30.01.2013 Views

f§> - Raadsinformatie - Gemeente Kerkrade

f§> - Raadsinformatie - Gemeente Kerkrade

f§> - Raadsinformatie - Gemeente Kerkrade

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

* U '<br />

/<br />

Datum<br />

Kenmerk<br />

Bijlagen<br />

Onderwerp<br />

BRANDWEER<br />

AN<br />

Gescarïd nummer: 11 i0013590<br />

Zuid-Limburg<br />

Aan de Colleges van Burgemeester en<br />

Wethouders van de deelnemende gemeenten<br />

14decerriber2011<br />

B0400/<br />

4<br />

Meerjareijibeleïdsplart 2012-2018,<br />

Financier meerjarenraming 2012-2016,<br />

Begroting 2012<br />

Geacht College,<br />

GEMEENTE KERKRADE<br />

. INGEKOMEN<br />

J2 3 DEC 2011<br />

No.!<br />

Behandeld door G, Caiis<br />

Doorkiesnummer 088-4507470<br />

Uw kenmerk<br />

Holstraat 35<br />

6269 AW Margraten<br />

Postbus 35<br />

6269 ZG Margraten<br />

Telefoon 088-4507202<br />

Fax (043) 4507242<br />

Bankrelatie RABO/bank Gulpen 11.78.92.734<br />

lbannr. NL.03 Rabo 01178927 34<br />

BTWnr, NL 0Q8442460B01<br />

inleiding<br />

Het dagelijks Veilïgheidsbestuur heeft in haar vergadering van 25 november jl. ingestemd met het<br />

meerjaren beleidsplan 2012, de financiële meerjarenraming 2012-2015 alsmede de begroting 2012.<br />

Vanwege het overschrijden van de gangbare termijnen volgens de gemeenschappelijke regeling is<br />

vanuit de optiek van zorgvuldigheid het algemeen veiligheidsbestuur in haar vergadering van 9<br />

december jl. In eerste aanleg geconsulteerd. Ook het algemeen bestuur heeft een positief oordeel<br />

uitgesproken. In verband hiermee worden thans het beleidsplan en de financiële stukken, gericht op<br />

de verkrijging van een zienswijze, in procedure gebracht. De planning is er op gericht om in de<br />

vergadering van het algemeen bestuur van 13 april 2012 met medeneming van de verkregen<br />

zienswijzen tot een definitief besluit te komen,<br />

Alvorerts verder in te gaan op belangrijkste onderdelen van het besluit worden in het kort de<br />

beweegredenen die uiteindelijk geleid hebben tot de voorliggende (financiële) plannen vermeld.<br />

f§><br />

Aanleiding<br />

Bij het besluit tot regionalisatie van de brandweer in Zuid-Limburg is afgesproken dat de<br />

kwaliteitsverbetering van de brandweerzorg voorop dient te staan. Leidend daarvoor is het<br />

bestuurlijk vastgestelde document "Sterke brandweer, vurig verlangen". Om de gewenste<br />

kwaliteitsverbetering te bereiken dienen er een aantal dringende vernieuwingen en verbeteringen<br />

over het hele scala van de veiligheidsketen te worden in- en uitgevoerd.<br />

In 2010 heeft hét algemeen bestuur (bestuursconferentie Durbuy 2010) aan het centrale<br />

uitgangspunt het volgende toegevoegd:<br />

1. De fusie van de brandweerkorpsen dient financieel te worden afgerond (de zogenaamde<br />

restpunten overdracht ook we! schoon door de poort genoemd);<br />

2. Da ambitie tot uitvoering van "Sterke brandweer, vurig verlangen" blijft onverkort gehandhaafd.<br />

Om die reden wordt opdracht gegeven het model "Eenheid in verscheidenheid" (EiV) verder uit •<br />

te werken. Bij de uitwerking van dit model dient geanticipeerd te worden op de budgettaire<br />

krimp die overheidsbreed wordt ingezet.<br />

3. Er wordt inzicht geboden in wat bezuinigingenscenario's van 10%en 20% betekenen voor de<br />

organisatie in het licht van de kwaliteitsverbetering en het niveau van de veiligheid.


Op i basis van de eerste uitgevoerde analyses heeft het algemeen bestuur vervolgens in juni 2011<br />

het finèncf iele meerjarenkader vastgesteld, In dit kader zijn de volgende aspecten opgenomen;<br />

a. de brandweer dient in de uitwerking van het meerjaren beleidsplan en begroting (2012-2018)<br />

een bezuiniging te realiseren van € 3.500.000;<br />

b. de gevormde voorziening van de indexering van de loonlasten 2009 gaat terug naar de<br />

9' efneenten;<br />

c. de financiële afronding van het fusieproces (de zogenaamde restpunten overdracht) vindt plaats,<br />

De afrekening naar de gemeenten vindt plaats vanaf de start van de fusie (1 januari 2009); Het<br />

FLO dossier in het kader van de fusie blijft een integrale verantwoordelijkheid van de gemeenten<br />

Maastricht, Mi Heerlen, <strong>Kerkrade</strong>, Landgraaf en Brunssum;<br />

d. de nog te ontvangen overdrachtsgelden over de periode 2009-2011 vloeien in principe terug<br />

na&rde gemeenten, waarbij rekening wordt gehouden met de nog door de brandweer te plegen<br />

voorzieningen over die jaren;<br />

e. de brandweer blijft vanaf 2012 indexering van kosten toepassen. De berekeningsgrondslag voor<br />

de indexering dient te worden afgestemd met andere relevante gemeenschappelijke regelingen<br />

in Zuid-Limburg;<br />

f. teri behoeve van het realiseren van de noodzakelijke veranderingen en vernieuwingen wordt<br />

erkent dat aan de brandweer nog een frictiebudget moet worden toegekend;<br />

g. de omvang van het benodigde weerstandsvermogen.<br />

Op basis van het bovengeschetste financiële meerjarenkader en de hoofdlijnen van het model<br />

eenhei id in verscheidenheid heeft het algemeen bestuur thans de beleidsrichting en de<br />

beleidsdoelen voor de middellange termijn bepaald. Inherent hieraan is ook uiting gegeven aan de<br />

bestuurlijke wens de historische benadering van de brandweer die gekenmerkt wordt door een<br />

districtälijke en lokale oriëntatie los te laten. Vastgesteld is dat nu sprake is van een helder<br />

toekomstperspectief voor één regionaal korps met één visie.<br />

Hoofdlijnen van beleid<br />

Het alciemeen bestuur heeft ingestemd met de nader uitgewerkte toekomstvisie Eenheid in<br />

Verscheidenheid (ErV). In het algemeen richt het model zich op het bereiken en behouden van een<br />

balans tussen enerzijds regionale eenduidigheid en anderzijds flexibiliteit in het kader van<br />

menskracht en beschikbare middelen. Belangrijke onderdelen in het model hebben betrekking op de<br />

oplossing van problemen in onder andere de voertuigbezetting en de dekking van het<br />

verzorgingsgebied. Elementen van het EiV-model zijn:<br />

de focus op brandveilig leven; bij de beperking van de (brand)risïco's komt meer de nadruk te<br />

liggen op ■ het reduceren van de kans op incidenten en slachtoffers. Risicobeheersing wordt een<br />

stesvi ig speerpunt. Bijzonder onderdeel voor de uitrol van brandveilig leven in combinatie met<br />

vernieuwingen op repressief gebied vormt het door het bestuur vastgestelde risicoprofiel;<br />

behoud van vrijwilligheid met een stevige lokale verankering: de brandweerzorg blijft zoals<br />

vanouds uitgevoerd worden door een mix van vrijwilligers en beroepsmensen;<br />

vo doen aan de wettelijke opkomsttijden binnen de grenzen die geboden worden;<br />

va iabele voertuigbezetting en vraaggerichte uitruk gerelateerd aan de aard van het incident;<br />

integratie risicobeheersing en repressie. Het repressieve - door het bestuur vastgestelde -<br />

dekkingsplan is mede vertrekpunt voor de verdere uitwerking hiervan,<br />

behoud noodzakelijke slagkracht ook voor grootschalig optreden;<br />

fijnmazig verspreide kazernes en in principe het behoud van alle bestaande posten;<br />

standaardisatie en harmonisatie van producten met name op het gebied van risicobeheersing<br />

waar mogelijk en wenselijk. Toewerken naar duidelijkheid en eenduidigheid ten aanzien van de<br />

leverit ing van producten;<br />

flexi ibfliteit om lokaal maatwerk te kunnen leveren zowel qua uitruk als op het gebied van<br />

ris cobeheersing.<br />

Het [ opgei egde financiële kader en het beleid dat voortkomt uit het model Eenheid in<br />

Ven Verscheidenheid is meerjarig vertaald en verwerkt in de (concept)begroting 2012, De opgelegde<br />

bezuiriig ingen ontzien zo veel als mogelijk het primaire brandweerproduct en hebben in hoofdzaak<br />

betrekl' betrekking op bedrijfsvoering en ondersteunende diensten. Expliciet is uitgesproken dat de<br />

bezuini igingen niet haaks mogen staan op de wezenskenmerken van het model EiV. De wijze


waarop de bezuinigingen worden gerealiseerd is verwerkt in het plan (zie tabel<br />

bezuin igingstaakstelling pagina 57 en tabel pagina 70 bezuinigingen op Hoofd Kosten en Opbrengst<br />

Soort) Inzicht in het netto-effect voor de bijdragen van de gemeenten in totaliteit is opgenomen in de<br />

tabel opi pagina 89. Ter verhoging van de inzichtelijkheid op gemeenteniveau is nog een separaat<br />

overzièht als bijlage bij deze brief opgenomen. In dit overzicht is de verrekening van de<br />

overdrachtsgelden en de restitutie van de CAO loonindex verwerkt. Met het oog de nog te plegen<br />

besluilvorming zijn ter verhoging van de transparantie ook de elementen "frictiebudgef en<br />

weerstandsvermogen" over de jaren 2009 tot en met 2011 opgenomen (zie onderstaande<br />

paragraaf). Tevens zijn de geraamde bijdragen over 2012 tot en met 2020 per gemeente op basis<br />

van prijspeil 2012 vermeld.<br />

Frictiekosten en weerstandsvermogen<br />

Vastgesteld is dat de brandweer geconfronteerd wordt met (eenmalige) frictiekosten tot een bedrag<br />

van € 2.316.000 om beleid en bezuinigingen te kunnen implementeren. Het algemeen bestuur heeft<br />

uitgesproken dat In dit verband (nog) een eenmalig arrangement met de gemeenten moet worden<br />

gemaakt.<br />

Eerder is al geconstateerd dat de brandweer niet beschikt over een voldoende weerstandsvermogen<br />

om financiële tegenvallers in de exploitatie ten opzichte van de begrotingen op te vangen. De<br />

Provincie Limburg geeft als indicatie 10% van het genormeerde uitgavenniveau. In het kader van<br />

toezicht vindt de Provincie 2% een te laag niveau. Het algemeen bestuur heeft uitgesproken dat voor<br />

de Brandweer Zuid-Limburg een weerstandsvermogen van 4% van het jaarbudget toereikend moet<br />

zijn. Hierbij dient rekening te worden gehouden met het feit, dat bij de voorgenomen reorganisatie<br />

het ris co van tekorten toeneemt. Bij een begroting van uiteindelijk ca. € 35 miljoen hoort dan een<br />

weerstandsvermogen van € 1.5 miljoen. Over de wijze waarop en wanneer dit weerstandsvermogen<br />

wordt opgebouwd, moet nog een besluit worden genomen.<br />

Aan de brandweer is gevraagd om een aantal opties uit te werken om de extra eenmalige bijdrage<br />

van de! gemeenten in verband met het creëren van frictiebudget en weerstandsvermogen te<br />

realiseren. Het bestuur hecht er aan een evenwicht te vinden tussen enerzijds het belang van een zo<br />

veel mogelijk generieke maatregel en anderzijds maatwerk. De planning is er op gericht de door het<br />

bestuur gedragen oplossing in het voorjaar van 2012 beschikbaar te hebben. In de bijlagen is een<br />

voorbeeld berekend waarbij de deelnemende gemeenten de volstorting verrekenen met de CAO<br />

loonindex en de restitutie "schoon door de poort".<br />

Risico 's en onderzoek plausibiliteit<br />

Het traject dat de brandweer met het voorliggende beleidsplan wil ingaan, kent een aantal normale<br />

(met elki ontwikkeltraject gepaard gaande) maar ook een aantal bijzondere risico's. In paragraaf 11<br />

van het beleidsplan is een beschrijving opgenomen. Extern is een onderzoek verricht naar de<br />

plausibiliteit van het afgesproken ontwikkelingtraject en zijn de (financiële) risico's meer verfijnd<br />

benoemd, Eén van de te beantwoorden vragen betreft of en zo ja in welke mate het beoogde beleid<br />

te behalen bezuinigingstaakstelling de veiligheid voor de burger en het eigen personeel<br />

beïnvloed. Met andere woorden is de veiligheid van de samenleving geborgd en kan het<br />

brandweerpersoneel zijn werk verantwoord blijven doen. Het externe bureau heeft in zijn rapport<br />

als financieel deskundige niet over de competentie en kennis te beschikken om over<br />

brandjveertechnische zaken, veiligheidsaspecten en interpretaties van de Wet Veiligheïdsregio's<br />

oordelen uit te spreken. De BRWZL heeft als inhoudsdeskundige dit deel van het onderzoek zelf ter<br />

genomen en de uitkomsten van de analyse aan het bestuur voorgelegd. De directie van de<br />

BRWZL. is van mening dat het voorgenomen besluit om de bezuinigingstaakstelling binnen het<br />

model eenheid In verscheidenheid te realiseren, haalbaar is met behoud van de (wettelijke) eisen die<br />

aan de veiligheid gesteld zijn. Voorwaarde is, dat de in het beleidsplan opgenomen maatregelen<br />

onverkort kunnen worden gerealiseerd. Beide rapporten zijn als bijlage bij deze brief gevoegd.<br />

algemeen bestuur heeft haar besluitvorming mede gebaseerd op de uitkomsten van de<br />

gepleegde onderzoeken.<br />

Vasts tellingsbesluit<br />

Een integrale vaststelling van dit beleidsplan, deze begroting en de financiële meerjarenraming kent<br />

de onderstaande deelbesluiten:


Beleid<br />

1. In te stemmen met de nader uitgewerkte toekomstvisie "eenheid in verscheidenheid".<br />

2. In te stemmen met de in het beleidsplan op de respectievelijke onderdelen opgenomen<br />

beleidsacties ter invulling van de bezuinigingstaakstelling.<br />

3. In te stemmen met het in gang zetten van de organisatieverandering volgens de aanpak zoals<br />

besloten in dit beleidsplan.<br />

4. H et risicoprofiel Brandweer Zuid-Limburg vast te stellen als startpunt voor de verdere<br />

beleidsontwikkeling.<br />

5. Het dekkingsplan Brandweer Zuid-Limburg vast te stellen. Daartoe te besluiten tot:<br />

het accepteren van de toepassing van de methode "Save" voor inrichting basis<br />

brandweerzorg<br />

het aannemen van het voorstel voor de noodzakelijk inzet van tankautospuiten,<br />

redvoertuigen en hulpverleningsvoertuigen<br />

het vaststellen van de opkomsttijden 1 6 tankautospuit en argumentatie afwijkingen t.o.v,<br />

normtijd (volgens "Save" methode)<br />

het invoeren van variabele voertuigbezetting bij maatgevende incidenten<br />

het invoeren van vraaggedifferentieerd uitrukken bij niet maatgevende incidenten (OMS<br />

uitruk is dan niet maatgevend)<br />

het accepteren van de benadering gelijktijdigheid van incidenten en restdekking<br />

het vaststellen van de capaciteit grootschalig optreden (twee compagnieën)<br />

huidige specialisme in stand te houden (duiken, gaspakken, meetploegen en Regionaal<br />

Adyies gevaarlijke Stoffen)<br />

liji te stemmen met het opstarten van de afstemming met de medezeggenschap (GO en OR) op<br />

basis van het voorgenomen beleid en de begrotingskaders. Met het Algemeen Bestuur en het<br />

GiO zijn eerder al afspraken gemaakt over de procedurele afdoening van hét traject sociaal<br />

Dlan.<br />

Begroting<br />

1. In te stemmen met de verwerking van de restpunten overdracht in de structurele bijdrage van<br />

de gemeenten aan de brandweer per 1-1-2009<br />

2. In te stemmen met het terugstorten van de totaalsom aan ontvangsten "restpunten overdracht<br />

2009-2011" aan alle gemeenten volgens de verdeelsleutel van de gemeenschappelijke<br />

regeling, met uitzondering van de voorziening groot onderhoud gebouwen ad € 156.000.<br />

T|e bevestigen dat het FLO dossier in het kader van de fusieproblematiek een integrale<br />

rantwoordelijkheid blijft van de gemeenten Maastricht, Heerlen, <strong>Kerkrade</strong>, Landgraaf en<br />

Brunssum.<br />

4. In te stemmen met de wijze waarop de taakstelling bezuiniging ad. € 3.500.000 in de begroting<br />

van de brandweer is verwerkt.<br />

In te stemmen met de verrekening van de meerkosten "Samen Sterk" ad. € 443.000 en de<br />

vermindering van de inkomsten OMS ad. € 270.000 als minderpost op de<br />

zuinigingstaakstelling. Dit zijn interne taakstellingen die niet leiden tot een vermindering van<br />

die bijdrage van de gemeenten.<br />

6. lij) te stemmen met de teruggave van het jaarlijkse budget kapitaallasten nieuwbouw kazerne<br />

Middenweg ad. € 586.000 over de periode 2009-2012 aan de gemeente Sittard-Geleen.<br />

7. In te stemmen met het groeipad tot 2018 waarbinnen de bezuinigingen tot een bedrag van €<br />

2 787.000 worden bereikt.<br />

8. Iri te stemmen met het vanaf 2009 structureel terugstorten van de voorziening index loonlasten<br />

2009 van € 1.100,000 aan de gemeenten volgens de verdeelsleutel van de<br />

gemeenschappelijke regeling. Het totaalbedrag dat daarmee uiteindelijk structureel terugvloeit<br />

naar de gemeenten komt daarmee uit op € 3.887.000.<br />

9. In te stemmen met het egalisatievoorstel bezuinigingen 2012-2018.<br />

10. In te stemmen met het aan de brandweer toekennen van een budget aan eenmalige<br />

frictiekosten tot een bedrag van in totaal € 2.316.000. Over de wijze waarop en het tempo<br />

waarin dit budget zal worden volgestort, wordt nog een separaat voorstel in de besluitvorming<br />

gebracht.<br />

11. In te stemmen met het advies van de Bestuurlijk Financiële Commissie (mede op basis van de<br />

u tkomsten van het plausibiliteitonderzoek) om het voorde BRWZL benodigde<br />

weerstandsvermogen vastte stellen op maximaal € 1.500.000 (ca. 4% van de exploitatie).<br />

Óver de wijze waarop en het tempo waarin dit budget zal worden volgestort, wordt nog een<br />

separaat voorstel in de besluitvorming gebracht.<br />

12. Op basis van het advies van de Bestuurlijk Financiële Commissie te besluiten over de wijze<br />

waarop het weerstandsvermogen en frictiebudget kunnen worden opgebouwd.<br />

13. In te stemmen met het terugstorten van de te hoge loonindexering 2011 ad. € 250.000. In te<br />

stemmen met het structureel inzetten van dit bedrag vanaf 2012 voor de in het kader van de


harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden bij de fusie toegezegde uitloop regeling welke met<br />

ingang van 2012 leidt tot een structureel hogere personeelslast voor hetzelfde bedrag.<br />

14. De begroting 2012 op HKOS en op productindeling en de daarin opgenomen staat van<br />

investeringen vast te stellen.<br />

Risicc's<br />

1. Kennis te nemen van de risico's die gepaard gaan met het voorgestelde traject en in het<br />

voorkomende geval uitspreken of en tot in welke mate de aangegeven risico's bestuurlijk en/of<br />

politiek acceptabel zijn<br />

2. In dat kader kennis te nemen van de uitkomsten van het door Bureau Van der Zanden<br />

gepleegde plausibiliteitonderzoek.<br />

Proct's en besluitvorming<br />

In de gemeenschappelijke regeling Brandweer Zuid-Limburg/GHOR is bepaald dat de raden van de<br />

deelnemende gemeenten bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerp-begroting naar<br />

voren kunnen brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is<br />

verval: bij de ontwerp-begroting, zoals deze aan het algemeen bestuur ter vaststelling wordt<br />

aangeiboden. De definitieve vaststelling van de begroting 2012 door het algemeen bestuur is<br />

voorzien op 13 april 2012, Verzocht wordt uw raad in de gelegenheid te stellen de betreffende<br />

zienswijze in te dienen over de ontwerp-begroting 2012 en het meerjarige beleidsplan. Gelet op de<br />

interne procedure bij de brandweer zien wij de reactie graag voor 10 maart a.s. tegemoet.<br />

Vanwege de aard en strekking van de genoemde deelbesluiten is actieve betrokkenheid van de<br />

medezeggenschapsorganen aan de orde. Het overleg met het Georganiseerd overleg (GO) inzake<br />

hetscciaal plan is inmiddels in volle gang. De ondernemingsraad is tot dusverre regelmatig<br />

geïnformeerd. Parallel aan het traject van het inwinnen van zienswijzen van de gemeenteraden<br />

wordt de Ondernemingsraad formeel geïnformeerd over het voorgenomen besluit. Daarbij worden de<br />

onderwerpen benoemd die op enig moment in het traject van de komende jaren voor advies dan wel<br />

instemming aan de ondernemingsraad dienen te worden voorgelegd. Uiteraard kan de OR<br />

daarnaast te allen tijde gebruik maken van het initiatiefrecht.<br />

De voorliggende stuken vormen in hun onderlinge samenhang een complex dossier. De brandweer<br />

realiseert zich dat een gedegen communicatie- en afstemmingstraject met en naar de gemeenten op<br />

zijn plaats is. De volgende stappen zijn voorzien:<br />

- DB ambtelijke vertegenwoordigers van de gemeenten (aov-ers en financiële medewerkers) zijn<br />

in december 2011 geïnformeerd.<br />

- Medio januari 2012 zal in afstemming met vertegenwoordigers van de gemeenten in de<br />

Veiligheidsregio een model raadsvoorstel zijn uitgewerkt, dat de gemeenten behulpzaam kan<br />

zf n in de vormgeving van het eigen besluitvormingsproces. Met de coördinator gemeentelijke<br />

processen, de heerM. Mastenbroek zijn dienaangaande afspraken belegd.<br />

- D aar waar gewenst kunnen gemeenten aangeven aanvullende behoefte te hebben aan<br />

communicatieve en/of inhoudelijke ondersteuning.<br />

Hoogachtend,<br />

Namens het Dagelijks Bestuur van de Brandweer<br />

Zuid-Umburg,<br />

Voor dezen,<br />

De portefeuillehouder brandweer<br />

G, Depla,<br />

-r


BRANDWEER<br />

Datum November 2011<br />

Kenmerk<br />

Bijlagen geen<br />

Zuid-Limburg<br />

Voorzitter en leden Algemeen Bestuur Brandweer-GHOR<br />

Zuid-ümburg<br />

Behandeld door<br />

Doorkiesnummer<br />

Uw kenmerk<br />

Onderwerp Onderzoek plausibiiteit bezuiningen brandweer: onderdeel veiligheid<br />

Inleiding:<br />

Bankrelatie RABO/bank Gulpen 11.78.92.734<br />

Ibannr. NL03 Rabo 01178927 34<br />

BTWnr. NL 008442460B01<br />

t&<br />

Het algjemeen bestuur van de BRWZL heeft in het kader van de bezuinigingstaakstelling<br />

opdraqit gegeven aan een externe partij om een oordeel uit te spreken over de plausibiliteit<br />

van de beleidsvoornemens en de haalbaarheid van de financiële taakstelling. Bureau J. van<br />

der Zaïiden heeft de opdracht tot het plausibiliteitonderzoek aangenomen. Voor de uitkomsten<br />

van he onderzoek wordt verwezen naar het betreffende rapport. Bij de formulering van de<br />

onderzoeksvragen is de Ondernemingsraad nauw betrokken geweest.<br />

Eén vai de te beantwoorden vragen betreft of en zo ja in welke mate het beoogde beleid en<br />

de te behalen bezuinigingstaakstelling de veiligheid voor de burger en het eigen personeel<br />

bé nvloed. Met andere woorden is de veiligheid van de samenleving geborgd en kan ons<br />

eigen personeel verantwoord haar werk blijven doen. Bureau Van der Zanden heeft in zijn<br />

rapport aangegeven als financieel deskundige niet over de competentie en kennis te<br />

beschikken om over brandweertechnische zaken, veiligheidsaspecten en interpretaties van de<br />

Wet Veiligheidsregio's oordelen uit te spreken. Met deze aanvulling op het<br />

plausibiliteitonderzoek beoogt de BRWZL antwoord te geven op deze onderzoeksvragen. De<br />

BRWZt acht zich als inhoudsdeskundige in staat om het veiligheidsvraagstuk te belichten.<br />

De hoofdlijnen uit het meerjarenbeleidsplan:<br />

De afgelopen jaren heeft de brandweer in Nederland (inclusief het Veiligheidsberaad en de<br />

NVBR) nagedacht over de lange termijn visie van haar eigen organisatie. Daarbij is ook<br />

gebruik gemaakt van een breed scala aan internationale inzichten en ervaringen. Onder de<br />

naam Strategische Reis heeft dit proces belangrijke inzichten opgeleverd. Deze inzichten zijn<br />

meegenomen in het opstellen van het meerjaren beleidsplan van de Brandweer Zuid-Limburg.<br />

De strategische keuzes en consequenties zijn bijeen gebracht in een bestuurlijk gedragen<br />

keuze voor het zogenaamde model Eenheid in Verscheidenheid. Uit de bredere context van<br />

het model kunnen als belangrijkste noties in samenhang tot het aspect "veiligheid" worden<br />

gehaald:<br />

• Het afgelopen decennium is onder de naam project versterking brandweer (PVB) veel<br />

geïnvesteerd in de repressieve organisatie van de brandweer om tot een betere<br />

brandweerzorg te komen. Het hieraan ten grondslag liggende organisatiemodel van de<br />

brandweer is aan het einde van haar levenscyclus. Nog meer investeren in de repressieve<br />

organisatie zal niet of nauwelijks bijdragen aan een betere brandweerzorg in termen van<br />

minder slachtoffers en lagere schadebedragen.<br />

Postbus 35 - 6269 ZG Margraten T: 088-4507450 E: info@brwzl.nl pagina 1 van 3<br />

v.1.0


Investeren aan de voorkant van de veiligheidsketen biedt wel nog kansen op<br />

kwaliteitsverbetering. In de Strategische Reis is dit uitgewerkt onder de naam Brandveilig<br />

Lever. Hierbij wordt ingezet op het voorkomen van brand. Als het dan toch brandt dan is<br />

het goed dat deze brand eerder ontdekt wordt, zich minder snel ontwikkelt en dat het<br />

brandende gebouw sneller ontruimd wordt. Het plaatsen van rookmelders, sprinklers in<br />

nieuwbouw en meer aandacht voor ontruiming door voorlichting zijn een aantal van de<br />

speerpunten in dit concept. Brandveilig Leven sluit aan bij de maatschappelijke<br />

ontwikkeling van meer zelfredzaamheid van de burger en minder overheidsbemoeienis.<br />

Behoud van de vrijwilliger. De vrijwilliger heeft een sleutelpositie in het realiseren van de<br />

doelstellingen van Brandveilig Leven en het behoud van de huidige slagkracht.<br />

Minder middelen beschikbaar door de maatschappelijke ontwikkelingen:<br />

Door de economische crisis zijn er minder middelen beschikbaar voor de brandweerzorg.<br />

Kortom er moet bezuinigd worden. Het is niet mogelijk deze bezuinigingen te realiseren<br />

zonder ingrijpende maatregelen. Zowel de burger als het eigen personeel zullen de effecten<br />

van deze maatregelen merken. Het beleid is er echter zonder meer op gericht om te blijven<br />

voldoen aan de geldende wettelijke regels.<br />

Ook de repressieve organisatie wordt geraakt door de bezuinigingen. Zo is sprake van:<br />

• het terugbrengen van de operationele basissterkte in vier beroepskazernes van 8 mensen<br />

naart<br />

• het a schaffen van de piketregeling in Maastricht om de bemensing van een derde TS in<br />

Maas richt te garanderen,<br />

• een verregaande integratie van de afdelingen repressie en risicobeheersing.<br />

Wat betekent dit voor de veiligheid:<br />

In de beantwoording wordt onderscheid gemaakt in de veiligheid voor de burgen en de<br />

veiligheid van het eigen personeel (kunnen brandweermensen met dezelfde<br />

veiligheidswaarborgen als nu hun werk blijven uitvoeren).<br />

Veiligheid van de burger:<br />

Wat betekent het terugbrengen van de operationele basissterkte van 8 naar 6 voor de burger?<br />

De brandweer heeft als belangrijke taken in de repressieve brandweerzorg: binnenbrand,<br />

hulpverlening en bestrijding ongeval gevaarlijke stoffen. Voor de laatste twee verandert er<br />

weinig Wat verandert is dat de brandweer in het verzorgingsgebied van die kazernes niet<br />

meer met 8 maar met 6 mensen ter plaatse komt bij een hulpverlening of een ongeval<br />

gevaarlijke stoffen. Echter daarmee blijft voldaan worden aan de wettelijke regels en blijft de<br />

te leveren prestatie in overeenstemming met hetgeen elders in de regio geleverd wordt.<br />

Voor birjinenbrand geldt in hoofdlijnen hetzelfde. In de rest van de regio komen bij een<br />

binnenbrand 6 mensen ter plaatse conform de wettelijke norm. Alleen indien er sprake is van<br />

een binrjenbrand waarbij sprake is van de noodzaak tot inzet van een redvoertuig (RV) is er<br />

sprake een afwijkende inzet van de wettelijke norm. Conform het dekkingsplan is een RV<br />

in het vejrzorgingsgebied van deze kazernes noodzakelijk en dat betekent dat er zoals nu ook<br />

het gev^l is 8 mensen aanwezig moeten zijn op deze kazernes. De Wet veiligheidsregio's<br />

geeft echter de ruimte aan het bestuur om af te wijken van deze bezetting. Het kan niet<br />

worden ontkend dat door de verminderde slagkracht in de eerste minuten bij aankomst van de<br />

eerste IS er een, weliswaar heel klein, risico bestaat dat hierdoor (extra) slachtoffers te<br />

betreuren zijn. Echter ook in de huidige situatie (met 8 mensen) kunnen slachtoffers vallen. De<br />

praktijk wijst uit dat het overgrote deel van de slachtoffers bij brand al overleden is voordat de<br />

brandweer ter plaatse is. Doordat we direct bij melding een tweede TS alarmeren die<br />

gegarandeerd bemenst is met 6 mensen en gemiddeld 1 tot 10 minuten later aankomt dan de<br />

eerste TS is dit een aanvaardbaar restrisico. Bij deze stelling dient het perspectief van de<br />

strategische reis betrokken te worden, waarin is aangetoond dat investeren in de repressie<br />

weinig tot geen meerwaarde heeft. Het principe van het terugbrengen van de operationele<br />

basissterkte is overigens niet nieuw. Zowel landelijk als binnen de regio (Brunssum) zijn in<br />

principe positieve ervaringen opgedaan. Momenteel zijn in 19 regio's projecten/pilots in


uitvoering op het terrein van variabele voertuigbezetting,<br />

bezetting van 4 mensen op een TS voor.<br />

Het afschaffen van het piket voor een derde TS in Maastricht kan door de regionalisering<br />

ingevuld worden door een TS elders uit de regio. Uiteraard hebben de mensen op deze TS<br />

niet dezefde gebiedskennis als de piket medewerkers uit Maastricht, maar in de rest van de<br />

regio wordt deze vorm van herbezetting ook geregeld met een TS elders uit de regio zonder<br />

de specifiek gebiedskennis van dat gebied. De brandweerzorg in Maastricht blijft voldoen aan<br />

de kwaliteitseisen die ook in de rest van de regio gelden.<br />

Door de verregaande integratie van risicobeheersing en repressie zullen in de toekomst<br />

mensen die nu alleen taken voor risicobeheersing uitvoeren ook taken gaan uitvoeren voor<br />

repressie. Dit zal alleen gebeuren als deze mensen daarvoor net zo vakbekwaam zijn als de<br />

huidige repressieve mensen. Hierdoor heeft deze ontwikkeling geen gevolg voor het niveau<br />

van de brandweerzorg.<br />

Veiligheid eigen personeel:<br />

Ook internationaal komt een<br />

Basisregel is dat geheel voldaan wordt aan de eisen van de Arbo wetgeving. Het personeel<br />

dient te allien tijde adequaat opgeleid en geoefend moet zijn om de operationele taak veilig te<br />

kunnen uitvoeren. Het materieel en het materiaal dat gebruikt wordt bij een operationele inzet<br />

voldoet eveneens aan de van toepassing zijnde normen en/of kwaliteitseisen. Last but not<br />

least geldt dat de operationele procedures goed zijn uitgewerkt en bij alle betrokkenen bekend<br />

zijn<br />

Welke maatregelen zullen voortvloeiende uit het beleidsplan genomen gaan worden:<br />

Opleidingen en oefeningen: Op dit moment zijn de mensen opgeleid en geoefend om met 8<br />

mensem te werken bij een incident waar het RV ingezet wordt voor een redding bij een<br />

binnenbrand. De mensen moeten voorbereid worden op de nieuwe werkwijze. Wel zal een<br />

deel v|an de ervaring opnieuw opgebouwd moeten worden. Overigens is een soortgelijk<br />

al eerder doorlopen bij de invoering van de SIE in Nijswiller. Bestuur en<br />

ondernemingsraad zijn daarbij nauw betrokken geweest.<br />

Er worden nieuwe inzetprocedures opgesteld voor binnenbrand met inzet van het RV voor<br />

redding Hierin moet duidelijk aangegeven worden wat tijdens een inzet van 6 mensen in<br />

plaats van 8 wel kan en niet kan en wat wel mag en wat niet mag.<br />

• De meldkamer wordt geheel voorbereid op het kunnen werken binnen de nieuwe situatie.<br />

• Daarna moet een trainingsprogramma ontwikkeld en doorlopen worden zodat<br />

•<br />

bevelvoerders en manschappen deze nieuwe procedures goed onder de knie krijgen.<br />

Daar waar uit onderzoek naar voren komt dat aanpassingen aan de uitrusting van de TS<br />

de vei igheid en effectiviteit van de inzet verder kunnen optimaliseren (denk hierbij o.a. aan<br />

automatische pompen, snelle schuimblussing en warmtebeeldcamera), zullen deze<br />

aanpassingen binnen de budgettaire mogelijkheden worden aangebracht.<br />

• Ook zal ervaring opgedaan moeten worden over wanneer het wel of niet zinvol is om een<br />

RV mee te nemen naar een binnenbrand. Het uitrukken met een TS 4 en RV 2 naar een<br />

binnenbrand vergeleken met een TS 6 heeft als nadeel dat de bevelvoerder de<br />

manschappen op het RV niet kan instrueren tijdens het aanrijden en er tijd verloren gaat<br />

met oifnhangen van de ademluchtbescherming.<br />

De direètie van de BRWZL is van mening dat het voorgenomen besluit om de<br />

bezuinigingstaakstelling binnen het model eenheid in verscheidenheid te realiseren, haalbaar<br />

is met beihoud van de (wettelijke) eisen die aan de veiligheid gesteld zijn. Voorwaarde is, dat<br />

de bovengenoemde maatregelen onverkort worden gerealiseerd.<br />

De Commandant van de Brandweer Zuid-Limburg,<br />

G.van K averen


—' , "* -~><br />

Dagelijks Veiligheid Bestu^cBrandweér Zuid-Limburg<br />

T.a.v. Gerard van Klaveren i<br />

Postbus 35<br />

6269 ZG Margraten<br />

Betreft: Advies f andontvlechting "Schoon door de poort" en<br />

Plausibiliteitonlderzoek financiële impact meerjarenbegrotlng Brandweer Zuid-<br />

Limburg<br />

Datum: 25-11-2011<br />

Geachte heer van Klaveren,<br />

/<br />

i X<br />

■^f j.G.K. van der Zanden B.V.<br />

gerbergaplantsoen 19<br />

6231 kl meerssen<br />

t +31 (0)43 365 06 83<br />

m +31(0)6 1053 59 89<br />

e info@sjaakvanderzanden.nl<br />

i www.sjaakvanderzanden.nl<br />

kvk 3319 48 87<br />

bank 22 31 84 664<br />

btw nl 00 868 3219 boi<br />

In uw opdrachtbevestiging van 12 juli 2012 heeft u ons verzocht u te adviseren over<br />

bovengenoemde onderwerpen. Op 5 augustus 2012 werd de opdracht uitgebreid met de<br />

aanvullende vragen gesteld door uw Ondernemingsraad.<br />

1. Werkzaamheden en rapportering<br />

Door uw opdracrjt te aanvaarden hebben wij de taak op ons genomen om als<br />

onafhankelijke deskundige te adviseren over de eindontvlechting "Schoon door de poort"<br />

en een plausibili teitonderzoek uit te voeren naar de financiële impact hiervan op de<br />

meerjaren begro ting van de Brandweer Zuid-Limburg (BWRZL)en de daarna gestelde<br />

aanvullende vragen<br />

Zoals met u besproken is de opdracht te splitsen in de volgende onderdelen:<br />

a. de besteding van de alsnog vanaf 2009 aan de BRWZL toekomende gelden conform de<br />

organieke behoefte correct zijn/worden toebedeeld aan de begrotingsposten binnen BRWZL.<br />

Totaal € 1.100.000 structureel. Beoordeel op basis van het Overzicht Herkomst en Besteding<br />

"Schoon door de Poort middelen", in welke mate<br />

b. Beoordeel de ombuigingsvoorstellen, totaal € 3.500.000, op condities, groeipad, risico's en<br />

haalbaarheid tussen 2011 en 2020.<br />

c. Indien de ombuigingsvoorstellen zoals genoemd onder B. naar uw inzicht niet(onvoldoende)<br />

haalbaar blijken te zijn, spreek dan een oordeel uit over de categorie bezuinigingen die op<br />

grond van het bestuursbesluit van 1 april jl. als onacceptabel zijn gekwalificeerd.<br />

d. Beoordeel de rekenkundige overzichten die onderdeel uitmakten van het bestuursbesluit van<br />

10 juni jl. op rekenkundige juistheid, volledigheid en toepasbaarheid mede op basis van de<br />

punten a en b in totaliteit en per deelnemende gemeente.<br />

e. Adviseer in te nemen voorzieningen / frictiebudget met betrekking tot de te nemen<br />

ombuigingsmaatregelen en spreek een oordeel uit over de omvang vanuit bedrijfsmatige en/of<br />

formele noodzaak. Spreek in dat verband een oordeel uit over de haalbaarheid en de inhoud<br />

van het (uit te werken) sociaal plan.<br />

f. Adviseer over het monitoren van de ombuigingsmaatregelen an de communicatie intern en<br />

extern.


f J.G.K. van der Zanden B.V.<br />

De vraagstelling werd in de brief van de Ondernemingsraad Brandweer Zuid Limburg (<br />

OR) van 5 augustus 2011 aangevuld met de volgende punten:<br />

1. Er dient beoordeelt te worden of na de bezuiniging van € 3.500.000 de organisatie<br />

haar taken (functioneel als operationeel) nog kan uitvoeren. Met andere woorden<br />

hoe is de uitvoerbaarheid;<br />

2. Er dient beoordeelt te worden of na de bezuinigingsvoorstellen de veiligheid van<br />

zowel de burger als het eigen personeel gewaarborgd is/blijft;<br />

3. Er dient beoordeelt te worden of de organisatie na de ombuigingsplannen nog<br />

steeds aan alle wettelijke taken, kaders en verplichtingen voldoet. Hierbij dient<br />

gekeken te worden naar de toekomstige ontwikkelingen binnen de brandweer<br />

bijv. Veiligheidsregio) waarvan de organisatie weet dat die er aan staat te komen;<br />

4. De Ondernemingsraad wil dat de personele consequenties inzichtelijk gemaakt<br />

worden bij de ombuigingsplannen. Neem hierbij ook het afbreuk risico in acht;<br />

5. Maak inzichtelijk wat het vertrekpunt(nulpunt) wordt waar vanaf € 3.500.000<br />

bezuinigd gaat worden;<br />

6. Beoordeel of er naast de ingediende bezuinigingsvoorstellen ook alternatieve<br />

voorstellen mogelijk zijn om te bezuinigen;<br />

7. Beoordeel wat het weerstandvermogen van de organisatie zou moeten zijn op de<br />

begroting van BRWRZL, zodat deze ook gegarandeerd blijft na de bezuinigingen.<br />

In onze rapportering zullen wij bovenstaande punten zoveel als mogelijk gebundeld<br />

behandelen onder de onderwerpen:<br />

I. Managementsamenvatting<br />

II. Plausibiliteit bezuinigingsvoorstel 2012-2018 van € 3.500.000<br />

III. Evaluatie "Schoon door de Poort"(Sddp)<br />

IV. Plausibiliteit Frictiebudget<br />

V. Wettelijke er arbeidsrechtelijke aspecten<br />

VI. Veiligheidsaspecten<br />

VII. Plausibiliteit voorgesteld weerstandsvermogen<br />

Wij hebben onze werkzaamheden gebaseerd op het Meerjarenbeleidplan 2012-2018<br />

Financiële Meerjarenraming 2012-2015 (incl. begroting 2012) van 25 november 2011.<br />

In dit beleidsplan is de voorgenomen reorganisatie binnen BRWZL, de invloed op de<br />

werkwijze, de personele bezetting, de centrale planning en coördinatie en de invloed<br />

daarvan op de begroting zodanig gedetailleerd en gedocumenteerd, dat wij hiernaar<br />

verwijzen. Ons advies dient daarom in combinatie met dit beleidsplan te worden gelezen.<br />

Daarnaast hebben wij kennis genomen van de jaarrekeningen en begrotingen 2009 tot<br />

en met 2011, de ontvlechtingdocumenten. Externe onderzoeken in het kader van Sddp.<br />

Interne rapportages, studie, aan het beleidsplan ten grondslag liggend berekeningen en<br />

specificaties.<br />

Zoals in de opdrachtbevestiging vermeld en ook mondeling met u nadrukkelijk besproken,<br />

wordt de opdracht uitgevoerd als onafhankelijk financieel deskundige.<br />

Dit betekent dat wij de aan ons overlegde financiële informatie hebben geanalyseerd en<br />

beoordeeld, zonder dat hierop accountant controle is toegepast.


^f j.G.K. van der Zanden B.V.<br />

Wel hebben wij voor 20 ver mogelijk gebruik gemaakt van door accountants gecontroleerde<br />

gegevens uit de jaarrekeningen en specifiek ten behoeve van Sddp door accountants<br />

uitgebrachte rapportages.<br />

Zoals toegelicht tijdens onze presentie voor de OR op 25 augustus 2011 hebben wij als<br />

financieel deskundigen niet de vereiste competentie om uitspraken te doen over technische<br />

aspecten, veiligheid en wet er regelgeving welke voor uw specifieke organisatie van<br />

toepassing is. Wij zullen daarvoor moeten steunen op de adviezen van interne- of externe<br />

deskundigen ter £ake. Wij kunnen deze zoals we dat daar noemden slechts als een<br />

"verstandige leeK" beoordelen.<br />

I. Manabementsarnenvatting<br />

Wij hebben de plausibiliteit van deze taakstellende bezuiniging ad € 3.500.000 beoordeeld en<br />

zijn van mening dat deze rekening houdend met de in hoofdstuk II genoemde opmerkingen<br />

over monitoring en accordering door de medezeggenschap haalbaar is. Uiteraard op basis van<br />

de thans bekende informatie en bij gelijkblijvende omstandigheden. Wij baseren ons oordeel<br />

op het aan ons vérstrekte beleidsplan, de daar aan ten grondslag liggende specificaties en<br />

onderbouwingen. Overleg en toelichting verstrekt door de projectleiding en de directie. Maar<br />

ook op basis van de gerealiseerde begrotingsdiscipline over de jaren 2009 tot en met 2011<br />

waarin onder moeilijke omstandigheden steeds een sluitende exploitatie werd gerealiseerd.<br />

Een benchmark met andere brandweerkorpsen op dit moment, op basis van vergelijkbare<br />

situaties, is niet mogelijk gebleken.<br />

In algemene zin kan worden gesteld dat in vergelijkbare situaties van fusie en integratie, een<br />

bezuiniging van 10% als een realistische doelstelling kan worden beschouwd.<br />

Wij hebben de uitkomsten van de Sddp operatie geëvalueerd. We hebben vastgesteld dat de<br />

loonindexering x009 structureel € 1.100.000 te hoog is geweest. Deze kan voor de jaren 2009<br />

tot en met 2011 en komende jaren, pro rata worden terugbetaald aan de bijdragende<br />

gemeentes.<br />

De te hoge loonindexering 2011 ad € 250.000 kan eveneens pro rata worden terug betaald.<br />

Structureel wordt voorgesteld dit gedrag in te zetten voor de in het kader van de harmonisatie<br />

van arbeidsvooijwaarden bij de fusie toegezegde uitloop regeling welke met ingang van 2012<br />

leidt tot structureel hogere personeelslasten voor een zelfde bedrag.<br />

De Sddp gelden ad € 1.093.000 zijn structureel nodig om een sluitende exploitatie mogelijk te<br />

maken. Voor dei jaren 2009 tot en met 2011 kunnen zij nadat ze van de betreffende gemeentes<br />

zijn ontvangen, en onder aftrek van de noodzakelijke dotatie voorziening groot onderhoud<br />

over deze jaren (van € 156.000, pro rata ten goede komen aan de bijdragende gemeentes,<br />

omdat deze voor een sluitende exploitatie over deze jaren niet nodig zijn geweest Voor 2012<br />

is een sluitende begroting opgesteld. Vanaf nu wordt er van uitgegaan dat de inbreng van de<br />

deelnemende gemeentes juist is geweest en zal niet meer naar de oorsprong van de<br />

begrotingen worden teruggegrepen.


f J.G.K. van der Zanden B.V.<br />

Frictiekosten worden gedefinieerd als de eenmalige kosten die nodig zijn om de structurele<br />

bezuiniging mogelijk te maken. Op de frictiekosten worden in mindering gebracht, de<br />

eenmalige besparingen op de lopende exploitatie als gevolg van de activiteiten die de<br />

frictiekosten veroorzaken.<br />

Het budget frictiekosten bedraagt € 2.316.000. De individuele posten zijn door de _<br />

projectleiders nader gespecificeerd en gedocumenteerd. Ook hier geldt dat het om een<br />

inschatting gaat. Een monitoring om vast te stellen dat de beschikbaar gestelde gelden worden<br />

gebruikt waarvoor ze zijn gevraagd wordt geadviseerd.<br />

Op dit moment zijn er nog geen afspraken gemaakt over de dekking van de frictiekosten.<br />

De wettelijke en arbeidsrechterlijke aspecten zijn intern beoordeeld. De bevindingen zijn<br />

vastgelegd in een notitie van november 2011. Deze zal onderwerp zijn van het voorgenomen<br />

overleg met de OR waarin de reorganisatie en de gevolgen hiervan aan de OR ter advies<br />

zullen worden voorgelegd. Ons komt de gegeven uitleg en beoordeling plausibel voor.<br />

De aspecten van veiligheid zijn uitgewerkt in de interne notitie van november 2011.<br />

De bevindingen sluiten aan bij de door ons beoordeelde financiële aspecten ter zake. Ons<br />

komt de gegeven uitleg en beoordeling plausibel voor.<br />

Wij hebben de plausibiliteit van het voorgestelde niveau van het weerstandsvermogen<br />

beoordeeld. Op basis van een risico analyse wordt het gewenste maximale weerstand<br />

vermogen voorgesteld van 4% van het budget ofwel van € 1.500.000 Wij zijn van mening dat<br />

incidentele afwijking tussen begroting en realisatie, mede ook gezien de huidige<br />

begrotingsdiscipline uit een weerstandvermogen van deze omvang zijn op te vangen.<br />

In de huidige meerjarenbegroting is slechts zeer beperkt rekening gehouden met een post<br />

onvoorzien. Er dient daarom nog een oplossing te worden gevonden voor het opbouwen van<br />

het weerstandsvermogen.<br />

II. Plausibiliteit bezuinigingsvoorste! 2012-2013 van € 3.500.000<br />

Er is in bij de invulling van de taakstellende bezuiniging bij BRWZL geen sprake van een<br />

structurele stabiele uitgangspositie.<br />

Na de fusie in 2009 is mede op basis van onderzoeken uitgevoerd in het traject Sddp gebleken<br />

dat aan dé gewenste formatie niet geheel werd voldaan en dat er achterstanden waren in de<br />

investeringen in materieel. Deze zijn door Sddp zo veel mogelijk hersteld. Zoals in de<br />

begroting 2009 en rapportages daarna steeds is gemeld, leert het traject van consolidatie dat<br />

de financiële gegevens niet eenvoudig 1 op 1 kan plaatsvinden vanwege de disuniformiteit bij<br />

de onderlinge (gemeentelijke) administraties. Nauwkeurige analyse achteraf en vergelijking<br />

met de realisatie nu op basis van de nu gekozen detaillering naar kostensoorten wordt<br />

hierdoor bemoeilijkt. Als nulpunt voor de voorgenomen bezuiniging is de begroting 2012<br />

genomen.


j.G.K. van der Zanden B,V.<br />

De organisatie bevindt zich nog steeds in een situatie van integratie en reorganisatie.<br />

De voorgenomen bezuinigingen moeten worden gerealiseerd als resultaat van dit proces.<br />

De organisatieonwikkeling, investeringen, opleidingen en het opzetten van een centrale<br />

planning en coördinatie zullen in 2012 en 2013 gestalte moeten krijgen. De<br />

bezuinigingsvoorstellen vloeien nu nog grotendeels voort uit "tekentafel modellen".<br />

Bovenstaande bemoeilijkt uiteraard de voorspelbaarheid van de daadwerkelijke uitkomsten<br />

van de voorgenomen bezuinigingen.<br />

Wij adviseren u daarom om een strikt monitoring systeem op basis van maraps en<br />

jaarrekening op te stellen en een tussentijdse evaluatie van de voortgang uit te voeren over 3<br />

jaar. Er is zowel wat betreft de tussentijdse cijfers over realisatie, als op het zelfde<br />

detailniveau beschikbare bezuinigingsmaatregelen, voldoende informatie beschikbaar om op<br />

basis van een op te stellen "dashboard" de voortgang te bewaken. Ongetwijfeld zullen er in de<br />

realisatie tegenvallers optreden die dienen te worden gecompenseerd met meevallers c.q.<br />

aanscherpingen van andere begrotingsposten.<br />

Door de projectleiders van de afdelingen Organisatie en ondersteuning, Risicobeheersing en<br />

Repressie zijn de voorgenomen bezuinigingen op detail niveau geanalyseerd en<br />

gedocumenteerd op basis van de door hen op dit moment bekende informatie,<br />

De uitkomsten Viffli deze werkzaamheden zijn overgenomen en op de juiste wijze verwerkt in<br />

het beleidsplan,<br />

De totale begroting 2012 bedraagt € 35.632.000. De taakstellende bezuiniging in 2018<br />

bedraagt € 3.500.000 ofwel 10%.<br />

De begroting kah ten behoeve van de beoordeling van deze bezuiniging in enkele<br />

hoofdcomponent worden opgedeeld.<br />

• Personeelskosten € 26.357.000 ofwel 75,3 % van het budget.<br />

• Vaste huisvestingslasten zoals kapitaallasten, huur en voorziening groot onderhoud €<br />

2.800.000 ofwel 8%.<br />

• Kapitaallasten materieel en persoonlijke uitrusting € 3.075.000 ofwel 8,7%.<br />

• De overige kosten bedragen € 3.400.000 ofwel rond 9%, waarvan € 1.300.000<br />

betrekking heeft op de kosten voor automatisering.<br />

Op basis van deze indeling zal het duidelijk zijn dat een bezuiniging van de voorgestelde<br />

omvang slechts mogelijk is als substantieel wordt bezuinigd op de personeelskosten.<br />

In het eerste kwartaal 2011 zijn alternatieve bezuinigingsvoorstellen, onder andere het<br />

overhevelen van administratieve en ondersteunende taken naar gemeentes en/of verdergaande<br />

centralisatie onderzocht. Hierbij is gebruik gemaakt van door het personeel aangedragen<br />

mogelijkheden en suggesties. De gevraagde bezuinigingsdoelstellingen zouden hiermee niet<br />

kunnen worden gerealiseerd en de invloed voor het personeel zou veel ingrijpender zijn.<br />

Besloten werd daarom te kiezen voor de nu uitgewerkte voorstellen.


J.G.K. van der Zanden B,V.<br />

Op de vaste huisvestingskosten kan op korte termijn nagenoeg niet worden bespaard.<br />

Besparing is slechts mogelijk bij inkrimping cq herschikking van bestaande locaties. In de<br />

huidige plannen is dit niet voorzien binnen de bezuinigingsperiode.<br />

De voorgestelde reorganisatie "4 plus<br />

2" in combinatie met de opgelopen achterstanden in de vervangingsinvesteringen leiden tot<br />

forse uitgaven in de komende jaren. Hierdoor zullen de gemiddelde kapitaallasten over de<br />

bezuinigingsperiode leiden tot een stijging van deze post met circa € 180.000 per jaar, een<br />

bezuiniging kan hier dus niet worden gerealiseerd. Hier staat dan wel tegenover een sterk<br />

vernieuwd wagenpark en uitrusting, beademing, communicatie en beroepskleding, naar de<br />

wensen en mogelijkheden van deze tijd.<br />

De bezuiniging dient hierdoor nagenoeg geheel te worden gerealiseerd door afname van de<br />

personeelskosten en vooral door afname van de formatie.<br />

Op basis van de gepresenteerde reorganisatie plannen is dit bij de van omvorming " 4 plus 2",<br />

een hybride organisatie en een centrale planning en coördinatie ook mogelijk.<br />

Van de totale bezetting van ca 332 fte's zullen 44,5 fte's ofwel 13 % verdwijnen. Deze<br />

reductie kan geheel worden gerealiseerd door natuurlijk verloop op basis van pensionering<br />

gedurende de bezuinigingsperiode. Er zal geen sprake hoeven te zijn van gedwongen ontslag,<br />

als gevolg van de reorganisatie. Dat vereist een interne kwantitatieve en kwalitatieve ombouw<br />

met de bijbehorende stimuleringsmaatregelen. Anderzijds is ook de medewerking van de<br />

vakbonden nodig: mobiliteit en flexibiliteit van alle zittende medewerkers, redelijke<br />

afbouwtermijnen van salarissen en vergoedingen. Per afdeling zijn op individueel niveau<br />

opstellingen beschikbaar van het tijdstip van pensionering en de daaruit voortvloeiende<br />

besparingen. In het frictiekosten budget is in ruime mate rekening gehouden met opleiding en<br />

omscholing voor gevallen waarin natuurlijk verloop en behoefte aan specifiek functies niet<br />

met elkaar in evenwicht zijn. Bovendien is bij het natuurlijk verloop geen rekening gehouden<br />

met verloop als gevolg van vrijwillig vertrek of vertrek wegens arbeidsongeschiktheid.<br />

De gehele reorganisatie dient nog te worden voorgelegd aan de medezeggenschap (GO en<br />

OR). Realisatie zal slechts mogelijk zijn onder voorbehoud van een akkoord en goede<br />

samenwerking met deze organen en het personeel. De projectleiders zijn van oordeel dat de<br />

forse investeringen in materieel, veiligheid, communicatie, beroepskleding, opleiding en<br />

sociaal plan, een goede basis vormen voor de motivatie en medewerking van het personeel. Er<br />

worden in financiële zin slechts beperkte offers gevraagd van het personeel in de vorm van<br />

een bezuiniging op overwerk van € 150.000 en lagere vrijwilligers vergoedingen door een<br />

meer beperkte inzet van € 270.000 per jaar.<br />

Op de overige kostencomponenten zijn bezuinigingen ingeboekt voor ca.€ 500.000.<br />

Een verhoging van inkomsten retributies en leges is voorzien van € 150.000<br />

Wij hebben de plausibiliteit van deze taakstellende bezuiniging ad € 3.500.000 beoordeeld en<br />

zijn van mening dat deze rekening houdend met de in eerder genoemde opmerkingen over<br />

monitoring en accorderen door de medezeggenschap haalbaar is. Uiteraard op basis van de<br />

thans bekende informatie en bij gelijkblijvende omstandigheden. Wij baseren ons oordeel op<br />

het aan ons verstrekte beleidsplan, de daar aan ten grondslag liggende specificaties en<br />

onderbouwingen. Overleg en toelichting verstrekt door de projectleiding en de directie.


f J.G.K. van der Zanden B.V.<br />

Maar ook op basp van de gerealiseerde begrotingsdiscipline over de jaren 2009 tot en met<br />

2011 waarin onder moeilijke omstandigheden steeds een sluitende exploitatie werd<br />

gerealiseerd. Een benchmark met andere brandweerkorpsen is op dit moment, op basis van<br />

vergelijkbare situaties niet mogelijk gebleken,<br />

In algemene zin xan worden gesteld dat in vergelijkbare situaties van fusie en integratie, een<br />

bezuiniging van 10% als een realistische doelstelling kan worden beschouwd.<br />

III. Evaluatie "Schoon door de Poort"( Sddp)<br />

Wij hebben op basis van de begrotingen en de jaarrekeningen over de jaren 2009 en 2010 en<br />

de Marap. september 2011 de ontwikkelingen van de realisatie ten opzichte van de<br />

oorspronkelijke begroting zoals deze voortvloeit uit de ontvlechtingsconvenanten<br />

geanalyseerd. In een van de bijlagen bij het beleidsplan is een overzicht van deze<br />

ontwikkeling opgenomen. De cijfers per gemeente zoals opgenomen in begroting 2009 zijn<br />

afgestemd met dï door de gemeenten ingebrachte processen verbaal.<br />

Vervolgens hebben we op deze oorspronkelijke begroting de correcties door gevoerd uit<br />

hoofde van Sddp ad. € 1.093.000 daarna zijn voor de jaren 2009 tot en met 2011 de van<br />

toepassing zijnde indexeringen toegevoegd. De uitkomsten hiervan hebben we vergeleken met<br />

de uit de Marap september 2011 verwachte realisatie over 2011. De verschillen zijn<br />

geanalyseerd en we hebben nagegaan of deze verschillen een structureel karakter hebben in<br />

vergelijking tot de jaren 2009 en 2010. De correcties uit hoofde van Sddp hebben wij<br />

afgestemd met de processen verbaal van de desbetreffende gemeentes. Voor Parkstad en<br />

Sittard-Geleen zjijn tevens de rapporten van Deloitte: "Eindrapportage feitelijke bevindingen<br />

Aangaande ontvlechting budget personele lasten en budget kapitaallasten Brandweer Zuid-<br />

Limburg" van 10 mei 2011 met betrekking tot Sittard-Geleen.<br />

De "Rapportage feitelijke bevindingen" van 5 oktober 2010 over Parkstad waarin is<br />

onderzocht het budget kapitaallasten voertuigen en het Budget FLO. De "Rapportage<br />

feitelijke bevindingen Vervolgonderzoek personele budgetten Brandweer Parkstad Limburg"<br />

van 3 februari 2011.<br />

De in de begrotingen en jaarrekeningen 2009 t/m 2010 per gemeente zijn als een gegeven<br />

aangenomen.<br />

Vastgesteld kan worden dat de exploitatie over de jaren 2009; 2010 en naar verwachting 2011<br />

nagenoeg sluitehd is afgesloten.<br />

Budget ove: rschrijdingen op personeelskosten en kantoorkosten en lagere overige inkomsten<br />

werden gecom penseerd door onderuitputting kapitaallasten.<br />

Vastgesteld werd dat de te hoge indexering personeelskosten in 2009 van 4,75% structureel is.<br />

De toekomstige gemeentelijke bijdrage kan hier mee worden verlaagd. De te hoge bijdrage<br />

over 2009 tot en met 2011 kan worden terugbetaald. De definitieve loonindexering over 2011<br />

is ca. € 250.000 lager uitgekomen dan via de gemeentelijke bijdrage vergoed.<br />

Deze kan eveneens worden terug betaald. Structureel wordt voorgesteld dit gedrag in te zetten<br />

voor de in het kader van de harmonisatie van arbeidsvoorwaarden bij de fusie toegezegde<br />

uitloop regeling welke met ingang van 2012 leidt tot structureel hogere personeelslasten voor<br />

een zelfde bedrag.


X J.G.K. van der Zanden B,V.<br />

De overeengekomen bijdragen Sddp van € 1.093.000 zijn nog niet in de exploitatie verwerkt.<br />

Deze Sddp bijdragen zijn structureel wel noodzakelijk om een sluitende begroting te<br />

realiseren.<br />

Over de jaren 2009 tot en met 2011 kunnen deze worden terugbetaald, omdat sprake was van<br />

een sluitende exploitatie, zonder deze middelen. De exploitatie over deze jaren bood echter<br />

onvoldoende ruimte om de noodzakelijke voorziening groot onderhoud met ad. € 156.000 per<br />

jaar op te bouwen. Voorgesteld wordt om dit alsnog in 2011 met terugwerkende kracht te<br />

doen. Hierna is dan drie keer € 944.000 voor terugbetaling beschikbaar.<br />

Voor de berekening van de gemiddelde kapitaallasten over de komende jaren werd een<br />

investeringsbegroting op lange termijn opgesteld. De huidige begrote kapitaallasten. Na Sddp<br />

mutaties zijn voldoende om de kapitaallasten die uit deze begroting voortvloeien te dekken.<br />

Het BBV staat niet toe dat er negatieve reserves ontstaan. Een eventueel tijdelijke negatieve<br />

investeringsreserve, omdat de aanvangsinvesteringen hoger zijn dan de gemiddelde<br />

investeringen over de beoordelingsperiode, dient uit overige reserves te worden gedekt.<br />

Personeelskosten:<br />

In de oorspronkelijke van 2009 werden de directe personeelslasten begroot op € 23.491.000<br />

Dit is 65,5% van het totale budget. Middels Sddp is dit budget naar boven bijgesteld met €<br />

1.269.003 ofwel met 5.4% tot € 24. 760.003.<br />

Uit analyse blijkt dat de werkelijke kosten over 2009 tot en met 2011 jaarlijks circa € 300.000<br />

hoger lagen dan gebudgetteerd. Dit is een overschrijding van 1,2 %. De overschrijding wordt<br />

voornamelijk veroorzaakt door hogere kosten overwerk € 200.000 hogere kosten inhuur<br />

personeel € 100.000. Voorgesteld wordt de oorzaken van deze overschrijding nu niet nader te<br />

onderzoeken. Bij het onderzoek naar toekomstige mogelijke bezuinigingen zal aan deze<br />

kosten elementen aandacht worden besteed.<br />

De indirecte personeelskosten zijn nagenoeg gelijk aan de gebudgetteerde kosten. Hierbij<br />

dient te worden opgemerkt dat de overschrijding op kosten voor persoonlijke uitrusting wordt<br />

gecompenseerd door onderschrijding op overige posten, voornamelijk op opleidingskosten.<br />

Onder het hoofdstuk kapitaallasten zal hieraan nog nader aandacht worden besteed.<br />

Huisvestingskosten:<br />

In de oorspronkelijke begroting zijn de huisvestingskosten begroot op € 3.834.415 ofwel<br />

10,7% van het budget.<br />

In deze post is begrepen een bedrag per jaar voor kapitaallasten Middenweg Sittard -Geleen<br />

van € 586.000. Door vertraging in de realisatie kan deze post voor de jaren 2009 t/m 2011 en<br />

verder vrijvallen voor zover een per saldo lager huisvestingslast is gerealiseerd. Het bedrag is<br />

als terug te betalen gereserveerd in de jaarrekening 2010.<br />

De huisvestingskosten wijken per saldo niet materieel af van de gebudgetteerde kosten.


De noodzakelijk geachte voorziening grootonderhoud is gebaseerd op externe technisch<br />

studies van een extern adviesbureau. De jaarlijks noodzakelijke dotatie is onderzocht door<br />

Deloitte welke hierover heeft gerapporteerd.<br />

Hierbij dient te \)vorden opgemerkt dat voor de jaren 2009 tot en met 2011 onvoldoende<br />

reservering voor groot onderhoud heeft plaatsgevonden. Dit zal alsnog dienen te geschieden<br />

uit de opbrengst Sddp over deze jaren.<br />

Kantoorkosten:<br />

f J.G.K. van der Zanden B.V.<br />

Als gevolg van disuniformiteit van de aangeleverde financiële informatie en onderling<br />

afwijkende toerekening van overhead etc. ontstaan er verschillen in de verschillende<br />

componenten van de kantoorkosten. Op hoofdlijnen kan echter worden vastgesteld dat de<br />

afgelopen 3 jaar per saldo structureel € 325.000 hoger lagen, dan<br />

oorspronkelijk blegroot.<br />

Dit betreft voornamelijk kosten automatisering en advieskosten. Niet vastgesteld kan worden<br />

welk deel hiervan betrekking heeft op kosten die in het verleden niet werden doorberekend<br />

aan de brandweer, welke structureel zijn door de verzelfstandiging en welke incidenteel zijn<br />

als gevolg van de regionalisering. Bij de beoordeling van de toekomstige taakstellende<br />

bezuinigingen zal aan deze posten extra aandacht worden besteed.<br />

Kapitaallasten<br />

De kapitaallasten bedragen ca. 10% van de totale exploitatie.<br />

De in de oorspronkelijk e begroting 2009 op genomen kapitaallasten kunnen als volgt worden<br />

gespecificeerd:<br />

Panden<br />

€ 1.225.009<br />

Voertuigen €1.565.115<br />

Materieel € 772.773<br />

Totaal<br />

€ 3.562.897<br />

De kapitaallasten i bedragen ca. 10% van de totale exploitatie.<br />

De werkelijke kapitaallasten "panden" wijken nauwelijks af van de begroting. Het betreft<br />

langlopende investeringen met geleidelijk afnemende kapitaallasten. Bij eventuele<br />

toekomstige investeringen in herhuisvesting, dient het budget te worden aangepast voor<br />

eventuele hogere/lagere kapitaallasten. Het lijkt niet zinvol hierop nu reeds te anticiperen.<br />

Zoals reeds gesteld heeft in de afgelopen jaren een substantiële onder uitputting kapitaallasten<br />

materieel plaatsgevonden. Ook hier is weer sprake van disuniformiteit van behandeling en<br />

verdeling van kapitaallasten over de posten voertuigen, materiaal en persoonlijke standaard<br />

uitrusting.<br />

De kosten van deze laatste post zijn overigens begrepen onder de overige personeelskosten.


3jaa:<<br />

f J.G.K. van der Zanden B.V.<br />

In het kader Sddp zijn de kapitaallasten voertuigen nader onderzocht. Dit heeft geleid tot een<br />

verhoging van het budget van € 389.301.<br />

De benodigde kapitaallasten materiaal zijn toen niet nader onderzocht. Daardoor heeft geen<br />

analyse plaatsgevonden van de toereikendheid van de begroting.<br />

Vooral voor wat betreft overig materiaal hebben er als gevolg van de disuniformiteit<br />

waarschijnlijk ook verschuivingen plaats gevonden tussen kapitaallasten, onderhoudskosten<br />

en overige materiaalkosten. Het lijkt weinig zinvol om nu alsnog een gedetailleerde studie te<br />

doen naar de opbouw van de kapitaallasten in het verleden.<br />

In het kader van de bezuinigingsoperatie is een studie uitgevoerd naar de vanaf heden<br />

benodigde investeringen op langere termijn en de daarbij behorende gemiddelde jaarlijkse<br />

kapitaallasten.<br />

Daarbij is vastgesteld dat deze circa € 180.000 zullen toenemen. In de totale bezuiniging is<br />

hiermee rekening gehouden.<br />

Wij hebben de uitkomsten van de Sddp operatie geëvalueerd. We hebben vastgesteld dat de<br />

loonindexering 2009 structureel € 1.100.000 te hoog is geweest. Deze kan voor de jaren 2009<br />

tot en met 2011 en komende jaren, pro rata worden terugbetaald aan de bijdragende<br />

gemeentes.<br />

De te hoge loonindexering 2011 ad € 250.000 kan eveneens pro rata worden terug betaald.<br />

Structureel wordt voorgesteld dit gedrag in te zetten voor de in het kader van de harmonisatie<br />

van arbeidsvoorwaarden bij de fusie toegezegde uitloop regeling welke met ingang van 2012<br />

leidt tot structureel hogere personeelslasten voor een zelfde bedrag.<br />

De Sddp gelden ad € 1.093.000 zijn structureel nodig om een sluitende exploitatie mogelijk te<br />

maken. Voor de jaren 2009 tot en met 2011 kunnen zij nadat ze van de betreffende gemeentes<br />

zijn ontvangen, en onder aftrek van de noodzakelijke dotatie voorziening groot onderhoud<br />

over deze jaren van € 156.000, pro rata ten goede komen aan de bijdragende gemeentes,<br />

omdat deze voor een sluitende exploitatie over deze jaren niet nodig zijn geweest. Voor 2012<br />

is een sluitende begroting opgesteld. Vanaf nu wordt er van uitgegaan dan de inbreng van de<br />

deelnemende gemeentes juist is geweest en zal niet meer naar de oorsprong van de<br />

begrotingen worden teruggegrepen.<br />

IV, Plausibiliteit Frictiebudget<br />

Frictiekosten worden gedefinieerd als de eenmalige kosten die nodig zijn om de structurele<br />

bezuiniging mogelijk te maken. Op de frictiekosten worden in mindering gebracht, de<br />

eenmalige besparingen op de lopende exploitatie als gevolg van de activiteiten die de<br />

frictiekosten veroorzaken.<br />

Het budget frictiekosten bedraagt € 2.316.000. De individuele posten zijn door de<br />

projectleiders nader gespecificeerd en gedocumenteerd. Ze bestaan voornamelijk uit kosten<br />

voor bijscholing en herscholing als gevolg van de afname van de formatie, waarbij binnen de<br />

formatie herschikking van mensen noodzakelijk is.<br />

10


~-


Sj33K<br />

f J.G.K. van der Zanden B.V,<br />

De provincie Limburg geeft als indicatie voor de omvang 10% van het genormeerde<br />

uitgavenniveau, waarbij het percentage in grote gemeenten enigszins naar beneden kan<br />

worden bijgesteld.<br />

In het kader van het toezicht vindt de provincie Limburg 2% een te laag niveau.<br />

Uitgangspunten <strong>Gemeente</strong>lijke bijdrage.<br />

De jaarlijkse bijdrage binnen de afgesproken periode zijn vast, met uitzondering van<br />

indexering voor lonen en prijzen. Bij een materiële aanpassing van taken of bij bijzondere niet<br />

voorziene calamiteiten kan de bijdrage eveneens worden aangepast. Eventuele incidentele<br />

jaarlijkse tekorten moeten uit het weerstandvermogen kunnen worde gedekt.<br />

Omvang en opbouw van het weerstandsvermogen.<br />

BRWZL is van mening dat er slechts een beperkt weerstandsvermogen hoeft te worden<br />

opgebouwd. Op basis van de voornoemde uitgangspunten zijn de resterende risico's die<br />

dienen te worden afgedekt beperkt. In onderstaande risico analyse worden deze nader<br />

uitgewerkt. De provincie gaat uit van een bandbreedte van 2% tot 10% waarbij 2% als te laag<br />

wordt aangemerkt.<br />

BRWZL is van mening dat een weerstandsvermogen voor haar organisatie van 4% van het<br />

jaarbudget als toereikend kan worden geacht. Hierbij dien rekening te worden gehouden met<br />

het feit dat bij de voorgenomen reorganisatie het risico van tekorten toeneemt. Bij eenjaar<br />

begroting van ca € 35 miljoen dient dan een weerstandsvermogen aanwezig te zijn van<br />

€ 1.500.000<br />

Op dit moment is het weerstandsvermogen nagenoeg nihil. Opbouw uit de gewone lopende<br />

exploitatie is niet mogelijk. Op dit moment is slechts een zeer beperkte post onvoorzien<br />

opgenomen.<br />

Risico's in de exploitatie<br />

De hoogte van het noodzakelijk te achten weerstandsvermogen wordt bepaald door het risico<br />

van afwijkingen in de niet vooraf gefixeerde onderdelen van de begroting. Omdat posten als<br />

vaste personeelskosten, kapitaallasten en voorziening groot onderhoud gefixeerd zijn, is er<br />

vanaf nu nog maar weinig budgettaire ruimte om tegenvallers op te vangen.<br />

Door de projectverantwoordelijken heeft op hoofdkosten soorten een evaluatie van deze<br />

restrisico's plaatsgevonden. Zij komen tot de conclusie dat een weerstandsvermogen van<br />

€ 1.500.000 voldoende moet zijn om deze risico's af te dekken.<br />

Wij hebben de plausibiliteit van het voorgestelde niveau van het weerstandsvermogen tussen<br />

begroting en realisatie beoordeeld. Op basis van een risico analyse wordt het gewenste<br />

maximale weerstand vermogen voorgesteld van 4% van het budget ofwel van € 1.500.000.<br />

Wij zijn van mening dat incidentele afwijkingen, mede ook gezien de huidige<br />

begrotingsdiscipline uit een weerstandvermogen van deze omvang zijn op te vangen.<br />

12


f SJ33X<br />

f J.G.K. van der Zanden B.V.<br />

Materiële aanpassing van taken of bij bijzondere niet voorziene calamiteiten kunnen uit het<br />

weerstandsvern|io; gen niet worden gedekt. In voorkomende gevallen zal de gemeentelijke<br />

bijdrage dienen te worden aangepast.<br />

In de huidige nieerjarenbegroting is slechts zeer beperkt rekening gehouden met een post<br />

onvoorzien. Er dient daarom nog een oplossing te worden gevonden voor het opbouwen van<br />

het weerstandsvermo gen.<br />

Wij vertrouwen erop u hiermee van dienst te zijn geweest en zijn gaarne bereid tot het<br />

verstrekken van nadere informatie.<br />

Hoogachtend,<br />

J.G.K. van der<br />

> .


c<br />

4-i<br />

c<br />

a><br />

o<br />

E<br />

CJ><br />

O)<br />

_i<br />

Q.<br />

d><br />

O)<br />

re<br />

E<br />

o<br />

o<br />

><br />

E<br />

o<br />

o<br />

CM<br />

c<br />

CD<br />

cn<br />

o<br />

o<br />

CM<br />

e<br />

a><br />

o<br />

c<br />

'E<br />

0)<br />

re<br />

O<br />

_i<br />

Li.<br />

Ó<br />

oS<br />

CL<br />

E<br />

co<br />

CD<br />

-BS<br />

CO<br />

c<br />

§<br />

O)<br />

e<br />

CD<br />

O)<br />

E<br />

<br />

<br />

co<br />

co<br />

co<br />

Q.<br />

O<br />

T3<br />

i<br />

cv<br />

CD<br />

re<br />

cc<br />

c<br />

1-<br />

ct<br />

cc<br />

o<br />

■g<br />

c<br />

cc<br />

_<br />

E<br />

z<br />

<br />

d><br />

d><br />

x<br />

ia<br />

"c:<br />

E:<br />

ü<br />

T<br />

)<br />

CD<br />

LO<br />

^<br />

O)<br />

CO<br />

■sr<br />

O)<br />

■^<br />

T"^<br />

O<br />

o<br />

o"<br />

CM<br />

■ * "<br />

O"<br />

r^<br />

co<br />

■^<br />

co<br />

CM<br />

T-<br />

o"<br />

co<br />

■tf<br />

ö<br />

T -<br />

co<br />

CNI<br />

co<br />

■T-"<br />

O)<br />

CNI<br />

ai<br />

• * ■<br />

CD<br />

O)<br />

o<br />

o<br />

CNI<br />

O<br />

_i<br />

Li.<br />

O<br />

■*<br />

o"<br />

CN<br />

co<br />

co<br />

o<br />

o<br />

o"<br />

CM<br />

T<br />

CN<br />

io<br />

^—<br />

CN<br />

oo<br />

T—<br />

h-"<br />

LO<br />

co<br />

o<br />

oo<br />

o"<br />

^—<br />

O)<br />

o<br />

o<br />

co<br />

0)<br />

><br />

<br />

«*<br />

Y-<br />

o<br />

o<br />

o<br />

^ ,<br />

K><br />

CM"<br />

CM<br />

O<br />

1^<br />

co<br />

o<br />

co_<br />

r>T<br />

00<br />

en<br />

o<br />

^<br />

00<br />

CM<br />

^<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

O<br />

lO<br />

CO<br />

o><br />

O<br />

o<br />

CM<br />

re<br />

re<br />

o<br />

H<br />

O)<br />

-*<br />

T—<br />

r^<br />

o<br />

^<br />

o<br />

^<br />

o<br />

o<br />

o"<br />

O)<br />

LO<br />

h-~<br />

CD<br />

CO<br />

CO<br />

CO<br />

co<br />

CO<br />

co"<br />

t^<br />

co<br />

ai<br />

T—<br />

CD<br />

NT<br />

lO<br />

LO"<br />

CN<br />

00<br />

■'t<br />

, ^-<br />

^<br />

O<br />

O<br />

CN<br />

O<br />

_J<br />

Li.<br />

O<br />

o<br />

CN<br />

co<br />

LO<br />

CN<br />

co<br />

o<br />

o<br />

CN<br />

CO<br />

LO<br />

CN<br />

CO<br />

X<br />

X<br />

-3<br />

co<br />

CU<br />

'Ë<br />

a><br />

"t<br />

co"<br />

o<br />

co<br />

cö<br />

co<br />

^<br />

■^<br />

o<br />

es<br />

o<br />

o><br />

IO<br />

h>T<br />

CO<br />

00<br />

co<br />

co<br />

co<br />

o<br />

00<br />

r*.<br />

co<br />

ai<br />

T~<br />

co<br />

■*<br />

IO<br />

i>>r<br />

IO<br />

co<br />

1^<br />

K<br />

^<br />

o<br />

o<br />

CM<br />

"re<br />

re<br />

o<br />

l-<br />

IO<br />

■*<br />

«f<br />

T-<br />

00<br />

^<br />

co<br />

co<br />

CM<br />

o<br />

o<br />

o<br />

co<br />

■^<br />

o<br />

cn<br />

00<br />

cö<br />

K<br />

co<br />

»<br />

io"<br />

co<br />

co<br />

o<br />

co<br />

«t<br />

^<br />

co<br />

o<br />

cn"<br />

u><br />

■o<br />

CM<br />

o<br />

T-<br />

o<br />

CM<br />

+<br />

cn<br />

o<br />

o<br />

CM<br />

"cö<br />

re<br />

4J<br />

O<br />

1-<br />

T3<br />

Cö<br />

co<br />

•4—»<br />

CD<br />

CO<br />

CN<br />

O<br />

CN<br />

^—<br />

O<br />

CD<br />

CO<br />

-ü<br />

CD<br />

CD<br />

to<br />

E<br />

o<br />

ra<br />

co<br />

_a<br />

^<br />

!c<br />

o<br />

(0<br />

0<br />

n<br />

o<br />

CN<br />

CO<br />

c<br />

CD<br />

><br />

CD<br />

CD<br />

O<br />

u<br />

c<br />

o<br />

(9<br />

2<br />

2.<br />

2 1<br />

0.<br />

OQ<br />

a><br />

s5'<br />

o<br />

5<br />

re<br />

i<br />

0<br />

"5<br />

i<br />

o<br />

o<br />

><br />

o<br />

O)<br />

c<br />

5<br />

3<br />

O<br />

€<br />

><br />

e<br />

■o<br />

c<br />

re<br />

re<br />

_j<br />

a.<br />

m<br />

O)<br />

re<br />

E<br />

o<br />

o<br />

><br />

o<br />

§<br />

O<br />

_i<br />

u.<br />

— c<br />

1«<br />

><br />

.se<br />

CO<br />

Ë<br />

o.<br />

o<br />

c<br />

3<br />

O<br />

CD<br />

H<br />

co<br />

ro<br />

o<br />

1-<br />

CO<br />

CO<br />

co<br />

_J<br />

E<br />

3<br />

CO<br />

CO<br />

c<br />

3<br />

1.<br />

m<br />

CD<br />

■o<br />

co<br />

^<br />

CD<br />

^<br />

c<br />

CD<br />

CD<br />

CD<br />

X<br />

jD<br />

C<br />

CD<br />

CD<br />

E<br />

CD<br />

O<br />

SS<br />

O<br />

O<br />

o"<br />

o<br />

SS<br />

o<br />

N-"<br />

SS<br />

O)<br />

CD<br />

CO"<br />

T—<br />

S3<br />

o N<br />

CN<br />

CN<br />

CN<br />

SS<br />

0 s<br />

co<br />

O)<br />

_c<br />

"CD<br />

"E<br />

CD<br />

><br />

CD<br />

><br />

CD<br />

CO<br />

CD<br />

Cd<br />

CO<br />

e»<br />

^<br />

^<br />

CM<br />

cd<br />

cn<br />

^<br />

V<br />

■O<br />

CM<br />

o><br />

cd<br />

■o<br />

CM<br />

CM<br />

CM<br />

«f<br />

O<br />

^<br />

IO<br />

o<br />

CM<br />

CO<br />

r^<br />

co"<br />

cn<br />

co<br />

o<br />

t<br />

co<br />

^ l<br />

h-.m<br />

co"<br />

^<br />

iq<br />

cd<br />

cn<br />

co<br />

a><br />

o<br />

o<br />

CN<br />

O<br />

_i<br />

Li.<br />

cn<br />

^ ,<br />

co"<br />

o<br />

co<br />

cö<br />

co<br />

^<br />

V<br />

O<br />

CM„<br />

co"<br />

00<br />

có<br />

O)<br />

^<br />

CM<br />

co_<br />

o<br />

a><br />

•^<br />

u><br />

IO<br />

^<br />

^<br />

r^.<br />

■*"<br />

U)<br />

Ui<br />

t^<br />

u><br />

CN<br />

co<br />

CM<br />

CM"<br />

^<br />

O<br />

CM<br />

IO<br />

O<br />

O<br />

CN<br />

O<br />

—I<br />

Li.<br />

■O<br />

^ 1<br />

io"<br />

^~<br />

00<br />

V<br />

co<br />

co<br />

CN<br />

^ ,<br />

^r<br />

o<br />

o<br />

■o<br />

^ ,<br />

^ 1<br />

«><br />

io"<br />

cn<br />

CM<br />

o<br />

co<br />

CO<br />

i^.<br />

>*<br />

oo"<br />

^ ,<br />

cn<br />

r^<br />

cn<br />

■o<br />

o<br />

o<br />

^<br />

co<br />

iq<br />

cö<br />

CM<br />

CM<br />

O<br />

o<br />

CN<br />

+<br />

O)<br />

o<br />

o<br />

CN<br />

"cö<br />

ra<br />

o<br />

H<br />

CN<br />

O<br />

CN<br />

^—<br />

O<br />

CD<br />

CO<br />

-^<br />

CD<br />

co<br />

E<br />

o<br />

CO<br />

co<br />

J3<br />

^<br />

'sz<br />

o<br />

co<br />

CD<br />

.Q<br />

o<br />

CN<br />

CO<br />

£=<br />

CD<br />

><br />

CD<br />

CT<br />

0<br />

O


I<br />

Meerjarenbeleidsplan 2012-2018<br />

Financiële Meerjarenraming<br />

2012-2015 (incl. begroting 2012)<br />

Eenheid in Verscheidenheid<br />

i?3r^i :


Inhoudsopgave<br />

DeeM<br />

Meerjarenbeleidsplan 2012-2018<br />

Voorwoord<br />

Leeswijzer<br />

Vaststellingsbesluit<br />

1. Inleiding<br />

1.1 Wet veiligheidsregio<br />

1.2 De Brandweer Zuid-ümburg in de veiligheidsregio<br />

1.3 De bestuurlijke opdracht<br />

1.3.1 Bezuinigen, frictiekosten, verdeelsleutel<br />

1.3.2 Taken van de brandweer<br />

1.3.3 Het model EiV in relatie tot landelijke ontwikkelingen<br />

1.3.4 Innovatie, vernieuwing<br />

1.4 Visie Brandweer Zuid-Limburg<br />

1.5 Proces en procedure besluitvorming<br />

1.6 Managementsamenvatting<br />

2. De Brandweer Zuid-Limburg<br />

2.1 Verzorgingsgebied<br />

2.2 De organisatie van de Brandweer Zuid-Limburg<br />

2.3 Organisatieontwikkeling<br />

2.4 Beleidsacties organisatieontwikkeling<br />

3. Risicobeheersing Brandweer Zuid-Limburg<br />

3.1 Het risicoprofiel brandweer<br />

3.2 Risicobeheersing: De beleidsvisie, het beleidskader<br />

3.3 De beleidsinstrumenten en de beleidsmix (maatwerk per gemeente)<br />

3.4 Bijdrage aan bezuinigingstaakstelling: efficiency en effectiviteit<br />

3.4.1 Wabo: harmonisering<br />

3.4.2 Toezicht en handhaving: uniformering<br />

3.4.3 Integratie risicobeheersing - repressie<br />

3.5 Leren van incidenten<br />

3.6 Vorming Regionale Uitvoeringsdienst<br />

3.7 Bluswatervoorzieningen<br />

3.8 Beleid ten aanzien van brandmeldinstalaties<br />

3.9 Risicocommunicatie<br />

3.10 Financiële kaders (bezuinigingstaakstelling)<br />

3.11 Beleidsacties<br />

4. Opleiden en oefenen<br />

4.1 Beleidskader<br />

4.2 Het vakbekwaamheidspaspoort<br />

4.3 Beleidsacties<br />

5. Brandweerzorg en repressie<br />

5.1 Het dekkingsplan<br />

5.2 Basis brandweerzorg, opkomsttijd en overschrijding volgens de handleiding<br />

brandweerzorg<br />

5.3 Het beleidskader en de beleidsacties repressie


5.4 Financiële kaceren bezuinigingstaakstelling<br />

6.<br />

6.1<br />

6.2<br />

6.3<br />

7.<br />

7.1<br />

7.2<br />

8.<br />

8.1<br />

8.2<br />

8.3<br />

8.4<br />

8.5<br />

8.6<br />

8.7<br />

8.8<br />

(Multidiscipl inai re) Rampenbestrijding en Crisisbeheersing)<br />

De brandweer in de Veiligheidsregio Zuid-Limburg<br />

Beleidskader fin -acties<br />

Financiële kac ers en bezuinigingstaakstelling<br />

9. Algemene dekkingsmiddelen<br />

10. Afwikkelingen jaren 2009-2011<br />

11. Risico's en onderzoek plausibiliteit<br />

Bijlage: Organisatiestructuur<br />

Deel 2<br />

Meerjarenraming 2012-2015<br />

Deel 3<br />

Meldkamer<br />

Ontwikkelricht ng<br />

Beleidsacties<br />

Bedrijfsvoering<br />

De visie op bedrijfsvoering/ondersteuning<br />

Beheersorganisatie en -doelen<br />

Financiële kader en bezuinigingstaakstelling interne organisatie<br />

Veiligheidsoplpidingen, Planvorming & Training (VPT)<br />

Beleidsacties<br />

De (invulling v^n de) integrale bezuinigingsopdracht<br />

Frictiekosten<br />

Weerstandsvermogen<br />

Productenbegroting<br />

Deel 4<br />

2012-2015<br />

Overzicht investeringen en kapitaallasten Begroting 2012 en Meerjarenraming 2013-<br />

2015<br />

Bijlagen (apart)<br />

-Dekkingsplan2011<br />

- Risicoprofiel


Voorwoord<br />

Sinds 1 januari 2009 is de regionalisering van de brandweer in Zuid-Limburg een feit. Het<br />

credo was "Sterke brandweer, vurig verlangen", met als doel de kwaliteit van de brandweer<br />

te verbeteren en de operationele slagkracht te optimaliseren. De financiële ruimte hiervoor<br />

zou worden gezocht in het efficiënter organiseren van alle facetten van de bedrijfsvoering.<br />

We zijn nu bijna drie jaar verder. Het bleek een hele toer te zijn om zicht te krijgen op de<br />

reële financiering van de Brandweer Zuid-Limburg. Het was uiterst lastig om de echte kosten<br />

van de Brandweer Zuid-Limburg in beeld te krijgen en de ontvlechting met de gemeenten af<br />

te ronden.<br />

In de drie jaar dat de financiering van de brandweer nog niet uitgekristalliseerd was, heeft het<br />

korps door het bevriezen van functies, een rem op investeringen en forse ombuigingen van<br />

budgetten, de rekeningen van de jaren 2009, 2010 en naar het zich laat aanzien ook 2011, in<br />

de hand kunnen houden. De recente bestuurlijke besluitvorming rondom het fenomeen<br />

"Schoon door de poort" heeft geleid tot definitieve toewijzing van het budget waarmee de<br />

Brandweer Zuid-Limburg het moet doen.<br />

De financiële wereld is veranderd. Bezuinigen op overheidsuitgaven is noodzakelijk. Ook de<br />

Brandweer Zuid-Limburg ontkomt daar niet aan en moet haar steentje bijdragen. De<br />

bestuurlijke opdracht om 3,5 miljoen te bezuinigen in 2018 is duidelijk. In de komende jaren<br />

moet dat gestalte krijgen door ingrijpende maatregelen op het gebied van organisatie,<br />

bedrijfsvoering en personeel. Dit beleidsplan geeft aan hoe de Brandweer Zuid-Limburg<br />

denkt dit te bewerkstelligen.<br />

In de visie van de Brandweer Zuid-Limburg zit in dit beleidsplan de ambitie van "Sterke<br />

brandweer, vurig verlangen" verwerkt. Hoewel de financiële toekomst sterk gewijzigd is,<br />

willen we nog steeds de kwaliteit van de reguliere brandweerzorg en rampenbestrijding en<br />

crisisbeheersing verbeteren. Niet eenvoudig, gegeven de (financiële) omstandigheden en de<br />

weg die het korps mentaal, sociaal en cultureel zal moeten gaan.<br />

Een sterke repressieve dienst, symbool van de brandweer, is blijvend nodig. Weliswaar in<br />

een ander organisatorisch jasje en met minder personeel, maar voldoende op sterkte om<br />

aan de dagelijkse én opgeschaalde vraag naar brandweerdiensten te kunnen voldoen.<br />

De focus in de komende periode komt echter meer op risicobeheersing te liggen dan tot nu<br />

toe het geval was. Het vergroten van het bewustzijn van de burger en adequate preventieve<br />

voorzieningen in gebouwen, zijn noodzakelijk voor het voorkomen van branden. Daarnaast<br />

moet het vergroten van zelfredzaamheid van de burger bij noodsituaties bijdragen aan de<br />

veiligheid. Het voorlichten van jongeren, ouderen en andere kwetsbare groepen en het<br />

adviseren van gemeenten met betrekking tot de inrichting van onze (externe) omgeving, kan<br />

op lange termijn leiden tot minder schade, branden en slachtoffers.<br />

Het bestuur heeft gekozen voor het model Eenheid in Verscheidenheid. De filosofie achter<br />

dit model is dat repressieve en preventieve oplossingen worden gezocht op basis van de<br />

locale situatie. Met andere woorden: de oplossingen kunnen verschillen, maar wel binnen de<br />

standaard doctrine. De bijdrage van vrijwilligers aan de Brandweer Zuid-Limburg is hierbij<br />

van eminent belang. Noodzakelijk om de slagkracht van de regio op orde te houden, de<br />

kosten binnen de perken te houden en zelfredzaamheid in de gemeenten te bevorderen.<br />

Immers, de vrijwilliger is bij uitstek de representant van de zelfredzame burger.


De organisatorische 4peratie die nodig is om in 2018 te voldoen aan de opdracht van het<br />

Veiligheidsbestuur, zeer grote gevolgen. Tientallen formatieplaatsen moeten worden<br />

ingeleverd. De organisatie wordt flink opgeschut en veel operationele procedures<br />

veranderen. Dit alles zal de komende jaren veel van het personeel vergen.<br />

Woorden als flexibiliteit en mobiliteit zullen het adagium worden, om zoveel mogelijk<br />

(beroeps)personeel binnenboord te houden zonder gedwongen ontslagen. Alleen bij een<br />

coöperatieve houding met respect voor de eigen rol van OR en GO, kan dit lukken,<br />

Oplossingen die cultureel en sociaal gezien de Brandweer Zuid-Limburg op haar<br />

grondvesten zullen schudden. Immers de medewerkers hebben zich, logisch vanuit de<br />

historische context, volledig genesteld in hun huidige omgeving.<br />

De Brandweer Zuid Limburg heeft in samenspraak met de gemeenten een risicoprofiel<br />

gemaakt. Daarnaast i is het dekkingsplan geactualiseerd. In het dekkingsplan kunt u zien hoe<br />

de repressieve dienst is ingericht: positionering van kazernes, bijbehorende voertuigen en te<br />

realiseren opkomsttijql en.<br />

Het dekkingsplan is met i een enkele aanpassing, conform hetgeen de Brandweer Zuid-<br />

Limburg heeft overgehomen van de gemeenten. Het doel voor de toekomst is deze<br />

fijnmazige brandweerzorg op dit niveau te handhaven, cq de brandweerzorg te verbeteren<br />

binnen de budgettaire mogelijkheden. De sleutel hiervoor zit in een meer variabele<br />

voertuigbezetting, die tevens mogelijkheden biedt om de netto productiviteit te verhogen. Dit<br />

alles binnen de normen van veiligheid voor het personeel.<br />

De brandweer staat symbool voor snelheid. Hieraan ontleent zij voor een groot deel haar<br />

imago. Opkomsttijderi worden politiek, bestuurlijk, maar ook door de medewerkers van de<br />

brandweer min of meer heilig verklaard. Echter, snelheid heeft maar een zeer beperkte<br />

invloed op het redder van mens, dier en goed. Brandweerzorg gaat veel verder dan dat.<br />

Goede preventieve mjaatregelen, snellere ontdekking van rook en brand, en een gedegen<br />

opleiding, training en oefening van de medewerkers, is van een veel groter belang om<br />

kwaliteit van dienstverlening en veiligheid te bevorderen.<br />

De Brandweer Zuid- Ljimburg heeft met dit beleidsplan de organisatorische en de daaraan<br />

gekoppelde financiële^ koers voor de komende jaren uitgeschreven. Voor een groot deel<br />

heeft de brandweer het zelf in de hand om de bezuinigingen waar te maken. Niettemin ligt<br />

een aantal risico's op de loer, die het gevolg kunnen zijn van autonome landelijke<br />

ontwikkelingen, die van grote invloed kunnen zijn op de te behalen bezuinigingen.<br />

Commandant/Algemeen directeur<br />

Brandweer Zuid-Limburg<br />

Gerard van Klaveren


Leeswijzer<br />

Het voorliggende document bestaat uit vier met elkaar samenhangende onderdelen. Per<br />

onderdeel en op het totaal is van beleid naar beheer en van hoger naar lager<br />

aggregatieniveau gewerkt. Het eerste deel bestaat uit een beschrijving van de strategische<br />

beleidsdoelen waarbij op de relevante onderdelen een expliciete relatie is gelegd naar de<br />

bezuinigingstaakstelling en de wijze waarop de taakstelling kan worden behaald. In de<br />

uitwerking van het beleid is als eerste ingegaan op het formele kader en het daaruit<br />

voortvloeiende takenpakket, de organisatievisie, de essentie van het model Eenheid in<br />

Verscheidenheid en de bestuurlijke opdracht inclusief de bezuinigingstaakstelling.<br />

Vervolgens wordt, uitgesplitst naar de te onderscheiden producten, de beleidsrichting<br />

beschreven. Het eerste deel wordt afgesloten met de hoofdstukken bedrijfsvoering,<br />

algemene dekkingsmiddelen en risico's. Aspecten als frictiekosten en de formele afwikkeling<br />

van de jaren 2009-2011 vragen bijzondere aandacht.<br />

Het tweede deel bestaat uit de raming van kosten en opbrengsten voor 2012 op basis van de<br />

indeling op Hoofd Kosten en Opbrengsten Soort (HKOS), zoals deze tot en met 2011 ook is<br />

gehanteerd. Deze begroting wordt vervolgens omgewerkt naar werkbegrotingen voor de<br />

budgethouders. De financiële cijfers zijn hierbij het leidend stramien. De indeling op HKOS<br />

niveau geeft de mogelijkheid tot vergelijking met voorgaande jaren.<br />

In het derde deel zijn de financiële cijfers gegroepeerd volgens het principe van de<br />

productbegroting. Daarvoor is als basis de productindeling gehanteerd zoals deze is<br />

voortgekomen uit het landelijke project Aristoteles. Met deze opzet wordt beoogd tegemoet<br />

te komen aan de wens van de deelnemende gemeenten om een programma- en<br />

productbegroting aan te bieden.<br />

Het vierde deel bestaat uit het (materieel)investeringplan en het mogelijke financieringsplan.<br />

Een transparante en integraal sluitende procedurele afronding van dit beleidsplan en deze<br />

begroting vergt een reeks aan besluiten binnen de regels van de gemeenschappelijke<br />

regeling. Het vaststellingsbesluit is als eerstvolgende paragraaf opgenomen.


Vaststellingsbesluit<br />

Een integrale vaststel ing van dit beleidsplan, deze begroting en de financiële<br />

meerjarenraming kent de onderstaande deelbesluiten:<br />

Beleid<br />

1. In te stemmer met de nader uitgewerkte toekomstvisie "eenheid in verscheidenheid",<br />

In te stemmer met de in het beleidsplan op de respectievelijke onderdelen<br />

opgenomen beleidsacties ter invulling van de bezuinigingstaakstelling,<br />

In te stemmer met het in gang zetten van de organisatieverandering volgens de<br />

aanpak zoals besloten in dit beleidsplan.<br />

4. Het risicoprofiel Brandweer Zuid-ümburg vast te stellen als startpunt voor de verdere<br />

beleidsontwikkeling<br />

5. Hetdekkingspl an Brandweer Zuid-Limburg vast te stellen. Daartoe te besluiten tot:<br />

• het accepli eren van de toepassing van de methode "Save" voor inrichting basis<br />

brandweei-zorg<br />

het aannenen van het voorstel voor de noodzakelijk inzet van tankautospuiten,<br />

redvoertui gen en hulpverleningsvoertuigen<br />

• het vaststellen van de opkomsttijden 1<br />

t.o.v. n<br />

• het<br />

• het<br />

(OMS<br />

• het accepi<br />

• het<br />

• huidige<br />

Regionaal<br />

In te stemmer!<br />

en OR) op<br />

Algemeen<br />

afdoening var<br />

e tankautospuit en argumentatie afwijkingen<br />

ormtijd (volgens "Save" methode)<br />

invoeren van variabele voertuigbezetting bij maatgevende incidenten<br />

invoeren van vraaggedifferentieerd uitrukken bij niet maatgevende incidenten<br />

uitruk is dan niet maatgevend)<br />

eren van de benadering gelijktijdigheid van incidenten en restdekking<br />

vaststellen van de capaciteit grootschalig optreden (twee compagnieën)<br />

specialisme in stand te houden (duiken, gaspakken, meetploegen en<br />

Advies gevaarlijke Stoffen)<br />

met het opstarten van de afstemming met de medezeggenschap (GO<br />

basis van het voorgenomen beleid en de begrotingskaders. Met het<br />

Bestuur en het GO zijn eerder al afspraken gemaakt over de procedurele<br />

het traject sociaal plan.<br />

Begroting<br />

1. In te stemmen met de verwerking van de restpunten overdracht in de structurele<br />

bijdrage van de gemeenten aan de brandweer per 1-1-2009<br />

2. In te stemmerji met het terugstorten van de totaalsom aan ontvangsten "restpunten<br />

overdracht 2009-2011"<br />

aan alle gemeenten volgens de verdeelsleutel van de<br />

gemeenschappelijke regeling, met uitzondering van de voorziening groot onderhoud<br />

gebouwen ad €156.000.<br />

3. Te bevestiger) dat het FLO dossier in het kader van de fusieproblematiek een<br />

integrale verantwoordelijkheid blijft van de gemeenten Maastricht, Heerlen, <strong>Kerkrade</strong>,<br />

Landgraaf en Brunssum.<br />

4. In te stemmerji met de wijze waarop de taakstelling bezuiniging ad. € 3.500.000 in de<br />

begroting van de brandweer is verwerkt.<br />

5. In te stemmen met de verrekening van de meerkosten "Samen Sterk" ad. € 443.000<br />

en de vermindering van de inkomsten OMS ad. € 270.000 als minderpost op de<br />

bezuinigingstaakstelling. Dit zijn interne taakstellingen die niet leiden tot een<br />

vermindering van de bijdrage van de gemeenten.<br />

In te stemmer!) met de teruggave van het jaarlijkse budget kapitaallasten nieuwbouw<br />

kazerne Middenweg ad. € 586.000 over de periode 2009-2012 aan de gemeente<br />

Sittard-Geleeh<br />

7. In te stemmen met het groeipad tot 2018 waarbinnen de bezuinigingen tot een<br />

bedrag van € 2.787.000 worden bereikt.


8. In te stemmen met het vanaf 2009 structureel terugstorten van de voorziening index<br />

loonlasten 2009 van € 1.100.000 aan de gemeenten volgens de verdeelsleutel van<br />

de gemeenschappelijke regeling. Het totaalbedrag dat daarmee uiteindelijk<br />

structureel terugvloeit naar de gemeenten komt daarmee uit op € 3.887.000.<br />

9. In te stemmen met het egalisatievoorstel bezuinigingen 2012-2018.<br />

10. In te stemmen met het aan de brandweer toekennen van een budget aan eenmalige<br />

frictiekosten tot een bedrag van in totaal € 2.316.000.<br />

11. In te stemmen met het advies van de Bestuurlijk Financiële Commissie (mede op<br />

basis van de uitkomsten van het plausibiliteitonderzoek) om het voor de BRWZL<br />

benodigde weerstandsvermogen vast te stellen op maximaal € 1.500.000 (ca. 4%<br />

van de exploitatie).<br />

12. Op basis van het advies van de Bestuurlijk Financiële Commissie te besluiten over de<br />

wijze waarop het weerstandsvermogen en frictiebudget kunnen worden opgebouwd.<br />

13. In te stemmen met het terugstorten van de te hoge loonindexering 2011 ad. €<br />

250.000. In te stemmen met het structureel inzetten van dit bedrag vanaf 2012 voor<br />

de in het kader van de harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden bij de fusie<br />

toegezegde uitloop regeling welke met ingang van 2012 leidt tot een structureel<br />

hogere personeelslast voor hetzelfde bedrag.<br />

14. De begroting 2012 op HKOS en op productindeling en de daarin opgenomen staat<br />

van investeringen vast te stellen.<br />

Risico's<br />

1. Kennis te nemen van de risico's die gepaard gaan met het voorgestelde traject en in<br />

het voorkomende geval uitspreken of en tot in welke mate de aangegeven risico's<br />

bestuurlijk en/of politiek acceptabel zijn<br />

2. In dat kader kennis te nemen van de uitkomsten van het door Bureau Van der<br />

Zanden gepleegde plausibiliteitonderzoek.<br />

vjL- - r w


1. Inleiding<br />

1.1. Wet veiligheidsregio<br />

De taken en verantwoordelijkheden van de brandweer zijn verankerd in de Wet<br />

veiligheidsregio's. Deze wet regelt de bestuurlijke inbedding en de organisatie van de<br />

hulpverleningsdiensten . Het Besluit veiligheidsregio's stelt kwaliteitseisen aan de<br />

organisaties in de vei igheidsregio's. Het Besluit personeel veiligheidsregio's beschrijft de<br />

functies bij brandweer en Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR),<br />

evenals de multidiscipl inaire functies en de bedrijfsbrandweer in termen van kerntaken,<br />

bijbehorende competenties en beoordelingscriteria. Hiermee wordt de uniformiteit bereikt, die<br />

een voorwaarde is voor euregionale en interregionale bijstand.<br />

De Wet veiligheidsregio's beoogt een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van<br />

de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening en crisisbeheersing onder één regionale<br />

bestuurlijke regie. De Wet bepaalt dat veiligheidsregio's als gemeenschappelijke regeling<br />

moeten worden vormgegeven op de schaal van de politieregio's zoals deze op 1 oktober<br />

2010 gold. De Wet veiligheidsregio's bouwt dus voort op bestaande structuren. Ook op<br />

basis van bijvoorbeeld de (oude) Brandweerwet 1985 dienden de gemeenten al regio's te<br />

vormen en de Wet rampen en zware ongevallen (Wrzo) ging er ook van uit dat dergelijke<br />

regio's waren ingericht.<br />

De bestuurlijke structuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing wordt met duidelijke<br />

taken en bevoegdh ecen neergezet. De brandweer en de GHOR komen onder één bestuur,<br />

dat dezelfde leden heeft; als het bestuur van de politie. De wijziging van de politiewet kan ook<br />

wijzigingen van de :Wst veiligheidsregio's tot gevolg hebben,<br />

Het aansturen van de hulpverleningsdiensten en een gecoördineerde aanpak is daardoor<br />

gemakkelijker en slagvaardiger. Dit geldt ook voor de samenwerking tussen het regionaal<br />

college politie en de multidisciplinaire, uitvoerende diensten. De regionale schaal vergroot<br />

verdere professionali gering. Het gelijktrekken van de territoriale gebiedsindeling heeft een<br />

essentiële basis gelegd voor multidisciplinair optreden in geval van een ramp of een crisis,<br />

Omdat de veiligheidsj-eg io via verlengd lokaal bestuur is vormgegeven, blijft de<br />

betrokkenheid van de gemeenten bij brandweer en rampenbestrijding behouden.<br />

Met de komst van de Wet veiligheidsregio's is een doorontwikkeling gerealiseerd voor de<br />

organisatie van rampenbestrijding en crisisbeheersing met het beoogde doel: de burgers<br />

beter te beschermen tegen risico's.<br />

De Wet bepaalt dat hst college van burgemeesters en wethouders in de basis belast is met<br />

de organisatie van de brandweerzorg en de geneeskundige hulpverlening, evenals de<br />

algemene rampenbestrijding en de crisisbeheersing. De Wet specificeert verder welke taken<br />

en bevoegdheden veivolgens aan de veiligheidsregio dienen te worden overgedragen,<br />

Verder is beschreven wat wordt verstaan onder verlengd lokaal bestuur. Er is een voorstel<br />

tot wijziging van de wet in procedure gebracht die inzet op een verplichte volledige<br />

regionalisering van de brandweer.<br />

Indien er sprake is van gevaar, behoudt de burgemeester het gezag over de brandweer en<br />

blijft bevoegd bevelert te geven. Hierbij kan gedacht worden aan: het ontruimen van<br />

gebouwen, de afsluiting van straten en het verwijderen van personen die de brandbestrijding<br />

hinderen. Ook is bepaald dat de burgemeester het opperbevel behoudt en daarmee in staat<br />

blijft om organisaties die niet onderzijn gezag staan, maar wel deelnemen aan de bestrijding<br />

van een ramp, bevelen te geven. Deze bevoegdheid tot opperbevel is echter niet verbreed<br />

tot crisissituaties waarbij andere dan openbare orde en veiligheidsbevoegdheden aan de<br />

orde zijn. Bij dit soort crises ligt de verantwoordelijkheid voor het beheersen ervan primair bij<br />

bestuursorganen die aeschikken over bevoegdheden om de noodzakelijke maatregelen te


nemen. Zoals bij de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) in het geval<br />

van een MKZ- crisis (mond- en klauwziekte).<br />

Belangrijk is dat er tijdig overleg plaatsvindt tussen de burgemeester en deze crisispartners,<br />

zodat de burgemeester maatregelen kan treffen, waaronder het handhaven van de openbare<br />

orde. Tevens is de burgemeester verantwoordelijk voor de informatieverschaffing aan de<br />

bevolking in zijn gemeente en de verschillende hulpverleningsdiensten die bij een<br />

daadwerkelijke ramp of crisis in zijn gemeente actief zijn.<br />

1.2. De Brandweer Zuid-Limburg in de veiligheidsregio<br />

Tijdens de opmaak van dit beleidsplan loopt de procedure om tot vaststelling van de<br />

gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid-Limburg te komen. In formele zin wordt<br />

ingezet op een wijziging van de thans geldende gemeenschappelijke regeling Brandweer-<br />

GHOR Zuid-Limburg.<br />

De veiligheidsregio is een vorm van verlengd lokaal bestuur. Elke veiligheidsregio heeft een<br />

gemeenschappelijke regeling als juridische grondslag. De Wet verplicht gemeenten deze<br />

gemeenschappelijke regeling aan te gaan. Via de gemeenschappelijke regeling is elke<br />

gemeente deelnemer en daardoor medeverantwoordelijk voor de bestuurlijke en<br />

organisatorische aansturing van de veiligheidsregio.<br />

De gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid-Limburg is gebaseerd op de visie die<br />

in het voorjaar van 2010 bestuurlijk is vastgesteld. Deze gaat uit van vier sterke kolommen<br />

en een smalle gemeenschappelijke factor. Van de vier afzonderlijke kolommen, zijnde de<br />

GHOR, de gemeenten, de politie en de brandweer, is de laatstgenoemde als enige<br />

organisatorisch volledig geïncorporeerd in het publiekrechtelijke lichaam Veiligheidsregio. Dit<br />

beleidsplan en de begroting dienen in nauwe samenhang met de ontwikkelingen binnen de<br />

veiligheidsregio te worden beschouwd. Het Beleidsplan Veiligheidsregio Zuid-Limburg 2012-<br />

2015 is een belangrijke referentie.<br />

1.3. De bestuurlijke opdracht<br />

Bij de besluitvorming over het inrichten van één brandweerkorps Zuid-Limburg in 2007 is de<br />

bestuurlijke opdracht voor het korps bepaald in een reeks kaders en uitgangspunten, te<br />

beginnen met:<br />

"Centraal staat de kwaliteitsverbetering van de brandweerzorg in Zuid-Limburg". Dit vereist<br />

een aantal dringende vernieuwingen en verbeteringen op alle schakels van de<br />

veiligheidsketen (pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg)." ("Sterke brandweer,<br />

vurig verlangen").<br />

In 2010 is daaraan toegevoegd (bestuursconferentie "Durbuy 2010"):<br />

1. De fusie dient financieel te worden afgerond (de restpunten overdracht).<br />

2. Nu de regionalisering een feit is, moet het duurzaam traject van kwaliteitsverbetering<br />

worden ingezet. De ambitie van "Sterke brandweer, vurig verlangen" blijft onverkort<br />

gehandhaafd. Daarom wordt opdracht gegeven het model "Eenheid in Verscheidenheid"<br />

(EiV) verder uit te werken.<br />

3. Bij de uitwerking van het model dient er te worden geanticipeerd op de te verwachten<br />

budgettaire krimp, overheidsbreed. De brandweer mag onder geen beding duurder<br />

worden.<br />

4. Er wordt inzicht geboden in wat bezuinigingen van 10% en 20% betekenen voor de<br />

organisatie in het licht van de gewenste kwaliteitsverbetering.<br />

In juni 2011 heeft het algemeen bestuur op basis van de door de brandweer uitgevoerde<br />

analyses het volgende financieel meerjarenkader vastgesteld:<br />

- De brandweer dient in de uitwerking van het meerjarenbeleidsplan en begroting (2012-<br />

2018) uit te gaan van een bezuiniging van € 3.500.000.<br />

- De voorziening indexering loonlasten 2009 gaat terug naar de gemeenten.<br />

10


De financiële afronding van de fusie (de zogenaamde restpunten overdracht) vindt plaats<br />

conform de eindadviezen van de Commissie Wijze Mensen. Afrekening naar de<br />

gemeenten vindt plaats vanaf het startmoment van de fusie (1-1-2009).<br />

De nog te ontvangen overdrachtsgelden voor de periode 2009-2011 vloeien in principe<br />

terug naar de gemeenten, waarbij rekening wordt gehouden met de nog door de<br />

brandweer te plegen voorzieningen over die jaren.<br />

De brandweer kan vanaf 2012 een indexering toepassen. De berekeningsgrondslag voor<br />

de indexering dient te zijn afgestemd met andere relevante gemeenschappelijke<br />

regelingen in Zuid-Limburg.<br />

Het Algemeen Bestuur erkent dat aan de brandweer nog een frictiebudget moet worden<br />

toegekend. Dit is oen budget om de noodzakelijke veranderingen te kunnen doen. Er is<br />

notie van genomen dat in het kader van het vaststellen van het noodzakelijke<br />

frictiebudget wellicht een relatie gelegd kan worden naar het terugstorten van de<br />

"overtollige" overdrachtsgelden 2009-2011.<br />

Thans liggen het meerjarenbeleidsplan en de begroting 2012-2018 ter besluitvorming voor.<br />

Op basis van de bezuinigingstaakstelling is de beleidsrichting en het beleidsdoel bepaald,<br />

Op deze basis kunneji de diverse beleidsprocessen van start gaan. Het bestuur wenst dat<br />

hiermee een einde kernt; aan de historische benadering van een federatie van districtelijke en<br />

gemeentelijke korpse|n . Er is sprake van een helder toekomstperspectief voor één regionaal<br />

korps met één visie, De inzet van mensen en middelen gebeurt vanuit één regionaal<br />

perspectief. Er is maximale duidelijkheid over het financiële kader waarbinnen de brandweer<br />

moet opereren.<br />

1.3.1. Bezuinigingen, frictiekosten, verdeelsleutel<br />

Besluiten tot bezuinig ingen zijn per definitie niet gemakkelijk. Veiligheid is en blijft een<br />

belangrijk thema binnen het publieke domein. De maatschappelijke noodzaak tot bezuiniging<br />

wordt gevoeld. Het bestuur is zich er van bewust dat een forse bezuiniging hoe dan ook<br />

effect zal hebben op liet niveau van de veiligheid. Er is ook voor gekozen om in de<br />

oordeelsvorming het aspect van de symboolwaarde van de brandweer mee te nemen. Nog<br />

steeds is de notie aanwezig, dat de besluitvorming over de toekomst van de brandweer<br />

verder moet gaan darji een optelsom van alle relevante bedrijfseconomische factoren.<br />

Daarnaast spelen de onderstaande elementen een rol:<br />

Geen bezuinigingen die haaks staan op model EiV.<br />

Structurele begrotingsposten dienen in de bezuinigingen structureel benaderd te worden.<br />

Voor incidentele posten geldt een incidentele benadering.<br />

De verlaging van de gemeentelijke bijdrage moet qua omvang passen binnen het grotere<br />

bezuinigingsverbéind waarmee gemeenten worden geconfronteerd.<br />

Het bestuur erkent dat de brandweer geconfronteerd zal worden met frictiekosten om de<br />

in gang te zetten beweging te faciliteren. Frictiekosten zijn incidenteel. De dekking zal via<br />

een eenmalig arrangement met de gemeenten worden geregeld.<br />

Het bedrag dat de brandweer aan bezuinigingen per 1-1-2018 moet hebben ingeboekt<br />

bedraagt bruto € 3. 500 .000 per jaar. Omdat ook de in 2009 opgebouwde voorziening<br />

indexering CAO ad. € 1.100.000 aan de gemeenten wordt teruggegeven komt het totale<br />

bezuinigingsbedrag uit op € 4.600.000 bruto. Vanwege vermindering inkomsten OMS en een<br />

extra kostenpost voor het personeel inrichten van de post "Middenweg" is het netto effect<br />

voor gemeenten € 3. 887.000.<br />

11


De bezuinigingen zijn als taakstelling opgelegd aan:<br />

• Interne organisatie. € 1.250.000<br />

• Risicobeheersing € 550.000<br />

• Repressie € 1.700.000<br />

• Index CAO lonen € 1.100.000<br />

In de loop van 2011 is de fusie (de zogenaamde restpunten overdracht) financieel tot<br />

afronding gebracht. Vanaf 2012 is de bijdrage van elke gemeente gebaseerd op de uitkomst<br />

van het traject "Schoon door de poort" (Sddp). Als onderdeel van de besluitvorming geldt dat<br />

de Sddp-gelden vanaf het startmoment van de fusie door de gemeenten dienen te worden<br />

betaald. Omdat de jaren 2009 t/m 2011 financieel zijn afgesloten zonder exploitatietekort,<br />

kunnen de door de brandweer te ontvangen bedragen over deze jaren in principe<br />

terugvloeien naar de gemeenten (op basis van de verdeelsleutel van de gemeenschappelijke<br />

regeling), behoudens de door de brandweer nog te plegen voorzieningen over die jaren<br />

(groot onderhoud gebouwen).<br />

Het bestuur heeft de brandweer opgedragen om als onderdeel van het uit te werken<br />

meerjaren beleidsplan en -begroting de benodigde frictiekosten nader uit te werken. Volgens<br />

de gepleegde onderzoeken is de omvang van de frictiekosten te bepalen op afgerond 2,3<br />

miljoen Euro. Een nadere uitwerking is opgenomen in hoofdstuk 8.<br />

Als onderdeel van de fusieafspraken is indertijd voor een verdeelsleutel gekozen op basis<br />

waarvan voor iedere gemeente bepaald wordt hoe hoog haar bijdrage aan de Brandweer<br />

Zuid-Limburg is. Bij deze keuze is rekening gehouden met de criteria "solidariteit", "relatie<br />

met risico's" en "historische context". Dat heeft geleid tot de toepassing van een<br />

verdeelsleutel: 70% historie, 10% <strong>Gemeente</strong>fonds, 10% inwoners en 10% verhouding 70/30<br />

(70% inwoners en 30% uitrukfrequentie). Onderdeel van de afspraken was om in 2012 tot<br />

een evaluatie van de verdeelsystematiek te komen. Aan de Bestuurlijk Financiële Commissie<br />

is gevraagd om de mogelijkheden na te gaan van een aanpassing van de verdeelsleutel,<br />

waarbij bijvoorbeeld als basis de verdeling van het <strong>Gemeente</strong>fonds functie 120 OOV,<br />

onderdeel brandweer, geldt.<br />

1.3.2. Taken van de brandweer<br />

De kerntaak van de brandweer is om een antwoord te<br />

geven op de veiligheidsrisico's van brand, gevaarlijke<br />

stoffen en incidenten die vragen om technische<br />

hulpverlening, waarbij de redding van mens en dier de<br />

eerste prioriteit heeft. Daarnaast heeft de brandweer een<br />

belangrijke rol in de voorbereiding op en de bestrijding<br />

van rampen en crises. De brandweer is daarom<br />

gefundeerd op het risicobeeld van de gemeenten en van<br />

de regio als geheel. Het antwoord van de brandweer op<br />

die risico's is altijd een mix van voorkómen (pro-actie en<br />

preventie), voorbereiden (preparatie) 1 en bestrijden<br />

(repressie). Dit antwoord is vertaald in een aantal<br />

producten en diensten zoals dat is opgenomen in de<br />

gemeenschappelijke regeling. Bij haar dienstverlening is<br />

de brandweer gebonden aan de wet. De Wet bevestigt<br />

de bestaande regelingen en verzwaart deze op enkele<br />

punten. De wet beoogt de verantwoordelijkheid van het<br />

lokaal bestuur te verstevigen en hierin meenemend de<br />

samenwerking tussen bestuur en hulpverleningsdiensten<br />

De pro-actie, de preventie en de preparatie worden samen ook wel 'risicobeheersing' genoemd.<br />

Breed maatschappelijk<br />

takenpakket.<br />

Het dienstenpakket van de<br />

brandweer omvat o. a. het<br />

voorkomen en bestrijden van<br />

brand in gebouwen, objecten of<br />

natuur en de hulpverlening bij<br />

brand, verkeersongeval,<br />

treinongeval, luchtvaartongeval,<br />

instorten van (groot) gebouw,<br />

ongeval in tunnel, ongeval<br />

op/onder water, overstroming,<br />

ongeval met<br />

brandbare/explosieve stoffen of<br />

met giftige stoffen, kernongeval,<br />

gevolgen van extreme<br />

weersomstandigheden, gevolgen<br />

uitval nutsvoorzieningen.<br />

12


te versterken. Zo is er meer expliciet dan voorheen bepaald dat het bestuur gemotiveerd kan<br />

afwijken daar waar r< egels zijn gesteld aan de bezetting en aan de opkomsttijden van<br />

operationele eenheddn<br />

De brandweer heeft een inspanningsverplichting gebaseerd op een gedragen risico­<br />

inventarisatie, waarbij deze inspanning zelf soms de belangrijkste waarde vertegenwoordigt,<br />

Elk van de producten en diensten van de brandweer ontwikkelt zich onder invloed van de<br />

omgeving en in nauwe samenspraak met ketenpartners en met de gemeenten als<br />

opdrachtgevers en partners Los van deze ontwikkeling worden geen grote verschuivingen in<br />

het dienstenpakket vporzien maar deze ontwikkeling heeft een richting die op lange termijn<br />

het beeld mogelijk do ot veranderen. Voor dit beleidsplan is er van uitgegaan, dat er geen<br />

aanleiding is om het bestaande pakket van producten en diensten aan te passen, anders<br />

dan de gewone ontwikkeling die ontstaat in het overleg met opdrachtgevers en partners<br />

(product in relatie tot aimpend budget). Dat neemt overigens niet weg, dat de organisatie<br />

van de brandweer well forse veranderingen zal ondergaan.<br />

!.■'.■ : 1 ï^. •. .v.ii'?--<br />

1.3.3. Het model EiV in relatie tot landelijke ontwikkelingen<br />

In Durbuy mei 2010 l!> de opdracht gegeven het model EiV verder uit te werken met als<br />

achtergrond dat dit een goed antwoord zou bieden op het oplossen van problemen in o.a. de<br />

voertuigbezetting en jte dekking. Onderdelen van het model EiV zijn:<br />

­ focus op brandveilig leven;<br />

behoud vrijwil igheid;<br />

­ voldoen aan Wettelijke opkomsttijden;<br />

­ variabele voertuigbezetting en vraaggerichte uitruk;<br />

­ integratie risicobeheersing en repressie;<br />

­ behoud noodzakelijke slagkracht ook voor grootschalig optreden;<br />

­ fijnmazige brandweer<br />

­ standaardisat e en harmonisatie van producten;<br />

­ flexibiliteit om lokaal maatwerk te kunnen leveren.<br />

13


De andere in 2010 te Durbuy gepresenteerde opties, doorhobbelen en volledige<br />

beroepsorganisatie, zijn afgewezen vanwege inhoudelijke ontoereikendheid, te hoge risico's<br />

en/of kostenescalatie. Zoals uit de naamgeving al blijkt is de inzet van het model gericht op<br />

het bereiken en behouden van een balans tussen enerzijds regionale eenduidigheid en<br />

anderzijds flexibiliteit. Dit vergt gerichte managerieke en bestuurlijke besluitvorming, waarbij<br />

het uiteindelijke resultaat altijd zwaarder zal wegen dan de verschijningsvorm. De keuze voor<br />

EiV sluit aan op de landelijke ontwikkelingen met als belangrijke referentie de strategische<br />

reis van de NVBR "De brandweer overmorgen". Een aantal trends en waarnemingen uit de<br />

strategische reis:<br />

In de afgelopen twintig jaar is door gemeenten geïnvesteerd in preventie en repressie.<br />

Voorschriften voor en advisering bij bouw en gebruik, fijnmazig verspreide posten met de<br />

tankautospuit als zwaar toegerust eerstelijns voertuig met een zeskoppige bemanning,<br />

vrijwillig of beroeps, goed opgeleid en geoefend. Binnen de brandweer zijn de afzonderlijke<br />

afdelingen preventie, preparatie en repressie versterkt. Deze formule is kwalitatief nog niet<br />

overal op niveau, maar de formule zelf is "uitontwikkeld". Niets wijst erop dat verdere<br />

investeringen in de uitbouw van dit stramien zullen leiden tot een hoger veiligheidsniveau.<br />

Uiteraard is wel onderhoud nodig, om de formule bij de tijd te houden.<br />

De formule wankelt en er zijn bewegingen die het proces versnellen. Zaken als<br />

arbeidswetgeving en informatietechnologie zorgen ervoor dat de brandweer steeds duurder<br />

wordt. Maatschappelijke ontwikkelingen bij burgers (mobiliteit) en bij werkgevers<br />

(productiedruk) beperken de beschikbaarheid van vrijwilligers. De klassieke reflex van de<br />

brandweer om over te gaan tot het werven van meer vrijwilligers per functie, is daardoor<br />

beperkt effectief. Een groot aantal nodeloze uitrukken en uitrukken met 'overkill', knaagt aan<br />

het draagvlak bij werkgevers en personeel. Uit recent onderzoek in onze regio is gebleken<br />

dat 85% van de incidenten door twee collega's kan worden afgehandeld. Ondertussen wordt<br />

de minimumbezetting van zes personen op een tankautospuit steeds vaker niet gehaald.<br />

Door de regionalisering is dit overigens beter inzichtelijk geworden.<br />

Anderzijds zijn er kansen, waar de brandweer op kan inhaken. De ontwerpveiligheid heeft in<br />

de afgelopen decennia een enorme vooruitgang geboekt, of het nu gaat om gebouwen,<br />

installaties, infrastructuren of huisraad. Dit beperkt het incident- en escalatierisico.<br />

Verbetering en prijsverlaging van elektronische apparatuur maakt vroege en goedkope<br />

rookdetectie en dus brandsignalering mogelijk. De mede door overregulering en bemoeizorg<br />

bevorderde afhankelijke opstelling van burgers zou in de komende jaren kunnen gaan<br />

kantelen. De verdeling tussen eigen verantwoordelijkheid en overheidszorg staat ter<br />

discussie. Er zal veel meer zelfredzaamheid van de burger gevraagd worden. Binnen het<br />

arbeidsrecht gaan de ontwikkelingen al een aantal jaren richting flexibilisering, waardoor<br />

meer mogelijkheden ontstaan voor de bedrijfsvoering. In het boek "De brandweer<br />

overmorgen" signaleert ook de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en<br />

Rampenbestrijding (NVBR), als resultaat van de strategische reis, een reeks van dergelijke<br />

ontwikkelingen.<br />

Variatie of diversiteit is ook het sleutelwoord voor de brandweerorganisatie. De brandweer<br />

kent van oudsher al verschillende typen aanstellingen van personeel (beroeps en vrijwillig).<br />

Gaandeweg zullen meer en meer mengvormen ontstaan. Ook per brandweerpost kan de<br />

samenstelling van personeel en materieel verschillen, al naar gelang het risicobeeld en de<br />

praktische omstandigheden. Flexibilisering en taakdifferentiatie helpen om de diversiteit in<br />

het personeel te behouden c.q. te vergroten. Het behoud van de vrijwilliger is een onmisbare<br />

schakel in het streven naar het behoud van lokale verankering. Via de vrijwilliger met zijn<br />

lokale kennis en netwerk kan namelijk de zelfredzaamheid van gemeenschappen worden<br />

versterkt. Daarbij kun je alleen met een grote groep vrijwilligers de gewenste slagkracht<br />

leveren. Anders gezegd, dezelfde slagkracht is met een beroepsorganisatie onbetaalbaar.<br />

De vrijwilliger staat echter wel onder druk. Door toegenomen afstand tussen woon- en<br />

werkomgeving, het participeren van vrouwen op de arbeidsmarkt en de wens dat zowel man<br />

als vrouw een zorgtaak in het gezin heeft, wordt het vanuit sociale aspecten steeds<br />

14


moeilijker vrijwilligers te vinden die altijd beschikbaar zijn. Daar komt bij dat de eisen, die aan<br />

brandweermensen gesteld worden, in de loop van jaren steeds groter zijn geworden vooral<br />

op het gebied van opleiden en oefenen. Dit leidt tot een verkrampte situatie. De brandweer<br />

kan dit oplossen door andere organisatievormen en taken aan te bieden,<br />

Belangrijk voor de motivatie van de vrijwilliger is te kunnen acteren in de gemeente waar hij/<br />

zij ook woont. De waarde om iets te kunnen betekenen voor de eigen gemeenschap staat<br />

centraal. Op die plek kan hij/ zij ook de grootste waardering ontvangen, wat voor hen een<br />

stimulans is om te blijven.<br />

De samenhang tussen risicobeheersing en incidentbestrijding is voor het door ons gekozen<br />

model EiV essentieel, De in veel korpsen vroeger gegroeide schotten tussen de afdelingen<br />

preventie, preparatie èn repressie waren ooit wellicht functioneel, maar zijn hinderlijk<br />

geworden en zullen gaandeweg verdwijnen. Nu al hebben diverse medewerkers van<br />

preventie ook een uitruktaak en heeft een aantal medewerkers van repressie ook taken in de<br />

preventie of de preparatie. Het streefbeeld is dat veel medewerkers een combinatie kennen<br />

van een 'koude' taak pn een rol in de 'warme' incidentbestrijding. Diensten worden geleverd<br />

door de brandweer erj niet door een afdeling daarvan. Het personeel dat uitrukt zal net als<br />

voorheen uitstekend ^ijn toegerust door opleiding en oefening, ook voor de eigen veiligheid,<br />

Vakbekwaam worden en blijven wordt centraal geregisseerd en de kwaliteit wordt op basis<br />

van landelijke criteria getoetst.<br />

1.3.4. Innovatie, vernieuwing<br />

Uit het voorgaande bl ijkt onomstotelijk dat de brandweer moet veranderen en dat er<br />

mogelijkheden zijn. E - kan nog veiligheidswinst worden behaald door het voorkomen van<br />

incidenten en het bepjerken van de effecten: door het beheersen van de risico's,<br />

Ontwerpveiligheid bejwustwording bij burgers en bedrijven, vroege rooksignalering, veilig<br />

rijden, veilig in en om het huis.staan stevig op de agenda onder de titel van Brandveilig<br />

Leven.<br />

De brandweer ondersteunt deze invalshoeken en blijft daarnaast staan voor de<br />

incidentbestrijding, waar een flexibele respons wordt gevraagd. Dit betekent variatie brengen<br />

in de huidige standaardbezetting van de tankautospuit (TS), door onder meer te gaan<br />

werken met een tankautospuit bemenst door vier personen en een snel inzetbare eenheid<br />

(SIE), bemenst door t^/vee personen. We noemen dit analoog aan de Wet "variabele<br />

voertuigbezetting" of een andere samenstelling van brandweereenheden". Afhankelijk van<br />

de locale situatie wordt een standaard productaanbod gedaan. Er ontstaat maatwerk<br />

gebaseerd op standaarden . De kwaliteit (uitrusting en bemensing) van een TS is uniform<br />

over de regio en gestandaardiseerd<br />

Dit kan (soms) een forse reductie van het aantal uitrukken per collega betekenen, die bij de<br />

beroepsfuncties kan \jvorden omgezet in ander werk. Door de vrijgekomen uren productief te<br />

maken, door middel van het inpassen van andere werkzaamheden, wordt het rendement van<br />

beroepsbrandweerlieden verbeterd.<br />

Om deze nieuwe werkwijze te ondersteunen zijn er verschillende technische repressieve<br />

innovaties denkbaar, Hierbij wordt gedacht aan het aanschaffen van compactere auto's, het<br />

inbouwen van automatische pompen in de TS-en, verkeerslichtbeïnvloeding en het invoeren<br />

van geavanceerde bl us ssystemen.<br />

Risicobeheersing makkt een forse ontwikkeling door. De ontwerpveiligheid van complexe<br />

gebouwen, risicovolle installaties en infrastructuren vergt steeds meer specialistische kennis<br />

en wordt ingebed in landelijke netwerken, om de vereiste kwaliteit te realiseren en de kosten<br />

te beperken. Ook wdrdt meer ingezet op voorlichting en educatie, op scholen, in wijken en in<br />

bedrijven. Voorwaardp hiervoor is de verdergaande samenwerking tussen risicobeheersing<br />

en repressie.<br />

15


1.4. Visie Brandweer Zuid-Limburg<br />

De Brandweer Zuid-Limburg draagt bij aan de veiligheid in haar regio door het verminderen<br />

van de risico's op brand en incidenten en door het verkleinen van de fysieke, sociale en<br />

economische gevolgen van brand en andere incidenten. Onze regio heeft een kleine<br />

oppervlakte maar een grote dynamiek. We hebben industrie, vliegverkeer, railverbindingen,<br />

internationale snelwegen, steden en buitengebieden. En het buitenland is nooit ver weg. Dat<br />

vraagt om specifieke antwoorden. Daarnaast blijft onze regio zich ontwikkelen. De<br />

vergrijzing, ontvolking, individualisering en de te bouwen A2-traverse hebben invloed op ons<br />

werk. Net als technologische ontwikkelingen als GPS, Google Earth en Streetview, waardoor<br />

je straks in het voertuig de locatie al kan verkennen. Ook financieel staan we voor een<br />

uitdaging. De samenleving heeft minder geld beschikbaar maar veiligheid blijft belangrijk.<br />

Als korps streven wij daarom naar flexibele oplossingen en verhogen wij onze kwaliteit<br />

binnen een kleiner budget. Uitdagingen die we alleen aankunnen met gemotiveerde mensen<br />

die in een veilige omgeving het beste uit zichzelf willen en kunnen halen. Gelukkig hebben<br />

we een goed imago als beschermer van huis, haard, lijf en leden. Een organisatie van voor<br />

en door de burger, die vrijwel zonder klachten functioneert en zeer hoog gewaardeerd wordt.<br />

Waar beroepsmensen en vrijwilligers samen teams vormen die er staan wanneer het ertoe<br />

doet. Teams met praktische mensen die elkaar qua kennis en ervaring aanvullen en die met<br />

hun vakmanschap en vaardigheid vrijwel elk probleem samen kunnen oplossen. Een<br />

organisatie met slagkracht in rampenbestrijding, crisisbeheersing en bijstandverlening.<br />

Een organisatie die bewezen heeft dat ertussen alle niveaus en onderdelen saamhorigheid<br />

kan zijn wanneer dat nodig is. Samen zijn we in staat om ons maatschappelijk nut nog verder<br />

te verhogen. Met een dergelijke organisatie kunnen we de komende drie jaar grote stappen<br />

zetten in de volgende uitdagende doelstellingen:<br />

1. Door betere risico-inventarisatie, voorlichting en snelle interventies kunnen we de<br />

veiligheid in Zuid-Limburg verder verhogen. Vooral sociaal zwakkeren, jongeren, ouderen en<br />

mensen die minder zelfredzaam zijn verdienen daarbij extra aandacht. Maar alleen wanneer<br />

je je buurt door en door kent, kun je risico's signaleren en gezaghebbend adviseren en<br />

optreden. Zowel op het gebied van bouw en (toekomstige) inrichting van het gebied als op<br />

het gebied van wonen, werken en leven. En daarvoor moeten we buiten zijn. Daar gebeurt<br />

het.<br />

2. Door ons om te vormen tot een zichtbare en breed inzetbare organisatie in onze<br />

veiligheidsregio kunnen we ons maatschappelijk nut verhogen. Zo kunnen wij bijvoorbeeld<br />

een rol van betekenis spelen op het gebied van eerste (hart-) hulp en het weer op de been<br />

helpen van ouderen. Onze sterke verbondenheid met de maatschappij maakt dat wij<br />

begrijpen dat we de samenwerking moeten zoeken. Niet alleen met hulpverleningsorganisaties<br />

en lokaal bestuur, maar ook met bijvoorbeeld woningcorporaties,<br />

verzekeringsmaatschappijen en anderen.<br />

3. In de nabije toekomst zullen we meer moeten doen met minder. Bedrijfsmatig werken,<br />

flexibiliteit en innovatie zijn hier de sleutelwoorden. We blijven natuurlijk zo snel mogelijk hulp<br />

bieden met een scherp oog voor onze eigen veiligheid, maar waar we kansen zien om<br />

dingen slimmer te doen benutten we die. Denk daarbij bijvoorbeeld aan flexibele inzet,<br />

maatwerk roosters, anders werken, multi-inzetbaarheid, blusrobots, of het zelf uitvoeren van<br />

werkzaamheden die voorheen uitbesteed werden. Dit alles kunnen we bereiken wanneer we<br />

ons echt één organisatie voelen. Een organisatie waar naar elkaar geluisterd wordt. Waar<br />

eenieder zich veilig voelt om te zeggen wat hij wil en zich vrij voelt bij te dragen. Waar<br />

mensen die kansen zien en initiatief nemen beloond worden. Waar leiding en medewerkers<br />

elkaar versterken en de toekomst belangrijker is dan het verleden. Een organisatie waar<br />

teams meerwaarde hebben en er respect is voor het individu en de belangen van<br />

organisatie.<br />

16


1.5. Proces en procedure besluitvorming<br />

Dit beleidsplan en deze begroting zijn gebaseerd op het voorlopige bestuursbesluit van juni<br />

2011 (zie paragraaf 1. 3.). Met de nu voorliggende stukken wordt ingezet op de vervolgstap in<br />

de procedure, zijnde nemen van een voorgenomen besluit. In de procedure moet immers<br />

rekening gehouden wórden met de formele inbreng van de medezeggenschap<br />

(Ondernemingsraad Georganiseerd Overleg) en de zienswijzen van de gemeenten zoals<br />

vastgelegd in de gemeenschappelijke regeling. Op basis van het bestuurlijk opgelegde<br />

financieel meerjarenkader heeft de Brandweer Zuid-Limburg inhoud en financiën<br />

bijeengebracht in de vorm van dit meerjarenbeleidsplan met bijbehorende begroting. Deze<br />

documenten worden met een advies van de Bestuurlijke Brandweercommissie en de<br />

Bestuurlijk Financiële Commissie in december 2011 aan het Dagelijks Bestuur als<br />

voorgenomen besluit voorgelegd. Vanwege de zwaarte van de te nemen besluiten en<br />

vanwege het feit dat ce in de gemeenschappelijke regeling opgenomen termijnen worden<br />

overschreden, wordt het, Algemeen Bestuur pas in december 2011 voor een eerste<br />

consultatie gevraagd.<br />

Het bestuurlijk geaccordeerde voorgenomen besluit wordt vervolgens in twee parallelle<br />

sporen voorgelegd aan de gemeenten (zienswijze conform gemeenschappelijke regeling) en<br />

aan de medezeggenschap (conform de wet op de ondernemingsraden). Aangelegenheden<br />

op het gebied van arbeidsvoorwaarden zijn voorbehouden aan het Georganiseerd Overleg.<br />

Aangevuld met de uitkomsten vanuit de medezeggenschap en de zienswijzen van de<br />

gemeenten is het definitieve besluit van het Algemeen Bestuur voorzien voor april 2012. De<br />

implementatie van de beleidsvoornemens kunnen uiteraard pas ter hand worden genomen<br />

nadat sprake is van een definitief besluit.<br />

Ter begeleiding en ondersteuning van de besluitvorming wordt een communicatietraject<br />

uitgezet.<br />

17


1.6. Managementsamenvatting<br />

Het voorliggende meerjaren beleidsplan is gebaseerd op de Wet veiligheidsregio's, de<br />

implementatie van het model Eenheid in Verscheidenheid (EiV) en de bestuurlijk opgelegde<br />

bezuinigingstaakstelling van € 3.500.000. Met het realiseren van alle in dit beleidsplan<br />

opgenomen maatregelen en acties wordt het mogelijk om een aan de wettelijke bepalingen<br />

tegemoet komende brandweer te organiseren en de bezuinigingstaakstelling in een fasering<br />

tot en met 2018 te realiseren.<br />

Als fundament voor het formuleren van beleidsacties gelden het (ook wettelijk opgelegde)<br />

risicoprofiel en het dekkingsplan. In de hoofdstukken 3 en 5 zijn deze onderdelen<br />

opgenomen. Bestuurlijke vaststelling is een wettelijk vereiste en een inhoudelijke noodzaak<br />

om te komen tot een samenhangend geheel aan beleidsacties.<br />

Op de respectievelijke beleidsonderdelen zijn de ontwikkelingen als volgt:<br />

Risicobeheersing (hoofdstuk 3):<br />

Met de ter beschikking staande beleidsinstrumenten als basis, wordt er op ingezet om met<br />

elke afzonderlijke gemeente tot een maximaal effectieve en efficiënte mix aan inzetafspraken<br />

te komen. De bezuinigingstaakstelling wordt behaald door verdergaand in te zetten op het<br />

harmoniseren en uniformeren van bedrijfsprocessen en procedures. Doel is ook om de<br />

traditionele schotten tussen de domeinen risicobeheersing en repressie in vergaande mate<br />

te slechten. De ontwikkelingen ten aanzien van de regionale uitvoeringsdiensten worden<br />

nauwgezet gevolgd, zodat snel op mogelijke kansen kan worden ingespeeld.<br />

Risicocommunicatie is een beleidsitem dat in samenwerking met de andere<br />

hulpverleningspartners wordt opgepakt. Het risicoprofiel en de restrisico's zijn input voor de<br />

ontwikkeling van het risicocommunicatie beleid.<br />

Opleiden/oefenen (hoofdstuk 4):<br />

De ambitie is om iedere functionaris tijdig op "functioneel" niveau opgeleid en geoefend te<br />

krijgen en te houden. De landelijke opleidingseisen en de Leidraad Oefenen 2007 gelden<br />

hiervoor als uitvoeringskader. De leidraad beschrijft het noodzakelijke oefenpakket per<br />

functie. We doen niet meer, maar ook niet minder. Het werk op het terrein van het opleiden<br />

en bijscholen wordt op centraal niveau georganiseerd. Het werk op het terrein van het<br />

oefenen wordt op post niveau georganiseerd, tenzij het centraal efficiënter kan.<br />

Kwaliteitszorg en beleidsregie worden vanuit de centrale organisatie vormgegeven. De<br />

brandweer wil toe naar één regionale oefenorganisatie, waarbij de lokale verschillen<br />

verdwijnen. Daarmee is de kwaliteit gediend en kostenvoordelen kunnen sneller worden<br />

behaald.<br />

Brandweerzorg en repressie (hoofdstuk 5):<br />

Het beleid zet in op het verdergaand optimaliseren van de omvang en inzetbaarheid van de<br />

operationele organisatie. Het dekkingsplan is de basis voor ons denken en doen; de wet<br />

geeft nadere regels met betrekking tot onder andere omvang en kwaliteit van personeel,<br />

materieel en opkomsttijden. Speerpunten in het beleid zijn flexibilisering van<br />

voertuigbezetting, vraaggericht uitrukken, behoud van vrijwilligheid, een fijnmazige<br />

verspreiding van brandweerkazernes in de regio en de toepassing van innovaties. De<br />

bezuinigingstaakstelling wordt gehaald door een combinatie van mogelijkheden.<br />

Rampenbestrijding en Crisisbeheersing (hoofdstuk 6):<br />

Met het in werking treden van de Wet veiligheidsregio's is de multidisciplinaire samenwerking<br />

op het gebied van rampenbestrijding en crisisbeheersing formeel verankerd. De brandweer<br />

heeft van oudsher een belangrijke rol in het vormgeven van de regionale voorbereiding van<br />

de rampenbestrijding. Het beleid zet in op investeringen in samenwerking (ook interregionaal<br />

en euregionaal), investeringen in kwaliteit en communicatie en investeren aan de voorkant<br />

van de veiligheidsketen (risicobeheersing).<br />

18


Meldkamer (hoofdstuk^ 7):<br />

Begin 2011 heeft de brandweer samen met de andere hulpdiensten een nieuwe meldkamer<br />

in gebruik genomen in het Meld en Coördinatie Centrum (MCC) in Maastricht. Het MCC dient<br />

in opgeschaalde situa :ie ook als huisvesting voor het Regionale Operationeel Team en het<br />

Beleidsteam. Dagdagelijks werken in deze ruimtes ook diverse medewerkers uit de<br />

Veiligheidsregio. Lanqelijke ontwikkelingen, zoals de vorming van de Nationale Politie,<br />

kunnen effect hebben op de schaalgrootte van meldkamers in Nederland. De vraag naar<br />

steeds meer operationele informatiebehoefte en de invoering van EiV hebben gevolgen voor<br />

de ontwikkeling van de regierol van de meldkamer. In de loop van 2012 zal er meer zicht<br />

moeten komen op de nvulling van de beheerfunctie en het beheerbudget van het MCC.<br />

Organisatie-ontwikkeling (hoofdstuk 2) en bedrijfsvoering en ondersteuning (hoofdstuk 8):<br />

Het complex aan in gang te zetten maatregelen noodzaakt tot een traject van organisatieontwikkeling.<br />

Ingezet Wordt op een structuuraanpassing en een cultuurontwikkeling.<br />

In het kader van de organisatieontwikkeling is met het bestuur indringend gesproken over de<br />

voor- en nadelen van de in principe aanwezige keuzemogelijkheden waarbij het bestuur<br />

uitdrukkelijk heeft gekozen voor het "zelf doen". Bedrijfsmatig werken is het uitgangspunt en<br />

dit leidt tot een integrale aanpak van bezuinigingen door de hele organisatie. Werkprocessen<br />

worden gestroomlijnd en daar waar mogelijk centraal georganiseerd. Alle budgetten worden<br />

met de stofkam doorgenomen en de inhuur van externen wordt nog meer dan voorheen<br />

kritisch bekeken op noodzaak,<br />

In 2012 wordt de rappjortagesystematiek intern en extern dermate verfijnd dat zowel in de<br />

tussentijdse bestuursrjapportage als in het financieel jaarverslag op basis van landelijke<br />

prestatie-indicatoren vjvordt gerapporteerd. Het arbo-beleid zal de komende tijd steeds meer<br />

centraal en effectiever worden ingebed.<br />

Ten aanzien van de bpzuinigingsopdracht kunnen als belangrijkste kenmerken worden<br />

genoemd dat het pnnfiaire brandweerproduct zoveel mogelijk wordt ontzien en dat de focus<br />

van de bezuinigingen ligt op bedrijfsvoering en de ondersteunende diensten. De bezuiniging<br />

zijn geraamd op € 1. ^00.000 repressie, € 550.000 risicobeheersing en € 1.350.000 interne<br />

organisatie. Uitgangspunt is een ingroeipad bezuinigingen van 2012-20188 waarbij<br />

behoudens de indexeïng het budget vast is.<br />

De taakstelling op de interne organisatie is alleen haalbaar door te krimpen in<br />

formatieomvang. Het genoemde bedrag kan alleen worden gehaald door een vermindering<br />

met 10 FTE op basis van natuurlijk verloop en in combinatie met actief herplaatsingsbeleid.<br />

Een aanpassing van de organisatie is daarmee onvermijdelijk. Er is gekozen voor een<br />

aanpak die uitgaat van een balans tussen financiële taakstelling, organisatiedoelstelling,<br />

organisatie-inrichting en de juiste bemensing. Dit moet vertaald worden naar een planmatige<br />

afbouw, beredeneerde in-, door- en uitstroom, beschikbaarheid, inzetbaarheid, flexibilisering<br />

en bereikbaarheid van talent. Voor de nieuwe organisatie zijn uitgangspunten aangehouden<br />

zoals versterkte m aatfechappelijke inbedding met concreet aanwijsbare lokale<br />

herkenbaarheid; vraag/klantgerichte oriëntatie; een compact managementteam en een<br />

dynamisch managementconcept, een flexibele structuur en een kleinere staf en<br />

ondersteuning. Daar waar mogelijk zullen ondersteunende diensten worden geconcentreerd<br />

en bedrijfsprocessen worden geoptimaliseerd. Vanuit deze principes zijn de volgende drie<br />

beleidssporen benoernd<br />

1. (Her) structurering van de organisatie<br />

2. Versterking (e ïectiever en efficiënter) bedrijfsvoering<br />

3. Gedrag en organisatiecultuur<br />

En als voorwaarde voor de beleidsrealisatie: een sociaal plan.<br />

Voor elk van deze beleidssporen zijn beleidsacties benoemd. Deze zijn terug te vinden in<br />

hoofdstuk 2 en daar waar het om de bedrijfsvoering gaat in hoofdstuk 8.<br />

Het traject dat de brandweer de komende jaren in wil gaan, kent een aantal normale, maar<br />

ook bijzondere risico waarvan het management en het bestuur zich bewust zijn.<br />

19


Daarom heeft het bestuur besloten om naast de eigen risico-analyse ook een onafhankelijk<br />

plausibiliteitonderzoek door een externe deskundige uit te laten voeren. Het betreffende<br />

rapport is een separaat document. In hoofdstuk 11 zijn de risico's beschreven.<br />

De transitie naar een nieuwe organisatie vergt extra inspanningen en op onderdelen is<br />

sprake van frictiekosten. In hoofdstuk 8 is een berekening opgenomen.<br />

Voor de volledigheid van het formele besluitvormingstraject zijn een aantal overige<br />

elementen uit het financieel meerjarenkader opgenomen. Het betreft de afwikkeling van de<br />

jaren 2009-2011 met daarin elementen als de restpunten overdracht over de jaren 2009-<br />

2011 en de terugbetaling van de voorziening indexering loonlasten.<br />

Verder is in deel 2 de begroting op Hoofd Kosten en Opbrengsten opgenomen. Deel 3 is de<br />

eerste opzet van een begroting volgens een productindeling. Voor de indeling naar<br />

producten is de lijn gehanteerd zoals deze uit het landelijke project Aristoteles is<br />

voortgekomen. Deel 4 bestaat uit het overzicht investeringen en kapitaallasten.<br />

20


2. De Brandweer Zuid-Limburg<br />

2.1. Verzorgingsgebied<br />

Het verzorgingsgebie van de Brandweer Zuid-Limburg bestaat uit achttien gemeenten met<br />

in totaal ongeveer 608 .000 inwoners (per 1-1-2010). De oppervlakte bedraagt circa 650 km2.<br />

De bevolkingsdichtheid per km2 bedraagt ongeveer 950.<br />

De regio kenmerkt zien als een compact verstedelijkt gebied van circa 25x25 km. De hele<br />

regio wordt geconfron eerd met demografische krimp. Zowel Maastricht als Sittard hebben<br />

een oude binnenstad jnet verhoogd brandrisico en verschillende steden kennen<br />

achterstandswijken.. r zijn grote industrieën met specifieke veiligheidsrisico's zoals de<br />

chemische industrie ((phemelot) en er is een luchthaven (Maastricht Aachen Airport). Er zijn<br />

veel grootschalige (sport cultuur en/of historische) evenementen, waterrecreatie, wekelijkse<br />

markt- en winkeltoeris en uit de Euregio Maas-Rijn. Verder komen vooral in de<br />

zomermaanden veel toeristen naar de regio. Daarnaast heeft Zuid-Limburg op gezette tijden<br />

te maken met hoogwater.<br />

Zuid-Limburg fungeert als kruispunt in het transport voor personen en goederen. Van oost<br />

naar west (A76) en van noord naar zuid (A2). Het is een bottleneck voor het verkeer naar het<br />

zuiden. De infrastructuur is daarop maar beperkt berekend. Als gevolg van grootschalige<br />

infrastructurele projec en (A2-ondertunneling in Maastricht en de aanleg van de Buitenring<br />

Parkstad-ümburg) za de druk op het (onderliggende) wegennet de komende tijd nog<br />

toenemen. Verschillende ondergrondse transportleidingen voor gevaarlijke stoffen lopen<br />

door ons gebied.<br />

De regio Zuid-Limburg onderscheidt zich van de andere regio's binnen Nederland door haar<br />

ligging: ingeklemd tussen België en Duitsland (98%), met maar een smalle verbinding met de<br />

rest van Nederland (2 Vo), te weten de veiligheidsregio Limburg-Noord. Zuid-Limburg ligt<br />

centraal in de Euregio Maas-Rijn, binnen een straal van 20-40 km van steden als Aken,<br />

Heinsberg, Luik, Tongeren en Hasselt. De agglomeratie bevat ruim.3.600.000 mensen.<br />

Dit heeft grote conseduenties voor de crisisbeheersing en rampenbestrijding. Enerzijds is de<br />

regio namelijk voor bijjstand bijna geheel aangewezen op de aangrenzende landen, terwijl<br />

anderzijds de risico's op het grondgebied van de aangrenzende landen grote gevolgen<br />

kunnen hebben voor de eigen regio. Een goede (euregionale) samenwerking is daarom één<br />

van de meest belangrjjke succesfactoren voor de rampenbestrijding in Zuid-Limburg.<br />

2.2. De organisatie van de Brandweer Zuid-Limburg<br />

De huidige brandweerorganisatie is het resultaat van een fusietraject dat eind 2008 is<br />

afgerond. Vanaf 1 janjari i 2009 is de Brandweer Zuid-Limburg als een van de allereerste<br />

brandweren in Nederland volledig gefuseerd op regionale schaal. Met de fusie is een eerste<br />

bestuurlijke doelstellirg behaald. De fusie werd immers als een voorwaarde gezien om tot<br />

een betaalbare kwaliteitsverbetering te komen. Het besef was aanwezig, dat de organisatie,<br />

zoals die per 1 januar 2009 is geformaliseerd in een gemeenschappelijke regeling en een<br />

daarbij behorende organ isatieverordening slechts een beperkte houdbaarheidsdatum zou<br />

hebben. De Wet ve ilicjheidsregio's verplicht immers tot het instellen van een veiligheidsregio.<br />

De door de brandweer te behalen kwaliteitsdoelstelling leidt tot de noodzaak van een<br />

doorontwikkeling van de organisatie en de vanaf 2009 in volle hevigheid losgebarsten<br />

economische crisis brengti<br />

de noodzaak van bezuinigingen met zich mee.<br />

In wezen is de huidige organisatie een elementaire samenvoeging van de voormalige<br />

gemeentelijke en distiictelijk e brandweren in Zuid-Limburg.<br />

21


Het korps kent een aantal brandweerposten (afhankelijk van historie en dekkingsplan), drie<br />

districten en een centrale organisatie. Het korps kent een hybride personele samenstelling<br />

en bestaat uit ongeveer 370 beroeps (repressie, risicobeheersing, vakbekwaamheid,<br />

meldkamer, management en ondersteuning) medewerkers, en 526 vrijwillige medewerkers.<br />

Hiervan zijn 97 medewerkers ook werkzaam als beroeps (dubbele aanstelling). Het<br />

takenpakket is gebaseerd op wet- en regelgeving en verder aangevuld met afspraken zoals<br />

die met de gemeenten zijn gemaakt. Het geheel is vastgelegd in een bij de<br />

gemeenschappelijke regeling behorende verordening Brandweer en Rampenbestrijding.<br />

De budgettaire ruimte van de organisatie is bepaald vanuit de budgetten van de voormalige<br />

brandweerkorpsen in Zuid-Limburg. Om tot een zuivere berekening te komen zijn in het<br />

kader van het fusiebesluit een aantal uitgangspunten voor overdracht bepaald. De afronding<br />

van de financiële overdracht heeft tot medio 2011 geduurd. Vanaf 2012 kan de brandweer<br />

werken vanuit een uitgekristalliseerde financiële startsituatie.<br />

2.3. Organisatieontwikkeling<br />

De economische crisis doet wereldwijd zijn invloed gelden. Marktorganisaties en overheden<br />

worden geconfronteerd met economische krimp. De verwachtingen voor de komende jaren<br />

zijn niet positief. Overheden moeten alle zeilen bijzetten om de continuïteit van de essentiële<br />

dienstverlening en bedrijfsvoering op peil te houden. De Brandweer Zuid-Limburg vormt<br />

daarop geen uitzondering. De komende jaren zullen door interne en externe invloeden tal<br />

van ingrijpende maatregelen op dienstverlening, structuur en functioneren van de organisatie<br />

aan de orde zijn. De omgeving verandert en de organisatie moet daarop mee veranderen.<br />

Het is niet meer dan normaal dat de Brandweer Zuid-Limburg haar organisatie moet<br />

aanpassen, vanwege de beperkter wordende bedrijfsmiddelen. Besloten is om het budget<br />

van de brandweer met € 3.500.000 te verminderen. Dit bedrag staat nog los van een aantal<br />

noodzakelijke ombuigingen zoals deze nog uit het fusietraject voortvloeien.<br />

Omdat het budget van de brandweer voor bijna 70% uit personele kosten bestaat, is het<br />

onvermijdelijk dat de ombuigingen gaan leiden tot een reductie van de werkgelegenheid.<br />

De Brandweer Zuid-Limburg moet de uitdaging aangaan om een balans te vinden tussen<br />

twee in principe tegenstrijdige bewegingen.<br />

22


De realisatie van de ambitie om het model EiV een succes te laten zijn, vergt een forse extra<br />

inspanning. Bezuinigirgen leiden tot een eerste reflex van stopzetten van<br />

personeelswerving, bevriezen van vacatures en (gestimuleerd) laten afvloeien van<br />

personeel. De verwachting is, dat met het aantrekken van de economie er spanning ontstaat<br />

op de arbeidsmarkt, vooral in een snel vergrijzend gebied als Zuid-Limburg. Niets doen is<br />

echter geen optie. De bezuinigingsopdracht is duidelijk.<br />

2.4. Beleidsacties organisatieontwikkeling<br />

Er is gekozen voor eei aanpak die uitgaat van een balans tussen financiële taakstelling,<br />

organisatiedoelstellinc organisatie-inrichting en de juiste bemensing. Dit moet vertaald<br />

worden naar een planmatige afbouw, beredeneerde in-, door- en uitstroom, beschikbaarheid,<br />

inzetbaarheid, flexibilisering en bereikbaarheid van talent. Vanuit deze keuze kunnen de<br />

volgende drie beleids^poren en een aanvullende voorwaarde worden benoemd:<br />

1. (Herstructurering van de organisatie<br />

2. Effectievere en efficiëntere bedrijfsvoering<br />

3. Gedrag en organisatiecultuur<br />

En als voorwaarde:<br />

4. Het vaststellen én uitvoeren van een sociaal plan geldt als voorwaarde.<br />

Ad.1: De toekomstige organisatie is één organisatorische eenheid waarbij grenzen tussen<br />

districten, teams, systemen en producten vervagen en onderlinge afhankelijkheden<br />

toenemen. Er wordt injgezet op vraaggericht organiseren. Het statisch inrichten van de<br />

organisatie met strak omlijnde functiebeschrijvingen als kleinste bouwsteen, is al verlaten,<br />

De nieuwe organisatie kent de volgende uitgangspunten: versterkte maatschappelijke<br />

inbedding met concreet aanwijsbare lokale herkenbaarheid; vraag- en klantgerichte<br />

oriëntatie; een compact managementteam en een dynamisch managementconcept, een<br />

flexibele structuur en ^en kleinere staf en ondersteuning. Dat veranderen vergt een<br />

gestructureerde aanpak bestaande uit zeven inhoudelijke en procedurele elementen,<br />

Zorgvuldigheid in de afdoening is een kritieke succesfactor. In vervolg op dit beleidsplan<br />

wordt gewerkt aan:<br />

- de nieuwe hoofds \ ructuur (het besturings- en managementconcept) (gereed januari<br />

2012);<br />

- de bedrijfsvoeringboncepte n (februari 2012);<br />

producten en diensten van de organisatieonderdelen (de functionaliteiten) (maart 2012);<br />

- fijnstructuur, funct ebeschrijving en en -waarderingen (april-juli 2012);<br />

- formatie en bezetting (april-juli 2012);<br />

- on ganisatieverordèning en takenverordening (gemeenschappelijke regeling) (oktober<br />

2012);<br />

mandaatverorden ng (gemeenschappelijke regeling veiligheidsregio) (december 2012).<br />

Als startdatum voor dfe nieuwe organisatie wordt 1-1-2013 aangehouden. Een eerste concept<br />

uitwerking van de toekomstige organisatiestructuur op hoofdlijnen is als bijlage bijgevoegd.<br />

Ad. 2: Voor de versterking van de bedrijfsvoering is een plan van aanpak in ontwikkeling dat<br />

enerzijds gebaseerd op het behalen van de financiële taakstelling ad. € 1.250.000 en<br />

anderzijds op het beléng van een professionele en adequate ondersteuning van de<br />

organisatie. In hoofdstuk 8 is de taakstelling financieel verder uitgewerkt,<br />

Ad. 3: De afgelopen periode is de overtuiging gegroeid dat in het<br />

organi satieontwikkelirjigstraject van de Brandweer Zuid-Limburg niet alleen naar de harde<br />

structuur moet wordeh gekeken. Cultuur- en gedragsveranderingen zijn minstens even<br />

belangrijk. Er wordt komende jaren veel van de organisatie en van elke afzonderlijke<br />

medewerker gevraag^ Veel medewerkers moeten dingen anders gaan doen dan dat zij<br />

vanuit hun langjarige oopbaan gewend zijn. Dat gaat niet gemakkelijk en ook niet vanzelf,<br />

Beïnvloeding van cultuur en gedrag is een complexe en langdurige aangelegenheid, maar de<br />

ervaring leert dat een combinatie van structuur- en gedragsverandering uiteindelijk het meest<br />

23


effectief en duurzaam is. In samenwerking met een externe deskundige is een<br />

veranderingsproces voorbereid dat in driejaar moet leiden tot de gewenste cultuuromslag.<br />

In hoofdlijnen ziet de aanpak er als volgt uit:<br />

In 2012 wordt:<br />

het veranderproces ontworpen;<br />

- het visiedocument vertaald naar managementprincipes;<br />

- een nulmeting bij alle medewerkers uitgevoerd;<br />

- de topstructuur in positie gebracht.<br />

In 2013 wordt:<br />

- het visiedocument en de managementprincipes gedeeld in de organisatie.<br />

Blokkerende factoren worden weggenomen, verbeterideeën aangebracht;<br />

- een succesmatrix opgezet en toegepast;<br />

- leiderschap in het proces vormgegeven;<br />

- een duurzame relatie aangebracht met de organisatie-inrichting;<br />

- de voortgang gemeten (plannen van leidinggevenden, dashboard veranderproces).<br />

In 2014 worden de uitkomsten van het proces tot een zo volledig mogelijke implementatie<br />

gebracht.<br />

De kosten die verband houden met het veranderproces cultuur en gedrag zijn eenmalige<br />

kosten die passen in de definitie van frictiekosten. Zie verder hoofdstuk 8.<br />

Ad.4: De organisatie streeft ernaar gedwongen ontslag zoveel mogelijk te voorkomen.<br />

Daarom wordt ingezet op het vinden van passend werk dan wel maatregelen die de nadelige<br />

gevolgen ondervangen. Het instrument sociaal plan is het geëigende middel om afspraken<br />

vast te leggen. Als basis voor de onderhandelingen met het Georganiseerd Overleg is een<br />

sociaal plan "van werk naar werk" voorbereid. Dit concept sociaal plan beschrijft de opvatting<br />

over de toekomstige organisatie, de medewerkers die daarin functioneren en het strategisch<br />

personeelsbeleid. Vervolgens gaat het sociaal plan in op de maatregelen ter ondersteuning<br />

van de formatiereductie. Deze maatregelen zijn er primair op gericht om boventallige<br />

medewerkers een nieuw perspectief op zinvol werk te bieden, zowel binnen als buiten de<br />

organisatie. Daarbij inbegrepen zijn de noodzakelijke flankerende maatregelen en<br />

rechtspositionele garanties. Ook is een bepaling opgenomen die het specifieke groepen<br />

mogelijk maakt om uit te stromen met gebruikmaking van een beperkte<br />

stimuleringsmaatregel. Tot slot zijn bepalingen opgenomen betreffende gedwongen ontslag<br />

wegens reorganisatie.<br />

In hoofdstuk 8, bedrijfsvoering, is ingegaan op de specifieke beleidsplanning en de kosten<br />

inzake de organisatie-ontwikkeling.<br />

24


3. Risicobeheersing Brandweer Zuid­Limburg<br />

Risicobeheersing is heit onderdeel binnen de Brandweer Zuid­Limburg dat zich richt op de<br />

traditionele taakonderdelen pro­actie, preventie en delen van de planvorming en de nazorg.<br />

Op het terrein van risicobeheersing zijn 51 FTE actief. Vooral op dit onderdeel komt tot<br />

uitdrukking dat de brandweer onderdeel uitmaakt van een netwerkorganisatie. Het<br />

uiteindelijke rendement van de gedane inspanningen wordt bepaald door de mate waarin<br />

deze passen binnen het grotere geheel. <strong>Gemeente</strong>n, de Provincie, Rijkswaterstaat en het<br />

Rijk zijn belangrijke partners.<br />

Passend binnen de organisatievisie en voortbordurend op het gedachtegoed uit het<br />

fusiebesluit is het beleid er op gericht om recht te doen aan de behoefte tot lokaal maatwerk.<br />

Tegelijkertijd moet ingespeeld worden op de noodzaak om waar het nodig of van<br />

meerwaarde is, terug :e kunnen vallen op regionaal eenduidige kaders. Er is sprake van een<br />

uitgebreide set aan beleidsinstrumenten (zie paragraaf 3.1.). Als consequentie van de te<br />

behalen bezuinigingen zal de omvang in 2018 met 8 FTE zijn afgenomen.<br />

3.1. Het risicoprofiel brandweer<br />

Ten aanzien van de vaststelling van het risicoprofiel (multi) zijn in de Wet veiligheidsregio's<br />

de volgende bepalingen opgenomen:<br />

• Het risicoprofiel wordt vastgesteld door het Veiligheidsbestuur, na overleg met de raden<br />

van de deelnemende gemeenten, waarbij het bestuur de raden tevens verzoekt hun<br />

wensen kenbaar ■te maken over het in het beleidsplan op te nemen beleid (art. 15, lid 3).<br />

• Het bestuur nodig voor de vaststelling van het risicoprofiel in ieder geval het regionale<br />

college Politie, bedoeld in artikel 22 van de Politiewet 1993, de besturen van de<br />

betrokken waterschappen en door Onze andere Ministers daartoe aangewezen<br />

functionarissen uit hun zienswijze ter zaken kenbaar te maken (art 15, lid 4).<br />

Op basis van het regionaal vastgestelde risicoprofiel voor de veiligheidsregio is een voor de<br />

brandweer specifiek pjrofiel en beleid ontwikkeld. Naar aanleiding van dit profiel, is per<br />

gemeente een goed fcjeeld te vormen van de brandveiligheidsrisico's. Dit profiel kan als<br />

middel gebruikt wordejn om een "dekking van risico's" te geven vanuit zowel risicobeheersing<br />

als repressie.<br />

Om te komen tot strategische beleidsbeslissingen dient de brandweer zicht te hebben op de<br />

risico's die op enigerlei i wijze tot problemen binnen het verzorgingsgebied kunnen leiden.<br />

Het risicoprofiel brandweer is bedoeld om de gemeenteraden en het bestuur van de<br />

veiligheidsregio in Limburg antwoord te geven op de volgende vragen:<br />

• Wat zijn de br£nd en fysieke veiligheidsrisico's?<br />

• Hoe erg is <<br />

Op basis van die inzidhten kan de brandweer bepalen wat er aan de risico's kan worden<br />

gedaan. De brandweer kiest ervoor om een systematiek te ontwikkelen waarbij met alle<br />

deelnemende _ gemeeifiten, gebaseerd op het risicoprofiel en de beschikbare middelen,<br />

maatwerkafspraken k jnnen worden gemaakt over een optimale mix aan inzet van<br />

beleidsinstrumenten ( zie ook 3.3.).<br />

De brandweer moet een antwoord geven op de<br />

veiligheidsrisico's, waar het gaat om brand, gevaarlijke<br />

stoffen en incidenten die vragen om technische<br />

hulpverlening. Daarorh is het belangrijk dat deze risico's<br />

in het zorggebied goed in kaart zijn gebracht. Op basis<br />

daarvan kan de brandweer tal van maatregelen<br />

voorstellen die de kans op een incident te verkleinen of<br />

de gevolgen van een incident beperken.<br />

0><br />

va<br />

o<br />

'S<br />

o<br />

f<br />

Groen<br />

Wit<br />

Licht­Geel<br />

©e«)<br />

e<br />

&<br />

•§.<br />

o<br />

25


Ook moet zij zorgen voor voldoende en tijdige slagkracht in de repressie. Het risicoprofiel<br />

brandweer heeft een nauwe relatie met het dekkingsplan zoals beschreven in hoofdstuk 5.1<br />

'Dekkingsplan'.<br />

Landelijk en regionaal zijn verschillende instrumenten en bronnen beschikbaar. Gezocht is<br />

naar een methode die uniform kan worden toegepast en die reproduceerbaar is. Als kader is<br />

een indeling in zes risicoklassen gekozen, oplopend van groen naar rood (zie figuur). Dit is<br />

fijnmazig genoeg om risico's zinvol in te delen en grofmazig genoeg om werkbaar te blijven.<br />

Met de grootschalige basiskaart als uitgangspunt zijn de wijken, objecten, terreinen en<br />

installaties getypeerd: oude binnenstad, woningen zonder preventieve voorzieningen,<br />

woningen gebouwd onder het Bouwbesluit, hoogbouw, bedrijventerrein, enz. Dit geeft een<br />

basis risico-indicatie. Daarna zijn de 'hot spots' toegevoegd, zoals chemische installaties,<br />

ziekenhuizen, campings, natuurgebieden, die maatwerk vergen. Deze leiden tot een hogere<br />

risico-indicatie voor het betreffende gebied. Vervolgens is bekeken of er in de naaste<br />

omgeving factoren zijn die het risico beperken of vergroten, zoals bereikbaarheid, bluswater,<br />

buisleidingen, infrastructuren, LPG-stations en dergelijke. Uiteindelijk zijn op deze manier de<br />

meeste gebieden binnen de regio ondergebracht in één van de risicoklassen.<br />

Er is in de regio een aantal gebieden dat in hoofdzaak bestaat uit 'hot spots'. Deze gebieden<br />

hebben zulke specifieke kenmerken dat rubriceren geen zin heeft.<br />

Het risicoprofiel geeft de gemeente een herkenbaar beeld van de aanwezige fysieke<br />

veiligheidsregio's en is te gebruiken als een richtlijn bij de keuze van inzet van mensen en<br />

middelen. Dat is uiteraard van invloed op de activiteiten van de brandweer zelf maar kan net<br />

zo goed gebruikt worden als input voor gemeentelijk integraal veiligheidsbeleid.<br />

Er is gekozen voor het regionaal benoemen van de risico's, met een lokale doorkijk. Hierdoor<br />

is het mogelijk om te zien welke risico's de gemeente loopt als gevolg van haar ligging<br />

binnen de regio. Er is een geografische risicokaart voor geheel Zuid-Limburg en een<br />

detaillering per gemeente (zie bijlage).<br />

Het risicoprofiel brandweer biedt daarom handvaten zowel voor risicobeheersing als ook<br />

voor repressie voor de inrichting van organisatie (zie ook hoofdstuk Brandweerzorg en<br />

repressie). Voor het gehele verzorgingsgebied dient een weloverwogen keuze gemaakt te<br />

worden ten aanzien van de inzet van de middelen. Voor risicobeheersing bestaat het<br />

beleidsinstrumentarium uit:<br />

risicoanalyse;<br />

- BRZO- en Externe Veiligheidtaken;<br />

- advisering vergunningverlening;<br />

- controle, toezicht en advisering handhaving;<br />

- evenementenbeleid;<br />

- voorlichting en risicocommunicatie;<br />

- beleid brandveilig leven (ouderen, jeugd, studenten);<br />

- operationele planvorming (voorbereiding op incidenten, crisis en rampbestrijding);<br />

3.2 Risicobeheersing: De beleidsvisie, het beleidskader<br />

Bij de verbetering en vernieuwing van risicobeheersing wordt gericht op het speerpunt van<br />

het model EiV: Brandveilig Leven. Deze doctrine legt bij het beperken van risico's meer de<br />

nadruk op het reduceren van de kans op incidenten en slachtoffers. Voor brandveiligheid ligt<br />

het accent op het voorkomen van branden, het verkorten van de ontdekkingstijd van brand<br />

en het verbeteren van vluchtmogelijkheden. Door snellere ontdekking is vluchten mogelijk en<br />

kan de brandweer sneller ter plaatse zijn, zodat het aantal slachtoffers op termijn zal<br />

verminderen. Het toepassen van brandveilig meubilair en woningsprinklers leidt tot het<br />

verlengen van de vluchttijd en het beperken van schade. Bovendien zal de eigen<br />

verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven meer nadruk krijgen.<br />

26


Op basis van deze (ock landelijk gedragen visie) visie gaat de Brandweer Zuid-Limburg de<br />

komende jaren vorm geven aan zijn beleid binnen de bezuinigingstaakstelling.<br />

De brandweer wil het lakenpakket risicobeheersing blijven handhaven. De overtuiging is dat<br />

een inspanning over de gehele breedte van het domein brandveiligheid de meeste<br />

meerwaarde oplevert voor de burger. Daar staat tegenover dat ook rekening wordt gehouden<br />

met het effect van de bezuinigingen. De personele capaciteit zal nog meer dan voorheen een<br />

knelpunt vormen in de formulering van beleidsdoelen, De gedachte is dat aan het bestuur<br />

per jaarschijf voorstellen worden voorgelegd van de inhoudelijk te leveren prestaties die<br />

passen binnen de beperkte (en teruglopende) beschikbare middelen. We bieden een<br />

integraal samengesteld basispakket aan en per gemeente wordt het basispakket aangevuld<br />

met specifieke maatwerkafspraken.<br />

Primair richt de brandWeer zich op de ontwerp- en gebruiksveiligheid van<br />

bestemmingsplannen, complexe gebouwen, risicovolle installaties en infrastructuren,<br />

inclusief bedrijven die vallen onder het Besluit Rampen & Zware Ongevallen (BRZO) in de<br />

regio. Deze generieke risicobeheersingstaken worden binnen de regio zwaarder<br />

gepositioneerd, en stejrker verbonden met het netwerk van landelijke samenwerking, in het<br />

bijzonder binnen Zuid Nederland. Voor de uitvoering van de Externe Veiligheids taken<br />

worden via de Provincjie subsidies ter beschikking gesteld (programmafinanciering externe<br />

veiligheid). Voor de verdeling heeft de Provincie uitvoeringsprogramma's ("Veiligheid maken<br />

we samen") opgesteld Voor de periode 2011-2014 wordt aan de brandweer voor de<br />

taakuitvoering jaarlijks een bedrag van € 132.000 ter beschikking gesteld. Met ingang van<br />

2015 stopt de programmafi ïnanciering.<br />

Kwantitatief en kwalitatief voldoet de Brandweer Zuid-Limburg aan de (maatlat)eisen wat<br />

betreft BRZO en Externe Veiligheid. Dit is van belang in verband met het aantal en de<br />

zwaarte van BRZO inlichtingen en voor de aanwijzing van eventuele artikel 31-bedrijven<br />

binnen Zuid-Limburg.<br />

Daarnaast is er blijvend e aandacht voor lokaal gebonden maatwerk. Het gaat in de basis om<br />

de Wabo taken. Sterker dan voorheen wordt gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid<br />

en de vroege ontdekk ng van gevaar ('brandveilig leven'). Hiervoor zijn doelgroepen<br />

benoemd die prioriteit hebben: jeugd, studenten en ouderen. De brandweer zet vooral bij de<br />

jongeren in op educat e Bij de ouderen gaat het erom het begeleidend personeel te trainen<br />

om te kijken en te beoordelen door de ogen van een brandweerman. Bij voorkeur worden<br />

deze activiteiten verweven in bestaande structuren en projecten daarbij de aansluiting<br />

zoekend met het integrale veiligheidsbeleid van gemeenten. De uitvoering van activiteiten<br />

wordt methodisch begeleid zodat de werkwijze steeds wordt verbeterd. De noodzakelijke<br />

capaciteit wordt verkregen door een verregaande integratie tussen risicobeheersing en<br />

repressie.<br />

In de werkwijze voor risicobeheersing zal de brandweer meer samenwerking zoeken met<br />

andere diensten, met bedrijven en instellingen, waarbij wordt gezocht naar een<br />

multidisciplinaire benadering<br />

Kwantitatief en kwalitatief voldoet de Brandweer Zuid-Limburg aan de kwaliteitscriteria voor<br />

gemeenten geformuleerd voor brandveiligheid binnen de Wabo activiteiten.<br />

27


3.3. De beleidsinstrumenten en de beleidsmix (maatwerk per gemeente)<br />

De brandweer ontwikkelt een systematiek om in nauw overleg met de gemeenten te komen<br />

tot maatwerkafspraken. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van het risicoprofiel. De systematiek<br />

kent een regionale- en een lokale dimensie.<br />

regionaal<br />

Deze dimensie richt zich de inzet van maatregelen in geval van potentiële gemeentelijk<br />

overstijgende effecten. Concreet gaat het hier om de volgende producten:<br />

- BRZO, Externe Veiligheid, Fire Safety Engineering, crisisplan en rampbestrijdingsplan;<br />

- de brandweer heeft de regierol bij het tot stand komen van deze systematiek, waarbij een<br />

vertegenwoordiging van de gemeenten, de Provincie Limburg en de overige<br />

hulpverleningspartners nadrukkelijk worden betrokken;<br />

besluitvorming over deze dimensie zal naar verwachting in 2013 kunnen plaatsvinden;<br />

brandweerinzet conform de dan vastgestelde regionale kaders (aanpak en beschikbaar<br />

budget) kan dan vanaf 2014 verder worden doorgevoerd;<br />

lokaal<br />

Deze dimensie richt zich ook op de inzet van maatregelen in geval van potentiële<br />

gemeentelijke effecten. Concreet gaat het hier om de volgende producten:<br />

- advisering vergunningverlening;<br />

- controle, toezicht en advisering handhaving;<br />

- evenementenbeleid;<br />

- voorlichting en risicocommunicatie;<br />

- beleid brandveilig leven, binnen deze systematiek zal invulling worden gegeven aan:<br />

o daar waar noodzakelijk het harmoniseren van producten<br />

o daar gewenst een thema gerichte aanpak van specifieke producten.<br />

o daar waar gewenst maatwerk voor iedere gemeente afzonderlijk<br />

- de brandweer heeft de regierol bij het tot stand komen van deze dimensie, waarbij een<br />

vertegenwoordiging van de gemeenten en de overige hulpverleningsdiensten<br />

nadrukkelijk worden betrokken;<br />

- besluitvorming over deze dimensie zal naar verwachting in 2013 kunnen plaatsvinden;<br />

- brandweerinzet conform de dan vastgestelde regionale kaders (aanpak en beschikbaar<br />

budget) kan dan vanaf 2014 in gang worden gezet.<br />

Beide dimensies van de systematiek zullen worden gemonitord, geëvalueerd en zo nodig<br />

worden bijgesteld, nadat er enkele jaren ervaring mee is opgedaan.<br />

3.4 Bijdrage aan bezuinigingstaakstelling: efficiency en effectiviteit<br />

3.4.1 Wabo: harmonisering<br />

De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is in 2010 ingevoerd. De wet<br />

integreert een groot aantal vergunningstelsels en beoogt klantgerichter te werken door<br />

integrale sturing met een hoge kwaliteit en kortere doorlooptijden. De brandweer heeft<br />

rechtstreeks met de Wabo en de hierbinnen geformuleerde kwaliteitscriteria te maken. Dit<br />

niet alleen ten aanzien van de advisering in het kader van risicobeheersingstaken op het<br />

gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving, maar ook ten aanzien van de wijze<br />

van communiceren met zowel de gemeentelijke organisatie als de interne organisatie.<br />

Praktijk is dat de wijze van advisering door de brandweer en daardoor ook de administratieve<br />

lasten, divers zijn. De brandweer streeft naar harmonisering van het proces van advisering<br />

(gelijke aard en omvang voor elke adviesaanvrager) en inherent hieraan naar een reductie<br />

van de administratieve werkzaamheden. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan het<br />

doorontwikkelen van een kwaliteitstoets op de door brandweer geleverde producten.<br />

28


3.4.2 Toezicht en handhaving: uniformering<br />

Bij toezicht gaat het om het beoordelen (controleren) of een bepaalde situatie aan de<br />

gestelde normen voldoet. Toezicht geschiedt zowel in de bouwfase als in de gebruiksfase.<br />

Handhaving is het toepassen van een bestuurlijke sanctie naar aanleiding van een<br />

geconstateerde overtrading. Door het laten vervallen van de vergunningplicht en het<br />

daarvoor in de plaats stellen van een meldingsplicht is een voorafgaande toetsing in veel<br />

gevallen geen automatisme meer.<br />

De brandweer treedt in voorkomende gevallen op als adviseur van het bevoegd gezag in het<br />

kader van toezicht- en handhavingacties. Om als adviseur vertrouwen te genieten is<br />

consequent en eenduidig adviseren essentieel. De kwaliteit van advisering verdient dan ook<br />

continue aandacht. Adviezen dienen gebaseerd te zijn op de laatste stand van de techniek<br />

en wetenschap; immers vaak ontbreekt bij de vergunningaanvrager de kennis om de regels<br />

na te leven. Met betrekking tot de adviesrol van de brandweer is de beoordeling van de<br />

gelijkwaardigheid van middelen (ter voldoening aan de prestatie-eisen) een belangrijke<br />

kwestie.<br />

Eenduidige advisering in het kader van toezicht en handhaving qua frequentie en kwaliteit<br />

zijn nog geen gemeenschappelijk goed. Hieromtrent dienen met de toezicht- en<br />

handhavingpartners eensluidende afspraken gemaakt te worden. Daardoor wordt de<br />

efficiency en de effect viteit bevorderd. Doel van uniformering van toezicht en handhaving is<br />

een adequaat niveau van brandveiligheid te krijgen en te houden.<br />

Toezicht genereert ook informatie over objecten. Informatie door het houden van toezicht is<br />

dan ook van belang voor het geven van gerichte voorlichting in het kader van brandveilig<br />

leven.<br />

3.4.3 Integratie risicobeheersing - repressie<br />

Voornemen is om medewerkers van de brandweer binnen hun competenties zo breed<br />

mogelijk in te zetten voor zowel repressieve, risicobeheersing- als beleidstaken. Daarmee<br />

wordt niet alleen een efficiencyslag bereikt door verdichting aan werkzaamheden, maar ook<br />

een aanzienlijke besparing<br />

29


3.5 Leren van incidenten<br />

Een aspect dat versterking behoeft is het leren van incidenten, mede in relatie tot de<br />

preventie-adviezen en van de hulpverlening onder het motto 'meten is weten'. In 2012 wordt<br />

een plan van aanpak uitgewerkt dat zorg draagt voor systeem waarmee leerpunten uit<br />

incidenten worden gedetecteerd en geïmplementeerd (in bijv. opleidings- en<br />

oefenprogramma's).<br />

3.6 Vorming Regionale Uitvoeringsdienst<br />

Delen van het risicobeheersingveld van de brandweer worden beïnvloed door het landelijke<br />

beleid ten aanzien van Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD). Het is bekend dat de<br />

Rijksoverheid aanstuurt op de landelijke vorming van regionale uitvoeringsdiensten die<br />

ketentoezicht en vergunningverlening, toezicht en handhaving voor onderdelen van de Wabo<br />

en de Wet milieubeheer uitvoeren. Het Rijk bepaalt dat regionale uitvoeringsdiensten een<br />

gebiedsomvang moeten hebben die aansluit op de Veiligheidsregio. Inmiddels is<br />

afgesproken dat de vorming van een RUD Zuid-Limburg met ingang van 1 januari 2013<br />

formeel gerealiseerd en operationeel dient te zijn. De brandweer volgt de landelijke en<br />

regionale ontwikkelingen actief.<br />

3.7 Bluswatervoorzieningen<br />

Bluswater is voor de brandweer onontbeerlijk. Praktijk is dat voor bluswerkzaamheden<br />

drinkwater wordt gebruikt. Voor het drinkwater zijn primair de drinkwaterbedrijven<br />

verantwoordelijk. Drinkwater dient in voldoende mate aanwezig te zijn en van zuivere<br />

kwaliteit. Om dit veilig te stellen verkleinen de bedrijven de diameters van de leidingen met<br />

het gevolg dat de brandweer over minder water kan beschikken dan voor een bepaalde<br />

"klus" noodzakelijk is. De Zuid-Limburgse gemeenten zijn - verantwoordelijk voor de<br />

bluswatervoorziening. Zij zijn in de afronding van een proces om de bluswatersituatie<br />

inzichtelijk te maken en ervoor te zorgen dat deze op een voldoende niveau is. De<br />

brandweer heeft hierin een adviserende rol. Indien onverhoopt de bluswatervoorziening<br />

vanuit het drinkwaternet ontoereikend blijkt, dan zullen andere maatregelen in overweging<br />

genomen moeten worden.<br />

In de loop van 2012 wordt een bestuursvoorstel voorbereid dat vanuit de stand van zaken<br />

inzet op een regionaal beleidskader voor de brandweer.<br />

3.8 Beleid ten aanzien van brandmeldinstallaties.<br />

Een groot aantal bedrijven en instellingen heeft een rechtstreekse, verplichte doormelding<br />

naar de meldkamer. Ze zijn aangesloten op het zogenaamde openbaar meldsysteem (OMS).<br />

Daarvoor ontvangt de brandweer jaarlijks per aangeslotene een bewakingsvergoeding. De<br />

regelgeving is opgenomen in het Bouwbesluit 2003. Dat besluit wordt op dit moment herzien.<br />

Het streven is erop gericht dat er per 1 januari 2012 andere regelgeving van kracht wordt. In<br />

de aanloop daartoe is op verzoek van het "veld" door het Ministerie van BZK een onderzoek<br />

verricht om bij een aantal gebruiksfuncties de verplichte doormelding bij<br />

brandmeldinstallaties (oms-aansluitingen) naar de regionale meldkamer af te schaffen.<br />

Het gevolg hiervan is dat naar verwachting het aantal nodeloze uitrukken als gevolg van<br />

nodeloze brandmeldingen van brandmeldinstallaties substantieel wordt teruggedrongen.<br />

Inmiddels is aangetoond dat de voorgenomen aanpassing van de regelgeving door het<br />

ministerie van BZK geen nadelige effecten heeft voor de brandpreventie en het veilig en<br />

effectief repressief optreden. Uitzondering hierop zijn de hotels zonder 24-uursbewaking.<br />

Formalisering van de wijzigingen in de regelgeving wordt binnen afzienbare tijd verwacht.<br />

Ook de Brandweer Zuid-Limburg zal dit beleid implementeren. Voor het uiteindelijke effect is<br />

het noodzakelijk dat vanuit de gemeenten actief handhavingsbeleid wordt gevoerd.<br />

30


De vermindering van het; aantal verplichte doormeldingen zal een bijdrage leveren aan het<br />

verminderen van het aantal loze meldingen, zodat de brandweer effectiever en efficiënter<br />

kan optreden en meer "hulp op maat" kan bieden aan de samenleving. Door de afname van<br />

loze meldingen is per £aldo meer "vrije" capaciteit beschikbaar voor<br />

brandweerwerkzaamh^den die liggen aan de voorkant van de veiligheidsketen. De<br />

vermindering van het èantal loze meldingen leidt tot een terugloop van inkomsten.<br />

3.9 Risicocommunicatie<br />

Inherent aan brandvei ig leven, zelfredzaamheid en doelgroepenbenadering is<br />

risicocommunicatie, R sicocommunicatie vindt plaats in een situatie waarin zich (nog) geen<br />

calamiteit of ernstig intident heeft voorgedaan. In deze fase is het de plicht van de overheid<br />

om de bevolking te wijzen op hun zelfredzaamheid en gedrag en hen te informeren over de<br />

maatregelen die de overheid heeft getroffen om incidenten te voorkomen,<br />

Het concreet commun ceren is een beleidsitem dat in samenwerking met de andere<br />

hulpverleningspartner^ wordt opgepakt. Het risicoprofiel en de restrisico's zijn input voor de<br />

ontwikkeling van het risicocommunicatiebeleid.<br />

3.10 Financiële kaders (bezuinigingstaakstelling)<br />

Op het onderdeel risicobeheersing heeft het bestuur de brandweer opgedragen om een<br />

taakstelling te behaier van uiteindelijk € 550.000. In de meerjarenbegroting is deze<br />

taakstelling op de volgende wijze verwerkt:<br />

- Door het in werking treden van de WABO kunnen processen betreffende advisering aan<br />

de gemeenten en de Provincie worden geharmoniseerd (2 FTE). Daar bovenop wordt<br />

ingezet op het vereenvo udigen van de interne werkprocessen en de administratie (2<br />

FTE). Conform hel model EiV wordt door een integratie tussen repressie en<br />

risicobeheersing een bezuiniging van 4 FTE bereikt. In totaal is sprake van een<br />

bezuiniging van € 400.000 (8 FTE tegen gemiddeld € 50.000 netto kosten).<br />

- Aan de inkomstenkant wordt gewerkt aan een extra post van € 50.000 door de introductie<br />

van een regionale retributieverordening. Voor de wat langere termijn wordt onderzoek<br />

gedaan naar de mogelijkheden om via extra leges de inkomsten van de brandweer en/of<br />

de gemeenten te verhogen. Dit is nodig om de taakstelling op het onderdeel "inkomsten"<br />

van in totaal € 150 .000 te kunnen halen. Actieve medewerking van de gemeenten is<br />

nodig.<br />

Tabel: geraamde bezuinigingen risicobeheersing<br />

Nr, Omschrijving bedrag<br />

Kostenreductie<br />

400.000<br />

- 2FTE harmoniseren processen WABO<br />

- 2 FTE vereenvoudigen interne werkprocessen<br />

- 4 FTE integratie risicobeheersing en repressie<br />

2. Inkomsten ve "hogen<br />

- Retributieverordening<br />

50.000<br />

- Verhogen leges<br />

100.000<br />

Totaal 550.000<br />

3.11 Beleidsacties<br />

Op grond van het voorgaand e zijn de volgende beleidsacties te formuleren:<br />

1. In 2012 wordt het Risicoprofiel brandrisico's vastgesteld door het AVB.<br />

2. Over het risicoprofiel wordt maatwerkgericht gecommuniceerd richting gemeenteraden,<br />

3. In 2013 komt er eéri maatwerkgericht afsprakenkader met de gemeenten over de inzet<br />

van de beleidsmix Daarin is een 'regionale dimensie' voor de generieke regionale<br />

31


4.<br />

5.<br />

6.<br />

7.<br />

8<br />

taakstelling (BRZO, externe veiligheid, rampbestrijdingsplannen en fire safety<br />

engineering) en een lokale dimensie. De uitwerking van de "lokale dimensie" wordt<br />

ontwikkeld om te komen tot een kader voor de maatwerkgerichte taken op het volledige<br />

spectrum van brandveilig leven inclusief de Wabo taken. Vanaf 2014 kan de<br />

implementatie plaatsvinden.<br />

In 2012 komt er een concreet plan van aanpak om de bezuinigingen te realiseren.<br />

De brandweer volgt de landelijke ontwikkelingen tot de vorming van een RUD. Tevens<br />

draagt zij zorg voor een adequate afstemming en uitvoering van taken op het gebied van<br />

brandveiligheid. In 2012 wordt ingezet op een borging van de positie van de brandweer in<br />

het overleg aangaande de vorming van de RUD.<br />

Resultaten 2012 en volgende jaren ten aanzien van het BRZO-beleid:<br />

a. Uitvoering van inspecties in samenwerking met de Provincie Limburg en de<br />

Arbeidsinspectie op basis van een jaarlijkse planning en een bestuurlijk vastgestelde<br />

meerjarenplanning (vijfjaar) op het niveau van de regio Zuid (Limburg, Noord-<br />

Brabant en Zeeland). Eerste prioriteit daarbij hebben de inspecties binnen Zuid-<br />

Limburg. Inspectierapporten worden bestuurlijk gecommuniceerd;<br />

b. De uitvoering van ad hoc inspecties naar aanleiding van zware ongevallen en thema<br />

inspecties. In het verlengde hiervan wordt ook aandacht besteed aan effecten van de<br />

brand bij Chemiepack te Moerdijk voor het eigen BRZO-beleid in al zijn dimensies<br />

(personeel, financieel en organisatorisch);<br />

c. Beoordeling van ingediende veiligheidsrapporten en beoordelingen van bedrijven die<br />

binnen Zuid-Limburg op grond van artikel 31 Wet Veiligheidsregio's aangewezen<br />

worden tot het hebben van een bedrijfsbrandweer;<br />

d. Implementatie van het toezicht- en handhavingsbeleid conform het Besluit<br />

veiligheidsregio's.<br />

Realisatie van andere dekkingsmogelijkheden en/of bedrijfsvoeringsmaatregelen voor de<br />

uitvoering van de Bevi-taken met ingang van 2015;<br />

Een gestructureerde aanpak wordt ontwikkeld om gemeenten te ondersteunen in het<br />

inzichtelijk maken en houden van bluswater en borging van bluswater (einde 2012). In<br />

het eventuele geval wordt beleid voorbereid daar waar de drinkwatervoorziening<br />

structureel ontoereikend blijkt te zijn.<br />

9. Realisatie van een implementatieplan voor het beleid van brandmeldinstallaties op het<br />

moment dat wijziging van wetgeving een feit is. In het bijzonder dienen daarbij de<br />

gevolgen voor de meldkamer en inherent hieraan de bewakingsvergoeding aangegeven<br />

te worden.<br />

10. Een aanpak wordt ontwikkeld betreffende het structureel leren van incidenten en het<br />

implementeren van leereffecten (gereed 2013).<br />

11. Realisatie en implementatie van een beleidsplan risicocommunicatie in samenwerking<br />

met de andere hulpverleningspartners. Input van de brandweer is het risicoprofiel (start<br />

2012).<br />

32


Opleiden en oefenen (vakbekwaam worden en blijven)<br />

Elke medewerker dient volgens de (landelijk) geldende normen vakbekwaam te zijn. Binnen<br />

het domein opleiden en oefenen gaat het er om dat alle (operationele) medewerkers van de<br />

brandweer worden opgeleid , geoefend en bijgeschoold voor de functie die zij daadwerkelijk<br />

uitoefenen. Daarbij dicsnt de bedrijfsvoering in te zetten op maximale efficiency. In de<br />

afgelopen jaren is gevyerkt aan het korpsbeleid voor vakbekwaamheid, dat alle aspecten van<br />

opleiding en oefening omvat.<br />

"Opleiden en oefenen beschikt over een compact regionaal team dat per 1-1-2012 bestaat<br />

uit<br />

9 FTE. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van instructeurs die opleidingen en oefeningen<br />

begeleiden. Posten er of districten hebben oefencoördinatoren met als primaire taak het<br />

plannen en organiseren van oefeningen. De brandweer beschikt over een regionaal<br />

opleidingscentrum. versterking van de visie EiV is het van belang binnen de regio te<br />

kunnen opleiden en oefenen Vooral vrijwilligers hebben weinig gelegenheid verre reizen te<br />

maken. De opleidingsbelasting dient waar mogelijk geminimaliseerd te worden,<br />

Elke brandweerpost bssch ikt over oefenfaciliteiten (variërend van beperkt tot meer<br />

uitgebreid). De brandweer beschikt over een beperkte set aan meer gespecialiseerde<br />

oefenvoorzieningen Voor grote, complexe, realistische oefeningen moet worden uitgeweken<br />

naar gespecialiseerde externe oefencentra.<br />

Het initieel opleiden, het' 'vakbekwaam worden', is een landelijk gestuurde activiteit; het hele<br />

brandweeronderwijs i l£i in deze jaren 2009-2011 vernieuwd. De geldende regelgeving bepaalt<br />

specifiek aan welke opleidingseisen moet worden voldaan. Voor het onderdeel 'vakbekwaam<br />

blijven', dat (bij)schole|n , trainen en oefenen omvat, is de landelijke Leidraad Oefenen<br />

leidend. Voor de invul ing van het oefenen is een belangrijke impuls uitgegaan van de<br />

korpsbrede oefen ingei i in Antwerpen (2008-2009). Daar werden de plussen en de minnen<br />

van de oefengraad zidhtbaar. De oefeningen kenden specifieke elementen voor<br />

manschappen, bevelvperders en officieren. Met het oog op de bezuinigingen en de<br />

beleidsbepaling is aar de Antwerpen-oefeningen in 2011 nog geen vervolg gegeven.<br />

33


4.1. Beleidskader<br />

Het onderstaande beleidskader is bepaald:<br />

• ledere functionaris is tijdig op "functioneel" niveau opgeleid en blijft door middel van<br />

oefenen ook op het noodzakelijke niveau.<br />

• De landelijke opleidingseisen en de Leidraad Oefenen 2007 gelden hiervoor als<br />

uitvoeringskader. De leidraad beschrijft het noodzakelijke oefenpakket per functie. We<br />

doen niet meer, maar ook niet minder.<br />

• Het werk op het terrein van het opleiden en bijscholen wordt georganiseerd volgens de<br />

visie: "Centraal tenzij". Dat wil zeggen dat op centraal niveau opleidingen worden<br />

georganiseerd of ingekocht.<br />

• Het werk op het terrein van het oefenen wordt georganiseerd volgens de visie: "Lokaal<br />

tenzij". Dit betekent dat oefeningen op postniveau worden georganiseerd, tenzij het<br />

centraal efficiënter kan. Kwaliteitszorg en regie op beleidsvorming en ­uitvoering worden<br />

vanuit de centrale organisatie vormgegeven.<br />

• We willen daadwerkelijk één regionale oefenorganisatie waarbij de lokale verschillen<br />

verdwijnen. De kwaliteit is daarmee gediend en kostenvoordelen kunnen sneller worden<br />

behaald.<br />

• De inzet is dat elke functionaris kan voldoen aan de gestelde oefeneisen, bijvoorbeeld<br />

door de mogelijkheid van inhaaloefeningen en door het waar mogelijk minimaliseren van<br />

de tijdsbelasting voor de oefendeelnemers. Voorzien wordt dat het aantal op te leiden<br />

resp. te beoefenen personen ongeveer gelijk blijft. Het aantal oefenuren neemt toe op die<br />

plekken waar voorheen de Leidraad Oefenen niet (volledig) werd uitgevoerd.<br />

• Samenwerking met Repressie moet versterkt worden opdat het team op haar domein kan<br />

excelleren.<br />

• Samenwerking met risicobeheersing op het terrein van "leren van incidenten" moet<br />

worden versterkt om de positie van het zogenaamde "leeragentschap" te kunnen<br />

waarmaken.<br />

• Het team Vakbekwaamheid kan aan belanghebbenden op ieder gewenst moment de<br />

status aangeven van het niveau van alle medewerkers en de kosten die hiermee<br />

gemoeid zijn.<br />

• De komende jaren zal er aandacht besteed worden aan het verstevigen van de<br />

samenwerking. Het gaat om de samenwerking met:<br />

■ hulpverleningsdiensten binnen Zuid­Limburg ten behoeve van oefenen op het<br />

multidisciplinaire domein,<br />

■ veiligheidsregio's voor het afleggen van examens, en gezamenlijk opzetten van<br />

opleidingen,<br />

■ publiek­private samenwerking met VPT of andere partners<br />

■ de diverse posten onderling zodat er in de oefeningen meer aandacht besteed wordt<br />

aan uitwisselbaarheid en herkenbaarheid.<br />

• Innovaties zoals bijvoorbeeld E­learning en virtuele systemen kunnen helpen het domein<br />

effectiever en efficiënter te maken, maar kunnen ook de daadwerkelijke opleidingen en<br />

oefenen interessant houden (zeker voor de jongere generaties).<br />

4.2 Het vakbekwaamheidspaspoort<br />

Voor de komende planperiode is een aanpak ontwikkeld die inzet op een geïntegreerd<br />

leersysteem, dat bekend staat als de "life long learning loop". Alle operationele medewerkers<br />

zijn vanaf het moment van aanstelling tot hun afscheid bij de brandweer opgenomen in een<br />

systeem, waarmee continue gestuurd kan worden op hun vakbekwaamheid. Opleiden,<br />

oefenen, bijscholen en trainen maken integraal onderdeel uit van het systeem. Aan alle<br />

belanghebbenden kan op ieder gewenst moment concreet inzicht worden verschaft in de<br />

mate van vakbekwaamheid van medewerkers van afzonderlijke medewerkers zoals<br />

genoemd in het Besluit Personeel Veiligheidsregio's.<br />

34


Deze monitoring word : in de wandelgangen het vakbekwaamheidspaspoort genoemd. De<br />

komende periode wordt onderzocht of aan het systeem van monitoring nog een duidelijkere<br />

vorm van normeren en beoordelen kan worden toegevoegd. Medewerkers die niet<br />

voldoende vakbekwaam zijn, krijgen een verbetertraject aangeboden. In een ultieme situatie<br />

kan een (tijdelijke) op ion actief stelling onderdeel uitmaken van de systematische aanpak,<br />

In de benadering willeh we gaandeweg toe naar een opzet waarbij medewerkers meer<br />

aangesproken worden op hun individuele verantwoordelijkheid om vakbekwaam te blijven.<br />

Indien een oefening o training om welke reden dan ook wordt gemist, is het ook een eigen<br />

verantwoordelijkheid cm gebruik te maken van alternatieven.<br />

4.3. Beleidsacties<br />

In 2013 is voor iedere operationele medewerker het vakbekwaamheidspaspoort<br />

geïmplementeerd Regionale monitoring). Er is een besluit genomen over het al dan niet<br />

toepassen van beleid op geconstateerde afwijkingen van de norm (extra inspanningen en<br />

maatregelen). Resultaat 2012-2015: repressief personeel voldoet aan minimum oefeneis<br />

op alle onderdelen , gestructureerd vastgelegd in het vakbekwaamheidspaspoort.<br />

- Het team Vakbekwaamheid gaat bedrijfsmatiger werken en zo de kosten verlagen en de<br />

inkomsten verhog èn. Bijvoorbeeld door uitval in de opleiding te verminderen door actief<br />

te participeren bij qe selectieprocedures, door VPT verder te laten doorontwikkelen,<br />

declaratiebeleid aan te trekken en nog stringenter toe te passen, opleidingsmateriaal<br />

centraal aan te kofren<br />

- We stappen over ijiaar een meer centrale sturing voor het gehele terrein van<br />

vakbekwaamheid, Het team Vakbekwaamheid wordt zodanig gepositioneerd dat vanuit<br />

de centraal vastgdstelde kaders de implementatie eenduidig en slagvaardig kan worden<br />

opgepakt. Resultaat 2012-2014: team vakbekwaamheid functioneert als het centrale<br />

orgaan op het terrein van opleiden en oefenen (beleidsvoorbereiding en -uitvoering,<br />

aanspreekpunt)<br />

Uiterlijk per januari 2012 wordt een opleidingsplan aangeleverd waarin gespecificeerd is<br />

opgenomen welke medewerkers tot op welk niveau dienen te zijn opgeleid, welk<br />

opleidingsinspann ngen dienen plaats te vinden en welk budgetbeslag met deze<br />

inspanning gepaaid gaat. Resultaat 2012: volledig inzicht in opleidingsbehoefte,<br />

opleidingsinspann ngen en budgetbeslag.<br />

Het verfijnen van concrete (meerjaren)kosten waardoor op basis van gedetailleerde<br />

gegevens inzake directe en indirecte kosten per soort opleiding/oefening/categorie<br />

medewerker stuur nformatie beschikbaar komt.<br />

Er wordt een regionale oefendatabase ontwikkeld (2012), waarin de (soort) oefeningen<br />

staan vo orgeschre ven. Daarin worden ook de voorgeschreven vergoedingen voor de<br />

uitvoering en de voorbereiding opgenomen,<br />

Het bestaande oe enplan (opgave van soorten en hoeveelheden oefeningen per tijdframe<br />

en kazerne) wordt op basis van de database aangescherpt in de planperiode.<br />

35


5. Brandweerzorg en repressie<br />

Het daadwerkelijk blussen van branden, het redden van mens en dier en de<br />

rampenbestrijding en crisisbeheersing is en blijft de kernactiviteit van de brandweer. Er zal<br />

altijd behoefte bestaan aan een daadwerkelijk inzetbare organisatie op het moment "dat het<br />

brandt". Voor het uitvoeren van deze taak beschikt de brandweer over een operationele<br />

organisatie die bestaat uit circa 206 repressieve beroeps en 526 vrijwillige<br />

brandweermensen. Hiervan zijn 97 medewerkers ook werkzaam als beroeps, deze hebben<br />

dus een dubbele aanstelling. De brandweer beschikt over 24 brandweerkazernes, een<br />

bestand aan tankautospuiten, reddingsvoertuigen, hulpverleningsvoertuigen en een veelheid<br />

aan specialistisch materieel. De operationele slagkracht is in zijn samenhang weergegeven<br />

in het regionale dekkingsplan (zie bijlage).<br />

Als gevolg van de implementatie van EiV zal echter een aantal zaken gaan veranderen. De<br />

Brandweer Zuid-Limburg gaat, waar mogelijk ondersteund door de NVBR, een zo breed<br />

mogelijk scala aan mogelijkheden implementeren dat bijdraagt aan een effectieve en<br />

efficiënte organisatie. De Wet veiligheidsregio's en vooral het bij de wet behorende Besluit<br />

veiligheidsregio's geeft nadere bepalingen. Zo vraagt de wet om een bestuurlijk vastgesteld<br />

beleidsplan met daarin o.a.:<br />

een beschrijving van de beoogde operationele prestaties<br />

de voor de brandweer geldende opkomsttijden en een beschrijving van de<br />

voorzieningen en maatregelen voor de brandweer om daaraan te voldoen. In het<br />

dagelijks spraakgebruik staat dit onderdeel bekend als het dekkingsplan.<br />

Het Besluit veiligheidsregio's geeft nadere regels met betrekking tot o.a.:<br />

de personele bezetting van de basiseenheid (de tankautospuit) en de<br />

ondersteuningseenheden (redvoertuig, hulpverleningsvoertuig en eenheden<br />

bestrijding gevaarlijke stoffen)<br />

de opkomsttijd van de basiseenheden en de ondersteuningseenheden.<br />

Het Besluit biedt de mogelijkheid aan het regionale bestuur om gemotiveerd af te wijken van<br />

de eisen ten aanzien van opkomsttijd en voertuigbezetting. In de toelichting op de wet is<br />

nader ingegaan op de opkomsttijden. Zo wordt gesteld, dat de wet ingaat op de algemene<br />

veiligheid van personen bij branden en gevaren. Het gaat om het redden van mensen en het<br />

voorkomen dat brand overslaat naar aangrenzende panden. De normen hebben niet de<br />

strekking burgers te beschermen tegen vermogensschade. De veiligheidsregio's en de<br />

gemeenten zijn verantwoordelijk voor het organiseren van een optimale brandweerzorg en<br />

het vaststellen van opkomsttijden. De inrichting van de brandweerzorg is het resultaat van<br />

een bestuurlijke kosten-baten afweging op grond van een brandrisico-inschatting als<br />

onderdeel van het risicoprofiel.<br />

5.1. Het dekkingsplan<br />

Het Algemeen Bestuur van de voormalige Regionale Brandweer Zuid-Limburg heeft in juni<br />

2006 het regionale dekkingsplan, de zogenoemde nulmeting, vastgesteld. Volgens de Wet<br />

veiligheidsregio's dient het bestuur van de veiligheidsregio elke vier jaar een regionaal<br />

beleidsplan vast te stellen. Het dekkingsplan brandweer maakt daarvan onderdeel uit en<br />

omvat in elk geval de voor de brandweer geldende opkomsttijden en een beschrijving van de<br />

voorzieningen en maatregelen, noodzakelijk voor de brandweer, om daaraan te voldoen. Als<br />

bijlage bij dit beleidsplan is het dekkingsplan Brandweer Zuid-Limburg opgenomen.<br />

36


Dit dekkingsplan dient om te voldoen aan de wettelijk verplichte bestuursbesluiten ten<br />

aanzien van de kwaliteit van de brandweerzorg. De volgende besluiten worden gevraagd:<br />

accepteren toeoassing van de methode "Save" voor inrichting basis brandweerzorg<br />

voorstel noodzakelijk inzet van tankautospuiten, redvoertuigen en<br />

hulpverleningsvoertuigen<br />

vaststellen van opkomsttijden 1 tankautospuit en argumentatie afwijkingen t.o.v.<br />

normtijd<br />

(volgens "Savej methode)<br />

invoeren variabele voertuigbezetting bij maatgevende incidenten<br />

invoeren vraagbedifferentieerd uitrukken bij niet maatgevende incidenten (OMS uitruk<br />

is alsdan niet maatgevend)<br />

benadering gelijktijdigheid van incidenten en restdekking<br />

capaciteit groo :schalig optreden (twee compagnieën)<br />

huidige special isme in stand te houden (duiken, gaspakken, meetploegen en<br />

Regionaal Adv es gevaarlijke Stoffen)<br />

Met de vaststelling van het dekkingsplan neemt het bestuur een besluit over de inrichting en<br />

het niveau van de brandweerzorg in Zuid-Limburg. Het dekkingsplan is het<br />

verantwoordingsinstrument bij uitstek richting gemeenten, bedrijven en burgers. Opgemerkt<br />

wordt, dat het dekkingsplan niet als een statisch document moet worden beschouwd, maar<br />

als startpunt voor de implementatie van het model EiV.<br />

De Brandweer Zuid-Linburg heeft zich voor de inrichting van de basis brandweerzorg<br />

gebaseerd op de handleiding brandweerzorg uit 1992 en de handleiding technische<br />

hulverlening uit 1996 2:oals die is ontwikkeld door het bureau SAVE in opdracht van het<br />

ministerie. Een groot ciedeelte van Brandweer Nederland gebruikt deze handleiding waarin<br />

de normtijden voor de opkomst van de 1 e , 2 e en 3 e tankautospuit (TS) en het redvoertuig<br />

(RV) voor verschillende soorten gebouwen en de opkomst van hulpverleningsvoertuigen<br />

(HV) zijn opgenomen, Inclusief handreikingen hoe daar mee om te gaan in het uitwerken van<br />

het dekkingsplan.<br />

Met de inwerkingtredi "O van het Besluit veiligheidsregio zijn de opkomsttijden voor de<br />

diverse gebruiksfuncties van gebouwen voor de 1<br />

niets over opkomsttijd<br />

dat het bestuur moet<br />

gebouwen geldt dan<br />

TS. Ook over de opkomsttijden<br />

besluit geeft de wetgever<br />

gebaseerd op de handleiding<br />

brandweerzorg uit<br />

e TS wettelijk vastgelegd. Het besluit zegt<br />

3n van de 2 e en 3 e TS. Ten aanzien van het RV geeft het besluit aan<br />

bepalen naar welke gebouwen een RV moet uitrukken. Voor die<br />

opkomsttijd voor het RV dat gelijk is aan de opkomsttijd voor de 1 e<br />

van het HV zegt het besluit niets. In de toelichting op het<br />

wel aan dat de vastgelegde opkomsttijden voor de 1 e een<br />

TS zijn<br />

brandweerzorg uit 1992 en de concept leidraad repressieve<br />

2006<br />

Het besluit geeft aan (flat het regionale bestuur beargumenteerd mag afwijken van de<br />

opkomsttijden. Wannéér er sprake is van afwijken en op welke wijze de beargumentering<br />

moet worden opgebouwd laat de wetgever daarbij in het midden. Omdat er nog geen<br />

duidelijk landelijk standpunt over een toe te passen systematiek is, wordt vooralsnog de<br />

handleiding brandweejrzorg gebruikt. De systematiek van de handleiding brandweerzorg<br />

maakt gebruik van de in de wet opgenomen grootheden kosten-baten afweging en<br />

risicoprofiel.<br />

Het besluit geeft geen aanknopingspunten hoe het bestuur tot een verantwoorde kosten­<br />

baten afweging kan komen in relatie tot de kwaliteit van de opkomsttijden. Overigens werkt<br />

de handleiding brandweerzorg en de uitwerking daarvan in dekkingsplannen met vooraf<br />

berekende opkomsttijq en. Dit is wat anders dan daadwerkelijk gerealiseerde opkomsttijden<br />

bij echte branden in gebouwen.<br />

37


Volgens het besluit is iedere regio verplicht om voor 1 juli 2011 een nieuw dekkingsplan op te<br />

stellen. Het beeld is, dat veel regio's deze datum niet gehaald hebben en dat er geworsteld<br />

wordt met de verschillen tussen het besluit en de handleiding. Het merendeel van de regio's<br />

kiest ervoor om in de nieuw vast te stellen dekkingsplannen de opkomsttijden uit het besluit<br />

te gebruiken en daarbij aan te geven dat het "nieuwe" dekkingsplan een beschrijving is van<br />

het huidige door het lokaal bestuur geaccepteerde niveau van basis brandweerzorg. De<br />

Brandweer Zuid-Limburg stelt dezelfde lijn voor.<br />

Vanuit dit startpunt kan EiV vorm worden gegeven. Nog meer investeren in de repressieve<br />

brandweerorganisatie, om de opkomsttijden te verbeteren, heeft geen effect. In zijn<br />

algemeenheid zal dat immers niet leiden tot een evenredige verhoging van de kwaliteit van<br />

de brandweerzorg. De opkomsttijd is maar één kwaliteitsfactor die de uiteindelijke kwaliteit<br />

bepaalt. Andere factoren waarvan een effect wordt verwacht zijn: voorlichting aan gebruikers<br />

van gebouwen, preventieve maatregelen, goed opgeleide en getrainde brandweermensen.<br />

Last but not least dient er op te worden gewezen dat ook de factor "complete bezetting van<br />

de voertuigen" een belangrijke kwaliteitsfactor voor de uiteindelijke performance is.<br />

5.2. Basis brandweerzorg, opkomsttijd en overschrijding volgens de handleiding<br />

brandweerzorg<br />

Conform de handleiding brandweerzorg is er voor de opkomsttijd gericht gekeken naar de<br />

zogenoemde maatgevende incidenten (brand in gebouw, hulpverlening of ongeval<br />

gevaarlijke stoffen). De definitie van opkomsttijd is: verwerkingstijd melding door<br />

alarmcentrale + uitruktijd + rijtijd tot aan plaats incident. Voor de berekening wordt gewerkt<br />

met aannames. Omdat het onmogelijk en onbetaalbaar is om de (wettelijke) opkomsttijd<br />

voor alle afzonderlijke gebouwen te behalen is een bepaalde kosten/baten afweging<br />

ontwikkeld. Voor elk object is berekend welke opkomsttijd van toepassing is en in welke<br />

mate die tegemoet komt aan de normtijd. Hieruit volgt een zogenoemd dekkingspercentage<br />

(het deel van de objecten in een bepaald gebied dat binnen de normtijd past). Als het<br />

dekkingspercentage 80% is, dan wordt de dekking als voldoende gekwalificeerd. Is het<br />

dekkingspercentage lager, dan wordt gekeken naar het zogenoemde<br />

overschrijdingspercentage. Met dit percentage wordt gekeken naar de mate van<br />

overschrijding van de normtijd.<br />

38


Overschrijdingen van meer dan 2 V2 minuut tellen daarbij zwaarder dan overschrijdingen die<br />

korter zijn. Is het oversichrijdingspercentage kleiner dan 10%, dan is de kwaliteit voldoende.<br />

Een overschrijdings-percentage van 10% tot 20% is onvoldoende en alles daarboven geldt<br />

als een slechte dekking. Bij een overschrijdingspercentage dat als te hoog wordt beoordeeld,<br />

wordt op basis van CES gegevens gekeken hoe vaak de brandweer daadwerkelijk de<br />

normtijd heeft overschreden. Dit wordt gekoppeld aan de gemiddelde brandschade. Een<br />

investering in een nieuwe vrijwillige post is te overwegen als de daadwerkelijke<br />

overschrijdingsfrequentie groter is dan vier è vijf maal per jaar.<br />

De basis brandweerzorg in het dekkingsplan is gebaseerd op de huidige situatie (kazernes,<br />

personeel en materieel/voertuigen). De historie speelt daarin nog een grote rol. Tot het<br />

moment van de fusie in 2009 hielden de meeste gemeenten in principe nog de eigen broek<br />

op. De samenwerking was veelal nog vrijblijvend. Door de regionalisering kunnen voertuigen<br />

en mensen efficiënter worden ingezet. Zo is de 2 e tankautospuit in een aantal posten niet<br />

meer nodig voor de béisis brandweerzorg. Bij deze stelling wordt overigens direct het belang<br />

aangetekend van voldoende slagkracht voor rampenbestrijding en grootschalig optreden.<br />

Tot Slot past nog de opmerking, dat de slagkracht voor rampenbestrijding buiten de<br />

benadering van de baisis brandweerzorg valt. De wet geeft geen nadere aanwijzingen. Vanuit<br />

de historische context geldt, dat Zuid-Limburg zich richt op het in stand houden van twee<br />

brandweercompagnieón.<br />

5.3. Het beleidskader en de beleidsacties repressie<br />

1. Kazernes: Brandweer Zuid-Limburg kiest er vanuit het principe EiV voor alle kazernes<br />

te behouden, het moment van uitwerken van dit beleidsplan is voor een tweetal<br />

locaties de voorbereiding van besluitvorming over nieuwbouw in het eindstadium. Het<br />

betreft een twejede uitruklocatie voor Maastricht in verband met de A2 tunnel en een<br />

verplaatsing de kazerne te Beek. Uiterlijk begin 2012 zullen voorstellen in<br />

procedure worsen gebracht. Het behoud van de vrijwilligheid en een stevige lokale<br />

inbedding zijn belangrijke peilers van EiV. Het beleid is er daarom op gericht om<br />

bestaande vrijwi illige posten te behouden. Strikt gebruik makend van de kosten-baten<br />

afweging van tyureau Save, zouden een aantal posten kunnen worden gesloten. Een<br />

besluit tot afstoten is echter pas aan de orde nadat onomstotelijk is aangetoond, dat<br />

de post niet langer levensvatbaar is. Belangrijke argumenten hiervoor zijn de zorg<br />

voor een dom ino--effect<br />

en het behoud van voldoende slagkracht voor grootschalige<br />

inzetten.<br />

2. Tankautospuiten (TS): Elke kazerne beschikt over één tankautospuit. De wet geeft<br />

alleen richtlij voor het 1<br />

de binnensteden<br />

Daarmee rekeping<br />

en die binnen<br />

kazerne) direc<br />

heeft de repressieve<br />

onderhoud, opleide<br />

3. Redvoertuigen<br />

gebouwen een<br />

opkomsttijd als<br />

bestuur tot een<br />

brandweerzorg<br />

van een RV<br />

één gebouw in<br />

baten systematiek<br />

Maastricht en<br />

en oefenen, Dit<br />

opkomsttijd vai<br />

e voertuig. Volgens de handleiding brandweerzorg dienen<br />

van Maastricht en Sittard te beschikken over een 2 e voertuig,<br />

houdend beschikt de Brandweer Zuid-Limburg straks over 25 TS-<br />

^én tot zes minuten (afhankelijk van het instroomprofiel van een<br />

inzetbaar zijn. Om deze directe inzetbaarheid te kunnen garanderen<br />

organisatie een aantal reserve voertuigen nodig voor<br />

en en oefenen.<br />

(RV): via het dekkingsplan dient het bestuur vast te stellen naar welke<br />

redvoertuig moet uitrukken. Dat redvoertuig moet dan aan dezelfde<br />

de 1 e TS voldoen. Het besluit geeft niet aan op welke wijze het<br />

afweging hierin moet komen. Daarom gebruiken wij de handleiding<br />

uit 1992 hiervoor. Deze geeft aan voor welke type gebouwen de inzet<br />

aangewezen is. Uiteraard is het economisch niet verantwoord om voor<br />

een gemeente een RV aan te schaffen. Toepassing van de kosten<br />

van SAVE geeft aan dat een RV nodig is in Heerlen, <strong>Kerkrade</strong>,<br />

^ittard. Daarnaast is een reserve RV nodig voor onderhoud, opleiden<br />

houdt in dat in de overige gebieden het RV niet voldoet aan de<br />

de1 e TS.<br />

39


7.<br />

8.<br />

9.<br />

Hulpverleningsvoertuigen (HV): de wet geeft geen opkomsttijd voor de HV. Daarom<br />

gebruiken we hiervoor de handleiding brandweerzorg aanvulling technische<br />

hulpverlening uit 1996. Hierin staat een opkomsttijd voor de HV van maximaal 15<br />

minuten. De handleiding uit 1996 gaat uit van twee verschillende types HV. De HV2<br />

en de zwaarder uitgevoerde HV1. Doordat in de toekomst elke TS is uitgerust<br />

met middelzwaar redgereedschap is het niet meer noodzakelijk om een HV2 te<br />

hebben. Volstaan kan worden met alleen HV1's. Om een 100% dekking te krijgen zijn<br />

vier HV1's nodig. Vanwege de uitrusting van de huidige TS is het ook niet<br />

noodzakelijk om een reserve HV te hebben. De dekking wordt dan tijdelijk iets lager<br />

zolang als een HV1 niet inzetbaar is. De brandweer ziet dit als een aanvaardbaar<br />

risico.<br />

Op basis van de huidige beleidskaders is ook voor het overige materieel (waaronder<br />

ademlucht, overige voertuigen, specialistische gereedschap, verbindingsmiddelen,<br />

groot water transport) de operationele waarde bepaald en vertaald naar de bij de<br />

begroting gevoegde investeringsstaat. De materiële behoefte is over de brede linie<br />

kritisch geanalyseerd en waar mogelijk zijn op onderdelen al aanpassingen<br />

doorgevoerd, vooral ook om ruimte te krijgen voor inpassing van innovaties (bij<br />

gelijkblijvend of verminderd budget). Ook vanaf 2012 blijft de kwaliteit en kwantiteit<br />

van het materieel kritisch gevolgd worden.<br />

Het behoud van de vrijwilligheid is een belangrijke bouwsteen van het beleid. Binnen<br />

de gehele maatschappij staat de vrijwilligheid onder druk. Het is daarom nodig dat de<br />

brandweer met een gericht en adequaat programma komt dat gericht is op het<br />

behouden en waar mogelijk op het versterken van de vrijwilligheid. In 2010 is een<br />

uitgebreid onderzoek naar de beleving van de vrijwilligheid uitgevoerd in Zuid-<br />

Limburg. Als uitkomst van dit onderzoek is een reeks mogelijkheden benoemd die als<br />

basis voor het plan van aanpak kunnen worden gebruikt. Een aantal van deze punten<br />

zijn in de loop van 2011 al ter hand genomen. Uiterlijk medio 2012 zal het volledige<br />

plan van aanpak beschikbaar zijn.<br />

Het principe van vraagdifferentiatie zal worden ingevoerd. Naar niet maatgevende<br />

incidenten kan met minder dan zes mensen worden uitgerukt, eventueel met een<br />

kleiner voertuig. Dit is niet strijdig met de regelgeving. Het Besluit veiligheidsregio's<br />

gaat alleen over maatgevende incidenten (binnenbrand, hulpverlening en ongeval<br />

gevaarlijke stoffen). Brandweer Zuid-Limburg beschouwt meldingen uit het Openbaar<br />

meldsysteem (OMS) als niet maatgevende incidenten in tegenstelling tot het besluit.<br />

Bij OMS meldingen is het op basis van het risicoprofiel van deze meldingen<br />

verantwoord om met kleinere eenheden uit te rukken.<br />

Bij maatgevende incidenten zal een flexibilisering van de uitruk worden ingevoerd. Er<br />

komen wel zes mensen op bij een maatgevend incident, maar niet altijd als<br />

basiseenheid van zes mensen op één TS. Voor een deel is dit al bestaande praktijk.<br />

Bij incompleetheid van een vrijwillige TS worden nu al twee voertuigen gealarmeerd<br />

om zo zes mensen ter plekke te krijgen. Deze werkwijze is ingevoerd als<br />

noodmaatregel met de nodige organisatorische waarborgen ten aanzien van<br />

procedures en werkwijzen. Hier wijkt de brandweer dus af van het besluit. Bij het<br />

structureel maken van de flexibilisering kan de huidige invulling van de<br />

noodmaatregelen geen stand houden omdat de repressieve ruimte en slagkracht<br />

beperkt wordt. Bij de vrijwilligers achten we flexibilisering verantwoord omdat op deze<br />

wijze toch snel een aantal brandweermensen ter plekke komt en dat helpt bij het in<br />

standhouden van de vrijwilligheid.<br />

Op de kazernes waar een TS en RV staan met een gekazerneerde bemensing wordt<br />

de operationele basissterkte teruggebracht van 8 naar 6 mensen. Dit is een<br />

bezuinigingsmaatregel waarbij we afwijken van het besluit. Dit is verantwoord doordat<br />

direct een tweede TS gealarmeerd wordt die gegarandeerd bemenst wordt door 6<br />

mensen en afhankelijk van de locatie gemiddeld tussen de 1 tot 10 minuten later<br />

aanwezig is dan de eerste TS.<br />

40


10. De interactie tussen de klassieke domeinen "repressie"en "risicobeheersing" wordt<br />

gestimuleerd met als doel de implementatie van EiV te bevorderen. Vanuit repressie<br />

wordt er op ingezet om vier FTE's te betrekken in het traject brandveilig leven.<br />

11. De operationele personele bezetting van vrijwillige posten wordt gaandeweg steeds<br />

meer in overeenstemming gebracht met de operationele behoefte. Zo zal gericht<br />

onderzocht worden met welke garantiefactor (aantal vrijwilligers per operationele plek<br />

in de TS) gewerkt moet worden teneinde het aantal benodigde vrijwilligers per post te<br />

kunnen bepalen. Vanuit de historische context is de factor 250%, in de praktijk soms<br />

al richting de 400%. Onderdeel van het onderzoek zal zijn of er sprake kan zijn van<br />

één regionale "actor of dat er sprake moet zijn van lokaal maatwerk.<br />

12. De bedrijfsvoering wordt waar mogelijk verdergaand geoptimaliseerd. De brandweer<br />

gaat naar één centrale roosterplanning en een daarbij behorende hybride (beroeps<br />

en vrijwillige) nosterbezetting (2012). Inzake de roosterproblematiek en de<br />

interpretatie vjin het Arbeidstijdenbesluit lopen momenteel een aantal juridische<br />

procedures wearvan de uitkomst invloed kan hebben op onze beleidsvoornemens. In<br />

2012 wordt tevens onderzocht of en zo ja in welke mate een verdergaande<br />

centralisering van het materieelbeheer (zie punt 12) kan bijdragen aan<br />

kostenbeheersing.<br />

13. Een ander oncerdeel van de te behalen verbetering op de bedrijfsvoering is een<br />

nieuw organisatieconcept voor de werking van de servicecentra (onderhoud, beheer,<br />

logistiek enz.) in de beroepsposten. Daarbij wordt expliciet naar de balans tussen het<br />

brede organisatiebelang (meerwaarde maximeren van effectieve uren van de<br />

operationele organisatie) en de kosten-baten gekeken (afweging tussen insourcen en<br />

outsourcen). dok ligt er een directe relatie naar de opgelegde bestuurlijke<br />

bezuinigingstaakstelling.<br />

14. Alle specialisti sehe taken (zoals duiken, ongevallen gevaarlijke stoffen, groot water<br />

transport) worden opnieuw onder de loep genomen waarbij een kosten-baten<br />

afweging een standaard onderdeel van de afweging is. De mogelijkheden van<br />

verdergaande publiek-private samenwerking worden onderzocht. Op dit moment is<br />

een samenwe kingsafspraak met Sitech betreffende gaspakkeninzet en<br />

schuimblussing in voorbereiding. De verwachting is dat met deze samenwerking een<br />

duurzaam kwelitatief beter product kan worden verkregen. Uiteraard dient de<br />

samenwerking bestuurlijk bekrachtigd te worden.<br />

15. Het huisvestingsbeleid wordt de komende periode verder vormgegeven. Komende<br />

vanuit een per gemeente georganiseerde huisvesting (met eigen beleidskaders)<br />

willen we naar een korpsbreed beleid met daarin specifiek aandacht voor het<br />

onroerend goe d in eigendom en de huurconstructies. De locatiekeuze voor eventuele<br />

nieuwe kazerres wordt gemaakt op basis van het dekkingsplan. In de locatiekeuze is<br />

bovendien vee lal (het behoud van) de vrijwilligheid een medebepalende factor.<br />

Vrijwilligers zij i niet standaard beschikbaar vanaf de kazerne, maar komen in geval<br />

van alarm vanaf hun werk- of woonplek zo snel mogelijk naar de kazerne. Dat<br />

gegeven beperkt de keuzemogelijkheden. De keuze van een locatie die niet in<br />

redelijkheid tegemoet kan komen aan het kunnen functioneren met een vrijwillige<br />

bezetting, leidt tot een afname van de vrijwilligheid. Daarnaast geldt uiteraard in alle<br />

gevallen de noodzaak tot maximale kostenbeheersing.<br />

16. Het behouden en waar mogelijk uitbreiden van de jeugdbrandweer is onderdeel van<br />

het beleid. Momenteel beschikken de kazernes in Vaals en Schinnen over een<br />

jeugdbrandweer. De opzet is om hier een regionaal jeugdkorps van te maken. De<br />

jeugdbrandweer is niet opgenomen in de formele organisatie. Het fenomeen<br />

jeugdbrandweer kan een aantal doelen dienen. Het is een kweekvijver voor de regio<br />

en het verhoogt de betrokkenheid en het verantwoordelijkheidsgevoel van de burger.<br />

De doorstroming vanuit de jeugdbrandweer naar de "echte brandweer" ligt bij de post<br />

Schinnen op ongeveer 50% en in de post Vaals zelfs op 70/80%.<br />

41


17. Natuurbranden staan meer dan voorheen in de belangstelling. De Minister heeft in<br />

2011 per brief aangegeven in te willen zetten op een gerichter beleid en de regionale<br />

brandweren om aandacht gevraagd. Natuurbranden zijn in het risicoprofiel verwerkt<br />

en op basis daarvan wordt een analyse van de benodigde operationele prestaties<br />

opgemaakt.<br />

18. De eerste toepassing van de snel inzetbare eenheid (SIE) is in 2011 geëvalueerd. Op<br />

basis van de evaluatieresultaten wordt in de periode 2012-2014 het SIE-bestand<br />

binnen de beschikbare budgettaire mogelijkheden uitgebreid. Criteria zijn of de SIE<br />

kan bijdragen in het probleem van de incomplete bezetting en/of dat andere<br />

specifieke problemen kunnen worden aangepakt. De meerkosten ad. 50.000 zijn<br />

vanuit een aantrekking van de bezuinigingstaakstelling gedekt.<br />

19. Door vermindering van het aantal functies op HBO niveau en hoger moet er rekening<br />

mee gehouden worden dat er problemen ontstaan in het bemensen van de diverse<br />

operationele functies, met name (Hoofd) Officieren van Dienst. Om dit probleem in de<br />

toekomst het hoofd te kunnen bieden zal er een Management Development<br />

instrument worden ontwikkeld voor de operationele functies.<br />

20. Vanuit het te definiëren gemeenschappelijke regionaal kader wordt per kazerne het<br />

operationele beleid geoptimaliseerd onder andere tot uitdrukking komende in de<br />

operationele status (zogenoemde kazerne volgorde tabellen en de daadwerkelijke<br />

personele beschikbaarheid door middel van een aanpak incompleetheid). Eind 2012<br />

wordt een plan van aanpak incompleetheid vastgesteld.<br />

21. het traject Samen Sterk wordt binnen de gegeven inhoudelijke en financiële kaders<br />

tot afronding gebracht.<br />

5.4. Financiële kader en bezuinigingstaakstelling<br />

De repressie dient conform de bestuurlijke opdracht een bijdrage te leveren aan de<br />

bezuinigingen van € 1.700.000. Daartoe zou worden ingezet op een combinatie van<br />

maatregelen in de sfeer van voertuigbezetting, piket 3 e tankautospuit Maastricht en<br />

verbeteren concept en bedrijfsvoering servicecentra.<br />

42


De in dit beleidsplan verwerkte maatregelen leiden tot het behalen van de<br />

taakstelling, Onderstaand zijn de meest in het oog springende bewegingen vermeld. In de<br />

praktijk is sprake van een aanvulling met een veelheid aan kleinere taakstellingen op de<br />

reguliere exploitatie om tot een dekking van de taakstelling te komen.<br />

Het beleid ten aanzien van voertuigbezetting wordt zodanig aangepast dat de<br />

operationele basissterkte van de beroepsposten Maastricht, Heerlen en <strong>Kerkrade</strong> met<br />

twee personen kan worden teruggebracht. Ook de Middenweg zal op deze wijze worden<br />

ingericht. Het idee is om met vier personen op de 1e tankautospuit en twee personen op<br />

een redvoertuig naar maatgevende incidenten uit te rukken.<br />

In de kazerne Maastricht wordt een hybride bezetting (beroeps en vrijwillig) ingevoerd<br />

Beide bovengenoemde maatregelen leiden tot een geraamde besparing van € 1.550.000.<br />

Een grondige inventarisatie en analyse van de staat van het materieel en het materiaal<br />

levert een meerkost ten opzichte van het beschikbare budget op van afgerond € 180.000.<br />

De verklaring hiervoor kan gevonden worden in het fusietraject. Bij de ontvlechting is er<br />

om diverse redenesn voor gekozen om alleen naar het groot materieel (de voertuigen) te<br />

kijken. Nu blijkt dat er niet altijd sprake is geweest van een sluitende overdracht van het<br />

"kleinere" materieel. Conform de gemaakte afspraken dient de brandweer dit tekort<br />

binnen de eigen bsgroting op te vangen.<br />

Om het probleem van de incomplete voertuigen aan te pakken, wordt ingezet op een<br />

uitbreiding van de aanpak met de snel inzetbare eenheden (SIE). Naast de materiële<br />

investering (zie investeringsstaat) wordt gerekend op extra kosten in de personele sfeer<br />

van € 50.000.<br />

Mede rekening houdend met de in de kazernes aanwezige operationele basissterkte, zal<br />

het concept van de servicecentra worden geoptimaliseerd.<br />

Het onderhoud en beheer van al het brandweermaterieel wordt verdergaand<br />

gecentraliseerd. Elke kazerne blijft in dat concept overigens bepaalde nader te<br />

benoemen basisklussen zelf uitvoeren, maar daar waar er logische beweegredenen zijn,<br />

worden onderhoudsklussen gecentraliseerd en geprofessionaliseerd. De combinatie van<br />

het optimaliseren van werkprocessen en een afgemeten investeringsstaat leidt tot een<br />

bezuiniging van algerond € 185.000.<br />

Om 24 uur per dag, 365 dagen per jaar op volledige operationele sterkte te zijn en<br />

tegelijkertijd kostenescalatie te voorkomen heeft de brandweer behoefte aan een aantal<br />

piketregelingen. De meerwaarde van een piketregeling is dat er altijd gerekend kan<br />

worden op beschikbaarheid van functionarissen die nodig zijn voor een bepaalde nader<br />

benoemde situaties. Alle piketregelingen worden opnieuw getoetst aan het<br />

doelmatigheidscrilerium. Van één bestaande regeling, namelijk de piketregeling voor de<br />

derde tankautospuit van Maastricht, is inmiddels het standpunt ingenomen, dat deze<br />

vanwege de regio lalisering niet meer primair noodzakelijk is. De inzet van de derde<br />

tankautospuit zal dooreen van de omliggende vrijwillige kazernes worden overgenomen.<br />

Met het afschafferji van het genoemde piket is een bezuiniging van afgerond € 195.000 te<br />

halen.<br />

Het doorontwikkelen van het traject "Samen Sterk" is zodanig in het bestuursbesluit<br />

"financieel meerjarenkader" verwerkt dat € 443.000 verwerkt is in de netto<br />

bezuinigingstaakstelling. Het resterende deel ad. € 200.000 is een extra taakstelling voor<br />

de brandweer. Van dit bedrag is € 100.000 te realiseren door de vermindering van de<br />

consignatievergoeding van de vrijwilligers. De resterende € 100.000 is onderdeel van de<br />

taakstelling conform dit beleidsplan.<br />

43


Tabel: geraamde bezuinigingen repressie<br />

Nr.<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

6<br />

Totaal<br />

omschrijving<br />

Voertuigbezetting: terugbrengen operationele basissterkte +<br />

hybride bezetting Maastricht<br />

Meerkosten materieel<br />

Meerkosten extra SI E's<br />

Combinatie versterken concept servicecentra en beheer<br />

materieel<br />

Reduceren in piketregelingen<br />

Taakstelling brandweer Samen sterk: 200.000 minus<br />

verwachte minderkosten consignatie vrijwilligers<br />

bedrag<br />

1.550.000<br />

180.000 (-/-)<br />

50.000 (-/-)<br />

185.000<br />

195.000<br />

100.000 (-/-)<br />

1.600.000<br />

44


6. (Multidisciplinaire) Rampenbestrijding en Crisisbeheersing<br />

6.1. De brandweer in de Veiligheidsregio Zuid-Limburg<br />

Zuid-Limburg kent een lange traditie van samenwerking tussen de hulpverleningsdiensten op<br />

het gebied van ramperfibestrijd ing en crisisbeheersing. Met het in werking treden van de Wet<br />

veiligheidsregio's is deze samenwerking formeel verankerd. Het Algemeen Bestuur heeft al<br />

in het voorjaar van 20 0 een visie op de organisatie van de Veiligheidsregio vastgesteld. In<br />

deze visie is er van uitgegaan dat de kracht van de samenwerking gevonden moet worden in<br />

vier sterke kolommen die hun bijdrage leveren aan het gezamenlijke belang.<br />

Elke veiligheidsregio in Nederland moet voor de rampenbestrijding en crisisbeheersing<br />

beschikken over een doed geoefende professionele organisatie. Een organisatie die in staat<br />

is grootschalige incidenten aan te pakken. Door het bundelen van krachten op regionale<br />

schaal kunnen de hulpverleningsdiensten zich beter voorbereiden op grootschalige<br />

evenementen en dreigingen. Ook kan er beter en meer multidisciplinair geoefend en<br />

samengewerkt worder omdat het verantwoordelijke bestuur een samenhangend beleid voor<br />

alle hulpverleni ngsdieijisten vaststelt. Tijdens een crisis of ramp moeten plannen helpen om<br />

de bestrijding daarvan snel op gang te brengen. Ze moeten alle betrokkenen in staat stellen<br />

om op het 'uur U optirnale prestaties te leveren. Want als zich een ramp of crisis voordoet,<br />

worden er onder moei ijke omstandigheden bovennormale prestaties verwacht. Daar moeten<br />

de kernfunctionarisserj op voorbereid zijn.<br />

Het bestuur van de ve ligheidsregio stelt een aantal multidisciplinaire beleidsdocumenten<br />

vast. Verwezen wordt naar de betreffende documenten en besluitvormingsprocedures,<br />

1. Risicoprofiel inventarisatie en analyse van aanwezige risico's, inclusief relevante risico's<br />

uit aangrenzende gebieden. Het risicoprofiel is de basis voor het beleidsplan;<br />

2. Beleidsplan: het beleid voor de meerjarige uitvoering van de opgedragen taken;<br />

het risicoprofiel vormt de basis;<br />

3. Crisisplan: operatipneel plan dat de generieke aanpak van rampen en crises in de regio<br />

beschrijft;<br />

4. Rampbestrijdingspl an: operationeel plan waarin de aanpak van concrete rampsituaties<br />

voor specifieke inr chtingen beschreven staat.<br />

Voor een goed werkerlid geheel dient, naast de multidisciplinaire taakstelling, elke kolom zijn<br />

eigen huiswerk te doei Het voorliggende beleidsplan brandweer is de invulling van deze<br />

verantwoordelijkheid, De brandweer heeft van oudsher door de aard van de<br />

brandweerorganisatie en de opgelegde taakstelling een belangrijke trekkende rol in de<br />

multidisciplinaire samenwerking. Er is daardoor sprake van een grote mate van<br />

verwevenheid tussen Tiono- en multi. Binnen de brandweerorganisatie is ruimte ingebouwd<br />

voor een team Rampenbestrijding en Crisisbeheersing waarvan de formatie-omvang per 1-1-<br />

2012op5,5FTEu itkqmt. De komende periode zal de rol en taakverdeling binnen de<br />

veiligheidsregio en de vertaling daarvan naar de diverse functionarissen worden verfijnd.<br />

6.2. Beleidskader en -acties<br />

Vanuit de strategische beleidsdoelen van de veiligheidsregio redenerend kunnen voor de<br />

brandweer de volgence beleidsdoelen worden bepaald:<br />

Een realistisch zorgniveau:<br />

Het Algemeen Bestuur gaat in haar voorbereiding uit van het realistisch zorgniveau op basis<br />

van de dagelijkse zon Natuurlijk moet de regio ten tijde van bovenmatige crisis of<br />

rampenbestrijding adequaat op kunnen schalen, maar dit laat zich moeilijk kwantificeren.<br />

45


Landelijk wordt intensief samengewerkt om de benodigde operationele prestaties per<br />

ramptype te duiden. De resultaten hiervan worden echter niet voor het einde van 2011<br />

verwacht met als gevolg dat een en ander pas in de eerstkomende herziening van de<br />

planvorming kan worden opgenomen.<br />

Uit de incidenten tot op heden valt op te maken dat de Brandweer Zuid-Limburg het<br />

merendeel van de crisistypen in redelijke mate aankan met de bestaande repressieve<br />

capaciteit. Mits de operationele diensten het huidige basisniveau van de repressieve<br />

capaciteit blijvend kunnen garanderen, wordt het bestaande regionale zorgniveau in redelijke<br />

mate voldoende geacht. De brandweer blijft vooralsnog uitgaan van de noodzaak van het<br />

handhaven van twee brandweercompagnieën en de restdekking (zie dekkingsplan). Als<br />

uitgangspunten voor het beleid rampenbestrijding en crisisbeheersing worden aan het<br />

bestuur voorgesteld:<br />

• geen grote investeringen in repressieve capaciteit (mensen, middelen), maar<br />

investeren in samenwerking (MCC doorontwikkeling, partners veiligheidsregio, ook<br />

interregionaal en euregionaal);<br />

• investeren in kwaliteit en communicatie;<br />

• investeren aan de voorkant van de veiligheidsketen (risicobeheersing).<br />

b. Risicocommunicatie:<br />

Communicatie over het aanwezig zijn van een "restrisico" is hoogstnoodzakelijk. Als definitie<br />

geldt: "restrisico = totaal risico minus afgedekt risico". De combinatie van risicokaart en<br />

dekkingsplan brandweer is het communicatie-instrument bij uitstek daar waar het om de<br />

basis brandweerzorg gaat. In een afgeleide vorm kan het een hulpmiddel zijn om met politiek<br />

en burgers gericht te communiceren over het feit dat er sprake is van grootschalige risico's<br />

die niet of onvoldoende gedekt kunnen worden door de overheid. De eigen<br />

verantwoordelijkheid en het bevorderen van zelfredzaamheid van burgers en bedrijven zal<br />

als belangrijk thema in de communicatie meegenomen worden. De kernboodschap is, dat we<br />

nu eenmaal leven in een risicovolle samenleving en dat niet alle risico's kunnen worden<br />

geëlimineerd. De overheid zet in op een integrale beleidsbenadering (veiligheidsketen)<br />

waarbij een goede balans gezocht wordt tussen het voorkomen van risico's, het maximaal<br />

beperken van de effecten van risico's en de beperkingen die gelden ten aanzien van de inzet<br />

van middelen. Dit proces impliceert keuzes: maatschappelijk acceptabel risico, ambitieniveau<br />

en mogelijkheden. Tot slot geldt bij dit alles nog de problematiek dat het onvoorstelbaar maar<br />

moeilijk voorstelbaar en laat staan voorspelbaar te maken is. Van een maakbare ramp of<br />

crisis zal dan ook nooit volledig sprake kunnen zijn.<br />

Als beleidsactie voor 2012 geldt dat in samenwerking met de gemeenten en gebaseerd op<br />

het risicoprofiel brandweer een plan van aanpak risicocommunicatie wordt opgesteld. De<br />

financiële dekking voor het brandweerdeel zal binnen de bestaande kaders van de begroting<br />

gevonden moeten worden.<br />

c. Crisiscommunicatie:<br />

Het belang van communicatie bij crises wordt steeds meer onderkend. De gemiddelde<br />

burgemeester voelt zich in grote mate verantwoordelijk voor de gang van zaken rondom<br />

crises en incidenten en ook voor de communicatie over crisis en incidenten. Dat is een<br />

goede constatering, omdat de wijze waarop crisiscommunicatie wordt geregeld en<br />

uitgevoerd in belangrijke mate van invloed is op hoe de burger een crisis zal ervaren en<br />

hierop zal reageren. Ook de reputatie van de betreffende gemeente en de overheid en<br />

hulpdiensten in het geheel staan in het middelpunt van de belangstelling.<br />

De communicatiewereld is, met de komst van internet, youtube, burgerjournalisten, twitter en<br />

andere social media, compleet veranderd. Iedereen is journalist en als er op een bepaalde<br />

plek een ramp of incident gebeurt staan binnen de kortste keren filmpjes, foto's en<br />

commentaren op internet en de diverse social media. Die ontwikkeling noodzaakt een<br />

andere manier van communiceren. De traditionele communicatieorganisatie zoals deze nu<br />

vastgelegd is in de draaiboeken voldoet niet meer. Zo kost het een gemeente teveel tijd om<br />

extern te communiceren.<br />

46


Hebben gemeente onvoldoende capaciteit om alle benodigde functies te vervullen. Kunnen<br />

niet alle taken die nodig zijn voor de sociale media worden uitgevoerd. Om voldoende te<br />

kunnen inspelen en sturen op berichtgeving over de ramp zullen de lijnen korter moeten zijn<br />

en moeten we sneller oinnen reageren op berichtgeving en vragen.<br />

Dit alles zijn redenen om de Crisiscommunicatie voor de hele Veiligheidsregio Zuid-Limburg<br />

te herzien in een nieuv^ regionaal draaiboek crisiscommunicatie.<br />

Om handelingsruimte e creëren voor crisiscommunicatie is het zaak om te werken vanuit<br />

een eenduidige visie, Ie komen tot een crisis organisatie die hierbij aansluit en een team<br />

bestaande uit comm unicatieprofessionals dat snel aan de slag kan.<br />

Visie: van reputatiecorfimunicatie naar relatie communicatie<br />

Vaak zien wij dat in een crisiscommunicatie de ramp en de reputatie van de gemeente<br />

centraal staat. Soms zien wij dat de burger in de boodschap centraal staat. Uit onderzoek<br />

blijkt dat in het laatste geval het vertrouwen van de burger toeneemt en dat er eerder sprake<br />

is van een positieve sfeer in de berichtgeving. Bij deze relatiecommunicatie worden heldere<br />

doelstellingen geformuleerd en wordt er gekozen voor een strategie om deze doelstellingen<br />

uit te voeren. Een omgevingsanalyse staat centraal in plaats van het incident.<br />

Organisatie: regionale samenwerking<br />

Om vanuit de relatievisie te kunnen werken is het noodzakelijk dat er een professioneel team<br />

crisiscommunicatie stéiat In navolging van de rol die de communicatieadviseurs van politie<br />

en brandweer reeds irivullen tot GRIP 1 zal er een team crisiscommunicatie komen dat<br />

bemenst gaat worden door communicatieadviseurs uit heel de regio. Er kan dan geen sprake<br />

meer zijn van gemeentelijke verschillen bij invulling van rollen. Daarnaast wordt het hele<br />

team samen geoefenc en getraind.<br />

Deze thema's vragen Dm kaders en oplossingsrichtingen die als uitgangspunt dienen voor<br />

het nieuw te maken regionale draaiboek crisiscommunicatie. Vanzelfsprekend zal de nieuwe<br />

wet op de veiligheidsreg io en oplossingen die in andere regio's al ingevoerd zijn als<br />

uitgangspunt dienen bij de totstandkoming van het nieuwe draaiboek crisiscommunicatie,<br />

Het is de bedoeling dat deze nieuwe werkwijze vanaf 2012 gaat worden ingevoerd.<br />

d. Euregionale samenwerking:<br />

Gezien de grote" risicodichtheid" van de Veiligheidsregio Zuid-Limburg binnen de<br />

euregionale context ojnderkent de brandweer het optreden van interregionale/euregionale<br />

effecten bij een ramp. Het direct en grootschalig (langdurig) optreden is dan noodzakelijk. Dit<br />

betekent dat ook binnen de incidentbeheersing euregionaal en interregionaal wordt<br />

samengewerkt aan de voorbereiding op de bestrijding van rampen. De brandweer wil en<br />

moet de kansen en mogelijkheden benutten die voortvloeien uit de centrale euregionale<br />

ligging. Zuid-Limburg maakt deel uit van de Euregio Maas-Rijn (EMR) en vormt in<br />

geografische zin het hart. Door een goede euregionale samenwerking kan Zuid-Limburg de<br />

nadelen van de excentrische ligging in Nederland grotendeels compenseren. Er kan worden<br />

teruggevallen op een angjarig verband van overleg en afstemming. Er bestaat een<br />

uitgebreid netwerk en de intentie om samen te werken is bij alle betrokken partijen in<br />

Duitsland, België en Nederland aanwezig,<br />

De volgende beleidsdoelen zijn benoemd:<br />

- afspraken betreffende bijstand bij dagelijkse zorg en grootschalig optreden;<br />

- verbetering grensoverschrijdende informatievoorziening;<br />

- afspraken over verdeling specialismen en aanschaf duur en specialistische materieel;<br />

- financiële en administratieve borging van euregionale afspraken;<br />

- inzicht in juridisch context (mogelijkheden, onmogelijkheden, risico's)<br />

47


Op basis van deze beleiddoelen zijn voor 2012-2013 de volgende beleidsacties voorzien.<br />

Deze worden vooralsnog in projectverband opgepakt.<br />

- onderhouden en waar mogelijk uitbreiden van het netwerk;<br />

- opstellen en/of actualiseren overeenkomsten inzake euregionale bijstand;<br />

- inrichten en in stand houden euregionaal AGS-team (advies gevaarlijke stoffen);<br />

- idem euregionaal team liaisons;<br />

- opleiden, trainen en oefenen van meldkamerpersoneel en officieren van dienst;<br />

- versterken euregionale multidisciplinaire samenwerking politie/brandweer/geneeskundig.<br />

Europees en euregionaal beleid is erop gericht om structurele samenwerking te financieren<br />

met structureel geld. Tot mei 2013 kunnen de acties in projectverband en met een tijdelijke<br />

euregionale subsidie plaatsvinden. Daarna dient iedere partner in de EMR structureel te<br />

voorzien in budget. Het gaat om € 100.000. Het brandweerdeel daarvan dient te worden<br />

vastgesteld en moet in het gegeven geval binnen de beschikbare budgetten gevonden<br />

worden. Nieuwe beleidsdoelen zullen door de EMR worden bepaald en in projectverband<br />

worden opgepakt. Voorde projecten zal dan incidenteel geld worden gezocht. In 2012 zal<br />

een voorstel worden uitgewerkt ten behoeve van de bestuurlijke besluitvorming over de<br />

euregionale samenwerking (en de financiële consequenties).<br />

e. Multidisciplinair Opleiden, oefenen en trainen (MOTO):<br />

Functionarissen moeten in staat worden gesteld om zich via goede opleidingen, periodieke,<br />

functiegerichte trainingen en toetsende oefeningen professioneel voor te bereiden op hun rol<br />

tijdens een ramp of crisis (zowel individueel als in teamverband). Het opleiden, trainen en<br />

oefenen van individuen en teams moet gevolgen hebben voor de beleidsmatige, maar met<br />

name voor de operationele planvorming. Het vergroten van de kwaliteit van de<br />

crisisorganisatie moet uiteindelijk leiden tot minder plannen. Voor een professionele en<br />

kwalitatieve crisisorganisatie is het noodzakelijk dat het aantal functionarissen wordt beperkt.<br />

Dit houdt in dat de opleidings-, trainings- en oefenmiddelen zich gaan concentreren op een<br />

beperkt(er) gezelschap van professionals op het gebied van crisismanagement. De<br />

brandweer heeft van oudsher een trekkende rol in het vormgeven van het MOTO-beleid. Een<br />

deel van het brandweerbudget is bestemd voor MOTO. De komende periode zullen in de<br />

veiligheidsregio afspraken gemaakt worden over de verantwoordelijkheidsverdeling tussen<br />

de deelnemende partijen. Op grond daarvan dient een adequate kostenberekening en -<br />

verdeling te worden gemaakt. De brandweer zal zich inzetten voor een verdergaande<br />

integratie van mono en multi.<br />

f. Opschaling:<br />

Het doel van de opschaling is om steeds zoveel mogelijk de juiste hoeveelheid<br />

rampbestrijdingspotentieel (mensen en middelen) beschikbaar te hebben. De totale<br />

organisatie die nodig is, moet door middel van opschaling worden opgebouwd. Behalve een<br />

toename van mensen en middelen is bij opschaling dan ook sprake van een verandering van<br />

de structuur; de werkprocessen en procedures naar een op grootschalige incidenten<br />

afgestemde vorm. De opschaling vindt plaats volgens de GRIP-procedure (Gecoördineerde<br />

Regionale Incidentbestrijdingsprocedure) en verfijnd op basis van het "Knoppenmodel". Dit<br />

maakt het mogelijk om aan de hoofdstructuur functies toe te voegen of weg te laten<br />

afhankelijk van de situatie. De brandweer dient binnen deze hoofdstructuur zijn eigen<br />

invulling te verzorgen. Volgens de huidige afspraken is momenteel tot en met GRIP 2 de<br />

opkomst gegarandeerd van OvD, HOvD, ROVD en voorlichting. In 2012 zullen de huidige<br />

afspraken worden geëvalueerd. Aandachtpunten zijn informatievoorziening en plotting, maar<br />

ook een voldoende bemensing van elk piket. Vooralsnog is er van uitgegaan dat de kosten<br />

worden opgevangen binnen het beschikbare budget<br />

g. Informatiemanagement:<br />

Het doel van Informatiemanagement is het verkrijgen van alle voor de bestrijding van het<br />

grootschalige incident relevante informatie en die actief beschikbaar te stellen.<br />

48


De juiste informatie moet in de juiste vorm en op het juiste moment beschikbaar zijn voor<br />

degenen die deze nod g hebben. Zie ook hoofdstuk 7.<br />

6.3. Financiële kaders en bezuinigingstaakstelling<br />

Het taakgebied rampehbestrijd ing/crisisbeheersing is inhoudelijk en vanuit de organisatie-<br />

ontwikkeling behoorlijk dynamisch. De veiligheidsregio en de wet zijn "nieuwe" fenomenen,<br />

Zoals gezegd moeten aspecten als kostenontwikkeling en -verdeling, en<br />

verantwoordelijkheids^fbakening tussen partijen nog worden uitgewerkt. De brandweer is<br />

van oudsher trekker. r> ieuwe en voor een fors deel autonome ontwikkelingen geven voeding<br />

aan de stelling dat er éprake zal zijn van extra kosten. De ruimte daarvoor zal gevonden<br />

moeten worden in de toch al krapper wordende budgetten van de partners op rijks-,<br />

provinciaal, regionaal on gemeentelijk niveau.<br />

49


Meldkamer<br />

De meldkamer Brandweer Zuid-Limburg is het hart van de operationele organisatie. Hier<br />

komen de meldingen binnen, wordt sturing en ondersteuning gegeven aan de operationele<br />

eenheden bij de afdoening van incidenten en wordt de communicatie binnen het netwerk van<br />

samenwerkende partners regionaal en (inter)nationaal vormgegeven. De meldkamer is<br />

gehuisvest in het Meld en Coördinatie Centrum te Maastricht en beschikt over de vereiste<br />

middelen voor de taakuitvoering. In 24-uurs dienst worden voor de dagdagelijkse zorg twee<br />

werkplekken bemand. Voor buitengewone zaken is opschaling georganiseerd. De actuele<br />

formatiesterkte is 14 FTE.<br />

7.1. Ontwikkelrichting<br />

Begin 2011 heeft de brandweer, samen met de andere hulpverleningsdiensten, een nieuwe<br />

meldkamer in gebruik genomen; in de praktijk het MCC. Het MCC dient bij opgeschaalde<br />

omstandigheden ook als huisvesting voor het Regionale Operationele en Beleidsteam. In de<br />

dagelijkse praktijk worden de ruimtes gebruikt als kantoorfaciliteit voor medewerkers van de<br />

veiligheidsregio. Het is een thuisbasis voor degenen die zich bezighouden met proactieve en<br />

preventieve veiligheidstaken. Met het in gebruik nemen van het MCC is de ontwikkeling niet<br />

klaar. Er is een aantal (landelijke) ontwikkelingen te benoemen die nog een stap verder<br />

willen gaan ten aanzien van de schaalgrootte. De effecten van de nationalisering van de<br />

politie zijn daarbij maar één sprekend voorbeeld. Uiteraard zullen de ontwikkelingen<br />

nauwgezet gemonitord worden. Het lijkt op dit moment niet zinvol om met deze ontwikkeling<br />

rekening te houden in de beleidsvoorbereiding.<br />

De centralisten handelen zelfstandig de meldingen af die betrekking hebben op de<br />

brandweer Zij zijn belast met het ontvangen, registreren en beoordelen van acute<br />

hulpvragen en het bieden van een adequaat hulpaanbod. Daarmee is sprake van een<br />

centrale functie bij de uitvoering van de normale taken van de brandweer, maar ook bij grote<br />

incidenten, rampen, crises en (grootschalige) evenementen. De meldkamer heeft belangrijke<br />

functies bij de rampbestrijdingsprocessen melding en alarmering, op- en afschaling, leiding<br />

en coördinatie en informatiemanagement.<br />

Er is al langere tijd een tendens te bespeuren naar een grotere operationele<br />

informatiebehoefte. De meldkamer wordt steeds meer verantwoordelijk voor regievoering en<br />

coördinatie. Deze behoefte uit zich in een grotere vraag naar adequate (informatie en<br />

communicatie) systemen en aan kwalitatief hoogwaardig meldkamerpersoneel. De<br />

ontwikkeling van de regierol van de meldkamer wordt door de implementatie van EiV nog<br />

manifester.<br />

In het MCC zijn de onderdelen van de diensten die zich bezig houden met de voorbereiding<br />

en de bestrijding van crises en rampen gehuisvest. Het MCC vervult daarmee een rol als<br />

startmotor van de incidentbestrijdingsorganisatie. Willen de processen van start kunnen<br />

gaan, dan zal eerst op basis van binnengekomen meldingen duidelijk moeten zijn wat er aan<br />

de hand is. Binnen het MCC wordt (veel) aandacht besteed aan deze processen.<br />

Informatiemanagement omvat alle activiteiten die gericht zijn op het verzamelen, analyseren,<br />

filteren en doorleiden van informatie; de juiste informatie in de juiste vorm, naar de juiste<br />

afnemer. Tal van onderzoeken en evaluaties van grootschalige incidenten wijzen uit dat de<br />

informatievoorziening binnen de veiligheidsregio's structureel op een hoger plan moet<br />

worden gebracht. Informatiemanagement is de 'ader' tussen de activiteiten van 'Leiding en<br />

Coördinatie' (binnen één of op de verschillende niveaus) en bij uitstek netwerk georiënteerd.<br />

De kern van dit netwerk vormt het actuele totaalbeeld van de effecten en de bestrijding van<br />

het incident en de mate waarin (op een bepaald moment) aan de randvoorwaarden hiervoor<br />

is voldaan. De invoering van netcentrisch werken zal een prominente invloed hebben en bij<br />

de meldkamerprocessen aansluiten. Het kunnen beschikken over een<br />

50


calamiteitencoördinatqr in de meldkamer is een belangrijke voorwaarde om de genoemde<br />

werkprocessen uit te kunnen voeren. Daarnaast vindt kwalitatieve versterking plaats op het<br />

gebied van opleiden, trainen en oefenen.<br />

Daarnaast geldt in algemene zin dat in 2012 meer zicht moet komen op de invulling van de<br />

beheerfunctie en het bjeheerbudget van het MCC. Op grond daarvan moet de brandweer zijn<br />

structurele bijdrage aan de gemeenschappelijkheid kunnen afleiden.<br />

7.2. Beleidsacties<br />

a. functie centralist De; functie van centralist lijkt zich te gaan doorontwikkelen naar een<br />

competente besluitvaaYd ige hulpverlener, die een spoedeisende hulpvraag zelfstandig en<br />

doortastend beoordee t en die zelfverzekerd optreedt tijdens de aansturing van de inzet. De<br />

ontwikkelingen binnen de repressie (vraaggestuurde inzetten, variabele voertuigbezetting)<br />

vragen om een passende benadering vanuit de meldkamer. Deze ontwikkeling vraagt om<br />

een nieuwe kijk op de functie van centralist en de organisatie van de meldkamer.<br />

Beleidsactie periode 201: 2: plan van aanpak doorontwikkeling centralisten met daarin<br />

elementen zoals het analyseren van de werkprocessen, het benoemen van de<br />

organisatorische beholefte (competentieprofiel), het onderzoeken van de match tussen huidig<br />

en gewenst potentieel loopbaanbeleid, opleiding en training en functiewaardering. Nadat het<br />

plan van aanpak is uitöevoerd kan worden beoordeeld of er sprake is van meerkosten.<br />

b. informatiemanagement en netcentrisch werken:<br />

Beleidsactie 2012: Voor de brandweer geldt dat rekening moet worden gehouden met:<br />

- Incidentele en structurele bijdrage aan netcentrisch werken<br />

- Bijdrage aan piketten t.b.v. netcentrisch werken (o.a. calamiteitencoördinator)<br />

- Invullen beheersfunctie<br />

In de loop van 2012 zullen uitgewerkte voorstellen in de besluitvormingsprocedure worden<br />

gebracht. Dan wordt ook de bijdrage van de brandweer duidelijk. In de voorstellen zal<br />

rekening worden gehe uden met de huidige voorziening "veiligheidsnet".<br />

c. monitoren analyseren en duiden landelijke ontwikkelingen<br />

Een eventueel besluit om over te stappen naar bovenregionale meldkamers heeft zowel<br />

inhoudelijk, financieel als organisatorische grote consequenties voor de brandweer. Het is<br />

belangrijk om vroegtijd ig op de hoogte te zijn van relevante stappen.


8. Bedrijfsvoering<br />

8.1. De visie op bedrijfsvoering/ondersteuning<br />

In het kader van dit beleidsplan wordt onder bedrijfsvoering/ondersteuning het geheel aan<br />

activiteiten en voorzieningen gerekend die niet onder de primaire productlevering vallen.<br />

Zonder uitputtend te zijn behoren zaken als personeelszorg, financiën, communicatie,<br />

huisvesting, post, archief, telefoon en automatisering, beleid, secretariaat tot de<br />

ondersteuning. In het kader van de organisatie-ontwikkeling is met het bestuur indringend<br />

gesproken over de voor- en nadelen van de in principe aanwezige keuzemogelijkheden:<br />

• zelf doen;<br />

• onderbrengen bij gemeente(n);<br />

• regionale uitvoeringsdienst;<br />

• alle tussenvormen.<br />

Het bestuur heeft gekozen voor het "zelf doen". De brandweer is en blijft verlengd lokaal<br />

bestuur. Het streven blijft er duurzaam op gericht om zaken in enkelvoud te organiseren. De<br />

zaken die de brandweer doet, hoeven de gemeenten niet meer op te pakken en andersom.<br />

Binnen de brandweer wordt maximaal ingezet op het vergroten van de efficiency.<br />

Bedrijfsmatig werken is een hard uitgangspunt. Dat leidt tot een integrale aanpak van<br />

bezuinigingen dwars door de gehele organisatie. De werkprocessen moeten worden<br />

gestroomlijnd en daar waar mogelijk worden zaken centraal georganiseerd. Alle budgetten<br />

worden met de stofkam doorgenomen om beheerkosten verdergaand te drukken, onderhoud<br />

te optimaliseren en activiteiten te bundelen. De inhuur van externe diensten wordt nog meer<br />

dan voorheen kritisch beoordeeld op noodzakelijkheid.<br />

8.2. Beheersorganisatie en -doelen<br />

Ook los van de opgelegde bezuinigingstaakstelling is het van groot belang om de<br />

beheersorganisatie op een hoger plan te brengen. Er is na de fusie nog geen sprake van een<br />

volledig uitgekristalliseerde en uitgebalanceerd geheel aan organisatie en instrumenten. De<br />

volgende speerpunten zijn onderkend:<br />

- In de jaren 2012 en 2013 zal veel energie gaan zitten in het verbeteren van de<br />

beheersorganisatie. Het gaat om het samenspel van instrumenten en maatregelen om<br />

zowel de bestuurlijke afspraken als de interne ambities te kunnen borgen. Deze behoefte<br />

is groter geworden door de effecten van de fusie in combinatie met de<br />

bezuinigingstaakstelling. Daarbij is het interne apparaat bij de brandweer nog niet zo ver<br />

ontwikkeld.<br />

- De systematiek van planning en control op beleidsniveau en financieel terrein dient in de<br />

hele organisatie vanzelfsprekend te worden. Aan de voorkant van de cyclus dient er een<br />

samenhangend geheel aan planvorming te bestaan. Het strategisch beleidsplan is hierin<br />

een eerste stap. Dit dient in samenhang met de financiële meerjarenraming door het<br />

bestuur en de gemeenten te zijn vastgesteld. Het strategische plan moet vertaald worden<br />

naar de werkplannen van de districten en teams. Ook is er vanzelfsprekend een relatie<br />

naar het multidisciplinaire beleidsplan.<br />

- Naast de planvorming dienen de instrumenten voor de control doorontwikkeld te worden.<br />

Hiertoe wordt er waar mogelijk/wenselijk een relatie gelegd met het landelijke traject<br />

Aristoteles en de daarin opgenomen prestatie-indicatoren. In 2012 wordt de<br />

rapportagesystematiek intern en extern zodanig verfijnd, dat zowel in de tussentijdse<br />

bestuursrapportage als het financieel jaarverslag op basis van de (landelijke) prestatieindicatoren<br />

wordt gerapporteerd.<br />

- In het kader van de verbetering van de beheerorganisatie zal een verschuiving<br />

plaatsvinden van ICT naar informatiemanagement. De informatie en communicatie<br />

infrastructuur heeft inmiddels een stabiele fase bereikt. Uiteraard worden, naast het<br />

52


gebruikelijke beheer, nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de ICT op hun waarde<br />

voor de organisatie beoordeeld en zo mogelijk geïmplementeerd. Het data- en<br />

informatiebeheer krijgt de komende jaren echter extra aandacht. Met het opzetten en<br />

inbedden van het informatiemanagement in de organisatie wordt beoogd om de kwaliteit<br />

van de stuurinformatie te verhogen (betrouwbaar, tijdig, doelmatig en doeltreffend).<br />

Tevens wordt gest'eefd naar een efficiënt en zorgvuldig databeheer dat voldoet aan de<br />

daaraan gestelde wettelijke eisen en waarmee ook de bedrijfseconomische doelstelling<br />

van de organisatie wordt ondersteund. Dit gaat plaatsvinden op basis van een te<br />

ontwikkelen informatiearchitectuur die het referentiekader vormt voor het beheer en de<br />

doorontwikkeling van de informatiehuishouding van de organisatie. Onderdeel van dit<br />

geheel is onder meier de Documentaire Informatie Voorziening (DIV). Op dit onderdeel<br />

wordt gestreefd om op basis van zaaksgewijs werken, als leidend principe, te komen tot<br />

een digitalisering van de administratieve werkprocessen zodat informatie plaats- en<br />

tijdonafhankelijk toegankelijk is voor medewerker van de organisatie, informatie makkelijk<br />

gedeeld kan wordesn en de afhandeling en prioritering van zaken wordt ondersteund. Bij<br />

dit alles is analyse en zo nodig herontwerp van de werkprocessen geboden. De<br />

investeringen in de opzet van het informatiemanagement zijn gericht op de versterking<br />

van de planning en control. Gegeven de financiële taakstelling voor de organisatie en de<br />

daaruit voortvloeiende afbouw van de personele capaciteit wordt bovendien beoogd om<br />

met de opzet en inbedding van een goed informatiemanagement het verlies aan<br />

capaciteit te compenseren.<br />

Het arbo-beleid dient meer centraal en meer effectief te worden. Het is nog niet gelukt<br />

om na de fusie tot een uniforme regionale aanpak te komen. Vanwege de aard van de<br />

brandweerorganisatie is met name de operationele organisatie vanuit arbo-optiek bezien<br />

een bijzonder onderdeel. De zogenaamde warme RIE (risico-inventarisatie en evaluatie)<br />

is een aspect dat ook de belangstelling van de Arbeidsinspectie heeft.<br />

Op basis van mee - verfijnde managementinformatie zal worden ingezet op het<br />

terugbrengen van de beheerkosten van de organisatie. Daartoe zullen alle onderdelen<br />

van beheer (waaronder personeel, materieel, huisvesting, ICT) kritisch beschouwd blijven<br />

worden. Het al tot en met 2011 bestaande beleid wordt daarbij in principe gecontinueerd.<br />

Daar waar aan de orde worden acties vertaald naar de respectievelijke werkplannen.<br />

Interne communicatie: Het is noodzakelijk dat binnen het eigen korps de neuzen in<br />

dezelfde richting wijzen. Organisatieveranderingen zijn kwetsbaar en zeker waar het<br />

bezuinigingen betreft. Medewerkers moeten dus weten wat de bezuiniging- en<br />

transitieopdracht is en op welke wijze hun handelen en functioneren daar een bijdrage<br />

aan kan leveren. Interne communicatie is hierbij een belangrijk instrument. Daarnaast is<br />

de interne communicatie van wezenlijk belang voor het creëren van draagvlak en het<br />

vergroten van betrokkenheid. De brandweer is een uitvoeringsorganisatie en heeft<br />

daardoor een cultuur die zich sterk laat leiden door de waan van de dag. En is daarbij<br />

sterk gefragmenteärd door de verschillende posten met hun eigen culturen en<br />

communicatiewijzen. Veel leidinggevenden zijn groot gebracht binnen de brandweer en<br />

hebben moeite met het ver vooruit plannen van grote veranderingen. Dit wordt van de<br />

organisatie en de leidinggevenden nu en in de toekomst gevraagd. Er wordt gekozen om<br />

de interne communicatie simpel te organiseren via de eigen lijn. Dit is bovendien de<br />

meest voordelige werkwijze.<br />

De leidinggevenden worden zoveel mogelijk gefaciliteerd door de sectie Communicatie,<br />

maar ook via het programma leiderschap waar gesprekstechnieken en overleg primair op<br />

de agenda is geplaatst. Tot zover de top-down communicatie. Zeker zo belangrijk is de<br />

bottom-up communicatie. Medewerkers moeten erop kunnen vertrouwen dat wat zij<br />

belangrijk vinden, de juiste weg door de lijn naar boven maakt. Dat begint met goed,<br />

regelmatig en freqpent werkoverleg. Dit is het belangrijkste interne (warme)<br />

communicatiemiddel. Het valt of staat met de kwaliteit van de leidinggevenden en<br />

daarom wordt dit ook primair opgepakt binnen leiderschap. Vanzelfsprekend blijft het<br />

Intranet en ook he Internet van de Brandweer Zuid-Limburg een belangrijk informatie- en<br />

communicatiebron<br />

53


Ook het periodieke blad "Focus" vervult zowel intern als extern een belangrijke rol.<br />

Doorlopend actiepunt is dat beide middelen voortdurend meegaan met de "tijd" en<br />

regelmatig moeten worden aangepast.<br />

8.3 Financiële kader en bezuinigingstaakstelling interne organisatie<br />

De interne organisatie heeft een bezuinigingstaakstelling opgelegd gekregen van €<br />

1.250.000. De taakstelling op de interne organisatie is alleen haalbaar door te krimpen in<br />

formatieomvang (zie ook hoofdstuk 2). Het genoemde bedrag ad. € 600.000 kan worden<br />

gehaald door een vermindering van 10 FTE op basis van natuurlijk verloop en in combinatie<br />

met actief herplaatsingsbeleid. Als flankerend beleid geldt om- her- en bijscholing. Vacatures<br />

die vallen onder de scope interne organisatie worden ingevuld met interne kandidaten.<br />

Slechts bij hoge uitzondering en in beperkte mate is ruimte voor externe werving, waarbij als<br />

criterium geldt dat er behoefte is aan een specifiek specialisme met hoog afbreukrisico.<br />

Op de bedrijfsvoering binnen de vrijwilligheid kan een bedrag van € 270.000 aan bezuiniging<br />

worden gehaald door in te zetten op een complex aan maatregelen. Voor een deel hebben<br />

die betrekking op de rechtspositie, waardoor afstemming met het GO nodig is.<br />

Op de overige bedrijfsvoering wordt ingezet op een te bereiken bezuiniging van € 483.000<br />

(inhuur € 200.000, bedrijfsmiddelen € 133.000, overwerk € 150.000). Alle bedrijfsvoeringsprocessen<br />

worden daartoe met de stofkam doorlopen.<br />

Tabel: geraamde bezuinigingen interne organisatie<br />

Nr.<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

Totaal<br />

Omschrijving<br />

Reductie loonlasten centrale teams/terugbrengen formatie<br />

Inhuur derden<br />

Bedrijfsmiddelen (telefoon, drukwerk, kantoorbehoeften enz.)<br />

Overwerk<br />

Bedrijfsvoering vrijwilligheid<br />

8.4. Veiligheidsopleidingen, Planvorming & Training (VPT)<br />

bedrag<br />

600.000<br />

200.000<br />

133.000<br />

150.000<br />

270.000<br />

1.353.000<br />

In het kader van de fusie is besloten de B.V. VPT in eigendom over te nemen. Deze B.V.<br />

verzorgt een breed aanbod aan veiligheidsopleidingen. Als kader waarbinnen de Parkstad-<br />

Limburg VPT BV zich begeeft, is een drietal uitgangspunten bepaald:<br />

1. Veiligheidsopleidingen, Planvorming & Training B.V. richt zich primair op bedrijven in<br />

of met een binding naar het geografische gebied Zuid-Limburg.<br />

2. ledere gemeente, instelling en ieder bedrijf binnen het onder 1 genoemde gebied<br />

wordt, op zijn of haar verzoek en onder de binnen Parkstad-ümburg VPT B.V.<br />

algemeen geldende voorwaarden, als klant geaccepteerd.<br />

3. Parkstad-ümburg Veiligheidsopleidingen, Planvorming & Training B.V. dient te zijn<br />

opgezet als een volwaardige, professioneel geleide onderneming, die wordt gerund<br />

op basis van moderne commerciële principes. Het zal streven naar positieve<br />

bedrijfsresultaten.<br />

Het marktsegment waarbinnen VPT zich begeeft wordt vanaf 2011 gekenmerkt door<br />

recessie. De verwachting is dat deze de komende jaren blijft voortduren. De<br />

omzetverwachtingen zullen daarom moeten worden aangepast. Doelstelling blijft om de<br />

omzet van 2010 de komende jaren te realiseren. Een concrete voorspelling van de<br />

marktontwikkeling is echter moeilijk te geven op dit moment.<br />

54


Financieel gezien drasjgt VPT in positieve zin bij aan de jaarlijkse inkomsten van Brandweer<br />

Zuid-Limburg door de doorberekening van loonlasten, huurlasten en ondersteuning. Voor<br />

2012 is in totaal €155 000 geraamd (zie begroting).<br />

Tegenover de i inkomsten staan slechts in beperkte mate extra kosten. Veelal kan binnen de<br />

gekozen constructie het gebruik van bestaande voorzieningen worden geïntensiveerd. In<br />

personele zin wordt in gezet op het optimaliseren van de personele capaciteit van de<br />

brandweer.<br />

Bij de overname is afgesproken, dat VPT jaarlijks tot en met 2013 € 70.000,- aan de<br />

brandweer vergoed ter compensatie van de rente- en afschrijving van de overnamekosten<br />

(goodwill). Ook kan V T in de toekomst een rol gaan vervullen in het plaatsen van<br />

medewerkers van de brandweer in het kader van het 2 e loopbaanbeleid.<br />

In 2012 zal er een definitieve keuze gemaakt moeten worden inzake de leiding van VPT. Het<br />

idee is dat met een meer gerichte personele invulling de acquisitie kan worden verbeterd,<br />

Dit biedt ook weer kanlsen met betrekking tot het realiseren van de<br />

bezuinigingsdoelstellirigen binnen Brandweer Zuid-Limburg.<br />

8.5. Beleidsacties<br />

P&C: Verfijnen Pi anningsystematiek door een samenhangend stelsel van planfiguren<br />

(beleidsplan-* werkplannen-operationele plannen en financiële begrotingen) vast te<br />

stellen (2012).<br />

P&C: verfijnen controlsystematiek door verbeteringen in een samenhangend stelsel<br />

van managemer tgesprekken, -rapportages, prestatie-indicatoren (incl.<br />

managementdas hboard)<br />

Aanhaken waar inogelijk/wenselijk op landelijke Aristoteles systematiek in planning en<br />

control (2012).<br />

De systemen, processen en procedures op het terrein van personeelsbeheer (salaris,<br />

overwerk, gratificaties en dienstreizen) aanscherpen (2012-2013).<br />

Het bestaande njiaterieel beheer systeem (LMS) is afkomstig van het Rijk. Recent is<br />

een verbeterde versie beschikbaar gekomen. De implementatie zal in 2012 worden<br />

afgerond. In dat verband worden de onderhoudsprocedures en protocollen eveneens<br />

kritisch beschouwd wd.<br />

Het beheer van ifiet onroerend goed wordt vanuit één regionale visie vormgegeven. In<br />

de loop van 201 zal een visie op de huisvesting van de brandweer worden ontwikkeld<br />

op basis waarvafi het beheer meer gericht kan worden vormgegeven,<br />

De mogelijkhed en tot subsidieverwerving zijn de afgelopen jaren substantieel<br />

teruggelopen. Do ESF regeling (Europees Structuur Fonds) is nog van toepassing. De<br />

brandweer maakt van deze regeling gebruik. De ontvangen gelden worden binnen de<br />

geldende regels aangewend. In 2012 wordt nader onderzocht of en zo ja welke<br />

verbeteringen in de sfeer van subsidieverwerving mogelijk zijn.<br />

Het informatiemanagement ontwikkelen, organiseren en implementeren (2012).<br />

Voorwaarde voor een succesvolle slag op het terrein van de ondersteuning is, dat de<br />

brandweer er in slaagt om het informatiemanagement op een hoger niveau te krijgen,<br />

Een plan van aanpak voor een eerste ontwikkelstap is uitgewerkt en zal in de periode<br />

tot medio 2012 tér hand worden genomen. Aan deze stap is een aantal incidentele<br />

kosten verbonden<br />

Het Arbobeleid ön de uitvoering zijn voor de brandweer belangrijk vanwege het<br />

risicovolle werk binnen de repressie. In 2012 wordt een passend Arbobeleid<br />

vastgesteld.<br />

Begin 2012 worcjlt ..-w een intern communicatieplan vastgesteld op basis waarvan de<br />

communicatie- inspanningen voor 2012 worden vormgegeven.<br />

55


Na het definitieve bestuursbesluit zal de organisatieverandering van start gaan volgens<br />

het stappenplan uit paragraaf 2.4.<br />

In 2012 worden de voordat jaar ingeboekte bezuinigingen gehaald. Een concreet plan<br />

van aanpak over de verschillende jaarschijven wordt begin 2012 opgemaakt.<br />

8.6. De (invulling van de) integrale bezuinigingsopdracht<br />

Voor het behoud van het overzicht zijn in deze paragraaf totaaloverzichten opgenomen. In<br />

deze overzichten is tevens de fasering over de jaren 2012 tot en met 2018 verwerkt.<br />

In juni 2011 heeft het Algemeen Bestuur aan de brandweer de onderstaande<br />

bezuinigingsopdracht gegeven:<br />

Tabel: bestuurlijke opdracht bezuiniging volgens financieel meerjarenkaderjuni 2011<br />

jaren<br />

om<br />

buigingen<br />

OrganisatieefficiencyRisicobeheersing<br />

Add<br />

inkomsten<br />

Retributie en<br />

leges<br />

Repressie<br />

OMS Minder<br />

Inkomsten<br />

Samen Sterk<br />

Totaal<br />

bezuiniging<br />

2012<br />

0<br />

0<br />

150<br />

272<br />

-270<br />

-443<br />

-291<br />

2013<br />

710<br />

40<br />

150<br />

516<br />

-270<br />

-443<br />

703<br />

2014<br />

770<br />

80<br />

150<br />

733<br />

-270<br />

-443<br />

1020<br />

2015<br />

950<br />

200<br />

150<br />

867<br />

-270<br />

-443<br />

1454<br />

2016<br />

1190<br />

360<br />

150<br />

1032<br />

-270<br />

-443<br />

2019<br />

2017<br />

1250<br />

400<br />

150<br />

1307<br />

-270<br />

-443<br />

2394<br />

2018<br />

1250<br />

400<br />

150<br />

1700<br />

-270<br />

-443<br />

2787<br />

2019<br />

1250<br />

400<br />

150<br />

1700<br />

-270<br />

-443<br />

2787<br />

2020<br />

1250<br />

400<br />

150<br />

1700<br />

-270<br />

-443<br />

2787<br />

Om-<br />

Buiging<br />

relatief<br />

3.8%<br />

1,22%<br />

0,46%<br />

5.17%<br />

- 0,82%<br />

- 1,35%<br />

8.48%<br />

Als belangrijkste kenmerken voor het besluit zijn te benoemen:<br />

- Bezuinigingsbedrag voor de brandweer: € 3.500.000<br />

- Ten goede van de gemeenten komt: € 2.787.000 (ontwikkeling kazerne Middenweg<br />

en minder inkomsten Openbaar meldkamersysteem)<br />

- Bij bezuiniging wordt primaire brandweerproduct zo veel mogelijk ontzien. Focus ligt<br />

op bedrijfsvoering/ondersteuning<br />

- Uitgangspunt is een ingroeipad bezuinigingen van 2012 t/m 2018<br />

- Budget is vast, behoudens indexering<br />

- Autonome ontwikkelingen aan zowel de inkomsten als de uitgavenkant zijn buiten<br />

beschouwing gelaten.<br />

De opgelegde taakstelling kan volledig worden behaald door de combinatie van maatregelen<br />

uit dit beleidsplan en zoals samengevat in onderstaand schema. Tevens is de haalbare<br />

fasering over de jaren weergegeven.<br />

56


Tabel: bezuinigingstaakstelling conform beleidsplan en begroting incl. fasering<br />

jaren<br />

ombuigingen<br />

Organisatie-<br />

Efficiency<br />

Risicobeheersing<br />

Add inkomsten<br />

Retributie en<br />

leges<br />

Repressie<br />

OMS-minder<br />

inkomsten<br />

Samen sterk<br />

Totaal<br />

bezuiniging<br />

2012!<br />

210<br />

0<br />

25<br />

-185<br />

-270<br />

0<br />

-220<br />

2013<br />

604<br />

40<br />

50<br />

14<br />

-270<br />

-443<br />

- 5<br />

Uit de bovengenoemde ï tabellen kan worden gehaald, dat de bezuinigingen niet precies<br />

volgens de verstrekte c. jpdracht in het betreffende dienstjaar behaald. Daarom is een<br />

budgetpost egalisatie t )ezuinigingen nodig met het volgende geraamde verloop. Een negatief<br />

bedrag betekent een te ïkort in de exploitatie. Dit tijdelijk exploitatietekort is op te vangen door<br />

een onttrekking (inkom sten/negatieve uitgaven) uit de balanspost egalisatiereserve<br />

bezuinigingen cq eige- ï vermogen. In dit verband is het behulpzaam om bij de bezuinigingen<br />

ook de teruggaaf van c Ie post loonindex cao 2009 ad structureel € 1.100.000 te tellen. Dit is<br />

immers ook een post d ie terugvloeit naar de deelnemende gemeenten. De specificatie van<br />

de verminderde gemee jntelijke bijdragen is dan compleet.<br />

De bezuinigingen zijn c jpgedeeld in drie perioden van elk drie jaren :<br />

2012 tot en met 2014 r net een jaarlijkse bezuiniging van €1.100.000 tov 2011<br />

2015 tot en met 2017 r net een jaarlijkse bezuiniging van € 3.533.000 tov 2011<br />

2018 tot en met 2020 r net een jaarlijkse bezuiniging van € 3.887.000 tov 2011.<br />

Tabel: egalisatie bezui nigingen<br />

2014<br />

778<br />

80<br />

150<br />

827<br />

-270<br />

-443<br />

1122<br />

2015<br />

858<br />

200<br />

150<br />

1277<br />

-270<br />

-443<br />

1772<br />

2016<br />

1029<br />

2012 2 013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020<br />

raming €291<br />

negatief<br />

atie s kunnen c ie geraa mde be zui nigin gen ir d e verm« side peri oden door de<br />

deelneme ndege !me< 3n ten met < sen vast verloop >er om\ /angf >e r period e van dr e jaren<br />

verwerkt v /orden .<br />

360<br />

150<br />

1352<br />

-270<br />

-443<br />

2178<br />

2017<br />

1295<br />

400<br />

150<br />

1597<br />

-270<br />

-443<br />

2484<br />

2018<br />

1320<br />

400<br />

150<br />

1597<br />

-270<br />

-443<br />

2754<br />

2019<br />

1353<br />

400<br />

150<br />

1597<br />

-270<br />

-443<br />

2787<br />

2020<br />

1353<br />

400<br />

150<br />

1597<br />

-270<br />

-443<br />

2787<br />

Om-<br />

Buiging<br />

cumulatief<br />

4.12%<br />

1.22%<br />

0.46%<br />

4.86%<br />

-0.82%<br />

-1.35%<br />

8.48%<br />

57


Het eigen vermogen per ultimo 2010 en hoogstwaarschijnlijk ook per ultimo 2011 is<br />

voldoende om de voorlopige onttrekkingen in 2012 en 2013 van totaal € 225.000 te dekken.<br />

8.7. Frictiekosten<br />

Als onderdeel van de besluitvorming over het financieel meerjarenkader heeft het bestuur<br />

aangegeven dat de deelnemende gemeenten aan de brandweer ruimte toekennen om de<br />

incidentele frictiekosten te dekken. Ter stroomlijning van de discussie wordt als definitie van<br />

frictiekosten voorgesteld: incidentele kosten om de voorgenomen beweging (eenheid in<br />

verscheidenheid) mogelijk te maken binnen de bezuinigingstaakstelling en voor zover deze<br />

incidentele kosten niet gedekt worden door verminderde exploitatielasten. In het kader van<br />

het frictiebudget speelt het gegeven een rol, dat de brandweer niet of nauwelijks beschikt<br />

over voorzieningen en reserves. Voor het weerstandsvermogen wordt verwezen naar de<br />

volgende paragraaf. Naast het bepalen van de omvang van het frictiebudget dient te worden<br />

besloten over de wijze waarop het frictiebudget wordt "gevoed".<br />

In algemene zin dient in ogenschouw genomen te worden dat het behalen van de<br />

bezuinigingstaakstelling voor het overgrote deel tot uiting komt in de personele sfeer. Bij het<br />

verminderen van de personele omvang zijn drie knelpunten aan de orde:<br />

- bezuinigingstempo: het natuurlijk verloop is onvoldoende om de structurele<br />

bezuiniging tijdig te realiseren (een kwantitatief probleem).<br />

- Mismatch: het natuurlijk verloop komt maar voor een deel overeen met de functies<br />

die daadwerkelijk vervallen (een kwalitatief probleem).<br />

- Door de bezuinigingen is een andere organisatie-inrichting nodig, (andere aansturing,<br />

herbalanceren loongebouw, herverdeling taken enz.). Die inrichting levert enerzijds<br />

weer overtollige en daarnaast ook noodzakelijke nieuwe functies op die niet altijd<br />

matchen met de zittende functiehouder (een kwalitatief probleem).<br />

Oplossingen voor dit probleem zijn verwerkt in het beleid. Op onderdelen komt dat tot uiting<br />

in de frictiekosten. Zo wordt bijvoorbeeld ingezet op het creëren van extra verloop (door<br />

middel van een financiële prikkel).<br />

Een analyse naar mogelijke frictiekosten levert het onderstaande beeld op:<br />

Omschrijving<br />

kosten<br />

Organisatie<br />

Ontwikkeling en<br />

beschrijving,<br />

functiewaardering<br />

kosten<br />

volgens<br />

definitie<br />

115.000<br />

Gedrags<br />

ontwikkeling 265.000<br />

Kosten her-, om en<br />

bijscholing, 700.000<br />

Toelichting<br />

Het samenbrengen van alle organisatorische gevolgen van de<br />

bezuinigingen heeft tot gevolg dat de structuur, functies,<br />

sturing, bedrijfsvoering etc. moet worden aangepast. Inhuur<br />

van specialisten en extra capaciteit hiervoor is noodzakelijk.<br />

- ondersteuning en implementatie traject functiebeschrijving<br />

40.000<br />

- kosten plaatsingsadviescommissie<br />

15.000<br />

- meerkosten bezwarencommissie<br />

10.000<br />

- inhuur ondersteuning (organisatiebeschrijving en -AO<br />

50.000<br />

De bezuiniging en nieuwe organisatie-inrichting gaat gepaard<br />

met geheel andere aansturing en verwachtingen. Hoe leven<br />

en wonen we in de nieuwe organisatie. Daar wordt een traject<br />

voor uitgezet.<br />

Betreft kosten t.b.v. begeleiding mobiliteit,<br />

stimuleringsmaatregelen, en kosten om-, her-, en bijscholing<br />

58


stimulerings<br />

maatregelen<br />

Afkoop<br />

vrijwilligheid 200.000<br />

Integratie<br />

REPR/Risicobehe<br />

ersing: Om en<br />

bijscholing<br />

Roostersystematie<br />

k (ICT-tool<br />

ontwikkelen +<br />

implementeren van<br />

Aanpassen<br />

voertuigen/<br />

bepakkingen<br />

Ontwikkelen en<br />

valideren<br />

opleidingen<br />

60.000<br />

£10.000<br />

00.000<br />

00.000<br />

Extra oefenuren<br />

vrijwilligers 177.000<br />

Extra overuren<br />

beroeps 169.000<br />

Extra opleidingen<br />

chauffeurs<br />

Organisatie<br />

servicecentra<br />

- ICT<br />

- Inhuur<br />

- Scholing<br />

- Technische<br />

voorzieningen<br />

250.000<br />

om de mismatch tussen natuurlijk verloop en noodzakelijke<br />

bezetting op te vangen. Een goede inschatting is nu lastig te<br />

maken en is afhankelijk van de uiteindelijke organisatieplaat,<br />

de onderhandelingen met de vakbonden en de werkelijke<br />

resultaten van de plaatsingsprocedure. Vooralsnog is<br />

uitgegaan van een onderverdeling:<br />

- externe mobiliteitsbegeleiding 200.000<br />

- stimuleringsmaatregel 300.000<br />

- om her en bijscholing 200.000<br />

Door realisatie Middenweg worden de vrijwilligers in Sittard-<br />

Geleen geconfronteerd met een forse achteruitgang in uitruk-<br />

en consignatievergoeding.<br />

Om de teruggang in de operationele basissterkte binnen de<br />

beleidsperiode te behalen zullen brandwachten overgeplaatst<br />

worden naar de Middenweg. Zij zullen daar werkzaamheden<br />

voor risicobeheersing moeten gaan uitvoeren. Hiervoor zullen<br />

zij geschoold moeten worden.<br />

Door een verdere integratie van de afdelingen repressie en<br />

risicobeheersing moeten mensen geschoold worden op het<br />

werkterrein van de andere afdeling.<br />

Om de bedrijfsvoering te optimaliseren zal overgestapt<br />

worden op een andere centrale roostersystematiek. Voor het<br />

inrichten hiervan is ondersteuning nodig en moet geïnvesteerd<br />

worden in ICT.<br />

Om vraagdifferentiatie (naar niet maatgevende incidenten met<br />

minder dan 6 mensen uitrukken) en variabele<br />

voertuigbezetting (verlagen operationele basissterkte en<br />

incompleet uitrukken) goed te implementeren moeten de<br />

TS'en worden aangepast. Denk hierbij aan automatische<br />

pompen, snelle schuimblussing en warmte beeldcamera.<br />

Door de teruggang in de operationele basissterkte zullen de<br />

inzetprocedures aangepast moeten worden en zal een<br />

scholings- en trainingsprogramma ontwikkeld moeten worden<br />

OR zal hier bovenop zitten.<br />

Door de teruggang in de operationele basissterkte moeten de<br />

manschappen en bevelvoerders opgeleid en getraind worden<br />

op de nieuwe werkwijze.<br />

Door de teruggang in de operationele basissterkte moeten de<br />

manschappen en bevelvoerders opgeleid en getraind worden<br />

in de nieuwe werkwijze.<br />

Door de teruggang in de operationele basissterkte vermindert<br />

het aantal chauffeurs. Hierdoor zullen in totaal 12 extra<br />

chauffeurs opgeleid moeten worden.<br />

De service centra zullen anders moeten worden ingericht.<br />

Enerzijds wordt de productiecapaciteit verkleind door de<br />

teruggang in de operationele basissterkte op<br />

beroepskazernes. Anderzijds moet de bedrijfsvoering<br />

efficiënter worden ingericht om de taakstellingen op dit vlak te<br />

realiseren. Hiervoor is externe expertise nodig (€ 130.000);<br />

moet geïnvesteerd worden in ICT (€ 32.000); moet personeel<br />

bijgeschoold worden (€ 60.000) en moeten technische<br />

voorzieningen geregeld worden (€ 120.000)<br />

59


Versnelling<br />

Ontwikkeling<br />

meldkamer<br />

Totaal<br />

90.000<br />

2.316.000<br />

Cr-'' "' "-««fSP^js,<br />

Door de operationele basissterkte te verkleinen en het<br />

invoeren van vraagdifferentiatie wordt de taak van de<br />

centralisten aanzienlijk verzwaard. De coördinatie taak wordt<br />

verzwaard en de centralist zal, in tegenstelling tot de huidige<br />

werkwijze, een deel van de regie van de afhandeling van<br />

incidenten moeten oppakken. Dit heeft grote impact op het<br />

werk- en denkniveau dat van de centralist gevraagd wordt en<br />

moet in een relatief kort tijdsbestek worden gerealiseerd. Dit<br />

vergt een aantal opleidingen en trainingen voor de hele groep<br />

(15 centralisten) en voor een aantal zal er individueel extra<br />

geïnvesteerd moeten worden waarbij de verwachting is dat<br />

niet alle centralisten het verhoogde basisniveau aan zullen<br />

kunnen.<br />

-V^v' . yj<br />

"' *;M " •'*"$?%• f" "<br />

60


8.8. Weerstandsvermogen<br />

Het weerstandsvermogen is het vermogen om financiële tegenvallers in de exploitatie ten<br />

opzichte van de begro ing op te vangen.<br />

Wet en Regelgeving<br />

Voor de brandweer is geen specifieke regelgeving van toepassing. Aansluiting wordt daarom<br />

gezocht bij het BBV. Het BBV zegt in art. 11 het volgende over het weerstandsvermogen:<br />

Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen:<br />

1) De weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en de mogelijkheden waarover de Provincie<br />

onderscheidenlijk èemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te<br />

dekken.<br />

2) Alle risico's waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis<br />

kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.<br />

De paragraaf betreffende het weerstandsvermogen dient tenminste te bevatten:<br />

1) Een inventarisatie van de weerstandscapaciteit<br />

2) Een inventarisatie van de risico's<br />

3) Het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's<br />

De Provincie Limburg geeft als indicatie voor de omvang 10% van het genormeerde<br />

uitgavenniveau, waarbij ij het percentage in grote gemeenten enige neerwaartse bijstelling kan<br />

ondergaan. In het kader van het toezicht vindt de Provincie Limburg 2% een te laag niveau.<br />

Uitgangspunten gemeentelijke bijdrage,<br />

De jaarlijkse bijdrage binnen de afgesproken periode zijn vast, met uitzondering van<br />

indexering voor lonen en prijzen. Bij een materiële aanpassing van taken of bij bijzondere<br />

niet voorziene calamiteiten kan de bijdrage eveneens worden aangepast. Eventuele<br />

incidentele jaarlijkse tekorten moeten uit het weerstandvermogen kunnen worden gedekt.<br />

Omvang en opbouw van het weerstandsvermogen.<br />

De Brandweer Zuid-Li|nburg is in algemene zin van mening dat er slechts een beperkt<br />

weerstandsvermogen hoeft te worden opgebouwd. Op basis van de voornoemde<br />

uitgangspunten van dè gemeentelijke bijdragen zijn de resterende risico's die dienen te<br />

worden afgedekt beperkt . Zoals gezegd gaat de Provincie uit van een bandbreedte van 2%<br />

tot 10% waarbij 2% ak> te laag wordt aangemerkt.<br />

De Brandweer Zuid-Li nburg is van mening dat een weerstandsvermogen voor haar<br />

organisatie van 4% van het jaarbudget als toereikend kan worden geacht. Hierbij dient<br />

rekening te worden gejhouden met het feit dat bij de voorgenomen reorganisatie het risico<br />

van tekorten toeneem Bij een begroting van ca € 35 miljoen hoort dan een<br />

weerstandsvermogen van €1.500.000.<br />

Risico's in de exploita ie<br />

De hoogte van het noodzakelijk te achten weerstandsvermogen wordt bepaald door het<br />

risico van afwijkingen in de niet vooraf gefixeerde onderdelen van de begroting. Omdat<br />

posten als vaste personeelskosten , kapitaallasten en voorziening groot onderhoud gefixeerd<br />

zijn, is er vanaf nu no^ maar weinig budgettaire ruimte om tegenvallers op te vangen.<br />

Door de Brandweer Zuid Limburg heeft op hoofdkosten soorten een evaluatie van deze<br />

restrisico's plaatsgevonden De conclusie is, dat een weerstandsvermogen van € 1.500.000<br />

voldoende moet zijn om deze risico's af te dekken.<br />

61


Opbouw weerstandsvermogen<br />

Op dit moment is het weerstandsvermogen nagenoeg nihil. Opbouw uit de gewone lopende<br />

exploitatie van de komende jaren lijkt niet mogelijk. Op dit moment is in de begroting slechts<br />

een zeer beperkte post onvoorzien opgenomen. Er dient daarom nog een oplossing te<br />

worden gevonden voor het opbouwen van het weerstandsvermogen.<br />

Tot slot wordt verwezen naar het plausibiliteitonderzoek waarin ook een omvang van het<br />

weerstandsvermogen wordt voorgesteld van 4% van het budget ofwel van € 1.500.000.<br />

Materiële aanpassing van taken of bij bijzondere niet voorziene calamiteiten kunnen uit het<br />

weerstandsvermogen niet worden gedekt. In voorkomende gevallen zal de gemeentelijke<br />

bijdrage moeten worden aangepast.<br />

'■' ' '''"Z^si^^é :~IP- ; ''<br />

4<br />

62


9. Algemene dekkinqsmiddelen<br />

De Brandweer Zuid-ürjnburg kent op hoofdlijnen drie structurele inkomstenbronnen:<br />

1. De rijksbijdrage :BDUR<br />

2. Eigen inkomsten<br />

3. <strong>Gemeente</strong>lijke bijdrage volgens de gemeenschappelijke regeling.<br />

Op deze plaats is vols aan met een korte samenvatting van de respectievelijke inkomsten<br />

onder verwijzing naar de navolgende begroting waarin een verdere uitwerking is<br />

opgenomen.<br />

Ad. 1: De bijdrage van het Rijk is vastgelegd in de zogenaamde Brede Doeluitkering<br />

Rampenbestrijding/crisi isbeheersing. Traditioneel ontvangt de brandweer 59% en de GHOR<br />

41 %. De BDUR ontwkkeling kent het volgende verloop over de jaren<br />

Tabel: meerjarenraming BDUR<br />

Jaren 2011 2012 2013<br />

Bedrag<br />

(x1.000€)<br />

2.575<br />

In 2011 en 2012 is nog sprake van een verhoging ten behoeve van met name de BTW<br />

compensatie en de ontwikkel ingen inzake aangetrokken kwaliteitseisen volgens de Wet<br />

veiligheidsregio's. Vanaf 2013 is sprake van een teruggang in de rijksbijdrage. Daarnaast<br />

moet er mee gerekend worden dat er ook claims gaan komen t.b.v. kosten ontwikkelingen<br />

vanuit de andere kolommen van de veiligheidsregio.<br />

Ad.2: De eigen inkomsten kennen ook een degressief verloop. In het beleidsplan is al<br />

ingegaan op twee belangrijk e elementen, zijnde de inkomsten van het OMS en de B.V. VPT.<br />

Jaren<br />

Bedrag<br />

x 1.000 €<br />

2011<br />

1.440<br />

606<br />

2012<br />

004<br />

2.567<br />

2013<br />

1.000<br />

2014<br />

2.532<br />

2014<br />

1.104<br />

2015<br />

2.497<br />

2015<br />

1.104<br />

2016<br />

2.497<br />

2016<br />

1.104<br />

2020<br />

2.497<br />

2020<br />

1.104<br />

Ad. 3. De bijdragen<br />

de brandweer. In van de gemeenten vormen met afstand de grootste inkomstenbron voor<br />

meerjarenperspectief ziet de ontwikkeling er als volgt uit:<br />

Tabel: Mee )rjarenrami ng gemeentelijke bijdragen naar prijspeil<br />

2012 2013 2014 2015 2016<br />

bruto €32.879 €32.879 €32.879 €30.446 €30.446<br />

Af: huren € 872 € 872 € 872 € 872 € 872<br />

netto €32.017 €32.017 €32.017 €29.584 €29.584<br />

Loonindex € 644 € 644 € 644 € 644 € 644<br />

Prijsindex € 237 € 237 € 237 € 237 € 237<br />

Totaal €32.898 €32.898 €32.898 €30.465 €30.465<br />

2072<br />

2017<br />

€30.446<br />

€ 872<br />

€29.584<br />

€ 644<br />

€ 237<br />

€30.465<br />

2018<br />

€30.091<br />

€ 872<br />

€29.230<br />

€ 644<br />

€ 237<br />

€30.111<br />

2019<br />

€30.091<br />

€ 872<br />

€29.230<br />

€ 644<br />

€ 237<br />

€30.111<br />

De gemeentelijke bijdifage n van de inmiddels 18 deelnemende gemeenten vanaf 2009 zijn<br />

voor elke afzonderlijk gemeente gebaseerd op een aantal onderdelen die in de loop van de<br />

jaren incidenteel en/of structurele doorwerking hebben.<br />

63<br />

2020<br />

€30.091<br />

€ 872<br />

€29.230<br />

€ 644<br />

€ 237<br />

€30.111


10 Afwikkelingen jaren 2009-2011<br />

Het algemeen bestuur heeft op 10 juni 2011 het financieel meerjarenkader van de<br />

Brandweer Zuid-Limburg vastgesteld. Met een tweetal brieven van 24 juni 2011<br />

respectievelijk 12 september 2011 zijn alle deelnemende gemeenten geïnformeerd over de<br />

strekking van het bestuursbesluit "financieel meerjarenkader BRWZL". Het meerjarenkader<br />

kent de onderstaande met elkaar samenhangende onderdelen:<br />

- Restpunten overdracht (Schoon door de poort) *<br />

- Bezuinigingen<br />

- Aanwending voorziening index lonen *<br />

- Aanwending SddP gelden 2009 en 2010 *<br />

- Frictiebudget<br />

- Indexering*<br />

- Egaliseren<br />

De met een asterix (*) gemerkte onderdelen zijn niet eerder vermeld omdat ze te maken<br />

hebben met de afronding van de afgelopen jaren. Vanwege hun financiële aard en impact op<br />

beleid en begroting is formele afronding van de besluitvorming via het voorliggende<br />

document aan de orde.<br />

Restpunten overdracht<br />

Eerder is al bestuurlijk bevestigd, dat het principe "schoon door de poort" een leidend<br />

beginsel is bij de afronding van de restpunten overdracht. Onderdeel van het principe is, dat<br />

de kosten van FLO (overgangsrecht) tot het fusiemoment 1-1-2009 bij de gemeenten blijven.<br />

Het algemeen bestuur heeft ingestemd met het voorstel tot afdoening van de restpunten<br />

overdracht per gemeente. Als ingangsdatum voor het verrekenen van de uitkomsten van het<br />

traject "restpunten overdracht" is gekozen voor de datum 1-1-2009. De effecten van dit<br />

besluit zijn in de bijdrage van elke afzonderlijke gemeente verwerkt.<br />

Aanwendingvoorziening index lonen<br />

Het bestuur maakt in principiële zin een onderscheid tussen structurele en incidentele<br />

kosten. Vermeden moet worden dat structurele kosten vanuit incidentele baten worden<br />

gedekt (en liefst ook niet andersom). Vanuit dit principe redenerend is het bestuur van<br />

oordeel dat de voorziening index loonlasten die vanaf 2009 is opgebouwd niet kan worden<br />

aangewend voor de opbouw van een frictiebudget. Deze post (afgerond € 1.100.000<br />

structureel) wordt derhalve aangemerkt als een deel budget dat in aanvulling op de eerder<br />

genoemde bezuinigingen terugvloeit naar de gemeenten. De effecten van dit besluit zijn in<br />

de bijdrage van elke afzonderlijke gemeente verwerkt.<br />

Aanwending SddP gelden 2009 en 2010<br />

De in principe te volgen lijn in het kader van het afronden van de exercitie "schoon door de<br />

poort" leidt er toe dat de begroting van de brandweer in evenwicht wordt gebracht met de<br />

gemeentelijke bijdragen. De in dat verband over 2009 en 2010 nog te ontvangen bedragen<br />

die niet meer besteed kunnen worden aan hun aanwendingsrichting, kunnen terugvloeien<br />

naar de gemeenten. Behalve de opbouw van de voorziening groot onderhoud gebouwen van<br />

jaarlijks € 156.000 vloeien de SddP gelden van 2009 en 2010 volgens de verdeelsleutel van<br />

de gemeenschappelijke regeling terug naar de gemeenten. De effecten van dit besluit zijn in<br />

de bijdrage van elke afzonderlijke gemeente verwerkt.<br />

Indexering<br />

Het algemeen bestuur is van oordeel, dat met het accorderen van de nu voorliggende reeks<br />

bezuinigingen, de brandweer vanaf 2013 een indexering voor loon- en prijsbijstelling moet<br />

kunnen blijven handhaven. Daarbij moet wel zo veel als mogelijk aansluiting worden<br />

gevonden met de indexeringsafspraken zoals deze bij de andere WGR-organisaties in Zuid-<br />

Limburg gelden. Volgens dit besluit is voor 2012 een indexering toegepast.<br />

64


11. Risico's en onderzoek plausibiliteit<br />

In algemene zin kan als definitie voor het begrip risico worden aangehouden: het gevaar<br />

voor schade of verlies als gevolg van interne of externe omstandigheden en/of<br />

gebeurtenissen, waarvan de kans bestaat dat ze optreden en daarmee negatieve gevolgen<br />

met zich mee kunnen Iprengen. Voor risico's worden normaal gesproken geen financiële<br />

voorzieningen getroffeji , omdat het niet goed mogelijk is een inschatting te maken van de<br />

schade of het verlies<br />

Het traject dat de brandweer met dit beleidsplan in wil gaan, kent een aantal normale (met<br />

elk ontwikkeltraject gepaard gaande), maar ook een aantal bijzondere risico's. Zowel het<br />

management als het bestuur is zich daarvan bewust. Om die reden heeft het bestuur<br />

besloten om als ondersteuning voor de definitieve besluitvorming een<br />

plausibiliteitsonderzoek uit te laten voeren door een externe deskundige. De uitkomst van dit<br />

door bureau J. van dei Zanden uitgevoerde onderzoek en zoals neergelegd in een separate<br />

rapportage dient in de context van dit hoofdstuk te worden meegenomen.<br />

1. Voor het uiteindelijk e succesgehalte van het model EiV gelden twee uitgangspunten<br />

die tegelijkertijd een risico zijn:<br />

• Meer aandacht voor de voorkant van de veiligheidsketen betekent (op lange termijn)<br />

dat de aandacht voor de repressie kan worden verminderd. Of en zo ja in welke mate<br />

deze inspanning zich vertaald in concrete cijfers betreffende een verbeterde<br />

veiligheid voor de burger en/of verminderde kosten, zal in de loop van de tijd pas<br />

blijken.<br />

• Het behoud vai de vrijwilliger is een vereiste voor het model EiV. Tegelijkertijd is de<br />

vrijwilliger ook een risicofactor. Indien het onverhoopt niet haalbaar blijkt te zijn om de<br />

vrijwilliger voor de lange termijn te behouden voor de brandweer, dan zal het model<br />

EiV instorten i blijft alleen een vorm van een beroeps brandweerkorps als<br />

mogelijkheid over Alle op dit moment mogelijke berekeningen leiden tot de conclusie<br />

dat een dergelijk korps fors duurder zal zijn dan het huidige uitgaande van een<br />

vergelijkbaar zprgniveau.<br />

2. Het model EiV komt onder andere tot uitdrukking in de voertuigbezetting en de<br />

opkomsttijd Dit houdt een zeker risico in. Er is op beide gebieden weinig ervaring. De<br />

Wet veiligheidäreg io's (i.e. het Besluit veiligheidsregio's) kent nadere bepalingen<br />

inzake voertuic bezetting en opkomsttijd, maar biedt tegelijkertijd de mogelijkheid om<br />

daarvan gemotiveerd af te wijken. De wet is nog nieuw, er is nog geen jurisprudentie<br />

betreffende de afwijkingen. Tijdens het uitwerken van dit beleidsplan loopt een door<br />

de Minister aarji de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) opgedragen<br />

onderzoek naar de wettelijk verplichte regionale dekkingsplannen en opkomsttijden.<br />

In oktober 201 1 heeft de Minister een tussenoordeel van de IOOV aan de Tweede<br />

Kamer aangebjoden (brief 27-10-2011, nr. 2000480003). Uit deze brief kan worden<br />

gehaald, dat de Minister wil inzetten op een zorgvuldig en weloverwogen traject<br />

waarbij met gebruikmaking van diverse pilots meer concrete gegevens over<br />

haalbaarheid en risico's inzake de voertuigbezetting worden verzameld. Een<br />

benadering met experimenten en pilots over meerdere jaren sluit niet aan bij de<br />

harde (financiële) resultaatverplichtingen die volgens dit beleidsplan door de<br />

Brandweer -Limburg te behalen zijn.<br />

3. Er zijn indicaties ten aanzien van autonome ontwikkelingen vanuit landelijk beleid en<br />

regelgeving mogelijkerwijze nieuwe en/of zwaardere taken. Tegelijkertijd kan niet<br />

worden uitgesloten , dat de rijksbijdrage (de BDUR) in benedenwaartse zin wordt<br />

bijgesteld of deels' wordt geoormerkt voor nieuwe autonome ontwikkelingen,<br />

4. Er is sprake vsn<br />

beleids- en bezuinigingsvoorstellen die besproken moeten worden<br />

met GO en OR De uitkomst van deze onderhandelingen moet worden afgewacht.<br />

65


5. De uitkomst van een aantal juridische procedures op het gebied van de interpretatie<br />

van het Arbeidstijdenbesluit en de (on)mogelijkheden inzake het vaststellen van 24<br />

uurs dienstroosters is in belangrijke mate bepalend voor het kunnen halen van de<br />

gestelde financiële targets.<br />

6. In de bezuinigingstaakstelling is de mogelijkheid opgenomen om via het betalen van<br />

leges, de inkomsten van gemeenten en/of de brandweer te verhogen. Hierbij is<br />

actieve medewerking van de gemeente een kritische succesfactor.<br />

7. Het niet of slechts gedeeltelijk honoreren van een extra eenmalig budget om de<br />

frictiekosten op te vangen zet de realisatie van de beleidsdoelstellingen onder druk.<br />

8. Door de fusie is de brandweer nergens in Zuid-Limburg meer een onderdeel van de<br />

gemeentelijke organisatie. Het openbaar lichaam zoals ingesteld met de<br />

gemeenschappelijke regeling is formeel verlengd lokaal bestuur. Om tot een hoog<br />

rendementvol beleid te komen is het zaak dat de brandweer als gemeente-eigen<br />

organisatie gezien blijft worden. Het risico bestaat dat de brandweer te veel op<br />

afstand komt te staan.<br />

9. Er is weinig referentiemateriaal daar waar het gaat om innovatieve toepassingen. De<br />

uiteindelijke effectiviteit/efficiencywinst kan tegenvallen<br />

66


Bijlage: Organisatiestructuur<br />

De organisatie wordt in gericht op basis van drie ordeningsprincipes:<br />

1. Een geografi set ie ordening, voor de repressieve basis brandweerzorg,<br />

2. Een functionele ordening voor de advisering en de executieve en beheersmatige<br />

ondersteuning.<br />

3. Een projectmati ige ordening voor activiteiten met een beperkte doorlooptijd.<br />

Voor de multidiscipl ma re planvorming en afstemming functioneert in de regio de<br />

Veiligheidsdirectie waartoe ook de directeur/commandant brandweer behoort.<br />

Om te voldoen aan de financiële kaders en de eisen van lokale herkenbaarheid,<br />

compactheid en flexibi iteit, wordt de hoofdstructuur functioneel in plaats van territoriaal.<br />

Daarmee komt de distifictelijke inrichting te vervallen.<br />

De concept hoofdstructuur, welke onder invloed van medezeggenschap op onderdelen nog<br />

kan wijzigen, voorziet in twee hoofdgroepen voor productie:<br />

1. Basiszorg Repressie; & ­ Risicobeheersing (BRR)<br />

De sector BRR omvat een aantal kazernes, dat afhankelijk is van het regionaal<br />

dekkingsplan. De kazernes zijn in de regio gegroepeerd in de OVD­gebieden zoals die<br />

gelden in de 'warme organisatie, waarbinnen de onderlinge samenwerking wordt<br />

georganiseerd.<br />

2. Beleidsontwikkeling Specialismen en Ondersteuning (BSO)<br />

Deze sector richt zich Dp de functionaliteiten:<br />

■ Risicobeheersing Crisisbeheersing & Rampenbestrijding<br />

■ Meldkamer & informatiemanagement<br />

■ Vakbekwaam worden / Vakbekwaam<br />

■ Beleid, Experti & Operational control<br />

i!>e<br />

Naast de productie eehheden zijn twee hoofdgroepen voor ondersteuning<br />

(Bestuursondersteunirlig BO en Bedrijfsvoering BV) gepositioneerd.<br />

De compacte managementstructuur wordt gevonden in drie zwaartepunten: directievoering,<br />

leiding aan BRR en leiding aan BSO. Deze 'driehoek' vormt het compacte management van<br />

de brandweer.<br />

De commandant/direc teur is primair belast met de bestuurlijke contacten, de<br />

Veiligheidsdirectie, de landelijke vertegenwoordiging en de medezeggenschap en heeft de<br />

algemene leiding. Éér van de twee sectorhoofden is tevens plv. algemeen directeur.<br />

Met deze structuur wordt voorzien in het reduceren van leidinggevende functies en<br />

ondersteunende funct es en blijft het mogelijk de noodzakelijke operationele hiërarchie te<br />

handhaven.<br />

67


HS!-":.^,-: .. .<br />

ïjfsvóeiftig<br />

Kernmanagement<br />

Lijn dagelijkse rapportage


CM<br />

c<br />

2<br />

(O<br />

O)<br />

c<br />

.o.<br />

a<br />

O<br />

c<br />

O<br />

C<br />

B<br />

co<br />

o<br />

*<br />

^^<br />

0)<br />

a><br />

2<br />

o<br />

X<br />

c<br />

><br />

(0<br />

"(5<br />

RS<br />

.O.<br />

Q.<br />

O<br />

O<br />

CM<br />

O<br />

«M<br />

I<br />

i i<br />

CD<br />

o<br />

^<br />

o<br />

10<br />

€0<br />

CO<br />

co<br />

tp<br />

CO<br />


c<br />

o<br />

o><br />

Ig<br />

.E °<br />

"5 iH<br />

CD *<br />

o<br />

o<br />

1­H<br />

O<br />

00<br />

1­H<br />

o<br />

O<br />

i—1<br />

O<br />

1­H<br />

O<br />

rr<br />

1—1<br />

o<br />

C4<br />

tn<br />

i—i<br />

o<br />

1—1<br />

o<br />

o<br />

00<br />

c4<br />

o<br />

00<br />

c4<br />

v©<br />

O<br />

00<br />

ei<br />

v©<br />

i­H<br />

c4<br />

c4<br />

in<br />

v©<br />

00<br />

•<br />

1H<br />

<br />

»O<br />

•<br />

v©<br />

«Ti<br />

1­H<br />

O<br />

o<br />

tt o =<br />

Q Q. «<br />

o<br />

i­H<br />

O<br />

i­H<br />

O<br />

i­H<br />

O<br />

i­H<br />

O<br />

i­H<br />

O<br />

1­H<br />

O<br />

TH<br />

IT><br />

O<br />

O)<br />

c<br />

(0<br />

o<br />

><br />

»<br />

'5<br />

X<br />

1­H<br />

I­H<br />

i­H<br />

1­H<br />

V©<br />

00<br />

v©<br />

00<br />

i­H<br />

V©<br />

1­H<br />

V©<br />

1­H<br />

V©<br />

V©<br />

in<br />

1­H<br />

O<br />

o<br />

c<br />

re<br />

i­H<br />

00<br />

1­H<br />

i­H<br />

00<br />

1­H<br />

1­H<br />

00<br />

i­H<br />

1­H<br />

00<br />

i­H<br />

1­H<br />

00<br />

1­H<br />

1<br />

1­H<br />

00<br />

1­H<br />

1<br />

1­H<br />

00<br />

1­H<br />

1­H<br />

00<br />

i­H<br />

i­H<br />

00<br />

1­H<br />

od o<br />

TT<br />

ro<br />

(Ti<br />

O<br />

o<br />

1­H<br />

o<br />

1­H<br />

o<br />

1­H<br />

©<br />

o<br />

1­H<br />

o<br />

1­H<br />

o<br />

1­H<br />

*©<br />

C4<br />

^©<br />

f0<br />

■o<br />

© ­­ re<br />

o 2 = ut o re o<br />

■^ .5 «<br />

3 : n<br />

'5 ■£<br />

*­ © s *•£ 45­E<br />

® 'S o. 43 "U<br />

o « co ° 5<br />

> E * > O re c<br />

SO<br />

o<br />

1­H<br />

O<br />

O<br />

If)<br />

1­H<br />

O<br />

1­H<br />

O<br />

tn<br />

1­H<br />

O<br />

i­H<br />

O<br />

IT)<br />

i­H<br />

O<br />

Vi<br />

IT)<br />

C<br />

O<br />

O.E<br />

o<br />

o<br />

©<br />

©<br />

■<br />

o<br />

■<br />

o<br />

f­<br />

1<br />

o<br />

1<br />

o<br />

t­<br />

©<br />

c<br />

(0<br />

(0 o<br />

O.E<br />

00<br />

c4<br />

00<br />

c4<br />

IT)<br />

•<br />

00<br />

ei<br />

ON<br />

1­H<br />

ei<br />

•<br />

1­H<br />

i­H<br />

•<br />

1­H<br />

ifi<br />

1<br />

©<br />

"rë<br />

3<br />

o<br />

l­<br />

c<br />

(D<br />

O)<br />

c<br />

D)<br />

'3<br />

E<br />

o<br />

><br />

ro<br />

O)<br />

0<br />

c<br />

N<br />

C<br />

0<br />

O)<br />

re<br />

L_<br />

TJ<br />

(U<br />

JQ<br />

0)<br />

><br />

W-»<br />

Cö<br />

O)<br />


e<br />

o<br />

(O<br />

c<br />

2<br />

tn<br />

Ui<br />

c<br />

£<br />

Q.<br />

O<br />

c<br />

o<br />

c<br />

o<br />

0)<br />

.o<br />

c<br />

re<br />

><br />

(0<br />

"cö<br />

re<br />

a<br />

o<br />

o"<br />

CM<br />

o<br />

CM<br />

■<br />

CO<br />

T~<br />

O<br />

CM<br />

>re<br />

re<br />

c<br />

o<br />

■D<br />

c<br />

o<br />

(0<br />

3<br />

a n<br />

w<br />

^~<br />

o<br />

CM<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

CD<br />

C<br />

E<br />

2<br />

c<br />

a><br />

re<br />

T<br />

CD<br />

<br />

ü<br />

o<br />

1­<br />

E<br />

O<br />

N © o co T­ eo<br />

^ O) O O) (O ^<br />

— CM CO T­ CM CM<br />

S O) CD CO r­ (O<br />

^ o o o) n ^ ,<br />

O CN CO *­ CM CM<br />

S CBIOCO r<br />

^ O) O Ol CO 'T<br />

O CM CO 1­ CM CM<br />

CM O CD CO t­ CO<br />

o> o o a> co r­<br />

CM CM CO T­ CM CM<br />

r­ o> CD CO CM co<br />

T­ Oï O Ol <br />

IO CM CO T­ CM CM<br />

CM I s ­ CO CO CO CO<br />

o> co o ai oi CM<br />

h­ CO CO T­ CM co<br />

CD T­ CO<br />

v­ CO <br />

^5<br />

h»<br />

CO<br />

c<br />

0<br />

E<br />

re<br />

0)<br />

c<br />

0<br />

E<br />

o<br />

><br />

­•­» c<br />

(U (0<br />

re<br />

CO<br />

CU<br />

CU<br />

c<br />

o<br />

1—<br />

CU<br />

Q.<br />

0<br />

ü<br />

0<br />

XJ<br />

0<br />

Q<br />

c<br />

0<br />

*­» co<br />

re<br />

(0<br />

0<br />

0<br />

c<br />

o<br />

(0 1_<br />

0<br />

Q.<br />

0<br />

­»­'<br />

o<br />

0<br />

L_<br />

TJ<br />

­*­*<br />

CO<br />

o<br />

Q.<br />

0<br />

^<br />

'C<br />

co<br />

c<br />

re<br />

><br />

E<br />

o<br />

M—<br />

0<br />

W­*<br />

re<br />

0<br />

i—<br />

0<br />

N<br />

0<br />

XJ<br />

Q.<br />

o<br />

c<br />

0<br />

O)<br />

c<br />

'co<br />

'c<br />

N<br />

0<br />

c<br />

re<br />

re<br />

c<br />

0<br />

E<br />

o<br />

^<br />

o<br />

0<br />

0<br />

'c<br />

to<br />

c<br />

2<br />

0<br />

c<br />

OT 0<br />

+­*<br />

CO re<br />

p re<br />

(0<br />

<br />

0<br />

XJ<br />

E<br />

o<br />

XJ<br />

c<br />

0<br />

co<br />

c<br />

'co<br />

'c<br />

'3<br />

N<br />

0<br />

CQ<br />

O<br />

CN<br />

O<br />

CN<br />

ON<br />

*—1<br />

O<br />

CN<br />

00<br />

o<br />

CN<br />

*—i<br />

O<br />

CN<br />

MD<br />

*—i<br />

O<br />

CN<br />

i—i<br />

O<br />

CN<br />

O<br />

CN<br />

m<br />

O<br />

CN<br />

CN<br />

i—i<br />

O<br />

CN<br />

MD<br />

O<br />

oo<br />

CN<br />

CJP<br />

MD<br />

o<br />

00<br />

CN<br />

OP<br />

MD<br />

o<br />

oo<br />

CN<br />

CJP<br />

MD<br />

1—1<br />

CN<br />

CJP<br />

m<br />

CN<br />

CN<br />

CJP<br />

MD<br />

MD<br />

OO<br />

OP<br />

m<br />

CN<br />

i—i<br />

OP<br />

MD<br />

ir><br />

CN<br />

OP<br />

1—1<br />

CJP<br />

0<br />

c<br />

0<br />

■g<br />

'0<br />

x:<br />

o<br />

co<br />

i_<br />

0<br />

T3<br />

C<br />

O<br />

c<br />

0<br />

co<br />

m<br />

tn<br />

0<br />

0<br />

c<br />

o<br />

co<br />

0 :="<br />

­l­*<br />

re<br />

re<br />

3<br />

C7<br />

0<br />

"O<br />

re<br />

co<br />

o<br />

Q.<br />

0<br />

N<br />

0<br />

XJ<br />

E<br />

o<br />

co<br />

^<br />

1_<br />

co<br />

c<br />

re<br />

0<br />

J3<br />

0<br />

o<br />

"E<br />

re<br />

re<br />

$<br />

CO<br />

c<br />

co<br />

0<br />

.Q<br />

re<br />

0<br />

re<br />

o<br />

0<br />

XJ<br />

c<br />

re<br />

><br />

0<br />

0<br />

XJ<br />

O)<br />

■*■<br />

o<br />

><br />

re<br />

re<br />

E<br />

0<br />

E<br />

re<br />

c<br />

o<br />

><br />

o<br />

X»<br />

*-l<br />

E<br />

o<br />

­•­*<br />

n<br />

c<br />

0<br />

N<br />

O<br />

O<br />

O<br />

CM<br />

CD<br />

c<br />

re<br />

><br />

co<br />

_c<br />

"cö<br />

XJ<br />

sz<br />

0<br />

0<br />

o<br />

CM<br />

c<br />

re<br />

><br />

c<br />

0<br />

­i °" "o<br />

0 "oo re<br />

S > x<br />

> e­ 0<br />

c<br />

0<br />

^ "co<br />

re re<br />

re ­F<br />

ü o<br />

o o<br />

o —<br />

Ü2 XJ<br />

W 0<br />

re<br />

re re<br />

o 0<br />

0.E<br />

"OXJ<br />

.52 o5<br />

0 13<br />

'ü<br />

_ 0<br />

o co<br />

> 0<br />

^­to<br />

o<br />

CM CU<br />

COXJ<br />

S.E<br />

|s<br />

S co<br />

ra c<br />

co 'c<br />

— 0<br />

C XJ<br />

0 c<br />

0 E<br />

O CÖ<br />

"E c<br />

|<br />

:<br />

N<br />

o<br />

w<br />

C<br />

0<br />

O)<br />

N<br />

Q. . "o)'.E<br />

O O 0 ^<br />

C ° > N<br />

0° 2 0<br />

*­ O<br />

CM O S-°<br />

XJ 0<br />

CM ^<br />

c MP ■g XJ<br />

■ü« ^ o<br />

re o><br />

~ o<br />

0 o 2Q<br />

0 CM 0<br />

0<br />

^5<br />

O (D ■i CM<br />

0 o x: CM<br />

CU i­ CM r-<br />

0<br />

0<br />

c<br />

o<br />

• 52 ui?<br />

0 0<br />

C Q. JJ rei<br />

O *­<br />

0 o c<br />

k. re<br />

« > c o re<br />

o­e 0 0<br />

JS<br />

o. c<br />

0 o<br />

■e<br />

0<br />

XJ<br />

0<br />

Q<br />

><br />

0 0 s<br />

c<br />

o<br />

0<br />

C C 0<br />

0 ® CL<br />

XJ t0 0<br />

C i2 re XJ<br />

re c c<br />

> o 0<br />

0 o c<br />

•* XJ c<br />

E 0 3 £<br />

0<br />

— rere ra XJ to<br />

0 > ><br />

C '3.5E<br />

V O<br />

(0 ^ ­*­» ^ ­I­»<br />

re co .x: 0 ■s« °<br />

c o c 0 .c 0 ­I­'<br />

0 > i_ CO >


CD<br />

0<br />

C<br />

O<br />

0<br />

Q.<br />

*­»<br />

CO<br />

CO<br />

><br />

c<br />

0)<br />

w<br />

JO<br />

c<br />

o<br />

_o<br />

c<br />

0<br />

CO<br />

g<br />

TO<br />

'g<br />

'3<br />

N<br />

(U<br />

m<br />

0<br />

(N<br />

O<br />

CN<br />

ON<br />

O<br />

CS<br />

00<br />

0<br />

CN<br />

O<br />

CN<br />

O<br />

CN<br />

in<br />

0<br />

CN<br />

O<br />

CN<br />

co<br />

O<br />

CN<br />

CN<br />

O<br />

CN<br />

O<br />

O<br />

VO<br />

qp<br />

0<br />

0<br />

VO<br />

qp<br />

0<br />

0<br />

v©<br />

OP<br />

0<br />

0<br />

qp<br />

m<br />

qp<br />

0<br />

0<br />

co<br />

qp<br />

in<br />

CN<br />

qp<br />

0<br />

vo<br />

tip<br />

O<br />

O<br />

Cf<br />

CO<br />

C<br />

'c<br />

0<br />

■♦­»<br />

(A<br />

i_<br />

0<br />

TJ<br />

C<br />

O<br />

O<br />

O<br />

qp<br />

0<br />

0<br />

OP<br />

0<br />

0<br />

qp<br />

0<br />

0<br />

qp<br />

0<br />

VO<br />

co<br />

CJP<br />

0<br />

0<br />

CN<br />

qp<br />

0<br />

00<br />

qp<br />

0<br />

CO<br />

£Z<br />

to<br />

t­<br />

0<br />

0<br />

0<br />

X><br />

O<br />

Ü<br />

CO<br />

a:<br />

CN<br />

in<br />

in<br />

qp<br />

CN<br />

in<br />

in<br />

OP<br />

CN<br />

10<br />

in<br />

1—1<br />

CJP<br />

0<br />

co<br />

Ui<br />

O<br />

co<br />

qp<br />

O<br />

co<br />

*—<<br />

qp<br />

co<br />

co<br />

OP<br />

vo<br />

qp<br />

ó<br />

00<br />

OP<br />

<br />

X<br />

CD<br />

TJ<br />

g<br />

'c<br />

o<br />

o a)<br />

CM TJ<br />

+> c<br />

? c<br />

E o<br />

c o<br />

<br />

CO<br />

CD<br />

.a<br />

0<br />

CD<br />

c<br />

o<br />

(O<br />

I—<br />

0<br />

a.<br />

CO<br />

Q.<br />

0<br />

o<br />

t—<br />

0<br />

.a<br />

0<br />

c<br />

CO<br />

><br />

c<br />

0<br />

(0<br />

jo<br />

c<br />

o<br />

0<br />

to<br />

CO<br />

X ><br />

0 0<br />

■D­O<br />

. = : ­§­*<br />

<br />

■*­<br />

CD<br />

MP<br />

JO<br />

TJ<br />

c<br />

0<br />

8*<br />

CO g<br />

0 c<br />

0) 0<br />

3 c<br />

t3 &<br />

2c?<br />

loc<br />

+­ 0<br />

«'S<br />

2 8<br />

TJ ><br />

0 ^<br />

si co<br />

o 0<br />

CN T3<br />

go<br />

> TJ<br />

x E<br />

0 CO<br />

TJ CO<br />

•I ä<br />

o£<br />

0 o<br />

Q 5<br />

0<br />

TJ<br />

c<br />

CO<br />

O)<br />

o<br />

CM<br />

L­<br />

0<br />

><br />

o<br />

c<br />

0<br />

c<br />

o<br />

a.<br />

0<br />

X<br />

0<br />

TJ<br />

C<br />

0<br />

Q<br />

c<br />

0<br />

TO<br />

c<br />

0<br />

X<br />

0<br />

TJ<br />

c<br />

0<br />

0<br />

><br />

o<br />

32<br />

CO<br />

CO<br />

E<br />

0<br />

c<br />

0<br />

CO<br />

a.<br />

CO<br />

0<br />

ZJ<br />

ZJ<br />

^­»<br />

co<br />

0<br />

X5<br />

i_<br />

0<br />

0<br />

0<br />

TJ<br />

o<br />

0 C<br />

W C 2<br />

CO 0 o<br />

■= *i O<br />

5 c 0 CM<br />

0 ~<br />

0(Dg<br />

•E gjO)<br />

c u ' c<br />

0 0 c<br />

Kj TJ 0<br />

C: c x<br />

0 0 0<br />

O J= TJ<br />

> 0 .£<br />

£ c<br />

■S<br />

CO TO<br />

5 TJ o<br />

IIS<br />

«ag<br />

CN ^ 0<br />

• r­ 2 N<br />

0 2 ** TJ<br />

O) o 0 c<br />

:<br />

5 Ö Ï N<br />

5i ro ­5 CM<br />

o) x 2 q<br />

^ 0<br />

o­o<br />

­fc CM<br />

w c<br />

C .£ ^ CO<br />

0 N JO CD<br />

M_ 0 ^ TJ<br />

J? "° « c<br />

coSx: g<br />

O CM 0 O<br />

S c ^ ><br />

S


0<br />

TJ<br />

C<br />

0<br />

xl<br />

o<br />

0<br />

o<br />

T3<br />

CO<br />

(D<br />

N<br />

co<br />

73 0 o<br />

ex­*<br />

0) 0<br />

"S E"2<br />

O 3 0<br />

£ CO 0<br />

c ciS<br />

C »- ïï-<br />

0<br />

J2 SS ro .E C O<br />

c 5 ><br />

SS<br />

«s<br />

■o £<br />

2 e»<br />

0 ><br />

— co<br />

r­ 1­<br />

0 g<br />

c ><br />

0 v;<br />

O) O<br />

TJ "Ö5<br />

3 (D<br />

2 3<br />

i_<br />

0<br />

><br />

0<br />

O)<br />

TJ<br />

0<br />

C<br />

0<br />

><br />

0<br />

ü<br />

0<br />

c<br />

0<br />

0<br />

c<br />

H­I<br />

Cö<br />

co<br />

•*-*<br />

CO<br />

o<br />

3<br />

1—<br />

••­»<br />

CO<br />

(N<br />

T—<br />

O<br />

CM<br />

**—<br />

CO<br />

c<br />

CO<br />

><br />

E<br />

o<br />

i—<br />

co<br />

co<br />

TJ<br />

CO<br />

c<br />

0<br />

(/)<br />

co<br />

0 O<br />

o?<br />

—I '4=<br />

u_ w<br />

^ co<br />

■B-B<br />

J8 o<br />

JF. o<br />

0 TJ<br />

­e 0<br />

O TJ<br />

° C<br />

■° a<br />

0 ><br />

"° CO'<br />

c c<br />

co ro<br />

. .r= °<br />

"05 "cö OjJ<br />

0 TJ O<br />

£ n_ •<br />

O O 0<br />

£ CD ©<br />

0<br />

0<br />

c<br />

o<br />

CO<br />

i—<br />

0<br />

CL<br />

.*­»<br />

co<br />

Cö<br />

><br />

c<br />

0<br />

*-*<br />

co<br />

ro<br />

c<br />

o<br />

O J5 0 ri,<br />

— Si 0 0 3 ._,<br />

c 0 'n<br />

o £<br />

8? c<br />

O «- S; 0<br />

O CL 0) CD<br />

■ *­ O) iin<br />

CÖ S­ 0<br />

T­ > o x><br />

c c<br />

N £<br />

** 0 ro n<br />

F c: ­P'N ­<br />

c<br />

0 0 c<br />

CN TJ CD 0<br />

■*­ fe w Öl<br />

0<br />

§ S ro<br />

^|­§ 0<br />

Cö^ OJO<br />

55 0 <<br />

c Ü<br />

0 I-<br />

O) <br />

o<br />

ü<br />

Cö<br />

1—<br />

XI<br />

0<br />

O)<br />

co<br />

1—<br />

0<br />

co<br />

o<br />

CM<br />

>»co<br />

c<br />

CD<br />

><br />

TJ<br />

i_<br />

O<br />

O<br />

o<br />

co<br />

■*co<br />

c<br />

co<br />

><br />

XL<br />

0<br />

Sj 0<br />

> 0<br />

Ol<br />

0<br />

0<br />

CN<br />

O<br />

CN<br />

1—1<br />

O<br />

CN<br />

00<br />

1—1<br />

0<br />

CN<br />

1—1<br />

0<br />

CN<br />

vo<br />

C0|CN<br />

'0)1<br />

3<br />

N<br />

0<br />

CO<br />

t 1<br />

in<br />

OP<br />

O<br />

in<br />

1—1<br />

OP<br />

0<br />

^^<br />

gp<br />

0<br />

r­H<br />


c<br />

<br />

c<br />

(U<br />

ra<br />

c<br />

'ra<br />

'c<br />

'3<br />

N<br />

0<br />

.Q<br />

C<br />

Cö<br />

><br />

0<br />

TJ<br />

TJ<br />

O<br />

O<br />

TJ<br />

"cö<br />

N<br />

0<br />

0<br />

c<br />

o<br />

(/><br />

0<br />

CL<br />

0<br />

0<br />

c<br />

to £<br />

0 >_<br />

Q. 3<br />

si .<br />

3 .£ CO<br />

i Q CM<br />

0<br />

0<br />

c<br />

0<br />

Q.<br />

3<br />

.C<br />

C<br />

C<br />

(1)<br />

a<br />

r~<br />

ra<br />

'3<br />

N<br />

0<br />

m<br />

0<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

C?\<br />

O<br />

CM<br />

OO<br />

0<br />

CM<br />

r^<br />

0<br />

CM<br />

VO<br />

O<br />

CM<br />

t/­><br />

O<br />

CM<br />

1—1<br />

CM<br />

CO<br />

1—1<br />

O<br />

CM<br />

CM<br />

t—1<br />

CM<br />

O<br />

O<br />

CM<br />

gp<br />

0<br />

0<br />

CM<br />

<br />


C<br />

(O<br />

J2<br />

w<br />

(D<br />

0)<br />

c<br />

o<br />

£<br />

o.<br />

o<br />

o<br />

.i<br />

TJ<br />

c<br />

5 N<br />

8.<br />

E<br />

o<br />

t oo co t r j en co o<br />

CD 00 T­ CO ^ ­ CN co w<br />

[^ T­ T­ T co o<br />

CM<br />

TJ­ CO CO "'T Cl O) CO o<br />

CO CO ■«­ CO V CM CO U><br />

h­ r­ T­ ^r co o<br />

M<br />

^r co oo t ^ oi co o<br />

h­ CN co ■xj­ CO O o<br />

h­ T­ X­ T­ •st ­^ Tcj<br />

1­ CO T­ CO co ^ in «n<br />

00 O CM CO co co co o»<br />

f» CM t­ X­ tr co o<br />

CM<br />

o<br />

^<br />

0)1<br />

C O)<br />

c ï<br />

'S ­ "öj<br />

C m O) c<br />

CD ® c o<br />

CM<br />

M 01 00 O<br />

I CM CO «O<br />

t CO O<br />

oi<br />

C<br />

O)<br />

0)<br />

O<br />

(0<br />

« c<br />

o<br />

rming<br />

ariabe<br />

verleni<br />

n pfirs<br />

kledi ng<br />

dm in istratie<br />

indin acte per<br />

< > co co O I­<br />

N<br />

.äste n<br />

O)<br />

c<br />

O)<br />

a)<br />

.O<br />

0<br />

ro<br />

o<br />

+­»<br />

0<br />

TJ<br />

C<br />

CO<br />

><br />

(O<br />

c<br />

0<br />

E<br />

co<br />

(O<br />

c<br />

CU<br />

E<br />

i—<br />

o<br />

><br />

c<br />

0<br />

.*-»<br />

(0<br />

03<br />

_W<br />

0<br />

0<br />

c<br />

o<br />

co<br />

l—<br />

0<br />

CL<br />

0<br />

"G<br />

_c<br />

0<br />

Q<br />

os<br />

00<br />

0<br />

co<br />

os<br />

_co<br />

0<br />

0<br />

c<br />

o<br />

0<br />

CL|.<br />

0<br />

o<br />

0<br />

l_<br />

TJ<br />

C<br />

c<br />

0<br />

en<br />

c<br />

O)<br />

'c<br />

'l3<br />

N<br />

0<br />

CD<br />

en<br />

CN<br />

gp<br />

0<br />

(0<br />

E<br />

i_<br />

o<br />

c<br />

0<br />

TJ<br />

CL<br />

O<br />

O<br />

CM<br />

O)<br />

c<br />

'E<br />

co<br />

0<br />

TJ<br />

0<br />

­•­»<br />

(0<br />

0<br />

O)<br />

0<br />

TJ<br />

*J<br />

0<br />

E<br />

O)<br />

c<br />

0<br />

O)<br />

0<br />

><br />

N<br />

c<br />

(1)<br />

•*-»<br />

co<br />

co<br />

co<br />

0<br />

0<br />

c<br />

o<br />

5"<br />

0<br />

CL<br />

Cl)<br />

ü<br />

(1)<br />

TJ<br />

c<br />

0<br />

TJ<br />

C<br />

CO<br />

><br />

c<br />

0<br />

0<br />

TJ<br />

0<br />

TJ<br />

C<br />

O<br />

c<br />

0<br />

TJ<br />

0<br />

J_<br />

C)<br />

co i—<br />

lii<br />

o<br />

£_<br />

O<br />

0<br />

TJ<br />

Q.<br />

P<br />

0<br />

TJ<br />

C<br />

}-<br />

L­<br />

0<br />

><br />

c<br />

0<br />

0<br />

O)<br />

TJ<br />

ZJ<br />

.Q<br />

0)<br />

N<br />

0<br />

TJ<br />

CL<br />

O<br />

CN<br />

O)<br />

r<br />

o i—<br />

O)<br />

(1)<br />

o<br />

(1)<br />

m<br />

'o<br />

CL<br />

O 0<br />

m<br />


O)<br />

(0<br />

0)<br />

><br />

w<br />

'5<br />

x<br />

«0<br />

o<br />

£5<br />

8?<br />

><br />

: ë"<br />

h ­ ^ r o c o T ­ T ­ ^ ­ T ­ i ^ i o i o ^ ­ r g<br />

CM W 0 O ) « w n i D f t O ) N<br />

CO r­ CM CO G> CM<br />

N ^ f f l O r i ­ r T ­ M f l O i O M<br />

CM tf> CDO>COCMCOCM<br />

""» CO T­ CM CO O CM<br />

N ^ O ) ( O T ­ r r r ­ M n o « ) W<br />

(M W (OOCOCMCOCO^­t­OCM<br />

CO C O T ­ ( M ( O O r "<br />

^ r o n t ­ t ­ T ­ t ­ s i o N S C N<br />

CM W C O O > C O C S I C O < O ^ ­ C O T ­ C N<br />

COT­ CM CO O T­ CM<br />

(N W (0W<br />

CO T­ OJ CO O CM<br />

N C » r o c O T ­ t ­ T ­ r S l O ( 0 0 > ( M<br />

CM W CDOfOCMCOCOM­OïOÏCM<br />

CO T­ CM (O O<br />

N ^ ­ 0 ) C O C O ^ ­ T ­ t ­ N « ) ( D » ( M<br />

CMCO CM<br />

CO F) r (N CO T­ ­<br />

C D m n S O O r r S O l N O ©<br />

^ • ( O ï ­ O N n W c O N C O O I t C M<br />

*­ ­* T­ CMi­OCMCM<br />

o r ­ h ­ o > r ­ c » T ­ r ­ C M O i C M i ­ c o<br />

' lO h­COCMCMCMCDCOCMWCO<br />

CM T­ N T ­ O N r<br />

c » O<br />

co > c .*<br />

Q. .£ O « r?<br />

co N .E co<br />

5 > *o<br />

i- o o 2 1 o<br />

3TITJ 3 « r<br />

£ S £ o<br />

I O O lil c/j<br />

£ o » ><br />

o aj o c<br />

»o o S<br />

SS«<br />

's­ 'S­ f<br />

CC (0 :=»<br />

*: * m<br />

O)<br />

c<br />

O)<br />

(D<br />

.Q<br />

0<br />

CO<br />

•I—»<br />

O<br />

(ü<br />

C<br />

CO<br />

><br />

co<br />

c<br />

CU<br />

E<br />

co<br />

CO<br />

c<br />

0<br />

E<br />

i_<br />

o<br />

><br />

c<br />

CU<br />

^­»<br />

co<br />

JC0<br />

CO<br />

O)<br />

c<br />

'­4­»<br />

V)<br />

CU<br />

><br />

co<br />

'3<br />

o<br />

Q<br />

c<br />

0<br />

­0<br />

c<br />

IU<br />

Q.<br />

T3<br />

O<br />

x:<br />

Cl)<br />

c<br />

0<br />

01<br />

co<br />

0<br />

><br />

00<br />

13<br />

SZ<br />

a<br />

Cl)<br />

O)<br />

­<br />

0<br />

'3<br />

CN MP<br />

0 0 ­52 0<br />

­O "O .9> ><br />

0<br />

— 0 ­°.E x: ro c<br />

0 O)<br />

l><br />

0 CD ^ c<br />

^H ■ ' "O :=• ­o «2 0 E o ­£<br />

O<br />

> x 0<br />

CN UP 0 N<br />

TJ C _ 0 0 c<br />

C 0 0 .g> 0 ai<br />

O 0<br />

CU LÜ<br />

co<br />

O C<br />

co<br />

0)£<br />

0 Ö<br />

C 3<br />

'cö -£=<br />

58 0<br />

O N<br />

g­D<br />

*­ Q.<br />

c o<br />

ro c<br />

0<br />

0 Cü o<br />

"2 ■ c<br />

0)0<br />

■_ o<br />

0 o 0 c MP<br />

■o2 goJB 0 0<br />

0<br />

O O) w ^ E<br />

0 c<br />

E 0 _<br />

0 0 ^ g""i O)­o<br />

0 c ra ,<br />

CO<br />

co o « ° 5 0<br />

0 > ><br />

c<br />

co m W OT O 5<br />

■S Ü5 o<br />

0 O)<br />

II O LU<br />

ü I


T3<br />

E<br />

o<br />

co<br />

i_<br />

0<br />

O)<br />

'0<br />

Q.<br />

O<br />

co<br />

o<br />

CM<br />

■c<br />

co<br />

3<br />

c<br />

(0<br />

' ■ " ^<br />

T—<br />

M—<br />

co<br />

c<br />

co<br />

><br />

■K —1<br />

o£<br />

co ca<br />

O) o<br />

3<br />

c: o_<br />

met te<br />

eSddl<br />

­TJ<br />

•52 c<br />

c co<br />

0) ><br />

5.c?<br />

3 ­^<br />

o w<br />

■Q E<br />

Q) o<br />

CO.*<br />

3 _<br />

o 2<br />

­fc o<br />

­gcb<br />

C<br />

O)<br />

+­»<br />

co<br />

0 ü><br />

c co<br />

co .­g<br />

CL "5<br />

O Q.<br />

> O<br />

■Hg<br />

CO .b<br />

E?<br />

TJ _ c<br />

c £ c<br />

0 & co<br />

_*: en Q.<br />

>­ a> .£ co O<br />

5?. "E<br />

CO<br />

0<br />

c<br />

° TO<br />

0<br />

(0<br />

co<br />

O)<br />

o<br />

CM<br />

c<br />

CO<br />

co<br />

c<br />

:^*<br />

N<br />

0<br />

sz<br />

0<br />

co<br />

co<br />

. _ l<br />

0<br />

TJ<br />

c<br />

0<br />

E<br />

0<br />

><br />

Cf)<br />

c<br />

co<br />

co<br />

■ c —<br />

0<br />

TJ<br />

C<br />

CO<br />

><br />

a> "G<br />

E co<br />

c 0<br />

:<br />

^r«<br />

Q) 0<br />

0<br />

TJ<br />

L_<br />

CO<br />

co<br />

c<br />

c<br />

0<br />

N<br />

0<br />

0<br />

><br />

"E<br />

o<br />

G 3 ,!ü<br />

0<br />

=* Q­<br />

0 '3<br />

CO<br />

CU<br />

0 TJ<br />

(U c<br />

0<br />

E i_<br />

c 0<br />

.Q CO<br />

c 't: 0 o<br />

0 O = Q<br />

■ ­ « ro CO £<br />

c —<br />

!~<br />

'ö _ 0 c<br />

c<br />

co > 0<br />

o 0 co CO 0 .£ E<br />

> ri, c j0 *= r- CD<br />

0 '~ CD "c<br />

TJ CO *i O CL (O co<br />

a>rö o<br />

°­ co ><br />

.5>Q.


o<br />

o<br />

ra o<br />

c<br />

(0 E<br />

o<br />

co ^n^o^oi-mon^^<br />

CM T - N t 0 N h O 0 0 W » ( 0 * r -<br />

CM T- *- T- CM<br />

co ^ n ^ O ) ^ 0 ) T - i f l n « r ^<br />

CM T-CMCOCMr-OCOCMCOCO'**-<br />

CM -r- T- T- CM<br />

CO ttO^Q^ffiT-inntDr-^<br />

CM T-CMtOCMh-OCOCMCOCO'tf*-<br />

N r T- T- CM<br />

CO ^^0)T-U)rtT-mco(Dco^j-<br />

CM rtMCD(NNO(ON(Orlßr-<br />

CM ■*- r r M r<br />

CO ^rt^O)^©WlI)0)T-(Öt<br />

CM T - ( N < D C M N O T - N < D U ) ^ T -<br />

M r i- CM CM *-<br />

CO ( O O l D O t D O I t D O O ^ N t<br />

CM T ­ ( \ | ( 0 ( O N O ' j T f O O r t v<br />

CM T­ T­ CM CO CM<br />

T­ C O C M W X ­ T ­ O C O O O O O ^<br />

CM ^ w i D n m w w N c o m c O T ­<br />

CM T­ ^­ CM T­ T­<br />

8 e °<br />

III<br />

§ii?<br />

o o><br />

lollS 2 E E s s<br />

3toE>8B£a.o.<br />

C:OJ5O­OO3° ) Cöï0<br />

Q Q ­ < Q < < < < ^ : ^<br />

u<br />

c<br />

O)<br />

(U<br />

J3<br />

JD<br />

(0<br />

■s<br />

o<br />

■o<br />

c<br />

CO<br />

><br />

CO<br />

c<br />

o<br />

m<br />

u><br />

c<br />

0)<br />

£<br />

I—<br />

o<br />

><br />

c<br />

0)<br />

(0<br />

ro<br />

1—<br />

o<br />

o<br />

c<br />

CO<br />

Q<br />

<br />

a><br />

><br />

N<br />

C<br />

0<br />

*­»<br />

(0<br />

CO<br />

o<br />

o<br />

c<br />

Cö<br />

XL<br />

0)<br />

T3<br />

C<br />

ca<br />

><br />

(D<br />

0­S<br />

0<br />

a><br />

T3<br />

c<br />

o<br />

><br />

CM<br />

c<br />

ca<br />

T3<br />

0)<br />

0)<br />

E<br />

N<br />

C<br />

0)<br />

0)<br />

O<br />

V)<br />

c<br />

ca<br />

c<br />

3<br />

O<br />

ü<br />

ü<br />

is<br />

> O)<br />

c c<br />

c a> c<br />

2^<br />

w c<br />

m


c<br />

o<br />

2><br />

"5<br />

t o<br />

><br />

S N<br />

cc<br />

E<br />

o<br />

T T O<br />

Ol CO T­<br />

T T O)<br />

N n T­<br />

■*■ -*r a><br />

CM n T<br />

10 *­<br />

■* ■* O)<br />

CM CO Tm<br />

T­<br />

t­ 'T O<br />

CD CO v­<br />

r­ ^T O)<br />

CD CO T­<br />

CO tj" O)<br />

0> CO T­<br />

O NO)<br />

r (OT­<br />

c<br />

CD<br />

a> 5<br />

o) t: o<br />

•C § to<br />

2 E ö<br />

II« £ o o<br />

O > (n<br />

(M T­ i­<br />

IM T­ 1­<br />

M T­ T­<br />

O) o<br />

axoos<br />

s to o n<br />

a) ­3 = c<br />

1 ° I s<br />

CO<br />

c<br />

O)<br />

(D<br />

ra<br />

o<br />

•4—»<br />

CD<br />

T3<br />

C<br />

CO<br />

><br />

00<br />

c<br />

0<br />

E<br />

ra<br />

co<br />

c<br />

0<br />

E<br />

o<br />

><br />

C<br />

(U<br />

co<br />

_ro<br />

ra<br />

'3<br />

■c<br />

(ü<br />

o<br />

><br />

CD<br />

O<br />

TJ<br />

I<br />

O<br />

r<br />

i_<br />

CU<br />

0<br />

c<br />

0<br />

c"<br />

CD<br />

CT<br />

_5<br />

■e<br />

CD<br />

O<br />

><br />

C<br />

0<br />

O)<br />

r<br />

ra<br />

r~<br />

_><br />

N<br />

CD<br />

m<br />

0<br />

CN<br />

O<br />

CN<br />

ON<br />

*—1<br />

O<br />

CN<br />

OO<br />

*—1<br />

O<br />

CN<br />

■ *<br />

r^<br />

yp<br />

■ *<br />

r^<br />

4P<br />

■ *<br />

r­<br />

<br />

c<br />

0<br />

*­*<br />

co<br />

ra<br />

"cö<br />

co<br />

CO<br />

0 &-*<br />

T3 3 ^<br />

C<br />

0<br />

Hh­»<br />

Hh­«<br />

0<br />

ra<br />

TD<br />

3<br />

.Q<br />

0 ö5<br />

0 ­o<br />

ra e<br />

■5T°<br />

ra f»<br />

.S 0<br />

3 3=!<br />

­f­­ CD<br />

<br />

"E'­CÖ<br />

Tf r­~ CD ."ä<br />

1—i co TD O<br />

£ "Ö­ O X 8 Qp<br />

C <br />

ra<br />

0 c<br />

> 0<br />

c ra<br />

0 _ 'ë-2 0<br />

TD<br />

— 0<br />

C<br />

ra 0 ra £ 0 Q.<br />

O<br />

C E }n > ra« 5<br />

._<br />

^<br />

O<br />

ra 0 3 -C<br />

0<br />

C<br />

lö 0<br />

0<br />

CM *­ _ = ra 0 co $<br />

0<br />

c ra^ 0<br />

*­ o 0 ■O TD TD<br />

3<br />

S­2'rä w<br />

C<br />

0 0<br />

0<br />

O O)<br />

c 2!<br />

CO<br />

"8 0 'co 0<br />

co<br />

co 3<br />

TD<br />

■a cM"a ra C CO TD +j<br />

(—<br />

.= i_ c c CO 0 c CO ^^5<br />

0 c ra co en<br />

Ä^aj ra<br />

o ex» 0<br />

s<br />

5 TD co S><br />

TD co ><br />

0 en c<br />

><br />

O ra m<br />

■S:i.<br />

■ = • N<br />

C iü<br />

c<br />

0<br />

0<br />

ra<br />

0<br />

ra<br />

ra<br />

E<br />

0<br />

TD<br />

C <<br />

8.Ê<br />

:=<br />

c<br />

o<br />

i_<br />

o<br />

><br />

c<br />

0<br />

"E<br />

o<br />

5<br />

­g w 0 w c<br />

c ra<br />

0 0 0<br />

TD co<br />

0<br />

ra<br />

Q F 0<br />

'c JD<br />

0 m 0<br />

w<br />

^ £.£ c c ra I l ra<br />

TD —<br />

0<br />

0 _ 5? ra co<br />

N3Z o co<br />

c<br />

0<br />

TD Q.<br />

E­ 0 E<br />

0 & 0 o<br />

J3 X XI o


c<br />

a><br />

ö)<br />

'5<br />

o<br />

><br />

c<br />

a><br />

O)<br />

c<br />

'E<br />

©<br />

(O<br />

V<br />

><br />

c<br />

c<br />

0)<br />

c<br />

(0<br />

re<br />

"rë<br />

re<br />

+j<br />

'o.<br />

re<br />

o<br />

ü<br />

><br />

O<br />

o<br />

CM<br />

O<br />

eil<br />

o<br />

CM<br />

CD<br />

­»<br />

s<br />

c<br />

a><br />

(0<br />

re<br />

«<br />

re<br />

Q.<br />

re<br />

O<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

o»<br />

o<br />

Ol<br />

00<br />

o<br />

CM<br />

o<br />

CM<br />

(0<br />

O<br />

CM<br />

IA<br />

O<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

CO<br />

o<br />

CM<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

■o<br />

ID<br />

■o<br />

■o<br />

E<br />

0)<br />

O)<br />

II<br />

.Si<br />

ra<br />

rt<br />

TO<br />

O)<br />

LU ■*■<br />

O<br />

O)<br />

Oï<br />

CM<br />

'M"<br />

in<br />

o><br />

■*r<br />

o><br />

o><br />

i*­<br />

(M<br />

w<br />

o><br />

co<br />

CM<br />

o<br />

oi<br />

W<br />

CM<br />

CM<br />

co<br />

co<br />

CM<br />

o<br />

CM<br />

oi<br />

co<br />

CM<br />

o<br />

co<br />

co<br />

oi<br />

h­<br />

CM<br />

o<br />

o<br />

oi<br />

CM<br />

ho><br />

r^<br />

p<br />

3° u 1<br />

— CM ** .<br />

5 S 3 M<br />

E T­ ui ■*­<br />

Hl o Ol<br />

O) CM ><br />

o<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

a<br />

2<br />

ra<br />

E<br />

o<br />

o<br />

CM<br />

LU<br />

ai<br />

■g<br />

o<br />

tz<br />

O<br />

to<br />

<br />

3<br />

co<br />

ra «<br />

O)<br />

a><br />

o<br />

| o<br />

"5<br />

.ra ra<br />

o<br />

"O<br />

ra<br />

(0 o<br />

ra<br />

ra<br />

ra<br />

o<br />

o.<br />

c<br />

o<br />

O)<br />

'5<br />

­e<br />

0)<br />

00<br />

co<br />

CM<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

CO<br />

lO p<br />

cd<br />

00<br />

oï<br />

CO<br />

CM co<br />

CM in<br />

CM<br />

o><br />

m<br />

CM<br />

CO<br />

co<br />

ii*3jipi^^<br />

CN<br />

q<br />

CM<br />

o<br />

CM<br />

r­­<br />

CM<br />

o<br />

o<br />

CM<br />

CO<br />

O<br />

CM<br />

o<br />

o<br />

co<br />

r­'<br />

co<br />

CM oi CM<br />

O<br />

CM<br />

o<br />

o<br />

CM<br />

a><br />

co<br />

in<br />

o<br />

CM<br />

in<br />

CM<br />

CM<br />

co<br />

co<br />

co<br />

o<br />

CM<br />

co<br />

in<br />

co<br />

ó<br />

co<br />

co<br />

■'T<br />

ro<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

00<br />

co<br />

00<br />

ai<br />

o<br />

CM<br />

CM<br />

in<br />

ai<br />

co<br />

oi<br />

00<br />

o<br />

OI<br />

co<br />

o<br />

co<br />

co<br />

o<br />

CM<br />

m<br />

Oi<br />

o><br />

o<br />

o<br />

OI<br />

OI<br />

3<br />

o<br />

o><br />

O)<br />

oi<br />

o<br />

OI<br />

o<br />

CM<br />

o o<br />

CM o<br />

O CM<br />

CM<br />

i<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

03<br />

s<br />

c<br />

a><br />

Dl<br />

c<br />

'%Z<br />

O<br />

><br />

c<br />

o<br />

OI<br />

o<br />

CM<br />

o<br />

CM<br />

00<br />

O<br />

CM<br />

o<br />

OI<br />

to<br />

o<br />

OI<br />

o<br />

OI<br />

o<br />

OI<br />

co<br />

o<br />

OI<br />

OI<br />

o<br />

OI<br />

73<br />

O<br />

■o<br />

TJ<br />

"E<br />

0)<br />

n<br />

.2<br />

ra<br />

(0<br />

rö<br />

Ol<br />

LU<br />

O<br />

o<br />

o<br />

o*<br />

Oï<br />

co<br />

o<br />

o<br />

o<br />

in<br />

co'<br />

o<br />

o<br />

o<br />

in<br />

o<br />

ö<br />

co<br />

o<br />

o<br />

p<br />

o<br />

co<br />

o<br />

o<br />

o<br />

in'<br />

a><br />

m<br />

o<br />

o<br />

o<br />

iri<br />

co<br />

o<br />

o<br />

o<br />

ai<br />

o<br />

o<br />

oi<br />

o<br />

m'<br />

r*­<br />

co<br />

cü g ra co<br />

2 CM jS w<br />

? CM « W .<br />

(DO ro<br />

;0>CM ><br />

o<br />

OI<br />

■g<br />

<br />

'c<br />

'3<br />

N<br />

CU<br />

CU<br />

c<br />

g<br />

'^<br />

TJ<br />

TJ<br />

O CO<br />

° C O ^<br />

co O CU<br />

><br />

0<br />

CO ­fS<br />

^,0)<br />

ü 'S c<br />

N<br />

Q.<br />

O<br />

c<br />

CU<br />

CO —<br />

c.«2<br />

Ho<br />

CD .<br />

TJ CM<br />

3 CO<br />

.a T-<br />

n°«<br />

CU <br />

° c<br />

U (7)<br />

co ra<br />

CU CO<br />

TJ CO<br />

t „ ­»^<br />

CU Oc<br />

ra<br />

"E cu<br />

Q TJ<br />

9 c<br />

(/) ■—<br />

f. "><br />

Q.­=. 9J c<br />

F:^<br />

8^5<br />

CU CU<br />

co 32<br />

CO CU<br />

deel<br />

nged<br />

TJ o<br />

g wor<br />

leven<br />

£<br />

o<br />

CU ;r- .v:<br />

■i= co CZ XI<br />

CO T­<br />

W CO :sS> c<br />

­W Lio<br />

a> _*: .v:<br />

jx> ^ 3<br />

N TJ<br />

CU CU<br />

O Q 3


m<br />

&<br />

«J<br />

CS CM<br />

S.<br />

E<br />

O<br />

co to co o co w<br />

­*­ T­ ­.1­ i CO<br />

CM T­ CD<br />

CO CO CO 0> *—<br />

T­ "J­ CO O<br />

CM i­ ' h­<br />

« to o CO O<br />

TT r (TOt ■*<br />

CM r­ T­ h*<br />

o co co en co co<br />

N r IT)<br />

OÏ Ol CO<br />

■^­ If) h­<br />

CO CM<br />

B 0)<br />

m m<br />

fc<br />

eb<br />

C 0<br />

0 .Q<br />

0 2<br />

"E 'to<br />

0 .­£<br />

■a o<br />

5<br />

oo­<br />

x<br />

c <br />

■o ai<br />

c5 m<br />

O 0<br />

TS TJ<br />

r­ »­<br />

0 o<br />

0 "O<br />

O T ­<br />

TS T­<br />

3 O<br />

J2 CM<br />

^■s<br />

05 E<br />

0 c<br />

■2 0<br />

§£<br />

O O)<br />

CM O<br />

1?<br />

'0 ro<br />

o 0<br />

2 TJ<br />

"O t:<br />

5 g<br />

■S:i.<br />

._, N<br />

roN<br />

O ca<br />

iS­o<br />

(0 c<br />

■p °<br />

o N<br />

■s­ë<br />

0 0<br />

0 *i<br />

ro<br />

ro rö<br />

o *;<br />

o o.<br />

ro •*<br />

ro c<br />

> ro<br />

c ro<br />

aj 0<br />

c<br />

O 05<br />

2 ü T><br />

0<br />

w<br />

0 «<br />

II<br />

0 0<br />

b 2<br />

o ro<br />

cï<br />

0 w<br />

.ro x><br />

QJ 0<br />

ro c<br />

II<br />

c ­*<br />

0 0<br />

o)­a<br />

is ©<br />

II<br />

ro 3<br />

TJ C<br />

i 0<br />

c<br />

0<br />

*­»<br />

(/)<br />

ro<br />

"al<br />

ro<br />

'o.<br />

05<br />

0<br />

T3<br />

a.<br />

o<br />

O 0<br />

*2<br />

•^ Tl '­a<br />

o c ro<br />

o.<br />

ro © E 0<br />

O) 05 o<br />

£ 0 o<br />

■3 E _w<br />

E C 05<br />

c 0 .2<br />

0 COTI<br />

ro<br />

_ O O)<br />

ro.iè<br />

0 o : F;<br />

5)2 Ë 0 c<br />

0 0 ^ ­ 0<br />

o > c<br />

»n 0 **<br />

­ W W<br />

05<br />

05<br />

•si<br />

ë ró<br />

c S as ro c<br />

^ w ü 0 Q.<br />

ro f, ^ os "a<br />

o £ ro c c<br />

N <br />

05 0<br />

"- 05 05 r- - '«""§<br />

05<br />

a> 0 c ■"<br />

■*-* ro > C *i -j-j -e 0<br />

*- 05 0 TX J2 TT Cl T" oï ü-<br />

tÜE.2! !5,­g 1<br />

C)E oi5 oü o<br />

0 ro 2 0 n. 0gö.a> .2 ö 0 .E Q. n<br />

TJ ">- 0 "o 0 ro x C O<br />

c<br />

­ro<br />

co 2<br />

:=» 05<br />

N £ "§ > 2^ 1 C 0<br />

_Q »_ 0 ■S' as :>ro<br />

m


e<br />

re<br />

re<br />

E<br />

c<br />

<br />

c<br />

o<br />

c<br />

re<br />

75<br />

o.<br />

re<br />

o<br />

'E<br />

><br />

O<br />

o<br />

M<br />

O<br />

Ol<br />

■<br />

CM<br />

^ O<br />

00<br />

s<br />

c<br />

&<br />

(0<br />

5.<br />

(0<br />

o<br />

(M<br />

O<br />

CM<br />

o»<br />

^ o CM<br />

00<br />

^ o CM<br />

ro<br />

CM<br />

CO<br />

O<br />

CM<br />

U»<br />

^ O<br />

CM<br />

*<br />

^ O<br />

CM<br />

CO<br />

^ CM o<br />

CM<br />

To<br />

CM<br />

j<br />

I<br />

■o<br />

a> T3<br />

■o<br />

'E<br />

o<br />

UI<br />

II<br />

o<br />

(0 co<br />

co<br />

LU a><br />

oo<br />

h­<br />

O)<br />

co<br />

(O<br />

1 ­<br />

co<br />

CM<br />

O<br />

CO<br />

■ *<br />

1^<br />

O)<br />

o><br />

co<br />

csi<br />

00<br />

(O<br />

en<br />

^f<br />

o<br />

tri<br />

■*■<br />

o<br />

CM<br />

O<br />

■<br />

co O oo<br />

in ai OO CM CM<br />

a> O<br />

co CM CM r­­<br />

,_<br />

CMCMtf­ÏJMCtfNCMtMCM<br />

ggSSgSSSS<br />

co c<br />

CD<br />

c o a<br />

■«■*­<br />

CM r­. ­*T CA O) m oo<br />

w co<br />

CD 00 o> 00 »­ r» O ^J­<br />

(O co CM O a to T­ (O<br />

CO CM r­ Oï<br />

j _<br />

"co<br />

ro ^ ai CM iri ob Ö in CM r^ ^~ ­«t<br />

V co 00<br />

co CM r­­ h­<br />

CM u>^co •* co O co<br />

r*­ co r­. r­ co<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

co<br />

o<br />

CM<br />

■*­<br />

o<br />

CM<br />

m<br />

o<br />

CM<br />

PI<br />

CO h­ 00 O) o<br />

CM<br />

o CM o o o o<br />

CM CM CM CM<br />

o<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

o><br />

^ O<br />

CM<br />

00<br />

^ O<br />

CM<br />

h»<br />

V<br />

O<br />

CM<br />

CO<br />

To<br />

CM<br />

Ui<br />

^ O<br />

CM<br />

^ ,<br />

^ O<br />

CM<br />

CO<br />

O<br />

CM<br />

CM<br />

^ O<br />

CM<br />

■o<br />

a><br />

"O<br />

■o<br />

E<br />

0)<br />

O)<br />

II<br />

.2<br />

co<br />

OT<br />

15<br />

O)<br />

ai<br />

o<br />

o CA<br />

cvi<br />

o<br />

lO<br />

co<br />

■n<br />

o<br />

o<br />

TT<br />

co<br />

*<br />

o<br />

o<br />

00<br />

co<br />

T ~<br />

o<br />

Nm<br />

ai<br />

co<br />

o<br />

o<br />

<br />

o<br />

co<br />

in<br />

co<br />

co<br />

o<br />

o<br />

ö<br />

o<br />

^~<br />

o<br />

v><br />

<br />

a><br />

a> __ u CM<br />

"D O ^ saai<br />

32 S CM 3 2 K. o<br />

liS m<br />

dl O O)<br />

Öi CM ><br />

^ §<br />

^ O o<br />

CM o<br />

O<br />

O<br />

CM O<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

■<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

ca<br />

s<br />

c<br />

O!<br />

c<br />

"E<br />

O<br />

<br />

a><br />

><br />

c<br />

"Ö<br />

O<br />

E<br />

o<br />

"O<br />

c<br />

O<br />

co<br />

.co<br />

&<br />

—<br />

w<br />

c<br />

(0<br />

><br />

0<br />

­t­«<br />

sz<br />

ü<br />

N<br />

CL<br />

O<br />

c<br />

O)<br />

•4-»<br />

CM<br />

oo<br />

O<br />

csi<br />

co<br />

CD<br />

<br />

CU<br />

o<br />

N<br />

Q.<br />

O<br />

c<br />

CU<br />

­1—»<br />

o<br />

q<br />

co<br />

w<br />

c<br />

CO<br />

><br />

c<br />

N<br />

O)<br />

c<br />

'CD<br />

¥ c<br />

0<br />

0<br />

co<br />

J0<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

«—<br />

CO<br />

c<br />

co<br />

><br />

c<br />

0<br />

­^<br />

co<br />

TO<br />

"cö<br />

CO<br />

'o.<br />

co<br />

0<br />

'^­f<br />

co<br />

co ­­<<br />

^ CM<br />

ro co<br />

0 00<br />

Q CM<br />

o<br />

co<br />

a><br />

CN<br />

w<br />

c<br />

ro<br />

><br />

c<br />

0<br />

J5<br />

0<br />

Cf)<br />

3<br />

JD<br />

tr<br />

o<br />

0.<br />

0<br />

73<br />

O<br />

O<br />

T3<br />

C<br />

O<br />

o<br />

o<br />

co<br />

c<br />

ro<br />

><br />

CD<br />

"cö<br />

T3<br />

0<br />

XI<br />

0<br />

O<br />

0<br />

T3<br />

■c—><br />

0<br />

E<br />

E<br />

0<br />

0<br />

(0<br />

c<br />

0<br />

Q.<br />

E<br />

o<br />

0<br />

co<br />

co<br />

0<br />

0<br />

T3<br />

+­*<br />

"O<br />

o<br />

5<br />

O)<br />

c<br />

|co<br />

*~<br />

co<br />

0<br />

N<br />

0 ff<br />

CO 0<br />

O ­*<br />

0<br />

0 t­<br />

«­­ ­K<br />

0 0<br />

■o­Q<br />

C


■o<br />

C<br />

c<br />

<br />

0<br />

CD<br />

c<br />

0<br />

E<br />

ro<br />

c<br />

0<br />

O)<br />

O<br />

£<br />

0<br />

O)<br />

c<br />

0<br />

0<br />

Q.<br />

O<br />

c —<br />

S ' 5<br />

.95 9<br />

°­ o ro ^ ZI ~<br />

­c ro O<br />

O J2<br />

O ­* vP<br />

$ 0 C<br />

CM ^ O)<br />

ir 0 ro<br />

° "F ­^<br />

•_ CD J><br />

o o ­Q<br />

o c o)<br />

y CM e»<br />

£? 2 et<br />

2 0 co<br />

0 E 0<br />

:* 0 "°<br />

I-S<br />

ro ­c ■=<br />

ü 0 c<br />

0 > i5<br />

E CM oj<br />

-o gi ro<br />

"o c 5 5<br />

XJ c fc c<br />

^ . E 0) 0<br />

D. m x: Q<br />

T3<br />

0_|<br />

O) 0<br />

3 fc<br />

~ ><br />

O<br />

CO<br />

c<br />

0<br />

0 ro<br />

cE<br />

0 J3<br />

■S«<br />

> ro ^ E 0<br />

CM<br />

CM = > ■" 0<br />

o» * j ro<br />

0 0 _ > ro 0<br />

■ a ^ o.<br />

8*11 °­E S<br />

X o o<br />

0 — XJ<br />

E 5<br />

o<br />

> c<br />

0<br />

0 XJ<br />

p 0<br />

.£G^TJ (D P 5<br />

m<br />

oo


e<br />

o<br />

CO<br />

c<br />

"5><br />

'E<br />

"5<br />

N<br />

O<br />

Si<br />

W<br />

.2<br />

AS<br />

<br />

0<br />

CO<br />

> ><br />

O O O<br />

•t-l •*-* +-I<br />

o o o<br />

o o o<br />

ï 2 o o o<br />

3. cicÓN<br />

o co co<br />

T­ IO co<br />

t­ Il<br />

i_ TJ<br />

1o ®<br />

co o» ro £<br />

2 c<br />

-C TJ<br />

.co o<br />

55 0<br />

> °c<br />

.gj<br />

0 TJ<br />

E.E<br />

I'S<br />

c<br />

co9o > .c<br />

1 0 ^<br />

> ­£<br />

TJ ro 0 0 o<br />

co O) *= o<br />

co c Cö £­<br />

CO m<br />

x:<br />

Xt Q)<br />

® O) c.<br />

0<br />

co<br />

0<br />

CO Q, TJ<br />

'■P* o<br />

0<br />

TJ<br />

s|<br />

l_<br />

co<br />

.2 0 è. 0 co<br />

c<br />

■o > '0<br />

0 0 o<br />

TJ TJ ><br />

c co<br />

0 E<br />

_ 0 0 3<br />

0 co ï<br />

■° 0<br />

TJ<br />

c<br />

0<br />

c co<br />

CO co<br />

MP MP MP<br />

c c c<br />

co co co<br />

> > ><br />

O) O) O)<br />

c c c<br />

O) O) Dl<br />

'c 'c c<br />

'3 '3 '3<br />

N N N<br />

O) O Cl)<br />

­O X! .Q<br />

0 0 0<br />

CO CO CO<br />

Cö CO Cö<br />

Cö (0 Cö<br />

c c c<br />

0 0 0<br />

0 0 0<br />

0 0 0<br />

E E E<br />

■ c ^E<br />

ö.g> 0 co<br />

TJ T3 18<br />

•­ o c<br />

2 c<br />

o 0 &s CO TJ<br />

co co *J<br />

_ > g<br />

co - TJ s .52 '^ 0 '°> o c<br />

Sc<br />

■ 0<br />

O. 3 0 ff<br />

0 0 = 2<br />

0 0 «= co<br />

C J2 co o<br />

0 TJ<br />

*­» ■—i<br />

c 0 ­ F<br />

TJ TJ<br />

3 0<br />

O TJ<br />

'cbS­ *­ ü<br />

'c<br />

~<br />

<br />

0<br />

TJ<br />

_C<br />

C<br />

0<br />

CO<br />

g<br />

'co .<br />

IS<br />

EI<br />

0<br />

TJ<br />

cco<br />

co<br />

1_<br />

0<br />

co<br />

Cl)<br />

TJ<br />

c<br />

0<br />

r<br />

c<br />

3<br />

co<br />

0<br />

co<br />

co<br />

lü<br />

CD<br />

Cl)<br />

0<br />

N<br />

0<br />

TJ<br />

i_<br />

O<br />

o<br />

O<br />

4 ^<br />

0<br />

0<br />

><br />

C<br />

9><br />

co<br />

— »<br />

0<br />

T3<br />

C<br />

Cö<br />

><br />

0<br />

TJ<br />

O<br />

i_<br />

0<br />

Q.<br />

L­<br />

0<br />

CL<br />

O)<br />

c<br />

co<br />

><br />

h<br />

o


c<br />

(D<br />

(0<br />

(/)<br />

c<br />

0<br />

O<br />

E<br />

­*­»<br />

u<br />

s_<br />

0<br />

Q.<br />

C<br />

0<br />

U)<br />

C<br />

O)<br />

c<br />

3<br />

N<br />

(D<br />

XI<br />

a><br />

£<br />

(U<br />

co<br />

a><br />

i—<br />

0<br />

"­4—•<br />

CO<br />

co<br />

"cö<br />

ra<br />

(D<br />

^<br />

co<br />

co<br />

T3<br />

c<br />

(D<br />

|0<br />

ü<br />

co<br />

•e<br />

o<br />

><br />

a<br />

c<br />

O<br />

CN<br />

O<br />

CN<br />

ON<br />

i—i<br />

O<br />

CN<br />

oo<br />

r­H<br />

O<br />

CN<br />

O<br />

O<br />

CN<br />

VO<br />

T—1<br />

O<br />

<br />

i—i<br />

8<br />

■ CM<br />

(D<br />

Cl) ££2<br />

m o<br />

c<br />

0<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

C<br />

c<br />

0<br />

O)<br />

c<br />

\m<br />

0<br />

o<br />

ra<br />

'o.<br />

o<br />

i_<br />

o<br />

><br />

0<br />

TJ<br />

E<br />

o<br />

0<br />

T3<br />

C<br />

0<br />

O<br />

;g<br />

o<br />

><br />

co<br />

o<br />

CM<br />

O<br />

E<br />

0<br />

Q.<br />

O<br />

O<br />

O<br />

CO<br />

L­<br />

CO<br />

co<br />

co<br />

ra<br />

o<br />

sz<br />

c<br />

0<br />

o<br />

CN<br />

O<br />

c<br />

0<br />

0<br />

E 0<br />

E<br />

3 O<br />

i_ o<br />

0 o<br />

Q-iri<br />

C CM<br />

0 CM<br />

.S> ><br />

0 co<br />

0 o<br />

X CM<br />

oo


c<br />

5<br />

c<br />

©<br />

o<br />

E<br />

.£<br />

<br />

CD<br />

co<br />

co<br />

01<br />

co<br />

co<br />

00<br />

co<br />

CM<br />

CO<br />

e<br />

o<br />

co<br />

10<br />

_J<br />

s<br />

H<br />

O)<br />

c<br />

O)<br />

0<br />

.a<br />

co<br />

*­»<br />

o<br />

■*­»<br />

0<br />

TJ<br />

c<br />

cc<br />

><br />

o<br />

o><br />

c<br />

0<br />

E<br />

i—<br />

o<br />

><br />

c<br />

o<br />

O)<br />

co<br />

TI<br />

0<br />

"03<br />

c<br />

0<br />

(U<br />

E<br />

(U<br />

O)<br />

(D<br />

Q<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

'/­><br />

ON'<br />

CN<br />

CJP<br />

in<br />

oo<br />

*o<br />

ON<br />

CN<br />

CJP<br />

00<br />

in<br />

ON'<br />

CN<br />

CJP<br />

00<br />

o<br />

CN<br />

co<br />

CJP<br />

00<br />

o<br />

CN<br />

co<br />

CJP<br />

00<br />

o<br />

CN<br />

CO<br />

CJP<br />

o<br />

0<br />

c<br />

Tt­<br />

Tj­<br />

NO<br />

CJP<br />

Tt­<br />

Tl­<br />

CJP<br />

Tl­<br />

TI­<br />

NO<br />

CJP<br />

Tl­<br />

Ti­<br />

NO<br />

CJP<br />

Tj­<br />

Tt­<br />

CJP<br />

Tj­<br />

Tj­<br />

CJP<br />

Tf<br />

TI­<br />

NO<br />

CJP<br />

Tf<br />

Tl­<br />

NO<br />

CJP<br />

Tf<br />

TI­<br />

NO<br />

CJP<br />

0<br />

■o<br />

c<br />

'c<br />

O<br />

O<br />

_l<br />

co<br />

CN<br />

CJP<br />

co<br />

CN<br />

CJP<br />

CO<br />

CN<br />

CJP<br />

o<br />

co<br />

CN<br />

CJP<br />

o<br />

co<br />

CN<br />

CJP<br />

co<br />

CN<br />

CJP<br />

co<br />

CN<br />

CJP<br />

ro<br />

CN<br />

CJP<br />

CO<br />

CN<br />

CJP<br />

X<br />

0<br />

T3<br />

C<br />

'^<br />

a.<br />

CN<br />

Ö<br />

CO<br />

CJP<br />

CN<br />

*—i<br />

Ö<br />

CO<br />

CJP<br />

CN<br />

r—i<br />

r—i<br />

O<br />

CO<br />

CJP<br />

NO<br />

NO<br />

Tlö<br />

CO<br />

CJP<br />

NO<br />

NO<br />

TI­<br />

CS<br />

CO<br />

OP<br />

NO<br />

NO<br />

Tj"<br />

ö<br />

co<br />

OP<br />

ON<br />

ON<br />

00<br />

CN<br />

CO<br />

CJP<br />

ON<br />

ON<br />

00<br />

CN<br />

CO<br />

CJP<br />

ON<br />

ON<br />

00<br />

CN<br />

CO<br />

CJP<br />

"co<br />

co<br />

o<br />


c<br />

0<br />

<br />

CO<br />

(U<br />

0<br />

TJ<br />

C<br />

O<br />

co<br />

(ü<br />

i_<br />

o c<br />

o o<br />

> ­S<br />

.E, <br />

E 0<br />

c TJ<br />

■E c<br />

0 S5<br />

TJ ><br />

|8<br />

C 0<br />

0 TJ<br />

CO _<br />

CO .9<br />

TJ 0<br />

ü s<br />

0 "P<br />

C 0<br />

0 TJ<br />

E °<br />

C0~<br />

O co<br />

0<br />

TJ<br />

ü<br />

co<br />

O)<br />

c<br />

Cö<br />

0<br />

><br />

o<br />

0<br />

TJ<br />

c<br />

(0<br />

><br />

c<br />

0<br />

CO<br />

o<br />

0<br />

co<br />

co<br />

co<br />

ü<br />

0<br />

TJ<br />

co<br />

TJ<br />

.52<br />

c<br />

0<br />

o<br />

ë ®<br />

0<br />

0 3<br />

CD *■"<br />

£ ü<br />

&~ O) (/)<br />

c c<br />

0 (U<br />

E O) „ 0<br />

co<br />

1­<br />

. Q.<br />

c 40<br />

a> re<br />

il<br />

o _<br />

TJ 0<br />

CO (I)<br />

.9 TJ<br />

*3 >­<br />

X: 0<br />

ü TJ<br />

0 C<br />

0 j2<br />

> o<br />

E. o<br />

O o<br />

o<br />

TJ CO<br />

0<br />

TJ<br />

o<br />

CN<br />

0<br />

E<br />

co<br />

co<br />

§.i.­°<br />

S ' N 0<br />

& 0<br />

SP 0<br />

Tö S E<br />

E. ^ a5<br />

5xT co<br />

„au<br />

8 ë l<br />

X) — !t<br />

C O) o<br />

'1 N *=<br />

0 0 0<br />

TJ TJ XJ<br />

CÖ<br />

c<br />

0<br />

CO<br />

XJ<br />

CL<br />

CO<br />

co<br />

c<br />

0<br />

0<br />

c<br />

O<br />

TJ<br />

TJ<br />

CO<br />

0<br />

0<br />

c<br />

0<br />

XJ<br />

ai<br />

X!<br />

c:<br />

ai<br />

ai<br />

ai co<br />

Tl J5<br />

0<br />

E 0<br />

N<br />

­*. ro<br />

e ! " O)<br />

0<br />

a><br />

o<br />

CM<br />

c<br />

SP w<br />

0 CL<br />

c<br />

co<br />

co<br />

co<br />

c<br />

0<br />

CÖ CO<br />

0<br />

o<br />

co<br />

^ ro<br />

><br />

o<br />

■*­<br />

■sr<br />

£MP<br />

cö<br />

Ö3<br />

t c<br />

<br />

0<br />

c<br />

0<br />

0<br />

E<br />

0<br />

CO<br />

0<br />

TJ<br />

CL<br />

O<br />

i—<br />

CO<br />

co<br />

0<br />

c<br />

0<br />

x:<br />

c<br />

0<br />

O)<br />

co<br />

0<br />

0<br />

•4­»<br />

c<br />

0<br />

0<br />

E<br />

0<br />

CO<br />

0<br />

TJ<br />

C<br />

0<br />

O)<br />

o<br />

o ><br />

O £=<br />

T_ 0<br />

0) 0<br />

El<br />

t­ 0<br />

Tl E<br />

O a)<br />

CN E<br />

co Cö<br />

c J=<br />

0 3<br />

*g<br />

O im<br />

cö<br />

0 0)<br />

o?<br />

5­°<br />

CM «<br />

55 g,<br />

O ö)<br />

C 0<br />

0 8<br />

TJ TJ<br />

ü<br />

c<br />

0<br />

LO<br />

CN<br />

co<br />

><br />

X<br />

0<br />

TJ<br />

c<br />

c<br />

0<br />

O)<br />

o<br />

0<br />

O)<br />

c<br />

0<br />

0<br />

«;<br />

0<br />

0<br />

O)<br />

co<br />

c<br />

co<br />

><br />

X<br />

0<br />

TJ<br />

c<br />

Q.<br />

0<br />

co<br />

0<br />

0<br />

0<br />

CJ)<br />

O)<br />

TJ<br />

. . O<br />

CO C<br />

2 ~<br />

O 0<br />

CMë co<br />

c co _<br />

CO 0<br />

c o<br />

0 CO<br />

a>co'<br />

TJ CD<br />

c o<br />

0 ^<br />

C lij<br />

0 3­<br />

c<br />

c<br />

co<br />

><br />

X<br />

0<br />

TJ<br />

c<br />

0<br />

O)<br />

o<br />

0<br />

O)<br />

c<br />

0<br />

0<br />

JC<br />

0<br />

0<br />

O)<br />

LO<br />

CM<br />

X<br />

0<br />

TJ<br />

c<br />

co<br />

s't<br />

co<br />

o<br />

CL<br />

0<br />

N<br />

o<br />

co<br />

co<br />

MP<br />

•*—»<br />

0<br />

E<br />

O)<br />

'co<br />

co<br />

co<br />

CL<br />

c<br />

co<br />

co<br />

c<br />

0<br />

0<br />

c<br />

0<br />

LO<br />

OCM<br />

o<br />

LO<br />

CD<br />

LO<br />

c<br />

0<br />

0<br />

0<br />

XJ<br />

LO<br />

o ■*q<br />

^<br />

LO<br />

LO<br />

MP<br />

o<br />

o<br />

CNI<br />

co<br />

c<br />

Cö<br />

><br />

c<br />

Cö<br />

><br />

X<br />

0<br />

TJ<br />

c<br />

c<br />

0<br />

O)<br />

o<br />

0<br />

O)<br />

c<br />

0<br />

0<br />

0<br />

0<br />

X ^<br />

TJ <br />

"cö<br />

co<br />

o<br />

co<br />

CJ)<br />

o<br />

CM<br />

co<br />

c<br />

co<br />

co<br />

co<br />

><br />

ü<br />

Cö<br />

0<br />

TJ<br />

c<br />

0<br />

L_<br />

0<br />

$<br />

CO<br />

3<br />

1—<br />

0<br />

■•­»<br />

■•­»<br />

0<br />

E<br />

■d<br />

o<br />

o<br />

0.<br />

0<br />

TJ<br />

i_<br />

o<br />

TJ<br />

o<br />

x:<br />

ü<br />

co<br />

c<br />

co<br />

><br />

co<br />

co<br />

Cö<br />

XJ<br />

CL<br />

o<br />

£Z<br />

0<br />

co<br />

c<br />

'c<br />

0<br />

.*:<br />

o CM<br />

MP MP<br />

II II<br />

o o<br />

o o<br />

o o<br />

T^ eb<br />

T­ CM<br />

o<br />

a><br />

co<br />

MP<br />

X<br />

0<br />

TJ<br />

.c<br />

co<br />

_g<br />

CL<br />

o<br />

MP MP co<br />

X 0 0 X có<br />

TJ TJ o<br />

c c •<br />

co 2>MP<br />

_3 _<br />

CL CL<br />

o o o<br />

o o CM<br />

o o n—<br />

co co Cö<br />

O CO<br />

o o<br />

c<br />

co<br />

><br />

uu w v<br />

^ 0<br />

O) o ^<br />

0 c o T­ B<br />

t 0 o o o<br />

CO c: CM CM g<br />

0 Cö c c<br />

TJ CO T T co<br />

0<br />

CJ)<br />

o<br />

CM<br />

o<br />

Cö<br />

ü<br />

X<br />

0<br />

TJ<br />

c<br />

'c<br />

o<br />

o<br />

MP<br />

o o<br />

o o<br />

o o<br />

có<br />

0<br />

TJ<br />

O)<br />

^<br />

TJ<br />

o<br />

c<br />

0<br />

X)<br />

0<br />

co<br />

i_<br />

0<br />

x:<br />

ü<br />

co<br />

0<br />

TJ<br />

c<br />

co<br />

><br />

_l<br />

N<br />

cc<br />

m<br />

0<br />

TJ<br />

o<br />

TJ<br />

£<br />

0<br />

><br />

coMP<br />

5? co<br />

(O o<br />

*­ CM<br />

0<br />

Q<br />

LO<br />

X<br />

0<br />

TJ<br />

c<br />

'c<br />

o<br />

^ ^<br />

LO ü<br />

"^ o<br />

X o<br />

0 o<br />

?d<br />

­ o<br />

o ■<br />

o T ~<br />

— MP<br />

CJ ^.<br />

c ^<br />

o °<br />

o ^<br />

o „_<br />

8|<br />

o o<br />

CM P<br />

c ^ c co<br />

00


0<br />

c<br />

0<br />

_g><br />

O)<br />

O<br />

I<br />

"E<br />

(O<br />

CO<br />

0<br />

E<br />

c<br />

■55,<br />

a><br />

TJ<br />

c<br />

a><br />

E<br />

o<br />

TJ<br />

in<br />

°MP<br />

CO v_<br />

0 ro<br />

5 .55,<br />

c [7<br />

E °is<br />

5<br />

a> TJ<br />

ro ü><br />

.SC (D<br />

5£<br />

=3 CO<br />

§ 0<br />

C ­I­J<br />

| |<br />

ro o)<br />

ro co<br />

■!.■?<br />

j ^ ro<br />

♦ j ro<br />

SS<br />

«ï<br />

c c<br />

ro 0<br />

> ♦­<br />

>2<br />

c<br />

ro O) "*<br />

O) CNI<br />

c<br />

P (D <br />

ro 4_><br />

> §<br />

"ai .«2<br />

TJ *-<br />

.E =0<br />

0 —'<br />

I?<br />

c °<br />

0 CN<br />

ro E<br />

IS<br />

"° o ö<br />

^ CN CN<br />

«».ES<br />

ro o £<br />

="?*»<br />

"O o 0<br />

OgCN<br />

|S°<br />

N co oq<br />

§; >co'<br />

CO ë):*<br />

ro •="<br />

o ia .E<br />

o © JB<br />

i~ s<br />

C^l (u c<br />

^ E ^<br />

« SIS E<br />

:=, C COCN<br />

5s<br />

CL 0<br />

ro<br />

TJ lO<br />

><br />

ca o<br />

'w CN<br />

ro Ö).i=<br />

CL- O<br />

o 0 0<br />

c si o<br />

O) CD<br />

.E ~<br />

3 O<br />

N —<br />

0 C<br />

.Ct 0 (Jp<br />

0 .* ro<br />

Q 0 ><br />

o<br />

CN<br />

CN ro<br />

«I<br />

^ "cö<br />

O *i<br />

CN<br />

c<br />

■J 0<br />

C 0<br />

0 C<br />

{? &<br />

^ 0<br />

-O TJ<br />

0 C<br />

^ ro<br />

—' ><br />

0 vP<br />

0 ^f<br />

0 ■«­<br />

E .SS<br />

0 +­<br />

0 ..<br />

TJ O<br />

c °<br />

ro°<br />

> o<br />

^ o<br />

0 *~<br />

TI ^<br />

o<br />

ü<br />

0 JSg<br />

- CL O<br />

N MP<br />

°- o c 5<br />

C O)<br />

E^ cp 0 co<br />

o<br />

CO<br />

co<br />

m<br />

22, ­Q<br />

O)<br />

CÖ co<br />

o<br />

TJ<br />

0<br />

.Cf o<br />

CN<br />

o S<br />

81<br />

co<br />

00<br />

CO 0<br />

MP TJ<br />

E "5<br />

c c<br />

0 0<br />

O) co<br />

O) O)<br />

'c c<br />

'3 3<br />

N N<br />

0 0<br />

O O<br />

* 3<br />

0 C<br />

^,^,<br />

0 0<br />

TJ TJ<br />

C C<br />

'0 '0<br />

co' <br />

o<br />

d<br />

0<br />

O)<br />

ro<br />

•c<br />

O


CM<br />

O<br />

c<br />

+S a><br />

c<br />

fl> 0)<br />

E<br />

a><br />

a<br />

c<br />

a<br />

a<br />

m<br />

c<br />

i><br />

2<br />

ra<br />

E<br />

CU<br />

o T­T­ t M<br />

CM<br />

o<br />

O)<br />

IS<br />

w<br />

ffl<br />

CM<br />

CM<br />

0<br />

CM<br />

2<br />

•0<br />

r~<br />

o><br />

CO<br />

CO<br />

ai<br />

co<br />

co<br />

00<br />

co<br />

T— 00<br />

o><br />

co<br />

co<br />

* 3<br />

CU 3<br />

■0 _ 3!<br />

E. 3 :<br />

CÜ 0<br />

J<br />

* .<br />

co<br />

E<br />

c<br />

3 ? 1<br />

(/} c c c s CU<br />

0<br />

co<br />

CO CU CU<br />

2£<br />

CO<br />

■0<br />

a><br />

c a. CÜ<br />

co<br />

co S2<br />

3<br />

3 CU<br />

co CU<br />

CU<br />

m m 5" CS I 5 2 'S<br />

01 co<br />

c<br />

CU<br />

co c<br />

CO<br />

CU a s C3 E T3<br />

V- c CD 1 c<br />

CD c<br />

T3 a co c c/><br />

c<br />

CU<br />

co CU<br />

C<br />

CU ü E<br />

co co 0<br />

z O co co co CO > > ><br />

C O I O O C O h ­ O C S C O C O C O C M T ­ T t C O T f C O C O " * 00<br />

NNOO»4f;M0)ffll0lJnOU)0|fflN *■;<br />

T^aJoïcJBJdciT­eÓT­^oSrfT­cóoi«)^ a<br />

N s«N<br />

■*<br />

? CO<br />

*~<br />

0<br />

CM<br />

O)<br />

v^<br />

CM<br />

C3><br />

■<br />

CM<br />

■*<br />

ia<br />

co<br />

* 0<br />

co<br />

co<br />

g f il ac,


o<br />

a.<br />

a><br />

O<br />

O<br />

■a<br />

c<br />

o<br />

o<br />

(0<br />

c<br />

<br />

«I<br />

i<br />

Is<br />

E<br />

« «n<br />

s<br />

£ ­Si«<br />

Miff<br />

mmiiioiü: 3 2<br />

m o<br />

A in ■e­6 * 1 2<br />

in •»<br />

:V<br />

is £<br />

e>« .1­ IS .»<br />

■n ­ ■*» .­,<br />

in.«« «'m-Tt<br />

1<br />

o<br />

I<br />

3-8:.<br />

*­ >» >* rt «»'*­ •» «v'«!^­"» :'•.■ ■'.ai . to có o CD o *­ «­'m cDYK.uï'tN r»'t*­ ijy­»­­;co «— .<br />

(>'W(r>(\iTUj«i*­rMr , i ' T­ w b n T­ w i­<br />

DDlt<br />

B o n<br />

ui to*­'<br />

go in T<br />

UlNU)NiOKQ(NO) (n­CN.CD Q N ID {N Q C4<br />

­­oa­srgtNtDtD^fvitQ c3 R 5F rsi tS­iii.K b<br />

« ) K ^ ' * I N S O ' ­ ( N 8 I I^CO­W I»­ (N­.OD r­ BS<br />

CN­srODtNniOlOOtN IM"­ ' i­.^­'Si Pl.T­ «N 1­ i m N<br />

*­­ o ­* o iv. ui ■!­; n hw ,«n ift.co .*­ T­'QS in r5 ui . N O N<br />

ni □ ID '­''ui IDV /i) s p o) lii.'^­.iD.V­^­^Tjip.Tiv: =tp u? >»<br />

' ' *7 ' ' fj*. ■ ­ ■ ■< ■ ' «­ .*.­ *­. '?..S;­ ­.op «r T<br />

­• to «e eg<br />

o in OS<br />

IN<br />

£<br />

in<br />

«M<br />

s<br />

fc «*<br />

in<br />

«n<br />


c<br />

©<br />

O)<br />

c<br />

"5><br />

3<br />

N<br />

O<br />

■fi<br />

+■»<br />

O<br />

■o<br />

3<br />

.Q<br />

.2<br />

"­3<br />

O<br />

"iZ<br />

X<br />

o<br />

-o<br />

e<br />

'E<br />

o<br />

o<br />

ö)<br />

c<br />

'E<br />

.'S.<br />

o<br />

<br />

­ lp CN in r~<br />

m 55 tv. oo CN<br />

•­ er. ­«r in co<br />

­» N in N. m<br />

§§?§§<br />

nnn<br />

a> s<br />

ir -t


c<br />

o<br />

O)<br />

m r<br />

o<br />

CM<br />

O<br />

Ol<br />

0><br />

CM<br />

CO<br />

o<br />

CM<br />

I**<br />

O<br />

CM<br />

to<br />

o<br />

CM<br />

1,5<br />

m<br />

E<br />

O<br />

ho><br />

T<br />

CM<br />

O)<br />

■«■<br />

CM'<br />

r­o><br />

TT<br />

CM<br />

o><br />

TT<br />

CM<br />

r­­<br />

O)<br />

T<br />

CM<br />

r­o><br />

■fl­<br />

CM<br />

co<br />

lO<br />

CM<br />

h­<br />

lO<br />

CM<br />

O<br />

co<br />

CM<br />

lO<br />

hw<br />

CM<br />

h­<br />

CM<br />

CM<br />

CM<br />

(D<br />

CU<br />

r*.<br />

0*<br />

<br />

CM<br />

h.<br />

CO<br />

U)<br />

CM<br />

<br />

r­<br />

CM<br />

r*.<br />

CM<br />

CM<br />

c<br />

(0<br />

­1<br />

3<br />

fc.<br />

O)<br />

c<br />

o<br />

1_<br />

O)<br />

CD<br />

­Q<br />

CD<br />

CO<br />

O<br />

CD<br />

TJ<br />

C<br />

CO<br />

><br />

r»<br />

c<br />

CD<br />

E<br />

o<br />

><br />

c<br />

CD<br />

O)<br />

CO<br />

l_<br />

;o<br />

(/)<br />

CD<br />

Q<br />

o ai<br />

° 3<br />

9ü gco<br />

O 0<br />

^Q<br />

CJP *i<br />

­=: M<br />

Sc<br />

c<br />

E ­K O)<br />

CO .b 0<br />

~ CD C<br />

.E E co<br />

E .­ ><br />

,_ 0 CD<br />

E CD **<br />

Sï °<br />

^ o» fc<br />

3? m<br />

°<br />

1<br />

&E­ O) CO CD ­<br />

co c e<br />

■ë ro<br />

ksbi<br />

ing<br />

oen<br />

ige<br />

•2, > ­ c<br />

:=* O) "O .5=<br />

de r<br />

estij<br />

ld<br />

n vol<br />

eers<br />

C 33 O CD ­C<br />

mr o c o<br />

> ü TJ f­ J3<br />

met een substantiell e verhoging<br />

011 ook melden dat deze verwa<br />

iroo t deel van deze ! stijging is be<br />

We t op de Veilighei dregio te kui<br />

eilig heidsregio onde rdelen crisis<br />

­O CM "' CD ><br />

S| I i­S<br />

^ fc CD CD ^<br />

seringpn oces hebben we gere<br />

iet als in de jaren 2009 tot en i<br />

10 welis' waar gestegen, maar<br />

de (kwal iteits) eisen van de ni<br />

an de cc »mpensabele BTW op<br />

= *- O O) ><br />

het regiona<br />

moeten we<br />

g is vanaf 2<br />

n de verhoo<br />

t wegvallen<br />

W tn C CO CD<br />

Tijden<br />

Helaa<br />

uitkeri<br />

­om a;<br />

­om h'<br />

c<br />

CD<br />

c<br />

CD<br />

CD<br />

O<br />

><br />

0)<br />

c<br />

CD<br />

co<br />

*­»<br />

0<br />

"0<br />

TJ<br />

c<br />

_co<br />

c<br />

CD<br />

O)<br />

2<br />

TJ<br />

CD<br />

O)<br />

£1<br />

CD<br />

><br />

O<br />

"cö<br />

c<br />

co<br />

co<br />

c<br />

0<br />

CD<br />

E<br />

0<br />

c:<br />

CD<br />

O)<br />

c<br />

co<br />

><br />

CD<br />

*­»<br />

CL<br />

O<br />

D)<br />

C<br />

*i_<br />

0<br />

X<br />

0<br />

TJ<br />

C<br />

o.<br />

c<br />

0<br />

c<br />

0<br />

0<br />

0<br />

TJ<br />

c<br />

co<br />

><br />

0<br />

0<br />

TJ<br />

c<br />

0<br />

0<br />

E<br />

0<br />

c<br />

0<br />

O)<br />

co<br />

1—<br />

TJ^<br />

0<br />

N<br />

0<br />

TJ<br />

Q.<br />

O<br />

in<br />

i—<br />

co<br />

0<br />

c<br />

0<br />

0<br />

■ ><br />

"cö<br />

CO<br />

E<br />

c<br />

'£<br />

0<br />

TJ<br />

C<br />

0<br />

i—<br />

3<br />

TJ<br />

0<br />

O)<br />

■ t t<br />

0<br />

.C<br />

­e<br />

0<br />

.*:<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

CO<br />

c<br />

Cö<br />

><br />

a:<br />

0<br />

X<br />

O<br />

0<br />

TJ<br />

O)<br />

C<br />

0<br />

TJ<br />

0<br />

><br />

0<br />

.£<br />

ü<br />

0)<br />

O<br />

*­»<br />

co<br />

c<br />

0<br />

0<br />

c<br />

co<br />

><br />

co<br />

co<br />

co<br />

.0.<br />

CL<br />

O<br />

O)<br />

c<br />

co<br />

><br />

c<br />

0<br />

O)<br />

c<br />

« O)<br />

ry _j<br />

totale BDU<br />

n de BRWZ<br />

0 0<br />

c ^<br />

Cö r­


£<br />

(0<br />

E<br />

o<br />

c<br />

o<br />

O)<br />

o<br />

><br />

O<br />

cc<br />

E<br />

O<br />

<br />

r<br />

Cl)<br />

•*­»<br />

CO<br />

O)<br />

C_<br />

co<br />

•><br />

r<br />

o<br />

0<br />

ü<br />

en<br />

b<br />

o<br />

r o<br />

o<br />

Cl)<br />

CU<br />

xs<br />

o<br />

o<br />

CU<br />

Q Q<br />

CU<br />

E<br />

co<br />

O) —<br />

"O C<br />

.^ CU<br />

£ c?<br />

S'.ë»<br />

$.|<br />

SS<br />

ü<br />

J8 0<br />

£E><br />

CO O<br />

3?£<br />

£ CD<br />

E TJ<br />

!_ I—<br />

CO CD<br />

m<br />

.Q £ O<br />

c5 £><br />

o E<br />

CD O<br />

><br />

'S*<br />

O) CD<br />

g ­Q<br />

(D T3 ^<br />

co co o<br />

E ­55,­c<br />

o ^ ^<br />

.E °- O)<br />

o S ■-<br />

CO ijy ro<br />

E !_ en<br />

o co c<br />

CD c ­a<br />

c S a)<br />

CO ^ (0<br />

><br />

i_ CM<br />

O<br />

=<br />

c<br />

0) lO 9<br />

Ö U<br />

e c.2<br />

>I"S<br />

co É?:E<br />

0)£ü<br />

.£ o *­'<br />

> co .0)<br />

&5 =<br />

s is <br />

© JS E<br />

2 F, o<br />

■o « co<br />

2 o S<br />

> .£ TJ<br />

O) CD<br />

.£ "O<br />

E c<br />

| N<br />

(I) 'S<br />

TJ iS<br />

^ w<br />

o >­<br />

0) 0)<br />

E £<br />

O o<br />

§,o3<br />

E'S)<br />

0) c<br />

E'Q.<br />

5 °<br />

­I Cü<br />

co ,­<br />

■£ CO<br />

CO ><br />

ïs<br />

0) co<br />

| E<br />

1«<br />

co *;<br />

CO T3<br />

CD CO<br />

CO -o<br />

> c<br />

oo g<br />

o =<br />

CD C<br />

>^ '<br />

c fc­E<br />

O > 0)<br />

ij CD TJ OT CD 'S<br />

"o ■^ c o> ro £<br />

.a S o<br />

l_ C n_<br />

EiB.2<br />

> w 15<br />

co 0)<br />

a>c o. _<br />

.£ o w<br />

E o o<br />

0) ­ CL<br />

>­ CD .y 5<br />


O)<br />

7ö<br />

*­•<br />

(U<br />

O)<br />

(D<br />

0<br />

J2<br />

0<br />

c<br />

(U<br />

*-»<br />

O)<br />

ro<br />

"cö<br />

CÖ<br />

'o.<br />

Cö<br />

3<br />

O O)<br />

3 .*<br />

.fc ■=' co<br />

11<br />

"O CD<br />

i_ T3<br />

0<br />

t l<br />

0 CO<br />

c p<br />

0<br />

o> —<br />

.£ Q.<br />

O) o<br />

o> o s ro<br />

c 0<br />

0 O)<br />

2 ü 55°<br />

■9 x<br />

CL 0) .§ Cö<br />

O T3 0.2. Ä~<br />

C 0 co co<br />

0<br />

jB 0<br />

C O)<br />

0 0<br />

0 ■!=<br />

? Q<br />

0 co<br />

sz c<br />

_ 0<br />

0°><br />

to e<br />

0<br />

3<br />

0<br />

C<br />

Cö<br />

><br />

2<br />

0<br />

><br />

c<br />

0<br />

to<br />

o<br />

J*<br />

0<br />

N<br />

0<br />

0 -O<br />

0 C<br />

. O 0<br />

C > C<br />

0 C 0<br />

' N ­5 0<br />

& •­ ­Q<br />

& ° e­<br />

co 2 0<br />

CO 3 0<br />

0 > c<br />

tl 0 c<br />

D) O) C<br />

0 C O)<br />

73<br />

­ c 0<br />

c T5 Q 0<br />

0 §<br />

O) ><br />

c c<br />

= Cö CU<br />

0 CO to c<br />

­ c<br />

3 O (C<br />

N 0 £<br />

0 ­o to<br />

■° Q.­D<br />

0 o c<br />

T3 ,_. co<br />

M­ 2 ­Q<br />

.2 o 0<br />

0 co<br />

g> _. co ..<br />

'3 —\ 'co 'J/T<br />

­E O)<br />

cu .E<br />

o c<br />

> ­SS c CÖ<br />

0.'5)><br />

M§<br />

0 N 0<br />

■o « fe<br />

­^<br />

o 0<br />

"ö<br />

33<br />

OQ ­o


c<br />

£ SS<br />

o><br />

2<br />

ro<br />

Q.<br />

0<br />

:0><br />

"Ö<br />

C<br />

«<br />

c<br />

(O<br />

0)<br />

0 'o<br />

co g.<br />

CO<br />

E<br />

co<br />

CU<br />

0<br />

CD<br />

><br />

O<br />

i—<br />

CL<br />

C<br />

0<br />

CD<br />

CU CU<br />

^.E<br />

C 0<br />

O) O)<br />

_C0 o<br />

CU CO o<br />

.Q<br />

CO<br />

> C<br />

c XJ 0<br />

co C.<br />

co O E<br />

O o<br />

c c<br />

0<br />

CU i c CO<br />

l— co Q.<br />

0 O<br />

> 0<br />

o c<br />

> 0<br />

m<br />

CO<br />

C<br />

0 CL<br />

O i_<br />

O)<br />

0<br />

0<br />

c P XJ<br />

® co £<br />

0 (U o<br />

"o m (u<br />

§■«£<br />

0 8­<br />

lm 0<br />

CD<br />

co<br />

CL<br />

_0<br />

c: m<br />

o o<br />

E 2<br />

0 lj=<br />

i? 0<br />

<br />

53<br />

J=ro<br />

. co<br />

CL (J)<br />

0 CO<br />

0 ><br />

XJ CQ<br />

8a<br />

c<br />

2<br />

0<br />

XJ<br />

0<br />

O<br />

_ C CO<br />

N<br />

c<br />

0<br />

g,«<br />

oiS E teSi­ ro<br />

0 A;<br />

^ > T J<br />

COXJ 33<br />

CO C 3<br />

°­£ CD<br />

0 0 ­ö<br />

c<br />

0<br />

TF<br />

co<br />

>_ ro<br />

coc c o-<br />

c 0 c<br />

■c o 0<br />

o* ^ "°<br />

CO ­o<br />

hi<br />

N<br />

S<br />

0<br />

Ä<br />

c<br />

•- " 1<br />

E<br />

o<br />

_j<br />

I<br />

co<br />

0<br />

TJ<br />

c<br />

co<br />

><br />

c<br />

0<br />

co<br />

o<br />

E<br />

i_<br />

0<br />

><br />

0<br />

_co<br />

co<br />

c<br />

0<br />

><br />

0<br />

l_<br />

.c<br />

o<br />

co<br />

E<br />

o<br />

c<br />

0<br />

XJ<br />

o<br />

c<br />

co<br />

N ro<br />

0 0<br />

■S.s<br />

3 c<br />

0<br />

XJ<br />

to<br />

o<br />

XJ<br />

I<br />

01<br />

CO<br />

0<br />

XJ<br />

c<br />

co<br />

><br />

0<br />

co<br />

o<br />

CL<br />

0<br />

:0)<br />

'o<br />

c<br />

co<br />

c<br />

0<br />

XJ<br />

s—<br />

o<br />

><br />

XJ<br />

0 '0<br />

O ■-; -S<br />

c '55 :*<br />

0<br />

. o =^<br />

0 C CL 0<br />

co JJ 0"E<br />

o<br />

ES«<br />

'ël­S<br />

.-K 0 XJ<br />

0 i e<br />

0 XJ 0 M<br />

XJ c"ö C<br />

c Z ­ ro<br />

a> '0 ^ c<br />

1o e « 0<br />

o '<br />

CO Ö 2<br />

&£ .§<br />

0 -ti m<br />

0 .ti<br />

JS ro ë te<br />

:^0 §><br />

N XJ XJ<br />

c §.­»<br />

co co o 1- c E<br />

> ü 9 § co-0<br />

S c<br />

o o<br />

SN<br />

J2 XJ<br />

c<br />

ï 0 CO<br />

'c<br />

ö) co<br />

'=s,c<br />

ö-g<br />

g 0<br />

0 5<br />

s 1 ^<br />

CO<br />

O<br />

E<br />

. c<br />

0 a><br />

co c<br />

o 0<br />

E 0<br />

co .e co<br />

.E^ co<br />

teO C<br />

C<br />

CO<br />

co<br />

o c<br />

co ©<br />

XJ E<br />

c 0<br />

C0 ,­: CO<br />

IA 0 nJ,<br />

0 § c<br />

N o 0<br />

w > O)<br />

co 0 §<br />

N 0 %<br />

> co Z.<br />

fy O C<br />

"­ C 0<br />

CQ E g)<br />

0 0 0<br />

ll|<br />

co<br />

c<br />

><br />

3<br />

O<br />

^3<br />

L­<br />

0<br />

. XJ<br />

C\T O<br />

o 0<br />

CM "O<br />

.E 0<br />

o o<br />

o ><br />

ai 0J<br />

C3> T<br />

°q­cu<br />

CN c<br />

co fc<br />

ÜÜ. 2<br />

co<br />

co c<br />

^ °<br />

"0<br />

c CL<br />

0 o<br />

0 XJ<br />

EÖ5<br />

CO d)<br />

0 p<br />

o o<br />

cog<br />

0<br />

­«2<br />

0 0 lo<br />

>- c r- co XJ<br />

c<br />

TJ<br />

o o to<br />

coro<br />

(U > XJ 0<br />

r<br />

><br />

t ö)'<br />

o ­<br />

s «x ro<br />

c o) CM >S<br />

^ 0 co c<br />

IS'XJ ro ■■«<br />

0 C :=, O<br />

0<br />

P ? 0^5 1 ° ^ 0<br />

■2 > *­ ■=<br />

c r­ ~ ro<br />

ra E 3<br />

c<br />

0<br />

co<br />

o<br />

WCM §<br />

o i^­ 0<br />

■«- ö" ><br />

CM $ C<br />

o c .9?<br />

o £: iS<br />

E 0 co<br />

.­ w te<br />

SS f<br />

Ï ■!­• CD ©<br />

p > S co 9fe-o<br />

0 - ^<br />

f lilies<br />

'55 ^ , ^ Ä<br />

3 •­ g><br />

co 0 0<br />

5E £<br />

TJ O C<br />

0 co co<br />

-Q rö ><br />

»»?<br />

c<br />

5 co<br />

0 o<br />

c?E<br />

ï =<br />

■o JS<br />

E. 52<br />

« 0<br />

«o 1<br />

0<br />

><br />

co c ^<br />

0<br />

.£ 0 =<br />

3 O o c co 3> c 0 P -e —<br />

0 O CL IDT3 O ü S<br />

13 «<br />

0 *_. o ro c<br />

C 0) S Q..E<br />

E 0 Bici 2 © o<br />

ir — .2 ro 3<br />

^ Lt o > £<br />

£"° «<br />

"<br />

Si 00 0 c o 1-<br />

C 0 > XJ £ > ro « o cu<br />

>­<br />

ro<br />

co<br />

g<br />

o<br />

0<br />

0 XJ<br />

_ c<br />

co 0 ■8 XJ i2 ro ® 0 c ^ ro c g­o*­ co<br />

0 o co co c L 0<br />

co<br />

0 XJ c J, Sg<br />

o> 0<br />

0 ^ 0 0 0 0 ^ 0<br />

5 x .E XJ I i2 > •*-' XJ x> co 0 O c: ro E<br />

0 .9? 0<br />

o x 1=<br />

O I o


Q. C0<br />

«2<br />

■* O)<br />

■o co<br />

3 CO<br />

O Q.<br />

"E 0<br />

f!<br />

OJE<br />

'ü.2<br />

o<br />

TJ<br />

0<br />

TJ<br />

g<br />

't­<br />

0<br />

o.<br />

o<br />

c<br />

0<br />

L.<br />

0<br />

TJ<br />

0<br />

O<br />

O)<br />

0<br />

TJ<br />

c<br />

o<br />

O 0<br />

ra y<br />

O) "S"<br />

c<br />

'c<br />

0<br />

'y<br />

o<br />

><br />

0<br />

co<br />

co<br />

"co<br />

O)<br />

0<br />

c<br />

0<br />

0<br />

c<br />

co<br />

co<br />

co<br />

c<br />

0<br />

ü<br />

0<br />

o<br />

'c<br />

0<br />

co<br />

0<br />

TJ<br />

co<br />

■ ><br />

(O 43<br />

> C<br />

c g><br />

v 2­<br />

N 8"<br />

Cö o<br />

c o<br />

0 0<br />

­o :2><br />

lë<br />

0) Cö<br />

2 0<br />

- 1 3<br />

(0<br />

0<br />

><br />

'c<br />

co<br />

TI<br />

3<br />

O<br />

O<br />

TJ<br />

C<br />

O *­<br />

0 *<br />

TJ ­^<br />

O) c<br />

c 0<br />

co CÖ<br />

><br />

■s<br />

- TJ co<br />

C C<br />

0<br />

(0 (ü<br />

>Ö5<br />

o<br />

0) ~<br />

O)<br />

c<br />

CÖ ro<br />

0 0<br />

co o > JQ<br />

0 ><br />

iB 0<br />

0<br />

TJ 5ip ro ­S<br />

c cö .£ 0<br />

c<br />

0<br />

> ° CD C<br />

0 erop<br />

O)<br />

0 0 ~ £=<br />

O) c ® a<br />

e<br />

■n N<br />

© £<br />

O *^<br />

rap<br />

3 0<br />

TJ<br />

"TT« 0<br />

2<br />

0<br />

o<br />

Cö<br />

O C<br />

Q. 0<br />

O)<br />

0<br />

0<br />

O)<br />

1_<br />

c X £ ,_<br />

o 0 O 0<br />

0 ■S* 73<br />

O "<br />

TJ<br />

c |5<br />

co c<br />

> 0 0<br />

TJ<br />

3<br />

> co O)<br />

O '0<br />

.c 0 .2 ,_<br />

O) Q.—<br />

c<br />

&­ C X CO<br />

0 ■c <br />

co<br />

O) EtS<br />

0<br />

0<br />

[=■<br />

+J<br />

I<br />

'l—<br />

c<br />

ü<br />

0<br />

1—<br />

0<br />

0<br />

TJ<br />

TJ<br />

c<br />

0<br />

0<br />

O<br />

O)<br />

O)<br />

CO<br />

o<br />

Cö<br />

'o.<br />

><br />

co<br />

0<br />

TJ<br />

0<br />

£Z en "2<br />

CO<br />

> •§§<br />

co c £ 0<br />

Q_<br />

co<br />

0 0 o<br />

1_ J3 *­<br />

O 0 ■­ CO<br />

TJ 0 ■%<br />

C 0 > co<br />

0 O<br />

"E O)<br />

£ 0<br />

o CO<br />

­ o. £ co 0<br />

0<br />

,_<br />

O)<br />

TJ<br />

^ 0 c 'o.<br />

^ CD<br />

C<br />

co<br />

Cö C 5'Il N C ^<br />

i_ 3 0<br />

CO 0 .£<br />

CO ^ TJ 0 .*: TJ<br />

f­<br />

­■e c<br />

CO<br />

co > Q. ~ 0 O T2 0 co<br />

CO TJ ^ ® o co<br />

0 TJ 0<br />

­Q 0 .o<br />

> E c O<br />

ft a> JB.S<br />

c «<br />

~ co<br />

0 O,<br />

3 c<br />

0<br />

­I—»<br />

o<br />

1co<br />

—­<br />

0 E co<br />

o>­o .55<br />

:=» 3 "<br />

■P O<br />

0<br />

cö£ "co<br />

CO 0 E<br />

c<br />

5 "5 0<br />

£Z<br />

o O<br />

o<br />

0<br />

ü<br />

0 M<br />

TJ 0 0<br />

C TJ o<br />

O C ><br />

-i ®<br />

CO 0 £<br />

0 TJ 2<br />

3 £ ®<br />

■"0 0<br />

ra E o<br />

TJ ­ O)<br />

co 3 S^<br />

­^ ft C<br />

1 TJ CO (j)<br />

co o<br />

E c<br />

> 0<br />

^ S N<br />

■^ O 0<br />

jj O)<br />

0 C _l<br />

co cö 0 0 s<br />

k N<br />

O)<br />

fZ<br />

CO<br />

co<br />

co<br />

Q.<br />

0<br />

O<br />

*­»<br />

c<br />

co<br />

><br />

c ­ 0<br />

0 0 0 co<br />

"" CPTJ '0<br />

0 2 C co<br />

JC TJ CO O)<br />

c<br />

'i—<br />

^ O 3 3<br />

C N O 0<br />

CO Tl ­^ JX:<br />

0<br />

o<br />

O<br />

0 o 0<br />

Ä TJ<br />

2D<br />

co ­^<br />

^ b 0<br />

co l I IQ<br />

co o ­o<br />

SfS<br />

0 c 0<br />

0 o x<br />

"o.<br />

I_<br />

0<br />

><br />

c<br />

0<br />

"5<br />

N<br />

C<br />

0<br />

D)<br />

C<br />

' i ­<br />

0<br />

'o<br />

c<br />

co<br />

c<br />

>•—<br />

0<br />

TJ<br />

c<br />

co<br />

><br />

c<br />

0<br />

O)<br />

c<br />

co<br />

co<br />

o<br />

co<br />

0<br />

Q<br />

c<br />

0<br />

' ü<br />

c<br />

co<br />

c<br />

M—<br />

0<br />

c<br />

■ 9><br />

3 0<br />

3 T3<br />

W O)<br />

c" CO<br />

3 CO<br />

co .t;<br />

co o.<br />

0 Cö<br />

c c<br />

0 ­<br />

0<br />

c<br />

c<br />

0<br />

0<br />

TJ<br />

TJ<br />

0<br />

TJ<br />

'3<br />

cr<br />

c<br />

co<br />

co<br />

c<br />

0<br />

o<br />

^1<br />

ü<br />

co<br />

t_<br />

0<br />

><br />

o<br />

S co<br />

■8 E<br />

g ra<br />

CJ) 0<br />

co ­9<br />

co co<br />

*i TJ<br />

Q. C<br />

CO 0<br />

" ft ^: "­<br />

0 o><br />

> .5=<br />

C Cö<br />

o >­<br />

5'S<br />

0 co<br />

^ ü 0<br />

co f? CO<br />

0<br />

.Q<br />

0<br />

c<br />

co<br />

•I 2<br />

•—1 Cö «J2<br />

ir 0<br />

m c<br />

0 CO<br />

TJ Cö<br />

0 0<br />

~ Ui<br />

T3 C<br />

Oc<br />

9 ü<br />

u_ 0<br />

*­ ■?<br />

0<br />

c<br />

§ 0<br />

ra


c<br />

0<br />

O)<br />

c<br />

'l_<br />

0<br />

(O<br />

(ü<br />

><br />

O)<br />

O)<br />

'i_<br />

ro<br />

0<br />

0)<br />

c<br />

0<br />

E<br />

o<br />

c<br />

<br />

o<br />

o<br />

><br />

0<br />

O<br />

d<br />

0<br />

*­»<br />

C<br />

0) 33<br />

O O<br />

5.E<br />

p, ®<br />

o ><br />

o.*<br />

0 o<br />

^ °<br />

o 15<br />

c "w.ffi<br />

> .c<br />

i&<br />

­~ N<br />

Si<br />

*i<br />

c .t;<br />

'N ro<br />

c ­*<br />

0) 0<br />

ro "o<br />

c c<br />

<br />

c:<br />

ai<br />

a><br />

£i<br />

a> ­5<br />

3<br />

TJ ><br />

­ë­s ü<br />

E) 0 TJ ro<br />

0 fc!<br />

" ] =' O -jr. T3<br />

"E<br />

o<br />

c<br />

0<br />

o>$<br />

o 0<br />

tt o<br />

> 3 o<br />

0 o ­S ><br />

0 o ^ TJ<br />

<br />

■ c<br />

0<br />

> o<br />

U 0 O- £<br />

SPlfSf<br />

c<br />

rö w 5 ro<br />

0 _,<br />

C0 Q 0 3<br />

O)<br />

0<br />

0<br />

't»<br />

0<br />

TJ<br />

0<br />

O<br />

0<br />

ro<br />

co<br />

'c<br />

ro<br />

O)<br />

0<br />

TJ<br />

c<br />

ro<br />

><br />

0<br />

0<br />

.C<br />

0<br />

XI<br />

^­»<br />

0<br />

C<br />

0<br />

O)<br />

c<br />

'0<br />

0<br />

(O<br />

^<br />

0<br />

O)<br />

ro<br />

TJ<br />

0<br />

■o<br />

o<br />

><br />

0<br />

"E<br />

o<br />

c<br />

ro<br />

si<br />

.52 w<br />

lö<br />

J2 0<br />

JS ro<br />

o­c<br />

O) 0<br />

c —<br />

0OJ<br />

to 1<br />

0 0<br />

is<br />

ro E<br />

0 0<br />

■2«<br />

il<br />

co w<br />

0 o<br />

®­c<br />

1^ 0<br />

ro 0<br />

N fe<br />

c ><br />

0 o<br />

*_. co<br />

.C C3)<br />

O C<br />

o 'E<br />

y 0<br />

0 ~<br />

"O 0<br />

o %<br />

M 0 TJ<br />

'c c<br />

Q. 0<br />

O 0<br />

"O ­I<br />

0N<br />

0 ><br />

XI Qi<br />

ÄCÜ<br />

ö)<br />

C 0<br />

C T3<br />

0 ^<br />

■2*5<br />

ro 2 £f o 2<br />

­i^ o<br />

ro cN<br />

0 ro<br />

x: c<br />

c ro<br />

0 ><br />

0<br />

ü "■<br />

fO 0<br />

ro T3 Ö en<br />

1— ^ C<br />

3 :^, .=■ W .=<br />

0 8. N<br />

(0 .£<br />

0 .2<br />

o ro<br />

c T3 0 ro<br />

JS,<br />

32<br />

0<br />

ï! co = Ê<br />

O) ""SI 0 « o<br />

co ro c c<br />

o ^<br />

0 O) ro o<br />

> O­<br />

0) o o 0<br />

oö ­C 5?<br />

_ 0<br />

0 O) «o o<br />

.J2 i= g 0 ''S<br />

1§ O'S<br />

0 o<br />

■c 0<br />

Q­><br />

5<br />

O)<br />

c<br />

0<br />

.52<br />

U-t<br />

ro<br />

E<br />

o<br />

*­»<br />

3<br />

ro<br />

0<br />

TJ<br />

c<br />

ro<br />

>0<br />

c 0<br />

0 TJ<br />

0 0<br />

£ CN o o<br />

c c o o<br />

> >


to<br />

TJ<br />

3<br />

><br />

0<br />

O)<br />

_c<br />

c<br />

<br />

"O c<br />

0 0<br />

s a ij<br />

c<br />

0 c<br />

iö 3<br />

■o c<br />

■ffl.ffi<br />

x: x:<br />

.S 5 co<br />

l:i<br />

> ca<br />

« |<br />

!S<br />

0 a.<br />

c m<br />

0 0<br />

■O TJ<br />

JZ<br />

CO<br />

c c<br />

ca co<br />

> ><br />

O<br />

o<br />

CNJ<br />

O) 0<br />

J= O).<br />

c<br />

0<br />

0<br />

c<br />

0<br />

3<br />

3<br />

*­»<br />

to<br />

0<br />

XI<br />

C<br />

0<br />

0<br />

e<br />

0<br />

0<br />

E<br />

0<br />

O)<br />

0<br />

­o<br />

0<br />

0<br />

óf<br />

co<br />

"E<br />

0<br />

0<br />

'c<br />

't—<br />

0<br />

TJ<br />

0<br />

O)<br />

'■e<br />

CO<br />

Q.<br />

c<br />

0<br />

TJ<br />

c c<br />

Q) O<br />

a co<br />

§><br />

TJ co<br />

c ca<br />

o *­<br />

.o 0<br />

IS<br />

3<br />

3<br />

*­»<br />

CO<br />

0<br />

00<br />

+­»<br />

E<br />

o<br />

.*:<br />

co<br />

c<br />

9><br />

'c<br />

c<br />

0<br />

O)<br />

— c<br />

»E<br />

c o<br />

.E 0<br />

.* 13<br />

^ C<br />

Z o<br />

o­e<br />

« aï<br />

c<br />

0<br />

O)<br />

co<br />

c<br />

0<br />

*-»<br />

'3<br />

JQ<br />

co<br />

ca<br />

Q<br />

><br />

XI<br />

0.<br />

*­><br />

<br />

0 * 0 !<br />

"■!—» 8 "­<br />

CO<br />

co ­Q co g-e s<br />

'c a a> TJ J5 0 c<br />

ca co ­e<br />

O) S'S<br />

O) Q.<br />

co 2<br />

— Q.<br />

O) CO<br />

C C<br />

x: .<br />

O) c<br />

C 0<br />

i5 E<br />

0 0<br />

XI ­E<br />

$ 0<br />

e"«<br />

ca 0<br />

T3 TJ<br />

£ E<br />

c<br />

0<br />

1­<br />

O)<br />

|.E"<br />

S 0<br />

cw<br />

0<br />

"O C<br />

|9<br />

3"S<br />

co co<br />

§ ­<br />

D3 ­<br />

_TJ<br />

■* "ai<br />

0 ^<br />

«1<br />

c E<br />

lin<br />

c .<br />

0 C<br />

0 0<br />

1.1<br />

cox:<br />

%z<br />

c c<br />

*J .t­ c<br />

0 . ­e<br />

x; c (D<br />

Hl<br />

0<br />

~7Z *■•<br />

Xi<br />

3<br />

Q. E<br />

0<br />

C<br />

CO<br />

T><br />

I<br />

ca<br />

ca<br />

><br />

Q.<br />

C<br />

0<br />

_0<br />

0<br />

— 0 p><br />

c »u —• co 0 O<br />

xj ® E cxf £<br />

0 ­w CO 0<br />

0 ca t­0 3<br />

0 coz<br />

11 0 0 .<br />

CO a) — TJ C<br />

5 XI ­o •*— > 0 c 0<br />

D)T3<br />

N '0 S >­ 0 0 co<br />

0 x: O (ü ö E £<br />

x: TJ C 0) 0<br />

5<br />

# *­> co co c 0<br />

ro 0 '5 •*<br />

0<br />

3 ­«£ 3<br />

C TJ<br />

CO<br />

CO<br />

co CO<br />

«B C O<br />

^ »5<br />

TT & ^<br />

_C0 Cö<br />

Q. d) x: f<br />

0 to o ro<br />

XS _CU co x: XI T3 C0<br />

O >- -<br />

0 ;ï IN O O)<br />

0 o S > TJ<br />

= »<br />

e§ en l cc<br />

co .E 0)CQ<br />

c •»i^<br />

_C0<br />

C GJ<br />

0 —<br />

0<br />

uj I c<br />

0<br />

TJ<br />

0 ca _c<br />

0 TJ<br />

O)<br />

c<br />

0<br />

co<br />

O<br />

CO<br />

N TJ<br />

c<br />

N Ë<br />

'­£ °­0 CO 0<br />

CO ' o<br />

01 0 co<br />

C0T2£ ><br />

c<br />

a> o cB 0<br />

TJ XJ V'<br />

JO<br />

.E *­ > 55 7­ co<br />

c CD<br />

CO<br />

co ><br />

5 .2> O)<br />

0 0 3<br />

0<br />

Q) O •*­« — CD<br />

TJ<br />

><br />

O) 3<br />

C 3<br />

JS to<br />

0 0<br />

X2 XI<br />

ro — «­<br />

.2 es E<br />

C N 0<br />

CO _| ^<br />

E>N^<br />

0 al<br />

0 03<br />

^^<br />

0 o<br />

£<br />

0<br />

a.<br />

3<br />

CD<br />

CO<br />

B?<br />

3<br />

X2<br />

C<br />

0<br />

^<br />

CO<br />

>


o<br />

r>i<br />

o<br />

Cjl<br />

(£><br />

ToI-<br />

ra<br />

re<br />

c<br />

o<br />

TJ<br />

c<br />

o<br />

co (o co<br />

O 0 0 ■ =<br />

£1 -i_i JS c<br />

^v co oo fc<br />

o tz j * co<br />

U © _ tz<br />

I­8.­S o<br />

^£ 8-8<br />

£? c ~<br />

o S o> ®<br />

g °w E<br />

co _ ■ *­<br />

o> t CO o<br />

0 O 3 N<br />

. t o co i_c<br />

­9 o<br />

« 2 «2 0 c<br />

o. o _. co «g<br />

c ■ c 2 co re<br />

S tz o re c<br />

*3 0 o ~~ o<br />

« c r » o<br />

8©^ ro ü<br />

S E ä "<br />

O O CO N m<br />

* O i= 0 $<br />

^..C CO TJ J5<br />

­■g­i 13 O<br />

<br />

5 & re i=^<br />

£ 0 cox:<br />

c 1 ­ y<br />

= 0 'ü o N<br />

© CD C i­ *­<br />

■S m CO CO 0<br />

^ 0 C 0 O<br />

i Q in J3 -o<br />

O TD<br />

c- CO<br />

5.2<br />

N "o<br />

0 iE<br />

0 5<br />

0 SP©<br />

q re .2 ©<br />

1 00 c T3<br />

E©<br />

re<br />

c<br />

Ü co<br />

9? 0 > co<br />

ril ® = 's 8<br />

§ O 0 Q_ c<br />

$©£°8><br />

E 0 co 0<br />

< T .E x: c .><br />

t: xt y *= TJ<br />

E « E o) o<br />

.?: E 0 0 T­,<br />

o .8 j5 ­E S<br />

C) c 0 E<br />

£<br />

S" J5 * g<br />

o<br />

N<br />

CS<br />

00 Ë ­ o><br />

0 E TJ CO<br />

0 ES«)<br />

tb 0><br />

,, i>i _ co<br />

Si§ ® » ë<br />

^^■o E o<br />

?«# = !<br />

E<br />

iE E<br />

0­°Q:<br />

_o ^ co<br />

re<br />

co c co c<br />

0<br />

TJ '^ ID E S 0 ° £= © 0<br />

C<br />

0<br />

(D<br />

co<br />

■^ =. tz co<br />

> c co<br />

F o o<br />

co o o­g_<br />

c<br />

co<br />

_ © © 3<br />

H QQ £<br />

cz<br />

©<br />

co<br />

*­»<br />

re<br />

re<br />

CL<br />

iz<br />

©<br />

00<br />

o c<br />

^­ CO<br />

^ co<br />

0 Q.<br />

« ©<br />

CO CO<br />

*- o<br />

© A:<br />

«= ©<br />

C T><br />

® 52<br />

■B­S<br />

■5 §<br />

c o<br />

s^<br />

re jB<br />

© ®<br />

N CO<br />

^ ©<br />

00 "E<br />

E 5<br />

re ­*<br />

© oo<br />

• 5<br />

TJ 0<br />

SE<br />

c ­­V<br />

ZJ co<br />

© E<br />

co re<br />

© ■*­■<br />

"o E,<br />

c —^<br />

° e<br />

"o ^<br />

^d c<br />

co ©<br />

k »<br />

w 2<br />

>­ i5<br />

© o.<br />

■ag<br />

E »<br />

© o<br />

w ^<br />

co ©<br />

_ro TJ<br />

o. »­<br />

IZ co<br />

© re<br />

■55 c<br />

O TJ<br />

^ ©<br />

© ©<br />

TJ TJ<br />

C ©<br />

ë ^<br />

C °<br />

­ O<br />

Cü TJ<br />

CO<br />

CO<br />

c<br />

"co<br />

re<br />

© ©<br />

■^ ©<br />

co ­^<br />

»'S<br />

E ©<br />

co o<br />

© o<br />

© o-<br />

TJ ©<br />

C ^<br />

il<br />

5J.E<br />

52 iz<br />

© ©<br />

TJ ><br />

©<br />

O CO<br />

^ ©<br />

ü CD<br />

■C Q.<br />

"oo O<br />

TJ 0<br />

© TJ<br />

'I<br />

© ±=<br />

«= S.C<br />

(B-O <br />

re jzt 3<br />

i5 © TJ<br />

CLTJ 2<br />

® O o<br />

4SI<br />

/ii re 0<br />

® © o<br />

13 ■£ c<br />

IZ :=. ©<br />

CO — .Q<br />

> IZ —<br />

c © re<br />

© © c<br />

"co c re<br />

re JB «<br />

Sn<br />

© .*: ©<br />

c ^^ <br />

■°­§ ■­<br />

TJ C ü<br />

" © £Z<br />

i; *­" «—<br />

O 00 0<br />

O O ><br />

TJ ^ Z.<br />

*­ i_ c<br />

.9> © ü<br />

■cü­ ©<br />

:=<br />

N ©­s<br />

IZ © m<br />

© c vu<br />

OO<br />

CO E ^­»<br />

E O CO<br />

J«:<br />

w J!5<br />

© CL<br />

IZ<br />

© ©<br />

X!<br />

©<br />

^<br />

oo co s<br />

c ­^<br />

© ©<br />

« Ü 2 N<br />

E re OJ<br />

k£ <br />

> CL CD<br />

C C C<br />

0 iJ TJ<br />

> to 3<br />

O O O<br />

­° ^ £<br />

re 0 0<br />

Z TJ ><br />

IZ<br />

©<br />

■s<br />

TJ<br />

O<br />

&_<br />

CL<br />

X2<br />

3<br />

00<br />

©<br />

TJ<br />

t_<br />

CO<br />

co<br />

c<br />

TJ<br />

©<br />

©<br />

TJ<br />

©<br />

O<br />

o<br />

TJ<br />

c<br />

©<br />

co<br />

re<br />

jo<br />

CL<br />

c<br />

©<br />

"oo<br />

o<br />

©<br />

TJ<br />

c<br />

re<br />

><br />

c<br />

©<br />

oo<br />

re<br />

c<br />

©<br />

IZ<br />

©<br />

re<br />

JZl<br />

©<br />

TJ<br />

N<br />

IZ<br />

©<br />

co<br />

c<br />

TJ<br />

3<br />

O<br />

co<br />

c<br />

\x<br />

co<br />

©<br />

X!<br />

O<br />

y<br />

'co<br />

01<br />

c<br />

©<br />

TJ<br />

©<br />

i—<br />

CL<br />

O<br />

CO<br />

'©<br />

><br />

c<br />

©<br />

■•­»<br />

IZ<br />

©<br />

E<br />

©<br />

IZ<br />

©<br />

><br />

LU<br />

'3<br />

x><br />

©<br />

co<br />

IZ<br />

©<br />

c<br />

©<br />

©<br />

> 3<br />

© O<br />

> XI<br />

©<br />

■2 c.9><br />

CO :=< =<br />

© N ©<br />

© ZJ E<br />

5­E<br />

00 ■§ o<br />

52 » ^<br />

re „ co<br />

o. 8.»<br />

OQ ­f<br />

E?<br />

o<br />

N<br />

re<br />

c<br />

©<br />

E<br />

co<br />

"rö<br />

'Ü<br />

©<br />

CL<br />

Ui<br />

E?<br />

o<br />

©<br />

©<br />

cl<br />

0 C<br />

c g<br />

© .Q<br />

I*<br />

Q. oj<br />

O co<br />

©<br />

©<br />

TJ<br />

TJ<br />

'E<br />

00<br />

co<br />

S 1<br />

e ©<br />

© ,_ TJ<br />

© © 0<br />

E! 1<br />

00 ^ c<br />

© O)<br />

» 2 »<br />

O <<br />

ON<br />

ON


CD<br />

Cö<br />

E<br />

O<br />

>•—<br />

co<br />

c<br />

co<br />

£<br />

*­»<br />

<<br />

3LU<br />

2 E<br />

°­£<br />

^2<br />

(0 O)<br />

0 2<br />

TJ CL<br />

CO.Ü<br />

O)<br />

c<br />

0<br />

0<br />

TJ<br />

■g<br />

'E<br />

co<br />

CO<br />

0<br />

> ■­­<br />

c<br />

0 •*-><br />

co<br />

Ï3 C E i_<br />

CO CD CO 0 0<br />

O) 0 Cö 0 0<br />

co JZ «_ "O<br />

2 E co<br />

O) 0 1 0<br />

0 0 0<br />

­ W<br />

ö>sö.a co ^ 0 ï CL'<br />

co<br />

0<br />

i_<br />

ÜT '­!­»<br />

CO<br />

<br />

"co<br />

O)<br />

0<br />

'<br />

CD c<br />

><br />

c<br />

0<br />

O)<br />

c<br />

!*<br />

^<br />

2<br />

*­<<br />

c<br />

o<br />

0<br />

■o<br />

c<br />

0<br />

co<br />

0<br />

0<br />

co<br />

0<br />

[CD<br />

'■*­»<br />

Cö<br />

co<br />

"cö<br />

CO<br />

0<br />

c<br />

0<br />

CD<br />

c<br />

•e<br />

o<br />

w<br />

0<br />

c£<br />

0<br />

*—»<br />

Cö<br />

.O<br />

0<br />

TJ<br />

c<br />

0<br />

w<br />

ro<br />

O<br />

CM<br />

O<br />

CN<br />

0<br />

E<br />

c<br />

0<br />

o<br />

CM<br />

c<br />

0<br />

■55,<br />

0<br />

73<br />

i—<br />

0<br />

><br />

O<br />

TJ<br />

0<br />

­o<br />

0<br />

><br />

c<br />

co<br />

Cö<br />

ts<br />

o<br />

0<br />

TJ<br />

0<br />

0<br />

Q.<br />

c<br />

0<br />

O)<br />

c<br />

c<br />

0<br />

u<br />

0<br />

.Q<br />

0<br />

5<br />

0<br />

>TJ<br />

CQ E<br />

TJ<br />

3<br />

ü<br />

P<br />

■£ e<br />

TJ i-<br />

If O<br />

c<br />

•i 2<br />

O 0<br />

O co<br />

0<br />

TJ<br />

C<br />

O<br />

0<br />

X


O) CM<br />

m<br />

r^<br />

co<br />

m<br />

co<br />

w<br />

■**<br />

w<br />

m<br />

CO<br />

IO<br />

co<br />

in<br />

hm<br />

o<br />

in<br />

m<br />

o<br />

co<br />

co<br />

o<br />

co<br />

o<br />

CO<br />

o<br />

00<br />

o<br />

co<br />

CM<br />

co<br />

CM<br />

CM<br />

CO<br />

o<br />

co<br />

CM<br />

CO<br />

o<br />

CO<br />

CM<br />

CO<br />

CM<br />

,—<br />

in<br />

in<br />

to<br />

o<br />

m<br />

in<br />

, ^h-<br />

mr-<br />

m<br />

I*-<br />

C<br />

h-<br />

C-J<br />

1-<br />

o <br />

T-<br />

o<br />

o<br />

o<br />

T"<br />

o<br />

T-<br />

c<br />

—<br />

in cc i-<br />

CO CD CM CO<br />

■<br />

co co co<br />

co i- in ■*<br />

oo m ^r in _,<br />

co co en in üb<br />

oo co co o<br />

. S<br />

cc ><br />

**.<br />

5<br />

«1<br />

3J<br />

Cl<br />

co<br />

*<br />

5<br />

u><br />

co<br />

•5<br />

00<br />

a><br />

5<br />

I i s-5<br />

¥. <br />

co<br />

co<br />

o<br />

o<br />

co<br />

o<br />

in<br />

O)<br />

co<br />

in<br />

o><br />

co<br />

in<br />

o<br />

co<br />

in<br />

en<br />

co<br />

in<br />

co<br />

in<br />

OJ<br />

co<br />

m<br />

co<br />

co<br />

CO<br />

co<br />

o<br />

CM<br />

in<br />

m<br />

o<br />

co<br />

CM<br />

O<br />

CO<br />

CM<br />

O<br />

CO<br />

CM<br />

O<br />

CO<br />

CM<br />

O<br />

CO<br />

CM<br />

o<br />

co<br />

CM<br />

o<br />

co<br />

CM<br />

CO<br />

CM<br />

CM<br />

00<br />

IO<br />

CN<br />

00<br />

CM<br />

CO<br />

CM<br />

in oo ^tn O<br />

0)<br />

CM<br />

CO<br />

m<br />

co<br />

in<br />

co<br />

m<br />

co<br />

in<br />

co<br />

m<br />

CO<br />

io<br />

CO<br />

in<br />

co<br />

in<br />

co<br />

o<br />

co<br />

co<br />

co<br />

00<br />

co<br />

co<br />

co<br />

co<br />

co<br />

co<br />

co<br />

co<br />

co<br />

co<br />

co<br />

co<br />

CD<br />

CO<br />

00<br />

CD<br />

CO<br />

00<br />

CO<br />

CO<br />

CO<br />

in<br />

m<br />

■g *<br />

O 2<br />

w<br />

CO<br />

co<br />

in<br />

co<br />

in<br />

OJ<br />

co<br />

io<br />

co<br />

in<br />

CO<br />

in<br />

co<br />

in<br />

O)<br />

co<br />

in<br />

co<br />

in<br />

O!<br />

CO<br />

in<br />

co<br />

m<br />

O)<br />

co<br />

m<br />

CO<br />

o<br />

co<br />

in<br />

co<br />

in<br />

(O<br />

in<br />

co<br />

in<br />

o<br />

in<br />

in<br />

co<br />

CM<br />

co 5 in<br />

co<br />

co<br />

o<br />

co<br />

co<br />

00<br />

00<br />

?<br />

00<br />

co<br />

T-<br />

5<br />

co<br />

00<br />

5<br />

co<br />

00<br />

5<br />

co<br />

co<br />

r-<br />

5<br />

00<br />

co<br />

5<br />

co<br />

CM<br />

CM<br />

5<br />

CM<br />

IO<br />

CM<br />

5<br />

«0<br />

IO<br />

co<br />

5<br />

to<br />

CM<br />

CO<br />

r-<br />

OO<br />

o<br />

ta


0<br />

£<br />

■■M<br />

W<br />

LIJ<br />

o<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

co<br />

ir­<br />

O<br />

CM<br />

oo<br />

o<br />

CU<br />

|CM<br />

| 1<br />

(O<br />

o<br />

CM<br />

IO<br />

o<br />

CM<br />


O)<br />

c<br />

ü)<br />

0<br />

.C<br />

0<br />

.Q<br />

O<br />

W<br />

ir<br />

CN<br />

O<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

1<br />

Ut<br />

c<br />

o<br />

CM<br />

f<br />

O<br />

CM<br />

CO<br />

O<br />

CM<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

O Tc<br />

o<br />

D)CM<br />

a><br />

ta<br />

o<br />

SP<br />

co o<br />

CO T­ = o<br />

CO CM<br />

o<br />

K<br />

o<br />

UP<br />

*<br />

c<br />

a><br />

ra<br />

S<br />

■o<br />

»<br />

DO<br />

r­­ r­oo<br />

M­<br />

CO O)<br />

m<br />

cn ­^r<br />

CO O)<br />

in<br />

o ■*<br />

in<br />

O) h­<br />

CO O)<br />

in<br />

co a><br />

10<br />

CN r­<br />

V­ f<br />

m ro<br />

iri<br />

CO N­<br />

"*■ ■ *<br />

in ro<br />

iri<br />

m co<br />

CN ■*<br />

in ro<br />

iri<br />

co a> 1<br />

o in:<br />

in co;<br />

iri<br />

co co<br />

co co<br />

CD o<br />

iri ^<br />

T­ o<br />

00 CD<br />

■*■ o<br />

iri T^<br />

■g e 1<br />

Ä CD<br />

o -£<br />

co £<br />

iü o)<br />

u> cz<br />

O) ^<br />

C 0)<br />

i ^ ±S<br />

O c<br />

co O<br />

o<br />

o<br />

CO<br />

CO<br />

1<br />

co<br />

■<br />

CO<br />

■<br />

o<br />

CM<br />

■<br />

f­<br />

CM<br />

■<br />

o><br />

CM<br />

■<br />

O<br />

O<br />

IO<br />

■<br />

1<br />

UI<br />

CU<br />

. (0<br />

E<br />

co<br />

:.£'<br />

+3<br />

10<br />

+■*<br />

3<br />

E<br />

o<br />

33<br />

'co­<br />

CO<br />

o<br />

5<br />

^<br />

1*­<br />

5<br />

^<br />

CO<br />

5 * ■<br />

co<br />

o<br />

f<br />

5<br />

TT<br />

­*<br />

co<br />

IA<br />

IO<br />

**<br />

CO<br />

i~m<br />

^<br />

CM<br />

io<br />

IO<br />

^<br />

to<br />

T~<br />

IO<br />

't<br />

IO<br />

■ *<br />

co<br />

"«f<br />

,_<br />

I­.<br />

. O<br />

5'<br />

ro<br />

ut<br />

■ co 1<br />

S<br />

o<br />

c a><br />

cu ■■8<br />

.9> o o<br />

c .£ °<br />

> ­* "Cf<br />

C CD CO<br />

CO O)<br />

O ■— -<br />

T3<br />

co<br />

0 »<br />

2 2 75 _ _<br />

CU<br />

551<br />

"5<br />

E<br />

—<br />

E<br />

Erop<br />

CU<br />

■P 2<br />

o "» 2 co<br />

ro £<br />

5 co<br />

£ °-<br />

c S#­5 CU EN Q)<br />

-<br />

I- O -^ CU LU<br />

1- _2 cu ii o<br />

ro 0 -1= CU 3 C<br />

!_ *; cu ^ ­a fc<br />

c<br />

CU<br />

" S­ •­ k cu .*: co<br />

c<br />

c O c 0 g ^ ._<br />


-a<br />

0)<br />

£<br />

co<br />

0<br />

CO<br />

><br />

O)<br />

e<br />

o<br />

CM<br />

O<br />

M<br />

r­<br />

O<br />

CM<br />

00<br />

O<br />

CM<br />

o<br />

CM<br />

(O<br />

T~<br />

O<br />

CM<br />

2015<br />

O<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

O) CM<br />

0)<br />

DO<br />

.2<br />

'S<br />

IS o<br />

0» 1­<br />

8 N<br />

■ o<br />

o<br />

o<br />

«II«<br />

O)<br />

s<br />

li_<br />

r» en<br />

m co<br />

O T­<br />

m in<br />

CD O)<br />

m co<br />

O T­<br />

i­ in<br />

CO O)<br />

co co<br />

O i­<br />

oo m<br />

CD co<br />

O T­<br />

h­ lO<br />

■* O)<br />

co co<br />

O T­<br />

oo m<br />

CN o><br />

co co<br />

O 1­<br />

cD in<br />

in co<br />

O i­<br />

CN OT<br />

m co<br />

O i­<br />

co o><br />

00 o<br />

CN ­tf<br />

O T­<br />

■r­ CN<br />

m m<br />

co m<br />

ö T­:<br />

o> m<br />

00 't<br />

co m<br />

ö ^<br />

5&<br />

CM<br />

co<br />

o><br />

o<br />

en<br />

_<br />

co<br />

CM<br />

en<br />

co<br />

CM<br />

CM<br />

en<br />

_<br />

IO<br />

CM<br />

o><br />

co<br />

co<br />

CM<br />

en<br />

O<br />

CM<br />

en<br />

CM<br />

en<br />

en<br />

CO<br />

00<br />

en<br />

en<br />

o<br />

en<br />

en<br />

■O)<br />

[..£<br />

'E<br />

E,o><br />

I« 'CD.<br />

■n<br />

o<br />

w<br />

■* m<br />

in co<br />

m r>­<br />

•* CN<br />

in co<br />

in o<br />

•sr co<br />

in co<br />

m o<br />

■sr m<br />

in co<br />

m in<br />

M­ r­m<br />

co<br />

in CM<br />

t r­m<br />

co<br />

m in<br />

■* m<br />

in co<br />

m CM<br />

m co<br />

m o<br />

•­ O)<br />

CM m<br />

*­ o<br />

CN O<br />

co<br />

c<br />

i O) ^<br />

•e È<br />

B c<br />

co o<br />

en<br />

o<br />

CM<br />

CO<br />

CM<br />

■O<br />

O<br />

o<br />

co<br />

r«.<br />

CM<br />

o<br />

r«.<br />

CO<br />

1<br />

u><br />

en<br />

T­<br />

00<br />

co<br />

1<br />

en<br />

■<br />

i "I<br />

w :<br />

cu<br />

■ i.<br />

'Ctf<br />

.10'<br />

■2<br />

co<br />

o<br />

en<br />

co<br />

co<br />

o<br />

en<br />

CM<br />

en<br />

00<br />

cn<br />

CM<br />

CM<br />

en<br />

co<br />

o<br />

ir<br />

en<br />

en<br />

o<br />

en<br />

o<br />

co<br />

o<br />

en<br />

o<br />

en<br />

<br />

o<br />

><br />

■g<br />

'w<br />

o<br />

ja<br />

co<br />

Q.<br />

o<br />

CD<br />

c<br />

co<br />

co<br />

0<br />

0<br />

en<br />

to<br />

c<br />

c<br />

0<br />

c c<br />

CO 0<br />

> c<br />

O) O<br />

H­ o<br />

■5g<br />

"S 0<br />

CO v£l<br />

CO 0<br />

■55 o<br />

0 c<br />

-Q (D<br />

O) O)<br />

s c<br />

CO -J3<br />

P c<br />

0 0<br />

0 p<br />

S "3. c 0 f2<br />

co<br />

><br />

E­0 >­ o<br />

0 .b= $ 0<br />

■^ CO 00 0 E­5<br />

3 CO ■^ to<br />

O *3<br />

X! Q) > o<br />

0 .5= *­ oo<br />

LU CD<br />

O) CO<br />

CD O T: "rö<br />

■si 0 2<br />

> 0 Q.<br />

o o. 0 CD<br />

"D CO > Jfl ­Q ><<br />

c ^<br />

co ju c E Cö Q.<br />

E E > E<br />

co c TJ O<br />

O) c c: C ü<br />

CO 0<br />

0 _<br />

o & 0 ■CD ­*^<br />

O)<br />

■J«<br />

uj| 1o n» 0 c > 0<br />

co<br />

0<br />

><br />

0 TJ<br />

HÖ3<br />

il<br />

0 0<br />

O XI<br />

c °<br />

0 o<br />

.t; ><br />

0<br />

" c<br />

ü<br />

co<br />

II—<br />

0<br />

O)<br />

c<br />

c5 E<br />

CN Cö<br />

o S<br />

a|<br />

c ^<br />

CD CO<br />

Cö ^_<br />

N ®<br />

0 ^2<br />

TJ CD<br />

■E?<br />

co o<br />

00 "CD<br />

c ><br />

0 co<br />

I><br />

S c<br />

XI 0<br />

0 "E<br />

0 o<br />

0 " Q.<br />

to c<br />

co o<br />

> O)<br />

o<br />

*­•<br />

0<br />

E *­<br />

*­ c 0<br />

O 0)5<br />

c: TJ ■=<br />

c c<br />

CO 0<br />

> c<br />

OJ 0<br />

c to<br />

= co<br />

3^<br />

> Q.<br />

.E 0<br />

(D "O<br />

TJ c<br />

^ ^<br />

O TJ<br />

o *­<br />

>i<br />

~° is<br />

C Cö<br />

c<br />

0<br />

l.<br />

0<br />

'ü<br />

a=<br />

o<br />

il<br />

c<br />

0<br />

TJ 0<br />

<br />

!§<br />

g­O)<br />

'N O<br />

0 ­a<br />

E oj<br />

§ o<br />

5 (D<br />

'S 05<br />

c<br />

0<br />

Q.<br />

O<br />

0<br />

CO<br />

0<br />

TJ<br />

S^<br />

CO ®<br />

> o<br />

C 0 O) Ql.ï<br />

>><br />

ü<br />

c<br />

0<br />

ü<br />

it<br />

O 0 0<br />

C TJ<br />

E 0<br />

0 o CO<br />

E<br />

CO CO<br />

O)<br />

TJ Q.<br />

2­Ê o o<br />

lue?<br />

CD ­Q CD C<br />

■g (D<br />

0 ,2<br />

I.C 0 o<br />

•4­»<br />

.Eg<br />

O) O) SS<br />

J? 0 'fel<br />

O 0<br />

> (D<br />

> Q.<br />

ti TJ<br />

0<br />

O<br />

0<br />

­ E<br />

TJ C<br />

E<br />

^: 0<br />

«­ e­<br />

0 o<br />

> '■!­­<br />

0 CO<br />

H<br />

c o<br />

1 & 0<br />

ü O) ^s DJ.CP<br />

CM ^ 0 .i= .E<br />

c<br />

. 0<br />

I £<br />

Q. *2<br />

*- TJ<br />

CO M—<br />

TJ O<br />

H 0 c<br />

*- <br />

■° c<br />

0 0<br />

"O "ö<br />

V- ©<br />

.i& TJ CO<br />

cö 2<br />

O TJ<br />

5<br />

0 Cö<br />

ü x: $ TJ c Q<br />

0 0<br />

o<br />

0 o _;<br />

o x: o c o<br />

CNI<br />

> ~ E<br />

CO O)<br />

c 0 c 0 oö ■c<br />

TJ 0 0<br />

o o 2 c<br />

■■§ 0 o<br />

0 5 >f 0 ■— *5 o c ^<br />

x: o t3 '0<br />

O­ C<br />

TJ CN go<br />

O 0 ü dj co «2. CD c E CNI<br />

OT<br />

TJ «.Ê 0<br />

CO XI<br />

t: TJ<br />

Q. Ö.E<br />

CO CD 0 ï<br />

X! 0 il<br />

> CD<br />

+­ 0 Cö » 0 o ° II 1 C O)<br />

0 C<br />

O) 0 c 0 .5=<br />

==■< ■ E c<br />

0 0 0 ^ ^<br />

0 &<br />

0<br />

c = O. CD<br />

|=. (D ■8 .E E<br />

0 5<br />

TJ CD 0<br />

C3) O<br />

TJ r- i5 0 s<br />

«i c<br />

0 (D O<br />

co i- (0 Cö ^ O)<br />

0 ^ 1— 0 c<br />

O fö XI 0 >­<br />

0 0 0 0<br />

E 0 M= x<br />

^ > LU ■2 "8<br />

co c<br />

­ ­ Q.<br />

0 c<br />

c CO<br />

0 0 ■•­' tl<br />

XI<br />

0 CD 0 *i<br />

c<br />

^i<br />

0 >ü­<br />

0 "E » 0<br />

o "E CÖ<br />

0 0<br />

(D CO<br />

5 o co 1 8.<br />

0<br />

TJ C ^ 0 'o > 0<br />

C CD -o a-v E­°<br />

0 .£<br />

_ 0 co O)<br />

>_ c 2 <br />

to c ^ 0<br />

_ 0<br />

1 c Q ü? co 0<br />

0 DJ<br />

.c<br />

ü<br />

0<br />

■S 0<br />

c c&fc 0 m O<br />

w<br />

m<br />

xi 2/ ■fc'g Sgl ■=5c<br />

CDZ §<br />

0 '<br />

O­ 0 ­^ 3 ( 0 4)<br />

a 0 o O 0 75 0 O)<br />

O 0 O) -j<br />

cB.2<br />

c TJ > O) £ 0 c<br />

E (1) 00 c £ e« 0<br />

c 3 m ^ "O<br />

2 0 ro<br />

(1) 0<br />

TJ i;<br />

TJ "O<br />

(1) 3 ro e §<br />

C)<br />

5 CÖ 5<br />

O<br />

­•­^ CO 0 TJ 0 CD O<br />

c Ti Q E<br />

1<br />

c<br />

0<br />

0 o.<br />

oo (ü 0 CD<br />

„_,­ 0 o ­2<br />

Cö o 05<br />

5<br />

E TJ<br />

O 0 D­<<br />

w<br />

l— O<br />

C X! C TJ<br />

0 00 0 _<br />

o 8­0 co<br />

0 ^<br />

o 0 O)<br />

c TJ<br />

0 c<br />

c co<br />

0 ><br />

c c<br />

co Cö<br />

Cö > £ . O)<br />

0 xj C 0<br />

X- C 0 O)<br />

_­ 0 o ­5<br />

o co<br />

Ä"5<br />

:=< Q. II — E<br />

o ^ TO CD<br />

T J ^ ,<br />

0 "5<br />

0 $ c" O)<br />

±i 3<br />

> J5<br />

■H 1 c<br />

0 c<br />

.E lö<br />

C O­<br />

0 0<br />

O xj<br />

0 0<br />

CO CD<br />

CO TJ<br />

« c<br />

0<br />

c<br />

0<br />

O)<br />

c<br />

DJ<br />

cu d<br />

0 0 0<br />

X2 X> O X><br />

OJ 0<br />

r >


0<br />

'(/)<br />

(ƒ><br />

0<br />

s_<br />

Q.<br />

0<br />

o<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

CO<br />

o<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

o<br />

CM<br />

o<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

O)<br />

c<br />

Si ro<br />

•«-<br />

TOCM<br />

O<br />

m<br />

E»<br />

ro o<br />

T= °<br />

CO CM<br />

Ml»<br />

c<br />

o<br />

O)<br />

2 ■a<br />

<br />

CO O<br />

m<br />

. a><br />

£<br />

. en<br />

£<br />

(0<br />

o<br />

(0<br />

4­*<br />

3<br />

:E.<br />

o.<br />

2<br />

«0<br />

co<br />

CM<br />

o<br />

ra<br />

(0<br />

.5 re<br />

o<br />

h­<br />

0<br />

(U<br />

O)<br />

co<br />

i ï 8 • I -S<br />

0<br />

.* o c g<br />

o _ (D P 5 CO<br />

*i (O C _f c<br />

c £<br />

■° ^ 0<br />

­* <br />

CO P> ü C<br />

iï= co<br />

0 Q.<br />

3 C S<br />

E 0 0<br />

_J C 0<br />

J^ CO T3<br />

!2 co CÖ<br />

3 ^ c<br />

N C?^<br />

fc2$<br />

$T3 CD<br />

■sio »<br />

2 ­S 'en<br />

LJ 0 (U<br />

c c f:<br />

0 0 ^<br />

­o ju ><br />

5 E'5<br />

0 ­ w<br />

> C CU<br />

c<br />

­ n m<br />

S^ ®<br />

c —» 0<br />

co ,­ *­<br />

C (0 ><br />

CO Cö > ■<br />

ro ro 0 CÖ<br />

0 co ­Q 0 Cö<br />

CO P<br />

x: 0<br />

0 o<br />

ra E<br />

>


c<br />

0<br />

co<br />

'3<br />

■c<br />

0<br />

o<br />

><br />

co<br />

O)<br />

c<br />

'c<br />

0<br />

><br />

O)<br />

'3<br />

■e<br />

0<br />

o<br />

><br />

0<br />

c<br />

(D<br />

T3<br />

0<br />

.c<br />

c<br />

0<br />

0<br />

co<br />

O)<br />

,c<br />

'c<br />

3<br />

0<br />

*­»<br />

CO<br />

l­<br />

0<br />

T3<br />

o<br />

0<br />

­o<br />

c<br />

ra^<br />

°I<br />

o Q­<br />

■*­ co<br />

CD O<br />

g 3<br />

^ cc<br />

.* .sc<br />

0 c<br />

­5= 3<br />

0<br />

XI 0<br />

— S­<br />

0<br />

w<br />

E^<br />

«fiü<br />

0 c<br />

co 0<br />

0 0<br />

•­ co<br />

0 '55<br />

|5<br />

co 0<br />

C "O<br />

0 cc<br />

0 ><br />

1 J2<br />

> »<br />

3 0<br />

co "O<br />

0<br />

m<br />

*­»<br />

0<br />

1 1<br />

c<br />

0<br />

0<br />

sz<br />

c<br />

0<br />

co<br />

O)<br />

c<br />

'c<br />

3<br />

0<br />

­§­><br />

CO<br />

L_<br />

0<br />

■o<br />

c<br />

o<br />

0<br />

c 0<br />

£ c<br />

°3<br />

CO 0<br />

0 ­£=<br />

=« 0<br />

­5Z 0<br />

CC W<br />

CC CO<br />

o co<br />

co O) g<br />

o 'a<br />

0<br />

0 N<br />

IS<br />

CO "O<br />

_ 0 Ji<br />

CO ­Q<br />

2 0<br />

51<br />

£' .a'o O) o 0<br />

c<br />

2, co<br />

j= ><br />

W "D<br />

0 —*<br />

■°S<br />

C E<br />

»O.<br />

c °<br />

0 0<br />

0 ­o<br />

0<br />

C<br />

0<br />

c E<br />

0 0<br />

—• .c<br />

0 O) e<br />

T3 .9 co<br />

c £ ><br />

0 .y 0<br />

CO ^ 0<br />

.2~ "E<br />

m CO 0> 0<br />

5 O CC cÜ ­S i2<br />

O 52 i_ .­„.J­; _<br />

«O 0 = "co P<br />

CO > ■= c .£<br />

I .E o "§j<br />

^ 5 ra<br />

c 0 C >=<br />

.2 ^ ra O<br />

N te<br />

C 0 ­Q 0<br />

ra "o +s xj<br />

ra ­K ­5 ra<br />

CL Ü<br />

o<br />

c<br />

cc<br />

><br />

co<br />

g<br />

ö<br />

o<br />

_ CO TJ —<br />

o S 'co _<br />

co Ü2 'C<br />

« 0 "a<br />

S3Q 0 J2 ra<br />

« co .* ra o) ^<br />

CD 0 teo 5K ­Q<br />

.­ ra<br />

co S 5= E > c<br />

1­^0<br />

0 0 0<br />

C C CO<br />

0 0 ><br />

c co<br />

^ 0 N . ® c ­~ 0 te ff"? c<br />

o<br />

% 0 co 0<br />

><br />

0:^ ­o c<br />

0<br />

O)<br />

E 0 Q.<br />

z ** 0 O<br />

ra > ra COTJ c


O)<br />

c<br />

w 1_<br />

(1)<br />

0<br />

r<br />

(D<br />

J2<br />

(0<br />

Ui<br />

K<br />

O<br />

O)<br />

o<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

O<br />

es<br />

o<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

U><br />

O<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

es<br />

O) CM<br />

m<br />

ra CM<br />

0£<br />

O<br />

.o<br />

! O<br />

. W<br />

c<br />

<br />

E<br />

■■o<br />

ca<br />

10<br />

CO<br />

CO<br />

10<br />

i­ co<br />

i­ io<br />

10<br />

00 co<br />

O LO<br />

LO<br />

o co<br />

T­ LO<br />

LO<br />

CD CO<br />

O LO<br />

LO<br />

00 CO<br />

O) LO<br />

M­ CO<br />

00 LO<br />

00 LO;<br />

■sf 00<br />

LO T­<br />

LO T­<br />

LO O<br />

CT> i­<br />

■ "> ­S<br />

_l co<br />

O)<br />

C'<br />

'Ë<br />

b<br />

&<br />

V)<br />

o<br />

o<br />

><br />

o<br />

■a<br />

ra<br />

co<br />

T­ O<br />

CM<br />

CM<br />

CM<br />

t­ o<br />

CM<br />

CM<br />

T­ O<br />

CM<br />

><br />

0)<br />

S £<br />

CO O)<br />

03 C<br />

O) ^<br />

C (1)<br />

CO O<br />

co<br />

: U<br />

w­<br />

(0<br />

fe c « «<br />

o ro ^ o ro 0 Q<br />

E CO 0 C Q. o .<br />

"o £ 0 ­o c 0 x:<br />

c ■­ XI C 0 ­s o<br />

i5 .2 jz § ­55 g co<br />

J5 T3 o 5 o E g<br />

XJ 0 N « E cl 0<br />

ü) ­­g s 0 ­ ■ s> 8-^ co<br />

_ ~ -55 5 E 3 0<br />

£= c 52 0 co ,_ =<br />

o ö)» 0<br />

.So.<br />

0 °<br />

co c<br />

3<br />

co c co *i<br />

■­ co<br />

. 0 c:<br />

■=, 0 T: 0 £<br />

0 CO Q. fl5 co<br />

> 'c "5 •£ c co<br />

co<br />

0<br />

0<br />

« ÜJ<br />

0 c o £<br />

ui e- c<br />

S; 2§ ^<br />

j


0<br />

TJ<br />

c<br />

£<br />

A-'<br />

0<br />

.Cf<br />

O<br />

TJ<br />

i_<br />

co<br />

(O<br />

c<br />

"E<br />

o<br />

c<br />

0<br />

N<br />

0<br />

0<br />

><br />

C<br />

0)<br />

*­»<br />

c<br />

(U<br />

E<br />

3<br />

O<br />

O<br />

■o<br />

CO<br />

■g<br />

0<br />

(D<br />

J3<br />

0<br />

CO<br />

0<br />

TJ<br />

CO<br />

Q.<br />

O<br />

O<br />

CO<br />

'i_<br />

*­»<br />

x<br />

c<br />

0<br />

■o<br />

0<br />

a)<br />

O)<br />

a><br />

TJ<br />

c<br />

(D<br />

N<br />

C e<br />

O)<br />

c<br />

(0<br />

co<br />

CO ,o<br />

co<br />

> o<br />

o<br />

'co<br />

*L_<br />

CD<br />

c<br />

co<br />

><br />

0<br />

L_<br />

CD<br />

CO<br />

_3<br />

ü<br />

co<br />

■E o<br />

CL O<br />

ü<br />

CO<br />

3<br />

E<br />

ra<br />

*­»<br />

c<br />

CO<br />

co<br />

c<br />

0 co<br />

0 0<br />

0 73<br />

«8<br />

o o<br />

O) Q.<br />

P co<br />

CÖ O)<br />

TJ .E<br />

­I<br />

0 $<br />

TJ ja<br />

ra o)<br />

il<br />

"co 0<br />

0 F<br />

■O 3<br />

0 o<br />

X ­o<br />

co<br />

'l—<br />

0<br />

O)<br />

N<br />

0<br />

c<br />

co<br />

co<br />

c<br />

co<br />

><br />

c<br />

0<br />

co<br />

c<br />

0<br />

O)<br />

co<br />

1—<br />

TJ<br />

0<br />

O)<br />

Q.<br />

O<br />

0<br />

TJ<br />

C<br />

co<br />

><br />

O)<br />

c<br />

'l—<br />

0<br />

o<br />

><br />

CN<br />

co<br />

Cö<br />

*­»<br />

co<br />

c<br />

0<br />

><br />

0<br />

ü<br />

co<br />

0<br />

c<br />

0<br />

O)<br />

c<br />

ü<br />

0<br />

. _ M—<br />

*; 'ö<br />

■=­ ai<br />

SZ CL<br />

ü CO<br />

CO<br />

0<br />

.a<br />

tl *­ CO<br />

0 3<br />

■O .t:<br />

.E Q.<br />

co E<br />

0 co<br />

co >­<br />

'u­2<br />

c E<br />

0 o<br />

|§<br />

5 ><br />

|i<br />

I s<br />

S CÖ<br />

£%<br />

Cö ^><br />

Cö c<br />

'm<br />

_^ CO<br />

0 £0<br />

'H<br />

0<br />

O)<br />

0 co<br />

co<br />

_>. 0<br />

co 0 0 J5<br />

c<br />

o> o.<br />

co E ■S®<br />

c<br />

0 45.i<br />

.2 c 8­° c co<br />

cö J5<br />

CO Q_ > 0 IS 0<br />

CL CL<br />

C (O<br />

ra TJ IE 0 °.<br />

c 0 0 C<br />

^ 0 £ IS<br />

.2 "cl<br />

£ ­o<br />

0 -*- *= BS<br />

0<br />

0 c<br />

o o<br />

co o.<br />

&!<br />

co .2 CO 0<br />

TJ<br />

o 52<br />

co co CL<br />

ju >­ 'co E<br />

^<br />

'w ÏS<br />

CC<br />

ra<br />

.o<br />

c co<br />

O UL<br />

co ■*•<br />

0<br />

TJ<br />

c<br />

0<br />

O)<br />

O)<br />

0<br />

.*:<br />

co<br />

1—<br />

CL<br />

CO<br />

i_<br />

c<br />

0<br />

O o<br />

o C > CL<br />

C TJ ^ TJ OJ<br />

TJ<br />

TJ Cö $<br />

0 0 c S c c<br />

^ CD ­e ? ;=•<br />

- E oj^: CD<br />

.E .*<br />

0<br />

II 5<br />

3 0<br />

{­ CO ~<br />

0 O­ co ^ ><br />

.3» o g o 3 S<br />

<br />

TJ<br />

^Ä^­ufe­u<br />

»0(i)"a.<br />

« ^ g ? CO<br />

iS 0 ^ 1 m C<br />

2^.'oJ in<br />

c<br />

co<br />

> c<br />

E co<br />

o<br />

.£ c TJ « i2 g£ CD t<br />

co<br />

1­b^E<br />

.52 "ice 5 f41<br />

3 0 0<br />

.y c 0 . È O)<br />

3<br />

0 2 rag c %£ o c<br />

E<br />

> = o ,_ 0<br />

0 O) 0<br />

TJ N w<br />

I i s<br />

- 0 ^ 0 ro 73<br />

CO TJ CO CO (0 C<br />

JS c co « DJ & en© 'jö 2<br />

0 E 0 SI ^r. CO<br />

— > S 5 ^ .c 0<br />

O) c S­o d)^<br />

e ■­ o 5 .2 o<br />

o) OT ­ > E ><br />

-C 0 0 5 CO 'T=<br />

w TJ TJ 0 CO <br />

c: >­ w S<br />

_ ^ 0 c<br />

5


E<br />

O)<br />

C<br />

o<br />

CN<br />

o<br />

CM<br />

0><br />

o i :<br />

co<br />

o<br />

CM<br />

I»­<br />

O<br />

CM<br />

(O<br />

o<br />

CM<br />

IA<br />

O<br />

CM<br />

•r­<br />

O<br />

CM<br />

«O<br />

O<br />

CM<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

o «­<br />

CM<br />

CD<br />

.2<br />

ca o<br />

tl) T­<br />

= o<br />

as CM<br />

o<br />

O<br />

o<br />

q<br />

*<br />

c<br />

a><br />

O)<br />

E<br />

■o<br />

o<br />

m<br />

1<br />

■* oo<br />

T­ (O<br />

r­­ CD<br />

T ­<br />

io oo<br />

r- CD<br />

h­ CD<br />

LO OO<br />

T­ CO<br />

[v. to<br />

T—<br />

i 1<br />

CO 00<br />

o co<br />

r­ co<br />

■ ^<br />

CN 00<br />

O CD<br />

f­ CO<br />

O 00<br />

o> CO<br />

CD CD<br />

■f 00<br />

CO CD<br />

CD CO<br />

OJ 00<br />

T­ CO<br />

CO CO<br />

00 T­<br />

O fcp<br />

co<br />

N­ h­<br />

O) hm<br />

co<br />

■ ^<br />

CM in<br />

CO LO<br />

CD c­<br />

co<br />

«.<br />

^<br />

q<br />

co<br />

q ■ ^<br />

* ■<br />

co<br />

q<br />

1<br />

CM<br />

CM<br />

q<br />

^<br />

CO<br />

o><br />

o><br />

^<br />

tco<br />

a><br />

o<br />

CM<br />

o><br />

I­.<br />

!•«.<br />

co<br />

CO<br />

, Um<br />

O<br />

o<br />

><br />

S C 'O<br />

ra CO n<br />

_J CC «<br />

T­ O<br />

CN<br />

T­ O<br />

CN<br />

T­ O<br />

CM<br />

t­ O<br />

CN<br />

i­ O<br />

CN<br />

v­ O<br />

CN<br />

T­ O<br />

CN<br />

T­ T—<br />

CM<br />

CN , ~<br />

t­ O<br />

CN<br />

i­ 00<br />

CN T­<br />

a )<br />

.1<br />

'E ><br />

Ä<br />

.<br />

' m "><br />

§ 2<br />

a> o><br />

C/1 tz<br />

si'<br />

J OT °<br />

N<br />

^ CM<br />

T ­<br />

CM<br />

CM<br />

r-<br />

CM<br />

^<br />

CM<br />

^<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

^<br />

CM<br />

1<br />

l°o<br />

1 f<br />

co<br />

r>co<br />

q<br />

00<br />

CO<br />

q<br />

00<br />

<br />

o><br />

!>>.<br />

IO<br />

o><br />

^<br />

TT<br />

o><br />

U)<br />

00<br />

OO<br />

2<br />

o<br />

CO<br />

S<br />

. co­<br />

.2<br />

1 5<br />

E S<br />

. O n<br />

. (D C<br />

W H<br />

£Z<br />

a)<br />

O)<br />

i_ co *s<br />

3 > c<br />

i­ D<br />

| ^ $<br />

r*. 0) PI<br />

S 2~ b<br />

C "^ N<br />

lilt<br />

2 ra a­o"­<br />

E §®­° to<br />

0 p ^ CD "<br />

c E a> L. S<br />

ÏO £ OJ;<br />

cU Co CD<br />

C C CD i£ O)<br />

CO CD Ö5 CO c<br />

£ZE^1<br />

­^ CD C > CO<br />

w sz o ^ —<br />

'~ c ­P f C<br />

o) CD ra CD CD<br />

S CD ^ 0 ­ ^<br />

■g » CD? 8<br />

■SgI'Ë2<br />

3 Ü 0 . 2 8<br />

N CD­J5 CD O)<br />

CD o g S> cB<br />

> *­» 0)T3 JD<br />

C c 2 "­ o<br />

00 C CD ° ><br />

dj (D c 2 ■<br />

in > t ~ ^3<br />

73 CD ro ­f= c<br />

£ co o. ü co<br />

ra CD ir K P<br />

> °>­g is!<br />

CD «2 c ­^ "fï o


ui'<br />

co<br />

IO<br />

o><br />

CM<br />

IO<br />

co<br />

1<br />

IO<br />

en<br />

CM<br />

IO<br />

co<br />

1<br />

IA<br />

O)<br />

CM<br />

in<br />

co<br />

1<br />

m<br />

CM<br />

m<br />

co<br />

■<br />

■o<br />

en<br />

CM<br />

IO<br />

co<br />

1<br />

m<br />

CM<br />

iri<br />

co<br />

o<br />

co<br />

co<br />

iri<br />

co<br />

m<br />

co<br />

co<br />

iri<br />

co<br />

in<br />

§<br />

iri<br />

co<br />

i>o<br />

Tt<br />

IO<br />

co<br />

o<br />

^<br />

h­<br />

■<br />

£Z<br />

C<br />

O<br />

C<br />

(D<br />

­•­»<br />

co<br />

E<br />

o<br />

c<br />

0<br />

0<br />

3<br />

O<br />

IJ<br />

CA<br />

(D<br />

't­<br />

T3<br />

C<br />

0<br />

1 o<br />

.c<br />

CL<br />

o<br />

*­*<br />

c CD<br />

O)<br />

£1<br />

3<br />

.Q<br />

E<br />

Li<br />

■<br />

T3<br />

'3<br />

N<br />

0)<br />

Cl)<br />

TJ<br />

C<br />

(0<br />

OQ<br />

0<br />

Q<br />

1 ­ oi<br />

d) c<br />

0<br />

&_<br />

0<br />

^<br />

"0<br />

Q.<br />

CL<br />

ro<br />

.c<br />

o<br />

CO c<br />

0<br />

E<br />

0<br />

0<br />

■a<br />

co<br />

c<br />

0<br />

O)<br />

0<br />

a: ><br />

0<br />

z> O)<br />

Q ro<br />

CO<br />

c<br />

^<br />

0 0 !5<br />

O) 0<br />

ro E<br />

i_ S, 0 "0<br />

■•­»<br />

s<br />

co .t= c c<br />

0<br />

:* c 0<br />

0 03 §<br />

Q lil co<br />

co<br />

O)<br />

O)<br />

a)<br />

(D<br />

■o<br />

c<br />

a><br />

O)<br />

o<br />

><br />

co<br />

c<br />

<br />

i_<br />

0<br />

TJ<br />

C<br />

O<br />

c<br />

0<br />

4­J<br />

CO<br />

E<br />

O<br />

0<br />

^<br />

"0<br />

><br />

0<br />

ü<br />

0<br />

Q.<br />

CO<br />

0<br />

1 ­<br />

0<br />

TJ<br />

C<br />

Cö<br />

><br />

O)<br />

c<br />

V­;<br />

ro<br />

><br />

0<br />

55


DU<br />

=)<br />

O<br />

CD<br />

CD<br />

Q<br />

ri><br />

c<br />

0<br />

sz<br />

0<br />

­O<br />

(0<br />

CO<br />

'i_<br />

ü<br />

c<br />

TJ<br />

(/)<br />

(D<br />

.Q<br />

C<br />

0<br />

Q.<br />

E<br />

CG<br />

Ol<br />

O)<br />

c<br />

0<br />

^<br />

'_IJ<br />

0<br />

O<br />

Q<br />

0<br />

TJ<br />

0<br />

TJ<br />

E<br />

ro<br />

co<br />

c<br />

0<br />

D)<br />

8 C<br />

* %<br />

TJ CO<br />

.E 0<br />

»5<br />

0 O<br />

O) Q.<br />

CO o<br />

CO o<br />

> 1_<br />

.52 £<br />

ffi­g<br />

UjjjJ<br />

CO 0<br />

0­C<br />

2 g<br />

0:i<br />

.. ^<br />

o<br />

CM<br />

O<br />

CM csi<br />

TJ<br />

<<br />

Q<br />

CQ<br />

ö)<br />

£[<br />

c<br />

8<br />

.CO<br />

£?<br />

0<br />

CD<br />

s<br />

-Q<br />

CO<br />

o<br />

CM<br />

m<br />

o<br />

CM<br />

o<br />

CM<br />

CO<br />

o<br />

CM<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

c<br />

0<br />

CO<br />

CM'<br />

en<br />

CM'<br />

CM<br />

CO<br />

m<br />

CM<br />

CD<br />

CD<br />

m<br />

CM<br />

CD<br />

o<br />

CD<br />

m<br />

CM<br />

2 o<br />

TJ T-:<br />

0<br />

CQ<br />

c .9<br />

<br />

0 J2<br />

O ^<br />

0<br />

TJ<br />

0<br />

TJ<br />

c<br />

'fi 1<br />

c<br />

0<br />

c<br />

0<br />

E<br />

0<br />

0<br />

0<br />

o><br />

c<br />

ro<br />

0<br />

xi<br />

0<br />

I<br />

Q.<br />

O<br />

C<br />

ro<br />

CO<br />

O)<br />

0<br />

D)<br />

c<br />

"cö<br />

CO<br />

c<br />

ro<br />

Q.<br />

CO<br />

■g<br />

0<br />

0<br />

XI<br />

0<br />

x:<br />

Q.<br />

O<br />

O<br />

i—<br />

0<br />

><br />

•4­<br />

0<br />

'co<br />

co<br />

2<br />

O)<br />

0<br />

TJ<br />

C<br />

0<br />

0<br />

±£<br />

O<br />

o<br />

CL<br />

><br />

■== c<br />

0 CO<br />

O) TJ<br />

■* C<br />

0<br />

ü(0<br />

Ho<br />

i§<br />

0 c<br />

0 a<br />

Q w<br />

c\i §<br />

o<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

CO<br />

O<br />

CM<br />

in<br />

o<br />

CM<br />

o<br />

CM<br />

CO<br />

o<br />

CM<br />

CM<br />

o<br />

CM<br />

o<br />

CM<br />

C<br />

ro<br />

~3<br />

O<br />

■fl­<br />

ea<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

■fl­<br />

0)0<br />

ro o<br />

$°.<br />

0 ­<br />

E»<br />

XI<br />

E<br />

■g<br />

'u<br />

N<br />

i_<br />

0<br />

0<br />

£<br />

TJ<br />

C<br />

co<br />

0<br />

TJ<br />

i—<br />

O<br />

O<br />

><br />

c<br />

o<br />

1—<br />

X!<br />

c<br />

0<br />

"co<br />

E<br />

o<br />

c<br />

0<br />

(0<br />

­I—»<br />

o<br />

o<br />

1_<br />

D)<br />

0<br />

TJ<br />

TJ<br />

C<br />

CO 4_;<br />

+-* ■—<br />

£S<br />

0 o<br />

E ><br />

«=■§<br />

O) Cö<br />

O O)<br />

> c<br />

II<br />

c .*:<br />

0 ><br />

0 .§<br />

O) 0<br />

0 "O<br />

0<br />

O) 0)<br />

ja o.<br />

N ­S<br />

0<br />

Q<br />

cö<br />

TJ<br />

<<br />

c<br />

t<br />

ro<br />

'ÏT*<br />

0<br />

0<br />

E<br />

C\|<br />

T­<br />

o<br />

CN<br />

0<br />

hf<br />

.i/j<br />

'C<br />

u.<br />

^<br />

co<br />

en<br />

c<br />

e<br />

0<br />

O:<br />

L u<br />

$<br />

'■^T 1<br />

■U<br />

C11<br />

­i<br />

^5^<br />

ch<br />

c<br />

ID<br />

0<br />

0<br />

O]<br />

er<br />

r<br />

h<br />

m<br />

c<br />

(Ti<br />

0<br />

Cl)<br />

5<br />

0<br />

lïï<br />

o<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

m<br />

o<br />

CM<br />

m<br />

o<br />

CM<br />

1^<br />

O<br />

CM<br />

fO<br />

T ­<br />

O<br />

CM<br />

in<br />

o<br />

CM<br />

^t<br />

O<br />

CM<br />

ro<br />

C3<br />

CM<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

T_<br />

O)<br />

O<br />

o<br />

co<br />


CM<br />

o<br />

CS<br />

+■><br />

c<br />

a><br />

o<br />

Ea><br />

o<br />

c<br />

a><br />

O)<br />

re<br />

m<br />

v°<br />

If)<br />

c\J<br />

,_<br />

en cn co o> co lf) co o co CM lf) lf) co lf) lf) r-<br />

co 00 co T- O) co 00 Tf<br />

O) o c- •M- if><br />

■ CM O) o co 00 co T- o> <br />

o> CN T— CM<br />

0) 00 co I-- CT> •* co 00 ■«• co 00 co T— T— co ■o-<br />

■ *<br />

co<br />

T- co co CM co ■ 5)<br />

T—<br />

*~ ~<br />

*(/ï<br />

co<br />

co<br />

CD<br />

■» CO CM 00<br />

V O O ' , »<br />

00 lf) CO "~ SSSSSöm , ­, ­ ­<br />

1^ Tl­ CO si !S83 CM CM co i~­ q><br />

•* r*­


! iï<br />

^<br />

ï<br />

ii<br />

•5<br />

8<br />

_<br />

o<br />

P<br />

•<br />

*<br />

S.<br />

Q.<br />

W J<br />

o 5<br />

* i<br />

C v<br />

O =<br />

o s<br />

c<br />

0)<br />

o<br />

c<br />

'E<br />

O)<br />

0)<br />

•8<br />

V)<br />

ca es tu<br />

2 c<br />

MS<br />

i 1<br />

JgUfsIlll<br />

l<br />

1<br />

35 8 i^<br />

BSffSSJJS'SBIfSHß'HSäÄg /Rift<br />

.■■■■■ »I ■ p .r


c<br />


0)<br />

d><br />

Q<br />

o<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

(Ó<br />

O<br />

CM<br />

i_<br />

o<br />

o<br />

■o<br />

"55<br />

_3<br />

O<br />

c<br />

o<br />

CM<br />

cö<br />

o<br />

CM<br />

O)<br />

c<br />

1<br />

ra<br />

i_<br />

c<br />

£<br />

ra<br />

T<br />

0)<br />

V<br />

c<br />

0)<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

O<br />

£<br />

Ui<br />

O<br />

m<br />

e<br />

o<br />

•4­»<br />

w<br />

re<br />

ra<br />

ra<br />

•*-><br />

"EL<br />

ra<br />

.*<br />

c<br />

o<br />

c<br />

O)<br />

O)<br />

c<br />

<br />

<br />

c<br />

'M<br />

O<br />

ü<br />

><br />

O<br />

c<br />

0)<br />

D)<br />

c<br />

'E<br />

(0<br />

O)<br />

><br />

c<br />

o<br />

'E<br />

0)<br />

><br />

o<br />

o<br />

CM<br />

O<br />

Ol<br />

o<br />

^<br />

o<br />

CM<br />

CO<br />

^<br />

O<br />

CM<br />

r­<br />

v­<br />

O<br />

CM<br />

CD<br />

^<br />

O<br />

CM<br />

in<br />

^<br />

o<br />

CM<br />

^<br />

T­<br />

O<br />

CM<br />

co<br />

o<br />

CM<br />

CM<br />

T—<br />

O<br />

CM<br />

13<br />

CD<br />

T3<br />

T3<br />

E<br />

CD<br />

O)<br />

II<br />

<br />

CM<br />

00<br />

co<br />

CD<br />

LO<br />

o><br />

c\i<br />

00<br />

co<br />

co<br />

LO<br />

q<br />

C\i<br />

00<br />

co<br />

co<br />

ir><br />

o><br />

CM<br />

00<br />

CO<br />

CD<br />

LO<br />

a><br />

CM<br />

co<br />

CO<br />

CD<br />

LO<br />

CD<br />

CM'<br />

co<br />

CO<br />

CU<br />

<<br />

p<br />

3<br />

z<br />

z<br />

<<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

er<br />

<<br />

LU<br />

z<br />

_l<br />

o<br />

o<br />

o<br />

cd<br />

CM<br />

o<br />

o<br />

o<br />

cö<br />

o><br />

o<br />

o<br />

q<br />

io<br />

o<br />

o<br />

LO<br />

cd<br />

co<br />

o<br />

o<br />

o<br />

oS<br />

o<br />

o<br />

o<br />

cd<br />

T<br />

o<br />

o<br />

o<br />

LO<br />

LO<br />

o<br />

o<br />

o<br />

CM<br />

o<br />

o<br />

o<br />

cd<br />

er<br />

s<br />

z<br />

_l<br />

o<br />

o<br />

o<br />

cd<br />

00<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

ö<br />

co<br />

o<br />

o<br />

o<br />

cd<br />

LO<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

CM<br />

CO<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

CD<br />

er<br />

s<br />

■z.<br />

_l<br />

TJ<br />

o<br />

■o<br />

T><br />

E<br />

<br />

E<br />

Q><br />

O)<br />

II<br />

<br />

c<br />

c<br />

'z<br />

­e<br />

o<br />

><br />

o<br />

ó<br />

co<br />

co<br />

.5<br />

a<br />

a<br />

S<br />

CO<br />

LO<br />

co<br />

^­i<br />

00<br />

■*■'<br />

co<br />

o<br />

co<br />

co<br />

CO<br />

co<br />

CD<br />

LO<br />

co<br />

ö<br />

I s ­<br />

co<br />

CD<br />

LO<br />

LO<br />

O)<br />

o<br />

co<br />

CD<br />

o<br />

I s ­<br />

o<br />

O)<br />

co<br />

LO<br />

iq<br />

1^<br />

o<br />

CM<br />

csi<br />

CD<br />

CD<br />

h­<br />

cd<br />

CO<br />

co<br />

csi<br />

CD<br />

LO<br />

Oï<br />

LO<br />

LO<br />

co<br />

CD<br />

o<br />


c<br />

4­1<br />

w<br />

re<br />

"rë<br />

a<br />

re<br />

u<br />

><br />

O<br />

O<br />

C>l<br />

o<br />

«M<br />

O<br />

CM<br />

OQ<br />

S<br />

c<br />

a><br />

+ j<br />

co<br />

re<br />

re<br />

'ä<br />

re<br />

*<br />

O<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

o><br />

T"<br />

o<br />

CM<br />

00<br />

^ O<br />

CM<br />

r­<br />

To<br />

CM<br />

CO<br />

T­<br />

O<br />

CM<br />

in<br />

o ^ CM<br />

n<br />

^ O<br />

CM<br />

O<br />

^ O<br />

CM<br />

CM<br />

^ O<br />

CM<br />

-o<br />

CD<br />

•o<br />

T><br />

E<br />

!<br />

CO<br />

CO<br />

• ÏSS<br />

T­ T ­ O Ï O O ^ ­ C O ^ ^ ­<br />

r­ ^ ­ C M O c O O C O * ­ C D<br />

O<br />

CM<br />

O T T O C M I O T ­ C O C O<br />

p~ 1 co p~ r­ ^r co O)<br />

CM co CO CM CM co<br />

CM CD in<br />

CM CN<br />

^ O<br />

CM<br />

Q.<br />

(0<br />

CÖ<br />

o<br />

o<br />

CM<br />

LU<br />

CC<br />

15<br />

CD<br />

■o<br />

CD<br />

■o<br />

c<br />

o<br />

■ * ,­<br />

o<br />

1 ^<br />

CM<br />

CM<br />

CM<br />

O<br />

■*■<br />

,­'. CO<br />

O)<br />

c<br />

T3<br />

<br />

g<br />

<br />

T ­<br />

O)<br />

CO<br />

CD<br />

0)<br />

CO<br />

■T<br />

m'<br />

CO<br />

CO<br />

o<br />

o<br />

o<br />

co'<br />

CO<br />

m<br />

o<br />

o<br />

00<br />

CM<br />

1 ^<br />

O)<br />

co<br />

■ *<br />

,­! CM<br />

CO<br />

CO<br />

co<br />

T—"<br />

co<br />

L0<br />

co<br />

r^­<br />

oi 'T<br />

CN<br />

O)<br />

<br />

CM<br />

VL<br />

z<br />

­J<br />

00<br />

■fl­<br />

■ *<br />

CM<br />

CM<br />

O)<br />

O<br />

CM<br />

00<br />

CM<br />

O<br />

P~<br />

O)<br />

cd<br />

co<br />

,co<br />

p^<br />

O)<br />

co<br />

o<br />

o<br />

m<br />

p^<br />

o<br />

co<br />

co<br />

p^<br />

CM'<br />

00<br />

o<br />

00<br />

p~<br />

00<br />

CO<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

in<br />

■fl­<br />

o<br />

o<br />

o<br />

p^<br />

in<br />

CM P­p­<br />

Oï<br />

CM CO<br />

w cd<br />

in CM<br />

CM T­<br />

■*<br />

!m p­<br />

,C0 ■!­<br />

. O ICD<br />

CO<br />

LO<br />

O<br />

cd<br />

co<br />

co<br />

co<br />

r^<br />

LO<br />

o<br />

cd<br />

'^■<br />

CM<br />

ai<br />

rio<br />

ei<br />

ÜJ<br />

V)<br />

co<br />

co<br />

p~<br />

p^<br />

co<br />

cd<br />

co<br />

co<br />

p^<br />

o<br />

K<br />

00<br />

_l<br />

ISI<br />

E<br />

3<br />

<<br />

ID<br />

in<br />

q cd<br />

•* IT<br />

■«f<br />

m<br />

o><br />

ui<br />

a><br />

co<br />

00<br />

T—<br />

tn<br />

od<br />

CD<br />

■*<br />

CO<br />

^r<br />

i^<br />

'S<br />

in<br />

•f<br />

CM<br />

O)<br />

V.<br />

^~ tn<br />

co<br />

■«r<br />

O)<br />

m<br />

o<br />

CM'<br />

CM<br />

CD<br />

^<br />

CD<br />

1^­<br />

CO<br />

o><br />

o><br />

m<br />

■^<br />

o<br />

p~<br />

d<br />

co<br />

^ ­<br />

CO<br />

CM<br />

CO<br />

co'<br />

CT)<br />

CD<br />

CO<br />

in<br />

00<br />

co<br />

■«f<br />

CM<br />

■*}■<br />

P­.<br />

CD<br />

CM<br />

cd<br />

«<br />

in<br />

CM *— CM<br />

co<br />

CQ<br />

O<br />

co<br />

co<br />

2<br />

ra O<br />

o<br />

0)<br />

co<br />

r*<br />

co<br />

<br />

00<br />

CM<br />

r*­<br />

CM<br />

r­<br />

CO<br />

LO<br />

cd<br />

en<br />

'"rl l<br />

CM<br />

h­<br />

CO<br />

LO<br />

1^­<br />

LO<br />

o><br />

O<br />

T­^<br />

O)<br />

00<br />

rr»<br />

co<br />

cd<br />

'^' CD<br />

co<br />

CM<br />

CM<br />

CM<br />

■^­<br />

h­<br />

''T<br />

O<br />

CM<br />

Ö<br />

'^■<br />

h­ h­<br />

rco<br />

LO<br />

T ^<br />

o><br />

LO<br />

Oï<br />

T<br />

O<br />

LÓ<br />

■T­<br />

CM<br />

00<br />

CD<br />

T<br />

■^J­<br />

Oï<br />

Oï<br />

CO<br />

CM<br />

00<br />

CO<br />

CO<br />

LO<br />

00<br />

ö<br />

co<br />

CO<br />

LO<br />

CO<br />

"t<br />

^<br />

h­<br />

T­ CM CO LO cor­­ **<br />

00<br />

o O O o o o o o<br />

CM CM CM CN CM CM CN CM<br />

cö<br />

^i­<br />

f—<br />

CN h­ O<br />

CO<br />

h­ CN o<br />

CM _C0 co Oi O co<br />

■ ^<br />

CD<br />

CD<br />

1­^<br />

15<br />

S CD 3<br />

^ w cö CN T—' h­ co<br />

co CM<br />

04 "o. A: Ä o O T —<br />

CM CM<br />

co CD CD ,­" ,­'<br />

5 a<br />

*<br />

CM CO ,<br />

,­ ^­<br />

O O O o<br />

CM CM CM CM<br />

00<br />

CO<br />

00<br />

Oï<br />

o<br />

CN<br />

T ­<br />

co<br />

CM<br />

To<br />

h*.<br />

Oï<br />

o<br />

CM<br />

CO<br />

Oï<br />

co<br />

cd<br />

o<br />

CN<br />

00<br />

1­^<br />

o><br />

^ co<br />

co<br />

o<br />

CM<br />

O<br />

CM<br />

CM<br />

m&«m^'föttïï,a&!m<br />

W. W^KïSjK^i^^ffm^SÊ^&^m^/st<br />

W-sL ^'ÏÏ&ÊÈÈQBIX si<br />

l^v 8k & M ^fflB$3äM* *K<br />

o<br />

o<br />

CM<br />

ai<br />

co<br />

^~ CM ^~ CM<br />

O<br />

CM<br />

LO<br />

CM<br />

CM<br />

CO<br />

CO<br />

O<br />

CN<br />

■ *<br />

r­­<br />

'^■<br />

^ r­<br />

o<br />

CN<br />

o<br />

CN<br />

h­<br />

CM<br />

LO<br />

Oï<br />

CO<br />

^~ CM<br />

o<br />

CM<br />

LO ^~ O ^~<br />

Oï<br />

^r<br />

Oï<br />

Oï<br />

T­'<br />

LO CD r­ 00 Ol<br />

o<br />

CM<br />

Oï<br />

T —<br />

Oï<br />

^ CM<br />

O<br />

CM<br />

O<br />

CM


Bijlage Beleidsplan brandweer 2012 - 2018<br />

vJ<br />

mi><br />

Dekkingsplan 2011


1.1<br />

1.2<br />

1.3<br />

2.1<br />

2.2<br />

3.1<br />

3.2<br />

3.3<br />

3.4<br />

4.1<br />

4.2<br />

4.3<br />

5.1<br />

5.2<br />

5.3<br />

INLE DING<br />

DEKKINGSPLAN BRANDWEER ZUID-LIMBURG<br />

DOELSTELLING<br />

STRATEGISCHE REIS<br />

ONTWIKKELING BRANDVEILIG LEVEN<br />

NORMSTELLING<br />

INHOUDSOPGAVE<br />

WVR, DEKKINGSPLAN 2006 EN MODEL EENHEID IN VERSCHEIDENHEID<br />

BEARGUMENTEERD AFWIJKEN DOOR BRANDWEER ZUID-LIMBURG<br />

INRICHTING BASIS BRANDWEERZORG<br />

WAT WORDT BEDOELD MET BASIS BRANDWEERZORG<br />

WERKWIJZE BIJ INRICHTEN BASIS BRANDWEERZORG<br />

HUIDIGE SITUATIE BASIS BRANDWEERZORG<br />

DEKKINGSPERCENTAGE 1 E TS PER GEMEENTE<br />

MODEL EENHEID IN VERSCHEIDENHEID<br />

BASIS BRANDWEERZORG<br />

VARIABELE VOERTUIGBEZETTING<br />

VRAAGDIFFERENTIATIE<br />

OVERIGE BRANDWEERZORG<br />

GROOTSCHALIG OPTREDEN<br />

HERBEZETTING, RESTDEKKING EN GELIJKTIJDIGHEID<br />

SPECIALISME<br />

GRA FISCHE WEERGAVE OPKOMSTTIJDEN


HOOFDS<br />

In de vergadering van het Algemeen Bestuur van 23 juni 2006 werd het regionaal<br />

dekkingsplan Zuid-Limburg - de zogenoemde "nulmeting"- bestuurlijk vastgesteld.<br />

Op 1 oktober 2010 is de Wet veiligheidsregio's en het Besluit veiligheidsregio's in werking<br />

getreden. In het kader van deze wet dient het bestuur van de veiligheidsregio eenmaal in de<br />

vier jaar een regionaal beleidsplan vast te stellen. Onderdeel van dit beleidsplan is een door<br />

het Algemeeji Bestuur vastgesteld dekkingsplan. Dit dekkingsplan omvat de voor de<br />

brandweer geldende opkomsttijden en een beschrijving van de voorzieningen en<br />

maatregelen, noodzakelijk voor de brandweer om daaraan te voldoen (art. 14, tweede lid sub<br />

f Wvr).<br />

In het voorliggend dekkingsplan wordt beschreven op welke wijze Brandweer Zuid-Limburg<br />

invulling gee t aan de basis brandweerzorg in relatie tot de normstelling op grond van de Wet<br />

op de veilighè dsregio. Hierbij moet opgemerkt worden dat het dekkingsplan vooral geen<br />

statisch, mae.r een dynamisch document is, dat regelmatig aangepast wordt als gevolg van<br />

wijzigende interne en externe omstandigheden alsmede veranderende inzichten.<br />

1.1 DOELSTELLING<br />

UK1 INLEIDING<br />

Middels dit dekkingsplan wordt het bestuur van de veiligheidsregio in staat gesteld, na een<br />

gedegen besjtuurlijke afweging, een besluit te nemen over de inrichting en het niveau van de<br />

brandweerzorg in de regio Zuid-Limburg en daarover verantwoording af te leggen aan de<br />

deelnemend^ gemeenten, burgers en bedrijven.<br />

1.2 STRATEGISCHE REIS<br />

Door het bestuur werd tijdens een tweedaagse conferentie in Durbuy besloten dat de<br />

conclusies ) door brandweer Nederland en het Veiligheidsberaad zijn getrokken in de<br />

zogenoemde Strategische reis ook gebruikt zullen worden voor Brandweer Zuid-Limburg.<br />

Immers: brandweerorganisaties worden steeds duurder. Dit levert echter nauwelijks<br />

meerwaarde op in termen van minder slachtoffers en schade. Dit gegeven impliceert dat er<br />

een andere Wijze van werken en denken noodzakelijk is, waarbij het inspelen op<br />

maatschappelijke ontwikkelingen van groot belang is. Zonder dat daarbij de eigen<br />

kernwaarden uit het oog worden verloren. Een ander bedrijfsmodel voor de brandweer is<br />

inherent aan deze ontwikkelingen. De organisatie zal er een zijn die efficiënt, effectief en<br />

herkenbaar rjiidden in de samenleving staat. Daarbij is een bewustzijnsverandering binnen<br />

de organisatïi e noodzakelijk. We veranderen van een aanbodgestuurde organisatie naar een<br />

vraaggestuurde organisatie, waarbij de eigen verantwoordelijkheid van de omgeving centraal<br />

staat.<br />

1.3 ONTWIKKELING BRANDVEILIG LEVEN<br />

Een van de pijlers van de Strategische reis is het concept Brandveilig leven. De nadruk komt<br />

niet langer op bestrijding te liggen, maar op het voorkomen en beheersbaar maken van<br />

branden en incidenten. Een belangrijk gegeven hierbij is dat burgers en bedrijven in grotere<br />

mate een eigen verantwoordelijkheid hebben, hetgeen in de lijn ligt met de visie op<br />

brandveiligheid zoals die door de ministeries van VROM en VenJ is geformuleerd. De<br />

belangrijkste doelstellingen en activiteiten die de brandweer de komende jaren gaat<br />

ontwikkelen, richten zich op het vergroten van de zelfredzaamheid van de burgers en op het


vergroten van het (brand)veiligheidsbewustzijn. Binnen de regio Zuid-Limburg zijn al<br />

meerdere initiatieven op dit gebied genomen. Risicobeheersing heeft hierin een trekkende<br />

rol. Het strikt doorvoeren van deze beleidslijn kan van invloed zijn op de opkomsttijden<br />

aangezien do risico-analyse hiertoe aanleiding kan geven. Een bestuurlijke afweging<br />

hierover ligt t^n grondslag aan een eventueel besluit rondom het dekkingsplan.<br />

Binnen deze ontwikkeling speelt de door het bestuur uitgesproken keuze voor het model<br />

Eenheid in Verscheidenheid een belangrijke rol.<br />

Hierbij heeft het bestuur duidelijk gekozen voor het behoud van de vrijwilligheid, zichtbaar<br />

aanwezig in de wijken. Dat betekent dat de brandweer op een andere manier die<br />

vrijwilligheid zullen moet inrichten. Als stip op de horizon (2020 -2030) zien wij een<br />

brandweer die fijnmazig, met kleine eenheden, zichtbaar in de samenleving actief is en<br />

daarbij een breed takenpakket heeft in ieder geval op gebied van fysieke veiligheid. Zo'n<br />

brandweer kan alleen maar bestaan met vrijwilligers naast beroeps. Een ander feit is dat<br />

risicobeheersing<br />

en repressie moeten integreren.


HOOFDS<br />

UK 2 NORMSTELLING<br />

2.1 WVR, DEKKINGSPLAN 2006 EN MODEL EENHEID IN VERSCHEIDENHEID<br />

De brandwee r in Zuid-Limburg heeft voor de inrichting van de basis brandweerzorg bij het<br />

dekkingsplan uit 2006 en de ontwikkeling van het model Eenheid in Verscheidenheid, de<br />

handleiding brandweerzorg uit 1992 en de handleiding brandweerzorg aanvulling technische<br />

hulverlening uit 1996 als uitgangspunt gebruikt. Deze handleidingen zijn ontwikkeld door het<br />

bureau SAVE in opdracht van de Rijksoverheid. Een groot gedeelte van brandweer<br />

Nederland gebruikte deze handleiding voor de inrichting van haar basis brandweerzorg.<br />

Onderdeel i deze handleiding zijn diverse normtijden voor de opkomst van de 1<br />

tankautospui!:<br />

opkomst van<br />

dekkingsplaninen<br />

e , 2 e en 3 e<br />

(TS), het redvoertuig (RV) voor brand in verschillende typen gebouwen, de<br />

hulpverleningsvoertuigen (HV) bij ongevallen en hoe daar mee om te gaan in<br />

Met de inwerki ingtreding van het Besluit veiligheidsregio zijn de opkomsttijden voor de<br />

diverse gebruiksfuncties van gebouwen voor de 1<br />

niets over op<br />

dat het bestuur<br />

gebouwen<br />

TS. Over de<br />

geeft de wetdever<br />

op de handleiding<br />

brandweerzorg<br />

e TS wettelijk vastgelegd. Het besluit zegt<br />


de brandweerzorg in de zin van minder slachtoffers en lagere schades bij brand. Overigens<br />

is de opkomsttijd maar één van velen aspecten die de kwaliteit van de uiteindelijke geleverde<br />

brandweerzorg bepalen. Voorlichting aan gebruikers van gebouwen, preventieve<br />

maatregelen en goed opgeleide en getrainde brandweermensen zijn belangrijker voor de<br />

geleverde brandweerzorg dan een iets kortere opkomsttijd. Ook de compleetheid van de<br />

bezetting van de TS (zeker waar het de bevelvoerder betreft) kan haaks staan op een<br />

snellere opkomsttijd<br />

2.2 BEAFIGUMENTEERD AFWIJKEN DOOR BRANDWEER ZUID-LIMBURG<br />

Het regionaal dekkingspercentage is 75%. Dat betekent dat we bij één op de vier gebouwen<br />

niet voldoen aan de wettelijke opkomsttijd. De wet geeft de mogelijkheid om beargumenteerd<br />

af te wijken van deze wettelijke opkomsttijd op basis van een kosten baten afweging door het<br />

bestuur, rekdning houdend met het brandrisicoprofiel. Deze twee elementen zijn verwerkt in<br />

de SAVE methodiek Hierbij wordt, op basis van CBS-statistieken, ten aanzien van het<br />

risicoprofiel bekeken hoe groot de kans is op brand in een gebouwtype en hoe groot de<br />

verwachte brandschade is. Deze uitkomst, gekoppeld aan de kosten van een repressieve<br />

oplossing orr de opkomsttijd te verkleinen, maakt een verantwoorde bestuurlijke kosten-<br />

baten afweging mogelijk.<br />

Voor de uitwerking van dit dekkingsplan zijn derhalve de in het besluit vastgelegde<br />

opkomsttijden voor de 1<br />

haalt is door<br />

gegeven aan<br />

e TS gebruikt. Daar waar de brandweer de wettelijke opkomsttijd niet<br />

middel van de door SAVE ontwikkelde kosten baten systematiek, invulling<br />

het beargumenteerd afwijken.<br />

Hierbij is , geen rekening gehouden met de op dit moment incomplete status van een aantal<br />

posten. Middels de invoering van het model Eenheid in Verscheidenheid hoopt de brandweer<br />

dit probleem op te lossen. Daarnaast werkt het dekkingsplan met berekende opkomsttijden,<br />

hetgeen iets anders is dan de daadwerkelijk gerealiseerde opkomsttijden. Deze kunnen door<br />

tal van factorjen (b.v. door drukte op de weg of slecht weer) afwijken van de vooraf<br />

berekende obkomsttijden.


HOOFDS<br />

UK 3 INRICHTING BASIS BRANDWEERZORG<br />

3.1 WAT WORDT BEDOELD MET BASIS BRANDWEERZORG<br />

Met de basis brandweerzorg beschrijven we de opbouw van onze repressieve organisatie<br />

zodat we enerzijds kunnen voldoen aan wet- en regelgeving en anderzijds aansluiten bij wat<br />

maatschappelijk en bestuurlijk van een brandweerorganisatie verwacht wordt. De laatste 20<br />

jaar is de handleiding brandweerzorg uit 1992 de basis geweest waarop we de historisch<br />

gegroeide repressieve organisatie verder hebben doorontwikkeld. Sinds 1 oktober 2010 is<br />

deze handleiding vervangen door de Wet en het Besluit veiligheidsregio's waarin een nadere<br />

uitwerking is gegeven aan de eisen waaraan de brandweer moet voldoen. Het besluit is in<br />

zijn voorschriften beperkter dan de handleiding. Daarom is voor de onderbouwing van dit<br />

dekkingsplan de handleiding gebruikt voor die aspecten die niet in het besluit zijn<br />

opgenomen. In de toelichting van het besluit wordt ook verwezen naar deze handleiding.<br />

De handleiding brandweerzorg uit 1992 beschrijft en onderbouwt per gebouwtype een<br />

standaardinzet met daarbij behorende normtijden voor de opkomst van de voertuigen. Dit<br />

gaat tot maximaal drie tankautospuiten (TS) en één redvoertuig (RV), waarbij de<br />

opkomsttijden variëren van vijf tot tien minuten afhankelijk van het gebouwtype.<br />

Daarnaast wordt in de aanvullende handleiding technische hulpverlening de opkomsttijd van<br />

15 minuten voor het hulpverleningsvoertuig (HV) onderbouwd.<br />

De basis brahdweerzorg beschrijft dus de inrichting van de repressieve organisatie voor de<br />

maximale inzet van 3x TS en 1x RV bij brand en 1x TS en 1x HV bij hulpverlening. Dit is de<br />

maximale slagkracht die direct gealarmeerd moet worden bij brand in een bepaald<br />

gebouwtype. De basis brandweerzorg beschrijft dus niet hoe de opschaling vanaf<br />

middelbrand wordt geregeld. In hoofdstuk vier wordt beschreven hoe vanuit de basis<br />

brandweerzorg de opschaling wordt georganiseerd en hoe de specialismen zoals gaspakken<br />

zijn geregeld<br />

3.2 WERKWIJZE BIJ INRICHTEN BASIS BRANDWEERZORG<br />

De basis brandweerzorg in dit dekkingsplan is gebaseerd op een aantal uitgangspunten,<br />

Startpunt is de bestaande situatie, de huidige kazernes met de mensen en de voertuigen<br />

zoals die in de historie gegroeid is. Vervolgens wordt gekeken of de huidige situatie voldoet<br />

aan de nieuwe wet- en regelgeving. Meer specifiek: komen we met zes mensen binnen de<br />

wettelijke tijd ter plaatse bij een maatgevend incident? Er is sprake van een maatgevend<br />

incident bij eon brand in een gebouw, een hulpverlening (beknelling van een slachtoffer in<br />

b.v. een voerjtuig) of een ongeval met gevaarlijke stoffen. Omdat het onmogelijk (en<br />

onbetaalbaar) is om de wettelijke opkomsttijd voor alle gebouwen in Zuid-Limburg te halen<br />

is, via de kosten -baten afweging die door SAVE in dit kader ontwikkeld is, gekeken of de<br />

dekking van de basis brandweerzorg in iedere gemeente voldoende is. Het besluit geeft het<br />

bestuur ook de mogelijkheid om beargumenteerd af te wijken van de wettelijke opkomsttijden<br />

op basis van een kosten-baten afweging, rekening houdend met het risicoprofiel. Dat is<br />

precies zoals SAVE zijn systematiek heeft opgebouwd. Als laatste is gekeken of de inrichting<br />

past bij het model Eenheid in Verscheidenheid waarbij het behoud van de vrijwilligheid een<br />

van de belangrijkste pijlers is.


Het toepassejn van de SAVE kosten-baten afwegingssystematiek bestaat uit de volgende<br />

stappen:<br />

- Met ebn software applicatie wordt voor elk object (gebouw) binnen een gemeente<br />

berekend wat de verwachte opkomsttijd van de TS is. De verwerkingstijd van de<br />

alarmcentrale (dit is de tijd tussen aanname melding en alarmering) en de uitruktijd<br />

van de betreffende kazerne (dit is de tijd die zit tussen alarmering en het<br />

daadwerkelijk uitrukken van de TS) worden daarbij als vaste parameter ingevoerd.<br />

Vervolgens berekent de applicatie via een gedetailleerde wegenkaart wat de rijtijd<br />

van de TS van de kazerne naar het object is. Verwerkingstijd alarmcentrale, uitruktijd<br />

en rijt jd tezamen bepalen de opkomsttijd.<br />

- Daarna wordt voor elk object bekeken of de berekende opkomsttijd van de TS<br />

voldoet aan de normtijd die voor dat object geldt. Hieruit volgt het zogenoemde<br />

dekkingspercentage. Het dekkingspercentage geeft dus aan welk deel van alle<br />

objecten in een gemeente binnen de normtijd wordt gedekt door de TS. Hierbij wordt<br />

een acceptatietijd van één minuut gehanteerd. Pas als de opkomsttijd meer dan één<br />

minuut langer is dan de normtijd, wordt dit gezien als een overschrijding van de<br />

normtijd. Als het dekkingspercentage 80% of meer is wordt de kwaliteit van de<br />

dekking als voldoende aangemerkt. Als het dekkingspercentage lager is dan 80%<br />

wordt gekeken naar het zogenoemde overschrijdingspercentage.<br />

- Met dit percentage wordt gekeken naar de mate van overschrijding van de normtijd.<br />

Overschrijdingen van meer dan 2 Vz minuut tellen daarbij zwaarder dan<br />

overschrijdingen die korter zijn. Als het overschrijdingspercentage kleiner dan 10% is,<br />

is de kwaliteit van de dekking voldoende. Bij een overschrijdingspercentage tussen<br />

de 10% en 20% is kwaliteit van de dekking onvoldoende en bij een<br />

overschrijdingspercentage dat groter is dan 20% spreken we van een slechte<br />

dekking.<br />

- Als dit overschrijdingspercentage te hoog is, wordt gekeken naar de te verwachten<br />

overschrijdingsfrequentie door na te gaan hoe groot de kans op brand is voor de<br />

gebouwen waar de opkomsttijd wordt overschreden. Dit gebeurt op basis van CBS<br />

statistieken rekening houdend met verschillende soorten gebouwtypes en de<br />

daarmee gepaard gaande gemiddelde brandschade. Deze overschrijdingsfrequentie<br />

gekoppeld aan de gemiddelde brandschade maakt een kosten-baten afweging over<br />

een investeringen in de repressieve organisatie mogelijk. SAVE adviseert daarbij een<br />

investering in een nieuwe vrijwillige post te overwegen als de daadwerkelijke<br />

oversbhrijdingsfrequentie groter is dan vier a vijf keer per jaar.


3.3 HUID GE SITUATIE BASIS BRANDWEERZORG<br />

Locaties huidige kazernes<br />

Maastricht<br />

Eijsdën<br />

Meerssen<br />

fi<br />

Cadier & Keer<br />

Slard<br />

etn Geteen Onderbanken<br />

Mneêr<br />

ValKenBurg<br />

Margraten<br />

HuTsbêrg<br />

ScRtfinen :Rinr7er<br />

Gulpen<br />

Brunssum<br />

Mee heten<br />

Simpe<br />

Bocholt<br />

Scherpenseel<br />

Kërkrade


Hieronder wc rdt beschreven hoe de huidige basis brandweerzorg is ingericht. In het<br />

overzicht zijn de reserve TS-en die nodig zijn voor onderhoud, opleiding en oefening apart<br />

vermeld, niet bij de kazerne waar ze meestal gestald staan.<br />

Overzicht ka zernes, mensen en materieel voor basis brandweerzorg op dit moment<br />

Kazerne<br />

Beek<br />

Bochholtz<br />

Bom<br />

Brunssum<br />

Cadier en Ke er<br />

Eijsden<br />

Geleen<br />

dagdienst<br />

Geleen<br />

vrijwillig<br />

Gulpen<br />

Heerlen<br />

Hulsberg<br />

<strong>Kerkrade</strong><br />

Maastricht<br />

Margraten<br />

Mechelen<br />

Nijswiller<br />

Meerssen<br />

Mheer<br />

Onderbanker )<br />

Scherpensee 1<br />

Schinnen<br />

Simpelveld<br />

Sittard<br />

dagdient<br />

Sittard vrijwil '9<br />

Stein<br />

Vaals<br />

Valkenburg<br />

totaal<br />

reserve TS'e n<br />

totaal<br />

aantal<br />

kazerne<br />

leden<br />

15<br />

14<br />

24<br />

39<br />

12<br />

23<br />

21<br />

22<br />

17<br />

36<br />

19<br />

48<br />

67<br />

15<br />

16<br />

25<br />

13<br />

16<br />

17<br />

14<br />

11<br />

32<br />

33<br />

36<br />

21<br />

606<br />

waarvan<br />

bevelvoer<br />

ders<br />

5<br />

3<br />

4<br />

10<br />

2<br />

6<br />

7<br />

3<br />

3<br />

5<br />

6<br />

7<br />

13<br />

3<br />

3<br />

6<br />

3<br />

4<br />

2<br />

4<br />

5<br />

7<br />

6<br />

4<br />

7<br />

118<br />

TS<br />

1<br />

1<br />

2<br />

2<br />

1<br />

2<br />

2<br />

2<br />

1<br />

2<br />

1<br />

2<br />

3<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

2<br />

2<br />

1<br />

2<br />

2<br />

34<br />

5<br />

RV<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

2<br />

1<br />

1<br />

1<br />

8<br />

* Snel inzett are eenheid (SIE): de S IE is e sen kl ein bl usvoertui g met een bezetting van twee<br />

mensen. De SIE kan voor een aantal zake n inge ;zet w orden. V( Dor oplossing van eventuele<br />

bezettingspre )ble men bij k azernes me ;teen vrij in stroo mprofiel t .oals nu in Nijswiller. Maar ook<br />

uit het oogpi nt v an bedrijf svoering, d oord 3 SIE in te zetten op niet maatgevende incidenten.<br />

Zo wordt de' /rijv\ /illiger mit ider belast met t .v.OI vlS(a utomatisc ;he) meldingen onder<br />

werktijden. D oor de SIE in te zetten c pber oepsh .azerr ïes blijver i er meer productieve uren<br />

over voor de one ersteune nde werkza lamhe iden c )f risic obeheers ;ing.<br />

HV<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

9<br />

uitruktijd<br />

in<br />

minuten<br />

5:00<br />

4:00<br />

6:00<br />

1:20<br />

5:00<br />

3:45<br />

1:06<br />

5:14<br />

5:00<br />

1:30<br />

4:00<br />

1:23<br />

1:30<br />

3:50<br />

4:00<br />

4:30<br />

4:00<br />

4:00<br />

5:00<br />

5:00<br />

2:00<br />

5:00<br />

6:00<br />

4:00<br />

4:30<br />

profiel<br />

tijdens werkuren incompleet<br />

incompleet<br />

tijdens werkuren incompleet<br />

2 e TS pas beschikbaar na herbezetting<br />

tijdens werkuren incompleet<br />

tijdens werkuren incompleet<br />

2 e TS pas beschikbaar na herbezetting<br />

2 e TS pas beschikbaar na herbezetting<br />

3 e TS heeft uitruktijd van 10 minuten<br />

tijdens werkuren incompleet<br />

tijdens werkuren incompleet<br />

hier staat een SIE *<br />

tijdens werkuren incompleet<br />

verzorgt 1 e uitruk noordelijk deel Landgraaf<br />

incompleet<br />

tijdens werkuren incompleet<br />

2 e TS pas beschikbaar na herbezetting<br />

10


3.4 DEKKINGSPERCENTAGE 1 e TS PER GEMEENTE<br />

Hieronder stäan de percentages zoals die voor de huidige situatie berekend zijn voor de<br />

avond, nacht en weekend situatie. Voor de gemeenten Beek, Sittard-Geleen en Stein zijn<br />

ook de percentages weergegeven die overdag tijdens werkdagen gelden als gevolg van de<br />

tijdelijke noodmaatregelen uit Samen Sterk (dagbezetting in Geleen en Sittard).<br />

<strong>Gemeente</strong> dekking %<br />

In 2013 zal de nieuwe kazerne aan de Middenweg in gebruik worden genomen. Deze<br />

kazerne zal 24 uur per dag worden bemenst. Hierdoor verbetert het dekkingspercentage in<br />

de Westelijk^ Mijnstreek, vooral in Sittard-Geleen. Daarnaast zijn er serieuze plannen om de<br />

kazerne in Beek te verhuizen naar de Mauritslaan en op werkdagen te bezetten met<br />

gekazerneerd personeel om een snelle en volledige uitruk te garanderen. De dagbezetting<br />

op de kazerne Geleen voor de bemensing van de TS zal dan stoppen. Dit betekent het<br />

volgende voor de dekkingspercentages in de omliggende gemeenten:<br />

Beek (avond nacht, weekend)<br />

Beek (overdag)<br />

Sittard-Geleem (a, n, w)<br />

Sittard-Geleen (overdag)<br />

Stein (a, n, w)<br />

Stein (overdag)<br />

overschrijding %<br />

Beek 66<br />

29<br />

Beek (overdeig) 87<br />

Brunssum 100<br />

Eijsden-Marg raten 74 20<br />

Gulpen-Wittem 44 59<br />

Heerlen 100<br />

<strong>Kerkrade</strong> 100<br />

Landgraaf 52 35<br />

Maastricht 89<br />

Meerssen 68 33<br />

Nuth 59 31<br />

Onderbanken 85<br />

Schinnen 86<br />

Simpelveld 75 16<br />

Sittard-Geleen 45 53<br />

Sittard-Geleen (overdag) 88<br />

Stein 19 102<br />

Stein (overdcig) 27 70<br />

Vaals 87 12<br />

Valkenburg 68 31<br />

Voerendaal 52 38<br />

Regio totaal nu 75<br />

Nieuwe kazernes in Westelijke Mijnstreek<br />

huidige<br />

situatie<br />

66<br />

88<br />

45<br />

88<br />

19<br />

27<br />

Middenweg<br />

66<br />

88<br />

80<br />

86<br />

32<br />

39<br />

frequentie overschrijding<br />

3,0<br />

3,6<br />

7,4<br />

4,9<br />

2,1<br />

4,4<br />

1,1<br />

21,1<br />

5,8<br />

1,0<br />

4,6<br />

0,9<br />

Middenweg<br />

Mauritslaan<br />

66<br />

100<br />

80<br />

86<br />

32<br />

78<br />

11


Beoordeling Rekking 1 e TS met behulp van de SAVE-systematiek:<br />

Beek: dekkirjg is slecht, maar de overschrijdingsfrequentie is klein zodat de dekking<br />

verantwoord is. Met dagbezetting op de nieuwe locatie Mauritslaan is dekking goed.<br />

Brunssum: qekking is goed.<br />

Eijsden-Margraten : dekking is onvoldoende, maar de overschrijdingsfrequentie is klein<br />

zodat de dekking verantwoord is.<br />

Gulpen-Wittem dekking is slecht en de overschrijdingsfrequentie is groot, maar dusdanig<br />

verspreid over het grondgebied van de gemeente dat de dekking verantwoord is.<br />

Heerlen: dekking is goed.<br />

<strong>Kerkrade</strong>: dekking is goed.<br />

Landgraaf: dekking is slecht en de overschrijdingsfrequentie zit op de grens van<br />

verantwoord / onvoldoende,<br />

Maastricht dekking is voldoende.<br />

Meerssen: dekking is slecht, maar de overschrijdingsfrequentie is klein zodat de dekking<br />

verantwoord is.<br />

Nuth: dekking is slecht en de overschrijdingsfrequentie zit op de grens, maar is dusdanig<br />

verspreid ov^r het grondgebied van de gemeente dat dekking verantwoord is.<br />

Onderbanken : dekking is voldoende,<br />

Schinnen dekking is voldoende,<br />

Simpelveld dekking is onvoldoende, maar de overschrijdingsfrequentie is klein zodat de<br />

dekking verahtwoord is.<br />

Sittard-i dekking is slecht, maar na realisatie van de kazerne op de Middenweg is de<br />

dekking voldoende<br />

Stein: dekking is slecht. Na realisatie van Middenweg wordt dekking wel beter, maar blijft<br />

slecht. De oversc hrijdingsfrequentie in Elsloo zit op de grens van verantwoord /<br />

onvoldoende<br />

Vaals: dekkipg is voldoende,<br />

Valkenburg dekking is slecht en de overschrijdingsfrequentie zit op de grens, maar<br />

dusdanig verjspreid over het grondgebied van de gemeente dat de dekking verantwoord is.<br />

Voerendaal: dekking is slecht, maar de overschrijdingsfrequentie is klein zodat de dekking<br />

verantwoord is.<br />

12


MODEL EENHEID IN VERSCHEIDENHEID<br />

4.1 BASIS BRANDWEERZORG<br />

situatie is historisch bepaald waarbij het "eigen broek" ophouden door iedere<br />

afzonderlijk nog terug te zien is in het aantal voertuigen en mensen. Door de<br />

kunnen voertuigen en mensen efficiënter worden ingezet. Zo is de 2 e De huidige<br />

gemeente<br />

regionalisatie<br />

TS op de<br />

meeste kazernes, kijkend naar de minimaal benodigde slagkracht voor de basis<br />

brandweerzorg niet nodig. Het aantal voertuigen in de repressieve organisatie zal dan ook<br />

de komende jaren worden verminderd. Dit kan doordat we op regionale schaal kunnen<br />

denken en handelen en niet meer iedere gemeente afzonderlijk verantwoordelijk is voor haar<br />

eigen brandweerzorg. Dit is ook helemaal in lijn met de richting die de brandweer en het<br />

VeiligheidsbeVaad hebben uitgezet via de Strategische reis.<br />

Om te komen tot het minimaal aantal benodigde kazernes, voertuigen en mensen, is<br />

gekeken naar de wettelijke eisen en de handleiding brandweerzorg uit 1992 en de<br />

aanvullende Handleiding hulpverlening uit 1996. Dit levert het volgende resultaat op:<br />

Kazernes:<br />

Als we kijken naar de huidige kazernes en daar de kosten-baten analyse van SAVE op<br />

toepassen, d^n zouden een zestal vrijwillige kazernes gesloten kunnen worden. Een<br />

belangrijke pjler van het model Eenheid in Verscheidenheid is echter het behoud van de<br />

vrijwilligheid, Streven is daarom om alle bestaande vrijwillige kazernes open te houden. Dit is<br />

ook van belang voor het behoud van de totale slagkracht van de brandweer.<br />

Aantal vrijw Nigers:<br />

Het aantal vr jwilligers op een kazerne is in de toekomst afhankelijk van de ontwikkelingen op<br />

een aantal terreinen . Zo wordt verwacht dat op de vrijwillige kazernes waar tot nu nog twee<br />

TS-en staan en straks nog maar één het aantal vrijwilligers zal teruglopen. Daartegenover<br />

staat echter de implementatie van Brandveilig leven, waarvoor misschien méér vrijwilligers<br />

nodig zijn. Ook het aantal vrijwilligers dat nodig is om op vrije instroom een TS te vullen of<br />

een hard piket op de SIE te realiseren zal per post verschillen. Van de huidige garantiefactor,<br />

die schommelt tussen de 250% en 400%, verwachten we dat die zich eerder richting de<br />

250% ontwikkelt Een verdere groei boven de 400% wordt als onwenselijk gezien in verband<br />

met het opdcen van ervaring door de vrijwilliger en het kosten aspect.<br />

TS (tankautospuit)<br />

Op elke kazerne staat nog maar één TS. Het besluit geeft alleen richtlijnen voor de opkomst<br />

van de eerst© TS en geeft geen aanknopingspunten voor een eventuele tweede TS.<br />

Toepassing van de SAVE systematiek geeft aan dat er voor de binnenstad van Maastricht en<br />

Sittard een 2 TS nodig is. In totaal beschikt de Brandweer Zuid-Limburg hierdoor over 25<br />

TS-en die binnen één tot zes minuten (afhankelijk van het instroomprofiel van een kazerne)<br />

direct de straat op kunnen.<br />

Daarnaast heeft de repressieve organisatie een aantal reserve voertuigen nodig voor<br />

onderhoud qpleiden en oefenen. Op dit moment denken we dat daar negen TS-en voor<br />

nodig zijn, maar de praktijk moet uitwijzen hoeveel er hiervoor echt nodig zijn. Standplaats<br />

van deze reserve TS-en moet nog bepaald worden.<br />

RV (redvoertuig)<br />

Het besluit gpeft aan dat het bestuur moet vaststellen naar welke gebouwen een redvoertuig<br />

moet uitrukken . Dat redvoertuig moet dan aan dezelfde opkomsttijd als de TS voldoen. Het<br />

besluit geeft niet aan op welke wijze het bestuur tot een afweging hierin moet komen.<br />

Daarom gebifuikt de brandweer hiervoor de handleiding brandweerzorg uit 1992. Deze geeft<br />

13


aan voor welke type gebouwen de inzet van een RV aangewezen is. Uiteraard is het<br />

economisch niet verantwoord om voor één gebouw in een gemeente een RV aan te<br />

schaffen. Toepassing van de kosten-baten systematiek van SAVE geeft aan dat een RV<br />

nodig is in Hoerlen, <strong>Kerkrade</strong>, Maastricht en Sittard. Daarnaast is een reserve RV nodig voor<br />

onderhoud, cpleiden en oefenen. Dit houdt in dat in de overige gebieden het RV niet voldoet<br />

aan de opkomsttijd van de eerste TS.<br />

HV (hulpver eningsvoertuig):<br />

Het besluit geeft geen opkomsttijd voor de HV. Daarom gebruiken we hiervoor de<br />

handleiding brandweerzorg aanvulling technische hulpverlening uit 1996. Hierin staat een<br />

opkomsttijd voor de HV van maximaal 15 minuten. De handleiding uit 1996 gaat uit van twee<br />

verschillende types HV. De HV2 en de zwaarder uitgevoerde HV1. Doordat nu elke TS is<br />

uitgerust met middelzwaar redgereedschap is het niet meer noodzakelijk om een HV2 te<br />

hebben. Volstaan kan worden met alleen HV1's. Om een goede dekking te krijgen zijn vier<br />

HV1's nodig. Omdat de standaard bepakking van elke TS tegenwoordig middelzwaar<br />

redgereedschap heeft, is het niet noodzakelijk om een reserve HV te hebben. De dekking<br />

wordt dan tijdelijk iets lager als een HV1 tijdelijk niet inzetbaar is. Dit is een aanvaardbaar<br />

risico.<br />

4.2 VAFilABELE VOERTUIGBEZETTING<br />

Het besluit beschrijft exact de samenstelling van de basiseenheid van de brandweer, zijnde<br />

de TS met bezetting van zes mensen. Dit is de standaard inzet van de brandweer die<br />

het besluit voorschrijft voor maatgevende incidenten. Het besluit geeft het bestuur de ruimte<br />

om hier beargumenteerd van af te wijken op basis van een kosten-baten afweging rekening<br />

houdend mei het risicoprofiel.<br />

Door de bezu iniging op de operationele basis sterkte op de kazernes van Maastricht,<br />

Heerlen en Kjerkrade wordt naar sommige incidenten niet meer uitgerukt worden met een TS<br />

met zes menßen en redvoertuig met twee mensen, maar met een TS met vier mensen en<br />

een redvoertuig met twee mensen. Uitvoering van deze maatregel vergt dus een<br />

bestuursbesUit Dit is een duidelijke kosten-baten afweging. Kijkend naar het risicoprofiel zal<br />

in voorkomende gevallen direct een 2<br />

met zes mensen<br />

plaats van<br />

TS arriveren.<br />

e TS gealarmeerd worden die gegarandeerd bezet is<br />

en relatief snel na aankomst van de 1 e TS zal arriveren. Afhankelijk van de<br />

incident zal deze 2 e TS bijna altijd binnen 10 minuten na aankomst van de 1 e<br />

Ook de vrijwilligers rukken niet altijd uit met zes mensen op één TS naar een maatgevend<br />

incident. Van sommige vrijwillige kazernes weten we dat er op bepaalde tijdstippen niet<br />

voldoende mensen opkomen. In die gevallen wordt direct een 2 e TS gealarmeerd om toch<br />

zes mensen ter plaatse te krijgen. Dit is al jaren bestaande praktijk. Door de komst van het<br />

besluit vergt dit nu een bestuurlijk besluit. De argumenten voor deze afwijking zijn dat anders<br />

deze vrijwillige kazernes tijdens die tijdstippen buiten dienst gezet moeten worden en er<br />

geen middelen zijn om dit met beroeps op te lossen. Dat is voor de lokale brandweerzorg<br />

een slechte oplossing en het werkt demotiverend voor de vrijwilliger. Daarom is het<br />

verantwoord om hier middels een variabele voertuigbezetting zes mensen op het<br />

incidentadres te krijgen.<br />

14


4.3 VRAAGDIFFERENTIATIE<br />

De standaard inzet van de brandweer is een TS met zes mensen bij elk incident. Empirisch<br />

onderzoek heeft; aangetoond dat lang niet altijd zes mensen nodig zijn om het incident<br />

adequaat af te handelen. We sturen die zes mensen naar elk incident om de kans op<br />

escalatie zo klein mogelijk te houden. Voor sommige incidenten is dat ook een terechte<br />

keuze. Maar er zijn veel incidenten waarbij de kans op escalatie zo klein is dat het uit<br />

bedrijfsvoering overwegingen verantwoord is om niet met de standaard TS uit te rukken,<br />

Onderzoek heeft; aangetoond dat bij 85% van onze incidenten het verantwoord is om met<br />

een kleinere eenheid uit te rukken. Deze 85% zijn onze niet maatgevende incidenten. Naast<br />

de dienstverleningen zoals schoonspuiten wegdek, zijn dit bijvoorbeeld de buitenbranden,<br />

autobranden en containerbranden, maar ook alle OMS-meldingen. Het blijkt dat de kans op<br />

escalatie bij deze incidenten zo klein is dat het verantwoord is om af te wijken van de<br />

standaard basiseenheid. Dit onderzoek is uitgevoerd door het adviesbureau SAVE en is<br />

gebaseerd op alle incidenten uit onze regio over een periode van 2 Vèjaar.<br />

Brandweer Zjid--Limburg<br />

gaat daarom vraagdifferentiatie invoeren. De vrijwilliger hoeft dan<br />

minder vaak zijn werk bij zijn hoofdwerkgever te verlaten voor een loze OMS-melding. Op de<br />

beroepskazeh es zal dit leiden tot meer productieve uren voor ondersteunende<br />

werkzaamheden voor bijvoorbeeld de service centra en risicobeheersing.<br />

Deze ontwikkeling vergt extra aandacht van de bevelvoerder op de TS en met name de<br />

centralisten op' de meldkamer. De bevelvoerder moet bij zijn inzet rekening houden met het<br />

feit dat hij met minder dan zes mensen uitrukt en daardoor extra op een veilige inzet dient te<br />

letten en eerder moet overwegen verder op te schalen. De centralist op de meldkamer moet<br />

bij de niet maatgevende incidenten intensiever de melder uitvragen en continue het incident<br />

monitoren om snel en adequaat te kunnen opschalen indien de situatie daarom vraagt.<br />

15


HOOFDS<br />

UK 5 OVERIGE BRANDWEERZORG<br />

Met de beschrijving van de basis brandweerzorg hebben we niet de volledige brandweerzorg<br />

beschreven. Hiertoe behoren in ieder geval nog de verdere opschaling en de specialismen.<br />

5.1 GROOTSCHALIG OPTREDEN<br />

Van oudsher beschikte de brandweer in Zuid-Limburg over drie brandweer compagnieën. In<br />

2004 is door de Rijksoverheid het aantal compagnieën landelijk gereduceerd. Dit heeft er<br />

voor Zuid-Linfiburg toe geleid dat de brandweer nog maar over twee compagnieën hoeft te<br />

beschikken Uit internationale onderzoeken blijkt dat een inzet met meer dan vijf ä zes<br />

compagnieërt operationeel niet uitvoerbaar is. Via interregionale bijstand is gegarandeerd dat<br />

indien nodig de regio over zes compagnieën kan beschikken.<br />

Volgens de leidraad brandweercompagnie betekent het dat de brandweer in Zuid-Limburg<br />

voor twee compagnieën en restdekking over 27 TS-en moet beschikken. Hieraan voldoen<br />

we. Hierbij goldt' wel dat slechts 25 TS-en direct de straat op kunnen. De bemensing van de<br />

resterende tvi/ee TS-en kan via euregionale samenwerking georganiseerd worden.<br />

Het 1 e peloton wordt gevormd door de vier TS-en die er het snelst kunnen zijn. Het 2<br />

peloton en verder wordt als geheel gealarmeerd. Ook hier worden de snelste TS-en<br />

gealarmeerd Hierdoor kan een groot gebied volledig leeg worden getrokken. Afhankelijk van<br />

de incidentlobatie wordt dan restdekking georganiseerd.<br />

5.2 HERBEZETTING, RESTDEKKING EN GELIJKTIJDIGHEID<br />

De repressieve organisatie is niet gebouwd op gelijktijdigheid. Dit houdt in dat binnen het<br />

verzorgingsgebied van de TS(-en) die is (zijn) ingezet bij een incident, een eventueel tweede<br />

incident niet binnen de wettelijke opkomsttijden gehaald wordt. Wel wordt bij een langdurige<br />

inzet voorzieh in tijdelijke beperkte dekking in dit gebied.<br />

Op dit momelnt is er geen uniforme invullingswijze van herbezetting en restdekking binnen de<br />

Brandweer Zuid -Limburg. Deze situatie stamt nog uit de tijd van voor de regionalisering<br />

waarbij ieder korps op zijn eigen wijze hieraan invulling gaf, niet of nauwelijks afgedekt door<br />

het bestuur, De komende beleidsperiode wordt een uniforme aanpak van herbezetting en<br />

restdekking uitgewerkt. Tot die tijd wordt het volgende minimum voorgesteld. Één uur na het<br />

begin van een groter incident is er voor de steden Maastricht en Sittard-Geleen één TS<br />

herbezet op ^le kazerne. Voor het verstedelijkte gebied van Parkstad zijn na één uur in ieder<br />

geval twee van de drie kazernes (her)bezet. Voor de rurale gebieden wordt er naar gestreefd<br />

dat na één uur restdekking is georganiseerd en dat de minimale opkomsttijd van 18 minuten<br />

overal gehaaid wordt.<br />

16


5.3 SPECIALISMEN<br />

Ongeval Gevaarlijke Stoffen (gaspakken en ontsmetten)<br />

Dit specialisme is ondergebracht bij de posten Maastricht en Born. Beide posten leveren een<br />

gaspakkenteam en gezamenlijk zorgen ze voor de ontsmetting unit.<br />

RAGS<br />

Regionaal Adviseur Gevaarlijke Stoffen wordt middels een hard piket ingevuld met<br />

vakspecialisten van de brandweer en de gemeenten.<br />

WVD<br />

Waarneming en verkenningsdienst wordt ingevuld door vijf meetploegen vanuit de kazernes<br />

Beek, Heerleh , <strong>Kerkrade</strong>, Sittard en Valkenburg<br />

Duiken<br />

We beschikken over twee duikteams die geleverd worden door de vrijwilligers van Eijsden en<br />

Stein.<br />

17


HOOFDS<br />

UK 6 GRAFISCHE WEERGAVE OPKOMSTTIJDEN<br />

Het is onmogelijk om voor alle gebouwen de wettelijke opkomsttijden te halen. Het besluit<br />

geeft de mogelijkheid om af te wijken van de vastgelegde opkomsttijden. Wel moet voor die<br />

gebouwen aangegeven worden welke opkomsttijden wel gehaald worden. We hebben meer<br />

dan 300.000 gebouwen in Zuid-Limburg en op dit moment een dekkingspercentage van<br />

75%. Dat zoii betekenen dat we voor meer dan 75.000 gebouwen de daadwerkelijke<br />

opkomsttijd Roeten aangeven. Dat is niet zinvol. Daarom is ervoor gekozen om op kaarten<br />

per gemeente inzichtelijk te maken welke opkomsttijden berekend zijn.<br />

Voor elke gerrieente is een kaart gemaakt waarin de wegen zijn ingekleurd. Is de weg groen<br />

gekleurd dan betekent het dat alle gebouwen die aan die wegen liggen binnen acht minuten<br />

worden bereikt door de 1<br />

wegen binnen<br />

bruine wegen<br />

gebouwen mat<br />

15 Vb minuut,<br />

e TS. Is de weg geel gekleurd dan worden de gebouwen aan die<br />

10 minuten bereikt door de 1 e TS. Voor rode wegen geldt 12 minuten, voor<br />

15 minuten en voor paarse wegen het wettelijke maximum van 18 minuten. De<br />

de langste opkomsttijd in Zuid-Limburg hebben een opkomsttijd van rond de<br />

daarom zijn er ook bijna geen paarse wegen op de kaarten te zien.<br />

Voor de gemeenten in de Westelijke Mijnstreek zijn meerdere kaartjes gemaakt om<br />

inzichtelijk te maken wat de gevolgen voor de opkomsttijden zijn van de huidige<br />

noodmaatregel (dagdienstbezetting in Geleen en Sittard) die hier getroffen is. Daarnaast is<br />

ook inzichteli k gemaakt wat de gevolgen zijn van de ingebruikname van de nieuwe kazerne<br />

aan de Middenweg en het verplaatsen van de kazerne in Beek naar de Mauritslaan.<br />

18


"<br />

3<br />

2><br />

x<br />

.x X<br />

-7<br />

< L/"<br />

F'<br />

rX


*N<br />

**<<br />

^<br />

il<br />

»IP<br />

ïüiÜI<br />

g^ajr<br />

|<br />

H<br />

smm<br />

m<br />

'm<br />

1 j<br />

•*■ ^ .<br />

■?<br />

I<br />

\<br />

N. ! \<br />

*<br />

\<br />

­% ­73­­<br />

£<br />

**<br />

10<br />

k.<br />

L.<br />

s<br />

1<br />

c<br />

«<br />

■o<br />

lent Eijs<br />

■ > .<br />

nuten<br />

minu ten<br />

/r<br />

2 min uten<br />

5 CO<br />

W 'F O T­ * v~<br />

■^<br />

g<br />

*i (0<br />

b T­<br />

oo ­s<br />

­p; S ­2 03<br />

•­<br />

£<br />

o T­<br />

­<br />

5<br />

3 j c r<br />

O<br />

in<br />

T­<br />

E<br />

o<br />

a<br />

O<br />

tem<br />

J :^Cf&.w : Ä<br />

l ü<br />

:<br />

3<br />

E E<br />

1.<br />

►<br />

><br />

/<br />

SN<br />

\<br />

V<br />

i r^\<br />

3*<br />

* S, %.WJ»'<br />

"\<br />

: .^­u<br />

V<br />

1<br />

U / V4<br />

V<br />

■ÏZd


f J


.j£ x<br />

%<br />

V<br />

7<br />

4<br />

\<br />

.\<br />

\*<br />

c<br />

\<br />

-TEE»<br />

m<br />

%<br />

*<br />

■o<br />

0)<br />

Ü'<br />

*<br />

C<br />

a»<br />

T<br />

len<br />

nute<br />

o<br />

«^ F<br />

jS 2<br />

w<br />

E<br />

0<br />

.*<br />

a<br />

O<br />

5<br />

3<br />

i ü ü<br />

3 3 3<br />

Z ; :<br />

f Ë Ë Ë<br />

c csi in oq<br />

O T­ ~ T ­<br />

*- S 2 S<br />

& o CM m<br />

OP 1<br />

!<br />

►<br />

-<br />

J,<br />

>*


V<br />

\ jtr~


Lx<br />

Xf<br />

x \<br />

3<br />

«#<br />

1<br />

­%M<br />

F<br />

^<br />

■o<br />

e<br />

V<br />

H'<br />

<<br />

O<br />

SS<br />

S<br />

len<br />

nute<br />

w<br />

•­^ F<br />

C S2<br />

W £<br />

E<br />

o<br />

J£<br />

CL<br />

O<br />

c= ü js S<br />

Ä 3 3 3<br />

3 z = z<br />

i 'E 'E 'E<br />

c csi m oo<br />

O 1 — T ­ T­<br />

«. o o o<br />

o •*­ *■" *■*<br />

■= o csi m<br />

00 T­ T— t­<br />

1<br />

1 !<br />

s<br />

►<br />

V<br />

/<br />

/<br />

^


^iaÊimmmamÊÊamÊÊÊim<br />

m<br />

■o<br />

e<br />

V<br />

n<br />

1.<br />

C<br />

«Ö<br />

8<br />

k.<br />

I<br />

len<br />

o<br />

._<br />

nute<br />

F<br />

tJ *<br />

V)<br />

E<br />

o<br />

J£<br />

a<br />

O<br />

ten<br />

uten<br />

uten<br />

uten<br />

3<br />

•|<br />

t<br />

O<br />

:<br />

E<br />

c\i<br />

V­<br />

;<br />

E<br />

m<br />

T—<br />

;<br />

E<br />

oo<br />

T­<br />

►­• •*—<<br />

j_<br />

*=<br />

o<br />

oo<br />

)<br />

o<br />

o<br />

**<br />

v­<br />

o<br />

c\|<br />

*"<br />

T-<br />

o<br />

m<br />

*"<br />

T­<br />

1<br />

^<br />

><br />

­<br />

&<br />

1<br />

j f<br />

'*~„—l<br />

7<br />

\<br />

\<br />

\<br />

\ !


'-<br />

­­■crri.<br />

\<br />

' vi*­<br />

.-\ /Tv.<br />

/\<br />

y-, ^ft<br />

L<br />

/<br />

4 t»<br />

\ \<br />

'\ \<br />

\<br />

\<br />

\<br />

V<br />

r


AA<br />

x r<br />

/^CA<br />

^Sr


'-.5-TJS*


A, rk xy~~r--—=-=■<br />

S i j -Zf=^J^-


m<br />

*<br />

*~<br />

Ï<br />

"O<br />

<br />

■D<br />

z<br />

F<br />

i" ?<br />

«o < y<br />

E<br />

JÉ o<br />

Q.<br />

O<br />

ten<br />

uten<br />

uten<br />

uten<br />

3 c c<br />

E E |<br />

\i in co<br />

O 1 ^ T­ T~<br />

■2 o CM m<br />

CO T­ T­ T­<br />

>


Bijlage Beleidsplan brandweer 2012 - 2018<br />

"Samen op weg met het Risicoprofiel brandweer"<br />

u<br />

mi)


1. INLEIDING<br />

2. RISICOPROFIEL BRANDWEER VAN DE VEILIGHEIDSREGIO ZUID-LIMBURG<br />

3. RISICOPROFIEL BRANDWEER VAN DE GEMEENTEN IN ZUID-LIMBURG<br />

4. DE VOLGENDE STAPPEN..<br />

INHOUDSOPGAVE


HOOFDS<br />

UK1 INLEIDING<br />

Voor u ligt eon bijlage van het Beleidsplan Brandweer 2012<br />

weg met het Risicoprofiel".<br />

Deze titel verdient een nadere uitleg.<br />

Met "Samen op weg" wil de brandweer benadrukken dat zij samen met haar partners wil<br />

werken aan ^en veilige regio. Het RISICOPROFIEL BRANDWEER kan hierbij als vaststelling van<br />

het uitgangspunt behulpzaam zijn. Hierin wordt brand, ongeval met gevaarlijke stoffen en<br />

incidenten technische hulpverlening weergegeven.<br />

Het gaat sleóhts om een eerste stap. Het RISICOPROFIEL BRANDWEER is de basis, waarmee<br />

de uitgangssituatie van de veiligheidsregio wordt bepaald.<br />

Nadat gezanpenlijk meer stappen zijn gezet, zal het eindresultaat worden bereikt: een zo<br />

efficiënt en e fectief mogelijke inzet van middelen van de brandweer.<br />

1.1 HET RISICOPROFIEL BRANDWEER<br />

2018 met als titel "Samen op<br />

Wat is het Risicoprofiel brandweer?<br />

Het RISICOPROFIEL BRANDWEER geeft een antwoord op de veiligheidsrisico's waar het gaat<br />

om brand, ongevallen met gevaarlijke stoffen en incidenten die vragen om<br />

technische hulpv verlening.<br />

Hoe is het tor stand gekomen?<br />

Op basis van landelijke- en regionale instrumenten en bronnen is met het RISICOPROFIEL<br />

BRANDWEER een methode ontwikkeld, die uniform kan worden toegepast en die<br />

reproduceerbaar is.<br />

Als kader is een indeling in zes risicoklassen gekozen, oplopend van groen naar<br />

rood<br />

Als ujtgangspunt zijn de wijken, objecten, terreinen en installaties getypeerd naar:<br />

oude binnenstad, woningen zonder preventieve voorzieningen, woningen gebouwd<br />

onder het Bouwbesluit, hoogbouw, bedrijventerrein, enz. Dit geeft een basis risicoindicatie<br />

Daarrja zijn de 'hot spots' toegevoegd, zoals chemische installaties, ziekenhuizen,<br />

campngs, natuurgebieden, die maatwerk vergen<br />

Vervolgens is bekeken of er in de naaste omgeving factoren zijn die het risico<br />

verkleinen of vergroten, zoals bereikbaarheid, bluswater, buisleidingen,<br />

infrastructuren, LPG-stations en dergelijke.<br />

Uiteindelijk zijn op deze manier de meeste gebieden binnen de regio ondergebracht<br />

in één van de zes risicoklassen.<br />

Wat is de status op dit moment?<br />

Op ambtelijk niveau binnen de gemeenten heeft het RISICOPROFIEL BRANDWEER op<br />

hoofdlijnen een herkenbaar beeld van de aanwezige fysieke veiligheidsregio's opgeleverd.


1.2 DE VOLGENDE STAPPEN...<br />

Ter illustratie van de beweging die de brandweer samen met haar partners wil maken, wordt<br />

een eerste voorbeeld weergegeven.<br />

Hiervoor wordt de situatie uit de gemeente Stein gebruikt.<br />

Er wordt onderscheid gemaakt in de dagsituatie en de avond-.nacht- en weekendsituatie.<br />

In beide situaties vormt het RISICOPROFIEL BRANDWEER de basis.<br />

Voor beide situaties worden vanuit de betrokken kazernes (Middenweg, Beek-Mauritslaan,<br />

Geleen en S ïein) de contouren van de 8 minuten opkomsttijd van de eerste Tankautospuit<br />

wee rg eg ever Hiermee ontstaat een visueel beeld van de dekking in geval van brand,<br />

ongevallen met gevaarlijke stoffen en incidenten die vragen om technische hulpverlening<br />

(contourenkajart)<br />

De combinat e van het RISICOPROFIEL BRANDWEER en de contourenkaart geeft inzicht in de<br />

mate van repressieve dekking in relatie tot de ernst van de risico's.<br />

Uitgaande van de huidige inzet van risicobeheersingmaatregelen in de gemeente Stein is het<br />

vervolgens de vraag hoe tegen de totale dekking - vanuit de vakgebieden repressie en<br />

risicobeheersing wordt aangekeken.<br />

De totale dekking kan als voldoende worden beoordeeld, maar het is ook denkbaar dat<br />

additionele (risicobeheersing-) maatregelen gewenst zijn. Een dergelijke beoordeling kan<br />

alleen maar rlnet partners gemaakt worden en uiteindelijk bestuurlijk worden verankerd.<br />

Voor beide situaties (dagsituatie en de avond- nacht- en weekendsituatie) kunnen tenslotte<br />

gebieden woeden aangegeven die vooralsnog vanuit de optiek van Brandweer Zuid-Limburg<br />

een nadere verdieping verdienen.<br />

Voor de avohd nacht- en weekendsituatie geldt dit voor Maasband/Meers/Klein-Meers en<br />

Business Park Stein. Voor de dagsituatie geldt dit alleen voor Maasband/Meers/Klein-Meers.<br />

Bovenstaande geschetste proces wil Brandweer Zuid-Limburg graag samen met haar<br />

partners vormgeven Op deze wijze ontstaat lokaal maatwerk. Het brengt bestuur en<br />

brandweer dicht bij de beoogde doelstelling van de wet, namelijk; het op lokaal niveau<br />

bestuurlijk la en beoordelen welke set aan maatregelen noodzakelijk zijn gebaseerd op de<br />

gepresenteerde risico's, waarbij een kosten-baten afweging heeft plaatsgevonden om te<br />

bepalen welke risico's voor welke prijs aanvaardbaar zijn.


H00FDS1 UK 2 RISICOPROFIEL BRANDWEER VAN DE<br />

VEILIGHEIDSREGIO ZUID-LIMBURG


i r 1<br />

0 Incidenteel<br />

O wmm<br />

'm<br />

TV<br />

­•»1<br />

tèfcï.<br />

­o<br />

0<br />

Q.<br />

O<br />

Q.<br />

O<br />

[eden<br />

/,'<br />

/ !<br />

/ VA ;'<br />

• >^ tem l<br />

<br />

■aS,<br />

jyarg taten<br />

~^v\<br />

f^<br />

ï '<br />

V<br />

Sittard­Gi<br />

<br />

V ,<br />

>r<br />

Schinnen<br />

Gulpen­Wittem<br />

'Y<br />

Voerendaal<br />

Onderbanken<br />

\A<br />

*\ "^<br />

Briinsst<br />

A \<br />

"^W­^v<br />

N<br />

1 /<br />

^Jj<br />

f|<br />

él.­Y,<br />

Simpel<br />

­.____ Lanclgraaf<br />

W<br />

7.500 10.000<br />

Brandweer Zuid Limburg<br />

Onderwerp: Risico Indicatie <strong>Gemeente</strong> Valkenburg<br />

Getekend : R.Bruinen [Versie : Definitief 0.2<br />

Gecontr. : Projectgroep RM ! Revisie : 22 November 2010


HOOFDS 1 UK 3 RISICOPROFIEL BRANDWEER VAN DE<br />

GEMEENTEN IN ZUID-LIMBURG<br />

District 1<br />

District 2<br />

District 3<br />

gemeente Maastricht<br />

gemeente Eijsden-Margraten<br />

gemeente Meerssen<br />

gemeente Valkenburg<br />

gqmeente Sittard-Geleen<br />

gemeente Stein<br />

gemeente Beek<br />

gemeente Schinnen<br />

gemeente Heerlen<br />

gemeente <strong>Kerkrade</strong><br />

gemeente Brunssum<br />

gemeente Landgraaf<br />

gemeente Voerendaal<br />

gemeente Nuth<br />

gemeente Gulpen-Wittem<br />

gemeente Simpelveld-Bocholtz<br />

gemeente Onderbanken<br />

gemeente Vaals


Q) Incidenteel<br />

■o<br />

c<br />

a><br />

Q.<br />

O<br />

Q.<br />

O<br />

Legenda OGS<br />

OGS_Transport_Vinyl<br />

OGS_Transport_Weg<br />

OGS_Transporl_Spoor<br />

OGS_Tra nsport_PeIrochemte<br />

OG STransportG asu nie<br />

OG S_Tra nsport_Defensie<br />

OG STransportAi rti q ui de<br />

Legenda overig<br />

wÊw Hotspols<br />

^ ^ | Black spots<br />

'~J~ l Hoogspanningsmast<br />

­ SPOORBAANDEEL_UJN<br />

| | gemgren2en_2009<br />

W^ï<br />

N<br />

s<br />

ï^E<br />

0 375 750 1.500 2.250 3.000<br />

Meters<br />

^ H Brandweer Zuid Limburg<br />

■^1 Onderwerp: Risico Indicatie <strong>Gemeente</strong> Maastricht \<br />

^^B Getekend : R.Bruinen Versie : Definitief 0.2<br />

^^H Gecontr. : Projectgroep RM 1 Revisie : 8 December 2010


Legenda OGS<br />

OGS_Trari5port_Vinyl<br />

OGS_Transport_Weg<br />

OGSJTra nsport_Spoor<br />

OGSTra nsport_Petrochemie<br />

OGS_Tra nsport_Gasu nie<br />

OGS_Tra nsporl_Defensie<br />

OGS_Tra nsport_Ai rl iquide<br />

Legenda overig<br />

= SPQORBAANDEELJJJN<br />

^P Hoogspanningsmast<br />

^^| Black spots<br />

flv Hotspots<br />

I I gemgrenzen_2009<br />

N<br />

W


as 1<br />

o<br />

H<br />

? 1 .1 !<br />

A 1 1<br />

|S " ■<br />

Incidenteel J<br />

c<br />


CD<br />

'M—"<br />

Co<br />

o<br />

TS<br />

c<br />

C<br />

CD<br />

Q.<br />

O<br />

Q.<br />

O<br />

Let enda OGS<br />

Legenda overig<br />

't*<br />

1.500 2.250<br />

Brandweer Zuid Limburg<br />

Onderwerp: Risico Indicatie <strong>Gemeente</strong> Valkenburg<br />

Getekend : R.Bruinen ! Versie : Definitief 0.2<br />

Gecontr. : Projectgroep RM Revisie : 22 November 2010


co<br />

o<br />

T3<br />

_C<br />

i<br />

O<br />

o<br />

'co<br />

ir<br />

L<br />

■o<br />

c 0<br />

o.<br />

o.<br />

O<br />

Le genda OGS<br />

_ «„.—,„<br />

— OGS Tarc«* Wsg<br />

­


03<br />

o<br />

T3<br />

C<br />

i<br />

O<br />

o<br />

'm<br />

CC<br />

-o<br />

c<br />


Legenda OGS<br />

OGS_Transport_Vinyt<br />

OGS_Transport_Weg<br />

OGS_Transport_Spoo r<br />

OGS_Transport_Petrochemie<br />

OGS_Transport_Gasunie<br />

O GSTran sportDefensie<br />

OG S_Tra nsport_Aii1iq ui de<br />

Legenda overig<br />

wÊr Hotspots<br />

^ ^ | Black spots<br />

'~l' Hoogspanning<br />

- SPOORBAAN<br />

| {<strong>Gemeente</strong>n_ZL_grenzen_2009<br />

N 375 750 2.250<br />

W^Ä^E Brandweer<br />

Zuid Limburg<br />

Onderwerp: Risico Indicatie <strong>Gemeente</strong> Beek<br />

Getekend : R.Bruinen<br />

Gecontr. : Projectgroep RM<br />

Versie : Definitief 0.3<br />

Revisie : 13 Juli 2011


C^­<br />

T<br />

/<br />

^■x­T'<br />

.. 5.-.<br />

n-<br />

\! N<br />

ation Schinnen i<br />

'i<br />

" *'/ "^fT^^^T^IteflgnhoftankstationTex«o<br />

V<br />

'•


0)<br />

co<br />

f)<br />

T3<br />

O<br />

ü<br />

'co<br />

te<br />

tjnsi 'h-Ä' U<br />

0 larjKstajpn De Dael<br />

Incidenteel<br />

T3<br />

0<br />

Q.<br />

O<br />

Q.<br />

O<br />

6 N<br />

Total Ganz&weide / J-<br />

l ErensDe KoumeSraiteuJeS * W%" Chemie Bv V<br />

Legenda OGS<br />

OG S_Tra nsport_Viny I<br />

OGS_Transport_Weg<br />

OG S_Transport_Spoor<br />

OGSTranspo rtPetrochem ie<br />

OGS_Transport_Ga su ni e<br />

OGS_Transport_ Defe nsie<br />

OGS_Tra nspor!_Airli quide<br />

Legenda overig<br />

)|t Hotspots<br />

H U Black spots<br />

^P Hoogspanningsmast<br />

—\<br />

— - SPOORBAANDEEL_LIJN<br />

| | gemgrenzen_2009<br />

&" /i^ ^<br />

0 250 500 1.000 1.500 2.000 2.500 3.000 3.500 4.000<br />

Brandweer Zuid Limburg<br />

Onderwerp: Risico Indicatie <strong>Gemeente</strong> Heerlen<br />

Getekend : R.Bnjinen • Versie : Definitief 0.2<br />

Gecontr. : Projectgroep RM (Revisie : 8 Decemeber2010


Legenda overig<br />

\ v v - - • \^r<br />

A fï 1y ~ •=->--, v<br />

Brandweer Zuid Limburg<br />

Onderwerp; Risico Indicatie <strong>Gemeente</strong> <strong>Kerkrade</strong><br />

Getekend : R.Bruinen<br />

Gecontr. : Projectgroep RM<br />

Versie : Definitief 0.3<br />

Revisie : 13Okt2011


e<br />

xs<br />

_c<br />

6<br />

o<br />

!2<br />

ir<br />

. tncidenteel<br />

V<br />

Tatei GanzsevwHde .<br />

\<br />

Legenda overig<br />

«■v Hos»»<br />

^,, ..<br />

TO.D.u..«<br />

CZl—­­•»<br />

Ondeïtïanksn *" ■'" ­<br />

­* ESSONedertandSV<br />

Heerfen­ ­_ jr<br />

W^z<br />

N 375 750<br />

s<br />

^ E H<br />

»Sruassummer Heide }<br />

Meters<br />

^^^H Brandweer Zuid Limburg<br />

^^H^H Onderwerp: Risico Indicatie <strong>Gemeente</strong> Brunssum<br />

^^^^H Getekend : R.Bruinen<br />

^^^^H Gecontr. : Projectgroep RM<br />

Landgraaf<br />

Versie : Definitief 0­3<br />

Revisie : 3 Augustus 2011


Legenda overig<br />

* „<br />

f *-- -<br />

i i _._„.„._m<br />

W^s<br />

N 375 750<br />

A<br />

V T<br />

s<br />

s-E Brandweer Zuid Limburg<br />

Onderwerp: Risico Indicatie <strong>Gemeente</strong> Landgraaf<br />

Getekend : R. Bruinen<br />

Gecontr. : Projectgroep RM<br />

Versie : Definitief 0.2.3<br />

Revisie : 3 Augustus 2011


0<br />

o<br />

TD<br />

c<br />

^ Ldgenda OGS<br />

CD _ OGS_Transport_Vinyl<br />

L i __J— OGS_Transport_Weg<br />

O<br />

Q.<br />

O<br />

OG S_Transport_Spoor<br />

OG S_Transport_Petroctiem i e<br />

OG SJTransport_GasLf ni e<br />

OG S_Tra nsport_Defe nsie<br />

OG S_Tra nsport_Ai rliq ui de<br />

Legenda overig<br />

— SPOORBAANDEEL_UJN<br />

' _[_ ' Hoogspanningsmast<br />

^^( Black spots<br />

| | gemgrenzen_2009<br />

« B OGSJnrichtingen<br />

N<br />

W^«£>H<br />

0 250 500 1.000 1.500<br />

Brandweer Zuid Limburg<br />

Onderwerp: Risico Indicatie <strong>Gemeente</strong> Voerendaal<br />

Getekend : R.Bruinen ! Versie : Definitief 0.2<br />

Gecontr. : Projectgroep RM Revisie : 7 December 2010


CD<br />

cc<br />

n<br />

TD<br />

n<br />

o<br />

't/3<br />

Incidenteel<br />

TD<br />

C<br />

CU<br />

Q.<br />

O<br />

Q.<br />

O<br />

mgenda OGS<br />

■ OGS_Transport_Vinyl<br />

- OGS_Transport_Weg<br />

- OGS_Transport_Spoor<br />

- OGS_Transport_Petrochemie<br />

■ OGS_Transport_Gasunie<br />

■ OGS_Transport_Defensie<br />

- OGS_Transport_Air1iquide<br />

Legenda overig<br />

vBv Hotspots<br />

H l Black spots<br />

^l" Hoogspanningsmast<br />

— - SPOORBMNDEEL_LIJN<br />

j I gemgrenzen_2009<br />

2.000 2.500


T3<br />

C<br />

0<br />

CL<br />

O<br />

Q.<br />

O<br />

Legenda OGS<br />

OGS_Transport_Vinyl<br />

OGSJTransportJWeg<br />

OGS_Tra nsport_Spoor<br />

OGSTra nsport_Petrochem i e<br />

OGS_Tra nsport_Gasu n\ e<br />

OG S_Tra nsport_Defensie<br />

OG S__Tra nsport_Ai rliquide<br />

Legenda overig<br />

Hotspots<br />

♦ Black spots ■i<br />

Hoogspa nni ngsmast ­t<br />

SPOORBAANDEEL LIJN<br />

= gemgrenzen_2009<br />


to<br />

O<br />

•O<br />

I<br />

O<br />

O<br />

'~<br />

;; "SertzinestètonÊssoRX<br />

V" *<br />

Dieteren beheer<br />

E I R Nederland BV<br />

_ Erkens BakKènJ<br />

. 3­T<br />

,., 5,4; ­ jjr^K,­ , ­ Alrium'Msdfe«* Centrurn"<br />

*•!«><br />

,'.. , ; .J<br />

■ 'i A ni' : --«- 0 r;J . . . . •<br />

-r*<br />

jümburgsettrej^n Chemie B.V. '<br />

' \l ._ .J­<br />

; ; /<br />

ï , /<br />

I<br />

Landgraaf


ffl<br />

O<br />

TJ<br />

ó<br />

o<br />

'to<br />

ir:<br />

T3<br />

C<br />

0<br />

Q.<br />

o<br />

Q.<br />

O<br />

Legenda OGS<br />

OGS_Transport_Vinyl<br />

OGS_Transpor1_Weg<br />

OG S_Transport_Spoor<br />

OG S_Transport_Petrochemi e<br />

OG S_Transport_Gasii nie<br />

OG S_Transport__ Defensie<br />

OG S_Transport_Airiiq uide<br />

Legenda overig<br />

)|t Hotspots<br />

^^J Black spots<br />

^ Hoogspanningsmast<br />

- SPOORBAANDEEL_LUN<br />

t , I gemgrenzen_2009<br />

1.000 1.500


HOOFDSTUK 4 DE VOLGENDE STAPPEN.


.0) ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ i<br />

ra HHHHIIJffii<br />

"E i<br />

!<br />

-0 |S<br />

| Incidenteel J<br />

■o<br />

c<br />

CD<br />

Q.<br />

O<br />

O.<br />

O<br />

Legenda OGS<br />

Legenda overig<br />

375 750 1.500<br />

Brandweer Zuid Limburg<br />

Onderwerp: Risico Indicatie <strong>Gemeente</strong> Stein \<br />

Getekend : R. Bruinen<br />

Gecontr. : Projectgroep RM<br />

Versie : Definitief 0.3<br />

Revisie : 13Sept2011


uj ^^^^m^^^^m ,<br />

8 HmHÜHHÜBfi<br />

E i i<br />

sico-<br />

j Incidenteel |<br />

1 -i.<br />

T3<br />

C<br />

CD<br />

CL<br />

O<br />

CL<br />

O<br />

Legenda OGS<br />

Legenda overig<br />

j 1 Gtrr#«ir._ZL_9f6nz(in_2l»9<br />

375 750 1.500<br />

Meters<br />

2.250 3.000<br />

Brandweer Zuid Limburg<br />

Onderwerp: Risico Indicatie <strong>Gemeente</strong> Stein<br />

Getekend : R.Bnjinen<br />

Gecontr. : Projectgroep RM<br />

Versie : Definitief 0.3<br />

Revisie : 13Sept2011

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!