viWTA Blootstelling aan niet-ioniserende straling in huis - Instituut ...
viWTA Blootstelling aan niet-ioniserende straling in huis - Instituut ... viWTA Blootstelling aan niet-ioniserende straling in huis - Instituut ...
52 3.3.2.4 Epidemiologische studies Sinds het begin van de jaren ‘80 zijn tientallen epidemiologische studies uitgevoerd. Epidemiologische studies onderzoeken de incidentie, invloed en verdeling van ziektes binnen een bepaalde populatie. Ze hebben als doel deze ziektes te beschrijven, te verklaren en het voorkomen van deze ziektes na te gaan. De meeste studies onderzoeken de eventuele associatie met diverse types kanker, maar ook de associatie met andere ziekten werd onderzocht. Ongeveer tweederden van de onderzoeken gaan over beroepsmatige blootstelling. De andere studies onderzoeken het effect van wonen in de nabijheid van hoogspanningslijnen. Enkele studies gaan over het gebruik van elektrische toestellen. In dit document wordt beroepsmatige blootstelling niet besproken. Epidemiologie bij kinderen wordt besproken in paragraaf 3.5.1.2 in verband met gevoelige groepen. 3.3.2.4.1 Blootstelling door hoogspanningslijnen Het risico op leukemie bij volwassenen die wonen in de nabijheid van hoogspanningslijnen (residentiële blootstelling) werd in verschillende studies bestudeerd. De studies tonen uiteenlopende resultaten. Sommige tonen een verhoogd risico voor chronische lymfocytaire leukemie. Andere studies vertonen geen toegenomen risico. Nergens werd een associatie met borstkanker teruggevonden. Ook met hersentumoren werd geen verband gevonden [NIEHS (1999)]. Gezien de moeilijkheid om een bestaand effect ook epidemiologisch aan te tonen dient echter meer gewicht gehecht te worden aan een positieve studie dan aan een negatieve. Effecten op de “algemene gezondheid” werden op diverse wijze onderzocht. [Strumza M.V. (1970)] stelde vast dat de medische consumptie (doktersbezoeken, verbruik van medicatie) niet hoger was bij een groep van 267 personen die op minder dan 25 meter afstand van hoogspanningslijnen woonde dan bij een gelijkaardige groep die op meer dan 125 meter afstand woonde. Bij werknemers in de elektriciteitssector komen er niet meer chronische gezondheidseffecten (neurologisch, cardiovasculair, hematologisch, reproductief) dan in een referentiegroep. Er werd geen verband aangetoond tussen verhoogde blootstelling en laag geboortegewicht, intra-uteriene groeiachterstand, vroeggeboorte en congenitale afwijkingen. De relatie met spontane abortus werd in twee studies vastgesteld maar in twee andere niet [MIRA (2005)]. Ook in een goed uitgevoerde prospectieve studie [Bracken et al. (1995)] werd geen verband aangetoond [MIRA (2005)]. Ook werd er onderzoek gedaan naar depressie en zelfmoord. In drie studies kon geen associatie met zelfmoord worden aangetoond. Twee studies vonden wel een verband. Vier studies toonden geen verband met depressie. [Poole et al. (1993)] vond een significant positieve associatie tussen het optreden van depressieve symptomen en het wonen naast een elektriciteitstransmissielijn. [Perry et al. (1988)] stelde vast dat van de personen die in een hoogbouw wonen, de personen die het dichtst bij de grote elektrische voedingskabel wonen, significant meer depressie en angstsymptomen vertonen dan de rest van de bewoners. 3.3.2.4.2 Blootstelling door huishoudelijke toestellen In studies die blootstelling door het gebruik van huishoudelijke elektrische toestellen onderzoeken werd het verband onderzocht tussen het optreden van diverse soorten kanker en het gebruik van elektrische huishoudtoestellen zoals elektrische scheerapparaten, haardrogers, massagetoestellen, elektrische wekkers aan bed, elektrische dekens enz... Men koos deze toestellen omwille van de korte afstand tot het lichaam tijdens het gebruik en/of de relatief hoge emissie. Ruwweg gezien kan
53 men zeggen dat er geen verbanden werden vastgesteld. Uit metingen is trouwens gebleken dat het meestal kortdurend gebruik van deze toestellen slechts een geringe verhoging van de totale blootstelling veroorzaakt [National Research Council (1997)]. In twee patiënt-controle-onderzoeken die zijn uitgevoerd in de Verenigde Staten is de relatie van het gebruik van elektrische dekens, elektrische verwarmde matrasdekken of waterbedden en het voorkomen van borstkanker bij vrouwen onderzocht [Gezondheidsraad Ned. (2005)]. De bepaling van de blootstelling was het grootste probleem in deze studies: die ontbreekt geheel. Het is dan ook niet mogelijk uit deze onderzoeken conclusies te trekken over een mogelijke invloed van blootstelling aan ELF EM velden op de ontwikkeling van borstkanker bij vrouwen. 3.3.2.5 Ribbel- of deukdijen (Lipoatrophia semicircularis) Lipoatrophia semicircularis, beter bekend als deuk- of ribbeldijen, is een somatisch fenomeen dat zich reeds ongeveer tien jaar in ons land voordoet bij sommige bedienden die veel tijd doorbrengen in een modern uitgerust bureau. Verschillende hypothesen en theorieën, waaronder elektromagnetische golven in een complex samenspel met andere omgevingsfactoren, werden geformuleerd aangaande de oorzaak van dit fenomeen [MIRA (2005)], [Verschaeve et al. (2004)]. Deukdijen mainfesteren zich klinisch als een deuk in de dij, op beenhoogte gemeten, ten gevolge van het verdwijnen van het onderhuids vetweefsel op die plaats, in hoofdzaak ter hoogte van de voorzijde van de dijen. De lengte van de deuken is zeer verschillend en varieert van drie tot twintig centimeter. De breedte is begrepen tussen een halve centimeter en vijf centimeter en de diepte kan tot zes millimeter bedragen. Boven de deuk blijft de epidermis meestal intact, de spieren behouden hun normale volume en ook de lichaamsbeharing is onaangetast. Sporadisch komen atypische deuken voor ter hoogte van de arm, knie of meerdere deuken boven elkaar. Figuur 10 toont een foto van ribbeldijen. Bron: http://home.hccnet.nl/b.elzerman/Deukdij.html Figuur 10: Voorbeeld van ribbeldijen (Lipoatrophia semicircularis) Bijna steeds treedt het fenomeen voor de eerste maal op ongeveer twee maanden na ingebruikname van een nieuwe kantooromgeving. In België alleen al meldden meer dan 35 bedrijven dat er deukdijen vastgesteld werden bij hun personeel. De meest getroffen personen zijn vrouwen, maar in 10 % van de gevallen doen de klachten zich bij mannen voor. Vermoedelijk speelt de verschillende vetstructuur ter hoogte van de benen tussen vrouwen en mannen hierin een rol, maar er zijn ook individuele factoren die de gevoeligheid bepalen. Aanvankelijk worden er gerelateerde klachten bij vermeld als irritatie, moeheid of zwaarte in de benen, maar
- Page 29 and 30: Eindrapport: “Blootstelling aan n
- Page 31 and 32: 2.6.1 Basisrestricties en referenti
- Page 33 and 34: 4.1.2.9 Nederlands Instituut voor B
- Page 35 and 36: AFKORTINGEN AC: alternating current
- Page 37 and 38: TNO: Organisatie voor Toegepast Nat
- Page 39 and 40: LIJST VAN TABELLEN Tabel 1: Overzic
- Page 41 and 42: EENHEDEN Tabel 1 toont de verschill
- Page 43 and 44: doeleinden informatie ter beschikki
- Page 45 and 46: 2 BLOK A: ELEKTROMAGNETISCHE VELDEN
- Page 47 and 48: 19 grens met het microgolvengebied
- Page 49 and 50: 21 het Nationaal Instituut voor de
- Page 51 and 52: Bron: [NIS (2005)], Vakgroep Inform
- Page 54 and 55: 26 van een cellulair netwerk en geb
- Page 56: 28 opmeten. De frequentie waarbij d
- Page 60 and 61: 32 100 kW. Verkeersradars gebruiken
- Page 62 and 63: 34 over gezondheidsaspecten. De doc
- Page 64 and 65: 36 frequentie maximum contactstroom
- Page 66 and 67: 38 individuen onder gemiddelde omge
- Page 69 and 70: 41 2.6.5.3 Microgolfoven De emissie
- Page 71 and 72: 43 2.6.8 Lasers De actuele normen [
- Page 73 and 74: 45 De nieuwe laserveiligheidsklasse
- Page 75 and 76: 3 BLOK B: IMPACT 47 In dit onderdee
- Page 77 and 78: 49 in het verleden een verschil in
- Page 79: 51 mens die wel geaard is, een ontl
- Page 84 and 85: 56 van mobiele telefonie. De Nederl
- Page 86 and 87: 58 (2004)] toont voor de eerste maa
- Page 88 and 89: 60 frequentie), intermitterend (5 m
- Page 90 and 91: 62 3.3.4.6.2 Algemeen welzijn Studi
- Page 92 and 93: 64 3.3.5 UV en infrarood Ultraviole
- Page 94: 66 Thermische effecten kunnen optre
- Page 97 and 98: 69 lijntype registratieperiode mini
- Page 99 and 100: 71 gedurende een grote periode van
- Page 101 and 102: 73 Kopieerapparaat 1 tot 1,2 30 Fax
- Page 103 and 104: 75 (1996)]. Wanneer leerlingen in h
- Page 105 and 106: 3.4.4 Radiofrequente velden 77 3.4.
- Page 107: 79 Plaats Frequentie-band Egem Hgem
- Page 110 and 111: locaties basisstations karakteristi
- Page 113 and 114: Bron: http://www.who.int/uv/intersu
- Page 115 and 116: SAR: ND volgens [Deltenre en Vanmae
- Page 117 and 118: 89 In de meeste studies werd leukem
- Page 119 and 120: 91 b.v. de omtrek van het hoofd van
- Page 121 and 122: Bron: http://www.helenacardiology.c
- Page 123 and 124: 95 besproken: elektromagnetisch hyp
- Page 125 and 126: 97 Het BIPT (Belgisch Instituut voo
- Page 127 and 128: 99 Een Panaroma uitzending (zondag
- Page 129 and 130: 101 van adviezen ter voorkoming en
53<br />
men zeggen dat er geen verbanden werden vastgesteld. Uit met<strong>in</strong>gen is trouwens<br />
gebleken dat het meestal kortdurend gebruik van deze toestellen slechts een ger<strong>in</strong>ge<br />
verhog<strong>in</strong>g van de totale blootstell<strong>in</strong>g veroorzaakt [National Research Council (1997)].<br />
In twee patiënt-controle-onderzoeken die zijn uitgevoerd <strong>in</strong> de Verenigde Staten is de<br />
relatie van het gebruik van elektrische dekens, elektrische verwarmde matrasdekken<br />
of waterbedden en het voorkomen van borstkanker bij vrouwen onderzocht<br />
[Gezondheidsraad Ned. (2005)]. De bepal<strong>in</strong>g van de blootstell<strong>in</strong>g was het grootste<br />
probleem <strong>in</strong> deze studies: die ontbreekt geheel. Het is dan ook <strong>niet</strong> mogelijk uit deze<br />
onderzoeken conclusies te trekken over een mogelijke <strong>in</strong>vloed van blootstell<strong>in</strong>g <strong>aan</strong><br />
ELF EM velden op de ontwikkel<strong>in</strong>g van borstkanker bij vrouwen.<br />
3.3.2.5 Ribbel- of deukdijen (Lipoatrophia semicircularis)<br />
Lipoatrophia semicircularis, beter bekend als deuk- of ribbeldijen, is een somatisch<br />
fenomeen dat zich reeds ongeveer tien jaar <strong>in</strong> ons land voordoet bij sommige<br />
bedienden die veel tijd doorbrengen <strong>in</strong> een modern uitgerust bureau. Verschillende<br />
hypothesen en theorieën, waaronder elektromagnetische golven <strong>in</strong> een complex<br />
samenspel met andere omgev<strong>in</strong>gsfactoren, werden geformuleerd <strong>aan</strong>g<strong>aan</strong>de de<br />
oorzaak van dit fenomeen [MIRA (2005)], [Verschaeve et al. (2004)].<br />
Deukdijen ma<strong>in</strong>festeren zich kl<strong>in</strong>isch als een deuk <strong>in</strong> de dij, op beenhoogte gemeten,<br />
ten gevolge van het verdwijnen van het onderhuids vetweefsel op die plaats, <strong>in</strong><br />
hoofdzaak ter hoogte van de voorzijde van de dijen. De lengte van de deuken is zeer<br />
verschillend en varieert van drie tot tw<strong>in</strong>tig centimeter. De breedte is begrepen<br />
tussen een halve centimeter en vijf centimeter en de diepte kan tot zes millimeter<br />
bedragen. Boven de deuk blijft de epidermis meestal <strong>in</strong>tact, de spieren behouden<br />
hun normale volume en ook de lichaamsbehar<strong>in</strong>g is on<strong>aan</strong>getast. Sporadisch komen<br />
atypische deuken voor ter hoogte van de arm, knie of meerdere deuken boven<br />
elkaar. Figuur 10 toont een foto van ribbeldijen.<br />
Bron: http://home.hccnet.nl/b.elzerman/Deukdij.html<br />
Figuur 10: Voorbeeld van ribbeldijen (Lipoatrophia semicircularis)<br />
Bijna steeds treedt het fenomeen voor de eerste maal op ongeveer twee m<strong>aan</strong>den<br />
na <strong>in</strong>gebruikname van een nieuwe kantooromgev<strong>in</strong>g. In België alleen al meldden<br />
meer dan 35 bedrijven dat er deukdijen vastgesteld werden bij hun personeel. De<br />
meest getroffen personen zijn vrouwen, maar <strong>in</strong> 10 % van de gevallen doen de<br />
klachten zich bij mannen voor. Vermoedelijk speelt de verschillende vetstructuur ter<br />
hoogte van de benen tussen vrouwen en mannen hier<strong>in</strong> een rol, maar er zijn ook<br />
<strong>in</strong>dividuele factoren die de gevoeligheid bepalen. Aanvankelijk worden er<br />
gerelateerde klachten bij vermeld als irritatie, moeheid of zwaarte <strong>in</strong> de benen, maar