31.01.2013 Views

oorkondenboek Abdij kloosterrade - Historici.nl

oorkondenboek Abdij kloosterrade - Historici.nl

oorkondenboek Abdij kloosterrade - Historici.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

nr. 7 a. 1140<br />

deze collectie archiefstukken afkomstig van Marienthal niet teruggevonden; vgl. Oediger,<br />

Bestände IV, p. 312.<br />

Druk<br />

a. Miraeus-Foppens, Opera diplomatica IV, p. 369-370, nr. 32, direct of indirect van [A].<br />

Regesten<br />

Ernst, Histoire du Limbourg VI, p. 132, nr. 44 (28 november). – Goerz, Mittelrheinische<br />

Regesten I, p. 540, nr. 1972. – REK II, p. 64, nr. 387. – Frick, Quellen Neuenahr, p. 17,<br />

nr. 93. – Bous en Klein, Quellen Ahrweiler, p. 39, nr. 17.<br />

Echtheid<br />

Oppermann voerde drie redenen aan om de onderhavige oorkonde als onecht te beschouwen.<br />

De verwijzing in deze oorkonde naar de in zijn ogen onechte nr. 5 en nr. 6 gold<br />

als verdacht, evenals het verzoek van de nonnen van Marienthal om extra steun pro<br />

aedificiorum perfectione. Ten slotte beschouwde hij de passage met betrekking tot de<br />

eventuele ruil van een wijngaard (Et cum sit illis contigua (…) ad ecclesiam Rodensem<br />

revertentur) als ‘geheel onmogelijk’ (Oppermann, Oorkonden Kloosterrade, p. 36-39;<br />

Urkundenstudien, p. 307-310). Boeren spreekt van ‘laat-middeleeuws maakwerk (…),<br />

denkelijk wel van hand K’, die een zeer kritisch gebruik maakte van zijn bronnen (Boeren,<br />

Oudste oorkonden, p. 85). Gärtner, Chorherrenstift Klosterrath, p. 78, zag in de<br />

inhoud geen enkele aa<strong>nl</strong>eiding om aan de echtheid van de tekst te twijfelen. Terecht.<br />

De oorkonden nr. 5 en nr. 6 zijn niet onecht, er is geen reden het verzoek om steun<br />

bij de voltooiing van het klooster als verdacht te bestempelen en waarom de bepaling<br />

over de ruil onmogelijk zou zijn, is een raadsel. Zie ook Kupper, Liège et l’église, p. 245,<br />

noot 184.<br />

Samenhang<br />

De zinsnede conscriptis cartis de respectu et obedientia heeft betrekking op hiervóór<br />

nr. 5 en nr. 6, die gelijktijdig tot stand gekomen zijn. De onderhavige oorkonde is opgemaakt<br />

om Marienthal van een rechtstitel te voorzien ten opzichte van Kloosterrade. Het<br />

stuk zal dan ook in Marienthal bewaard zijn, hetgeen wellicht de gebrekkige overlevering<br />

verklaart.<br />

Teksteditie<br />

Daar de tekst alleen via a overgeleverd is, moeten we afgaan op Foppens’ transcriptie,<br />

waarvan de betrouwbaarheid twijfelachtig is. De gedrukte tekst zal enige hypercorrecties<br />

van zijn hand bevatten, zoals de schrijfwijze ae voor π of e. De schrijfwijze van de plaatsnamen<br />

wijkt vaak af van die in de Annales Rodenses en in andere oorkonden. In de<br />

noten geven we daarom de naamsvarianten van de parafrase van de onderhavige oorkonde<br />

in de Annales Rodenses (zie Annales Rodenses, ed. Augustus en Jamar, p. 172).<br />

De met nr. 5 en nr. 6 overeenkomstige passages, de getuige<strong>nl</strong>ijst en de datumregel worden<br />

niet in petit-druk weergegeven, aangezien de oorkonden gelijktijdig zijn vervaardigd<br />

en het dus niet om ontlening zal gaan.<br />

23

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!