viWTA Blootstelling aan niet-ioniserende straling in huis - Instituut ...

viWTA Blootstelling aan niet-ioniserende straling in huis - Instituut ... viWTA Blootstelling aan niet-ioniserende straling in huis - Instituut ...

samenlevingentechnologie.be
from samenlevingentechnologie.be More from this publisher
08.02.2013 Views

130 voorwaarden waaraan maatregelen die zijn gebaseerd op het voorzorgsbeginsel volgens de mededeling van de Europese Commissie moeten voldoen). Aanverwante maatregelen zoals Prudent Avoidance zouden echter nog wel gerechtvaardigd kunnen worden. Een belangrijke eis [WHO (2000)] is dat zo’n beleid alleen aangenomen wordt onder de voorwaarde dat de wetenschappelijke beoordeling van risico’s en de op wetenschappelijk onderzoek gebaseerde blootstellingslimieten niet worden ondermijnd door het invoeren van willekeurige maatregelen. Dat zou bijvoorbeeld het geval zijn als de limietwaarden worden verlaagd tot niveaus die geen verband houden met de wetenschappelijk vastgestelde gevaren of wanneer de limietwaarden op een verkeerde manier willekeurig worden aangepast om rekening te houden met de mate van wetenschappelijke onzekerheid. Het is wel degelijk mogelijk om een beleid te voeren zonder de op wetenschappelijke informatie gebaseerde normen te ondermijnen. In 1999 stelde de regering van Nieuw-Zeeland RF-blootstellingsnormen vast die gebaseerd zijn op de richtlijnen van [ICNIRP (1998)]. De ministeries van gezondheid en milieu merkten op dat ze in hun normen de basisbeperkingen en referentieniveaus beschouwden als "voldoende bescherming te bieden". De ministeries merkten echter ook op dat aan bezorgdheid in de maatschappij tegemoet gekomen kan worden door "...zover als mogelijk is RFblootstelling die voor het realiseren van diensten of processen onnodig is, te verminderen, als dit gemakkelijk kan worden bereikt en tegen matige kosten". Deze nadruk op vermindering van de blootstelling tegen matige kosten, zonder dat het duidelijk is dat dit voordelen voor de gezondheid oplevert, en zonder een kostenbaten analyse, geeft deze aanpak de kenmerken van Prudent Avoidance, en niet van een toepassing van het voorzorgsbeginsel zoals geschetst door de Europese Commissie. Andere maatregelen, die niets met voorzorg van doen hebben, kunnen helpen om te gaan met bezorgdheid bij de bevolking, zoals die kan ontstaan als er plannen zijn voor het installeren van nieuwe elektrische installaties. Hierbij kan men denken aan inspraak of deelname aan de besluitvorming met betrekking tot het bouwen van hoogspanningslijnen, elektrische verdeelstations of RF-zenders. Daarnaast kunnen mensen zelf kiezen om welke maatregelen dan ook te nemen in hun privé-situatie. Dat kan bijvoorbeeld zijn het verplaatsen van elektrische apparaten in de buurt van het bed, zoals klokradio's, of het verplaatsen van een bed van een kind naar een plaats in de kamer waar een lager magnetisch veld aanwezig is. Uitschakelen van de elektrische deken voor het naar bed gaan is ook een mogelijkheid. Mensen die langdurige gesprekken met een mobiele telefoon voeren kunnen een handsfree set gebruiken en de mobiele telefoon van het lichaam weg houden. Zulke maatregelen moeten niet door nationale overheden worden aanbevolen vanwege gezondheidsredenen, maar zij kunnen wel voor individuele personen geschikt zijn, afhankelijk van hoe zij persoonlijk de risico's inschatten. 5.1.3 Huidig overheidsbeleid in België en Vlaanderen Een structureel beleid voor elektromagnetische blootstelling is er niet in België en Vlaanderen. Er worden evenwel beleidsmaatregelen uitgevaardigd wanneer dit nodig geacht wordt. Een beleid voor binnenshuis elektromagnetische blootstelling is er helemaal niet. Voor het 50 Hz elektrisch veld legt het [AREI (1981)] in België dezelfde richtlijn op i.v.m. het elektrisch veld als ICNIRP [ICNIRP (1998)] en [Raad van de Europese Unie (1999)]. Voor wat het magnetisch veld betreft bestaat er geen Belgische regelgeving. De Vlaamse regering heeft in 2004 een kwaliteitsnorm voor het

131 binnenmilieu i.v.m. het ELF magnetisch veld gepubliceerd [Vlaamse Regering (2004)]. In het milieubeleidsplan 2003 – 2007 wordt gesteld dat het uitgezonden vermogen moet beperkt worden zodat de algemene bevolking maar in die mate aan nietioniserende elektromagnetische velden wordt blootgesteld dat er - noch op korte noch op lange termijn - voor de gezondheid schadelijke gevolgen ontstaan (duurzaamheidsdoelstelling, [MIRA (2005)], [MBP (2003-2007)]). Het uitgezonden vermogen is echter misschien niet een geschikte karakteristiek om de binnenshuis blootstelling te beperken. In het Koninklijk Besluit van 29 april 2001, wordt opgelegd dat het uitzendvermogen per zendmast (i.e. mast, pyloon of zendpunt, ofwel alleenstaand of op gebouwen, met de daar op bevestigde antennes) maximaal moet worden beperkt, rekening houdend met een kwalitatieve dienstverlening (in het frequentiegebied 10 MHz – 10 GHz). Hiertoe dient voor elke nieuwe zendinstallatie die sedert de publicatie van het K.B. van 21 december 2001 een dossier bij het BIPT ingediend te worden. Voor reeds bestaande antennes (van voor 21 december 2001) moet het dossier ingediend worden voor 31 december 2006. Indien uit de studie blijkt dat het elektromagnetisch veld afkomstig van de antenne in de voor het publiek toegankelijke plaatsen meer dan 5 % van de Belgische blootstellingsnorm (voor vermogensdichtheden of SARwaarden) bedraagt, dient bij het BIPT een conformiteitsattest bekomen te worden, waarbij d.m.v. metingen ook rekening wordt gehouden met de andere aanwezige bronnen om de totale blootstelling te bepalen. Deze procedure moet garanderen dat de blootstelling aan elektromagnetische velden nooit de norm gegeven in het K.B. van 29 april 2001 overschrijdt. In de periode 2001 - 2005 werden er 12957 dossiers bij het BIPT ingediend. Slechts voor 2 % van deze dossiers werd de 5 %-drempel van de Belgische blootstellingsnorm op voor het publiek toegankelijke plaatsen overschreden, zodat een conformiteitsattest diende aangevraagd te worden. Op Europees niveau is er een regelgeving uitgewerkt in het kader van de R&TTE (Radio Equipment and Telecommunications Terminal Equipment) [Directive 1999/5/EC (1999)]. De fabrikanten van mobilofoons zijn in het kader van deze directieve verplicht een conformiteitsverklaring te geven waarin gesteld wordt dat de maximale lokale SAR van de telefoon onder de Europese norm ligt. De richtlijn heeft als doel om te verzekeren dat apparatuur die gebruikt wordt zoals voorgeschreven, de blootstellingslimieten in de Europese aanbeveling niet overschrijden. 5.1.4 Vergelijking met andere landen Het verband tussen elektromagnetische velden en gezondheidseffecten staat in heel de wereld ter discussie. Daarom is het niet verwonderlijk dat er evaluaties van de wetenschappelijke literatuur werden uitgevoerd door onafhankelijke commissies, dit wil zeggen commissies waarin experten zetelen die geen banden hebben met de operatoren of industrie. De wereldgezondheidsorganisatie (WHO) maakt gebruik van de conclusies van wetenschappelijke commissies die onafhankelijkheid bezitten. De WHO stelt dat er tot op heden onvoldoende gegevens zijn om tot de schadelijkheid van b.v. radiofrequente velden van de GSM te besluiten. Het WHO houdt zich bezig met alle soorten elektromagnetische velden. Er worden wel onderzoeksdomeinen geïdentificeerd waarin veel onzekerheden bestaan om tot (min of meer) definitieve besluiten te komen (b.v. blood-brain-barrier zie paragraaf 3.3.4.7, epidemiologisch onderzoek). De WHO neemt dus het standpunt over van ICNIRP rekening houdend met de voor zeker aangenomen wetenschappelijke kennis [WHO (2005b)]. ICNIRP heeft richtlijnen ontwikkeld voor alle niet-ioniserende elektromagnetische velden. De ICNIRP richtlijnen zijn op zekerheden gebaseerd. Er wordt ook rekening gehouden

131<br />

b<strong>in</strong>nenmilieu i.v.m. het ELF magnetisch veld gepubliceerd [Vlaamse Reger<strong>in</strong>g<br />

(2004)].<br />

In het milieubeleidsplan 2003 – 2007 wordt gesteld dat het uitgezonden vermogen<br />

moet beperkt worden zodat de algemene bevolk<strong>in</strong>g maar <strong>in</strong> die mate <strong>aan</strong> <strong>niet</strong><strong>ioniserende</strong><br />

elektromagnetische velden wordt blootgesteld dat er - noch op korte<br />

noch op lange termijn - voor de gezondheid schadelijke gevolgen ontst<strong>aan</strong><br />

(duurzaamheidsdoelstell<strong>in</strong>g, [MIRA (2005)], [MBP (2003-2007)]). Het uitgezonden<br />

vermogen is echter misschien <strong>niet</strong> een geschikte karakteristiek om de b<strong>in</strong>nens<strong>huis</strong><br />

blootstell<strong>in</strong>g te beperken.<br />

In het Kon<strong>in</strong>klijk Besluit van 29 april 2001, wordt opgelegd dat het uitzendvermogen<br />

per zendmast (i.e. mast, pyloon of zendpunt, ofwel alleenst<strong>aan</strong>d of op gebouwen,<br />

met de daar op bevestigde antennes) maximaal moet worden beperkt, reken<strong>in</strong>g<br />

houdend met een kwalitatieve dienstverlen<strong>in</strong>g (<strong>in</strong> het frequentiegebied 10 MHz –<br />

10 GHz). Hiertoe dient voor elke nieuwe zend<strong>in</strong>stallatie die sedert de publicatie van<br />

het K.B. van 21 december 2001 een dossier bij het BIPT <strong>in</strong>gediend te worden. Voor<br />

reeds best<strong>aan</strong>de antennes (van voor 21 december 2001) moet het dossier <strong>in</strong>gediend<br />

worden voor 31 december 2006. Indien uit de studie blijkt dat het elektromagnetisch<br />

veld afkomstig van de antenne <strong>in</strong> de voor het publiek toegankelijke plaatsen meer<br />

dan 5 % van de Belgische blootstell<strong>in</strong>gsnorm (voor vermogensdichtheden of SARwaarden)<br />

bedraagt, dient bij het BIPT een conformiteitsattest bekomen te worden,<br />

waarbij d.m.v. met<strong>in</strong>gen ook reken<strong>in</strong>g wordt gehouden met de andere <strong>aan</strong>wezige<br />

bronnen om de totale blootstell<strong>in</strong>g te bepalen. Deze procedure moet garanderen dat<br />

de blootstell<strong>in</strong>g <strong>aan</strong> elektromagnetische velden nooit de norm gegeven <strong>in</strong> het K.B.<br />

van 29 april 2001 overschrijdt. In de periode 2001 - 2005 werden er 12957 dossiers<br />

bij het BIPT <strong>in</strong>gediend. Slechts voor 2 % van deze dossiers werd de 5 %-drempel<br />

van de Belgische blootstell<strong>in</strong>gsnorm op voor het publiek toegankelijke plaatsen<br />

overschreden, zodat een conformiteitsattest diende <strong>aan</strong>gevraagd te worden.<br />

Op Europees niveau is er een regelgev<strong>in</strong>g uitgewerkt <strong>in</strong> het kader van de R&TTE<br />

(Radio Equipment and Telecommunications Term<strong>in</strong>al Equipment) [Directive<br />

1999/5/EC (1999)]. De fabrikanten van mobilofoons zijn <strong>in</strong> het kader van deze<br />

directieve verplicht een conformiteitsverklar<strong>in</strong>g te geven waar<strong>in</strong> gesteld wordt dat de<br />

maximale lokale SAR van de telefoon onder de Europese norm ligt. De richtlijn heeft<br />

als doel om te verzekeren dat apparatuur die gebruikt wordt zoals voorgeschreven,<br />

de blootstell<strong>in</strong>gslimieten <strong>in</strong> de Europese <strong>aan</strong>bevel<strong>in</strong>g <strong>niet</strong> overschrijden.<br />

5.1.4 Vergelijk<strong>in</strong>g met andere landen<br />

Het verband tussen elektromagnetische velden en gezondheidseffecten staat <strong>in</strong> heel<br />

de wereld ter discussie. Daarom is het <strong>niet</strong> verwonderlijk dat er evaluaties van de<br />

wetenschappelijke literatuur werden uitgevoerd door onafhankelijke commissies, dit<br />

wil zeggen commissies waar<strong>in</strong> experten zetelen die geen banden hebben met de<br />

operatoren of <strong>in</strong>dustrie.<br />

De wereldgezondheidsorganisatie (WHO) maakt gebruik van de conclusies van<br />

wetenschappelijke commissies die onafhankelijkheid bezitten. De WHO stelt dat er<br />

tot op heden onvoldoende gegevens zijn om tot de schadelijkheid van b.v.<br />

radiofrequente velden van de GSM te besluiten. Het WHO houdt zich bezig met alle<br />

soorten elektromagnetische velden. Er worden wel onderzoeksdome<strong>in</strong>en<br />

geïdentificeerd waar<strong>in</strong> veel onzekerheden best<strong>aan</strong> om tot (m<strong>in</strong> of meer) def<strong>in</strong>itieve<br />

besluiten te komen (b.v. blood-bra<strong>in</strong>-barrier zie paragraaf 3.3.4.7, epidemiologisch<br />

onderzoek).<br />

De WHO neemt dus het standpunt over van ICNIRP reken<strong>in</strong>g houdend met de voor<br />

zeker <strong>aan</strong>genomen wetenschappelijke kennis [WHO (2005b)]. ICNIRP heeft<br />

richtlijnen ontwikkeld voor alle <strong>niet</strong>-<strong>ioniserende</strong> elektromagnetische velden. De<br />

ICNIRP richtlijnen zijn op zekerheden gebaseerd. Er wordt ook reken<strong>in</strong>g gehouden

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!