oorkondenboek Abdij kloosterrade - Historici.nl
oorkondenboek Abdij kloosterrade - Historici.nl oorkondenboek Abdij kloosterrade - Historici.nl
Woord vooraf In 1988 heeft het bestuur van de Stichting Lève Rolduc, die zich ten doel stelt de geschiedenis van de voormalige abdij Kloosterrade en het internaat Rolduc te bestuderen, besloten tot de uitgave van een oorkondenboek van de abdij Kloosterrade. In opdracht van de Stichting schreef drs. F.J. Hermans een Werkplan voor een oorkondenboek der abdij Kloosterrade (Kerkrade). Voor de bewerking van dit oorkondenboek is dat werkplan het uitgangspunt geweest. Door de wervingscommissie onder voorzitterschap van J.J. Stassen, directeur van Rolduc, is onvermoeibaar en met succes gezocht naar subsidiënten. Vooral het aandeel van de heer J. Eenens in het werk van deze commissie is van nauwelijks te overschatten belang geweest. Op grond van het resultaat van deze wervingsactie kon de Stichting Lève Rolduc drs. V.C.J.H.M. Paquay de opdracht geven tot het bewerken van het Oorkondenboek. Deze ging eind 1992 met grote voortvarendheid aan het werk. De heuristiek die aan de basis ligt van deze editie is vrijwel geheel op zijn conto te schrijven; ook voor de index heeft hij belangrijk voorwerk verricht. In 1994 werden drs. E.C. Dijkhof en drs. M.S. Polak in deeltijd bij het project betrokken. Beiden waren ervaren in het editeren van middeleeuwse oorkonden door hun eerdere betrokkenheid bij het Oorkondenboek van Gelre en Zutphen. Zij hebben de uiteindelijke editie van de oorkonden ter hand genomen. Vertraging bij de uitgave trad onder meer op door de promoties van Dijkhof en Polak, respectievelijk eind 1997 en begin 1998. In 1997 werd Dijkhof door de KNAW aangetrokken om het Oorkondenboek van Holland en Zeeland te voltooien. Sindsdien is het werk door Polak afgerond. In de laatste fase heeft drs. H. van Engen, daartoe in staat gesteld door het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis de niet te onderschatten taak van het vervaardigen van een index op zich genomen. Ten slotte heeft drs. G. van Herwijnen het gehele manuscript kritisch doorgenomen en belangrijke correcties aangebracht. Het werk aan het Oorkondenboek is begeleid door een commissie, aanvankelijk bestaande uit drs. J.P.L.G. Offermans (voorzitter) en drs. F.L. Augustus, beide namens de Stichting Lève Rolduc, prof. dr. P.A. Henderikx en, namens het Rijksarchief in Limburg, dr. J.A.K. Haas. Deze werd op zijn verzoek in 1993 vervangen door dr. G.H.A. Venner. Eveneens in 1993 trad mw. drs. G.A.M. Van Synghel, destijds één van de bewerkers van het Oorkondenboek Noord- Brabant, tot de commissie toe, vanaf 1995 namens het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis. Ten minste een paar maal per jaar vergaderend heeft de commissie een groot aandeel gehad in de totstandkoming van het werk. De grote expertise van de leden op uiteenlopende terreinen heeft de bewerkers voor vele fouten behoed. Zeker even belangrijk was de uitstekende sfeer die de vergaderingen van de commissie met de bewerkers steeds kenmerkte. Aan velen is dank verschuldigd bij de voltooiing van dit Oorkondenboek van de abdij Kloosterrade, 1108-1381. Behalve degenen die hiervoor al vermeld werden, noemen we het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, dat bereid was het werk onder zijn auspiciën te laten verschijnen, het Rijksarchief in Limburg, dat gedurende enkele jaren Paquay een werkplek en begeleiding heeft geboden, en de subsidiënten, die zich genereus hebben betoond bij hun steun aan het project. E.C. Dijkhof M.S. Polak april 2004 VII
- Page 1 and 2: De abdij Kloosterrade, later bekend
- Page 4 and 5: Oorkondenboek van de abdij Klooster
- Page 6: Inhoudsopgave VII Woord vooraf IX I
- Page 11 and 12: sinds het werk van Boeren nooit mee
- Page 13 and 14: Als eindgrens voor de editie is het
- Page 15 and 16: onder Echtheid en ontstaan. 19 Tens
- Page 17 and 18: oorkonden, voorzover die dateren va
- Page 19 and 20: het monogram, het chrismon en het s
- Page 21 and 22: Bevestigingswijzen van zegels Uit:
- Page 23 and 24: pl. plaat r recto RA Rijksarchief R
- Page 26 and 27: nr. 1 a. 1108 1 Adelbert van Saff
- Page 28 and 29: nr. 1 a. 1108 hij, in navolging van
- Page 30 and 31: nr. 1 a. 1108 (Oorkonden Kloosterra
- Page 32 and 33: nr. 1 a. 1108 probleem van de dater
- Page 34 and 35: nr. 2 a. 1122 nihil requirant ampli
- Page 36 and 37: nr. 2 a. 1122 Calixtus a episcopus,
- Page 38 and 39: nr. 3 a. 1127 lijst, p. 22, nr. 11
- Page 40 and 41: nr. 5 a. 1140 het bestaan van een d
- Page 42 and 43: nr. 5 a. 1140 Zo verwierp ook Boere
- Page 44 and 45: nr. 6 a. 1140 subscriptis testibus
- Page 46 and 47: nr. 6 a. 1140 door Oppermann en Boe
- Page 48 and 49: nr. 7 a. 1140 deze collectie archie
- Page 50 and 51: nr. 8 a. 1140 aut alia quacumque co
- Page 52 and 53: nr. 8 a. 1140 Igitur comes Adelbert
- Page 54 and 55: nr. 9 a. 1140 Afschrift B. (15de ee
- Page 56 and 57: nr. 10 a. 1140 abbati visum fuerit
Woord vooraf<br />
In 1988 heeft het bestuur van de Stichting Lève Rolduc, die zich ten doel stelt de geschiedenis<br />
van de voormalige abdij Kloosterrade en het internaat Rolduc te bestuderen, besloten<br />
tot de uitgave van een <strong>oorkondenboek</strong> van de abdij Kloosterrade. In opdracht van de Stichting<br />
schreef drs. F.J. Hermans een Werkplan voor een <strong>oorkondenboek</strong> der abdij Kloosterrade<br />
(Kerkrade). Voor de bewerking van dit <strong>oorkondenboek</strong> is dat werkplan het uitgangspunt<br />
geweest. Door de wervingscommissie onder voorzitterschap van J.J. Stassen, directeur<br />
van Rolduc, is onvermoeibaar en met succes gezocht naar subsidiënten. Vooral het aandeel<br />
van de heer J. Eenens in het werk van deze commissie is van nauwelijks te overschatten<br />
belang geweest.<br />
Op grond van het resultaat van deze wervingsactie kon de Stichting Lève Rolduc drs.<br />
V.C.J.H.M. Paquay de opdracht geven tot het bewerken van het Oorkondenboek. Deze ging<br />
eind 1992 met grote voortvarendheid aan het werk. De heuristiek die aan de basis ligt van<br />
deze editie is vrijwel geheel op zijn conto te schrijven; ook voor de index heeft hij belangrijk<br />
voorwerk verricht. In 1994 werden drs. E.C. Dijkhof en drs. M.S. Polak in deeltijd bij<br />
het project betrokken. Beiden waren ervaren in het editeren van middeleeuwse oorkonden<br />
door hun eerdere betrokkenheid bij het Oorkondenboek van Gelre en Zutphen. Zij hebben<br />
de uiteindelijke editie van de oorkonden ter hand genomen. Vertraging bij de uitgave trad<br />
onder meer op door de promoties van Dijkhof en Polak, respectievelijk eind 1997 en begin<br />
1998. In 1997 werd Dijkhof door de KNAW aangetrokken om het Oorkondenboek van<br />
Holland en Zeeland te voltooien. Sindsdien is het werk door Polak afgerond. In de laatste<br />
fase heeft drs. H. van Engen, daartoe in staat gesteld door het Instituut voor Nederlandse<br />
Geschiedenis de niet te onderschatten taak van het vervaardigen van een index op zich<br />
genomen. Ten slotte heeft drs. G. van Herwijnen het gehele manuscript kritisch doorgenomen<br />
en belangrijke correcties aangebracht.<br />
Het werk aan het Oorkondenboek is begeleid door een commissie, aanvankelijk bestaande<br />
uit drs. J.P.L.G. Offermans (voorzitter) en drs. F.L. Augustus, beide namens de Stichting Lève<br />
Rolduc, prof. dr. P.A. Henderikx en, namens het Rijksarchief in Limburg, dr. J.A.K. Haas.<br />
Deze werd op zijn verzoek in 1993 vervangen door dr. G.H.A. Venner. Eveneens in 1993 trad<br />
mw. drs. G.A.M. Van Synghel, destijds één van de bewerkers van het Oorkondenboek Noord-<br />
Brabant, tot de commissie toe, vanaf 1995 namens het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis.<br />
Ten minste een paar maal per jaar vergaderend heeft de commissie een groot aandeel<br />
gehad in de totstandkoming van het werk. De grote expertise van de leden op uitee<strong>nl</strong>opende<br />
terreinen heeft de bewerkers voor vele fouten behoed. Zeker even belangrijk was de uitstekende<br />
sfeer die de vergaderingen van de commissie met de bewerkers steeds kenmerkte.<br />
Aan velen is dank verschuldigd bij de voltooiing van dit Oorkondenboek van de abdij<br />
Kloosterrade, 1108-1381. Behalve degenen die hiervoor al vermeld werden, noemen we het<br />
Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, dat bereid was het werk onder zijn auspiciën te<br />
laten verschijnen, het Rijksarchief in Limburg, dat gedurende enkele jaren Paquay een werkplek<br />
en begeleiding heeft geboden, en de subsidiënten, die zich genereus hebben betoond bij<br />
hun steun aan het project.<br />
E.C. Dijkhof<br />
M.S. Polak<br />
april 2004<br />
VII