f§> - Raadsinformatie - Gemeente Kerkrade
f§> - Raadsinformatie - Gemeente Kerkrade
f§> - Raadsinformatie - Gemeente Kerkrade
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
* U '<br />
/<br />
Datum<br />
Kenmerk<br />
Bijlagen<br />
Onderwerp<br />
BRANDWEER<br />
AN<br />
Gescarïd nummer: 11 i0013590<br />
Zuid-Limburg<br />
Aan de Colleges van Burgemeester en<br />
Wethouders van de deelnemende gemeenten<br />
14decerriber2011<br />
B0400/<br />
4<br />
Meerjareijibeleïdsplart 2012-2018,<br />
Financier meerjarenraming 2012-2016,<br />
Begroting 2012<br />
Geacht College,<br />
GEMEENTE KERKRADE<br />
. INGEKOMEN<br />
J2 3 DEC 2011<br />
No.!<br />
Behandeld door G, Caiis<br />
Doorkiesnummer 088-4507470<br />
Uw kenmerk<br />
Holstraat 35<br />
6269 AW Margraten<br />
Postbus 35<br />
6269 ZG Margraten<br />
Telefoon 088-4507202<br />
Fax (043) 4507242<br />
Bankrelatie RABO/bank Gulpen 11.78.92.734<br />
lbannr. NL.03 Rabo 01178927 34<br />
BTWnr, NL 0Q8442460B01<br />
inleiding<br />
Het dagelijks Veilïgheidsbestuur heeft in haar vergadering van 25 november jl. ingestemd met het<br />
meerjaren beleidsplan 2012, de financiële meerjarenraming 2012-2015 alsmede de begroting 2012.<br />
Vanwege het overschrijden van de gangbare termijnen volgens de gemeenschappelijke regeling is<br />
vanuit de optiek van zorgvuldigheid het algemeen veiligheidsbestuur in haar vergadering van 9<br />
december jl. In eerste aanleg geconsulteerd. Ook het algemeen bestuur heeft een positief oordeel<br />
uitgesproken. In verband hiermee worden thans het beleidsplan en de financiële stukken, gericht op<br />
de verkrijging van een zienswijze, in procedure gebracht. De planning is er op gericht om in de<br />
vergadering van het algemeen bestuur van 13 april 2012 met medeneming van de verkregen<br />
zienswijzen tot een definitief besluit te komen,<br />
Alvorerts verder in te gaan op belangrijkste onderdelen van het besluit worden in het kort de<br />
beweegredenen die uiteindelijk geleid hebben tot de voorliggende (financiële) plannen vermeld.<br />
f§><br />
Aanleiding<br />
Bij het besluit tot regionalisatie van de brandweer in Zuid-Limburg is afgesproken dat de<br />
kwaliteitsverbetering van de brandweerzorg voorop dient te staan. Leidend daarvoor is het<br />
bestuurlijk vastgestelde document "Sterke brandweer, vurig verlangen". Om de gewenste<br />
kwaliteitsverbetering te bereiken dienen er een aantal dringende vernieuwingen en verbeteringen<br />
over het hele scala van de veiligheidsketen te worden in- en uitgevoerd.<br />
In 2010 heeft hét algemeen bestuur (bestuursconferentie Durbuy 2010) aan het centrale<br />
uitgangspunt het volgende toegevoegd:<br />
1. De fusie van de brandweerkorpsen dient financieel te worden afgerond (de zogenaamde<br />
restpunten overdracht ook we! schoon door de poort genoemd);<br />
2. Da ambitie tot uitvoering van "Sterke brandweer, vurig verlangen" blijft onverkort gehandhaafd.<br />
Om die reden wordt opdracht gegeven het model "Eenheid in verscheidenheid" (EiV) verder uit •<br />
te werken. Bij de uitwerking van dit model dient geanticipeerd te worden op de budgettaire<br />
krimp die overheidsbreed wordt ingezet.<br />
3. Er wordt inzicht geboden in wat bezuinigingenscenario's van 10%en 20% betekenen voor de<br />
organisatie in het licht van de kwaliteitsverbetering en het niveau van de veiligheid.
Op i basis van de eerste uitgevoerde analyses heeft het algemeen bestuur vervolgens in juni 2011<br />
het finèncf iele meerjarenkader vastgesteld, In dit kader zijn de volgende aspecten opgenomen;<br />
a. de brandweer dient in de uitwerking van het meerjaren beleidsplan en begroting (2012-2018)<br />
een bezuiniging te realiseren van € 3.500.000;<br />
b. de gevormde voorziening van de indexering van de loonlasten 2009 gaat terug naar de<br />
9' efneenten;<br />
c. de financiële afronding van het fusieproces (de zogenaamde restpunten overdracht) vindt plaats,<br />
De afrekening naar de gemeenten vindt plaats vanaf de start van de fusie (1 januari 2009); Het<br />
FLO dossier in het kader van de fusie blijft een integrale verantwoordelijkheid van de gemeenten<br />
Maastricht, Mi Heerlen, <strong>Kerkrade</strong>, Landgraaf en Brunssum;<br />
d. de nog te ontvangen overdrachtsgelden over de periode 2009-2011 vloeien in principe terug<br />
na&rde gemeenten, waarbij rekening wordt gehouden met de nog door de brandweer te plegen<br />
voorzieningen over die jaren;<br />
e. de brandweer blijft vanaf 2012 indexering van kosten toepassen. De berekeningsgrondslag voor<br />
de indexering dient te worden afgestemd met andere relevante gemeenschappelijke regelingen<br />
in Zuid-Limburg;<br />
f. teri behoeve van het realiseren van de noodzakelijke veranderingen en vernieuwingen wordt<br />
erkent dat aan de brandweer nog een frictiebudget moet worden toegekend;<br />
g. de omvang van het benodigde weerstandsvermogen.<br />
Op basis van het bovengeschetste financiële meerjarenkader en de hoofdlijnen van het model<br />
eenhei id in verscheidenheid heeft het algemeen bestuur thans de beleidsrichting en de<br />
beleidsdoelen voor de middellange termijn bepaald. Inherent hieraan is ook uiting gegeven aan de<br />
bestuurlijke wens de historische benadering van de brandweer die gekenmerkt wordt door een<br />
districtälijke en lokale oriëntatie los te laten. Vastgesteld is dat nu sprake is van een helder<br />
toekomstperspectief voor één regionaal korps met één visie.<br />
Hoofdlijnen van beleid<br />
Het alciemeen bestuur heeft ingestemd met de nader uitgewerkte toekomstvisie Eenheid in<br />
Verscheidenheid (ErV). In het algemeen richt het model zich op het bereiken en behouden van een<br />
balans tussen enerzijds regionale eenduidigheid en anderzijds flexibiliteit in het kader van<br />
menskracht en beschikbare middelen. Belangrijke onderdelen in het model hebben betrekking op de<br />
oplossing van problemen in onder andere de voertuigbezetting en de dekking van het<br />
verzorgingsgebied. Elementen van het EiV-model zijn:<br />
de focus op brandveilig leven; bij de beperking van de (brand)risïco's komt meer de nadruk te<br />
liggen op ■ het reduceren van de kans op incidenten en slachtoffers. Risicobeheersing wordt een<br />
stesvi ig speerpunt. Bijzonder onderdeel voor de uitrol van brandveilig leven in combinatie met<br />
vernieuwingen op repressief gebied vormt het door het bestuur vastgestelde risicoprofiel;<br />
behoud van vrijwilligheid met een stevige lokale verankering: de brandweerzorg blijft zoals<br />
vanouds uitgevoerd worden door een mix van vrijwilligers en beroepsmensen;<br />
vo doen aan de wettelijke opkomsttijden binnen de grenzen die geboden worden;<br />
va iabele voertuigbezetting en vraaggerichte uitruk gerelateerd aan de aard van het incident;<br />
integratie risicobeheersing en repressie. Het repressieve - door het bestuur vastgestelde -<br />
dekkingsplan is mede vertrekpunt voor de verdere uitwerking hiervan,<br />
behoud noodzakelijke slagkracht ook voor grootschalig optreden;<br />
fijnmazig verspreide kazernes en in principe het behoud van alle bestaande posten;<br />
standaardisatie en harmonisatie van producten met name op het gebied van risicobeheersing<br />
waar mogelijk en wenselijk. Toewerken naar duidelijkheid en eenduidigheid ten aanzien van de<br />
leverit ing van producten;<br />
flexi ibfliteit om lokaal maatwerk te kunnen leveren zowel qua uitruk als op het gebied van<br />
ris cobeheersing.<br />
Het [ opgei egde financiële kader en het beleid dat voortkomt uit het model Eenheid in<br />
Ven Verscheidenheid is meerjarig vertaald en verwerkt in de (concept)begroting 2012, De opgelegde<br />
bezuiriig ingen ontzien zo veel als mogelijk het primaire brandweerproduct en hebben in hoofdzaak<br />
betrekl' betrekking op bedrijfsvoering en ondersteunende diensten. Expliciet is uitgesproken dat de<br />
bezuini igingen niet haaks mogen staan op de wezenskenmerken van het model EiV. De wijze
waarop de bezuinigingen worden gerealiseerd is verwerkt in het plan (zie tabel<br />
bezuin igingstaakstelling pagina 57 en tabel pagina 70 bezuinigingen op Hoofd Kosten en Opbrengst<br />
Soort) Inzicht in het netto-effect voor de bijdragen van de gemeenten in totaliteit is opgenomen in de<br />
tabel opi pagina 89. Ter verhoging van de inzichtelijkheid op gemeenteniveau is nog een separaat<br />
overzièht als bijlage bij deze brief opgenomen. In dit overzicht is de verrekening van de<br />
overdrachtsgelden en de restitutie van de CAO loonindex verwerkt. Met het oog de nog te plegen<br />
besluilvorming zijn ter verhoging van de transparantie ook de elementen "frictiebudgef en<br />
weerstandsvermogen" over de jaren 2009 tot en met 2011 opgenomen (zie onderstaande<br />
paragraaf). Tevens zijn de geraamde bijdragen over 2012 tot en met 2020 per gemeente op basis<br />
van prijspeil 2012 vermeld.<br />
Frictiekosten en weerstandsvermogen<br />
Vastgesteld is dat de brandweer geconfronteerd wordt met (eenmalige) frictiekosten tot een bedrag<br />
van € 2.316.000 om beleid en bezuinigingen te kunnen implementeren. Het algemeen bestuur heeft<br />
uitgesproken dat In dit verband (nog) een eenmalig arrangement met de gemeenten moet worden<br />
gemaakt.<br />
Eerder is al geconstateerd dat de brandweer niet beschikt over een voldoende weerstandsvermogen<br />
om financiële tegenvallers in de exploitatie ten opzichte van de begrotingen op te vangen. De<br />
Provincie Limburg geeft als indicatie 10% van het genormeerde uitgavenniveau. In het kader van<br />
toezicht vindt de Provincie 2% een te laag niveau. Het algemeen bestuur heeft uitgesproken dat voor<br />
de Brandweer Zuid-Limburg een weerstandsvermogen van 4% van het jaarbudget toereikend moet<br />
zijn. Hierbij dient rekening te worden gehouden met het feit, dat bij de voorgenomen reorganisatie<br />
het ris co van tekorten toeneemt. Bij een begroting van uiteindelijk ca. € 35 miljoen hoort dan een<br />
weerstandsvermogen van € 1.5 miljoen. Over de wijze waarop en wanneer dit weerstandsvermogen<br />
wordt opgebouwd, moet nog een besluit worden genomen.<br />
Aan de brandweer is gevraagd om een aantal opties uit te werken om de extra eenmalige bijdrage<br />
van de! gemeenten in verband met het creëren van frictiebudget en weerstandsvermogen te<br />
realiseren. Het bestuur hecht er aan een evenwicht te vinden tussen enerzijds het belang van een zo<br />
veel mogelijk generieke maatregel en anderzijds maatwerk. De planning is er op gericht de door het<br />
bestuur gedragen oplossing in het voorjaar van 2012 beschikbaar te hebben. In de bijlagen is een<br />
voorbeeld berekend waarbij de deelnemende gemeenten de volstorting verrekenen met de CAO<br />
loonindex en de restitutie "schoon door de poort".<br />
Risico 's en onderzoek plausibiliteit<br />
Het traject dat de brandweer met het voorliggende beleidsplan wil ingaan, kent een aantal normale<br />
(met elki ontwikkeltraject gepaard gaande) maar ook een aantal bijzondere risico's. In paragraaf 11<br />
van het beleidsplan is een beschrijving opgenomen. Extern is een onderzoek verricht naar de<br />
plausibiliteit van het afgesproken ontwikkelingtraject en zijn de (financiële) risico's meer verfijnd<br />
benoemd, Eén van de te beantwoorden vragen betreft of en zo ja in welke mate het beoogde beleid<br />
te behalen bezuinigingstaakstelling de veiligheid voor de burger en het eigen personeel<br />
beïnvloed. Met andere woorden is de veiligheid van de samenleving geborgd en kan het<br />
brandweerpersoneel zijn werk verantwoord blijven doen. Het externe bureau heeft in zijn rapport<br />
als financieel deskundige niet over de competentie en kennis te beschikken om over<br />
brandjveertechnische zaken, veiligheidsaspecten en interpretaties van de Wet Veiligheïdsregio's<br />
oordelen uit te spreken. De BRWZL heeft als inhoudsdeskundige dit deel van het onderzoek zelf ter<br />
genomen en de uitkomsten van de analyse aan het bestuur voorgelegd. De directie van de<br />
BRWZL. is van mening dat het voorgenomen besluit om de bezuinigingstaakstelling binnen het<br />
model eenheid In verscheidenheid te realiseren, haalbaar is met behoud van de (wettelijke) eisen die<br />
aan de veiligheid gesteld zijn. Voorwaarde is, dat de in het beleidsplan opgenomen maatregelen<br />
onverkort kunnen worden gerealiseerd. Beide rapporten zijn als bijlage bij deze brief gevoegd.<br />
algemeen bestuur heeft haar besluitvorming mede gebaseerd op de uitkomsten van de<br />
gepleegde onderzoeken.<br />
Vasts tellingsbesluit<br />
Een integrale vaststelling van dit beleidsplan, deze begroting en de financiële meerjarenraming kent<br />
de onderstaande deelbesluiten:
Beleid<br />
1. In te stemmen met de nader uitgewerkte toekomstvisie "eenheid in verscheidenheid".<br />
2. In te stemmen met de in het beleidsplan op de respectievelijke onderdelen opgenomen<br />
beleidsacties ter invulling van de bezuinigingstaakstelling.<br />
3. In te stemmen met het in gang zetten van de organisatieverandering volgens de aanpak zoals<br />
besloten in dit beleidsplan.<br />
4. H et risicoprofiel Brandweer Zuid-Limburg vast te stellen als startpunt voor de verdere<br />
beleidsontwikkeling.<br />
5. Het dekkingsplan Brandweer Zuid-Limburg vast te stellen. Daartoe te besluiten tot:<br />
het accepteren van de toepassing van de methode "Save" voor inrichting basis<br />
brandweerzorg<br />
het aannemen van het voorstel voor de noodzakelijk inzet van tankautospuiten,<br />
redvoertuigen en hulpverleningsvoertuigen<br />
het vaststellen van de opkomsttijden 1 6 tankautospuit en argumentatie afwijkingen t.o.v,<br />
normtijd (volgens "Save" methode)<br />
het invoeren van variabele voertuigbezetting bij maatgevende incidenten<br />
het invoeren van vraaggedifferentieerd uitrukken bij niet maatgevende incidenten (OMS<br />
uitruk is dan niet maatgevend)<br />
het accepteren van de benadering gelijktijdigheid van incidenten en restdekking<br />
het vaststellen van de capaciteit grootschalig optreden (twee compagnieën)<br />
huidige specialisme in stand te houden (duiken, gaspakken, meetploegen en Regionaal<br />
Adyies gevaarlijke Stoffen)<br />
liji te stemmen met het opstarten van de afstemming met de medezeggenschap (GO en OR) op<br />
basis van het voorgenomen beleid en de begrotingskaders. Met het Algemeen Bestuur en het<br />
GiO zijn eerder al afspraken gemaakt over de procedurele afdoening van hét traject sociaal<br />
Dlan.<br />
Begroting<br />
1. In te stemmen met de verwerking van de restpunten overdracht in de structurele bijdrage van<br />
de gemeenten aan de brandweer per 1-1-2009<br />
2. In te stemmen met het terugstorten van de totaalsom aan ontvangsten "restpunten overdracht<br />
2009-2011" aan alle gemeenten volgens de verdeelsleutel van de gemeenschappelijke<br />
regeling, met uitzondering van de voorziening groot onderhoud gebouwen ad € 156.000.<br />
T|e bevestigen dat het FLO dossier in het kader van de fusieproblematiek een integrale<br />
rantwoordelijkheid blijft van de gemeenten Maastricht, Heerlen, <strong>Kerkrade</strong>, Landgraaf en<br />
Brunssum.<br />
4. In te stemmen met de wijze waarop de taakstelling bezuiniging ad. € 3.500.000 in de begroting<br />
van de brandweer is verwerkt.<br />
In te stemmen met de verrekening van de meerkosten "Samen Sterk" ad. € 443.000 en de<br />
vermindering van de inkomsten OMS ad. € 270.000 als minderpost op de<br />
zuinigingstaakstelling. Dit zijn interne taakstellingen die niet leiden tot een vermindering van<br />
die bijdrage van de gemeenten.<br />
6. lij) te stemmen met de teruggave van het jaarlijkse budget kapitaallasten nieuwbouw kazerne<br />
Middenweg ad. € 586.000 over de periode 2009-2012 aan de gemeente Sittard-Geleen.<br />
7. In te stemmen met het groeipad tot 2018 waarbinnen de bezuinigingen tot een bedrag van €<br />
2 787.000 worden bereikt.<br />
8. Iri te stemmen met het vanaf 2009 structureel terugstorten van de voorziening index loonlasten<br />
2009 van € 1.100,000 aan de gemeenten volgens de verdeelsleutel van de<br />
gemeenschappelijke regeling. Het totaalbedrag dat daarmee uiteindelijk structureel terugvloeit<br />
naar de gemeenten komt daarmee uit op € 3.887.000.<br />
9. In te stemmen met het egalisatievoorstel bezuinigingen 2012-2018.<br />
10. In te stemmen met het aan de brandweer toekennen van een budget aan eenmalige<br />
frictiekosten tot een bedrag van in totaal € 2.316.000. Over de wijze waarop en het tempo<br />
waarin dit budget zal worden volgestort, wordt nog een separaat voorstel in de besluitvorming<br />
gebracht.<br />
11. In te stemmen met het advies van de Bestuurlijk Financiële Commissie (mede op basis van de<br />
u tkomsten van het plausibiliteitonderzoek) om het voorde BRWZL benodigde<br />
weerstandsvermogen vastte stellen op maximaal € 1.500.000 (ca. 4% van de exploitatie).<br />
Óver de wijze waarop en het tempo waarin dit budget zal worden volgestort, wordt nog een<br />
separaat voorstel in de besluitvorming gebracht.<br />
12. Op basis van het advies van de Bestuurlijk Financiële Commissie te besluiten over de wijze<br />
waarop het weerstandsvermogen en frictiebudget kunnen worden opgebouwd.<br />
13. In te stemmen met het terugstorten van de te hoge loonindexering 2011 ad. € 250.000. In te<br />
stemmen met het structureel inzetten van dit bedrag vanaf 2012 voor de in het kader van de
harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden bij de fusie toegezegde uitloop regeling welke met<br />
ingang van 2012 leidt tot een structureel hogere personeelslast voor hetzelfde bedrag.<br />
14. De begroting 2012 op HKOS en op productindeling en de daarin opgenomen staat van<br />
investeringen vast te stellen.<br />
Risicc's<br />
1. Kennis te nemen van de risico's die gepaard gaan met het voorgestelde traject en in het<br />
voorkomende geval uitspreken of en tot in welke mate de aangegeven risico's bestuurlijk en/of<br />
politiek acceptabel zijn<br />
2. In dat kader kennis te nemen van de uitkomsten van het door Bureau Van der Zanden<br />
gepleegde plausibiliteitonderzoek.<br />
Proct's en besluitvorming<br />
In de gemeenschappelijke regeling Brandweer Zuid-Limburg/GHOR is bepaald dat de raden van de<br />
deelnemende gemeenten bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerp-begroting naar<br />
voren kunnen brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is<br />
verval: bij de ontwerp-begroting, zoals deze aan het algemeen bestuur ter vaststelling wordt<br />
aangeiboden. De definitieve vaststelling van de begroting 2012 door het algemeen bestuur is<br />
voorzien op 13 april 2012, Verzocht wordt uw raad in de gelegenheid te stellen de betreffende<br />
zienswijze in te dienen over de ontwerp-begroting 2012 en het meerjarige beleidsplan. Gelet op de<br />
interne procedure bij de brandweer zien wij de reactie graag voor 10 maart a.s. tegemoet.<br />
Vanwege de aard en strekking van de genoemde deelbesluiten is actieve betrokkenheid van de<br />
medezeggenschapsorganen aan de orde. Het overleg met het Georganiseerd overleg (GO) inzake<br />
hetscciaal plan is inmiddels in volle gang. De ondernemingsraad is tot dusverre regelmatig<br />
geïnformeerd. Parallel aan het traject van het inwinnen van zienswijzen van de gemeenteraden<br />
wordt de Ondernemingsraad formeel geïnformeerd over het voorgenomen besluit. Daarbij worden de<br />
onderwerpen benoemd die op enig moment in het traject van de komende jaren voor advies dan wel<br />
instemming aan de ondernemingsraad dienen te worden voorgelegd. Uiteraard kan de OR<br />
daarnaast te allen tijde gebruik maken van het initiatiefrecht.<br />
De voorliggende stuken vormen in hun onderlinge samenhang een complex dossier. De brandweer<br />
realiseert zich dat een gedegen communicatie- en afstemmingstraject met en naar de gemeenten op<br />
zijn plaats is. De volgende stappen zijn voorzien:<br />
- DB ambtelijke vertegenwoordigers van de gemeenten (aov-ers en financiële medewerkers) zijn<br />
in december 2011 geïnformeerd.<br />
- Medio januari 2012 zal in afstemming met vertegenwoordigers van de gemeenten in de<br />
Veiligheidsregio een model raadsvoorstel zijn uitgewerkt, dat de gemeenten behulpzaam kan<br />
zf n in de vormgeving van het eigen besluitvormingsproces. Met de coördinator gemeentelijke<br />
processen, de heerM. Mastenbroek zijn dienaangaande afspraken belegd.<br />
- D aar waar gewenst kunnen gemeenten aangeven aanvullende behoefte te hebben aan<br />
communicatieve en/of inhoudelijke ondersteuning.<br />
Hoogachtend,<br />
Namens het Dagelijks Bestuur van de Brandweer<br />
Zuid-Umburg,<br />
Voor dezen,<br />
De portefeuillehouder brandweer<br />
G, Depla,<br />
-r
BRANDWEER<br />
Datum November 2011<br />
Kenmerk<br />
Bijlagen geen<br />
Zuid-Limburg<br />
Voorzitter en leden Algemeen Bestuur Brandweer-GHOR<br />
Zuid-ümburg<br />
Behandeld door<br />
Doorkiesnummer<br />
Uw kenmerk<br />
Onderwerp Onderzoek plausibiiteit bezuiningen brandweer: onderdeel veiligheid<br />
Inleiding:<br />
Bankrelatie RABO/bank Gulpen 11.78.92.734<br />
Ibannr. NL03 Rabo 01178927 34<br />
BTWnr. NL 008442460B01<br />
t&<br />
Het algjemeen bestuur van de BRWZL heeft in het kader van de bezuinigingstaakstelling<br />
opdraqit gegeven aan een externe partij om een oordeel uit te spreken over de plausibiliteit<br />
van de beleidsvoornemens en de haalbaarheid van de financiële taakstelling. Bureau J. van<br />
der Zaïiden heeft de opdracht tot het plausibiliteitonderzoek aangenomen. Voor de uitkomsten<br />
van he onderzoek wordt verwezen naar het betreffende rapport. Bij de formulering van de<br />
onderzoeksvragen is de Ondernemingsraad nauw betrokken geweest.<br />
Eén vai de te beantwoorden vragen betreft of en zo ja in welke mate het beoogde beleid en<br />
de te behalen bezuinigingstaakstelling de veiligheid voor de burger en het eigen personeel<br />
bé nvloed. Met andere woorden is de veiligheid van de samenleving geborgd en kan ons<br />
eigen personeel verantwoord haar werk blijven doen. Bureau Van der Zanden heeft in zijn<br />
rapport aangegeven als financieel deskundige niet over de competentie en kennis te<br />
beschikken om over brandweertechnische zaken, veiligheidsaspecten en interpretaties van de<br />
Wet Veiligheidsregio's oordelen uit te spreken. Met deze aanvulling op het<br />
plausibiliteitonderzoek beoogt de BRWZL antwoord te geven op deze onderzoeksvragen. De<br />
BRWZt acht zich als inhoudsdeskundige in staat om het veiligheidsvraagstuk te belichten.<br />
De hoofdlijnen uit het meerjarenbeleidsplan:<br />
De afgelopen jaren heeft de brandweer in Nederland (inclusief het Veiligheidsberaad en de<br />
NVBR) nagedacht over de lange termijn visie van haar eigen organisatie. Daarbij is ook<br />
gebruik gemaakt van een breed scala aan internationale inzichten en ervaringen. Onder de<br />
naam Strategische Reis heeft dit proces belangrijke inzichten opgeleverd. Deze inzichten zijn<br />
meegenomen in het opstellen van het meerjaren beleidsplan van de Brandweer Zuid-Limburg.<br />
De strategische keuzes en consequenties zijn bijeen gebracht in een bestuurlijk gedragen<br />
keuze voor het zogenaamde model Eenheid in Verscheidenheid. Uit de bredere context van<br />
het model kunnen als belangrijkste noties in samenhang tot het aspect "veiligheid" worden<br />
gehaald:<br />
• Het afgelopen decennium is onder de naam project versterking brandweer (PVB) veel<br />
geïnvesteerd in de repressieve organisatie van de brandweer om tot een betere<br />
brandweerzorg te komen. Het hieraan ten grondslag liggende organisatiemodel van de<br />
brandweer is aan het einde van haar levenscyclus. Nog meer investeren in de repressieve<br />
organisatie zal niet of nauwelijks bijdragen aan een betere brandweerzorg in termen van<br />
minder slachtoffers en lagere schadebedragen.<br />
Postbus 35 - 6269 ZG Margraten T: 088-4507450 E: info@brwzl.nl pagina 1 van 3<br />
v.1.0
Investeren aan de voorkant van de veiligheidsketen biedt wel nog kansen op<br />
kwaliteitsverbetering. In de Strategische Reis is dit uitgewerkt onder de naam Brandveilig<br />
Lever. Hierbij wordt ingezet op het voorkomen van brand. Als het dan toch brandt dan is<br />
het goed dat deze brand eerder ontdekt wordt, zich minder snel ontwikkelt en dat het<br />
brandende gebouw sneller ontruimd wordt. Het plaatsen van rookmelders, sprinklers in<br />
nieuwbouw en meer aandacht voor ontruiming door voorlichting zijn een aantal van de<br />
speerpunten in dit concept. Brandveilig Leven sluit aan bij de maatschappelijke<br />
ontwikkeling van meer zelfredzaamheid van de burger en minder overheidsbemoeienis.<br />
Behoud van de vrijwilliger. De vrijwilliger heeft een sleutelpositie in het realiseren van de<br />
doelstellingen van Brandveilig Leven en het behoud van de huidige slagkracht.<br />
Minder middelen beschikbaar door de maatschappelijke ontwikkelingen:<br />
Door de economische crisis zijn er minder middelen beschikbaar voor de brandweerzorg.<br />
Kortom er moet bezuinigd worden. Het is niet mogelijk deze bezuinigingen te realiseren<br />
zonder ingrijpende maatregelen. Zowel de burger als het eigen personeel zullen de effecten<br />
van deze maatregelen merken. Het beleid is er echter zonder meer op gericht om te blijven<br />
voldoen aan de geldende wettelijke regels.<br />
Ook de repressieve organisatie wordt geraakt door de bezuinigingen. Zo is sprake van:<br />
• het terugbrengen van de operationele basissterkte in vier beroepskazernes van 8 mensen<br />
naart<br />
• het a schaffen van de piketregeling in Maastricht om de bemensing van een derde TS in<br />
Maas richt te garanderen,<br />
• een verregaande integratie van de afdelingen repressie en risicobeheersing.<br />
Wat betekent dit voor de veiligheid:<br />
In de beantwoording wordt onderscheid gemaakt in de veiligheid voor de burgen en de<br />
veiligheid van het eigen personeel (kunnen brandweermensen met dezelfde<br />
veiligheidswaarborgen als nu hun werk blijven uitvoeren).<br />
Veiligheid van de burger:<br />
Wat betekent het terugbrengen van de operationele basissterkte van 8 naar 6 voor de burger?<br />
De brandweer heeft als belangrijke taken in de repressieve brandweerzorg: binnenbrand,<br />
hulpverlening en bestrijding ongeval gevaarlijke stoffen. Voor de laatste twee verandert er<br />
weinig Wat verandert is dat de brandweer in het verzorgingsgebied van die kazernes niet<br />
meer met 8 maar met 6 mensen ter plaatse komt bij een hulpverlening of een ongeval<br />
gevaarlijke stoffen. Echter daarmee blijft voldaan worden aan de wettelijke regels en blijft de<br />
te leveren prestatie in overeenstemming met hetgeen elders in de regio geleverd wordt.<br />
Voor birjinenbrand geldt in hoofdlijnen hetzelfde. In de rest van de regio komen bij een<br />
binnenbrand 6 mensen ter plaatse conform de wettelijke norm. Alleen indien er sprake is van<br />
een binrjenbrand waarbij sprake is van de noodzaak tot inzet van een redvoertuig (RV) is er<br />
sprake een afwijkende inzet van de wettelijke norm. Conform het dekkingsplan is een RV<br />
in het vejrzorgingsgebied van deze kazernes noodzakelijk en dat betekent dat er zoals nu ook<br />
het gev^l is 8 mensen aanwezig moeten zijn op deze kazernes. De Wet veiligheidsregio's<br />
geeft echter de ruimte aan het bestuur om af te wijken van deze bezetting. Het kan niet<br />
worden ontkend dat door de verminderde slagkracht in de eerste minuten bij aankomst van de<br />
eerste IS er een, weliswaar heel klein, risico bestaat dat hierdoor (extra) slachtoffers te<br />
betreuren zijn. Echter ook in de huidige situatie (met 8 mensen) kunnen slachtoffers vallen. De<br />
praktijk wijst uit dat het overgrote deel van de slachtoffers bij brand al overleden is voordat de<br />
brandweer ter plaatse is. Doordat we direct bij melding een tweede TS alarmeren die<br />
gegarandeerd bemenst is met 6 mensen en gemiddeld 1 tot 10 minuten later aankomt dan de<br />
eerste TS is dit een aanvaardbaar restrisico. Bij deze stelling dient het perspectief van de<br />
strategische reis betrokken te worden, waarin is aangetoond dat investeren in de repressie<br />
weinig tot geen meerwaarde heeft. Het principe van het terugbrengen van de operationele<br />
basissterkte is overigens niet nieuw. Zowel landelijk als binnen de regio (Brunssum) zijn in<br />
principe positieve ervaringen opgedaan. Momenteel zijn in 19 regio's projecten/pilots in
uitvoering op het terrein van variabele voertuigbezetting,<br />
bezetting van 4 mensen op een TS voor.<br />
Het afschaffen van het piket voor een derde TS in Maastricht kan door de regionalisering<br />
ingevuld worden door een TS elders uit de regio. Uiteraard hebben de mensen op deze TS<br />
niet dezefde gebiedskennis als de piket medewerkers uit Maastricht, maar in de rest van de<br />
regio wordt deze vorm van herbezetting ook geregeld met een TS elders uit de regio zonder<br />
de specifiek gebiedskennis van dat gebied. De brandweerzorg in Maastricht blijft voldoen aan<br />
de kwaliteitseisen die ook in de rest van de regio gelden.<br />
Door de verregaande integratie van risicobeheersing en repressie zullen in de toekomst<br />
mensen die nu alleen taken voor risicobeheersing uitvoeren ook taken gaan uitvoeren voor<br />
repressie. Dit zal alleen gebeuren als deze mensen daarvoor net zo vakbekwaam zijn als de<br />
huidige repressieve mensen. Hierdoor heeft deze ontwikkeling geen gevolg voor het niveau<br />
van de brandweerzorg.<br />
Veiligheid eigen personeel:<br />
Ook internationaal komt een<br />
Basisregel is dat geheel voldaan wordt aan de eisen van de Arbo wetgeving. Het personeel<br />
dient te allien tijde adequaat opgeleid en geoefend moet zijn om de operationele taak veilig te<br />
kunnen uitvoeren. Het materieel en het materiaal dat gebruikt wordt bij een operationele inzet<br />
voldoet eveneens aan de van toepassing zijnde normen en/of kwaliteitseisen. Last but not<br />
least geldt dat de operationele procedures goed zijn uitgewerkt en bij alle betrokkenen bekend<br />
zijn<br />
Welke maatregelen zullen voortvloeiende uit het beleidsplan genomen gaan worden:<br />
Opleidingen en oefeningen: Op dit moment zijn de mensen opgeleid en geoefend om met 8<br />
mensem te werken bij een incident waar het RV ingezet wordt voor een redding bij een<br />
binnenbrand. De mensen moeten voorbereid worden op de nieuwe werkwijze. Wel zal een<br />
deel v|an de ervaring opnieuw opgebouwd moeten worden. Overigens is een soortgelijk<br />
al eerder doorlopen bij de invoering van de SIE in Nijswiller. Bestuur en<br />
ondernemingsraad zijn daarbij nauw betrokken geweest.<br />
Er worden nieuwe inzetprocedures opgesteld voor binnenbrand met inzet van het RV voor<br />
redding Hierin moet duidelijk aangegeven worden wat tijdens een inzet van 6 mensen in<br />
plaats van 8 wel kan en niet kan en wat wel mag en wat niet mag.<br />
• De meldkamer wordt geheel voorbereid op het kunnen werken binnen de nieuwe situatie.<br />
• Daarna moet een trainingsprogramma ontwikkeld en doorlopen worden zodat<br />
•<br />
bevelvoerders en manschappen deze nieuwe procedures goed onder de knie krijgen.<br />
Daar waar uit onderzoek naar voren komt dat aanpassingen aan de uitrusting van de TS<br />
de vei igheid en effectiviteit van de inzet verder kunnen optimaliseren (denk hierbij o.a. aan<br />
automatische pompen, snelle schuimblussing en warmtebeeldcamera), zullen deze<br />
aanpassingen binnen de budgettaire mogelijkheden worden aangebracht.<br />
• Ook zal ervaring opgedaan moeten worden over wanneer het wel of niet zinvol is om een<br />
RV mee te nemen naar een binnenbrand. Het uitrukken met een TS 4 en RV 2 naar een<br />
binnenbrand vergeleken met een TS 6 heeft als nadeel dat de bevelvoerder de<br />
manschappen op het RV niet kan instrueren tijdens het aanrijden en er tijd verloren gaat<br />
met oifnhangen van de ademluchtbescherming.<br />
De direètie van de BRWZL is van mening dat het voorgenomen besluit om de<br />
bezuinigingstaakstelling binnen het model eenheid in verscheidenheid te realiseren, haalbaar<br />
is met beihoud van de (wettelijke) eisen die aan de veiligheid gesteld zijn. Voorwaarde is, dat<br />
de bovengenoemde maatregelen onverkort worden gerealiseerd.<br />
De Commandant van de Brandweer Zuid-Limburg,<br />
G.van K averen
—' , "* -~><br />
Dagelijks Veiligheid Bestu^cBrandweér Zuid-Limburg<br />
T.a.v. Gerard van Klaveren i<br />
Postbus 35<br />
6269 ZG Margraten<br />
Betreft: Advies f andontvlechting "Schoon door de poort" en<br />
Plausibiliteitonlderzoek financiële impact meerjarenbegrotlng Brandweer Zuid-<br />
Limburg<br />
Datum: 25-11-2011<br />
Geachte heer van Klaveren,<br />
/<br />
i X<br />
■^f j.G.K. van der Zanden B.V.<br />
gerbergaplantsoen 19<br />
6231 kl meerssen<br />
t +31 (0)43 365 06 83<br />
m +31(0)6 1053 59 89<br />
e info@sjaakvanderzanden.nl<br />
i www.sjaakvanderzanden.nl<br />
kvk 3319 48 87<br />
bank 22 31 84 664<br />
btw nl 00 868 3219 boi<br />
In uw opdrachtbevestiging van 12 juli 2012 heeft u ons verzocht u te adviseren over<br />
bovengenoemde onderwerpen. Op 5 augustus 2012 werd de opdracht uitgebreid met de<br />
aanvullende vragen gesteld door uw Ondernemingsraad.<br />
1. Werkzaamheden en rapportering<br />
Door uw opdracrjt te aanvaarden hebben wij de taak op ons genomen om als<br />
onafhankelijke deskundige te adviseren over de eindontvlechting "Schoon door de poort"<br />
en een plausibili teitonderzoek uit te voeren naar de financiële impact hiervan op de<br />
meerjaren begro ting van de Brandweer Zuid-Limburg (BWRZL)en de daarna gestelde<br />
aanvullende vragen<br />
Zoals met u besproken is de opdracht te splitsen in de volgende onderdelen:<br />
a. de besteding van de alsnog vanaf 2009 aan de BRWZL toekomende gelden conform de<br />
organieke behoefte correct zijn/worden toebedeeld aan de begrotingsposten binnen BRWZL.<br />
Totaal € 1.100.000 structureel. Beoordeel op basis van het Overzicht Herkomst en Besteding<br />
"Schoon door de Poort middelen", in welke mate<br />
b. Beoordeel de ombuigingsvoorstellen, totaal € 3.500.000, op condities, groeipad, risico's en<br />
haalbaarheid tussen 2011 en 2020.<br />
c. Indien de ombuigingsvoorstellen zoals genoemd onder B. naar uw inzicht niet(onvoldoende)<br />
haalbaar blijken te zijn, spreek dan een oordeel uit over de categorie bezuinigingen die op<br />
grond van het bestuursbesluit van 1 april jl. als onacceptabel zijn gekwalificeerd.<br />
d. Beoordeel de rekenkundige overzichten die onderdeel uitmakten van het bestuursbesluit van<br />
10 juni jl. op rekenkundige juistheid, volledigheid en toepasbaarheid mede op basis van de<br />
punten a en b in totaliteit en per deelnemende gemeente.<br />
e. Adviseer in te nemen voorzieningen / frictiebudget met betrekking tot de te nemen<br />
ombuigingsmaatregelen en spreek een oordeel uit over de omvang vanuit bedrijfsmatige en/of<br />
formele noodzaak. Spreek in dat verband een oordeel uit over de haalbaarheid en de inhoud<br />
van het (uit te werken) sociaal plan.<br />
f. Adviseer over het monitoren van de ombuigingsmaatregelen an de communicatie intern en<br />
extern.
f J.G.K. van der Zanden B.V.<br />
De vraagstelling werd in de brief van de Ondernemingsraad Brandweer Zuid Limburg (<br />
OR) van 5 augustus 2011 aangevuld met de volgende punten:<br />
1. Er dient beoordeelt te worden of na de bezuiniging van € 3.500.000 de organisatie<br />
haar taken (functioneel als operationeel) nog kan uitvoeren. Met andere woorden<br />
hoe is de uitvoerbaarheid;<br />
2. Er dient beoordeelt te worden of na de bezuinigingsvoorstellen de veiligheid van<br />
zowel de burger als het eigen personeel gewaarborgd is/blijft;<br />
3. Er dient beoordeelt te worden of de organisatie na de ombuigingsplannen nog<br />
steeds aan alle wettelijke taken, kaders en verplichtingen voldoet. Hierbij dient<br />
gekeken te worden naar de toekomstige ontwikkelingen binnen de brandweer<br />
bijv. Veiligheidsregio) waarvan de organisatie weet dat die er aan staat te komen;<br />
4. De Ondernemingsraad wil dat de personele consequenties inzichtelijk gemaakt<br />
worden bij de ombuigingsplannen. Neem hierbij ook het afbreuk risico in acht;<br />
5. Maak inzichtelijk wat het vertrekpunt(nulpunt) wordt waar vanaf € 3.500.000<br />
bezuinigd gaat worden;<br />
6. Beoordeel of er naast de ingediende bezuinigingsvoorstellen ook alternatieve<br />
voorstellen mogelijk zijn om te bezuinigen;<br />
7. Beoordeel wat het weerstandvermogen van de organisatie zou moeten zijn op de<br />
begroting van BRWRZL, zodat deze ook gegarandeerd blijft na de bezuinigingen.<br />
In onze rapportering zullen wij bovenstaande punten zoveel als mogelijk gebundeld<br />
behandelen onder de onderwerpen:<br />
I. Managementsamenvatting<br />
II. Plausibiliteit bezuinigingsvoorstel 2012-2018 van € 3.500.000<br />
III. Evaluatie "Schoon door de Poort"(Sddp)<br />
IV. Plausibiliteit Frictiebudget<br />
V. Wettelijke er arbeidsrechtelijke aspecten<br />
VI. Veiligheidsaspecten<br />
VII. Plausibiliteit voorgesteld weerstandsvermogen<br />
Wij hebben onze werkzaamheden gebaseerd op het Meerjarenbeleidplan 2012-2018<br />
Financiële Meerjarenraming 2012-2015 (incl. begroting 2012) van 25 november 2011.<br />
In dit beleidsplan is de voorgenomen reorganisatie binnen BRWZL, de invloed op de<br />
werkwijze, de personele bezetting, de centrale planning en coördinatie en de invloed<br />
daarvan op de begroting zodanig gedetailleerd en gedocumenteerd, dat wij hiernaar<br />
verwijzen. Ons advies dient daarom in combinatie met dit beleidsplan te worden gelezen.<br />
Daarnaast hebben wij kennis genomen van de jaarrekeningen en begrotingen 2009 tot<br />
en met 2011, de ontvlechtingdocumenten. Externe onderzoeken in het kader van Sddp.<br />
Interne rapportages, studie, aan het beleidsplan ten grondslag liggend berekeningen en<br />
specificaties.<br />
Zoals in de opdrachtbevestiging vermeld en ook mondeling met u nadrukkelijk besproken,<br />
wordt de opdracht uitgevoerd als onafhankelijk financieel deskundige.<br />
Dit betekent dat wij de aan ons overlegde financiële informatie hebben geanalyseerd en<br />
beoordeeld, zonder dat hierop accountant controle is toegepast.
^f j.G.K. van der Zanden B.V.<br />
Wel hebben wij voor 20 ver mogelijk gebruik gemaakt van door accountants gecontroleerde<br />
gegevens uit de jaarrekeningen en specifiek ten behoeve van Sddp door accountants<br />
uitgebrachte rapportages.<br />
Zoals toegelicht tijdens onze presentie voor de OR op 25 augustus 2011 hebben wij als<br />
financieel deskundigen niet de vereiste competentie om uitspraken te doen over technische<br />
aspecten, veiligheid en wet er regelgeving welke voor uw specifieke organisatie van<br />
toepassing is. Wij zullen daarvoor moeten steunen op de adviezen van interne- of externe<br />
deskundigen ter £ake. Wij kunnen deze zoals we dat daar noemden slechts als een<br />
"verstandige leeK" beoordelen.<br />
I. Manabementsarnenvatting<br />
Wij hebben de plausibiliteit van deze taakstellende bezuiniging ad € 3.500.000 beoordeeld en<br />
zijn van mening dat deze rekening houdend met de in hoofdstuk II genoemde opmerkingen<br />
over monitoring en accordering door de medezeggenschap haalbaar is. Uiteraard op basis van<br />
de thans bekende informatie en bij gelijkblijvende omstandigheden. Wij baseren ons oordeel<br />
op het aan ons vérstrekte beleidsplan, de daar aan ten grondslag liggende specificaties en<br />
onderbouwingen. Overleg en toelichting verstrekt door de projectleiding en de directie. Maar<br />
ook op basis van de gerealiseerde begrotingsdiscipline over de jaren 2009 tot en met 2011<br />
waarin onder moeilijke omstandigheden steeds een sluitende exploitatie werd gerealiseerd.<br />
Een benchmark met andere brandweerkorpsen op dit moment, op basis van vergelijkbare<br />
situaties, is niet mogelijk gebleken.<br />
In algemene zin kan worden gesteld dat in vergelijkbare situaties van fusie en integratie, een<br />
bezuiniging van 10% als een realistische doelstelling kan worden beschouwd.<br />
Wij hebben de uitkomsten van de Sddp operatie geëvalueerd. We hebben vastgesteld dat de<br />
loonindexering x009 structureel € 1.100.000 te hoog is geweest. Deze kan voor de jaren 2009<br />
tot en met 2011 en komende jaren, pro rata worden terugbetaald aan de bijdragende<br />
gemeentes.<br />
De te hoge loonindexering 2011 ad € 250.000 kan eveneens pro rata worden terug betaald.<br />
Structureel wordt voorgesteld dit gedrag in te zetten voor de in het kader van de harmonisatie<br />
van arbeidsvooijwaarden bij de fusie toegezegde uitloop regeling welke met ingang van 2012<br />
leidt tot structureel hogere personeelslasten voor een zelfde bedrag.<br />
De Sddp gelden ad € 1.093.000 zijn structureel nodig om een sluitende exploitatie mogelijk te<br />
maken. Voor dei jaren 2009 tot en met 2011 kunnen zij nadat ze van de betreffende gemeentes<br />
zijn ontvangen, en onder aftrek van de noodzakelijke dotatie voorziening groot onderhoud<br />
over deze jaren (van € 156.000, pro rata ten goede komen aan de bijdragende gemeentes,<br />
omdat deze voor een sluitende exploitatie over deze jaren niet nodig zijn geweest Voor 2012<br />
is een sluitende begroting opgesteld. Vanaf nu wordt er van uitgegaan dat de inbreng van de<br />
deelnemende gemeentes juist is geweest en zal niet meer naar de oorsprong van de<br />
begrotingen worden teruggegrepen.
f J.G.K. van der Zanden B.V.<br />
Frictiekosten worden gedefinieerd als de eenmalige kosten die nodig zijn om de structurele<br />
bezuiniging mogelijk te maken. Op de frictiekosten worden in mindering gebracht, de<br />
eenmalige besparingen op de lopende exploitatie als gevolg van de activiteiten die de<br />
frictiekosten veroorzaken.<br />
Het budget frictiekosten bedraagt € 2.316.000. De individuele posten zijn door de _<br />
projectleiders nader gespecificeerd en gedocumenteerd. Ook hier geldt dat het om een<br />
inschatting gaat. Een monitoring om vast te stellen dat de beschikbaar gestelde gelden worden<br />
gebruikt waarvoor ze zijn gevraagd wordt geadviseerd.<br />
Op dit moment zijn er nog geen afspraken gemaakt over de dekking van de frictiekosten.<br />
De wettelijke en arbeidsrechterlijke aspecten zijn intern beoordeeld. De bevindingen zijn<br />
vastgelegd in een notitie van november 2011. Deze zal onderwerp zijn van het voorgenomen<br />
overleg met de OR waarin de reorganisatie en de gevolgen hiervan aan de OR ter advies<br />
zullen worden voorgelegd. Ons komt de gegeven uitleg en beoordeling plausibel voor.<br />
De aspecten van veiligheid zijn uitgewerkt in de interne notitie van november 2011.<br />
De bevindingen sluiten aan bij de door ons beoordeelde financiële aspecten ter zake. Ons<br />
komt de gegeven uitleg en beoordeling plausibel voor.<br />
Wij hebben de plausibiliteit van het voorgestelde niveau van het weerstandsvermogen<br />
beoordeeld. Op basis van een risico analyse wordt het gewenste maximale weerstand<br />
vermogen voorgesteld van 4% van het budget ofwel van € 1.500.000 Wij zijn van mening dat<br />
incidentele afwijking tussen begroting en realisatie, mede ook gezien de huidige<br />
begrotingsdiscipline uit een weerstandvermogen van deze omvang zijn op te vangen.<br />
In de huidige meerjarenbegroting is slechts zeer beperkt rekening gehouden met een post<br />
onvoorzien. Er dient daarom nog een oplossing te worden gevonden voor het opbouwen van<br />
het weerstandsvermogen.<br />
II. Plausibiliteit bezuinigingsvoorste! 2012-2013 van € 3.500.000<br />
Er is in bij de invulling van de taakstellende bezuiniging bij BRWZL geen sprake van een<br />
structurele stabiele uitgangspositie.<br />
Na de fusie in 2009 is mede op basis van onderzoeken uitgevoerd in het traject Sddp gebleken<br />
dat aan dé gewenste formatie niet geheel werd voldaan en dat er achterstanden waren in de<br />
investeringen in materieel. Deze zijn door Sddp zo veel mogelijk hersteld. Zoals in de<br />
begroting 2009 en rapportages daarna steeds is gemeld, leert het traject van consolidatie dat<br />
de financiële gegevens niet eenvoudig 1 op 1 kan plaatsvinden vanwege de disuniformiteit bij<br />
de onderlinge (gemeentelijke) administraties. Nauwkeurige analyse achteraf en vergelijking<br />
met de realisatie nu op basis van de nu gekozen detaillering naar kostensoorten wordt<br />
hierdoor bemoeilijkt. Als nulpunt voor de voorgenomen bezuiniging is de begroting 2012<br />
genomen.
j.G.K. van der Zanden B,V.<br />
De organisatie bevindt zich nog steeds in een situatie van integratie en reorganisatie.<br />
De voorgenomen bezuinigingen moeten worden gerealiseerd als resultaat van dit proces.<br />
De organisatieonwikkeling, investeringen, opleidingen en het opzetten van een centrale<br />
planning en coördinatie zullen in 2012 en 2013 gestalte moeten krijgen. De<br />
bezuinigingsvoorstellen vloeien nu nog grotendeels voort uit "tekentafel modellen".<br />
Bovenstaande bemoeilijkt uiteraard de voorspelbaarheid van de daadwerkelijke uitkomsten<br />
van de voorgenomen bezuinigingen.<br />
Wij adviseren u daarom om een strikt monitoring systeem op basis van maraps en<br />
jaarrekening op te stellen en een tussentijdse evaluatie van de voortgang uit te voeren over 3<br />
jaar. Er is zowel wat betreft de tussentijdse cijfers over realisatie, als op het zelfde<br />
detailniveau beschikbare bezuinigingsmaatregelen, voldoende informatie beschikbaar om op<br />
basis van een op te stellen "dashboard" de voortgang te bewaken. Ongetwijfeld zullen er in de<br />
realisatie tegenvallers optreden die dienen te worden gecompenseerd met meevallers c.q.<br />
aanscherpingen van andere begrotingsposten.<br />
Door de projectleiders van de afdelingen Organisatie en ondersteuning, Risicobeheersing en<br />
Repressie zijn de voorgenomen bezuinigingen op detail niveau geanalyseerd en<br />
gedocumenteerd op basis van de door hen op dit moment bekende informatie,<br />
De uitkomsten Viffli deze werkzaamheden zijn overgenomen en op de juiste wijze verwerkt in<br />
het beleidsplan,<br />
De totale begroting 2012 bedraagt € 35.632.000. De taakstellende bezuiniging in 2018<br />
bedraagt € 3.500.000 ofwel 10%.<br />
De begroting kah ten behoeve van de beoordeling van deze bezuiniging in enkele<br />
hoofdcomponent worden opgedeeld.<br />
• Personeelskosten € 26.357.000 ofwel 75,3 % van het budget.<br />
• Vaste huisvestingslasten zoals kapitaallasten, huur en voorziening groot onderhoud €<br />
2.800.000 ofwel 8%.<br />
• Kapitaallasten materieel en persoonlijke uitrusting € 3.075.000 ofwel 8,7%.<br />
• De overige kosten bedragen € 3.400.000 ofwel rond 9%, waarvan € 1.300.000<br />
betrekking heeft op de kosten voor automatisering.<br />
Op basis van deze indeling zal het duidelijk zijn dat een bezuiniging van de voorgestelde<br />
omvang slechts mogelijk is als substantieel wordt bezuinigd op de personeelskosten.<br />
In het eerste kwartaal 2011 zijn alternatieve bezuinigingsvoorstellen, onder andere het<br />
overhevelen van administratieve en ondersteunende taken naar gemeentes en/of verdergaande<br />
centralisatie onderzocht. Hierbij is gebruik gemaakt van door het personeel aangedragen<br />
mogelijkheden en suggesties. De gevraagde bezuinigingsdoelstellingen zouden hiermee niet<br />
kunnen worden gerealiseerd en de invloed voor het personeel zou veel ingrijpender zijn.<br />
Besloten werd daarom te kiezen voor de nu uitgewerkte voorstellen.
J.G.K. van der Zanden B,V.<br />
Op de vaste huisvestingskosten kan op korte termijn nagenoeg niet worden bespaard.<br />
Besparing is slechts mogelijk bij inkrimping cq herschikking van bestaande locaties. In de<br />
huidige plannen is dit niet voorzien binnen de bezuinigingsperiode.<br />
De voorgestelde reorganisatie "4 plus<br />
2" in combinatie met de opgelopen achterstanden in de vervangingsinvesteringen leiden tot<br />
forse uitgaven in de komende jaren. Hierdoor zullen de gemiddelde kapitaallasten over de<br />
bezuinigingsperiode leiden tot een stijging van deze post met circa € 180.000 per jaar, een<br />
bezuiniging kan hier dus niet worden gerealiseerd. Hier staat dan wel tegenover een sterk<br />
vernieuwd wagenpark en uitrusting, beademing, communicatie en beroepskleding, naar de<br />
wensen en mogelijkheden van deze tijd.<br />
De bezuiniging dient hierdoor nagenoeg geheel te worden gerealiseerd door afname van de<br />
personeelskosten en vooral door afname van de formatie.<br />
Op basis van de gepresenteerde reorganisatie plannen is dit bij de van omvorming " 4 plus 2",<br />
een hybride organisatie en een centrale planning en coördinatie ook mogelijk.<br />
Van de totale bezetting van ca 332 fte's zullen 44,5 fte's ofwel 13 % verdwijnen. Deze<br />
reductie kan geheel worden gerealiseerd door natuurlijk verloop op basis van pensionering<br />
gedurende de bezuinigingsperiode. Er zal geen sprake hoeven te zijn van gedwongen ontslag,<br />
als gevolg van de reorganisatie. Dat vereist een interne kwantitatieve en kwalitatieve ombouw<br />
met de bijbehorende stimuleringsmaatregelen. Anderzijds is ook de medewerking van de<br />
vakbonden nodig: mobiliteit en flexibiliteit van alle zittende medewerkers, redelijke<br />
afbouwtermijnen van salarissen en vergoedingen. Per afdeling zijn op individueel niveau<br />
opstellingen beschikbaar van het tijdstip van pensionering en de daaruit voortvloeiende<br />
besparingen. In het frictiekosten budget is in ruime mate rekening gehouden met opleiding en<br />
omscholing voor gevallen waarin natuurlijk verloop en behoefte aan specifiek functies niet<br />
met elkaar in evenwicht zijn. Bovendien is bij het natuurlijk verloop geen rekening gehouden<br />
met verloop als gevolg van vrijwillig vertrek of vertrek wegens arbeidsongeschiktheid.<br />
De gehele reorganisatie dient nog te worden voorgelegd aan de medezeggenschap (GO en<br />
OR). Realisatie zal slechts mogelijk zijn onder voorbehoud van een akkoord en goede<br />
samenwerking met deze organen en het personeel. De projectleiders zijn van oordeel dat de<br />
forse investeringen in materieel, veiligheid, communicatie, beroepskleding, opleiding en<br />
sociaal plan, een goede basis vormen voor de motivatie en medewerking van het personeel. Er<br />
worden in financiële zin slechts beperkte offers gevraagd van het personeel in de vorm van<br />
een bezuiniging op overwerk van € 150.000 en lagere vrijwilligers vergoedingen door een<br />
meer beperkte inzet van € 270.000 per jaar.<br />
Op de overige kostencomponenten zijn bezuinigingen ingeboekt voor ca.€ 500.000.<br />
Een verhoging van inkomsten retributies en leges is voorzien van € 150.000<br />
Wij hebben de plausibiliteit van deze taakstellende bezuiniging ad € 3.500.000 beoordeeld en<br />
zijn van mening dat deze rekening houdend met de in eerder genoemde opmerkingen over<br />
monitoring en accorderen door de medezeggenschap haalbaar is. Uiteraard op basis van de<br />
thans bekende informatie en bij gelijkblijvende omstandigheden. Wij baseren ons oordeel op<br />
het aan ons verstrekte beleidsplan, de daar aan ten grondslag liggende specificaties en<br />
onderbouwingen. Overleg en toelichting verstrekt door de projectleiding en de directie.
f J.G.K. van der Zanden B.V.<br />
Maar ook op basp van de gerealiseerde begrotingsdiscipline over de jaren 2009 tot en met<br />
2011 waarin onder moeilijke omstandigheden steeds een sluitende exploitatie werd<br />
gerealiseerd. Een benchmark met andere brandweerkorpsen is op dit moment, op basis van<br />
vergelijkbare situaties niet mogelijk gebleken,<br />
In algemene zin xan worden gesteld dat in vergelijkbare situaties van fusie en integratie, een<br />
bezuiniging van 10% als een realistische doelstelling kan worden beschouwd.<br />
III. Evaluatie "Schoon door de Poort"( Sddp)<br />
Wij hebben op basis van de begrotingen en de jaarrekeningen over de jaren 2009 en 2010 en<br />
de Marap. september 2011 de ontwikkelingen van de realisatie ten opzichte van de<br />
oorspronkelijke begroting zoals deze voortvloeit uit de ontvlechtingsconvenanten<br />
geanalyseerd. In een van de bijlagen bij het beleidsplan is een overzicht van deze<br />
ontwikkeling opgenomen. De cijfers per gemeente zoals opgenomen in begroting 2009 zijn<br />
afgestemd met dï door de gemeenten ingebrachte processen verbaal.<br />
Vervolgens hebben we op deze oorspronkelijke begroting de correcties door gevoerd uit<br />
hoofde van Sddp ad. € 1.093.000 daarna zijn voor de jaren 2009 tot en met 2011 de van<br />
toepassing zijnde indexeringen toegevoegd. De uitkomsten hiervan hebben we vergeleken met<br />
de uit de Marap september 2011 verwachte realisatie over 2011. De verschillen zijn<br />
geanalyseerd en we hebben nagegaan of deze verschillen een structureel karakter hebben in<br />
vergelijking tot de jaren 2009 en 2010. De correcties uit hoofde van Sddp hebben wij<br />
afgestemd met de processen verbaal van de desbetreffende gemeentes. Voor Parkstad en<br />
Sittard-Geleen zjijn tevens de rapporten van Deloitte: "Eindrapportage feitelijke bevindingen<br />
Aangaande ontvlechting budget personele lasten en budget kapitaallasten Brandweer Zuid-<br />
Limburg" van 10 mei 2011 met betrekking tot Sittard-Geleen.<br />
De "Rapportage feitelijke bevindingen" van 5 oktober 2010 over Parkstad waarin is<br />
onderzocht het budget kapitaallasten voertuigen en het Budget FLO. De "Rapportage<br />
feitelijke bevindingen Vervolgonderzoek personele budgetten Brandweer Parkstad Limburg"<br />
van 3 februari 2011.<br />
De in de begrotingen en jaarrekeningen 2009 t/m 2010 per gemeente zijn als een gegeven<br />
aangenomen.<br />
Vastgesteld kan worden dat de exploitatie over de jaren 2009; 2010 en naar verwachting 2011<br />
nagenoeg sluitehd is afgesloten.<br />
Budget ove: rschrijdingen op personeelskosten en kantoorkosten en lagere overige inkomsten<br />
werden gecom penseerd door onderuitputting kapitaallasten.<br />
Vastgesteld werd dat de te hoge indexering personeelskosten in 2009 van 4,75% structureel is.<br />
De toekomstige gemeentelijke bijdrage kan hier mee worden verlaagd. De te hoge bijdrage<br />
over 2009 tot en met 2011 kan worden terugbetaald. De definitieve loonindexering over 2011<br />
is ca. € 250.000 lager uitgekomen dan via de gemeentelijke bijdrage vergoed.<br />
Deze kan eveneens worden terug betaald. Structureel wordt voorgesteld dit gedrag in te zetten<br />
voor de in het kader van de harmonisatie van arbeidsvoorwaarden bij de fusie toegezegde<br />
uitloop regeling welke met ingang van 2012 leidt tot structureel hogere personeelslasten voor<br />
een zelfde bedrag.
X J.G.K. van der Zanden B,V.<br />
De overeengekomen bijdragen Sddp van € 1.093.000 zijn nog niet in de exploitatie verwerkt.<br />
Deze Sddp bijdragen zijn structureel wel noodzakelijk om een sluitende begroting te<br />
realiseren.<br />
Over de jaren 2009 tot en met 2011 kunnen deze worden terugbetaald, omdat sprake was van<br />
een sluitende exploitatie, zonder deze middelen. De exploitatie over deze jaren bood echter<br />
onvoldoende ruimte om de noodzakelijke voorziening groot onderhoud met ad. € 156.000 per<br />
jaar op te bouwen. Voorgesteld wordt om dit alsnog in 2011 met terugwerkende kracht te<br />
doen. Hierna is dan drie keer € 944.000 voor terugbetaling beschikbaar.<br />
Voor de berekening van de gemiddelde kapitaallasten over de komende jaren werd een<br />
investeringsbegroting op lange termijn opgesteld. De huidige begrote kapitaallasten. Na Sddp<br />
mutaties zijn voldoende om de kapitaallasten die uit deze begroting voortvloeien te dekken.<br />
Het BBV staat niet toe dat er negatieve reserves ontstaan. Een eventueel tijdelijke negatieve<br />
investeringsreserve, omdat de aanvangsinvesteringen hoger zijn dan de gemiddelde<br />
investeringen over de beoordelingsperiode, dient uit overige reserves te worden gedekt.<br />
Personeelskosten:<br />
In de oorspronkelijke van 2009 werden de directe personeelslasten begroot op € 23.491.000<br />
Dit is 65,5% van het totale budget. Middels Sddp is dit budget naar boven bijgesteld met €<br />
1.269.003 ofwel met 5.4% tot € 24. 760.003.<br />
Uit analyse blijkt dat de werkelijke kosten over 2009 tot en met 2011 jaarlijks circa € 300.000<br />
hoger lagen dan gebudgetteerd. Dit is een overschrijding van 1,2 %. De overschrijding wordt<br />
voornamelijk veroorzaakt door hogere kosten overwerk € 200.000 hogere kosten inhuur<br />
personeel € 100.000. Voorgesteld wordt de oorzaken van deze overschrijding nu niet nader te<br />
onderzoeken. Bij het onderzoek naar toekomstige mogelijke bezuinigingen zal aan deze<br />
kosten elementen aandacht worden besteed.<br />
De indirecte personeelskosten zijn nagenoeg gelijk aan de gebudgetteerde kosten. Hierbij<br />
dient te worden opgemerkt dat de overschrijding op kosten voor persoonlijke uitrusting wordt<br />
gecompenseerd door onderschrijding op overige posten, voornamelijk op opleidingskosten.<br />
Onder het hoofdstuk kapitaallasten zal hieraan nog nader aandacht worden besteed.<br />
Huisvestingskosten:<br />
In de oorspronkelijke begroting zijn de huisvestingskosten begroot op € 3.834.415 ofwel<br />
10,7% van het budget.<br />
In deze post is begrepen een bedrag per jaar voor kapitaallasten Middenweg Sittard -Geleen<br />
van € 586.000. Door vertraging in de realisatie kan deze post voor de jaren 2009 t/m 2011 en<br />
verder vrijvallen voor zover een per saldo lager huisvestingslast is gerealiseerd. Het bedrag is<br />
als terug te betalen gereserveerd in de jaarrekening 2010.<br />
De huisvestingskosten wijken per saldo niet materieel af van de gebudgetteerde kosten.
De noodzakelijk geachte voorziening grootonderhoud is gebaseerd op externe technisch<br />
studies van een extern adviesbureau. De jaarlijks noodzakelijke dotatie is onderzocht door<br />
Deloitte welke hierover heeft gerapporteerd.<br />
Hierbij dient te \)vorden opgemerkt dat voor de jaren 2009 tot en met 2011 onvoldoende<br />
reservering voor groot onderhoud heeft plaatsgevonden. Dit zal alsnog dienen te geschieden<br />
uit de opbrengst Sddp over deze jaren.<br />
Kantoorkosten:<br />
f J.G.K. van der Zanden B.V.<br />
Als gevolg van disuniformiteit van de aangeleverde financiële informatie en onderling<br />
afwijkende toerekening van overhead etc. ontstaan er verschillen in de verschillende<br />
componenten van de kantoorkosten. Op hoofdlijnen kan echter worden vastgesteld dat de<br />
afgelopen 3 jaar per saldo structureel € 325.000 hoger lagen, dan<br />
oorspronkelijk blegroot.<br />
Dit betreft voornamelijk kosten automatisering en advieskosten. Niet vastgesteld kan worden<br />
welk deel hiervan betrekking heeft op kosten die in het verleden niet werden doorberekend<br />
aan de brandweer, welke structureel zijn door de verzelfstandiging en welke incidenteel zijn<br />
als gevolg van de regionalisering. Bij de beoordeling van de toekomstige taakstellende<br />
bezuinigingen zal aan deze posten extra aandacht worden besteed.<br />
Kapitaallasten<br />
De kapitaallasten bedragen ca. 10% van de totale exploitatie.<br />
De in de oorspronkelijk e begroting 2009 op genomen kapitaallasten kunnen als volgt worden<br />
gespecificeerd:<br />
Panden<br />
€ 1.225.009<br />
Voertuigen €1.565.115<br />
Materieel € 772.773<br />
Totaal<br />
€ 3.562.897<br />
De kapitaallasten i bedragen ca. 10% van de totale exploitatie.<br />
De werkelijke kapitaallasten "panden" wijken nauwelijks af van de begroting. Het betreft<br />
langlopende investeringen met geleidelijk afnemende kapitaallasten. Bij eventuele<br />
toekomstige investeringen in herhuisvesting, dient het budget te worden aangepast voor<br />
eventuele hogere/lagere kapitaallasten. Het lijkt niet zinvol hierop nu reeds te anticiperen.<br />
Zoals reeds gesteld heeft in de afgelopen jaren een substantiële onder uitputting kapitaallasten<br />
materieel plaatsgevonden. Ook hier is weer sprake van disuniformiteit van behandeling en<br />
verdeling van kapitaallasten over de posten voertuigen, materiaal en persoonlijke standaard<br />
uitrusting.<br />
De kosten van deze laatste post zijn overigens begrepen onder de overige personeelskosten.
3jaa:<<br />
f J.G.K. van der Zanden B.V.<br />
In het kader Sddp zijn de kapitaallasten voertuigen nader onderzocht. Dit heeft geleid tot een<br />
verhoging van het budget van € 389.301.<br />
De benodigde kapitaallasten materiaal zijn toen niet nader onderzocht. Daardoor heeft geen<br />
analyse plaatsgevonden van de toereikendheid van de begroting.<br />
Vooral voor wat betreft overig materiaal hebben er als gevolg van de disuniformiteit<br />
waarschijnlijk ook verschuivingen plaats gevonden tussen kapitaallasten, onderhoudskosten<br />
en overige materiaalkosten. Het lijkt weinig zinvol om nu alsnog een gedetailleerde studie te<br />
doen naar de opbouw van de kapitaallasten in het verleden.<br />
In het kader van de bezuinigingsoperatie is een studie uitgevoerd naar de vanaf heden<br />
benodigde investeringen op langere termijn en de daarbij behorende gemiddelde jaarlijkse<br />
kapitaallasten.<br />
Daarbij is vastgesteld dat deze circa € 180.000 zullen toenemen. In de totale bezuiniging is<br />
hiermee rekening gehouden.<br />
Wij hebben de uitkomsten van de Sddp operatie geëvalueerd. We hebben vastgesteld dat de<br />
loonindexering 2009 structureel € 1.100.000 te hoog is geweest. Deze kan voor de jaren 2009<br />
tot en met 2011 en komende jaren, pro rata worden terugbetaald aan de bijdragende<br />
gemeentes.<br />
De te hoge loonindexering 2011 ad € 250.000 kan eveneens pro rata worden terug betaald.<br />
Structureel wordt voorgesteld dit gedrag in te zetten voor de in het kader van de harmonisatie<br />
van arbeidsvoorwaarden bij de fusie toegezegde uitloop regeling welke met ingang van 2012<br />
leidt tot structureel hogere personeelslasten voor een zelfde bedrag.<br />
De Sddp gelden ad € 1.093.000 zijn structureel nodig om een sluitende exploitatie mogelijk te<br />
maken. Voor de jaren 2009 tot en met 2011 kunnen zij nadat ze van de betreffende gemeentes<br />
zijn ontvangen, en onder aftrek van de noodzakelijke dotatie voorziening groot onderhoud<br />
over deze jaren van € 156.000, pro rata ten goede komen aan de bijdragende gemeentes,<br />
omdat deze voor een sluitende exploitatie over deze jaren niet nodig zijn geweest. Voor 2012<br />
is een sluitende begroting opgesteld. Vanaf nu wordt er van uitgegaan dan de inbreng van de<br />
deelnemende gemeentes juist is geweest en zal niet meer naar de oorsprong van de<br />
begrotingen worden teruggegrepen.<br />
IV, Plausibiliteit Frictiebudget<br />
Frictiekosten worden gedefinieerd als de eenmalige kosten die nodig zijn om de structurele<br />
bezuiniging mogelijk te maken. Op de frictiekosten worden in mindering gebracht, de<br />
eenmalige besparingen op de lopende exploitatie als gevolg van de activiteiten die de<br />
frictiekosten veroorzaken.<br />
Het budget frictiekosten bedraagt € 2.316.000. De individuele posten zijn door de<br />
projectleiders nader gespecificeerd en gedocumenteerd. Ze bestaan voornamelijk uit kosten<br />
voor bijscholing en herscholing als gevolg van de afname van de formatie, waarbij binnen de<br />
formatie herschikking van mensen noodzakelijk is.<br />
10
~-
Sj33K<br />
f J.G.K. van der Zanden B.V,<br />
De provincie Limburg geeft als indicatie voor de omvang 10% van het genormeerde<br />
uitgavenniveau, waarbij het percentage in grote gemeenten enigszins naar beneden kan<br />
worden bijgesteld.<br />
In het kader van het toezicht vindt de provincie Limburg 2% een te laag niveau.<br />
Uitgangspunten <strong>Gemeente</strong>lijke bijdrage.<br />
De jaarlijkse bijdrage binnen de afgesproken periode zijn vast, met uitzondering van<br />
indexering voor lonen en prijzen. Bij een materiële aanpassing van taken of bij bijzondere niet<br />
voorziene calamiteiten kan de bijdrage eveneens worden aangepast. Eventuele incidentele<br />
jaarlijkse tekorten moeten uit het weerstandvermogen kunnen worde gedekt.<br />
Omvang en opbouw van het weerstandsvermogen.<br />
BRWZL is van mening dat er slechts een beperkt weerstandsvermogen hoeft te worden<br />
opgebouwd. Op basis van de voornoemde uitgangspunten zijn de resterende risico's die<br />
dienen te worden afgedekt beperkt. In onderstaande risico analyse worden deze nader<br />
uitgewerkt. De provincie gaat uit van een bandbreedte van 2% tot 10% waarbij 2% als te laag<br />
wordt aangemerkt.<br />
BRWZL is van mening dat een weerstandsvermogen voor haar organisatie van 4% van het<br />
jaarbudget als toereikend kan worden geacht. Hierbij dien rekening te worden gehouden met<br />
het feit dat bij de voorgenomen reorganisatie het risico van tekorten toeneemt. Bij eenjaar<br />
begroting van ca € 35 miljoen dient dan een weerstandsvermogen aanwezig te zijn van<br />
€ 1.500.000<br />
Op dit moment is het weerstandsvermogen nagenoeg nihil. Opbouw uit de gewone lopende<br />
exploitatie is niet mogelijk. Op dit moment is slechts een zeer beperkte post onvoorzien<br />
opgenomen.<br />
Risico's in de exploitatie<br />
De hoogte van het noodzakelijk te achten weerstandsvermogen wordt bepaald door het risico<br />
van afwijkingen in de niet vooraf gefixeerde onderdelen van de begroting. Omdat posten als<br />
vaste personeelskosten, kapitaallasten en voorziening groot onderhoud gefixeerd zijn, is er<br />
vanaf nu nog maar weinig budgettaire ruimte om tegenvallers op te vangen.<br />
Door de projectverantwoordelijken heeft op hoofdkosten soorten een evaluatie van deze<br />
restrisico's plaatsgevonden. Zij komen tot de conclusie dat een weerstandsvermogen van<br />
€ 1.500.000 voldoende moet zijn om deze risico's af te dekken.<br />
Wij hebben de plausibiliteit van het voorgestelde niveau van het weerstandsvermogen tussen<br />
begroting en realisatie beoordeeld. Op basis van een risico analyse wordt het gewenste<br />
maximale weerstand vermogen voorgesteld van 4% van het budget ofwel van € 1.500.000.<br />
Wij zijn van mening dat incidentele afwijkingen, mede ook gezien de huidige<br />
begrotingsdiscipline uit een weerstandvermogen van deze omvang zijn op te vangen.<br />
12
f SJ33X<br />
f J.G.K. van der Zanden B.V.<br />
Materiële aanpassing van taken of bij bijzondere niet voorziene calamiteiten kunnen uit het<br />
weerstandsvern|io; gen niet worden gedekt. In voorkomende gevallen zal de gemeentelijke<br />
bijdrage dienen te worden aangepast.<br />
In de huidige nieerjarenbegroting is slechts zeer beperkt rekening gehouden met een post<br />
onvoorzien. Er dient daarom nog een oplossing te worden gevonden voor het opbouwen van<br />
het weerstandsvermo gen.<br />
Wij vertrouwen erop u hiermee van dienst te zijn geweest en zijn gaarne bereid tot het<br />
verstrekken van nadere informatie.<br />
Hoogachtend,<br />
J.G.K. van der<br />
> .
c<br />
4-i<br />
c<br />
a><br />
o<br />
E<br />
CJ><br />
O)<br />
_i<br />
Q.<br />
d><br />
O)<br />
re<br />
E<br />
o<br />
o<br />
><br />
E<br />
o<br />
o<br />
CM<br />
c<br />
CD<br />
cn<br />
o<br />
o<br />
CM<br />
e<br />
a><br />
o<br />
c<br />
'E<br />
0)<br />
re<br />
O<br />
_i<br />
Li.<br />
Ó<br />
oS<br />
CL<br />
E<br />
co<br />
CD<br />
-BS<br />
CO<br />
c<br />
§<br />
O)<br />
e<br />
CD<br />
O)<br />
E<br />
<br />
<br />
co<br />
co<br />
co<br />
Q.<br />
O<br />
T3<br />
i<br />
cv<br />
CD<br />
re<br />
cc<br />
c<br />
1-<br />
ct<br />
cc<br />
o<br />
■g<br />
c<br />
cc<br />
_<br />
E<br />
z<br />
<br />
d><br />
d><br />
x<br />
ia<br />
"c:<br />
E:<br />
ü<br />
T<br />
)<br />
CD<br />
LO<br />
^<br />
O)<br />
CO<br />
■sr<br />
O)<br />
■^<br />
T"^<br />
O<br />
o<br />
o"<br />
CM<br />
■ * "<br />
O"<br />
r^<br />
co<br />
■^<br />
co<br />
CM<br />
T-<br />
o"<br />
co<br />
■tf<br />
ö<br />
T -<br />
co<br />
CNI<br />
co<br />
■T-"<br />
O)<br />
CNI<br />
ai<br />
• * ■<br />
CD<br />
O)<br />
o<br />
o<br />
CNI<br />
O<br />
_i<br />
Li.<br />
O<br />
■*<br />
o"<br />
CN<br />
co<br />
co<br />
o<br />
o<br />
o"<br />
CM<br />
T<br />
CN<br />
io<br />
^—<br />
CN<br />
oo<br />
T—<br />
h-"<br />
LO<br />
co<br />
o<br />
oo<br />
o"<br />
^—<br />
O)<br />
o<br />
o<br />
co<br />
0)<br />
><br />
<br />
«*<br />
Y-<br />
o<br />
o<br />
o<br />
^ ,<br />
K><br />
CM"<br />
CM<br />
O<br />
1^<br />
co<br />
o<br />
co_<br />
r>T<br />
00<br />
en<br />
o<br />
^<br />
00<br />
CM<br />
^<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
O<br />
lO<br />
CO<br />
o><br />
O<br />
o<br />
CM<br />
re<br />
re<br />
o<br />
H<br />
O)<br />
-*<br />
T—<br />
r^<br />
o<br />
^<br />
o<br />
^<br />
o<br />
o<br />
o"<br />
O)<br />
LO<br />
h-~<br />
CD<br />
CO<br />
CO<br />
CO<br />
co<br />
CO<br />
co"<br />
t^<br />
co<br />
ai<br />
T—<br />
CD<br />
NT<br />
lO<br />
LO"<br />
CN<br />
00<br />
■'t<br />
, ^-<br />
^<br />
O<br />
O<br />
CN<br />
O<br />
_J<br />
Li.<br />
O<br />
o<br />
CN<br />
co<br />
LO<br />
CN<br />
co<br />
o<br />
o<br />
CN<br />
CO<br />
LO<br />
CN<br />
CO<br />
X<br />
X<br />
-3<br />
co<br />
CU<br />
'Ë<br />
a><br />
"t<br />
co"<br />
o<br />
co<br />
cö<br />
co<br />
^<br />
■^<br />
o<br />
es<br />
o<br />
o><br />
IO<br />
h>T<br />
CO<br />
00<br />
co<br />
co<br />
co<br />
o<br />
00<br />
r*.<br />
co<br />
ai<br />
T~<br />
co<br />
■*<br />
IO<br />
i>>r<br />
IO<br />
co<br />
1^<br />
K<br />
^<br />
o<br />
o<br />
CM<br />
"re<br />
re<br />
o<br />
l-<br />
IO<br />
■*<br />
«f<br />
T-<br />
00<br />
^<br />
co<br />
co<br />
CM<br />
o<br />
o<br />
o<br />
co<br />
■^<br />
o<br />
cn<br />
00<br />
cö<br />
K<br />
co<br />
»<br />
io"<br />
co<br />
co<br />
o<br />
co<br />
«t<br />
^<br />
co<br />
o<br />
cn"<br />
u><br />
■o<br />
CM<br />
o<br />
T-<br />
o<br />
CM<br />
+<br />
cn<br />
o<br />
o<br />
CM<br />
"cö<br />
re<br />
4J<br />
O<br />
1-<br />
T3<br />
Cö<br />
co<br />
•4—»<br />
CD<br />
CO<br />
CN<br />
O<br />
CN<br />
^—<br />
O<br />
CD<br />
CO<br />
-ü<br />
CD<br />
CD<br />
to<br />
E<br />
o<br />
ra<br />
co<br />
_a<br />
^<br />
!c<br />
o<br />
(0<br />
0<br />
n<br />
o<br />
CN<br />
CO<br />
c<br />
CD<br />
><br />
CD<br />
CD<br />
O<br />
u<br />
c<br />
o<br />
(9<br />
2<br />
2.<br />
2 1<br />
0.<br />
OQ<br />
a><br />
s5'<br />
o<br />
5<br />
re<br />
i<br />
0<br />
"5<br />
i<br />
o<br />
o<br />
><br />
o<br />
O)<br />
c<br />
5<br />
3<br />
O<br />
€<br />
><br />
e<br />
■o<br />
c<br />
re<br />
re<br />
_j<br />
a.<br />
m<br />
O)<br />
re<br />
E<br />
o<br />
o<br />
><br />
o<br />
§<br />
O<br />
_i<br />
u.<br />
— c<br />
1«<br />
><br />
.se<br />
CO<br />
Ë<br />
o.<br />
o<br />
c<br />
3<br />
O<br />
CD<br />
H<br />
co<br />
ro<br />
o<br />
1-<br />
CO<br />
CO<br />
co<br />
_J<br />
E<br />
3<br />
CO<br />
CO<br />
c<br />
3<br />
1.<br />
m<br />
CD<br />
■o<br />
co<br />
^<br />
CD<br />
^<br />
c<br />
CD<br />
CD<br />
CD<br />
X<br />
jD<br />
C<br />
CD<br />
CD<br />
E<br />
CD<br />
O<br />
SS<br />
O<br />
O<br />
o"<br />
o<br />
SS<br />
o<br />
N-"<br />
SS<br />
O)<br />
CD<br />
CO"<br />
T—<br />
S3<br />
o N<br />
CN<br />
CN<br />
CN<br />
SS<br />
0 s<br />
co<br />
O)<br />
_c<br />
"CD<br />
"E<br />
CD<br />
><br />
CD<br />
><br />
CD<br />
CO<br />
CD<br />
Cd<br />
CO<br />
e»<br />
^<br />
^<br />
CM<br />
cd<br />
cn<br />
^<br />
V<br />
■O<br />
CM<br />
o><br />
cd<br />
■o<br />
CM<br />
CM<br />
CM<br />
«f<br />
O<br />
^<br />
IO<br />
o<br />
CM<br />
CO<br />
r^<br />
co"<br />
cn<br />
co<br />
o<br />
t<br />
co<br />
^ l<br />
h-.m<br />
co"<br />
^<br />
iq<br />
cd<br />
cn<br />
co<br />
a><br />
o<br />
o<br />
CN<br />
O<br />
_i<br />
Li.<br />
cn<br />
^ ,<br />
co"<br />
o<br />
co<br />
cö<br />
co<br />
^<br />
V<br />
O<br />
CM„<br />
co"<br />
00<br />
có<br />
O)<br />
^<br />
CM<br />
co_<br />
o<br />
a><br />
•^<br />
u><br />
IO<br />
^<br />
^<br />
r^.<br />
■*"<br />
U)<br />
Ui<br />
t^<br />
u><br />
CN<br />
co<br />
CM<br />
CM"<br />
^<br />
O<br />
CM<br />
IO<br />
O<br />
O<br />
CN<br />
O<br />
—I<br />
Li.<br />
■O<br />
^ 1<br />
io"<br />
^~<br />
00<br />
V<br />
co<br />
co<br />
CN<br />
^ ,<br />
^r<br />
o<br />
o<br />
■o<br />
^ ,<br />
^ 1<br />
«><br />
io"<br />
cn<br />
CM<br />
o<br />
co<br />
CO<br />
i^.<br />
>*<br />
oo"<br />
^ ,<br />
cn<br />
r^<br />
cn<br />
■o<br />
o<br />
o<br />
^<br />
co<br />
iq<br />
cö<br />
CM<br />
CM<br />
O<br />
o<br />
CN<br />
+<br />
O)<br />
o<br />
o<br />
CN<br />
"cö<br />
ra<br />
o<br />
H<br />
CN<br />
O<br />
CN<br />
^—<br />
O<br />
CD<br />
CO<br />
-^<br />
CD<br />
co<br />
E<br />
o<br />
CO<br />
co<br />
J3<br />
^<br />
'sz<br />
o<br />
co<br />
CD<br />
.Q<br />
o<br />
CN<br />
CO<br />
£=<br />
CD<br />
><br />
CD<br />
CT<br />
0<br />
O
I<br />
Meerjarenbeleidsplan 2012-2018<br />
Financiële Meerjarenraming<br />
2012-2015 (incl. begroting 2012)<br />
Eenheid in Verscheidenheid<br />
i?3r^i :
Inhoudsopgave<br />
DeeM<br />
Meerjarenbeleidsplan 2012-2018<br />
Voorwoord<br />
Leeswijzer<br />
Vaststellingsbesluit<br />
1. Inleiding<br />
1.1 Wet veiligheidsregio<br />
1.2 De Brandweer Zuid-ümburg in de veiligheidsregio<br />
1.3 De bestuurlijke opdracht<br />
1.3.1 Bezuinigen, frictiekosten, verdeelsleutel<br />
1.3.2 Taken van de brandweer<br />
1.3.3 Het model EiV in relatie tot landelijke ontwikkelingen<br />
1.3.4 Innovatie, vernieuwing<br />
1.4 Visie Brandweer Zuid-Limburg<br />
1.5 Proces en procedure besluitvorming<br />
1.6 Managementsamenvatting<br />
2. De Brandweer Zuid-Limburg<br />
2.1 Verzorgingsgebied<br />
2.2 De organisatie van de Brandweer Zuid-Limburg<br />
2.3 Organisatieontwikkeling<br />
2.4 Beleidsacties organisatieontwikkeling<br />
3. Risicobeheersing Brandweer Zuid-Limburg<br />
3.1 Het risicoprofiel brandweer<br />
3.2 Risicobeheersing: De beleidsvisie, het beleidskader<br />
3.3 De beleidsinstrumenten en de beleidsmix (maatwerk per gemeente)<br />
3.4 Bijdrage aan bezuinigingstaakstelling: efficiency en effectiviteit<br />
3.4.1 Wabo: harmonisering<br />
3.4.2 Toezicht en handhaving: uniformering<br />
3.4.3 Integratie risicobeheersing - repressie<br />
3.5 Leren van incidenten<br />
3.6 Vorming Regionale Uitvoeringsdienst<br />
3.7 Bluswatervoorzieningen<br />
3.8 Beleid ten aanzien van brandmeldinstalaties<br />
3.9 Risicocommunicatie<br />
3.10 Financiële kaders (bezuinigingstaakstelling)<br />
3.11 Beleidsacties<br />
4. Opleiden en oefenen<br />
4.1 Beleidskader<br />
4.2 Het vakbekwaamheidspaspoort<br />
4.3 Beleidsacties<br />
5. Brandweerzorg en repressie<br />
5.1 Het dekkingsplan<br />
5.2 Basis brandweerzorg, opkomsttijd en overschrijding volgens de handleiding<br />
brandweerzorg<br />
5.3 Het beleidskader en de beleidsacties repressie
5.4 Financiële kaceren bezuinigingstaakstelling<br />
6.<br />
6.1<br />
6.2<br />
6.3<br />
7.<br />
7.1<br />
7.2<br />
8.<br />
8.1<br />
8.2<br />
8.3<br />
8.4<br />
8.5<br />
8.6<br />
8.7<br />
8.8<br />
(Multidiscipl inai re) Rampenbestrijding en Crisisbeheersing)<br />
De brandweer in de Veiligheidsregio Zuid-Limburg<br />
Beleidskader fin -acties<br />
Financiële kac ers en bezuinigingstaakstelling<br />
9. Algemene dekkingsmiddelen<br />
10. Afwikkelingen jaren 2009-2011<br />
11. Risico's en onderzoek plausibiliteit<br />
Bijlage: Organisatiestructuur<br />
Deel 2<br />
Meerjarenraming 2012-2015<br />
Deel 3<br />
Meldkamer<br />
Ontwikkelricht ng<br />
Beleidsacties<br />
Bedrijfsvoering<br />
De visie op bedrijfsvoering/ondersteuning<br />
Beheersorganisatie en -doelen<br />
Financiële kader en bezuinigingstaakstelling interne organisatie<br />
Veiligheidsoplpidingen, Planvorming & Training (VPT)<br />
Beleidsacties<br />
De (invulling v^n de) integrale bezuinigingsopdracht<br />
Frictiekosten<br />
Weerstandsvermogen<br />
Productenbegroting<br />
Deel 4<br />
2012-2015<br />
Overzicht investeringen en kapitaallasten Begroting 2012 en Meerjarenraming 2013-<br />
2015<br />
Bijlagen (apart)<br />
-Dekkingsplan2011<br />
- Risicoprofiel
Voorwoord<br />
Sinds 1 januari 2009 is de regionalisering van de brandweer in Zuid-Limburg een feit. Het<br />
credo was "Sterke brandweer, vurig verlangen", met als doel de kwaliteit van de brandweer<br />
te verbeteren en de operationele slagkracht te optimaliseren. De financiële ruimte hiervoor<br />
zou worden gezocht in het efficiënter organiseren van alle facetten van de bedrijfsvoering.<br />
We zijn nu bijna drie jaar verder. Het bleek een hele toer te zijn om zicht te krijgen op de<br />
reële financiering van de Brandweer Zuid-Limburg. Het was uiterst lastig om de echte kosten<br />
van de Brandweer Zuid-Limburg in beeld te krijgen en de ontvlechting met de gemeenten af<br />
te ronden.<br />
In de drie jaar dat de financiering van de brandweer nog niet uitgekristalliseerd was, heeft het<br />
korps door het bevriezen van functies, een rem op investeringen en forse ombuigingen van<br />
budgetten, de rekeningen van de jaren 2009, 2010 en naar het zich laat aanzien ook 2011, in<br />
de hand kunnen houden. De recente bestuurlijke besluitvorming rondom het fenomeen<br />
"Schoon door de poort" heeft geleid tot definitieve toewijzing van het budget waarmee de<br />
Brandweer Zuid-Limburg het moet doen.<br />
De financiële wereld is veranderd. Bezuinigen op overheidsuitgaven is noodzakelijk. Ook de<br />
Brandweer Zuid-Limburg ontkomt daar niet aan en moet haar steentje bijdragen. De<br />
bestuurlijke opdracht om 3,5 miljoen te bezuinigen in 2018 is duidelijk. In de komende jaren<br />
moet dat gestalte krijgen door ingrijpende maatregelen op het gebied van organisatie,<br />
bedrijfsvoering en personeel. Dit beleidsplan geeft aan hoe de Brandweer Zuid-Limburg<br />
denkt dit te bewerkstelligen.<br />
In de visie van de Brandweer Zuid-Limburg zit in dit beleidsplan de ambitie van "Sterke<br />
brandweer, vurig verlangen" verwerkt. Hoewel de financiële toekomst sterk gewijzigd is,<br />
willen we nog steeds de kwaliteit van de reguliere brandweerzorg en rampenbestrijding en<br />
crisisbeheersing verbeteren. Niet eenvoudig, gegeven de (financiële) omstandigheden en de<br />
weg die het korps mentaal, sociaal en cultureel zal moeten gaan.<br />
Een sterke repressieve dienst, symbool van de brandweer, is blijvend nodig. Weliswaar in<br />
een ander organisatorisch jasje en met minder personeel, maar voldoende op sterkte om<br />
aan de dagelijkse én opgeschaalde vraag naar brandweerdiensten te kunnen voldoen.<br />
De focus in de komende periode komt echter meer op risicobeheersing te liggen dan tot nu<br />
toe het geval was. Het vergroten van het bewustzijn van de burger en adequate preventieve<br />
voorzieningen in gebouwen, zijn noodzakelijk voor het voorkomen van branden. Daarnaast<br />
moet het vergroten van zelfredzaamheid van de burger bij noodsituaties bijdragen aan de<br />
veiligheid. Het voorlichten van jongeren, ouderen en andere kwetsbare groepen en het<br />
adviseren van gemeenten met betrekking tot de inrichting van onze (externe) omgeving, kan<br />
op lange termijn leiden tot minder schade, branden en slachtoffers.<br />
Het bestuur heeft gekozen voor het model Eenheid in Verscheidenheid. De filosofie achter<br />
dit model is dat repressieve en preventieve oplossingen worden gezocht op basis van de<br />
locale situatie. Met andere woorden: de oplossingen kunnen verschillen, maar wel binnen de<br />
standaard doctrine. De bijdrage van vrijwilligers aan de Brandweer Zuid-Limburg is hierbij<br />
van eminent belang. Noodzakelijk om de slagkracht van de regio op orde te houden, de<br />
kosten binnen de perken te houden en zelfredzaamheid in de gemeenten te bevorderen.<br />
Immers, de vrijwilliger is bij uitstek de representant van de zelfredzame burger.
De organisatorische 4peratie die nodig is om in 2018 te voldoen aan de opdracht van het<br />
Veiligheidsbestuur, zeer grote gevolgen. Tientallen formatieplaatsen moeten worden<br />
ingeleverd. De organisatie wordt flink opgeschut en veel operationele procedures<br />
veranderen. Dit alles zal de komende jaren veel van het personeel vergen.<br />
Woorden als flexibiliteit en mobiliteit zullen het adagium worden, om zoveel mogelijk<br />
(beroeps)personeel binnenboord te houden zonder gedwongen ontslagen. Alleen bij een<br />
coöperatieve houding met respect voor de eigen rol van OR en GO, kan dit lukken,<br />
Oplossingen die cultureel en sociaal gezien de Brandweer Zuid-Limburg op haar<br />
grondvesten zullen schudden. Immers de medewerkers hebben zich, logisch vanuit de<br />
historische context, volledig genesteld in hun huidige omgeving.<br />
De Brandweer Zuid Limburg heeft in samenspraak met de gemeenten een risicoprofiel<br />
gemaakt. Daarnaast i is het dekkingsplan geactualiseerd. In het dekkingsplan kunt u zien hoe<br />
de repressieve dienst is ingericht: positionering van kazernes, bijbehorende voertuigen en te<br />
realiseren opkomsttijql en.<br />
Het dekkingsplan is met i een enkele aanpassing, conform hetgeen de Brandweer Zuid-<br />
Limburg heeft overgehomen van de gemeenten. Het doel voor de toekomst is deze<br />
fijnmazige brandweerzorg op dit niveau te handhaven, cq de brandweerzorg te verbeteren<br />
binnen de budgettaire mogelijkheden. De sleutel hiervoor zit in een meer variabele<br />
voertuigbezetting, die tevens mogelijkheden biedt om de netto productiviteit te verhogen. Dit<br />
alles binnen de normen van veiligheid voor het personeel.<br />
De brandweer staat symbool voor snelheid. Hieraan ontleent zij voor een groot deel haar<br />
imago. Opkomsttijderi worden politiek, bestuurlijk, maar ook door de medewerkers van de<br />
brandweer min of meer heilig verklaard. Echter, snelheid heeft maar een zeer beperkte<br />
invloed op het redder van mens, dier en goed. Brandweerzorg gaat veel verder dan dat.<br />
Goede preventieve mjaatregelen, snellere ontdekking van rook en brand, en een gedegen<br />
opleiding, training en oefening van de medewerkers, is van een veel groter belang om<br />
kwaliteit van dienstverlening en veiligheid te bevorderen.<br />
De Brandweer Zuid- Ljimburg heeft met dit beleidsplan de organisatorische en de daaraan<br />
gekoppelde financiële^ koers voor de komende jaren uitgeschreven. Voor een groot deel<br />
heeft de brandweer het zelf in de hand om de bezuinigingen waar te maken. Niettemin ligt<br />
een aantal risico's op de loer, die het gevolg kunnen zijn van autonome landelijke<br />
ontwikkelingen, die van grote invloed kunnen zijn op de te behalen bezuinigingen.<br />
Commandant/Algemeen directeur<br />
Brandweer Zuid-Limburg<br />
Gerard van Klaveren
Leeswijzer<br />
Het voorliggende document bestaat uit vier met elkaar samenhangende onderdelen. Per<br />
onderdeel en op het totaal is van beleid naar beheer en van hoger naar lager<br />
aggregatieniveau gewerkt. Het eerste deel bestaat uit een beschrijving van de strategische<br />
beleidsdoelen waarbij op de relevante onderdelen een expliciete relatie is gelegd naar de<br />
bezuinigingstaakstelling en de wijze waarop de taakstelling kan worden behaald. In de<br />
uitwerking van het beleid is als eerste ingegaan op het formele kader en het daaruit<br />
voortvloeiende takenpakket, de organisatievisie, de essentie van het model Eenheid in<br />
Verscheidenheid en de bestuurlijke opdracht inclusief de bezuinigingstaakstelling.<br />
Vervolgens wordt, uitgesplitst naar de te onderscheiden producten, de beleidsrichting<br />
beschreven. Het eerste deel wordt afgesloten met de hoofdstukken bedrijfsvoering,<br />
algemene dekkingsmiddelen en risico's. Aspecten als frictiekosten en de formele afwikkeling<br />
van de jaren 2009-2011 vragen bijzondere aandacht.<br />
Het tweede deel bestaat uit de raming van kosten en opbrengsten voor 2012 op basis van de<br />
indeling op Hoofd Kosten en Opbrengsten Soort (HKOS), zoals deze tot en met 2011 ook is<br />
gehanteerd. Deze begroting wordt vervolgens omgewerkt naar werkbegrotingen voor de<br />
budgethouders. De financiële cijfers zijn hierbij het leidend stramien. De indeling op HKOS<br />
niveau geeft de mogelijkheid tot vergelijking met voorgaande jaren.<br />
In het derde deel zijn de financiële cijfers gegroepeerd volgens het principe van de<br />
productbegroting. Daarvoor is als basis de productindeling gehanteerd zoals deze is<br />
voortgekomen uit het landelijke project Aristoteles. Met deze opzet wordt beoogd tegemoet<br />
te komen aan de wens van de deelnemende gemeenten om een programma- en<br />
productbegroting aan te bieden.<br />
Het vierde deel bestaat uit het (materieel)investeringplan en het mogelijke financieringsplan.<br />
Een transparante en integraal sluitende procedurele afronding van dit beleidsplan en deze<br />
begroting vergt een reeks aan besluiten binnen de regels van de gemeenschappelijke<br />
regeling. Het vaststellingsbesluit is als eerstvolgende paragraaf opgenomen.
Vaststellingsbesluit<br />
Een integrale vaststel ing van dit beleidsplan, deze begroting en de financiële<br />
meerjarenraming kent de onderstaande deelbesluiten:<br />
Beleid<br />
1. In te stemmer met de nader uitgewerkte toekomstvisie "eenheid in verscheidenheid",<br />
In te stemmer met de in het beleidsplan op de respectievelijke onderdelen<br />
opgenomen beleidsacties ter invulling van de bezuinigingstaakstelling,<br />
In te stemmer met het in gang zetten van de organisatieverandering volgens de<br />
aanpak zoals besloten in dit beleidsplan.<br />
4. Het risicoprofiel Brandweer Zuid-ümburg vast te stellen als startpunt voor de verdere<br />
beleidsontwikkeling<br />
5. Hetdekkingspl an Brandweer Zuid-Limburg vast te stellen. Daartoe te besluiten tot:<br />
• het accepli eren van de toepassing van de methode "Save" voor inrichting basis<br />
brandweei-zorg<br />
het aannenen van het voorstel voor de noodzakelijk inzet van tankautospuiten,<br />
redvoertui gen en hulpverleningsvoertuigen<br />
• het vaststellen van de opkomsttijden 1<br />
t.o.v. n<br />
• het<br />
• het<br />
(OMS<br />
• het accepi<br />
• het<br />
• huidige<br />
Regionaal<br />
In te stemmer!<br />
en OR) op<br />
Algemeen<br />
afdoening var<br />
e tankautospuit en argumentatie afwijkingen<br />
ormtijd (volgens "Save" methode)<br />
invoeren van variabele voertuigbezetting bij maatgevende incidenten<br />
invoeren van vraaggedifferentieerd uitrukken bij niet maatgevende incidenten<br />
uitruk is dan niet maatgevend)<br />
eren van de benadering gelijktijdigheid van incidenten en restdekking<br />
vaststellen van de capaciteit grootschalig optreden (twee compagnieën)<br />
specialisme in stand te houden (duiken, gaspakken, meetploegen en<br />
Advies gevaarlijke Stoffen)<br />
met het opstarten van de afstemming met de medezeggenschap (GO<br />
basis van het voorgenomen beleid en de begrotingskaders. Met het<br />
Bestuur en het GO zijn eerder al afspraken gemaakt over de procedurele<br />
het traject sociaal plan.<br />
Begroting<br />
1. In te stemmen met de verwerking van de restpunten overdracht in de structurele<br />
bijdrage van de gemeenten aan de brandweer per 1-1-2009<br />
2. In te stemmerji met het terugstorten van de totaalsom aan ontvangsten "restpunten<br />
overdracht 2009-2011"<br />
aan alle gemeenten volgens de verdeelsleutel van de<br />
gemeenschappelijke regeling, met uitzondering van de voorziening groot onderhoud<br />
gebouwen ad €156.000.<br />
3. Te bevestiger) dat het FLO dossier in het kader van de fusieproblematiek een<br />
integrale verantwoordelijkheid blijft van de gemeenten Maastricht, Heerlen, <strong>Kerkrade</strong>,<br />
Landgraaf en Brunssum.<br />
4. In te stemmerji met de wijze waarop de taakstelling bezuiniging ad. € 3.500.000 in de<br />
begroting van de brandweer is verwerkt.<br />
5. In te stemmen met de verrekening van de meerkosten "Samen Sterk" ad. € 443.000<br />
en de vermindering van de inkomsten OMS ad. € 270.000 als minderpost op de<br />
bezuinigingstaakstelling. Dit zijn interne taakstellingen die niet leiden tot een<br />
vermindering van de bijdrage van de gemeenten.<br />
In te stemmer!) met de teruggave van het jaarlijkse budget kapitaallasten nieuwbouw<br />
kazerne Middenweg ad. € 586.000 over de periode 2009-2012 aan de gemeente<br />
Sittard-Geleeh<br />
7. In te stemmen met het groeipad tot 2018 waarbinnen de bezuinigingen tot een<br />
bedrag van € 2.787.000 worden bereikt.
8. In te stemmen met het vanaf 2009 structureel terugstorten van de voorziening index<br />
loonlasten 2009 van € 1.100.000 aan de gemeenten volgens de verdeelsleutel van<br />
de gemeenschappelijke regeling. Het totaalbedrag dat daarmee uiteindelijk<br />
structureel terugvloeit naar de gemeenten komt daarmee uit op € 3.887.000.<br />
9. In te stemmen met het egalisatievoorstel bezuinigingen 2012-2018.<br />
10. In te stemmen met het aan de brandweer toekennen van een budget aan eenmalige<br />
frictiekosten tot een bedrag van in totaal € 2.316.000.<br />
11. In te stemmen met het advies van de Bestuurlijk Financiële Commissie (mede op<br />
basis van de uitkomsten van het plausibiliteitonderzoek) om het voor de BRWZL<br />
benodigde weerstandsvermogen vast te stellen op maximaal € 1.500.000 (ca. 4%<br />
van de exploitatie).<br />
12. Op basis van het advies van de Bestuurlijk Financiële Commissie te besluiten over de<br />
wijze waarop het weerstandsvermogen en frictiebudget kunnen worden opgebouwd.<br />
13. In te stemmen met het terugstorten van de te hoge loonindexering 2011 ad. €<br />
250.000. In te stemmen met het structureel inzetten van dit bedrag vanaf 2012 voor<br />
de in het kader van de harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden bij de fusie<br />
toegezegde uitloop regeling welke met ingang van 2012 leidt tot een structureel<br />
hogere personeelslast voor hetzelfde bedrag.<br />
14. De begroting 2012 op HKOS en op productindeling en de daarin opgenomen staat<br />
van investeringen vast te stellen.<br />
Risico's<br />
1. Kennis te nemen van de risico's die gepaard gaan met het voorgestelde traject en in<br />
het voorkomende geval uitspreken of en tot in welke mate de aangegeven risico's<br />
bestuurlijk en/of politiek acceptabel zijn<br />
2. In dat kader kennis te nemen van de uitkomsten van het door Bureau Van der<br />
Zanden gepleegde plausibiliteitonderzoek.<br />
vjL- - r w
1. Inleiding<br />
1.1. Wet veiligheidsregio<br />
De taken en verantwoordelijkheden van de brandweer zijn verankerd in de Wet<br />
veiligheidsregio's. Deze wet regelt de bestuurlijke inbedding en de organisatie van de<br />
hulpverleningsdiensten . Het Besluit veiligheidsregio's stelt kwaliteitseisen aan de<br />
organisaties in de vei igheidsregio's. Het Besluit personeel veiligheidsregio's beschrijft de<br />
functies bij brandweer en Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR),<br />
evenals de multidiscipl inaire functies en de bedrijfsbrandweer in termen van kerntaken,<br />
bijbehorende competenties en beoordelingscriteria. Hiermee wordt de uniformiteit bereikt, die<br />
een voorwaarde is voor euregionale en interregionale bijstand.<br />
De Wet veiligheidsregio's beoogt een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van<br />
de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening en crisisbeheersing onder één regionale<br />
bestuurlijke regie. De Wet bepaalt dat veiligheidsregio's als gemeenschappelijke regeling<br />
moeten worden vormgegeven op de schaal van de politieregio's zoals deze op 1 oktober<br />
2010 gold. De Wet veiligheidsregio's bouwt dus voort op bestaande structuren. Ook op<br />
basis van bijvoorbeeld de (oude) Brandweerwet 1985 dienden de gemeenten al regio's te<br />
vormen en de Wet rampen en zware ongevallen (Wrzo) ging er ook van uit dat dergelijke<br />
regio's waren ingericht.<br />
De bestuurlijke structuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing wordt met duidelijke<br />
taken en bevoegdh ecen neergezet. De brandweer en de GHOR komen onder één bestuur,<br />
dat dezelfde leden heeft; als het bestuur van de politie. De wijziging van de politiewet kan ook<br />
wijzigingen van de :Wst veiligheidsregio's tot gevolg hebben,<br />
Het aansturen van de hulpverleningsdiensten en een gecoördineerde aanpak is daardoor<br />
gemakkelijker en slagvaardiger. Dit geldt ook voor de samenwerking tussen het regionaal<br />
college politie en de multidisciplinaire, uitvoerende diensten. De regionale schaal vergroot<br />
verdere professionali gering. Het gelijktrekken van de territoriale gebiedsindeling heeft een<br />
essentiële basis gelegd voor multidisciplinair optreden in geval van een ramp of een crisis,<br />
Omdat de veiligheidsj-eg io via verlengd lokaal bestuur is vormgegeven, blijft de<br />
betrokkenheid van de gemeenten bij brandweer en rampenbestrijding behouden.<br />
Met de komst van de Wet veiligheidsregio's is een doorontwikkeling gerealiseerd voor de<br />
organisatie van rampenbestrijding en crisisbeheersing met het beoogde doel: de burgers<br />
beter te beschermen tegen risico's.<br />
De Wet bepaalt dat hst college van burgemeesters en wethouders in de basis belast is met<br />
de organisatie van de brandweerzorg en de geneeskundige hulpverlening, evenals de<br />
algemene rampenbestrijding en de crisisbeheersing. De Wet specificeert verder welke taken<br />
en bevoegdheden veivolgens aan de veiligheidsregio dienen te worden overgedragen,<br />
Verder is beschreven wat wordt verstaan onder verlengd lokaal bestuur. Er is een voorstel<br />
tot wijziging van de wet in procedure gebracht die inzet op een verplichte volledige<br />
regionalisering van de brandweer.<br />
Indien er sprake is van gevaar, behoudt de burgemeester het gezag over de brandweer en<br />
blijft bevoegd bevelert te geven. Hierbij kan gedacht worden aan: het ontruimen van<br />
gebouwen, de afsluiting van straten en het verwijderen van personen die de brandbestrijding<br />
hinderen. Ook is bepaald dat de burgemeester het opperbevel behoudt en daarmee in staat<br />
blijft om organisaties die niet onderzijn gezag staan, maar wel deelnemen aan de bestrijding<br />
van een ramp, bevelen te geven. Deze bevoegdheid tot opperbevel is echter niet verbreed<br />
tot crisissituaties waarbij andere dan openbare orde en veiligheidsbevoegdheden aan de<br />
orde zijn. Bij dit soort crises ligt de verantwoordelijkheid voor het beheersen ervan primair bij<br />
bestuursorganen die aeschikken over bevoegdheden om de noodzakelijke maatregelen te
nemen. Zoals bij de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) in het geval<br />
van een MKZ- crisis (mond- en klauwziekte).<br />
Belangrijk is dat er tijdig overleg plaatsvindt tussen de burgemeester en deze crisispartners,<br />
zodat de burgemeester maatregelen kan treffen, waaronder het handhaven van de openbare<br />
orde. Tevens is de burgemeester verantwoordelijk voor de informatieverschaffing aan de<br />
bevolking in zijn gemeente en de verschillende hulpverleningsdiensten die bij een<br />
daadwerkelijke ramp of crisis in zijn gemeente actief zijn.<br />
1.2. De Brandweer Zuid-Limburg in de veiligheidsregio<br />
Tijdens de opmaak van dit beleidsplan loopt de procedure om tot vaststelling van de<br />
gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid-Limburg te komen. In formele zin wordt<br />
ingezet op een wijziging van de thans geldende gemeenschappelijke regeling Brandweer-<br />
GHOR Zuid-Limburg.<br />
De veiligheidsregio is een vorm van verlengd lokaal bestuur. Elke veiligheidsregio heeft een<br />
gemeenschappelijke regeling als juridische grondslag. De Wet verplicht gemeenten deze<br />
gemeenschappelijke regeling aan te gaan. Via de gemeenschappelijke regeling is elke<br />
gemeente deelnemer en daardoor medeverantwoordelijk voor de bestuurlijke en<br />
organisatorische aansturing van de veiligheidsregio.<br />
De gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid-Limburg is gebaseerd op de visie die<br />
in het voorjaar van 2010 bestuurlijk is vastgesteld. Deze gaat uit van vier sterke kolommen<br />
en een smalle gemeenschappelijke factor. Van de vier afzonderlijke kolommen, zijnde de<br />
GHOR, de gemeenten, de politie en de brandweer, is de laatstgenoemde als enige<br />
organisatorisch volledig geïncorporeerd in het publiekrechtelijke lichaam Veiligheidsregio. Dit<br />
beleidsplan en de begroting dienen in nauwe samenhang met de ontwikkelingen binnen de<br />
veiligheidsregio te worden beschouwd. Het Beleidsplan Veiligheidsregio Zuid-Limburg 2012-<br />
2015 is een belangrijke referentie.<br />
1.3. De bestuurlijke opdracht<br />
Bij de besluitvorming over het inrichten van één brandweerkorps Zuid-Limburg in 2007 is de<br />
bestuurlijke opdracht voor het korps bepaald in een reeks kaders en uitgangspunten, te<br />
beginnen met:<br />
"Centraal staat de kwaliteitsverbetering van de brandweerzorg in Zuid-Limburg". Dit vereist<br />
een aantal dringende vernieuwingen en verbeteringen op alle schakels van de<br />
veiligheidsketen (pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg)." ("Sterke brandweer,<br />
vurig verlangen").<br />
In 2010 is daaraan toegevoegd (bestuursconferentie "Durbuy 2010"):<br />
1. De fusie dient financieel te worden afgerond (de restpunten overdracht).<br />
2. Nu de regionalisering een feit is, moet het duurzaam traject van kwaliteitsverbetering<br />
worden ingezet. De ambitie van "Sterke brandweer, vurig verlangen" blijft onverkort<br />
gehandhaafd. Daarom wordt opdracht gegeven het model "Eenheid in Verscheidenheid"<br />
(EiV) verder uit te werken.<br />
3. Bij de uitwerking van het model dient er te worden geanticipeerd op de te verwachten<br />
budgettaire krimp, overheidsbreed. De brandweer mag onder geen beding duurder<br />
worden.<br />
4. Er wordt inzicht geboden in wat bezuinigingen van 10% en 20% betekenen voor de<br />
organisatie in het licht van de gewenste kwaliteitsverbetering.<br />
In juni 2011 heeft het algemeen bestuur op basis van de door de brandweer uitgevoerde<br />
analyses het volgende financieel meerjarenkader vastgesteld:<br />
- De brandweer dient in de uitwerking van het meerjarenbeleidsplan en begroting (2012-<br />
2018) uit te gaan van een bezuiniging van € 3.500.000.<br />
- De voorziening indexering loonlasten 2009 gaat terug naar de gemeenten.<br />
10
De financiële afronding van de fusie (de zogenaamde restpunten overdracht) vindt plaats<br />
conform de eindadviezen van de Commissie Wijze Mensen. Afrekening naar de<br />
gemeenten vindt plaats vanaf het startmoment van de fusie (1-1-2009).<br />
De nog te ontvangen overdrachtsgelden voor de periode 2009-2011 vloeien in principe<br />
terug naar de gemeenten, waarbij rekening wordt gehouden met de nog door de<br />
brandweer te plegen voorzieningen over die jaren.<br />
De brandweer kan vanaf 2012 een indexering toepassen. De berekeningsgrondslag voor<br />
de indexering dient te zijn afgestemd met andere relevante gemeenschappelijke<br />
regelingen in Zuid-Limburg.<br />
Het Algemeen Bestuur erkent dat aan de brandweer nog een frictiebudget moet worden<br />
toegekend. Dit is oen budget om de noodzakelijke veranderingen te kunnen doen. Er is<br />
notie van genomen dat in het kader van het vaststellen van het noodzakelijke<br />
frictiebudget wellicht een relatie gelegd kan worden naar het terugstorten van de<br />
"overtollige" overdrachtsgelden 2009-2011.<br />
Thans liggen het meerjarenbeleidsplan en de begroting 2012-2018 ter besluitvorming voor.<br />
Op basis van de bezuinigingstaakstelling is de beleidsrichting en het beleidsdoel bepaald,<br />
Op deze basis kunneji de diverse beleidsprocessen van start gaan. Het bestuur wenst dat<br />
hiermee een einde kernt; aan de historische benadering van een federatie van districtelijke en<br />
gemeentelijke korpse|n . Er is sprake van een helder toekomstperspectief voor één regionaal<br />
korps met één visie, De inzet van mensen en middelen gebeurt vanuit één regionaal<br />
perspectief. Er is maximale duidelijkheid over het financiële kader waarbinnen de brandweer<br />
moet opereren.<br />
1.3.1. Bezuinigingen, frictiekosten, verdeelsleutel<br />
Besluiten tot bezuinig ingen zijn per definitie niet gemakkelijk. Veiligheid is en blijft een<br />
belangrijk thema binnen het publieke domein. De maatschappelijke noodzaak tot bezuiniging<br />
wordt gevoeld. Het bestuur is zich er van bewust dat een forse bezuiniging hoe dan ook<br />
effect zal hebben op liet niveau van de veiligheid. Er is ook voor gekozen om in de<br />
oordeelsvorming het aspect van de symboolwaarde van de brandweer mee te nemen. Nog<br />
steeds is de notie aanwezig, dat de besluitvorming over de toekomst van de brandweer<br />
verder moet gaan darji een optelsom van alle relevante bedrijfseconomische factoren.<br />
Daarnaast spelen de onderstaande elementen een rol:<br />
Geen bezuinigingen die haaks staan op model EiV.<br />
Structurele begrotingsposten dienen in de bezuinigingen structureel benaderd te worden.<br />
Voor incidentele posten geldt een incidentele benadering.<br />
De verlaging van de gemeentelijke bijdrage moet qua omvang passen binnen het grotere<br />
bezuinigingsverbéind waarmee gemeenten worden geconfronteerd.<br />
Het bestuur erkent dat de brandweer geconfronteerd zal worden met frictiekosten om de<br />
in gang te zetten beweging te faciliteren. Frictiekosten zijn incidenteel. De dekking zal via<br />
een eenmalig arrangement met de gemeenten worden geregeld.<br />
Het bedrag dat de brandweer aan bezuinigingen per 1-1-2018 moet hebben ingeboekt<br />
bedraagt bruto € 3. 500 .000 per jaar. Omdat ook de in 2009 opgebouwde voorziening<br />
indexering CAO ad. € 1.100.000 aan de gemeenten wordt teruggegeven komt het totale<br />
bezuinigingsbedrag uit op € 4.600.000 bruto. Vanwege vermindering inkomsten OMS en een<br />
extra kostenpost voor het personeel inrichten van de post "Middenweg" is het netto effect<br />
voor gemeenten € 3. 887.000.<br />
11
De bezuinigingen zijn als taakstelling opgelegd aan:<br />
• Interne organisatie. € 1.250.000<br />
• Risicobeheersing € 550.000<br />
• Repressie € 1.700.000<br />
• Index CAO lonen € 1.100.000<br />
In de loop van 2011 is de fusie (de zogenaamde restpunten overdracht) financieel tot<br />
afronding gebracht. Vanaf 2012 is de bijdrage van elke gemeente gebaseerd op de uitkomst<br />
van het traject "Schoon door de poort" (Sddp). Als onderdeel van de besluitvorming geldt dat<br />
de Sddp-gelden vanaf het startmoment van de fusie door de gemeenten dienen te worden<br />
betaald. Omdat de jaren 2009 t/m 2011 financieel zijn afgesloten zonder exploitatietekort,<br />
kunnen de door de brandweer te ontvangen bedragen over deze jaren in principe<br />
terugvloeien naar de gemeenten (op basis van de verdeelsleutel van de gemeenschappelijke<br />
regeling), behoudens de door de brandweer nog te plegen voorzieningen over die jaren<br />
(groot onderhoud gebouwen).<br />
Het bestuur heeft de brandweer opgedragen om als onderdeel van het uit te werken<br />
meerjaren beleidsplan en -begroting de benodigde frictiekosten nader uit te werken. Volgens<br />
de gepleegde onderzoeken is de omvang van de frictiekosten te bepalen op afgerond 2,3<br />
miljoen Euro. Een nadere uitwerking is opgenomen in hoofdstuk 8.<br />
Als onderdeel van de fusieafspraken is indertijd voor een verdeelsleutel gekozen op basis<br />
waarvan voor iedere gemeente bepaald wordt hoe hoog haar bijdrage aan de Brandweer<br />
Zuid-Limburg is. Bij deze keuze is rekening gehouden met de criteria "solidariteit", "relatie<br />
met risico's" en "historische context". Dat heeft geleid tot de toepassing van een<br />
verdeelsleutel: 70% historie, 10% <strong>Gemeente</strong>fonds, 10% inwoners en 10% verhouding 70/30<br />
(70% inwoners en 30% uitrukfrequentie). Onderdeel van de afspraken was om in 2012 tot<br />
een evaluatie van de verdeelsystematiek te komen. Aan de Bestuurlijk Financiële Commissie<br />
is gevraagd om de mogelijkheden na te gaan van een aanpassing van de verdeelsleutel,<br />
waarbij bijvoorbeeld als basis de verdeling van het <strong>Gemeente</strong>fonds functie 120 OOV,<br />
onderdeel brandweer, geldt.<br />
1.3.2. Taken van de brandweer<br />
De kerntaak van de brandweer is om een antwoord te<br />
geven op de veiligheidsrisico's van brand, gevaarlijke<br />
stoffen en incidenten die vragen om technische<br />
hulpverlening, waarbij de redding van mens en dier de<br />
eerste prioriteit heeft. Daarnaast heeft de brandweer een<br />
belangrijke rol in de voorbereiding op en de bestrijding<br />
van rampen en crises. De brandweer is daarom<br />
gefundeerd op het risicobeeld van de gemeenten en van<br />
de regio als geheel. Het antwoord van de brandweer op<br />
die risico's is altijd een mix van voorkómen (pro-actie en<br />
preventie), voorbereiden (preparatie) 1 en bestrijden<br />
(repressie). Dit antwoord is vertaald in een aantal<br />
producten en diensten zoals dat is opgenomen in de<br />
gemeenschappelijke regeling. Bij haar dienstverlening is<br />
de brandweer gebonden aan de wet. De Wet bevestigt<br />
de bestaande regelingen en verzwaart deze op enkele<br />
punten. De wet beoogt de verantwoordelijkheid van het<br />
lokaal bestuur te verstevigen en hierin meenemend de<br />
samenwerking tussen bestuur en hulpverleningsdiensten<br />
De pro-actie, de preventie en de preparatie worden samen ook wel 'risicobeheersing' genoemd.<br />
Breed maatschappelijk<br />
takenpakket.<br />
Het dienstenpakket van de<br />
brandweer omvat o. a. het<br />
voorkomen en bestrijden van<br />
brand in gebouwen, objecten of<br />
natuur en de hulpverlening bij<br />
brand, verkeersongeval,<br />
treinongeval, luchtvaartongeval,<br />
instorten van (groot) gebouw,<br />
ongeval in tunnel, ongeval<br />
op/onder water, overstroming,<br />
ongeval met<br />
brandbare/explosieve stoffen of<br />
met giftige stoffen, kernongeval,<br />
gevolgen van extreme<br />
weersomstandigheden, gevolgen<br />
uitval nutsvoorzieningen.<br />
12
te versterken. Zo is er meer expliciet dan voorheen bepaald dat het bestuur gemotiveerd kan<br />
afwijken daar waar r< egels zijn gesteld aan de bezetting en aan de opkomsttijden van<br />
operationele eenheddn<br />
De brandweer heeft een inspanningsverplichting gebaseerd op een gedragen risico<br />
inventarisatie, waarbij deze inspanning zelf soms de belangrijkste waarde vertegenwoordigt,<br />
Elk van de producten en diensten van de brandweer ontwikkelt zich onder invloed van de<br />
omgeving en in nauwe samenspraak met ketenpartners en met de gemeenten als<br />
opdrachtgevers en partners Los van deze ontwikkeling worden geen grote verschuivingen in<br />
het dienstenpakket vporzien maar deze ontwikkeling heeft een richting die op lange termijn<br />
het beeld mogelijk do ot veranderen. Voor dit beleidsplan is er van uitgegaan, dat er geen<br />
aanleiding is om het bestaande pakket van producten en diensten aan te passen, anders<br />
dan de gewone ontwikkeling die ontstaat in het overleg met opdrachtgevers en partners<br />
(product in relatie tot aimpend budget). Dat neemt overigens niet weg, dat de organisatie<br />
van de brandweer well forse veranderingen zal ondergaan.<br />
!.■'.■ : 1 ï^. •. .v.ii'?--<br />
1.3.3. Het model EiV in relatie tot landelijke ontwikkelingen<br />
In Durbuy mei 2010 l!> de opdracht gegeven het model EiV verder uit te werken met als<br />
achtergrond dat dit een goed antwoord zou bieden op het oplossen van problemen in o.a. de<br />
voertuigbezetting en jte dekking. Onderdelen van het model EiV zijn:<br />
focus op brandveilig leven;<br />
behoud vrijwil igheid;<br />
voldoen aan Wettelijke opkomsttijden;<br />
variabele voertuigbezetting en vraaggerichte uitruk;<br />
integratie risicobeheersing en repressie;<br />
behoud noodzakelijke slagkracht ook voor grootschalig optreden;<br />
fijnmazige brandweer<br />
standaardisat e en harmonisatie van producten;<br />
flexibiliteit om lokaal maatwerk te kunnen leveren.<br />
13
De andere in 2010 te Durbuy gepresenteerde opties, doorhobbelen en volledige<br />
beroepsorganisatie, zijn afgewezen vanwege inhoudelijke ontoereikendheid, te hoge risico's<br />
en/of kostenescalatie. Zoals uit de naamgeving al blijkt is de inzet van het model gericht op<br />
het bereiken en behouden van een balans tussen enerzijds regionale eenduidigheid en<br />
anderzijds flexibiliteit. Dit vergt gerichte managerieke en bestuurlijke besluitvorming, waarbij<br />
het uiteindelijke resultaat altijd zwaarder zal wegen dan de verschijningsvorm. De keuze voor<br />
EiV sluit aan op de landelijke ontwikkelingen met als belangrijke referentie de strategische<br />
reis van de NVBR "De brandweer overmorgen". Een aantal trends en waarnemingen uit de<br />
strategische reis:<br />
In de afgelopen twintig jaar is door gemeenten geïnvesteerd in preventie en repressie.<br />
Voorschriften voor en advisering bij bouw en gebruik, fijnmazig verspreide posten met de<br />
tankautospuit als zwaar toegerust eerstelijns voertuig met een zeskoppige bemanning,<br />
vrijwillig of beroeps, goed opgeleid en geoefend. Binnen de brandweer zijn de afzonderlijke<br />
afdelingen preventie, preparatie en repressie versterkt. Deze formule is kwalitatief nog niet<br />
overal op niveau, maar de formule zelf is "uitontwikkeld". Niets wijst erop dat verdere<br />
investeringen in de uitbouw van dit stramien zullen leiden tot een hoger veiligheidsniveau.<br />
Uiteraard is wel onderhoud nodig, om de formule bij de tijd te houden.<br />
De formule wankelt en er zijn bewegingen die het proces versnellen. Zaken als<br />
arbeidswetgeving en informatietechnologie zorgen ervoor dat de brandweer steeds duurder<br />
wordt. Maatschappelijke ontwikkelingen bij burgers (mobiliteit) en bij werkgevers<br />
(productiedruk) beperken de beschikbaarheid van vrijwilligers. De klassieke reflex van de<br />
brandweer om over te gaan tot het werven van meer vrijwilligers per functie, is daardoor<br />
beperkt effectief. Een groot aantal nodeloze uitrukken en uitrukken met 'overkill', knaagt aan<br />
het draagvlak bij werkgevers en personeel. Uit recent onderzoek in onze regio is gebleken<br />
dat 85% van de incidenten door twee collega's kan worden afgehandeld. Ondertussen wordt<br />
de minimumbezetting van zes personen op een tankautospuit steeds vaker niet gehaald.<br />
Door de regionalisering is dit overigens beter inzichtelijk geworden.<br />
Anderzijds zijn er kansen, waar de brandweer op kan inhaken. De ontwerpveiligheid heeft in<br />
de afgelopen decennia een enorme vooruitgang geboekt, of het nu gaat om gebouwen,<br />
installaties, infrastructuren of huisraad. Dit beperkt het incident- en escalatierisico.<br />
Verbetering en prijsverlaging van elektronische apparatuur maakt vroege en goedkope<br />
rookdetectie en dus brandsignalering mogelijk. De mede door overregulering en bemoeizorg<br />
bevorderde afhankelijke opstelling van burgers zou in de komende jaren kunnen gaan<br />
kantelen. De verdeling tussen eigen verantwoordelijkheid en overheidszorg staat ter<br />
discussie. Er zal veel meer zelfredzaamheid van de burger gevraagd worden. Binnen het<br />
arbeidsrecht gaan de ontwikkelingen al een aantal jaren richting flexibilisering, waardoor<br />
meer mogelijkheden ontstaan voor de bedrijfsvoering. In het boek "De brandweer<br />
overmorgen" signaleert ook de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en<br />
Rampenbestrijding (NVBR), als resultaat van de strategische reis, een reeks van dergelijke<br />
ontwikkelingen.<br />
Variatie of diversiteit is ook het sleutelwoord voor de brandweerorganisatie. De brandweer<br />
kent van oudsher al verschillende typen aanstellingen van personeel (beroeps en vrijwillig).<br />
Gaandeweg zullen meer en meer mengvormen ontstaan. Ook per brandweerpost kan de<br />
samenstelling van personeel en materieel verschillen, al naar gelang het risicobeeld en de<br />
praktische omstandigheden. Flexibilisering en taakdifferentiatie helpen om de diversiteit in<br />
het personeel te behouden c.q. te vergroten. Het behoud van de vrijwilliger is een onmisbare<br />
schakel in het streven naar het behoud van lokale verankering. Via de vrijwilliger met zijn<br />
lokale kennis en netwerk kan namelijk de zelfredzaamheid van gemeenschappen worden<br />
versterkt. Daarbij kun je alleen met een grote groep vrijwilligers de gewenste slagkracht<br />
leveren. Anders gezegd, dezelfde slagkracht is met een beroepsorganisatie onbetaalbaar.<br />
De vrijwilliger staat echter wel onder druk. Door toegenomen afstand tussen woon- en<br />
werkomgeving, het participeren van vrouwen op de arbeidsmarkt en de wens dat zowel man<br />
als vrouw een zorgtaak in het gezin heeft, wordt het vanuit sociale aspecten steeds<br />
14
moeilijker vrijwilligers te vinden die altijd beschikbaar zijn. Daar komt bij dat de eisen, die aan<br />
brandweermensen gesteld worden, in de loop van jaren steeds groter zijn geworden vooral<br />
op het gebied van opleiden en oefenen. Dit leidt tot een verkrampte situatie. De brandweer<br />
kan dit oplossen door andere organisatievormen en taken aan te bieden,<br />
Belangrijk voor de motivatie van de vrijwilliger is te kunnen acteren in de gemeente waar hij/<br />
zij ook woont. De waarde om iets te kunnen betekenen voor de eigen gemeenschap staat<br />
centraal. Op die plek kan hij/ zij ook de grootste waardering ontvangen, wat voor hen een<br />
stimulans is om te blijven.<br />
De samenhang tussen risicobeheersing en incidentbestrijding is voor het door ons gekozen<br />
model EiV essentieel, De in veel korpsen vroeger gegroeide schotten tussen de afdelingen<br />
preventie, preparatie èn repressie waren ooit wellicht functioneel, maar zijn hinderlijk<br />
geworden en zullen gaandeweg verdwijnen. Nu al hebben diverse medewerkers van<br />
preventie ook een uitruktaak en heeft een aantal medewerkers van repressie ook taken in de<br />
preventie of de preparatie. Het streefbeeld is dat veel medewerkers een combinatie kennen<br />
van een 'koude' taak pn een rol in de 'warme' incidentbestrijding. Diensten worden geleverd<br />
door de brandweer erj niet door een afdeling daarvan. Het personeel dat uitrukt zal net als<br />
voorheen uitstekend ^ijn toegerust door opleiding en oefening, ook voor de eigen veiligheid,<br />
Vakbekwaam worden en blijven wordt centraal geregisseerd en de kwaliteit wordt op basis<br />
van landelijke criteria getoetst.<br />
1.3.4. Innovatie, vernieuwing<br />
Uit het voorgaande bl ijkt onomstotelijk dat de brandweer moet veranderen en dat er<br />
mogelijkheden zijn. E - kan nog veiligheidswinst worden behaald door het voorkomen van<br />
incidenten en het bepjerken van de effecten: door het beheersen van de risico's,<br />
Ontwerpveiligheid bejwustwording bij burgers en bedrijven, vroege rooksignalering, veilig<br />
rijden, veilig in en om het huis.staan stevig op de agenda onder de titel van Brandveilig<br />
Leven.<br />
De brandweer ondersteunt deze invalshoeken en blijft daarnaast staan voor de<br />
incidentbestrijding, waar een flexibele respons wordt gevraagd. Dit betekent variatie brengen<br />
in de huidige standaardbezetting van de tankautospuit (TS), door onder meer te gaan<br />
werken met een tankautospuit bemenst door vier personen en een snel inzetbare eenheid<br />
(SIE), bemenst door t^/vee personen. We noemen dit analoog aan de Wet "variabele<br />
voertuigbezetting" of een andere samenstelling van brandweereenheden". Afhankelijk van<br />
de locale situatie wordt een standaard productaanbod gedaan. Er ontstaat maatwerk<br />
gebaseerd op standaarden . De kwaliteit (uitrusting en bemensing) van een TS is uniform<br />
over de regio en gestandaardiseerd<br />
Dit kan (soms) een forse reductie van het aantal uitrukken per collega betekenen, die bij de<br />
beroepsfuncties kan \jvorden omgezet in ander werk. Door de vrijgekomen uren productief te<br />
maken, door middel van het inpassen van andere werkzaamheden, wordt het rendement van<br />
beroepsbrandweerlieden verbeterd.<br />
Om deze nieuwe werkwijze te ondersteunen zijn er verschillende technische repressieve<br />
innovaties denkbaar, Hierbij wordt gedacht aan het aanschaffen van compactere auto's, het<br />
inbouwen van automatische pompen in de TS-en, verkeerslichtbeïnvloeding en het invoeren<br />
van geavanceerde bl us ssystemen.<br />
Risicobeheersing makkt een forse ontwikkeling door. De ontwerpveiligheid van complexe<br />
gebouwen, risicovolle installaties en infrastructuren vergt steeds meer specialistische kennis<br />
en wordt ingebed in landelijke netwerken, om de vereiste kwaliteit te realiseren en de kosten<br />
te beperken. Ook wdrdt meer ingezet op voorlichting en educatie, op scholen, in wijken en in<br />
bedrijven. Voorwaardp hiervoor is de verdergaande samenwerking tussen risicobeheersing<br />
en repressie.<br />
15
1.4. Visie Brandweer Zuid-Limburg<br />
De Brandweer Zuid-Limburg draagt bij aan de veiligheid in haar regio door het verminderen<br />
van de risico's op brand en incidenten en door het verkleinen van de fysieke, sociale en<br />
economische gevolgen van brand en andere incidenten. Onze regio heeft een kleine<br />
oppervlakte maar een grote dynamiek. We hebben industrie, vliegverkeer, railverbindingen,<br />
internationale snelwegen, steden en buitengebieden. En het buitenland is nooit ver weg. Dat<br />
vraagt om specifieke antwoorden. Daarnaast blijft onze regio zich ontwikkelen. De<br />
vergrijzing, ontvolking, individualisering en de te bouwen A2-traverse hebben invloed op ons<br />
werk. Net als technologische ontwikkelingen als GPS, Google Earth en Streetview, waardoor<br />
je straks in het voertuig de locatie al kan verkennen. Ook financieel staan we voor een<br />
uitdaging. De samenleving heeft minder geld beschikbaar maar veiligheid blijft belangrijk.<br />
Als korps streven wij daarom naar flexibele oplossingen en verhogen wij onze kwaliteit<br />
binnen een kleiner budget. Uitdagingen die we alleen aankunnen met gemotiveerde mensen<br />
die in een veilige omgeving het beste uit zichzelf willen en kunnen halen. Gelukkig hebben<br />
we een goed imago als beschermer van huis, haard, lijf en leden. Een organisatie van voor<br />
en door de burger, die vrijwel zonder klachten functioneert en zeer hoog gewaardeerd wordt.<br />
Waar beroepsmensen en vrijwilligers samen teams vormen die er staan wanneer het ertoe<br />
doet. Teams met praktische mensen die elkaar qua kennis en ervaring aanvullen en die met<br />
hun vakmanschap en vaardigheid vrijwel elk probleem samen kunnen oplossen. Een<br />
organisatie met slagkracht in rampenbestrijding, crisisbeheersing en bijstandverlening.<br />
Een organisatie die bewezen heeft dat ertussen alle niveaus en onderdelen saamhorigheid<br />
kan zijn wanneer dat nodig is. Samen zijn we in staat om ons maatschappelijk nut nog verder<br />
te verhogen. Met een dergelijke organisatie kunnen we de komende drie jaar grote stappen<br />
zetten in de volgende uitdagende doelstellingen:<br />
1. Door betere risico-inventarisatie, voorlichting en snelle interventies kunnen we de<br />
veiligheid in Zuid-Limburg verder verhogen. Vooral sociaal zwakkeren, jongeren, ouderen en<br />
mensen die minder zelfredzaam zijn verdienen daarbij extra aandacht. Maar alleen wanneer<br />
je je buurt door en door kent, kun je risico's signaleren en gezaghebbend adviseren en<br />
optreden. Zowel op het gebied van bouw en (toekomstige) inrichting van het gebied als op<br />
het gebied van wonen, werken en leven. En daarvoor moeten we buiten zijn. Daar gebeurt<br />
het.<br />
2. Door ons om te vormen tot een zichtbare en breed inzetbare organisatie in onze<br />
veiligheidsregio kunnen we ons maatschappelijk nut verhogen. Zo kunnen wij bijvoorbeeld<br />
een rol van betekenis spelen op het gebied van eerste (hart-) hulp en het weer op de been<br />
helpen van ouderen. Onze sterke verbondenheid met de maatschappij maakt dat wij<br />
begrijpen dat we de samenwerking moeten zoeken. Niet alleen met hulpverleningsorganisaties<br />
en lokaal bestuur, maar ook met bijvoorbeeld woningcorporaties,<br />
verzekeringsmaatschappijen en anderen.<br />
3. In de nabije toekomst zullen we meer moeten doen met minder. Bedrijfsmatig werken,<br />
flexibiliteit en innovatie zijn hier de sleutelwoorden. We blijven natuurlijk zo snel mogelijk hulp<br />
bieden met een scherp oog voor onze eigen veiligheid, maar waar we kansen zien om<br />
dingen slimmer te doen benutten we die. Denk daarbij bijvoorbeeld aan flexibele inzet,<br />
maatwerk roosters, anders werken, multi-inzetbaarheid, blusrobots, of het zelf uitvoeren van<br />
werkzaamheden die voorheen uitbesteed werden. Dit alles kunnen we bereiken wanneer we<br />
ons echt één organisatie voelen. Een organisatie waar naar elkaar geluisterd wordt. Waar<br />
eenieder zich veilig voelt om te zeggen wat hij wil en zich vrij voelt bij te dragen. Waar<br />
mensen die kansen zien en initiatief nemen beloond worden. Waar leiding en medewerkers<br />
elkaar versterken en de toekomst belangrijker is dan het verleden. Een organisatie waar<br />
teams meerwaarde hebben en er respect is voor het individu en de belangen van<br />
organisatie.<br />
16
1.5. Proces en procedure besluitvorming<br />
Dit beleidsplan en deze begroting zijn gebaseerd op het voorlopige bestuursbesluit van juni<br />
2011 (zie paragraaf 1. 3.). Met de nu voorliggende stukken wordt ingezet op de vervolgstap in<br />
de procedure, zijnde nemen van een voorgenomen besluit. In de procedure moet immers<br />
rekening gehouden wórden met de formele inbreng van de medezeggenschap<br />
(Ondernemingsraad Georganiseerd Overleg) en de zienswijzen van de gemeenten zoals<br />
vastgelegd in de gemeenschappelijke regeling. Op basis van het bestuurlijk opgelegde<br />
financieel meerjarenkader heeft de Brandweer Zuid-Limburg inhoud en financiën<br />
bijeengebracht in de vorm van dit meerjarenbeleidsplan met bijbehorende begroting. Deze<br />
documenten worden met een advies van de Bestuurlijke Brandweercommissie en de<br />
Bestuurlijk Financiële Commissie in december 2011 aan het Dagelijks Bestuur als<br />
voorgenomen besluit voorgelegd. Vanwege de zwaarte van de te nemen besluiten en<br />
vanwege het feit dat ce in de gemeenschappelijke regeling opgenomen termijnen worden<br />
overschreden, wordt het, Algemeen Bestuur pas in december 2011 voor een eerste<br />
consultatie gevraagd.<br />
Het bestuurlijk geaccordeerde voorgenomen besluit wordt vervolgens in twee parallelle<br />
sporen voorgelegd aan de gemeenten (zienswijze conform gemeenschappelijke regeling) en<br />
aan de medezeggenschap (conform de wet op de ondernemingsraden). Aangelegenheden<br />
op het gebied van arbeidsvoorwaarden zijn voorbehouden aan het Georganiseerd Overleg.<br />
Aangevuld met de uitkomsten vanuit de medezeggenschap en de zienswijzen van de<br />
gemeenten is het definitieve besluit van het Algemeen Bestuur voorzien voor april 2012. De<br />
implementatie van de beleidsvoornemens kunnen uiteraard pas ter hand worden genomen<br />
nadat sprake is van een definitief besluit.<br />
Ter begeleiding en ondersteuning van de besluitvorming wordt een communicatietraject<br />
uitgezet.<br />
17
1.6. Managementsamenvatting<br />
Het voorliggende meerjaren beleidsplan is gebaseerd op de Wet veiligheidsregio's, de<br />
implementatie van het model Eenheid in Verscheidenheid (EiV) en de bestuurlijk opgelegde<br />
bezuinigingstaakstelling van € 3.500.000. Met het realiseren van alle in dit beleidsplan<br />
opgenomen maatregelen en acties wordt het mogelijk om een aan de wettelijke bepalingen<br />
tegemoet komende brandweer te organiseren en de bezuinigingstaakstelling in een fasering<br />
tot en met 2018 te realiseren.<br />
Als fundament voor het formuleren van beleidsacties gelden het (ook wettelijk opgelegde)<br />
risicoprofiel en het dekkingsplan. In de hoofdstukken 3 en 5 zijn deze onderdelen<br />
opgenomen. Bestuurlijke vaststelling is een wettelijk vereiste en een inhoudelijke noodzaak<br />
om te komen tot een samenhangend geheel aan beleidsacties.<br />
Op de respectievelijke beleidsonderdelen zijn de ontwikkelingen als volgt:<br />
Risicobeheersing (hoofdstuk 3):<br />
Met de ter beschikking staande beleidsinstrumenten als basis, wordt er op ingezet om met<br />
elke afzonderlijke gemeente tot een maximaal effectieve en efficiënte mix aan inzetafspraken<br />
te komen. De bezuinigingstaakstelling wordt behaald door verdergaand in te zetten op het<br />
harmoniseren en uniformeren van bedrijfsprocessen en procedures. Doel is ook om de<br />
traditionele schotten tussen de domeinen risicobeheersing en repressie in vergaande mate<br />
te slechten. De ontwikkelingen ten aanzien van de regionale uitvoeringsdiensten worden<br />
nauwgezet gevolgd, zodat snel op mogelijke kansen kan worden ingespeeld.<br />
Risicocommunicatie is een beleidsitem dat in samenwerking met de andere<br />
hulpverleningspartners wordt opgepakt. Het risicoprofiel en de restrisico's zijn input voor de<br />
ontwikkeling van het risicocommunicatie beleid.<br />
Opleiden/oefenen (hoofdstuk 4):<br />
De ambitie is om iedere functionaris tijdig op "functioneel" niveau opgeleid en geoefend te<br />
krijgen en te houden. De landelijke opleidingseisen en de Leidraad Oefenen 2007 gelden<br />
hiervoor als uitvoeringskader. De leidraad beschrijft het noodzakelijke oefenpakket per<br />
functie. We doen niet meer, maar ook niet minder. Het werk op het terrein van het opleiden<br />
en bijscholen wordt op centraal niveau georganiseerd. Het werk op het terrein van het<br />
oefenen wordt op post niveau georganiseerd, tenzij het centraal efficiënter kan.<br />
Kwaliteitszorg en beleidsregie worden vanuit de centrale organisatie vormgegeven. De<br />
brandweer wil toe naar één regionale oefenorganisatie, waarbij de lokale verschillen<br />
verdwijnen. Daarmee is de kwaliteit gediend en kostenvoordelen kunnen sneller worden<br />
behaald.<br />
Brandweerzorg en repressie (hoofdstuk 5):<br />
Het beleid zet in op het verdergaand optimaliseren van de omvang en inzetbaarheid van de<br />
operationele organisatie. Het dekkingsplan is de basis voor ons denken en doen; de wet<br />
geeft nadere regels met betrekking tot onder andere omvang en kwaliteit van personeel,<br />
materieel en opkomsttijden. Speerpunten in het beleid zijn flexibilisering van<br />
voertuigbezetting, vraaggericht uitrukken, behoud van vrijwilligheid, een fijnmazige<br />
verspreiding van brandweerkazernes in de regio en de toepassing van innovaties. De<br />
bezuinigingstaakstelling wordt gehaald door een combinatie van mogelijkheden.<br />
Rampenbestrijding en Crisisbeheersing (hoofdstuk 6):<br />
Met het in werking treden van de Wet veiligheidsregio's is de multidisciplinaire samenwerking<br />
op het gebied van rampenbestrijding en crisisbeheersing formeel verankerd. De brandweer<br />
heeft van oudsher een belangrijke rol in het vormgeven van de regionale voorbereiding van<br />
de rampenbestrijding. Het beleid zet in op investeringen in samenwerking (ook interregionaal<br />
en euregionaal), investeringen in kwaliteit en communicatie en investeren aan de voorkant<br />
van de veiligheidsketen (risicobeheersing).<br />
18
Meldkamer (hoofdstuk^ 7):<br />
Begin 2011 heeft de brandweer samen met de andere hulpdiensten een nieuwe meldkamer<br />
in gebruik genomen in het Meld en Coördinatie Centrum (MCC) in Maastricht. Het MCC dient<br />
in opgeschaalde situa :ie ook als huisvesting voor het Regionale Operationeel Team en het<br />
Beleidsteam. Dagdagelijks werken in deze ruimtes ook diverse medewerkers uit de<br />
Veiligheidsregio. Lanqelijke ontwikkelingen, zoals de vorming van de Nationale Politie,<br />
kunnen effect hebben op de schaalgrootte van meldkamers in Nederland. De vraag naar<br />
steeds meer operationele informatiebehoefte en de invoering van EiV hebben gevolgen voor<br />
de ontwikkeling van de regierol van de meldkamer. In de loop van 2012 zal er meer zicht<br />
moeten komen op de nvulling van de beheerfunctie en het beheerbudget van het MCC.<br />
Organisatie-ontwikkeling (hoofdstuk 2) en bedrijfsvoering en ondersteuning (hoofdstuk 8):<br />
Het complex aan in gang te zetten maatregelen noodzaakt tot een traject van organisatieontwikkeling.<br />
Ingezet Wordt op een structuuraanpassing en een cultuurontwikkeling.<br />
In het kader van de organisatieontwikkeling is met het bestuur indringend gesproken over de<br />
voor- en nadelen van de in principe aanwezige keuzemogelijkheden waarbij het bestuur<br />
uitdrukkelijk heeft gekozen voor het "zelf doen". Bedrijfsmatig werken is het uitgangspunt en<br />
dit leidt tot een integrale aanpak van bezuinigingen door de hele organisatie. Werkprocessen<br />
worden gestroomlijnd en daar waar mogelijk centraal georganiseerd. Alle budgetten worden<br />
met de stofkam doorgenomen en de inhuur van externen wordt nog meer dan voorheen<br />
kritisch bekeken op noodzaak,<br />
In 2012 wordt de rappjortagesystematiek intern en extern dermate verfijnd dat zowel in de<br />
tussentijdse bestuursrjapportage als in het financieel jaarverslag op basis van landelijke<br />
prestatie-indicatoren vjvordt gerapporteerd. Het arbo-beleid zal de komende tijd steeds meer<br />
centraal en effectiever worden ingebed.<br />
Ten aanzien van de bpzuinigingsopdracht kunnen als belangrijkste kenmerken worden<br />
genoemd dat het pnnfiaire brandweerproduct zoveel mogelijk wordt ontzien en dat de focus<br />
van de bezuinigingen ligt op bedrijfsvoering en de ondersteunende diensten. De bezuiniging<br />
zijn geraamd op € 1. ^00.000 repressie, € 550.000 risicobeheersing en € 1.350.000 interne<br />
organisatie. Uitgangspunt is een ingroeipad bezuinigingen van 2012-20188 waarbij<br />
behoudens de indexeïng het budget vast is.<br />
De taakstelling op de interne organisatie is alleen haalbaar door te krimpen in<br />
formatieomvang. Het genoemde bedrag kan alleen worden gehaald door een vermindering<br />
met 10 FTE op basis van natuurlijk verloop en in combinatie met actief herplaatsingsbeleid.<br />
Een aanpassing van de organisatie is daarmee onvermijdelijk. Er is gekozen voor een<br />
aanpak die uitgaat van een balans tussen financiële taakstelling, organisatiedoelstelling,<br />
organisatie-inrichting en de juiste bemensing. Dit moet vertaald worden naar een planmatige<br />
afbouw, beredeneerde in-, door- en uitstroom, beschikbaarheid, inzetbaarheid, flexibilisering<br />
en bereikbaarheid van talent. Voor de nieuwe organisatie zijn uitgangspunten aangehouden<br />
zoals versterkte m aatfechappelijke inbedding met concreet aanwijsbare lokale<br />
herkenbaarheid; vraag/klantgerichte oriëntatie; een compact managementteam en een<br />
dynamisch managementconcept, een flexibele structuur en een kleinere staf en<br />
ondersteuning. Daar waar mogelijk zullen ondersteunende diensten worden geconcentreerd<br />
en bedrijfsprocessen worden geoptimaliseerd. Vanuit deze principes zijn de volgende drie<br />
beleidssporen benoernd<br />
1. (Her) structurering van de organisatie<br />
2. Versterking (e ïectiever en efficiënter) bedrijfsvoering<br />
3. Gedrag en organisatiecultuur<br />
En als voorwaarde voor de beleidsrealisatie: een sociaal plan.<br />
Voor elk van deze beleidssporen zijn beleidsacties benoemd. Deze zijn terug te vinden in<br />
hoofdstuk 2 en daar waar het om de bedrijfsvoering gaat in hoofdstuk 8.<br />
Het traject dat de brandweer de komende jaren in wil gaan, kent een aantal normale, maar<br />
ook bijzondere risico waarvan het management en het bestuur zich bewust zijn.<br />
19
Daarom heeft het bestuur besloten om naast de eigen risico-analyse ook een onafhankelijk<br />
plausibiliteitonderzoek door een externe deskundige uit te laten voeren. Het betreffende<br />
rapport is een separaat document. In hoofdstuk 11 zijn de risico's beschreven.<br />
De transitie naar een nieuwe organisatie vergt extra inspanningen en op onderdelen is<br />
sprake van frictiekosten. In hoofdstuk 8 is een berekening opgenomen.<br />
Voor de volledigheid van het formele besluitvormingstraject zijn een aantal overige<br />
elementen uit het financieel meerjarenkader opgenomen. Het betreft de afwikkeling van de<br />
jaren 2009-2011 met daarin elementen als de restpunten overdracht over de jaren 2009-<br />
2011 en de terugbetaling van de voorziening indexering loonlasten.<br />
Verder is in deel 2 de begroting op Hoofd Kosten en Opbrengsten opgenomen. Deel 3 is de<br />
eerste opzet van een begroting volgens een productindeling. Voor de indeling naar<br />
producten is de lijn gehanteerd zoals deze uit het landelijke project Aristoteles is<br />
voortgekomen. Deel 4 bestaat uit het overzicht investeringen en kapitaallasten.<br />
20
2. De Brandweer Zuid-Limburg<br />
2.1. Verzorgingsgebied<br />
Het verzorgingsgebie van de Brandweer Zuid-Limburg bestaat uit achttien gemeenten met<br />
in totaal ongeveer 608 .000 inwoners (per 1-1-2010). De oppervlakte bedraagt circa 650 km2.<br />
De bevolkingsdichtheid per km2 bedraagt ongeveer 950.<br />
De regio kenmerkt zien als een compact verstedelijkt gebied van circa 25x25 km. De hele<br />
regio wordt geconfron eerd met demografische krimp. Zowel Maastricht als Sittard hebben<br />
een oude binnenstad jnet verhoogd brandrisico en verschillende steden kennen<br />
achterstandswijken.. r zijn grote industrieën met specifieke veiligheidsrisico's zoals de<br />
chemische industrie ((phemelot) en er is een luchthaven (Maastricht Aachen Airport). Er zijn<br />
veel grootschalige (sport cultuur en/of historische) evenementen, waterrecreatie, wekelijkse<br />
markt- en winkeltoeris en uit de Euregio Maas-Rijn. Verder komen vooral in de<br />
zomermaanden veel toeristen naar de regio. Daarnaast heeft Zuid-Limburg op gezette tijden<br />
te maken met hoogwater.<br />
Zuid-Limburg fungeert als kruispunt in het transport voor personen en goederen. Van oost<br />
naar west (A76) en van noord naar zuid (A2). Het is een bottleneck voor het verkeer naar het<br />
zuiden. De infrastructuur is daarop maar beperkt berekend. Als gevolg van grootschalige<br />
infrastructurele projec en (A2-ondertunneling in Maastricht en de aanleg van de Buitenring<br />
Parkstad-ümburg) za de druk op het (onderliggende) wegennet de komende tijd nog<br />
toenemen. Verschillende ondergrondse transportleidingen voor gevaarlijke stoffen lopen<br />
door ons gebied.<br />
De regio Zuid-Limburg onderscheidt zich van de andere regio's binnen Nederland door haar<br />
ligging: ingeklemd tussen België en Duitsland (98%), met maar een smalle verbinding met de<br />
rest van Nederland (2 Vo), te weten de veiligheidsregio Limburg-Noord. Zuid-Limburg ligt<br />
centraal in de Euregio Maas-Rijn, binnen een straal van 20-40 km van steden als Aken,<br />
Heinsberg, Luik, Tongeren en Hasselt. De agglomeratie bevat ruim.3.600.000 mensen.<br />
Dit heeft grote conseduenties voor de crisisbeheersing en rampenbestrijding. Enerzijds is de<br />
regio namelijk voor bijjstand bijna geheel aangewezen op de aangrenzende landen, terwijl<br />
anderzijds de risico's op het grondgebied van de aangrenzende landen grote gevolgen<br />
kunnen hebben voor de eigen regio. Een goede (euregionale) samenwerking is daarom één<br />
van de meest belangrjjke succesfactoren voor de rampenbestrijding in Zuid-Limburg.<br />
2.2. De organisatie van de Brandweer Zuid-Limburg<br />
De huidige brandweerorganisatie is het resultaat van een fusietraject dat eind 2008 is<br />
afgerond. Vanaf 1 janjari i 2009 is de Brandweer Zuid-Limburg als een van de allereerste<br />
brandweren in Nederland volledig gefuseerd op regionale schaal. Met de fusie is een eerste<br />
bestuurlijke doelstellirg behaald. De fusie werd immers als een voorwaarde gezien om tot<br />
een betaalbare kwaliteitsverbetering te komen. Het besef was aanwezig, dat de organisatie,<br />
zoals die per 1 januar 2009 is geformaliseerd in een gemeenschappelijke regeling en een<br />
daarbij behorende organ isatieverordening slechts een beperkte houdbaarheidsdatum zou<br />
hebben. De Wet ve ilicjheidsregio's verplicht immers tot het instellen van een veiligheidsregio.<br />
De door de brandweer te behalen kwaliteitsdoelstelling leidt tot de noodzaak van een<br />
doorontwikkeling van de organisatie en de vanaf 2009 in volle hevigheid losgebarsten<br />
economische crisis brengti<br />
de noodzaak van bezuinigingen met zich mee.<br />
In wezen is de huidige organisatie een elementaire samenvoeging van de voormalige<br />
gemeentelijke en distiictelijk e brandweren in Zuid-Limburg.<br />
21
Het korps kent een aantal brandweerposten (afhankelijk van historie en dekkingsplan), drie<br />
districten en een centrale organisatie. Het korps kent een hybride personele samenstelling<br />
en bestaat uit ongeveer 370 beroeps (repressie, risicobeheersing, vakbekwaamheid,<br />
meldkamer, management en ondersteuning) medewerkers, en 526 vrijwillige medewerkers.<br />
Hiervan zijn 97 medewerkers ook werkzaam als beroeps (dubbele aanstelling). Het<br />
takenpakket is gebaseerd op wet- en regelgeving en verder aangevuld met afspraken zoals<br />
die met de gemeenten zijn gemaakt. Het geheel is vastgelegd in een bij de<br />
gemeenschappelijke regeling behorende verordening Brandweer en Rampenbestrijding.<br />
De budgettaire ruimte van de organisatie is bepaald vanuit de budgetten van de voormalige<br />
brandweerkorpsen in Zuid-Limburg. Om tot een zuivere berekening te komen zijn in het<br />
kader van het fusiebesluit een aantal uitgangspunten voor overdracht bepaald. De afronding<br />
van de financiële overdracht heeft tot medio 2011 geduurd. Vanaf 2012 kan de brandweer<br />
werken vanuit een uitgekristalliseerde financiële startsituatie.<br />
2.3. Organisatieontwikkeling<br />
De economische crisis doet wereldwijd zijn invloed gelden. Marktorganisaties en overheden<br />
worden geconfronteerd met economische krimp. De verwachtingen voor de komende jaren<br />
zijn niet positief. Overheden moeten alle zeilen bijzetten om de continuïteit van de essentiële<br />
dienstverlening en bedrijfsvoering op peil te houden. De Brandweer Zuid-Limburg vormt<br />
daarop geen uitzondering. De komende jaren zullen door interne en externe invloeden tal<br />
van ingrijpende maatregelen op dienstverlening, structuur en functioneren van de organisatie<br />
aan de orde zijn. De omgeving verandert en de organisatie moet daarop mee veranderen.<br />
Het is niet meer dan normaal dat de Brandweer Zuid-Limburg haar organisatie moet<br />
aanpassen, vanwege de beperkter wordende bedrijfsmiddelen. Besloten is om het budget<br />
van de brandweer met € 3.500.000 te verminderen. Dit bedrag staat nog los van een aantal<br />
noodzakelijke ombuigingen zoals deze nog uit het fusietraject voortvloeien.<br />
Omdat het budget van de brandweer voor bijna 70% uit personele kosten bestaat, is het<br />
onvermijdelijk dat de ombuigingen gaan leiden tot een reductie van de werkgelegenheid.<br />
De Brandweer Zuid-Limburg moet de uitdaging aangaan om een balans te vinden tussen<br />
twee in principe tegenstrijdige bewegingen.<br />
22
De realisatie van de ambitie om het model EiV een succes te laten zijn, vergt een forse extra<br />
inspanning. Bezuinigirgen leiden tot een eerste reflex van stopzetten van<br />
personeelswerving, bevriezen van vacatures en (gestimuleerd) laten afvloeien van<br />
personeel. De verwachting is, dat met het aantrekken van de economie er spanning ontstaat<br />
op de arbeidsmarkt, vooral in een snel vergrijzend gebied als Zuid-Limburg. Niets doen is<br />
echter geen optie. De bezuinigingsopdracht is duidelijk.<br />
2.4. Beleidsacties organisatieontwikkeling<br />
Er is gekozen voor eei aanpak die uitgaat van een balans tussen financiële taakstelling,<br />
organisatiedoelstellinc organisatie-inrichting en de juiste bemensing. Dit moet vertaald<br />
worden naar een planmatige afbouw, beredeneerde in-, door- en uitstroom, beschikbaarheid,<br />
inzetbaarheid, flexibilisering en bereikbaarheid van talent. Vanuit deze keuze kunnen de<br />
volgende drie beleids^poren en een aanvullende voorwaarde worden benoemd:<br />
1. (Herstructurering van de organisatie<br />
2. Effectievere en efficiëntere bedrijfsvoering<br />
3. Gedrag en organisatiecultuur<br />
En als voorwaarde:<br />
4. Het vaststellen én uitvoeren van een sociaal plan geldt als voorwaarde.<br />
Ad.1: De toekomstige organisatie is één organisatorische eenheid waarbij grenzen tussen<br />
districten, teams, systemen en producten vervagen en onderlinge afhankelijkheden<br />
toenemen. Er wordt injgezet op vraaggericht organiseren. Het statisch inrichten van de<br />
organisatie met strak omlijnde functiebeschrijvingen als kleinste bouwsteen, is al verlaten,<br />
De nieuwe organisatie kent de volgende uitgangspunten: versterkte maatschappelijke<br />
inbedding met concreet aanwijsbare lokale herkenbaarheid; vraag- en klantgerichte<br />
oriëntatie; een compact managementteam en een dynamisch managementconcept, een<br />
flexibele structuur en ^en kleinere staf en ondersteuning. Dat veranderen vergt een<br />
gestructureerde aanpak bestaande uit zeven inhoudelijke en procedurele elementen,<br />
Zorgvuldigheid in de afdoening is een kritieke succesfactor. In vervolg op dit beleidsplan<br />
wordt gewerkt aan:<br />
- de nieuwe hoofds \ ructuur (het besturings- en managementconcept) (gereed januari<br />
2012);<br />
- de bedrijfsvoeringboncepte n (februari 2012);<br />
producten en diensten van de organisatieonderdelen (de functionaliteiten) (maart 2012);<br />
- fijnstructuur, funct ebeschrijving en en -waarderingen (april-juli 2012);<br />
- formatie en bezetting (april-juli 2012);<br />
- on ganisatieverordèning en takenverordening (gemeenschappelijke regeling) (oktober<br />
2012);<br />
mandaatverorden ng (gemeenschappelijke regeling veiligheidsregio) (december 2012).<br />
Als startdatum voor dfe nieuwe organisatie wordt 1-1-2013 aangehouden. Een eerste concept<br />
uitwerking van de toekomstige organisatiestructuur op hoofdlijnen is als bijlage bijgevoegd.<br />
Ad. 2: Voor de versterking van de bedrijfsvoering is een plan van aanpak in ontwikkeling dat<br />
enerzijds gebaseerd op het behalen van de financiële taakstelling ad. € 1.250.000 en<br />
anderzijds op het beléng van een professionele en adequate ondersteuning van de<br />
organisatie. In hoofdstuk 8 is de taakstelling financieel verder uitgewerkt,<br />
Ad. 3: De afgelopen periode is de overtuiging gegroeid dat in het<br />
organi satieontwikkelirjigstraject van de Brandweer Zuid-Limburg niet alleen naar de harde<br />
structuur moet wordeh gekeken. Cultuur- en gedragsveranderingen zijn minstens even<br />
belangrijk. Er wordt komende jaren veel van de organisatie en van elke afzonderlijke<br />
medewerker gevraag^ Veel medewerkers moeten dingen anders gaan doen dan dat zij<br />
vanuit hun langjarige oopbaan gewend zijn. Dat gaat niet gemakkelijk en ook niet vanzelf,<br />
Beïnvloeding van cultuur en gedrag is een complexe en langdurige aangelegenheid, maar de<br />
ervaring leert dat een combinatie van structuur- en gedragsverandering uiteindelijk het meest<br />
23
effectief en duurzaam is. In samenwerking met een externe deskundige is een<br />
veranderingsproces voorbereid dat in driejaar moet leiden tot de gewenste cultuuromslag.<br />
In hoofdlijnen ziet de aanpak er als volgt uit:<br />
In 2012 wordt:<br />
het veranderproces ontworpen;<br />
- het visiedocument vertaald naar managementprincipes;<br />
- een nulmeting bij alle medewerkers uitgevoerd;<br />
- de topstructuur in positie gebracht.<br />
In 2013 wordt:<br />
- het visiedocument en de managementprincipes gedeeld in de organisatie.<br />
Blokkerende factoren worden weggenomen, verbeterideeën aangebracht;<br />
- een succesmatrix opgezet en toegepast;<br />
- leiderschap in het proces vormgegeven;<br />
- een duurzame relatie aangebracht met de organisatie-inrichting;<br />
- de voortgang gemeten (plannen van leidinggevenden, dashboard veranderproces).<br />
In 2014 worden de uitkomsten van het proces tot een zo volledig mogelijke implementatie<br />
gebracht.<br />
De kosten die verband houden met het veranderproces cultuur en gedrag zijn eenmalige<br />
kosten die passen in de definitie van frictiekosten. Zie verder hoofdstuk 8.<br />
Ad.4: De organisatie streeft ernaar gedwongen ontslag zoveel mogelijk te voorkomen.<br />
Daarom wordt ingezet op het vinden van passend werk dan wel maatregelen die de nadelige<br />
gevolgen ondervangen. Het instrument sociaal plan is het geëigende middel om afspraken<br />
vast te leggen. Als basis voor de onderhandelingen met het Georganiseerd Overleg is een<br />
sociaal plan "van werk naar werk" voorbereid. Dit concept sociaal plan beschrijft de opvatting<br />
over de toekomstige organisatie, de medewerkers die daarin functioneren en het strategisch<br />
personeelsbeleid. Vervolgens gaat het sociaal plan in op de maatregelen ter ondersteuning<br />
van de formatiereductie. Deze maatregelen zijn er primair op gericht om boventallige<br />
medewerkers een nieuw perspectief op zinvol werk te bieden, zowel binnen als buiten de<br />
organisatie. Daarbij inbegrepen zijn de noodzakelijke flankerende maatregelen en<br />
rechtspositionele garanties. Ook is een bepaling opgenomen die het specifieke groepen<br />
mogelijk maakt om uit te stromen met gebruikmaking van een beperkte<br />
stimuleringsmaatregel. Tot slot zijn bepalingen opgenomen betreffende gedwongen ontslag<br />
wegens reorganisatie.<br />
In hoofdstuk 8, bedrijfsvoering, is ingegaan op de specifieke beleidsplanning en de kosten<br />
inzake de organisatie-ontwikkeling.<br />
24
3. Risicobeheersing Brandweer ZuidLimburg<br />
Risicobeheersing is heit onderdeel binnen de Brandweer ZuidLimburg dat zich richt op de<br />
traditionele taakonderdelen proactie, preventie en delen van de planvorming en de nazorg.<br />
Op het terrein van risicobeheersing zijn 51 FTE actief. Vooral op dit onderdeel komt tot<br />
uitdrukking dat de brandweer onderdeel uitmaakt van een netwerkorganisatie. Het<br />
uiteindelijke rendement van de gedane inspanningen wordt bepaald door de mate waarin<br />
deze passen binnen het grotere geheel. <strong>Gemeente</strong>n, de Provincie, Rijkswaterstaat en het<br />
Rijk zijn belangrijke partners.<br />
Passend binnen de organisatievisie en voortbordurend op het gedachtegoed uit het<br />
fusiebesluit is het beleid er op gericht om recht te doen aan de behoefte tot lokaal maatwerk.<br />
Tegelijkertijd moet ingespeeld worden op de noodzaak om waar het nodig of van<br />
meerwaarde is, terug :e kunnen vallen op regionaal eenduidige kaders. Er is sprake van een<br />
uitgebreide set aan beleidsinstrumenten (zie paragraaf 3.1.). Als consequentie van de te<br />
behalen bezuinigingen zal de omvang in 2018 met 8 FTE zijn afgenomen.<br />
3.1. Het risicoprofiel brandweer<br />
Ten aanzien van de vaststelling van het risicoprofiel (multi) zijn in de Wet veiligheidsregio's<br />
de volgende bepalingen opgenomen:<br />
• Het risicoprofiel wordt vastgesteld door het Veiligheidsbestuur, na overleg met de raden<br />
van de deelnemende gemeenten, waarbij het bestuur de raden tevens verzoekt hun<br />
wensen kenbaar ■te maken over het in het beleidsplan op te nemen beleid (art. 15, lid 3).<br />
• Het bestuur nodig voor de vaststelling van het risicoprofiel in ieder geval het regionale<br />
college Politie, bedoeld in artikel 22 van de Politiewet 1993, de besturen van de<br />
betrokken waterschappen en door Onze andere Ministers daartoe aangewezen<br />
functionarissen uit hun zienswijze ter zaken kenbaar te maken (art 15, lid 4).<br />
Op basis van het regionaal vastgestelde risicoprofiel voor de veiligheidsregio is een voor de<br />
brandweer specifiek pjrofiel en beleid ontwikkeld. Naar aanleiding van dit profiel, is per<br />
gemeente een goed fcjeeld te vormen van de brandveiligheidsrisico's. Dit profiel kan als<br />
middel gebruikt wordejn om een "dekking van risico's" te geven vanuit zowel risicobeheersing<br />
als repressie.<br />
Om te komen tot strategische beleidsbeslissingen dient de brandweer zicht te hebben op de<br />
risico's die op enigerlei i wijze tot problemen binnen het verzorgingsgebied kunnen leiden.<br />
Het risicoprofiel brandweer is bedoeld om de gemeenteraden en het bestuur van de<br />
veiligheidsregio in Limburg antwoord te geven op de volgende vragen:<br />
• Wat zijn de br£nd en fysieke veiligheidsrisico's?<br />
• Hoe erg is <<br />
Op basis van die inzidhten kan de brandweer bepalen wat er aan de risico's kan worden<br />
gedaan. De brandweer kiest ervoor om een systematiek te ontwikkelen waarbij met alle<br />
deelnemende _ gemeeifiten, gebaseerd op het risicoprofiel en de beschikbare middelen,<br />
maatwerkafspraken k jnnen worden gemaakt over een optimale mix aan inzet van<br />
beleidsinstrumenten ( zie ook 3.3.).<br />
De brandweer moet een antwoord geven op de<br />
veiligheidsrisico's, waar het gaat om brand, gevaarlijke<br />
stoffen en incidenten die vragen om technische<br />
hulpverlening. Daarorh is het belangrijk dat deze risico's<br />
in het zorggebied goed in kaart zijn gebracht. Op basis<br />
daarvan kan de brandweer tal van maatregelen<br />
voorstellen die de kans op een incident te verkleinen of<br />
de gevolgen van een incident beperken.<br />
0><br />
va<br />
o<br />
'S<br />
o<br />
f<br />
Groen<br />
Wit<br />
LichtGeel<br />
©e«)<br />
e<br />
&<br />
•§.<br />
o<br />
25
Ook moet zij zorgen voor voldoende en tijdige slagkracht in de repressie. Het risicoprofiel<br />
brandweer heeft een nauwe relatie met het dekkingsplan zoals beschreven in hoofdstuk 5.1<br />
'Dekkingsplan'.<br />
Landelijk en regionaal zijn verschillende instrumenten en bronnen beschikbaar. Gezocht is<br />
naar een methode die uniform kan worden toegepast en die reproduceerbaar is. Als kader is<br />
een indeling in zes risicoklassen gekozen, oplopend van groen naar rood (zie figuur). Dit is<br />
fijnmazig genoeg om risico's zinvol in te delen en grofmazig genoeg om werkbaar te blijven.<br />
Met de grootschalige basiskaart als uitgangspunt zijn de wijken, objecten, terreinen en<br />
installaties getypeerd: oude binnenstad, woningen zonder preventieve voorzieningen,<br />
woningen gebouwd onder het Bouwbesluit, hoogbouw, bedrijventerrein, enz. Dit geeft een<br />
basis risico-indicatie. Daarna zijn de 'hot spots' toegevoegd, zoals chemische installaties,<br />
ziekenhuizen, campings, natuurgebieden, die maatwerk vergen. Deze leiden tot een hogere<br />
risico-indicatie voor het betreffende gebied. Vervolgens is bekeken of er in de naaste<br />
omgeving factoren zijn die het risico beperken of vergroten, zoals bereikbaarheid, bluswater,<br />
buisleidingen, infrastructuren, LPG-stations en dergelijke. Uiteindelijk zijn op deze manier de<br />
meeste gebieden binnen de regio ondergebracht in één van de risicoklassen.<br />
Er is in de regio een aantal gebieden dat in hoofdzaak bestaat uit 'hot spots'. Deze gebieden<br />
hebben zulke specifieke kenmerken dat rubriceren geen zin heeft.<br />
Het risicoprofiel geeft de gemeente een herkenbaar beeld van de aanwezige fysieke<br />
veiligheidsregio's en is te gebruiken als een richtlijn bij de keuze van inzet van mensen en<br />
middelen. Dat is uiteraard van invloed op de activiteiten van de brandweer zelf maar kan net<br />
zo goed gebruikt worden als input voor gemeentelijk integraal veiligheidsbeleid.<br />
Er is gekozen voor het regionaal benoemen van de risico's, met een lokale doorkijk. Hierdoor<br />
is het mogelijk om te zien welke risico's de gemeente loopt als gevolg van haar ligging<br />
binnen de regio. Er is een geografische risicokaart voor geheel Zuid-Limburg en een<br />
detaillering per gemeente (zie bijlage).<br />
Het risicoprofiel brandweer biedt daarom handvaten zowel voor risicobeheersing als ook<br />
voor repressie voor de inrichting van organisatie (zie ook hoofdstuk Brandweerzorg en<br />
repressie). Voor het gehele verzorgingsgebied dient een weloverwogen keuze gemaakt te<br />
worden ten aanzien van de inzet van de middelen. Voor risicobeheersing bestaat het<br />
beleidsinstrumentarium uit:<br />
risicoanalyse;<br />
- BRZO- en Externe Veiligheidtaken;<br />
- advisering vergunningverlening;<br />
- controle, toezicht en advisering handhaving;<br />
- evenementenbeleid;<br />
- voorlichting en risicocommunicatie;<br />
- beleid brandveilig leven (ouderen, jeugd, studenten);<br />
- operationele planvorming (voorbereiding op incidenten, crisis en rampbestrijding);<br />
3.2 Risicobeheersing: De beleidsvisie, het beleidskader<br />
Bij de verbetering en vernieuwing van risicobeheersing wordt gericht op het speerpunt van<br />
het model EiV: Brandveilig Leven. Deze doctrine legt bij het beperken van risico's meer de<br />
nadruk op het reduceren van de kans op incidenten en slachtoffers. Voor brandveiligheid ligt<br />
het accent op het voorkomen van branden, het verkorten van de ontdekkingstijd van brand<br />
en het verbeteren van vluchtmogelijkheden. Door snellere ontdekking is vluchten mogelijk en<br />
kan de brandweer sneller ter plaatse zijn, zodat het aantal slachtoffers op termijn zal<br />
verminderen. Het toepassen van brandveilig meubilair en woningsprinklers leidt tot het<br />
verlengen van de vluchttijd en het beperken van schade. Bovendien zal de eigen<br />
verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven meer nadruk krijgen.<br />
26
Op basis van deze (ock landelijk gedragen visie) visie gaat de Brandweer Zuid-Limburg de<br />
komende jaren vorm geven aan zijn beleid binnen de bezuinigingstaakstelling.<br />
De brandweer wil het lakenpakket risicobeheersing blijven handhaven. De overtuiging is dat<br />
een inspanning over de gehele breedte van het domein brandveiligheid de meeste<br />
meerwaarde oplevert voor de burger. Daar staat tegenover dat ook rekening wordt gehouden<br />
met het effect van de bezuinigingen. De personele capaciteit zal nog meer dan voorheen een<br />
knelpunt vormen in de formulering van beleidsdoelen, De gedachte is dat aan het bestuur<br />
per jaarschijf voorstellen worden voorgelegd van de inhoudelijk te leveren prestaties die<br />
passen binnen de beperkte (en teruglopende) beschikbare middelen. We bieden een<br />
integraal samengesteld basispakket aan en per gemeente wordt het basispakket aangevuld<br />
met specifieke maatwerkafspraken.<br />
Primair richt de brandWeer zich op de ontwerp- en gebruiksveiligheid van<br />
bestemmingsplannen, complexe gebouwen, risicovolle installaties en infrastructuren,<br />
inclusief bedrijven die vallen onder het Besluit Rampen & Zware Ongevallen (BRZO) in de<br />
regio. Deze generieke risicobeheersingstaken worden binnen de regio zwaarder<br />
gepositioneerd, en stejrker verbonden met het netwerk van landelijke samenwerking, in het<br />
bijzonder binnen Zuid Nederland. Voor de uitvoering van de Externe Veiligheids taken<br />
worden via de Provincjie subsidies ter beschikking gesteld (programmafinanciering externe<br />
veiligheid). Voor de verdeling heeft de Provincie uitvoeringsprogramma's ("Veiligheid maken<br />
we samen") opgesteld Voor de periode 2011-2014 wordt aan de brandweer voor de<br />
taakuitvoering jaarlijks een bedrag van € 132.000 ter beschikking gesteld. Met ingang van<br />
2015 stopt de programmafi ïnanciering.<br />
Kwantitatief en kwalitatief voldoet de Brandweer Zuid-Limburg aan de (maatlat)eisen wat<br />
betreft BRZO en Externe Veiligheid. Dit is van belang in verband met het aantal en de<br />
zwaarte van BRZO inlichtingen en voor de aanwijzing van eventuele artikel 31-bedrijven<br />
binnen Zuid-Limburg.<br />
Daarnaast is er blijvend e aandacht voor lokaal gebonden maatwerk. Het gaat in de basis om<br />
de Wabo taken. Sterker dan voorheen wordt gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid<br />
en de vroege ontdekk ng van gevaar ('brandveilig leven'). Hiervoor zijn doelgroepen<br />
benoemd die prioriteit hebben: jeugd, studenten en ouderen. De brandweer zet vooral bij de<br />
jongeren in op educat e Bij de ouderen gaat het erom het begeleidend personeel te trainen<br />
om te kijken en te beoordelen door de ogen van een brandweerman. Bij voorkeur worden<br />
deze activiteiten verweven in bestaande structuren en projecten daarbij de aansluiting<br />
zoekend met het integrale veiligheidsbeleid van gemeenten. De uitvoering van activiteiten<br />
wordt methodisch begeleid zodat de werkwijze steeds wordt verbeterd. De noodzakelijke<br />
capaciteit wordt verkregen door een verregaande integratie tussen risicobeheersing en<br />
repressie.<br />
In de werkwijze voor risicobeheersing zal de brandweer meer samenwerking zoeken met<br />
andere diensten, met bedrijven en instellingen, waarbij wordt gezocht naar een<br />
multidisciplinaire benadering<br />
Kwantitatief en kwalitatief voldoet de Brandweer Zuid-Limburg aan de kwaliteitscriteria voor<br />
gemeenten geformuleerd voor brandveiligheid binnen de Wabo activiteiten.<br />
27
3.3. De beleidsinstrumenten en de beleidsmix (maatwerk per gemeente)<br />
De brandweer ontwikkelt een systematiek om in nauw overleg met de gemeenten te komen<br />
tot maatwerkafspraken. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van het risicoprofiel. De systematiek<br />
kent een regionale- en een lokale dimensie.<br />
regionaal<br />
Deze dimensie richt zich de inzet van maatregelen in geval van potentiële gemeentelijk<br />
overstijgende effecten. Concreet gaat het hier om de volgende producten:<br />
- BRZO, Externe Veiligheid, Fire Safety Engineering, crisisplan en rampbestrijdingsplan;<br />
- de brandweer heeft de regierol bij het tot stand komen van deze systematiek, waarbij een<br />
vertegenwoordiging van de gemeenten, de Provincie Limburg en de overige<br />
hulpverleningspartners nadrukkelijk worden betrokken;<br />
besluitvorming over deze dimensie zal naar verwachting in 2013 kunnen plaatsvinden;<br />
brandweerinzet conform de dan vastgestelde regionale kaders (aanpak en beschikbaar<br />
budget) kan dan vanaf 2014 verder worden doorgevoerd;<br />
lokaal<br />
Deze dimensie richt zich ook op de inzet van maatregelen in geval van potentiële<br />
gemeentelijke effecten. Concreet gaat het hier om de volgende producten:<br />
- advisering vergunningverlening;<br />
- controle, toezicht en advisering handhaving;<br />
- evenementenbeleid;<br />
- voorlichting en risicocommunicatie;<br />
- beleid brandveilig leven, binnen deze systematiek zal invulling worden gegeven aan:<br />
o daar waar noodzakelijk het harmoniseren van producten<br />
o daar gewenst een thema gerichte aanpak van specifieke producten.<br />
o daar waar gewenst maatwerk voor iedere gemeente afzonderlijk<br />
- de brandweer heeft de regierol bij het tot stand komen van deze dimensie, waarbij een<br />
vertegenwoordiging van de gemeenten en de overige hulpverleningsdiensten<br />
nadrukkelijk worden betrokken;<br />
- besluitvorming over deze dimensie zal naar verwachting in 2013 kunnen plaatsvinden;<br />
- brandweerinzet conform de dan vastgestelde regionale kaders (aanpak en beschikbaar<br />
budget) kan dan vanaf 2014 in gang worden gezet.<br />
Beide dimensies van de systematiek zullen worden gemonitord, geëvalueerd en zo nodig<br />
worden bijgesteld, nadat er enkele jaren ervaring mee is opgedaan.<br />
3.4 Bijdrage aan bezuinigingstaakstelling: efficiency en effectiviteit<br />
3.4.1 Wabo: harmonisering<br />
De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is in 2010 ingevoerd. De wet<br />
integreert een groot aantal vergunningstelsels en beoogt klantgerichter te werken door<br />
integrale sturing met een hoge kwaliteit en kortere doorlooptijden. De brandweer heeft<br />
rechtstreeks met de Wabo en de hierbinnen geformuleerde kwaliteitscriteria te maken. Dit<br />
niet alleen ten aanzien van de advisering in het kader van risicobeheersingstaken op het<br />
gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving, maar ook ten aanzien van de wijze<br />
van communiceren met zowel de gemeentelijke organisatie als de interne organisatie.<br />
Praktijk is dat de wijze van advisering door de brandweer en daardoor ook de administratieve<br />
lasten, divers zijn. De brandweer streeft naar harmonisering van het proces van advisering<br />
(gelijke aard en omvang voor elke adviesaanvrager) en inherent hieraan naar een reductie<br />
van de administratieve werkzaamheden. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan het<br />
doorontwikkelen van een kwaliteitstoets op de door brandweer geleverde producten.<br />
28
3.4.2 Toezicht en handhaving: uniformering<br />
Bij toezicht gaat het om het beoordelen (controleren) of een bepaalde situatie aan de<br />
gestelde normen voldoet. Toezicht geschiedt zowel in de bouwfase als in de gebruiksfase.<br />
Handhaving is het toepassen van een bestuurlijke sanctie naar aanleiding van een<br />
geconstateerde overtrading. Door het laten vervallen van de vergunningplicht en het<br />
daarvoor in de plaats stellen van een meldingsplicht is een voorafgaande toetsing in veel<br />
gevallen geen automatisme meer.<br />
De brandweer treedt in voorkomende gevallen op als adviseur van het bevoegd gezag in het<br />
kader van toezicht- en handhavingacties. Om als adviseur vertrouwen te genieten is<br />
consequent en eenduidig adviseren essentieel. De kwaliteit van advisering verdient dan ook<br />
continue aandacht. Adviezen dienen gebaseerd te zijn op de laatste stand van de techniek<br />
en wetenschap; immers vaak ontbreekt bij de vergunningaanvrager de kennis om de regels<br />
na te leven. Met betrekking tot de adviesrol van de brandweer is de beoordeling van de<br />
gelijkwaardigheid van middelen (ter voldoening aan de prestatie-eisen) een belangrijke<br />
kwestie.<br />
Eenduidige advisering in het kader van toezicht en handhaving qua frequentie en kwaliteit<br />
zijn nog geen gemeenschappelijk goed. Hieromtrent dienen met de toezicht- en<br />
handhavingpartners eensluidende afspraken gemaakt te worden. Daardoor wordt de<br />
efficiency en de effect viteit bevorderd. Doel van uniformering van toezicht en handhaving is<br />
een adequaat niveau van brandveiligheid te krijgen en te houden.<br />
Toezicht genereert ook informatie over objecten. Informatie door het houden van toezicht is<br />
dan ook van belang voor het geven van gerichte voorlichting in het kader van brandveilig<br />
leven.<br />
3.4.3 Integratie risicobeheersing - repressie<br />
Voornemen is om medewerkers van de brandweer binnen hun competenties zo breed<br />
mogelijk in te zetten voor zowel repressieve, risicobeheersing- als beleidstaken. Daarmee<br />
wordt niet alleen een efficiencyslag bereikt door verdichting aan werkzaamheden, maar ook<br />
een aanzienlijke besparing<br />
29
3.5 Leren van incidenten<br />
Een aspect dat versterking behoeft is het leren van incidenten, mede in relatie tot de<br />
preventie-adviezen en van de hulpverlening onder het motto 'meten is weten'. In 2012 wordt<br />
een plan van aanpak uitgewerkt dat zorg draagt voor systeem waarmee leerpunten uit<br />
incidenten worden gedetecteerd en geïmplementeerd (in bijv. opleidings- en<br />
oefenprogramma's).<br />
3.6 Vorming Regionale Uitvoeringsdienst<br />
Delen van het risicobeheersingveld van de brandweer worden beïnvloed door het landelijke<br />
beleid ten aanzien van Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD). Het is bekend dat de<br />
Rijksoverheid aanstuurt op de landelijke vorming van regionale uitvoeringsdiensten die<br />
ketentoezicht en vergunningverlening, toezicht en handhaving voor onderdelen van de Wabo<br />
en de Wet milieubeheer uitvoeren. Het Rijk bepaalt dat regionale uitvoeringsdiensten een<br />
gebiedsomvang moeten hebben die aansluit op de Veiligheidsregio. Inmiddels is<br />
afgesproken dat de vorming van een RUD Zuid-Limburg met ingang van 1 januari 2013<br />
formeel gerealiseerd en operationeel dient te zijn. De brandweer volgt de landelijke en<br />
regionale ontwikkelingen actief.<br />
3.7 Bluswatervoorzieningen<br />
Bluswater is voor de brandweer onontbeerlijk. Praktijk is dat voor bluswerkzaamheden<br />
drinkwater wordt gebruikt. Voor het drinkwater zijn primair de drinkwaterbedrijven<br />
verantwoordelijk. Drinkwater dient in voldoende mate aanwezig te zijn en van zuivere<br />
kwaliteit. Om dit veilig te stellen verkleinen de bedrijven de diameters van de leidingen met<br />
het gevolg dat de brandweer over minder water kan beschikken dan voor een bepaalde<br />
"klus" noodzakelijk is. De Zuid-Limburgse gemeenten zijn - verantwoordelijk voor de<br />
bluswatervoorziening. Zij zijn in de afronding van een proces om de bluswatersituatie<br />
inzichtelijk te maken en ervoor te zorgen dat deze op een voldoende niveau is. De<br />
brandweer heeft hierin een adviserende rol. Indien onverhoopt de bluswatervoorziening<br />
vanuit het drinkwaternet ontoereikend blijkt, dan zullen andere maatregelen in overweging<br />
genomen moeten worden.<br />
In de loop van 2012 wordt een bestuursvoorstel voorbereid dat vanuit de stand van zaken<br />
inzet op een regionaal beleidskader voor de brandweer.<br />
3.8 Beleid ten aanzien van brandmeldinstallaties.<br />
Een groot aantal bedrijven en instellingen heeft een rechtstreekse, verplichte doormelding<br />
naar de meldkamer. Ze zijn aangesloten op het zogenaamde openbaar meldsysteem (OMS).<br />
Daarvoor ontvangt de brandweer jaarlijks per aangeslotene een bewakingsvergoeding. De<br />
regelgeving is opgenomen in het Bouwbesluit 2003. Dat besluit wordt op dit moment herzien.<br />
Het streven is erop gericht dat er per 1 januari 2012 andere regelgeving van kracht wordt. In<br />
de aanloop daartoe is op verzoek van het "veld" door het Ministerie van BZK een onderzoek<br />
verricht om bij een aantal gebruiksfuncties de verplichte doormelding bij<br />
brandmeldinstallaties (oms-aansluitingen) naar de regionale meldkamer af te schaffen.<br />
Het gevolg hiervan is dat naar verwachting het aantal nodeloze uitrukken als gevolg van<br />
nodeloze brandmeldingen van brandmeldinstallaties substantieel wordt teruggedrongen.<br />
Inmiddels is aangetoond dat de voorgenomen aanpassing van de regelgeving door het<br />
ministerie van BZK geen nadelige effecten heeft voor de brandpreventie en het veilig en<br />
effectief repressief optreden. Uitzondering hierop zijn de hotels zonder 24-uursbewaking.<br />
Formalisering van de wijzigingen in de regelgeving wordt binnen afzienbare tijd verwacht.<br />
Ook de Brandweer Zuid-Limburg zal dit beleid implementeren. Voor het uiteindelijke effect is<br />
het noodzakelijk dat vanuit de gemeenten actief handhavingsbeleid wordt gevoerd.<br />
30
De vermindering van het; aantal verplichte doormeldingen zal een bijdrage leveren aan het<br />
verminderen van het aantal loze meldingen, zodat de brandweer effectiever en efficiënter<br />
kan optreden en meer "hulp op maat" kan bieden aan de samenleving. Door de afname van<br />
loze meldingen is per £aldo meer "vrije" capaciteit beschikbaar voor<br />
brandweerwerkzaamh^den die liggen aan de voorkant van de veiligheidsketen. De<br />
vermindering van het èantal loze meldingen leidt tot een terugloop van inkomsten.<br />
3.9 Risicocommunicatie<br />
Inherent aan brandvei ig leven, zelfredzaamheid en doelgroepenbenadering is<br />
risicocommunicatie, R sicocommunicatie vindt plaats in een situatie waarin zich (nog) geen<br />
calamiteit of ernstig intident heeft voorgedaan. In deze fase is het de plicht van de overheid<br />
om de bevolking te wijzen op hun zelfredzaamheid en gedrag en hen te informeren over de<br />
maatregelen die de overheid heeft getroffen om incidenten te voorkomen,<br />
Het concreet commun ceren is een beleidsitem dat in samenwerking met de andere<br />
hulpverleningspartner^ wordt opgepakt. Het risicoprofiel en de restrisico's zijn input voor de<br />
ontwikkeling van het risicocommunicatiebeleid.<br />
3.10 Financiële kaders (bezuinigingstaakstelling)<br />
Op het onderdeel risicobeheersing heeft het bestuur de brandweer opgedragen om een<br />
taakstelling te behaier van uiteindelijk € 550.000. In de meerjarenbegroting is deze<br />
taakstelling op de volgende wijze verwerkt:<br />
- Door het in werking treden van de WABO kunnen processen betreffende advisering aan<br />
de gemeenten en de Provincie worden geharmoniseerd (2 FTE). Daar bovenop wordt<br />
ingezet op het vereenvo udigen van de interne werkprocessen en de administratie (2<br />
FTE). Conform hel model EiV wordt door een integratie tussen repressie en<br />
risicobeheersing een bezuiniging van 4 FTE bereikt. In totaal is sprake van een<br />
bezuiniging van € 400.000 (8 FTE tegen gemiddeld € 50.000 netto kosten).<br />
- Aan de inkomstenkant wordt gewerkt aan een extra post van € 50.000 door de introductie<br />
van een regionale retributieverordening. Voor de wat langere termijn wordt onderzoek<br />
gedaan naar de mogelijkheden om via extra leges de inkomsten van de brandweer en/of<br />
de gemeenten te verhogen. Dit is nodig om de taakstelling op het onderdeel "inkomsten"<br />
van in totaal € 150 .000 te kunnen halen. Actieve medewerking van de gemeenten is<br />
nodig.<br />
Tabel: geraamde bezuinigingen risicobeheersing<br />
Nr, Omschrijving bedrag<br />
Kostenreductie<br />
400.000<br />
- 2FTE harmoniseren processen WABO<br />
- 2 FTE vereenvoudigen interne werkprocessen<br />
- 4 FTE integratie risicobeheersing en repressie<br />
2. Inkomsten ve "hogen<br />
- Retributieverordening<br />
50.000<br />
- Verhogen leges<br />
100.000<br />
Totaal 550.000<br />
3.11 Beleidsacties<br />
Op grond van het voorgaand e zijn de volgende beleidsacties te formuleren:<br />
1. In 2012 wordt het Risicoprofiel brandrisico's vastgesteld door het AVB.<br />
2. Over het risicoprofiel wordt maatwerkgericht gecommuniceerd richting gemeenteraden,<br />
3. In 2013 komt er eéri maatwerkgericht afsprakenkader met de gemeenten over de inzet<br />
van de beleidsmix Daarin is een 'regionale dimensie' voor de generieke regionale<br />
31
4.<br />
5.<br />
6.<br />
7.<br />
8<br />
taakstelling (BRZO, externe veiligheid, rampbestrijdingsplannen en fire safety<br />
engineering) en een lokale dimensie. De uitwerking van de "lokale dimensie" wordt<br />
ontwikkeld om te komen tot een kader voor de maatwerkgerichte taken op het volledige<br />
spectrum van brandveilig leven inclusief de Wabo taken. Vanaf 2014 kan de<br />
implementatie plaatsvinden.<br />
In 2012 komt er een concreet plan van aanpak om de bezuinigingen te realiseren.<br />
De brandweer volgt de landelijke ontwikkelingen tot de vorming van een RUD. Tevens<br />
draagt zij zorg voor een adequate afstemming en uitvoering van taken op het gebied van<br />
brandveiligheid. In 2012 wordt ingezet op een borging van de positie van de brandweer in<br />
het overleg aangaande de vorming van de RUD.<br />
Resultaten 2012 en volgende jaren ten aanzien van het BRZO-beleid:<br />
a. Uitvoering van inspecties in samenwerking met de Provincie Limburg en de<br />
Arbeidsinspectie op basis van een jaarlijkse planning en een bestuurlijk vastgestelde<br />
meerjarenplanning (vijfjaar) op het niveau van de regio Zuid (Limburg, Noord-<br />
Brabant en Zeeland). Eerste prioriteit daarbij hebben de inspecties binnen Zuid-<br />
Limburg. Inspectierapporten worden bestuurlijk gecommuniceerd;<br />
b. De uitvoering van ad hoc inspecties naar aanleiding van zware ongevallen en thema<br />
inspecties. In het verlengde hiervan wordt ook aandacht besteed aan effecten van de<br />
brand bij Chemiepack te Moerdijk voor het eigen BRZO-beleid in al zijn dimensies<br />
(personeel, financieel en organisatorisch);<br />
c. Beoordeling van ingediende veiligheidsrapporten en beoordelingen van bedrijven die<br />
binnen Zuid-Limburg op grond van artikel 31 Wet Veiligheidsregio's aangewezen<br />
worden tot het hebben van een bedrijfsbrandweer;<br />
d. Implementatie van het toezicht- en handhavingsbeleid conform het Besluit<br />
veiligheidsregio's.<br />
Realisatie van andere dekkingsmogelijkheden en/of bedrijfsvoeringsmaatregelen voor de<br />
uitvoering van de Bevi-taken met ingang van 2015;<br />
Een gestructureerde aanpak wordt ontwikkeld om gemeenten te ondersteunen in het<br />
inzichtelijk maken en houden van bluswater en borging van bluswater (einde 2012). In<br />
het eventuele geval wordt beleid voorbereid daar waar de drinkwatervoorziening<br />
structureel ontoereikend blijkt te zijn.<br />
9. Realisatie van een implementatieplan voor het beleid van brandmeldinstallaties op het<br />
moment dat wijziging van wetgeving een feit is. In het bijzonder dienen daarbij de<br />
gevolgen voor de meldkamer en inherent hieraan de bewakingsvergoeding aangegeven<br />
te worden.<br />
10. Een aanpak wordt ontwikkeld betreffende het structureel leren van incidenten en het<br />
implementeren van leereffecten (gereed 2013).<br />
11. Realisatie en implementatie van een beleidsplan risicocommunicatie in samenwerking<br />
met de andere hulpverleningspartners. Input van de brandweer is het risicoprofiel (start<br />
2012).<br />
32
Opleiden en oefenen (vakbekwaam worden en blijven)<br />
Elke medewerker dient volgens de (landelijk) geldende normen vakbekwaam te zijn. Binnen<br />
het domein opleiden en oefenen gaat het er om dat alle (operationele) medewerkers van de<br />
brandweer worden opgeleid , geoefend en bijgeschoold voor de functie die zij daadwerkelijk<br />
uitoefenen. Daarbij dicsnt de bedrijfsvoering in te zetten op maximale efficiency. In de<br />
afgelopen jaren is gevyerkt aan het korpsbeleid voor vakbekwaamheid, dat alle aspecten van<br />
opleiding en oefening omvat.<br />
"Opleiden en oefenen beschikt over een compact regionaal team dat per 1-1-2012 bestaat<br />
uit<br />
9 FTE. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van instructeurs die opleidingen en oefeningen<br />
begeleiden. Posten er of districten hebben oefencoördinatoren met als primaire taak het<br />
plannen en organiseren van oefeningen. De brandweer beschikt over een regionaal<br />
opleidingscentrum. versterking van de visie EiV is het van belang binnen de regio te<br />
kunnen opleiden en oefenen Vooral vrijwilligers hebben weinig gelegenheid verre reizen te<br />
maken. De opleidingsbelasting dient waar mogelijk geminimaliseerd te worden,<br />
Elke brandweerpost bssch ikt over oefenfaciliteiten (variërend van beperkt tot meer<br />
uitgebreid). De brandweer beschikt over een beperkte set aan meer gespecialiseerde<br />
oefenvoorzieningen Voor grote, complexe, realistische oefeningen moet worden uitgeweken<br />
naar gespecialiseerde externe oefencentra.<br />
Het initieel opleiden, het' 'vakbekwaam worden', is een landelijk gestuurde activiteit; het hele<br />
brandweeronderwijs i l£i in deze jaren 2009-2011 vernieuwd. De geldende regelgeving bepaalt<br />
specifiek aan welke opleidingseisen moet worden voldaan. Voor het onderdeel 'vakbekwaam<br />
blijven', dat (bij)schole|n , trainen en oefenen omvat, is de landelijke Leidraad Oefenen<br />
leidend. Voor de invul ing van het oefenen is een belangrijke impuls uitgegaan van de<br />
korpsbrede oefen ingei i in Antwerpen (2008-2009). Daar werden de plussen en de minnen<br />
van de oefengraad zidhtbaar. De oefeningen kenden specifieke elementen voor<br />
manschappen, bevelvperders en officieren. Met het oog op de bezuinigingen en de<br />
beleidsbepaling is aar de Antwerpen-oefeningen in 2011 nog geen vervolg gegeven.<br />
33
4.1. Beleidskader<br />
Het onderstaande beleidskader is bepaald:<br />
• ledere functionaris is tijdig op "functioneel" niveau opgeleid en blijft door middel van<br />
oefenen ook op het noodzakelijke niveau.<br />
• De landelijke opleidingseisen en de Leidraad Oefenen 2007 gelden hiervoor als<br />
uitvoeringskader. De leidraad beschrijft het noodzakelijke oefenpakket per functie. We<br />
doen niet meer, maar ook niet minder.<br />
• Het werk op het terrein van het opleiden en bijscholen wordt georganiseerd volgens de<br />
visie: "Centraal tenzij". Dat wil zeggen dat op centraal niveau opleidingen worden<br />
georganiseerd of ingekocht.<br />
• Het werk op het terrein van het oefenen wordt georganiseerd volgens de visie: "Lokaal<br />
tenzij". Dit betekent dat oefeningen op postniveau worden georganiseerd, tenzij het<br />
centraal efficiënter kan. Kwaliteitszorg en regie op beleidsvorming en uitvoering worden<br />
vanuit de centrale organisatie vormgegeven.<br />
• We willen daadwerkelijk één regionale oefenorganisatie waarbij de lokale verschillen<br />
verdwijnen. De kwaliteit is daarmee gediend en kostenvoordelen kunnen sneller worden<br />
behaald.<br />
• De inzet is dat elke functionaris kan voldoen aan de gestelde oefeneisen, bijvoorbeeld<br />
door de mogelijkheid van inhaaloefeningen en door het waar mogelijk minimaliseren van<br />
de tijdsbelasting voor de oefendeelnemers. Voorzien wordt dat het aantal op te leiden<br />
resp. te beoefenen personen ongeveer gelijk blijft. Het aantal oefenuren neemt toe op die<br />
plekken waar voorheen de Leidraad Oefenen niet (volledig) werd uitgevoerd.<br />
• Samenwerking met Repressie moet versterkt worden opdat het team op haar domein kan<br />
excelleren.<br />
• Samenwerking met risicobeheersing op het terrein van "leren van incidenten" moet<br />
worden versterkt om de positie van het zogenaamde "leeragentschap" te kunnen<br />
waarmaken.<br />
• Het team Vakbekwaamheid kan aan belanghebbenden op ieder gewenst moment de<br />
status aangeven van het niveau van alle medewerkers en de kosten die hiermee<br />
gemoeid zijn.<br />
• De komende jaren zal er aandacht besteed worden aan het verstevigen van de<br />
samenwerking. Het gaat om de samenwerking met:<br />
■ hulpverleningsdiensten binnen ZuidLimburg ten behoeve van oefenen op het<br />
multidisciplinaire domein,<br />
■ veiligheidsregio's voor het afleggen van examens, en gezamenlijk opzetten van<br />
opleidingen,<br />
■ publiekprivate samenwerking met VPT of andere partners<br />
■ de diverse posten onderling zodat er in de oefeningen meer aandacht besteed wordt<br />
aan uitwisselbaarheid en herkenbaarheid.<br />
• Innovaties zoals bijvoorbeeld Elearning en virtuele systemen kunnen helpen het domein<br />
effectiever en efficiënter te maken, maar kunnen ook de daadwerkelijke opleidingen en<br />
oefenen interessant houden (zeker voor de jongere generaties).<br />
4.2 Het vakbekwaamheidspaspoort<br />
Voor de komende planperiode is een aanpak ontwikkeld die inzet op een geïntegreerd<br />
leersysteem, dat bekend staat als de "life long learning loop". Alle operationele medewerkers<br />
zijn vanaf het moment van aanstelling tot hun afscheid bij de brandweer opgenomen in een<br />
systeem, waarmee continue gestuurd kan worden op hun vakbekwaamheid. Opleiden,<br />
oefenen, bijscholen en trainen maken integraal onderdeel uit van het systeem. Aan alle<br />
belanghebbenden kan op ieder gewenst moment concreet inzicht worden verschaft in de<br />
mate van vakbekwaamheid van medewerkers van afzonderlijke medewerkers zoals<br />
genoemd in het Besluit Personeel Veiligheidsregio's.<br />
34
Deze monitoring word : in de wandelgangen het vakbekwaamheidspaspoort genoemd. De<br />
komende periode wordt onderzocht of aan het systeem van monitoring nog een duidelijkere<br />
vorm van normeren en beoordelen kan worden toegevoegd. Medewerkers die niet<br />
voldoende vakbekwaam zijn, krijgen een verbetertraject aangeboden. In een ultieme situatie<br />
kan een (tijdelijke) op ion actief stelling onderdeel uitmaken van de systematische aanpak,<br />
In de benadering willeh we gaandeweg toe naar een opzet waarbij medewerkers meer<br />
aangesproken worden op hun individuele verantwoordelijkheid om vakbekwaam te blijven.<br />
Indien een oefening o training om welke reden dan ook wordt gemist, is het ook een eigen<br />
verantwoordelijkheid cm gebruik te maken van alternatieven.<br />
4.3. Beleidsacties<br />
In 2013 is voor iedere operationele medewerker het vakbekwaamheidspaspoort<br />
geïmplementeerd Regionale monitoring). Er is een besluit genomen over het al dan niet<br />
toepassen van beleid op geconstateerde afwijkingen van de norm (extra inspanningen en<br />
maatregelen). Resultaat 2012-2015: repressief personeel voldoet aan minimum oefeneis<br />
op alle onderdelen , gestructureerd vastgelegd in het vakbekwaamheidspaspoort.<br />
- Het team Vakbekwaamheid gaat bedrijfsmatiger werken en zo de kosten verlagen en de<br />
inkomsten verhog èn. Bijvoorbeeld door uitval in de opleiding te verminderen door actief<br />
te participeren bij qe selectieprocedures, door VPT verder te laten doorontwikkelen,<br />
declaratiebeleid aan te trekken en nog stringenter toe te passen, opleidingsmateriaal<br />
centraal aan te kofren<br />
- We stappen over ijiaar een meer centrale sturing voor het gehele terrein van<br />
vakbekwaamheid, Het team Vakbekwaamheid wordt zodanig gepositioneerd dat vanuit<br />
de centraal vastgdstelde kaders de implementatie eenduidig en slagvaardig kan worden<br />
opgepakt. Resultaat 2012-2014: team vakbekwaamheid functioneert als het centrale<br />
orgaan op het terrein van opleiden en oefenen (beleidsvoorbereiding en -uitvoering,<br />
aanspreekpunt)<br />
Uiterlijk per januari 2012 wordt een opleidingsplan aangeleverd waarin gespecificeerd is<br />
opgenomen welke medewerkers tot op welk niveau dienen te zijn opgeleid, welk<br />
opleidingsinspann ngen dienen plaats te vinden en welk budgetbeslag met deze<br />
inspanning gepaaid gaat. Resultaat 2012: volledig inzicht in opleidingsbehoefte,<br />
opleidingsinspann ngen en budgetbeslag.<br />
Het verfijnen van concrete (meerjaren)kosten waardoor op basis van gedetailleerde<br />
gegevens inzake directe en indirecte kosten per soort opleiding/oefening/categorie<br />
medewerker stuur nformatie beschikbaar komt.<br />
Er wordt een regionale oefendatabase ontwikkeld (2012), waarin de (soort) oefeningen<br />
staan vo orgeschre ven. Daarin worden ook de voorgeschreven vergoedingen voor de<br />
uitvoering en de voorbereiding opgenomen,<br />
Het bestaande oe enplan (opgave van soorten en hoeveelheden oefeningen per tijdframe<br />
en kazerne) wordt op basis van de database aangescherpt in de planperiode.<br />
35
5. Brandweerzorg en repressie<br />
Het daadwerkelijk blussen van branden, het redden van mens en dier en de<br />
rampenbestrijding en crisisbeheersing is en blijft de kernactiviteit van de brandweer. Er zal<br />
altijd behoefte bestaan aan een daadwerkelijk inzetbare organisatie op het moment "dat het<br />
brandt". Voor het uitvoeren van deze taak beschikt de brandweer over een operationele<br />
organisatie die bestaat uit circa 206 repressieve beroeps en 526 vrijwillige<br />
brandweermensen. Hiervan zijn 97 medewerkers ook werkzaam als beroeps, deze hebben<br />
dus een dubbele aanstelling. De brandweer beschikt over 24 brandweerkazernes, een<br />
bestand aan tankautospuiten, reddingsvoertuigen, hulpverleningsvoertuigen en een veelheid<br />
aan specialistisch materieel. De operationele slagkracht is in zijn samenhang weergegeven<br />
in het regionale dekkingsplan (zie bijlage).<br />
Als gevolg van de implementatie van EiV zal echter een aantal zaken gaan veranderen. De<br />
Brandweer Zuid-Limburg gaat, waar mogelijk ondersteund door de NVBR, een zo breed<br />
mogelijk scala aan mogelijkheden implementeren dat bijdraagt aan een effectieve en<br />
efficiënte organisatie. De Wet veiligheidsregio's en vooral het bij de wet behorende Besluit<br />
veiligheidsregio's geeft nadere bepalingen. Zo vraagt de wet om een bestuurlijk vastgesteld<br />
beleidsplan met daarin o.a.:<br />
een beschrijving van de beoogde operationele prestaties<br />
de voor de brandweer geldende opkomsttijden en een beschrijving van de<br />
voorzieningen en maatregelen voor de brandweer om daaraan te voldoen. In het<br />
dagelijks spraakgebruik staat dit onderdeel bekend als het dekkingsplan.<br />
Het Besluit veiligheidsregio's geeft nadere regels met betrekking tot o.a.:<br />
de personele bezetting van de basiseenheid (de tankautospuit) en de<br />
ondersteuningseenheden (redvoertuig, hulpverleningsvoertuig en eenheden<br />
bestrijding gevaarlijke stoffen)<br />
de opkomsttijd van de basiseenheden en de ondersteuningseenheden.<br />
Het Besluit biedt de mogelijkheid aan het regionale bestuur om gemotiveerd af te wijken van<br />
de eisen ten aanzien van opkomsttijd en voertuigbezetting. In de toelichting op de wet is<br />
nader ingegaan op de opkomsttijden. Zo wordt gesteld, dat de wet ingaat op de algemene<br />
veiligheid van personen bij branden en gevaren. Het gaat om het redden van mensen en het<br />
voorkomen dat brand overslaat naar aangrenzende panden. De normen hebben niet de<br />
strekking burgers te beschermen tegen vermogensschade. De veiligheidsregio's en de<br />
gemeenten zijn verantwoordelijk voor het organiseren van een optimale brandweerzorg en<br />
het vaststellen van opkomsttijden. De inrichting van de brandweerzorg is het resultaat van<br />
een bestuurlijke kosten-baten afweging op grond van een brandrisico-inschatting als<br />
onderdeel van het risicoprofiel.<br />
5.1. Het dekkingsplan<br />
Het Algemeen Bestuur van de voormalige Regionale Brandweer Zuid-Limburg heeft in juni<br />
2006 het regionale dekkingsplan, de zogenoemde nulmeting, vastgesteld. Volgens de Wet<br />
veiligheidsregio's dient het bestuur van de veiligheidsregio elke vier jaar een regionaal<br />
beleidsplan vast te stellen. Het dekkingsplan brandweer maakt daarvan onderdeel uit en<br />
omvat in elk geval de voor de brandweer geldende opkomsttijden en een beschrijving van de<br />
voorzieningen en maatregelen, noodzakelijk voor de brandweer, om daaraan te voldoen. Als<br />
bijlage bij dit beleidsplan is het dekkingsplan Brandweer Zuid-Limburg opgenomen.<br />
36
Dit dekkingsplan dient om te voldoen aan de wettelijk verplichte bestuursbesluiten ten<br />
aanzien van de kwaliteit van de brandweerzorg. De volgende besluiten worden gevraagd:<br />
accepteren toeoassing van de methode "Save" voor inrichting basis brandweerzorg<br />
voorstel noodzakelijk inzet van tankautospuiten, redvoertuigen en<br />
hulpverleningsvoertuigen<br />
vaststellen van opkomsttijden 1 tankautospuit en argumentatie afwijkingen t.o.v.<br />
normtijd<br />
(volgens "Savej methode)<br />
invoeren variabele voertuigbezetting bij maatgevende incidenten<br />
invoeren vraagbedifferentieerd uitrukken bij niet maatgevende incidenten (OMS uitruk<br />
is alsdan niet maatgevend)<br />
benadering gelijktijdigheid van incidenten en restdekking<br />
capaciteit groo :schalig optreden (twee compagnieën)<br />
huidige special isme in stand te houden (duiken, gaspakken, meetploegen en<br />
Regionaal Adv es gevaarlijke Stoffen)<br />
Met de vaststelling van het dekkingsplan neemt het bestuur een besluit over de inrichting en<br />
het niveau van de brandweerzorg in Zuid-Limburg. Het dekkingsplan is het<br />
verantwoordingsinstrument bij uitstek richting gemeenten, bedrijven en burgers. Opgemerkt<br />
wordt, dat het dekkingsplan niet als een statisch document moet worden beschouwd, maar<br />
als startpunt voor de implementatie van het model EiV.<br />
De Brandweer Zuid-Linburg heeft zich voor de inrichting van de basis brandweerzorg<br />
gebaseerd op de handleiding brandweerzorg uit 1992 en de handleiding technische<br />
hulverlening uit 1996 2:oals die is ontwikkeld door het bureau SAVE in opdracht van het<br />
ministerie. Een groot ciedeelte van Brandweer Nederland gebruikt deze handleiding waarin<br />
de normtijden voor de opkomst van de 1 e , 2 e en 3 e tankautospuit (TS) en het redvoertuig<br />
(RV) voor verschillende soorten gebouwen en de opkomst van hulpverleningsvoertuigen<br />
(HV) zijn opgenomen, Inclusief handreikingen hoe daar mee om te gaan in het uitwerken van<br />
het dekkingsplan.<br />
Met de inwerkingtredi "O van het Besluit veiligheidsregio zijn de opkomsttijden voor de<br />
diverse gebruiksfuncties van gebouwen voor de 1<br />
niets over opkomsttijd<br />
dat het bestuur moet<br />
gebouwen geldt dan<br />
TS. Ook over de opkomsttijden<br />
besluit geeft de wetgever<br />
gebaseerd op de handleiding<br />
brandweerzorg uit<br />
e TS wettelijk vastgelegd. Het besluit zegt<br />
3n van de 2 e en 3 e TS. Ten aanzien van het RV geeft het besluit aan<br />
bepalen naar welke gebouwen een RV moet uitrukken. Voor die<br />
opkomsttijd voor het RV dat gelijk is aan de opkomsttijd voor de 1 e<br />
van het HV zegt het besluit niets. In de toelichting op het<br />
wel aan dat de vastgelegde opkomsttijden voor de 1 e een<br />
TS zijn<br />
brandweerzorg uit 1992 en de concept leidraad repressieve<br />
2006<br />
Het besluit geeft aan (flat het regionale bestuur beargumenteerd mag afwijken van de<br />
opkomsttijden. Wannéér er sprake is van afwijken en op welke wijze de beargumentering<br />
moet worden opgebouwd laat de wetgever daarbij in het midden. Omdat er nog geen<br />
duidelijk landelijk standpunt over een toe te passen systematiek is, wordt vooralsnog de<br />
handleiding brandweejrzorg gebruikt. De systematiek van de handleiding brandweerzorg<br />
maakt gebruik van de in de wet opgenomen grootheden kosten-baten afweging en<br />
risicoprofiel.<br />
Het besluit geeft geen aanknopingspunten hoe het bestuur tot een verantwoorde kosten<br />
baten afweging kan komen in relatie tot de kwaliteit van de opkomsttijden. Overigens werkt<br />
de handleiding brandweerzorg en de uitwerking daarvan in dekkingsplannen met vooraf<br />
berekende opkomsttijq en. Dit is wat anders dan daadwerkelijk gerealiseerde opkomsttijden<br />
bij echte branden in gebouwen.<br />
37
Volgens het besluit is iedere regio verplicht om voor 1 juli 2011 een nieuw dekkingsplan op te<br />
stellen. Het beeld is, dat veel regio's deze datum niet gehaald hebben en dat er geworsteld<br />
wordt met de verschillen tussen het besluit en de handleiding. Het merendeel van de regio's<br />
kiest ervoor om in de nieuw vast te stellen dekkingsplannen de opkomsttijden uit het besluit<br />
te gebruiken en daarbij aan te geven dat het "nieuwe" dekkingsplan een beschrijving is van<br />
het huidige door het lokaal bestuur geaccepteerde niveau van basis brandweerzorg. De<br />
Brandweer Zuid-Limburg stelt dezelfde lijn voor.<br />
Vanuit dit startpunt kan EiV vorm worden gegeven. Nog meer investeren in de repressieve<br />
brandweerorganisatie, om de opkomsttijden te verbeteren, heeft geen effect. In zijn<br />
algemeenheid zal dat immers niet leiden tot een evenredige verhoging van de kwaliteit van<br />
de brandweerzorg. De opkomsttijd is maar één kwaliteitsfactor die de uiteindelijke kwaliteit<br />
bepaalt. Andere factoren waarvan een effect wordt verwacht zijn: voorlichting aan gebruikers<br />
van gebouwen, preventieve maatregelen, goed opgeleide en getrainde brandweermensen.<br />
Last but not least dient er op te worden gewezen dat ook de factor "complete bezetting van<br />
de voertuigen" een belangrijke kwaliteitsfactor voor de uiteindelijke performance is.<br />
5.2. Basis brandweerzorg, opkomsttijd en overschrijding volgens de handleiding<br />
brandweerzorg<br />
Conform de handleiding brandweerzorg is er voor de opkomsttijd gericht gekeken naar de<br />
zogenoemde maatgevende incidenten (brand in gebouw, hulpverlening of ongeval<br />
gevaarlijke stoffen). De definitie van opkomsttijd is: verwerkingstijd melding door<br />
alarmcentrale + uitruktijd + rijtijd tot aan plaats incident. Voor de berekening wordt gewerkt<br />
met aannames. Omdat het onmogelijk en onbetaalbaar is om de (wettelijke) opkomsttijd<br />
voor alle afzonderlijke gebouwen te behalen is een bepaalde kosten/baten afweging<br />
ontwikkeld. Voor elk object is berekend welke opkomsttijd van toepassing is en in welke<br />
mate die tegemoet komt aan de normtijd. Hieruit volgt een zogenoemd dekkingspercentage<br />
(het deel van de objecten in een bepaald gebied dat binnen de normtijd past). Als het<br />
dekkingspercentage 80% is, dan wordt de dekking als voldoende gekwalificeerd. Is het<br />
dekkingspercentage lager, dan wordt gekeken naar het zogenoemde<br />
overschrijdingspercentage. Met dit percentage wordt gekeken naar de mate van<br />
overschrijding van de normtijd.<br />
38
Overschrijdingen van meer dan 2 V2 minuut tellen daarbij zwaarder dan overschrijdingen die<br />
korter zijn. Is het oversichrijdingspercentage kleiner dan 10%, dan is de kwaliteit voldoende.<br />
Een overschrijdings-percentage van 10% tot 20% is onvoldoende en alles daarboven geldt<br />
als een slechte dekking. Bij een overschrijdingspercentage dat als te hoog wordt beoordeeld,<br />
wordt op basis van CES gegevens gekeken hoe vaak de brandweer daadwerkelijk de<br />
normtijd heeft overschreden. Dit wordt gekoppeld aan de gemiddelde brandschade. Een<br />
investering in een nieuwe vrijwillige post is te overwegen als de daadwerkelijke<br />
overschrijdingsfrequentie groter is dan vier è vijf maal per jaar.<br />
De basis brandweerzorg in het dekkingsplan is gebaseerd op de huidige situatie (kazernes,<br />
personeel en materieel/voertuigen). De historie speelt daarin nog een grote rol. Tot het<br />
moment van de fusie in 2009 hielden de meeste gemeenten in principe nog de eigen broek<br />
op. De samenwerking was veelal nog vrijblijvend. Door de regionalisering kunnen voertuigen<br />
en mensen efficiënter worden ingezet. Zo is de 2 e tankautospuit in een aantal posten niet<br />
meer nodig voor de béisis brandweerzorg. Bij deze stelling wordt overigens direct het belang<br />
aangetekend van voldoende slagkracht voor rampenbestrijding en grootschalig optreden.<br />
Tot Slot past nog de opmerking, dat de slagkracht voor rampenbestrijding buiten de<br />
benadering van de baisis brandweerzorg valt. De wet geeft geen nadere aanwijzingen. Vanuit<br />
de historische context geldt, dat Zuid-Limburg zich richt op het in stand houden van twee<br />
brandweercompagnieón.<br />
5.3. Het beleidskader en de beleidsacties repressie<br />
1. Kazernes: Brandweer Zuid-Limburg kiest er vanuit het principe EiV voor alle kazernes<br />
te behouden, het moment van uitwerken van dit beleidsplan is voor een tweetal<br />
locaties de voorbereiding van besluitvorming over nieuwbouw in het eindstadium. Het<br />
betreft een twejede uitruklocatie voor Maastricht in verband met de A2 tunnel en een<br />
verplaatsing de kazerne te Beek. Uiterlijk begin 2012 zullen voorstellen in<br />
procedure worsen gebracht. Het behoud van de vrijwilligheid en een stevige lokale<br />
inbedding zijn belangrijke peilers van EiV. Het beleid is er daarom op gericht om<br />
bestaande vrijwi illige posten te behouden. Strikt gebruik makend van de kosten-baten<br />
afweging van tyureau Save, zouden een aantal posten kunnen worden gesloten. Een<br />
besluit tot afstoten is echter pas aan de orde nadat onomstotelijk is aangetoond, dat<br />
de post niet langer levensvatbaar is. Belangrijke argumenten hiervoor zijn de zorg<br />
voor een dom ino--effect<br />
en het behoud van voldoende slagkracht voor grootschalige<br />
inzetten.<br />
2. Tankautospuiten (TS): Elke kazerne beschikt over één tankautospuit. De wet geeft<br />
alleen richtlij voor het 1<br />
de binnensteden<br />
Daarmee rekeping<br />
en die binnen<br />
kazerne) direc<br />
heeft de repressieve<br />
onderhoud, opleide<br />
3. Redvoertuigen<br />
gebouwen een<br />
opkomsttijd als<br />
bestuur tot een<br />
brandweerzorg<br />
van een RV<br />
één gebouw in<br />
baten systematiek<br />
Maastricht en<br />
en oefenen, Dit<br />
opkomsttijd vai<br />
e voertuig. Volgens de handleiding brandweerzorg dienen<br />
van Maastricht en Sittard te beschikken over een 2 e voertuig,<br />
houdend beschikt de Brandweer Zuid-Limburg straks over 25 TS-<br />
^én tot zes minuten (afhankelijk van het instroomprofiel van een<br />
inzetbaar zijn. Om deze directe inzetbaarheid te kunnen garanderen<br />
organisatie een aantal reserve voertuigen nodig voor<br />
en en oefenen.<br />
(RV): via het dekkingsplan dient het bestuur vast te stellen naar welke<br />
redvoertuig moet uitrukken. Dat redvoertuig moet dan aan dezelfde<br />
de 1 e TS voldoen. Het besluit geeft niet aan op welke wijze het<br />
afweging hierin moet komen. Daarom gebruiken wij de handleiding<br />
uit 1992 hiervoor. Deze geeft aan voor welke type gebouwen de inzet<br />
aangewezen is. Uiteraard is het economisch niet verantwoord om voor<br />
een gemeente een RV aan te schaffen. Toepassing van de kosten<br />
van SAVE geeft aan dat een RV nodig is in Heerlen, <strong>Kerkrade</strong>,<br />
^ittard. Daarnaast is een reserve RV nodig voor onderhoud, opleiden<br />
houdt in dat in de overige gebieden het RV niet voldoet aan de<br />
de1 e TS.<br />
39
7.<br />
8.<br />
9.<br />
Hulpverleningsvoertuigen (HV): de wet geeft geen opkomsttijd voor de HV. Daarom<br />
gebruiken we hiervoor de handleiding brandweerzorg aanvulling technische<br />
hulpverlening uit 1996. Hierin staat een opkomsttijd voor de HV van maximaal 15<br />
minuten. De handleiding uit 1996 gaat uit van twee verschillende types HV. De HV2<br />
en de zwaarder uitgevoerde HV1. Doordat in de toekomst elke TS is uitgerust<br />
met middelzwaar redgereedschap is het niet meer noodzakelijk om een HV2 te<br />
hebben. Volstaan kan worden met alleen HV1's. Om een 100% dekking te krijgen zijn<br />
vier HV1's nodig. Vanwege de uitrusting van de huidige TS is het ook niet<br />
noodzakelijk om een reserve HV te hebben. De dekking wordt dan tijdelijk iets lager<br />
zolang als een HV1 niet inzetbaar is. De brandweer ziet dit als een aanvaardbaar<br />
risico.<br />
Op basis van de huidige beleidskaders is ook voor het overige materieel (waaronder<br />
ademlucht, overige voertuigen, specialistische gereedschap, verbindingsmiddelen,<br />
groot water transport) de operationele waarde bepaald en vertaald naar de bij de<br />
begroting gevoegde investeringsstaat. De materiële behoefte is over de brede linie<br />
kritisch geanalyseerd en waar mogelijk zijn op onderdelen al aanpassingen<br />
doorgevoerd, vooral ook om ruimte te krijgen voor inpassing van innovaties (bij<br />
gelijkblijvend of verminderd budget). Ook vanaf 2012 blijft de kwaliteit en kwantiteit<br />
van het materieel kritisch gevolgd worden.<br />
Het behoud van de vrijwilligheid is een belangrijke bouwsteen van het beleid. Binnen<br />
de gehele maatschappij staat de vrijwilligheid onder druk. Het is daarom nodig dat de<br />
brandweer met een gericht en adequaat programma komt dat gericht is op het<br />
behouden en waar mogelijk op het versterken van de vrijwilligheid. In 2010 is een<br />
uitgebreid onderzoek naar de beleving van de vrijwilligheid uitgevoerd in Zuid-<br />
Limburg. Als uitkomst van dit onderzoek is een reeks mogelijkheden benoemd die als<br />
basis voor het plan van aanpak kunnen worden gebruikt. Een aantal van deze punten<br />
zijn in de loop van 2011 al ter hand genomen. Uiterlijk medio 2012 zal het volledige<br />
plan van aanpak beschikbaar zijn.<br />
Het principe van vraagdifferentiatie zal worden ingevoerd. Naar niet maatgevende<br />
incidenten kan met minder dan zes mensen worden uitgerukt, eventueel met een<br />
kleiner voertuig. Dit is niet strijdig met de regelgeving. Het Besluit veiligheidsregio's<br />
gaat alleen over maatgevende incidenten (binnenbrand, hulpverlening en ongeval<br />
gevaarlijke stoffen). Brandweer Zuid-Limburg beschouwt meldingen uit het Openbaar<br />
meldsysteem (OMS) als niet maatgevende incidenten in tegenstelling tot het besluit.<br />
Bij OMS meldingen is het op basis van het risicoprofiel van deze meldingen<br />
verantwoord om met kleinere eenheden uit te rukken.<br />
Bij maatgevende incidenten zal een flexibilisering van de uitruk worden ingevoerd. Er<br />
komen wel zes mensen op bij een maatgevend incident, maar niet altijd als<br />
basiseenheid van zes mensen op één TS. Voor een deel is dit al bestaande praktijk.<br />
Bij incompleetheid van een vrijwillige TS worden nu al twee voertuigen gealarmeerd<br />
om zo zes mensen ter plekke te krijgen. Deze werkwijze is ingevoerd als<br />
noodmaatregel met de nodige organisatorische waarborgen ten aanzien van<br />
procedures en werkwijzen. Hier wijkt de brandweer dus af van het besluit. Bij het<br />
structureel maken van de flexibilisering kan de huidige invulling van de<br />
noodmaatregelen geen stand houden omdat de repressieve ruimte en slagkracht<br />
beperkt wordt. Bij de vrijwilligers achten we flexibilisering verantwoord omdat op deze<br />
wijze toch snel een aantal brandweermensen ter plekke komt en dat helpt bij het in<br />
standhouden van de vrijwilligheid.<br />
Op de kazernes waar een TS en RV staan met een gekazerneerde bemensing wordt<br />
de operationele basissterkte teruggebracht van 8 naar 6 mensen. Dit is een<br />
bezuinigingsmaatregel waarbij we afwijken van het besluit. Dit is verantwoord doordat<br />
direct een tweede TS gealarmeerd wordt die gegarandeerd bemenst wordt door 6<br />
mensen en afhankelijk van de locatie gemiddeld tussen de 1 tot 10 minuten later<br />
aanwezig is dan de eerste TS.<br />
40
10. De interactie tussen de klassieke domeinen "repressie"en "risicobeheersing" wordt<br />
gestimuleerd met als doel de implementatie van EiV te bevorderen. Vanuit repressie<br />
wordt er op ingezet om vier FTE's te betrekken in het traject brandveilig leven.<br />
11. De operationele personele bezetting van vrijwillige posten wordt gaandeweg steeds<br />
meer in overeenstemming gebracht met de operationele behoefte. Zo zal gericht<br />
onderzocht worden met welke garantiefactor (aantal vrijwilligers per operationele plek<br />
in de TS) gewerkt moet worden teneinde het aantal benodigde vrijwilligers per post te<br />
kunnen bepalen. Vanuit de historische context is de factor 250%, in de praktijk soms<br />
al richting de 400%. Onderdeel van het onderzoek zal zijn of er sprake kan zijn van<br />
één regionale "actor of dat er sprake moet zijn van lokaal maatwerk.<br />
12. De bedrijfsvoering wordt waar mogelijk verdergaand geoptimaliseerd. De brandweer<br />
gaat naar één centrale roosterplanning en een daarbij behorende hybride (beroeps<br />
en vrijwillige) nosterbezetting (2012). Inzake de roosterproblematiek en de<br />
interpretatie vjin het Arbeidstijdenbesluit lopen momenteel een aantal juridische<br />
procedures wearvan de uitkomst invloed kan hebben op onze beleidsvoornemens. In<br />
2012 wordt tevens onderzocht of en zo ja in welke mate een verdergaande<br />
centralisering van het materieelbeheer (zie punt 12) kan bijdragen aan<br />
kostenbeheersing.<br />
13. Een ander oncerdeel van de te behalen verbetering op de bedrijfsvoering is een<br />
nieuw organisatieconcept voor de werking van de servicecentra (onderhoud, beheer,<br />
logistiek enz.) in de beroepsposten. Daarbij wordt expliciet naar de balans tussen het<br />
brede organisatiebelang (meerwaarde maximeren van effectieve uren van de<br />
operationele organisatie) en de kosten-baten gekeken (afweging tussen insourcen en<br />
outsourcen). dok ligt er een directe relatie naar de opgelegde bestuurlijke<br />
bezuinigingstaakstelling.<br />
14. Alle specialisti sehe taken (zoals duiken, ongevallen gevaarlijke stoffen, groot water<br />
transport) worden opnieuw onder de loep genomen waarbij een kosten-baten<br />
afweging een standaard onderdeel van de afweging is. De mogelijkheden van<br />
verdergaande publiek-private samenwerking worden onderzocht. Op dit moment is<br />
een samenwe kingsafspraak met Sitech betreffende gaspakkeninzet en<br />
schuimblussing in voorbereiding. De verwachting is dat met deze samenwerking een<br />
duurzaam kwelitatief beter product kan worden verkregen. Uiteraard dient de<br />
samenwerking bestuurlijk bekrachtigd te worden.<br />
15. Het huisvestingsbeleid wordt de komende periode verder vormgegeven. Komende<br />
vanuit een per gemeente georganiseerde huisvesting (met eigen beleidskaders)<br />
willen we naar een korpsbreed beleid met daarin specifiek aandacht voor het<br />
onroerend goe d in eigendom en de huurconstructies. De locatiekeuze voor eventuele<br />
nieuwe kazerres wordt gemaakt op basis van het dekkingsplan. In de locatiekeuze is<br />
bovendien vee lal (het behoud van) de vrijwilligheid een medebepalende factor.<br />
Vrijwilligers zij i niet standaard beschikbaar vanaf de kazerne, maar komen in geval<br />
van alarm vanaf hun werk- of woonplek zo snel mogelijk naar de kazerne. Dat<br />
gegeven beperkt de keuzemogelijkheden. De keuze van een locatie die niet in<br />
redelijkheid tegemoet kan komen aan het kunnen functioneren met een vrijwillige<br />
bezetting, leidt tot een afname van de vrijwilligheid. Daarnaast geldt uiteraard in alle<br />
gevallen de noodzaak tot maximale kostenbeheersing.<br />
16. Het behouden en waar mogelijk uitbreiden van de jeugdbrandweer is onderdeel van<br />
het beleid. Momenteel beschikken de kazernes in Vaals en Schinnen over een<br />
jeugdbrandweer. De opzet is om hier een regionaal jeugdkorps van te maken. De<br />
jeugdbrandweer is niet opgenomen in de formele organisatie. Het fenomeen<br />
jeugdbrandweer kan een aantal doelen dienen. Het is een kweekvijver voor de regio<br />
en het verhoogt de betrokkenheid en het verantwoordelijkheidsgevoel van de burger.<br />
De doorstroming vanuit de jeugdbrandweer naar de "echte brandweer" ligt bij de post<br />
Schinnen op ongeveer 50% en in de post Vaals zelfs op 70/80%.<br />
41
17. Natuurbranden staan meer dan voorheen in de belangstelling. De Minister heeft in<br />
2011 per brief aangegeven in te willen zetten op een gerichter beleid en de regionale<br />
brandweren om aandacht gevraagd. Natuurbranden zijn in het risicoprofiel verwerkt<br />
en op basis daarvan wordt een analyse van de benodigde operationele prestaties<br />
opgemaakt.<br />
18. De eerste toepassing van de snel inzetbare eenheid (SIE) is in 2011 geëvalueerd. Op<br />
basis van de evaluatieresultaten wordt in de periode 2012-2014 het SIE-bestand<br />
binnen de beschikbare budgettaire mogelijkheden uitgebreid. Criteria zijn of de SIE<br />
kan bijdragen in het probleem van de incomplete bezetting en/of dat andere<br />
specifieke problemen kunnen worden aangepakt. De meerkosten ad. 50.000 zijn<br />
vanuit een aantrekking van de bezuinigingstaakstelling gedekt.<br />
19. Door vermindering van het aantal functies op HBO niveau en hoger moet er rekening<br />
mee gehouden worden dat er problemen ontstaan in het bemensen van de diverse<br />
operationele functies, met name (Hoofd) Officieren van Dienst. Om dit probleem in de<br />
toekomst het hoofd te kunnen bieden zal er een Management Development<br />
instrument worden ontwikkeld voor de operationele functies.<br />
20. Vanuit het te definiëren gemeenschappelijke regionaal kader wordt per kazerne het<br />
operationele beleid geoptimaliseerd onder andere tot uitdrukking komende in de<br />
operationele status (zogenoemde kazerne volgorde tabellen en de daadwerkelijke<br />
personele beschikbaarheid door middel van een aanpak incompleetheid). Eind 2012<br />
wordt een plan van aanpak incompleetheid vastgesteld.<br />
21. het traject Samen Sterk wordt binnen de gegeven inhoudelijke en financiële kaders<br />
tot afronding gebracht.<br />
5.4. Financiële kader en bezuinigingstaakstelling<br />
De repressie dient conform de bestuurlijke opdracht een bijdrage te leveren aan de<br />
bezuinigingen van € 1.700.000. Daartoe zou worden ingezet op een combinatie van<br />
maatregelen in de sfeer van voertuigbezetting, piket 3 e tankautospuit Maastricht en<br />
verbeteren concept en bedrijfsvoering servicecentra.<br />
42
De in dit beleidsplan verwerkte maatregelen leiden tot het behalen van de<br />
taakstelling, Onderstaand zijn de meest in het oog springende bewegingen vermeld. In de<br />
praktijk is sprake van een aanvulling met een veelheid aan kleinere taakstellingen op de<br />
reguliere exploitatie om tot een dekking van de taakstelling te komen.<br />
Het beleid ten aanzien van voertuigbezetting wordt zodanig aangepast dat de<br />
operationele basissterkte van de beroepsposten Maastricht, Heerlen en <strong>Kerkrade</strong> met<br />
twee personen kan worden teruggebracht. Ook de Middenweg zal op deze wijze worden<br />
ingericht. Het idee is om met vier personen op de 1e tankautospuit en twee personen op<br />
een redvoertuig naar maatgevende incidenten uit te rukken.<br />
In de kazerne Maastricht wordt een hybride bezetting (beroeps en vrijwillig) ingevoerd<br />
Beide bovengenoemde maatregelen leiden tot een geraamde besparing van € 1.550.000.<br />
Een grondige inventarisatie en analyse van de staat van het materieel en het materiaal<br />
levert een meerkost ten opzichte van het beschikbare budget op van afgerond € 180.000.<br />
De verklaring hiervoor kan gevonden worden in het fusietraject. Bij de ontvlechting is er<br />
om diverse redenesn voor gekozen om alleen naar het groot materieel (de voertuigen) te<br />
kijken. Nu blijkt dat er niet altijd sprake is geweest van een sluitende overdracht van het<br />
"kleinere" materieel. Conform de gemaakte afspraken dient de brandweer dit tekort<br />
binnen de eigen bsgroting op te vangen.<br />
Om het probleem van de incomplete voertuigen aan te pakken, wordt ingezet op een<br />
uitbreiding van de aanpak met de snel inzetbare eenheden (SIE). Naast de materiële<br />
investering (zie investeringsstaat) wordt gerekend op extra kosten in de personele sfeer<br />
van € 50.000.<br />
Mede rekening houdend met de in de kazernes aanwezige operationele basissterkte, zal<br />
het concept van de servicecentra worden geoptimaliseerd.<br />
Het onderhoud en beheer van al het brandweermaterieel wordt verdergaand<br />
gecentraliseerd. Elke kazerne blijft in dat concept overigens bepaalde nader te<br />
benoemen basisklussen zelf uitvoeren, maar daar waar er logische beweegredenen zijn,<br />
worden onderhoudsklussen gecentraliseerd en geprofessionaliseerd. De combinatie van<br />
het optimaliseren van werkprocessen en een afgemeten investeringsstaat leidt tot een<br />
bezuiniging van algerond € 185.000.<br />
Om 24 uur per dag, 365 dagen per jaar op volledige operationele sterkte te zijn en<br />
tegelijkertijd kostenescalatie te voorkomen heeft de brandweer behoefte aan een aantal<br />
piketregelingen. De meerwaarde van een piketregeling is dat er altijd gerekend kan<br />
worden op beschikbaarheid van functionarissen die nodig zijn voor een bepaalde nader<br />
benoemde situaties. Alle piketregelingen worden opnieuw getoetst aan het<br />
doelmatigheidscrilerium. Van één bestaande regeling, namelijk de piketregeling voor de<br />
derde tankautospuit van Maastricht, is inmiddels het standpunt ingenomen, dat deze<br />
vanwege de regio lalisering niet meer primair noodzakelijk is. De inzet van de derde<br />
tankautospuit zal dooreen van de omliggende vrijwillige kazernes worden overgenomen.<br />
Met het afschafferji van het genoemde piket is een bezuiniging van afgerond € 195.000 te<br />
halen.<br />
Het doorontwikkelen van het traject "Samen Sterk" is zodanig in het bestuursbesluit<br />
"financieel meerjarenkader" verwerkt dat € 443.000 verwerkt is in de netto<br />
bezuinigingstaakstelling. Het resterende deel ad. € 200.000 is een extra taakstelling voor<br />
de brandweer. Van dit bedrag is € 100.000 te realiseren door de vermindering van de<br />
consignatievergoeding van de vrijwilligers. De resterende € 100.000 is onderdeel van de<br />
taakstelling conform dit beleidsplan.<br />
43
Tabel: geraamde bezuinigingen repressie<br />
Nr.<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
6<br />
Totaal<br />
omschrijving<br />
Voertuigbezetting: terugbrengen operationele basissterkte +<br />
hybride bezetting Maastricht<br />
Meerkosten materieel<br />
Meerkosten extra SI E's<br />
Combinatie versterken concept servicecentra en beheer<br />
materieel<br />
Reduceren in piketregelingen<br />
Taakstelling brandweer Samen sterk: 200.000 minus<br />
verwachte minderkosten consignatie vrijwilligers<br />
bedrag<br />
1.550.000<br />
180.000 (-/-)<br />
50.000 (-/-)<br />
185.000<br />
195.000<br />
100.000 (-/-)<br />
1.600.000<br />
44
6. (Multidisciplinaire) Rampenbestrijding en Crisisbeheersing<br />
6.1. De brandweer in de Veiligheidsregio Zuid-Limburg<br />
Zuid-Limburg kent een lange traditie van samenwerking tussen de hulpverleningsdiensten op<br />
het gebied van ramperfibestrijd ing en crisisbeheersing. Met het in werking treden van de Wet<br />
veiligheidsregio's is deze samenwerking formeel verankerd. Het Algemeen Bestuur heeft al<br />
in het voorjaar van 20 0 een visie op de organisatie van de Veiligheidsregio vastgesteld. In<br />
deze visie is er van uitgegaan dat de kracht van de samenwerking gevonden moet worden in<br />
vier sterke kolommen die hun bijdrage leveren aan het gezamenlijke belang.<br />
Elke veiligheidsregio in Nederland moet voor de rampenbestrijding en crisisbeheersing<br />
beschikken over een doed geoefende professionele organisatie. Een organisatie die in staat<br />
is grootschalige incidenten aan te pakken. Door het bundelen van krachten op regionale<br />
schaal kunnen de hulpverleningsdiensten zich beter voorbereiden op grootschalige<br />
evenementen en dreigingen. Ook kan er beter en meer multidisciplinair geoefend en<br />
samengewerkt worder omdat het verantwoordelijke bestuur een samenhangend beleid voor<br />
alle hulpverleni ngsdieijisten vaststelt. Tijdens een crisis of ramp moeten plannen helpen om<br />
de bestrijding daarvan snel op gang te brengen. Ze moeten alle betrokkenen in staat stellen<br />
om op het 'uur U optirnale prestaties te leveren. Want als zich een ramp of crisis voordoet,<br />
worden er onder moei ijke omstandigheden bovennormale prestaties verwacht. Daar moeten<br />
de kernfunctionarisserj op voorbereid zijn.<br />
Het bestuur van de ve ligheidsregio stelt een aantal multidisciplinaire beleidsdocumenten<br />
vast. Verwezen wordt naar de betreffende documenten en besluitvormingsprocedures,<br />
1. Risicoprofiel inventarisatie en analyse van aanwezige risico's, inclusief relevante risico's<br />
uit aangrenzende gebieden. Het risicoprofiel is de basis voor het beleidsplan;<br />
2. Beleidsplan: het beleid voor de meerjarige uitvoering van de opgedragen taken;<br />
het risicoprofiel vormt de basis;<br />
3. Crisisplan: operatipneel plan dat de generieke aanpak van rampen en crises in de regio<br />
beschrijft;<br />
4. Rampbestrijdingspl an: operationeel plan waarin de aanpak van concrete rampsituaties<br />
voor specifieke inr chtingen beschreven staat.<br />
Voor een goed werkerlid geheel dient, naast de multidisciplinaire taakstelling, elke kolom zijn<br />
eigen huiswerk te doei Het voorliggende beleidsplan brandweer is de invulling van deze<br />
verantwoordelijkheid, De brandweer heeft van oudsher door de aard van de<br />
brandweerorganisatie en de opgelegde taakstelling een belangrijke trekkende rol in de<br />
multidisciplinaire samenwerking. Er is daardoor sprake van een grote mate van<br />
verwevenheid tussen Tiono- en multi. Binnen de brandweerorganisatie is ruimte ingebouwd<br />
voor een team Rampenbestrijding en Crisisbeheersing waarvan de formatie-omvang per 1-1-<br />
2012op5,5FTEu itkqmt. De komende periode zal de rol en taakverdeling binnen de<br />
veiligheidsregio en de vertaling daarvan naar de diverse functionarissen worden verfijnd.<br />
6.2. Beleidskader en -acties<br />
Vanuit de strategische beleidsdoelen van de veiligheidsregio redenerend kunnen voor de<br />
brandweer de volgence beleidsdoelen worden bepaald:<br />
Een realistisch zorgniveau:<br />
Het Algemeen Bestuur gaat in haar voorbereiding uit van het realistisch zorgniveau op basis<br />
van de dagelijkse zon Natuurlijk moet de regio ten tijde van bovenmatige crisis of<br />
rampenbestrijding adequaat op kunnen schalen, maar dit laat zich moeilijk kwantificeren.<br />
45
Landelijk wordt intensief samengewerkt om de benodigde operationele prestaties per<br />
ramptype te duiden. De resultaten hiervan worden echter niet voor het einde van 2011<br />
verwacht met als gevolg dat een en ander pas in de eerstkomende herziening van de<br />
planvorming kan worden opgenomen.<br />
Uit de incidenten tot op heden valt op te maken dat de Brandweer Zuid-Limburg het<br />
merendeel van de crisistypen in redelijke mate aankan met de bestaande repressieve<br />
capaciteit. Mits de operationele diensten het huidige basisniveau van de repressieve<br />
capaciteit blijvend kunnen garanderen, wordt het bestaande regionale zorgniveau in redelijke<br />
mate voldoende geacht. De brandweer blijft vooralsnog uitgaan van de noodzaak van het<br />
handhaven van twee brandweercompagnieën en de restdekking (zie dekkingsplan). Als<br />
uitgangspunten voor het beleid rampenbestrijding en crisisbeheersing worden aan het<br />
bestuur voorgesteld:<br />
• geen grote investeringen in repressieve capaciteit (mensen, middelen), maar<br />
investeren in samenwerking (MCC doorontwikkeling, partners veiligheidsregio, ook<br />
interregionaal en euregionaal);<br />
• investeren in kwaliteit en communicatie;<br />
• investeren aan de voorkant van de veiligheidsketen (risicobeheersing).<br />
b. Risicocommunicatie:<br />
Communicatie over het aanwezig zijn van een "restrisico" is hoogstnoodzakelijk. Als definitie<br />
geldt: "restrisico = totaal risico minus afgedekt risico". De combinatie van risicokaart en<br />
dekkingsplan brandweer is het communicatie-instrument bij uitstek daar waar het om de<br />
basis brandweerzorg gaat. In een afgeleide vorm kan het een hulpmiddel zijn om met politiek<br />
en burgers gericht te communiceren over het feit dat er sprake is van grootschalige risico's<br />
die niet of onvoldoende gedekt kunnen worden door de overheid. De eigen<br />
verantwoordelijkheid en het bevorderen van zelfredzaamheid van burgers en bedrijven zal<br />
als belangrijk thema in de communicatie meegenomen worden. De kernboodschap is, dat we<br />
nu eenmaal leven in een risicovolle samenleving en dat niet alle risico's kunnen worden<br />
geëlimineerd. De overheid zet in op een integrale beleidsbenadering (veiligheidsketen)<br />
waarbij een goede balans gezocht wordt tussen het voorkomen van risico's, het maximaal<br />
beperken van de effecten van risico's en de beperkingen die gelden ten aanzien van de inzet<br />
van middelen. Dit proces impliceert keuzes: maatschappelijk acceptabel risico, ambitieniveau<br />
en mogelijkheden. Tot slot geldt bij dit alles nog de problematiek dat het onvoorstelbaar maar<br />
moeilijk voorstelbaar en laat staan voorspelbaar te maken is. Van een maakbare ramp of<br />
crisis zal dan ook nooit volledig sprake kunnen zijn.<br />
Als beleidsactie voor 2012 geldt dat in samenwerking met de gemeenten en gebaseerd op<br />
het risicoprofiel brandweer een plan van aanpak risicocommunicatie wordt opgesteld. De<br />
financiële dekking voor het brandweerdeel zal binnen de bestaande kaders van de begroting<br />
gevonden moeten worden.<br />
c. Crisiscommunicatie:<br />
Het belang van communicatie bij crises wordt steeds meer onderkend. De gemiddelde<br />
burgemeester voelt zich in grote mate verantwoordelijk voor de gang van zaken rondom<br />
crises en incidenten en ook voor de communicatie over crisis en incidenten. Dat is een<br />
goede constatering, omdat de wijze waarop crisiscommunicatie wordt geregeld en<br />
uitgevoerd in belangrijke mate van invloed is op hoe de burger een crisis zal ervaren en<br />
hierop zal reageren. Ook de reputatie van de betreffende gemeente en de overheid en<br />
hulpdiensten in het geheel staan in het middelpunt van de belangstelling.<br />
De communicatiewereld is, met de komst van internet, youtube, burgerjournalisten, twitter en<br />
andere social media, compleet veranderd. Iedereen is journalist en als er op een bepaalde<br />
plek een ramp of incident gebeurt staan binnen de kortste keren filmpjes, foto's en<br />
commentaren op internet en de diverse social media. Die ontwikkeling noodzaakt een<br />
andere manier van communiceren. De traditionele communicatieorganisatie zoals deze nu<br />
vastgelegd is in de draaiboeken voldoet niet meer. Zo kost het een gemeente teveel tijd om<br />
extern te communiceren.<br />
46
Hebben gemeente onvoldoende capaciteit om alle benodigde functies te vervullen. Kunnen<br />
niet alle taken die nodig zijn voor de sociale media worden uitgevoerd. Om voldoende te<br />
kunnen inspelen en sturen op berichtgeving over de ramp zullen de lijnen korter moeten zijn<br />
en moeten we sneller oinnen reageren op berichtgeving en vragen.<br />
Dit alles zijn redenen om de Crisiscommunicatie voor de hele Veiligheidsregio Zuid-Limburg<br />
te herzien in een nieuv^ regionaal draaiboek crisiscommunicatie.<br />
Om handelingsruimte e creëren voor crisiscommunicatie is het zaak om te werken vanuit<br />
een eenduidige visie, Ie komen tot een crisis organisatie die hierbij aansluit en een team<br />
bestaande uit comm unicatieprofessionals dat snel aan de slag kan.<br />
Visie: van reputatiecorfimunicatie naar relatie communicatie<br />
Vaak zien wij dat in een crisiscommunicatie de ramp en de reputatie van de gemeente<br />
centraal staat. Soms zien wij dat de burger in de boodschap centraal staat. Uit onderzoek<br />
blijkt dat in het laatste geval het vertrouwen van de burger toeneemt en dat er eerder sprake<br />
is van een positieve sfeer in de berichtgeving. Bij deze relatiecommunicatie worden heldere<br />
doelstellingen geformuleerd en wordt er gekozen voor een strategie om deze doelstellingen<br />
uit te voeren. Een omgevingsanalyse staat centraal in plaats van het incident.<br />
Organisatie: regionale samenwerking<br />
Om vanuit de relatievisie te kunnen werken is het noodzakelijk dat er een professioneel team<br />
crisiscommunicatie stéiat In navolging van de rol die de communicatieadviseurs van politie<br />
en brandweer reeds irivullen tot GRIP 1 zal er een team crisiscommunicatie komen dat<br />
bemenst gaat worden door communicatieadviseurs uit heel de regio. Er kan dan geen sprake<br />
meer zijn van gemeentelijke verschillen bij invulling van rollen. Daarnaast wordt het hele<br />
team samen geoefenc en getraind.<br />
Deze thema's vragen Dm kaders en oplossingsrichtingen die als uitgangspunt dienen voor<br />
het nieuw te maken regionale draaiboek crisiscommunicatie. Vanzelfsprekend zal de nieuwe<br />
wet op de veiligheidsreg io en oplossingen die in andere regio's al ingevoerd zijn als<br />
uitgangspunt dienen bij de totstandkoming van het nieuwe draaiboek crisiscommunicatie,<br />
Het is de bedoeling dat deze nieuwe werkwijze vanaf 2012 gaat worden ingevoerd.<br />
d. Euregionale samenwerking:<br />
Gezien de grote" risicodichtheid" van de Veiligheidsregio Zuid-Limburg binnen de<br />
euregionale context ojnderkent de brandweer het optreden van interregionale/euregionale<br />
effecten bij een ramp. Het direct en grootschalig (langdurig) optreden is dan noodzakelijk. Dit<br />
betekent dat ook binnen de incidentbeheersing euregionaal en interregionaal wordt<br />
samengewerkt aan de voorbereiding op de bestrijding van rampen. De brandweer wil en<br />
moet de kansen en mogelijkheden benutten die voortvloeien uit de centrale euregionale<br />
ligging. Zuid-Limburg maakt deel uit van de Euregio Maas-Rijn (EMR) en vormt in<br />
geografische zin het hart. Door een goede euregionale samenwerking kan Zuid-Limburg de<br />
nadelen van de excentrische ligging in Nederland grotendeels compenseren. Er kan worden<br />
teruggevallen op een angjarig verband van overleg en afstemming. Er bestaat een<br />
uitgebreid netwerk en de intentie om samen te werken is bij alle betrokken partijen in<br />
Duitsland, België en Nederland aanwezig,<br />
De volgende beleidsdoelen zijn benoemd:<br />
- afspraken betreffende bijstand bij dagelijkse zorg en grootschalig optreden;<br />
- verbetering grensoverschrijdende informatievoorziening;<br />
- afspraken over verdeling specialismen en aanschaf duur en specialistische materieel;<br />
- financiële en administratieve borging van euregionale afspraken;<br />
- inzicht in juridisch context (mogelijkheden, onmogelijkheden, risico's)<br />
47
Op basis van deze beleiddoelen zijn voor 2012-2013 de volgende beleidsacties voorzien.<br />
Deze worden vooralsnog in projectverband opgepakt.<br />
- onderhouden en waar mogelijk uitbreiden van het netwerk;<br />
- opstellen en/of actualiseren overeenkomsten inzake euregionale bijstand;<br />
- inrichten en in stand houden euregionaal AGS-team (advies gevaarlijke stoffen);<br />
- idem euregionaal team liaisons;<br />
- opleiden, trainen en oefenen van meldkamerpersoneel en officieren van dienst;<br />
- versterken euregionale multidisciplinaire samenwerking politie/brandweer/geneeskundig.<br />
Europees en euregionaal beleid is erop gericht om structurele samenwerking te financieren<br />
met structureel geld. Tot mei 2013 kunnen de acties in projectverband en met een tijdelijke<br />
euregionale subsidie plaatsvinden. Daarna dient iedere partner in de EMR structureel te<br />
voorzien in budget. Het gaat om € 100.000. Het brandweerdeel daarvan dient te worden<br />
vastgesteld en moet in het gegeven geval binnen de beschikbare budgetten gevonden<br />
worden. Nieuwe beleidsdoelen zullen door de EMR worden bepaald en in projectverband<br />
worden opgepakt. Voorde projecten zal dan incidenteel geld worden gezocht. In 2012 zal<br />
een voorstel worden uitgewerkt ten behoeve van de bestuurlijke besluitvorming over de<br />
euregionale samenwerking (en de financiële consequenties).<br />
e. Multidisciplinair Opleiden, oefenen en trainen (MOTO):<br />
Functionarissen moeten in staat worden gesteld om zich via goede opleidingen, periodieke,<br />
functiegerichte trainingen en toetsende oefeningen professioneel voor te bereiden op hun rol<br />
tijdens een ramp of crisis (zowel individueel als in teamverband). Het opleiden, trainen en<br />
oefenen van individuen en teams moet gevolgen hebben voor de beleidsmatige, maar met<br />
name voor de operationele planvorming. Het vergroten van de kwaliteit van de<br />
crisisorganisatie moet uiteindelijk leiden tot minder plannen. Voor een professionele en<br />
kwalitatieve crisisorganisatie is het noodzakelijk dat het aantal functionarissen wordt beperkt.<br />
Dit houdt in dat de opleidings-, trainings- en oefenmiddelen zich gaan concentreren op een<br />
beperkt(er) gezelschap van professionals op het gebied van crisismanagement. De<br />
brandweer heeft van oudsher een trekkende rol in het vormgeven van het MOTO-beleid. Een<br />
deel van het brandweerbudget is bestemd voor MOTO. De komende periode zullen in de<br />
veiligheidsregio afspraken gemaakt worden over de verantwoordelijkheidsverdeling tussen<br />
de deelnemende partijen. Op grond daarvan dient een adequate kostenberekening en -<br />
verdeling te worden gemaakt. De brandweer zal zich inzetten voor een verdergaande<br />
integratie van mono en multi.<br />
f. Opschaling:<br />
Het doel van de opschaling is om steeds zoveel mogelijk de juiste hoeveelheid<br />
rampbestrijdingspotentieel (mensen en middelen) beschikbaar te hebben. De totale<br />
organisatie die nodig is, moet door middel van opschaling worden opgebouwd. Behalve een<br />
toename van mensen en middelen is bij opschaling dan ook sprake van een verandering van<br />
de structuur; de werkprocessen en procedures naar een op grootschalige incidenten<br />
afgestemde vorm. De opschaling vindt plaats volgens de GRIP-procedure (Gecoördineerde<br />
Regionale Incidentbestrijdingsprocedure) en verfijnd op basis van het "Knoppenmodel". Dit<br />
maakt het mogelijk om aan de hoofdstructuur functies toe te voegen of weg te laten<br />
afhankelijk van de situatie. De brandweer dient binnen deze hoofdstructuur zijn eigen<br />
invulling te verzorgen. Volgens de huidige afspraken is momenteel tot en met GRIP 2 de<br />
opkomst gegarandeerd van OvD, HOvD, ROVD en voorlichting. In 2012 zullen de huidige<br />
afspraken worden geëvalueerd. Aandachtpunten zijn informatievoorziening en plotting, maar<br />
ook een voldoende bemensing van elk piket. Vooralsnog is er van uitgegaan dat de kosten<br />
worden opgevangen binnen het beschikbare budget<br />
g. Informatiemanagement:<br />
Het doel van Informatiemanagement is het verkrijgen van alle voor de bestrijding van het<br />
grootschalige incident relevante informatie en die actief beschikbaar te stellen.<br />
48
De juiste informatie moet in de juiste vorm en op het juiste moment beschikbaar zijn voor<br />
degenen die deze nod g hebben. Zie ook hoofdstuk 7.<br />
6.3. Financiële kaders en bezuinigingstaakstelling<br />
Het taakgebied rampehbestrijd ing/crisisbeheersing is inhoudelijk en vanuit de organisatie-<br />
ontwikkeling behoorlijk dynamisch. De veiligheidsregio en de wet zijn "nieuwe" fenomenen,<br />
Zoals gezegd moeten aspecten als kostenontwikkeling en -verdeling, en<br />
verantwoordelijkheids^fbakening tussen partijen nog worden uitgewerkt. De brandweer is<br />
van oudsher trekker. r> ieuwe en voor een fors deel autonome ontwikkelingen geven voeding<br />
aan de stelling dat er éprake zal zijn van extra kosten. De ruimte daarvoor zal gevonden<br />
moeten worden in de toch al krapper wordende budgetten van de partners op rijks-,<br />
provinciaal, regionaal on gemeentelijk niveau.<br />
49
Meldkamer<br />
De meldkamer Brandweer Zuid-Limburg is het hart van de operationele organisatie. Hier<br />
komen de meldingen binnen, wordt sturing en ondersteuning gegeven aan de operationele<br />
eenheden bij de afdoening van incidenten en wordt de communicatie binnen het netwerk van<br />
samenwerkende partners regionaal en (inter)nationaal vormgegeven. De meldkamer is<br />
gehuisvest in het Meld en Coördinatie Centrum te Maastricht en beschikt over de vereiste<br />
middelen voor de taakuitvoering. In 24-uurs dienst worden voor de dagdagelijkse zorg twee<br />
werkplekken bemand. Voor buitengewone zaken is opschaling georganiseerd. De actuele<br />
formatiesterkte is 14 FTE.<br />
7.1. Ontwikkelrichting<br />
Begin 2011 heeft de brandweer, samen met de andere hulpverleningsdiensten, een nieuwe<br />
meldkamer in gebruik genomen; in de praktijk het MCC. Het MCC dient bij opgeschaalde<br />
omstandigheden ook als huisvesting voor het Regionale Operationele en Beleidsteam. In de<br />
dagelijkse praktijk worden de ruimtes gebruikt als kantoorfaciliteit voor medewerkers van de<br />
veiligheidsregio. Het is een thuisbasis voor degenen die zich bezighouden met proactieve en<br />
preventieve veiligheidstaken. Met het in gebruik nemen van het MCC is de ontwikkeling niet<br />
klaar. Er is een aantal (landelijke) ontwikkelingen te benoemen die nog een stap verder<br />
willen gaan ten aanzien van de schaalgrootte. De effecten van de nationalisering van de<br />
politie zijn daarbij maar één sprekend voorbeeld. Uiteraard zullen de ontwikkelingen<br />
nauwgezet gemonitord worden. Het lijkt op dit moment niet zinvol om met deze ontwikkeling<br />
rekening te houden in de beleidsvoorbereiding.<br />
De centralisten handelen zelfstandig de meldingen af die betrekking hebben op de<br />
brandweer Zij zijn belast met het ontvangen, registreren en beoordelen van acute<br />
hulpvragen en het bieden van een adequaat hulpaanbod. Daarmee is sprake van een<br />
centrale functie bij de uitvoering van de normale taken van de brandweer, maar ook bij grote<br />
incidenten, rampen, crises en (grootschalige) evenementen. De meldkamer heeft belangrijke<br />
functies bij de rampbestrijdingsprocessen melding en alarmering, op- en afschaling, leiding<br />
en coördinatie en informatiemanagement.<br />
Er is al langere tijd een tendens te bespeuren naar een grotere operationele<br />
informatiebehoefte. De meldkamer wordt steeds meer verantwoordelijk voor regievoering en<br />
coördinatie. Deze behoefte uit zich in een grotere vraag naar adequate (informatie en<br />
communicatie) systemen en aan kwalitatief hoogwaardig meldkamerpersoneel. De<br />
ontwikkeling van de regierol van de meldkamer wordt door de implementatie van EiV nog<br />
manifester.<br />
In het MCC zijn de onderdelen van de diensten die zich bezig houden met de voorbereiding<br />
en de bestrijding van crises en rampen gehuisvest. Het MCC vervult daarmee een rol als<br />
startmotor van de incidentbestrijdingsorganisatie. Willen de processen van start kunnen<br />
gaan, dan zal eerst op basis van binnengekomen meldingen duidelijk moeten zijn wat er aan<br />
de hand is. Binnen het MCC wordt (veel) aandacht besteed aan deze processen.<br />
Informatiemanagement omvat alle activiteiten die gericht zijn op het verzamelen, analyseren,<br />
filteren en doorleiden van informatie; de juiste informatie in de juiste vorm, naar de juiste<br />
afnemer. Tal van onderzoeken en evaluaties van grootschalige incidenten wijzen uit dat de<br />
informatievoorziening binnen de veiligheidsregio's structureel op een hoger plan moet<br />
worden gebracht. Informatiemanagement is de 'ader' tussen de activiteiten van 'Leiding en<br />
Coördinatie' (binnen één of op de verschillende niveaus) en bij uitstek netwerk georiënteerd.<br />
De kern van dit netwerk vormt het actuele totaalbeeld van de effecten en de bestrijding van<br />
het incident en de mate waarin (op een bepaald moment) aan de randvoorwaarden hiervoor<br />
is voldaan. De invoering van netcentrisch werken zal een prominente invloed hebben en bij<br />
de meldkamerprocessen aansluiten. Het kunnen beschikken over een<br />
50
calamiteitencoördinatqr in de meldkamer is een belangrijke voorwaarde om de genoemde<br />
werkprocessen uit te kunnen voeren. Daarnaast vindt kwalitatieve versterking plaats op het<br />
gebied van opleiden, trainen en oefenen.<br />
Daarnaast geldt in algemene zin dat in 2012 meer zicht moet komen op de invulling van de<br />
beheerfunctie en het bjeheerbudget van het MCC. Op grond daarvan moet de brandweer zijn<br />
structurele bijdrage aan de gemeenschappelijkheid kunnen afleiden.<br />
7.2. Beleidsacties<br />
a. functie centralist De; functie van centralist lijkt zich te gaan doorontwikkelen naar een<br />
competente besluitvaaYd ige hulpverlener, die een spoedeisende hulpvraag zelfstandig en<br />
doortastend beoordee t en die zelfverzekerd optreedt tijdens de aansturing van de inzet. De<br />
ontwikkelingen binnen de repressie (vraaggestuurde inzetten, variabele voertuigbezetting)<br />
vragen om een passende benadering vanuit de meldkamer. Deze ontwikkeling vraagt om<br />
een nieuwe kijk op de functie van centralist en de organisatie van de meldkamer.<br />
Beleidsactie periode 201: 2: plan van aanpak doorontwikkeling centralisten met daarin<br />
elementen zoals het analyseren van de werkprocessen, het benoemen van de<br />
organisatorische beholefte (competentieprofiel), het onderzoeken van de match tussen huidig<br />
en gewenst potentieel loopbaanbeleid, opleiding en training en functiewaardering. Nadat het<br />
plan van aanpak is uitöevoerd kan worden beoordeeld of er sprake is van meerkosten.<br />
b. informatiemanagement en netcentrisch werken:<br />
Beleidsactie 2012: Voor de brandweer geldt dat rekening moet worden gehouden met:<br />
- Incidentele en structurele bijdrage aan netcentrisch werken<br />
- Bijdrage aan piketten t.b.v. netcentrisch werken (o.a. calamiteitencoördinator)<br />
- Invullen beheersfunctie<br />
In de loop van 2012 zullen uitgewerkte voorstellen in de besluitvormingsprocedure worden<br />
gebracht. Dan wordt ook de bijdrage van de brandweer duidelijk. In de voorstellen zal<br />
rekening worden gehe uden met de huidige voorziening "veiligheidsnet".<br />
c. monitoren analyseren en duiden landelijke ontwikkelingen<br />
Een eventueel besluit om over te stappen naar bovenregionale meldkamers heeft zowel<br />
inhoudelijk, financieel als organisatorische grote consequenties voor de brandweer. Het is<br />
belangrijk om vroegtijd ig op de hoogte te zijn van relevante stappen.
8. Bedrijfsvoering<br />
8.1. De visie op bedrijfsvoering/ondersteuning<br />
In het kader van dit beleidsplan wordt onder bedrijfsvoering/ondersteuning het geheel aan<br />
activiteiten en voorzieningen gerekend die niet onder de primaire productlevering vallen.<br />
Zonder uitputtend te zijn behoren zaken als personeelszorg, financiën, communicatie,<br />
huisvesting, post, archief, telefoon en automatisering, beleid, secretariaat tot de<br />
ondersteuning. In het kader van de organisatie-ontwikkeling is met het bestuur indringend<br />
gesproken over de voor- en nadelen van de in principe aanwezige keuzemogelijkheden:<br />
• zelf doen;<br />
• onderbrengen bij gemeente(n);<br />
• regionale uitvoeringsdienst;<br />
• alle tussenvormen.<br />
Het bestuur heeft gekozen voor het "zelf doen". De brandweer is en blijft verlengd lokaal<br />
bestuur. Het streven blijft er duurzaam op gericht om zaken in enkelvoud te organiseren. De<br />
zaken die de brandweer doet, hoeven de gemeenten niet meer op te pakken en andersom.<br />
Binnen de brandweer wordt maximaal ingezet op het vergroten van de efficiency.<br />
Bedrijfsmatig werken is een hard uitgangspunt. Dat leidt tot een integrale aanpak van<br />
bezuinigingen dwars door de gehele organisatie. De werkprocessen moeten worden<br />
gestroomlijnd en daar waar mogelijk worden zaken centraal georganiseerd. Alle budgetten<br />
worden met de stofkam doorgenomen om beheerkosten verdergaand te drukken, onderhoud<br />
te optimaliseren en activiteiten te bundelen. De inhuur van externe diensten wordt nog meer<br />
dan voorheen kritisch beoordeeld op noodzakelijkheid.<br />
8.2. Beheersorganisatie en -doelen<br />
Ook los van de opgelegde bezuinigingstaakstelling is het van groot belang om de<br />
beheersorganisatie op een hoger plan te brengen. Er is na de fusie nog geen sprake van een<br />
volledig uitgekristalliseerde en uitgebalanceerd geheel aan organisatie en instrumenten. De<br />
volgende speerpunten zijn onderkend:<br />
- In de jaren 2012 en 2013 zal veel energie gaan zitten in het verbeteren van de<br />
beheersorganisatie. Het gaat om het samenspel van instrumenten en maatregelen om<br />
zowel de bestuurlijke afspraken als de interne ambities te kunnen borgen. Deze behoefte<br />
is groter geworden door de effecten van de fusie in combinatie met de<br />
bezuinigingstaakstelling. Daarbij is het interne apparaat bij de brandweer nog niet zo ver<br />
ontwikkeld.<br />
- De systematiek van planning en control op beleidsniveau en financieel terrein dient in de<br />
hele organisatie vanzelfsprekend te worden. Aan de voorkant van de cyclus dient er een<br />
samenhangend geheel aan planvorming te bestaan. Het strategisch beleidsplan is hierin<br />
een eerste stap. Dit dient in samenhang met de financiële meerjarenraming door het<br />
bestuur en de gemeenten te zijn vastgesteld. Het strategische plan moet vertaald worden<br />
naar de werkplannen van de districten en teams. Ook is er vanzelfsprekend een relatie<br />
naar het multidisciplinaire beleidsplan.<br />
- Naast de planvorming dienen de instrumenten voor de control doorontwikkeld te worden.<br />
Hiertoe wordt er waar mogelijk/wenselijk een relatie gelegd met het landelijke traject<br />
Aristoteles en de daarin opgenomen prestatie-indicatoren. In 2012 wordt de<br />
rapportagesystematiek intern en extern zodanig verfijnd, dat zowel in de tussentijdse<br />
bestuursrapportage als het financieel jaarverslag op basis van de (landelijke) prestatieindicatoren<br />
wordt gerapporteerd.<br />
- In het kader van de verbetering van de beheerorganisatie zal een verschuiving<br />
plaatsvinden van ICT naar informatiemanagement. De informatie en communicatie<br />
infrastructuur heeft inmiddels een stabiele fase bereikt. Uiteraard worden, naast het<br />
52
gebruikelijke beheer, nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de ICT op hun waarde<br />
voor de organisatie beoordeeld en zo mogelijk geïmplementeerd. Het data- en<br />
informatiebeheer krijgt de komende jaren echter extra aandacht. Met het opzetten en<br />
inbedden van het informatiemanagement in de organisatie wordt beoogd om de kwaliteit<br />
van de stuurinformatie te verhogen (betrouwbaar, tijdig, doelmatig en doeltreffend).<br />
Tevens wordt gest'eefd naar een efficiënt en zorgvuldig databeheer dat voldoet aan de<br />
daaraan gestelde wettelijke eisen en waarmee ook de bedrijfseconomische doelstelling<br />
van de organisatie wordt ondersteund. Dit gaat plaatsvinden op basis van een te<br />
ontwikkelen informatiearchitectuur die het referentiekader vormt voor het beheer en de<br />
doorontwikkeling van de informatiehuishouding van de organisatie. Onderdeel van dit<br />
geheel is onder meier de Documentaire Informatie Voorziening (DIV). Op dit onderdeel<br />
wordt gestreefd om op basis van zaaksgewijs werken, als leidend principe, te komen tot<br />
een digitalisering van de administratieve werkprocessen zodat informatie plaats- en<br />
tijdonafhankelijk toegankelijk is voor medewerker van de organisatie, informatie makkelijk<br />
gedeeld kan wordesn en de afhandeling en prioritering van zaken wordt ondersteund. Bij<br />
dit alles is analyse en zo nodig herontwerp van de werkprocessen geboden. De<br />
investeringen in de opzet van het informatiemanagement zijn gericht op de versterking<br />
van de planning en control. Gegeven de financiële taakstelling voor de organisatie en de<br />
daaruit voortvloeiende afbouw van de personele capaciteit wordt bovendien beoogd om<br />
met de opzet en inbedding van een goed informatiemanagement het verlies aan<br />
capaciteit te compenseren.<br />
Het arbo-beleid dient meer centraal en meer effectief te worden. Het is nog niet gelukt<br />
om na de fusie tot een uniforme regionale aanpak te komen. Vanwege de aard van de<br />
brandweerorganisatie is met name de operationele organisatie vanuit arbo-optiek bezien<br />
een bijzonder onderdeel. De zogenaamde warme RIE (risico-inventarisatie en evaluatie)<br />
is een aspect dat ook de belangstelling van de Arbeidsinspectie heeft.<br />
Op basis van mee - verfijnde managementinformatie zal worden ingezet op het<br />
terugbrengen van de beheerkosten van de organisatie. Daartoe zullen alle onderdelen<br />
van beheer (waaronder personeel, materieel, huisvesting, ICT) kritisch beschouwd blijven<br />
worden. Het al tot en met 2011 bestaande beleid wordt daarbij in principe gecontinueerd.<br />
Daar waar aan de orde worden acties vertaald naar de respectievelijke werkplannen.<br />
Interne communicatie: Het is noodzakelijk dat binnen het eigen korps de neuzen in<br />
dezelfde richting wijzen. Organisatieveranderingen zijn kwetsbaar en zeker waar het<br />
bezuinigingen betreft. Medewerkers moeten dus weten wat de bezuiniging- en<br />
transitieopdracht is en op welke wijze hun handelen en functioneren daar een bijdrage<br />
aan kan leveren. Interne communicatie is hierbij een belangrijk instrument. Daarnaast is<br />
de interne communicatie van wezenlijk belang voor het creëren van draagvlak en het<br />
vergroten van betrokkenheid. De brandweer is een uitvoeringsorganisatie en heeft<br />
daardoor een cultuur die zich sterk laat leiden door de waan van de dag. En is daarbij<br />
sterk gefragmenteärd door de verschillende posten met hun eigen culturen en<br />
communicatiewijzen. Veel leidinggevenden zijn groot gebracht binnen de brandweer en<br />
hebben moeite met het ver vooruit plannen van grote veranderingen. Dit wordt van de<br />
organisatie en de leidinggevenden nu en in de toekomst gevraagd. Er wordt gekozen om<br />
de interne communicatie simpel te organiseren via de eigen lijn. Dit is bovendien de<br />
meest voordelige werkwijze.<br />
De leidinggevenden worden zoveel mogelijk gefaciliteerd door de sectie Communicatie,<br />
maar ook via het programma leiderschap waar gesprekstechnieken en overleg primair op<br />
de agenda is geplaatst. Tot zover de top-down communicatie. Zeker zo belangrijk is de<br />
bottom-up communicatie. Medewerkers moeten erop kunnen vertrouwen dat wat zij<br />
belangrijk vinden, de juiste weg door de lijn naar boven maakt. Dat begint met goed,<br />
regelmatig en freqpent werkoverleg. Dit is het belangrijkste interne (warme)<br />
communicatiemiddel. Het valt of staat met de kwaliteit van de leidinggevenden en<br />
daarom wordt dit ook primair opgepakt binnen leiderschap. Vanzelfsprekend blijft het<br />
Intranet en ook he Internet van de Brandweer Zuid-Limburg een belangrijk informatie- en<br />
communicatiebron<br />
53
Ook het periodieke blad "Focus" vervult zowel intern als extern een belangrijke rol.<br />
Doorlopend actiepunt is dat beide middelen voortdurend meegaan met de "tijd" en<br />
regelmatig moeten worden aangepast.<br />
8.3 Financiële kader en bezuinigingstaakstelling interne organisatie<br />
De interne organisatie heeft een bezuinigingstaakstelling opgelegd gekregen van €<br />
1.250.000. De taakstelling op de interne organisatie is alleen haalbaar door te krimpen in<br />
formatieomvang (zie ook hoofdstuk 2). Het genoemde bedrag ad. € 600.000 kan worden<br />
gehaald door een vermindering van 10 FTE op basis van natuurlijk verloop en in combinatie<br />
met actief herplaatsingsbeleid. Als flankerend beleid geldt om- her- en bijscholing. Vacatures<br />
die vallen onder de scope interne organisatie worden ingevuld met interne kandidaten.<br />
Slechts bij hoge uitzondering en in beperkte mate is ruimte voor externe werving, waarbij als<br />
criterium geldt dat er behoefte is aan een specifiek specialisme met hoog afbreukrisico.<br />
Op de bedrijfsvoering binnen de vrijwilligheid kan een bedrag van € 270.000 aan bezuiniging<br />
worden gehaald door in te zetten op een complex aan maatregelen. Voor een deel hebben<br />
die betrekking op de rechtspositie, waardoor afstemming met het GO nodig is.<br />
Op de overige bedrijfsvoering wordt ingezet op een te bereiken bezuiniging van € 483.000<br />
(inhuur € 200.000, bedrijfsmiddelen € 133.000, overwerk € 150.000). Alle bedrijfsvoeringsprocessen<br />
worden daartoe met de stofkam doorlopen.<br />
Tabel: geraamde bezuinigingen interne organisatie<br />
Nr.<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
Totaal<br />
Omschrijving<br />
Reductie loonlasten centrale teams/terugbrengen formatie<br />
Inhuur derden<br />
Bedrijfsmiddelen (telefoon, drukwerk, kantoorbehoeften enz.)<br />
Overwerk<br />
Bedrijfsvoering vrijwilligheid<br />
8.4. Veiligheidsopleidingen, Planvorming & Training (VPT)<br />
bedrag<br />
600.000<br />
200.000<br />
133.000<br />
150.000<br />
270.000<br />
1.353.000<br />
In het kader van de fusie is besloten de B.V. VPT in eigendom over te nemen. Deze B.V.<br />
verzorgt een breed aanbod aan veiligheidsopleidingen. Als kader waarbinnen de Parkstad-<br />
Limburg VPT BV zich begeeft, is een drietal uitgangspunten bepaald:<br />
1. Veiligheidsopleidingen, Planvorming & Training B.V. richt zich primair op bedrijven in<br />
of met een binding naar het geografische gebied Zuid-Limburg.<br />
2. ledere gemeente, instelling en ieder bedrijf binnen het onder 1 genoemde gebied<br />
wordt, op zijn of haar verzoek en onder de binnen Parkstad-ümburg VPT B.V.<br />
algemeen geldende voorwaarden, als klant geaccepteerd.<br />
3. Parkstad-ümburg Veiligheidsopleidingen, Planvorming & Training B.V. dient te zijn<br />
opgezet als een volwaardige, professioneel geleide onderneming, die wordt gerund<br />
op basis van moderne commerciële principes. Het zal streven naar positieve<br />
bedrijfsresultaten.<br />
Het marktsegment waarbinnen VPT zich begeeft wordt vanaf 2011 gekenmerkt door<br />
recessie. De verwachting is dat deze de komende jaren blijft voortduren. De<br />
omzetverwachtingen zullen daarom moeten worden aangepast. Doelstelling blijft om de<br />
omzet van 2010 de komende jaren te realiseren. Een concrete voorspelling van de<br />
marktontwikkeling is echter moeilijk te geven op dit moment.<br />
54
Financieel gezien drasjgt VPT in positieve zin bij aan de jaarlijkse inkomsten van Brandweer<br />
Zuid-Limburg door de doorberekening van loonlasten, huurlasten en ondersteuning. Voor<br />
2012 is in totaal €155 000 geraamd (zie begroting).<br />
Tegenover de i inkomsten staan slechts in beperkte mate extra kosten. Veelal kan binnen de<br />
gekozen constructie het gebruik van bestaande voorzieningen worden geïntensiveerd. In<br />
personele zin wordt in gezet op het optimaliseren van de personele capaciteit van de<br />
brandweer.<br />
Bij de overname is afgesproken, dat VPT jaarlijks tot en met 2013 € 70.000,- aan de<br />
brandweer vergoed ter compensatie van de rente- en afschrijving van de overnamekosten<br />
(goodwill). Ook kan V T in de toekomst een rol gaan vervullen in het plaatsen van<br />
medewerkers van de brandweer in het kader van het 2 e loopbaanbeleid.<br />
In 2012 zal er een definitieve keuze gemaakt moeten worden inzake de leiding van VPT. Het<br />
idee is dat met een meer gerichte personele invulling de acquisitie kan worden verbeterd,<br />
Dit biedt ook weer kanlsen met betrekking tot het realiseren van de<br />
bezuinigingsdoelstellirigen binnen Brandweer Zuid-Limburg.<br />
8.5. Beleidsacties<br />
P&C: Verfijnen Pi anningsystematiek door een samenhangend stelsel van planfiguren<br />
(beleidsplan-* werkplannen-operationele plannen en financiële begrotingen) vast te<br />
stellen (2012).<br />
P&C: verfijnen controlsystematiek door verbeteringen in een samenhangend stelsel<br />
van managemer tgesprekken, -rapportages, prestatie-indicatoren (incl.<br />
managementdas hboard)<br />
Aanhaken waar inogelijk/wenselijk op landelijke Aristoteles systematiek in planning en<br />
control (2012).<br />
De systemen, processen en procedures op het terrein van personeelsbeheer (salaris,<br />
overwerk, gratificaties en dienstreizen) aanscherpen (2012-2013).<br />
Het bestaande njiaterieel beheer systeem (LMS) is afkomstig van het Rijk. Recent is<br />
een verbeterde versie beschikbaar gekomen. De implementatie zal in 2012 worden<br />
afgerond. In dat verband worden de onderhoudsprocedures en protocollen eveneens<br />
kritisch beschouwd wd.<br />
Het beheer van ifiet onroerend goed wordt vanuit één regionale visie vormgegeven. In<br />
de loop van 201 zal een visie op de huisvesting van de brandweer worden ontwikkeld<br />
op basis waarvafi het beheer meer gericht kan worden vormgegeven,<br />
De mogelijkhed en tot subsidieverwerving zijn de afgelopen jaren substantieel<br />
teruggelopen. Do ESF regeling (Europees Structuur Fonds) is nog van toepassing. De<br />
brandweer maakt van deze regeling gebruik. De ontvangen gelden worden binnen de<br />
geldende regels aangewend. In 2012 wordt nader onderzocht of en zo ja welke<br />
verbeteringen in de sfeer van subsidieverwerving mogelijk zijn.<br />
Het informatiemanagement ontwikkelen, organiseren en implementeren (2012).<br />
Voorwaarde voor een succesvolle slag op het terrein van de ondersteuning is, dat de<br />
brandweer er in slaagt om het informatiemanagement op een hoger niveau te krijgen,<br />
Een plan van aanpak voor een eerste ontwikkelstap is uitgewerkt en zal in de periode<br />
tot medio 2012 tér hand worden genomen. Aan deze stap is een aantal incidentele<br />
kosten verbonden<br />
Het Arbobeleid ön de uitvoering zijn voor de brandweer belangrijk vanwege het<br />
risicovolle werk binnen de repressie. In 2012 wordt een passend Arbobeleid<br />
vastgesteld.<br />
Begin 2012 worcjlt ..-w een intern communicatieplan vastgesteld op basis waarvan de<br />
communicatie- inspanningen voor 2012 worden vormgegeven.<br />
55
Na het definitieve bestuursbesluit zal de organisatieverandering van start gaan volgens<br />
het stappenplan uit paragraaf 2.4.<br />
In 2012 worden de voordat jaar ingeboekte bezuinigingen gehaald. Een concreet plan<br />
van aanpak over de verschillende jaarschijven wordt begin 2012 opgemaakt.<br />
8.6. De (invulling van de) integrale bezuinigingsopdracht<br />
Voor het behoud van het overzicht zijn in deze paragraaf totaaloverzichten opgenomen. In<br />
deze overzichten is tevens de fasering over de jaren 2012 tot en met 2018 verwerkt.<br />
In juni 2011 heeft het Algemeen Bestuur aan de brandweer de onderstaande<br />
bezuinigingsopdracht gegeven:<br />
Tabel: bestuurlijke opdracht bezuiniging volgens financieel meerjarenkaderjuni 2011<br />
jaren<br />
om<br />
buigingen<br />
OrganisatieefficiencyRisicobeheersing<br />
Add<br />
inkomsten<br />
Retributie en<br />
leges<br />
Repressie<br />
OMS Minder<br />
Inkomsten<br />
Samen Sterk<br />
Totaal<br />
bezuiniging<br />
2012<br />
0<br />
0<br />
150<br />
272<br />
-270<br />
-443<br />
-291<br />
2013<br />
710<br />
40<br />
150<br />
516<br />
-270<br />
-443<br />
703<br />
2014<br />
770<br />
80<br />
150<br />
733<br />
-270<br />
-443<br />
1020<br />
2015<br />
950<br />
200<br />
150<br />
867<br />
-270<br />
-443<br />
1454<br />
2016<br />
1190<br />
360<br />
150<br />
1032<br />
-270<br />
-443<br />
2019<br />
2017<br />
1250<br />
400<br />
150<br />
1307<br />
-270<br />
-443<br />
2394<br />
2018<br />
1250<br />
400<br />
150<br />
1700<br />
-270<br />
-443<br />
2787<br />
2019<br />
1250<br />
400<br />
150<br />
1700<br />
-270<br />
-443<br />
2787<br />
2020<br />
1250<br />
400<br />
150<br />
1700<br />
-270<br />
-443<br />
2787<br />
Om-<br />
Buiging<br />
relatief<br />
3.8%<br />
1,22%<br />
0,46%<br />
5.17%<br />
- 0,82%<br />
- 1,35%<br />
8.48%<br />
Als belangrijkste kenmerken voor het besluit zijn te benoemen:<br />
- Bezuinigingsbedrag voor de brandweer: € 3.500.000<br />
- Ten goede van de gemeenten komt: € 2.787.000 (ontwikkeling kazerne Middenweg<br />
en minder inkomsten Openbaar meldkamersysteem)<br />
- Bij bezuiniging wordt primaire brandweerproduct zo veel mogelijk ontzien. Focus ligt<br />
op bedrijfsvoering/ondersteuning<br />
- Uitgangspunt is een ingroeipad bezuinigingen van 2012 t/m 2018<br />
- Budget is vast, behoudens indexering<br />
- Autonome ontwikkelingen aan zowel de inkomsten als de uitgavenkant zijn buiten<br />
beschouwing gelaten.<br />
De opgelegde taakstelling kan volledig worden behaald door de combinatie van maatregelen<br />
uit dit beleidsplan en zoals samengevat in onderstaand schema. Tevens is de haalbare<br />
fasering over de jaren weergegeven.<br />
56
Tabel: bezuinigingstaakstelling conform beleidsplan en begroting incl. fasering<br />
jaren<br />
ombuigingen<br />
Organisatie-<br />
Efficiency<br />
Risicobeheersing<br />
Add inkomsten<br />
Retributie en<br />
leges<br />
Repressie<br />
OMS-minder<br />
inkomsten<br />
Samen sterk<br />
Totaal<br />
bezuiniging<br />
2012!<br />
210<br />
0<br />
25<br />
-185<br />
-270<br />
0<br />
-220<br />
2013<br />
604<br />
40<br />
50<br />
14<br />
-270<br />
-443<br />
- 5<br />
Uit de bovengenoemde ï tabellen kan worden gehaald, dat de bezuinigingen niet precies<br />
volgens de verstrekte c. jpdracht in het betreffende dienstjaar behaald. Daarom is een<br />
budgetpost egalisatie t )ezuinigingen nodig met het volgende geraamde verloop. Een negatief<br />
bedrag betekent een te ïkort in de exploitatie. Dit tijdelijk exploitatietekort is op te vangen door<br />
een onttrekking (inkom sten/negatieve uitgaven) uit de balanspost egalisatiereserve<br />
bezuinigingen cq eige- ï vermogen. In dit verband is het behulpzaam om bij de bezuinigingen<br />
ook de teruggaaf van c Ie post loonindex cao 2009 ad structureel € 1.100.000 te tellen. Dit is<br />
immers ook een post d ie terugvloeit naar de deelnemende gemeenten. De specificatie van<br />
de verminderde gemee jntelijke bijdragen is dan compleet.<br />
De bezuinigingen zijn c jpgedeeld in drie perioden van elk drie jaren :<br />
2012 tot en met 2014 r net een jaarlijkse bezuiniging van €1.100.000 tov 2011<br />
2015 tot en met 2017 r net een jaarlijkse bezuiniging van € 3.533.000 tov 2011<br />
2018 tot en met 2020 r net een jaarlijkse bezuiniging van € 3.887.000 tov 2011.<br />
Tabel: egalisatie bezui nigingen<br />
2014<br />
778<br />
80<br />
150<br />
827<br />
-270<br />
-443<br />
1122<br />
2015<br />
858<br />
200<br />
150<br />
1277<br />
-270<br />
-443<br />
1772<br />
2016<br />
1029<br />
2012 2 013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020<br />
raming €291<br />
negatief<br />
atie s kunnen c ie geraa mde be zui nigin gen ir d e verm« side peri oden door de<br />
deelneme ndege !me< 3n ten met < sen vast verloop >er om\ /angf >e r period e van dr e jaren<br />
verwerkt v /orden .<br />
360<br />
150<br />
1352<br />
-270<br />
-443<br />
2178<br />
2017<br />
1295<br />
400<br />
150<br />
1597<br />
-270<br />
-443<br />
2484<br />
2018<br />
1320<br />
400<br />
150<br />
1597<br />
-270<br />
-443<br />
2754<br />
2019<br />
1353<br />
400<br />
150<br />
1597<br />
-270<br />
-443<br />
2787<br />
2020<br />
1353<br />
400<br />
150<br />
1597<br />
-270<br />
-443<br />
2787<br />
Om-<br />
Buiging<br />
cumulatief<br />
4.12%<br />
1.22%<br />
0.46%<br />
4.86%<br />
-0.82%<br />
-1.35%<br />
8.48%<br />
57
Het eigen vermogen per ultimo 2010 en hoogstwaarschijnlijk ook per ultimo 2011 is<br />
voldoende om de voorlopige onttrekkingen in 2012 en 2013 van totaal € 225.000 te dekken.<br />
8.7. Frictiekosten<br />
Als onderdeel van de besluitvorming over het financieel meerjarenkader heeft het bestuur<br />
aangegeven dat de deelnemende gemeenten aan de brandweer ruimte toekennen om de<br />
incidentele frictiekosten te dekken. Ter stroomlijning van de discussie wordt als definitie van<br />
frictiekosten voorgesteld: incidentele kosten om de voorgenomen beweging (eenheid in<br />
verscheidenheid) mogelijk te maken binnen de bezuinigingstaakstelling en voor zover deze<br />
incidentele kosten niet gedekt worden door verminderde exploitatielasten. In het kader van<br />
het frictiebudget speelt het gegeven een rol, dat de brandweer niet of nauwelijks beschikt<br />
over voorzieningen en reserves. Voor het weerstandsvermogen wordt verwezen naar de<br />
volgende paragraaf. Naast het bepalen van de omvang van het frictiebudget dient te worden<br />
besloten over de wijze waarop het frictiebudget wordt "gevoed".<br />
In algemene zin dient in ogenschouw genomen te worden dat het behalen van de<br />
bezuinigingstaakstelling voor het overgrote deel tot uiting komt in de personele sfeer. Bij het<br />
verminderen van de personele omvang zijn drie knelpunten aan de orde:<br />
- bezuinigingstempo: het natuurlijk verloop is onvoldoende om de structurele<br />
bezuiniging tijdig te realiseren (een kwantitatief probleem).<br />
- Mismatch: het natuurlijk verloop komt maar voor een deel overeen met de functies<br />
die daadwerkelijk vervallen (een kwalitatief probleem).<br />
- Door de bezuinigingen is een andere organisatie-inrichting nodig, (andere aansturing,<br />
herbalanceren loongebouw, herverdeling taken enz.). Die inrichting levert enerzijds<br />
weer overtollige en daarnaast ook noodzakelijke nieuwe functies op die niet altijd<br />
matchen met de zittende functiehouder (een kwalitatief probleem).<br />
Oplossingen voor dit probleem zijn verwerkt in het beleid. Op onderdelen komt dat tot uiting<br />
in de frictiekosten. Zo wordt bijvoorbeeld ingezet op het creëren van extra verloop (door<br />
middel van een financiële prikkel).<br />
Een analyse naar mogelijke frictiekosten levert het onderstaande beeld op:<br />
Omschrijving<br />
kosten<br />
Organisatie<br />
Ontwikkeling en<br />
beschrijving,<br />
functiewaardering<br />
kosten<br />
volgens<br />
definitie<br />
115.000<br />
Gedrags<br />
ontwikkeling 265.000<br />
Kosten her-, om en<br />
bijscholing, 700.000<br />
Toelichting<br />
Het samenbrengen van alle organisatorische gevolgen van de<br />
bezuinigingen heeft tot gevolg dat de structuur, functies,<br />
sturing, bedrijfsvoering etc. moet worden aangepast. Inhuur<br />
van specialisten en extra capaciteit hiervoor is noodzakelijk.<br />
- ondersteuning en implementatie traject functiebeschrijving<br />
40.000<br />
- kosten plaatsingsadviescommissie<br />
15.000<br />
- meerkosten bezwarencommissie<br />
10.000<br />
- inhuur ondersteuning (organisatiebeschrijving en -AO<br />
50.000<br />
De bezuiniging en nieuwe organisatie-inrichting gaat gepaard<br />
met geheel andere aansturing en verwachtingen. Hoe leven<br />
en wonen we in de nieuwe organisatie. Daar wordt een traject<br />
voor uitgezet.<br />
Betreft kosten t.b.v. begeleiding mobiliteit,<br />
stimuleringsmaatregelen, en kosten om-, her-, en bijscholing<br />
58
stimulerings<br />
maatregelen<br />
Afkoop<br />
vrijwilligheid 200.000<br />
Integratie<br />
REPR/Risicobehe<br />
ersing: Om en<br />
bijscholing<br />
Roostersystematie<br />
k (ICT-tool<br />
ontwikkelen +<br />
implementeren van<br />
Aanpassen<br />
voertuigen/<br />
bepakkingen<br />
Ontwikkelen en<br />
valideren<br />
opleidingen<br />
60.000<br />
£10.000<br />
00.000<br />
00.000<br />
Extra oefenuren<br />
vrijwilligers 177.000<br />
Extra overuren<br />
beroeps 169.000<br />
Extra opleidingen<br />
chauffeurs<br />
Organisatie<br />
servicecentra<br />
- ICT<br />
- Inhuur<br />
- Scholing<br />
- Technische<br />
voorzieningen<br />
250.000<br />
om de mismatch tussen natuurlijk verloop en noodzakelijke<br />
bezetting op te vangen. Een goede inschatting is nu lastig te<br />
maken en is afhankelijk van de uiteindelijke organisatieplaat,<br />
de onderhandelingen met de vakbonden en de werkelijke<br />
resultaten van de plaatsingsprocedure. Vooralsnog is<br />
uitgegaan van een onderverdeling:<br />
- externe mobiliteitsbegeleiding 200.000<br />
- stimuleringsmaatregel 300.000<br />
- om her en bijscholing 200.000<br />
Door realisatie Middenweg worden de vrijwilligers in Sittard-<br />
Geleen geconfronteerd met een forse achteruitgang in uitruk-<br />
en consignatievergoeding.<br />
Om de teruggang in de operationele basissterkte binnen de<br />
beleidsperiode te behalen zullen brandwachten overgeplaatst<br />
worden naar de Middenweg. Zij zullen daar werkzaamheden<br />
voor risicobeheersing moeten gaan uitvoeren. Hiervoor zullen<br />
zij geschoold moeten worden.<br />
Door een verdere integratie van de afdelingen repressie en<br />
risicobeheersing moeten mensen geschoold worden op het<br />
werkterrein van de andere afdeling.<br />
Om de bedrijfsvoering te optimaliseren zal overgestapt<br />
worden op een andere centrale roostersystematiek. Voor het<br />
inrichten hiervan is ondersteuning nodig en moet geïnvesteerd<br />
worden in ICT.<br />
Om vraagdifferentiatie (naar niet maatgevende incidenten met<br />
minder dan 6 mensen uitrukken) en variabele<br />
voertuigbezetting (verlagen operationele basissterkte en<br />
incompleet uitrukken) goed te implementeren moeten de<br />
TS'en worden aangepast. Denk hierbij aan automatische<br />
pompen, snelle schuimblussing en warmte beeldcamera.<br />
Door de teruggang in de operationele basissterkte zullen de<br />
inzetprocedures aangepast moeten worden en zal een<br />
scholings- en trainingsprogramma ontwikkeld moeten worden<br />
OR zal hier bovenop zitten.<br />
Door de teruggang in de operationele basissterkte moeten de<br />
manschappen en bevelvoerders opgeleid en getraind worden<br />
op de nieuwe werkwijze.<br />
Door de teruggang in de operationele basissterkte moeten de<br />
manschappen en bevelvoerders opgeleid en getraind worden<br />
in de nieuwe werkwijze.<br />
Door de teruggang in de operationele basissterkte vermindert<br />
het aantal chauffeurs. Hierdoor zullen in totaal 12 extra<br />
chauffeurs opgeleid moeten worden.<br />
De service centra zullen anders moeten worden ingericht.<br />
Enerzijds wordt de productiecapaciteit verkleind door de<br />
teruggang in de operationele basissterkte op<br />
beroepskazernes. Anderzijds moet de bedrijfsvoering<br />
efficiënter worden ingericht om de taakstellingen op dit vlak te<br />
realiseren. Hiervoor is externe expertise nodig (€ 130.000);<br />
moet geïnvesteerd worden in ICT (€ 32.000); moet personeel<br />
bijgeschoold worden (€ 60.000) en moeten technische<br />
voorzieningen geregeld worden (€ 120.000)<br />
59
Versnelling<br />
Ontwikkeling<br />
meldkamer<br />
Totaal<br />
90.000<br />
2.316.000<br />
Cr-'' "' "-««fSP^js,<br />
Door de operationele basissterkte te verkleinen en het<br />
invoeren van vraagdifferentiatie wordt de taak van de<br />
centralisten aanzienlijk verzwaard. De coördinatie taak wordt<br />
verzwaard en de centralist zal, in tegenstelling tot de huidige<br />
werkwijze, een deel van de regie van de afhandeling van<br />
incidenten moeten oppakken. Dit heeft grote impact op het<br />
werk- en denkniveau dat van de centralist gevraagd wordt en<br />
moet in een relatief kort tijdsbestek worden gerealiseerd. Dit<br />
vergt een aantal opleidingen en trainingen voor de hele groep<br />
(15 centralisten) en voor een aantal zal er individueel extra<br />
geïnvesteerd moeten worden waarbij de verwachting is dat<br />
niet alle centralisten het verhoogde basisniveau aan zullen<br />
kunnen.<br />
-V^v' . yj<br />
"' *;M " •'*"$?%• f" "<br />
60
8.8. Weerstandsvermogen<br />
Het weerstandsvermogen is het vermogen om financiële tegenvallers in de exploitatie ten<br />
opzichte van de begro ing op te vangen.<br />
Wet en Regelgeving<br />
Voor de brandweer is geen specifieke regelgeving van toepassing. Aansluiting wordt daarom<br />
gezocht bij het BBV. Het BBV zegt in art. 11 het volgende over het weerstandsvermogen:<br />
Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen:<br />
1) De weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en de mogelijkheden waarover de Provincie<br />
onderscheidenlijk èemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te<br />
dekken.<br />
2) Alle risico's waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis<br />
kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.<br />
De paragraaf betreffende het weerstandsvermogen dient tenminste te bevatten:<br />
1) Een inventarisatie van de weerstandscapaciteit<br />
2) Een inventarisatie van de risico's<br />
3) Het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's<br />
De Provincie Limburg geeft als indicatie voor de omvang 10% van het genormeerde<br />
uitgavenniveau, waarbij ij het percentage in grote gemeenten enige neerwaartse bijstelling kan<br />
ondergaan. In het kader van het toezicht vindt de Provincie Limburg 2% een te laag niveau.<br />
Uitgangspunten gemeentelijke bijdrage,<br />
De jaarlijkse bijdrage binnen de afgesproken periode zijn vast, met uitzondering van<br />
indexering voor lonen en prijzen. Bij een materiële aanpassing van taken of bij bijzondere<br />
niet voorziene calamiteiten kan de bijdrage eveneens worden aangepast. Eventuele<br />
incidentele jaarlijkse tekorten moeten uit het weerstandvermogen kunnen worden gedekt.<br />
Omvang en opbouw van het weerstandsvermogen.<br />
De Brandweer Zuid-Li|nburg is in algemene zin van mening dat er slechts een beperkt<br />
weerstandsvermogen hoeft te worden opgebouwd. Op basis van de voornoemde<br />
uitgangspunten van dè gemeentelijke bijdragen zijn de resterende risico's die dienen te<br />
worden afgedekt beperkt . Zoals gezegd gaat de Provincie uit van een bandbreedte van 2%<br />
tot 10% waarbij 2% ak> te laag wordt aangemerkt.<br />
De Brandweer Zuid-Li nburg is van mening dat een weerstandsvermogen voor haar<br />
organisatie van 4% van het jaarbudget als toereikend kan worden geacht. Hierbij dient<br />
rekening te worden gejhouden met het feit dat bij de voorgenomen reorganisatie het risico<br />
van tekorten toeneem Bij een begroting van ca € 35 miljoen hoort dan een<br />
weerstandsvermogen van €1.500.000.<br />
Risico's in de exploita ie<br />
De hoogte van het noodzakelijk te achten weerstandsvermogen wordt bepaald door het<br />
risico van afwijkingen in de niet vooraf gefixeerde onderdelen van de begroting. Omdat<br />
posten als vaste personeelskosten , kapitaallasten en voorziening groot onderhoud gefixeerd<br />
zijn, is er vanaf nu no^ maar weinig budgettaire ruimte om tegenvallers op te vangen.<br />
Door de Brandweer Zuid Limburg heeft op hoofdkosten soorten een evaluatie van deze<br />
restrisico's plaatsgevonden De conclusie is, dat een weerstandsvermogen van € 1.500.000<br />
voldoende moet zijn om deze risico's af te dekken.<br />
61
Opbouw weerstandsvermogen<br />
Op dit moment is het weerstandsvermogen nagenoeg nihil. Opbouw uit de gewone lopende<br />
exploitatie van de komende jaren lijkt niet mogelijk. Op dit moment is in de begroting slechts<br />
een zeer beperkte post onvoorzien opgenomen. Er dient daarom nog een oplossing te<br />
worden gevonden voor het opbouwen van het weerstandsvermogen.<br />
Tot slot wordt verwezen naar het plausibiliteitonderzoek waarin ook een omvang van het<br />
weerstandsvermogen wordt voorgesteld van 4% van het budget ofwel van € 1.500.000.<br />
Materiële aanpassing van taken of bij bijzondere niet voorziene calamiteiten kunnen uit het<br />
weerstandsvermogen niet worden gedekt. In voorkomende gevallen zal de gemeentelijke<br />
bijdrage moeten worden aangepast.<br />
'■' ' '''"Z^si^^é :~IP- ; ''<br />
4<br />
62
9. Algemene dekkinqsmiddelen<br />
De Brandweer Zuid-ürjnburg kent op hoofdlijnen drie structurele inkomstenbronnen:<br />
1. De rijksbijdrage :BDUR<br />
2. Eigen inkomsten<br />
3. <strong>Gemeente</strong>lijke bijdrage volgens de gemeenschappelijke regeling.<br />
Op deze plaats is vols aan met een korte samenvatting van de respectievelijke inkomsten<br />
onder verwijzing naar de navolgende begroting waarin een verdere uitwerking is<br />
opgenomen.<br />
Ad. 1: De bijdrage van het Rijk is vastgelegd in de zogenaamde Brede Doeluitkering<br />
Rampenbestrijding/crisi isbeheersing. Traditioneel ontvangt de brandweer 59% en de GHOR<br />
41 %. De BDUR ontwkkeling kent het volgende verloop over de jaren<br />
Tabel: meerjarenraming BDUR<br />
Jaren 2011 2012 2013<br />
Bedrag<br />
(x1.000€)<br />
2.575<br />
In 2011 en 2012 is nog sprake van een verhoging ten behoeve van met name de BTW<br />
compensatie en de ontwikkel ingen inzake aangetrokken kwaliteitseisen volgens de Wet<br />
veiligheidsregio's. Vanaf 2013 is sprake van een teruggang in de rijksbijdrage. Daarnaast<br />
moet er mee gerekend worden dat er ook claims gaan komen t.b.v. kosten ontwikkelingen<br />
vanuit de andere kolommen van de veiligheidsregio.<br />
Ad.2: De eigen inkomsten kennen ook een degressief verloop. In het beleidsplan is al<br />
ingegaan op twee belangrijk e elementen, zijnde de inkomsten van het OMS en de B.V. VPT.<br />
Jaren<br />
Bedrag<br />
x 1.000 €<br />
2011<br />
1.440<br />
606<br />
2012<br />
004<br />
2.567<br />
2013<br />
1.000<br />
2014<br />
2.532<br />
2014<br />
1.104<br />
2015<br />
2.497<br />
2015<br />
1.104<br />
2016<br />
2.497<br />
2016<br />
1.104<br />
2020<br />
2.497<br />
2020<br />
1.104<br />
Ad. 3. De bijdragen<br />
de brandweer. In van de gemeenten vormen met afstand de grootste inkomstenbron voor<br />
meerjarenperspectief ziet de ontwikkeling er als volgt uit:<br />
Tabel: Mee )rjarenrami ng gemeentelijke bijdragen naar prijspeil<br />
2012 2013 2014 2015 2016<br />
bruto €32.879 €32.879 €32.879 €30.446 €30.446<br />
Af: huren € 872 € 872 € 872 € 872 € 872<br />
netto €32.017 €32.017 €32.017 €29.584 €29.584<br />
Loonindex € 644 € 644 € 644 € 644 € 644<br />
Prijsindex € 237 € 237 € 237 € 237 € 237<br />
Totaal €32.898 €32.898 €32.898 €30.465 €30.465<br />
2072<br />
2017<br />
€30.446<br />
€ 872<br />
€29.584<br />
€ 644<br />
€ 237<br />
€30.465<br />
2018<br />
€30.091<br />
€ 872<br />
€29.230<br />
€ 644<br />
€ 237<br />
€30.111<br />
2019<br />
€30.091<br />
€ 872<br />
€29.230<br />
€ 644<br />
€ 237<br />
€30.111<br />
De gemeentelijke bijdifage n van de inmiddels 18 deelnemende gemeenten vanaf 2009 zijn<br />
voor elke afzonderlijk gemeente gebaseerd op een aantal onderdelen die in de loop van de<br />
jaren incidenteel en/of structurele doorwerking hebben.<br />
63<br />
2020<br />
€30.091<br />
€ 872<br />
€29.230<br />
€ 644<br />
€ 237<br />
€30.111
10 Afwikkelingen jaren 2009-2011<br />
Het algemeen bestuur heeft op 10 juni 2011 het financieel meerjarenkader van de<br />
Brandweer Zuid-Limburg vastgesteld. Met een tweetal brieven van 24 juni 2011<br />
respectievelijk 12 september 2011 zijn alle deelnemende gemeenten geïnformeerd over de<br />
strekking van het bestuursbesluit "financieel meerjarenkader BRWZL". Het meerjarenkader<br />
kent de onderstaande met elkaar samenhangende onderdelen:<br />
- Restpunten overdracht (Schoon door de poort) *<br />
- Bezuinigingen<br />
- Aanwending voorziening index lonen *<br />
- Aanwending SddP gelden 2009 en 2010 *<br />
- Frictiebudget<br />
- Indexering*<br />
- Egaliseren<br />
De met een asterix (*) gemerkte onderdelen zijn niet eerder vermeld omdat ze te maken<br />
hebben met de afronding van de afgelopen jaren. Vanwege hun financiële aard en impact op<br />
beleid en begroting is formele afronding van de besluitvorming via het voorliggende<br />
document aan de orde.<br />
Restpunten overdracht<br />
Eerder is al bestuurlijk bevestigd, dat het principe "schoon door de poort" een leidend<br />
beginsel is bij de afronding van de restpunten overdracht. Onderdeel van het principe is, dat<br />
de kosten van FLO (overgangsrecht) tot het fusiemoment 1-1-2009 bij de gemeenten blijven.<br />
Het algemeen bestuur heeft ingestemd met het voorstel tot afdoening van de restpunten<br />
overdracht per gemeente. Als ingangsdatum voor het verrekenen van de uitkomsten van het<br />
traject "restpunten overdracht" is gekozen voor de datum 1-1-2009. De effecten van dit<br />
besluit zijn in de bijdrage van elke afzonderlijke gemeente verwerkt.<br />
Aanwendingvoorziening index lonen<br />
Het bestuur maakt in principiële zin een onderscheid tussen structurele en incidentele<br />
kosten. Vermeden moet worden dat structurele kosten vanuit incidentele baten worden<br />
gedekt (en liefst ook niet andersom). Vanuit dit principe redenerend is het bestuur van<br />
oordeel dat de voorziening index loonlasten die vanaf 2009 is opgebouwd niet kan worden<br />
aangewend voor de opbouw van een frictiebudget. Deze post (afgerond € 1.100.000<br />
structureel) wordt derhalve aangemerkt als een deel budget dat in aanvulling op de eerder<br />
genoemde bezuinigingen terugvloeit naar de gemeenten. De effecten van dit besluit zijn in<br />
de bijdrage van elke afzonderlijke gemeente verwerkt.<br />
Aanwending SddP gelden 2009 en 2010<br />
De in principe te volgen lijn in het kader van het afronden van de exercitie "schoon door de<br />
poort" leidt er toe dat de begroting van de brandweer in evenwicht wordt gebracht met de<br />
gemeentelijke bijdragen. De in dat verband over 2009 en 2010 nog te ontvangen bedragen<br />
die niet meer besteed kunnen worden aan hun aanwendingsrichting, kunnen terugvloeien<br />
naar de gemeenten. Behalve de opbouw van de voorziening groot onderhoud gebouwen van<br />
jaarlijks € 156.000 vloeien de SddP gelden van 2009 en 2010 volgens de verdeelsleutel van<br />
de gemeenschappelijke regeling terug naar de gemeenten. De effecten van dit besluit zijn in<br />
de bijdrage van elke afzonderlijke gemeente verwerkt.<br />
Indexering<br />
Het algemeen bestuur is van oordeel, dat met het accorderen van de nu voorliggende reeks<br />
bezuinigingen, de brandweer vanaf 2013 een indexering voor loon- en prijsbijstelling moet<br />
kunnen blijven handhaven. Daarbij moet wel zo veel als mogelijk aansluiting worden<br />
gevonden met de indexeringsafspraken zoals deze bij de andere WGR-organisaties in Zuid-<br />
Limburg gelden. Volgens dit besluit is voor 2012 een indexering toegepast.<br />
64
11. Risico's en onderzoek plausibiliteit<br />
In algemene zin kan als definitie voor het begrip risico worden aangehouden: het gevaar<br />
voor schade of verlies als gevolg van interne of externe omstandigheden en/of<br />
gebeurtenissen, waarvan de kans bestaat dat ze optreden en daarmee negatieve gevolgen<br />
met zich mee kunnen Iprengen. Voor risico's worden normaal gesproken geen financiële<br />
voorzieningen getroffeji , omdat het niet goed mogelijk is een inschatting te maken van de<br />
schade of het verlies<br />
Het traject dat de brandweer met dit beleidsplan in wil gaan, kent een aantal normale (met<br />
elk ontwikkeltraject gepaard gaande), maar ook een aantal bijzondere risico's. Zowel het<br />
management als het bestuur is zich daarvan bewust. Om die reden heeft het bestuur<br />
besloten om als ondersteuning voor de definitieve besluitvorming een<br />
plausibiliteitsonderzoek uit te laten voeren door een externe deskundige. De uitkomst van dit<br />
door bureau J. van dei Zanden uitgevoerde onderzoek en zoals neergelegd in een separate<br />
rapportage dient in de context van dit hoofdstuk te worden meegenomen.<br />
1. Voor het uiteindelijk e succesgehalte van het model EiV gelden twee uitgangspunten<br />
die tegelijkertijd een risico zijn:<br />
• Meer aandacht voor de voorkant van de veiligheidsketen betekent (op lange termijn)<br />
dat de aandacht voor de repressie kan worden verminderd. Of en zo ja in welke mate<br />
deze inspanning zich vertaald in concrete cijfers betreffende een verbeterde<br />
veiligheid voor de burger en/of verminderde kosten, zal in de loop van de tijd pas<br />
blijken.<br />
• Het behoud vai de vrijwilliger is een vereiste voor het model EiV. Tegelijkertijd is de<br />
vrijwilliger ook een risicofactor. Indien het onverhoopt niet haalbaar blijkt te zijn om de<br />
vrijwilliger voor de lange termijn te behouden voor de brandweer, dan zal het model<br />
EiV instorten i blijft alleen een vorm van een beroeps brandweerkorps als<br />
mogelijkheid over Alle op dit moment mogelijke berekeningen leiden tot de conclusie<br />
dat een dergelijk korps fors duurder zal zijn dan het huidige uitgaande van een<br />
vergelijkbaar zprgniveau.<br />
2. Het model EiV komt onder andere tot uitdrukking in de voertuigbezetting en de<br />
opkomsttijd Dit houdt een zeker risico in. Er is op beide gebieden weinig ervaring. De<br />
Wet veiligheidäreg io's (i.e. het Besluit veiligheidsregio's) kent nadere bepalingen<br />
inzake voertuic bezetting en opkomsttijd, maar biedt tegelijkertijd de mogelijkheid om<br />
daarvan gemotiveerd af te wijken. De wet is nog nieuw, er is nog geen jurisprudentie<br />
betreffende de afwijkingen. Tijdens het uitwerken van dit beleidsplan loopt een door<br />
de Minister aarji de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) opgedragen<br />
onderzoek naar de wettelijk verplichte regionale dekkingsplannen en opkomsttijden.<br />
In oktober 201 1 heeft de Minister een tussenoordeel van de IOOV aan de Tweede<br />
Kamer aangebjoden (brief 27-10-2011, nr. 2000480003). Uit deze brief kan worden<br />
gehaald, dat de Minister wil inzetten op een zorgvuldig en weloverwogen traject<br />
waarbij met gebruikmaking van diverse pilots meer concrete gegevens over<br />
haalbaarheid en risico's inzake de voertuigbezetting worden verzameld. Een<br />
benadering met experimenten en pilots over meerdere jaren sluit niet aan bij de<br />
harde (financiële) resultaatverplichtingen die volgens dit beleidsplan door de<br />
Brandweer -Limburg te behalen zijn.<br />
3. Er zijn indicaties ten aanzien van autonome ontwikkelingen vanuit landelijk beleid en<br />
regelgeving mogelijkerwijze nieuwe en/of zwaardere taken. Tegelijkertijd kan niet<br />
worden uitgesloten , dat de rijksbijdrage (de BDUR) in benedenwaartse zin wordt<br />
bijgesteld of deels' wordt geoormerkt voor nieuwe autonome ontwikkelingen,<br />
4. Er is sprake vsn<br />
beleids- en bezuinigingsvoorstellen die besproken moeten worden<br />
met GO en OR De uitkomst van deze onderhandelingen moet worden afgewacht.<br />
65
5. De uitkomst van een aantal juridische procedures op het gebied van de interpretatie<br />
van het Arbeidstijdenbesluit en de (on)mogelijkheden inzake het vaststellen van 24<br />
uurs dienstroosters is in belangrijke mate bepalend voor het kunnen halen van de<br />
gestelde financiële targets.<br />
6. In de bezuinigingstaakstelling is de mogelijkheid opgenomen om via het betalen van<br />
leges, de inkomsten van gemeenten en/of de brandweer te verhogen. Hierbij is<br />
actieve medewerking van de gemeente een kritische succesfactor.<br />
7. Het niet of slechts gedeeltelijk honoreren van een extra eenmalig budget om de<br />
frictiekosten op te vangen zet de realisatie van de beleidsdoelstellingen onder druk.<br />
8. Door de fusie is de brandweer nergens in Zuid-Limburg meer een onderdeel van de<br />
gemeentelijke organisatie. Het openbaar lichaam zoals ingesteld met de<br />
gemeenschappelijke regeling is formeel verlengd lokaal bestuur. Om tot een hoog<br />
rendementvol beleid te komen is het zaak dat de brandweer als gemeente-eigen<br />
organisatie gezien blijft worden. Het risico bestaat dat de brandweer te veel op<br />
afstand komt te staan.<br />
9. Er is weinig referentiemateriaal daar waar het gaat om innovatieve toepassingen. De<br />
uiteindelijke effectiviteit/efficiencywinst kan tegenvallen<br />
66
Bijlage: Organisatiestructuur<br />
De organisatie wordt in gericht op basis van drie ordeningsprincipes:<br />
1. Een geografi set ie ordening, voor de repressieve basis brandweerzorg,<br />
2. Een functionele ordening voor de advisering en de executieve en beheersmatige<br />
ondersteuning.<br />
3. Een projectmati ige ordening voor activiteiten met een beperkte doorlooptijd.<br />
Voor de multidiscipl ma re planvorming en afstemming functioneert in de regio de<br />
Veiligheidsdirectie waartoe ook de directeur/commandant brandweer behoort.<br />
Om te voldoen aan de financiële kaders en de eisen van lokale herkenbaarheid,<br />
compactheid en flexibi iteit, wordt de hoofdstructuur functioneel in plaats van territoriaal.<br />
Daarmee komt de distifictelijke inrichting te vervallen.<br />
De concept hoofdstructuur, welke onder invloed van medezeggenschap op onderdelen nog<br />
kan wijzigen, voorziet in twee hoofdgroepen voor productie:<br />
1. Basiszorg Repressie; & Risicobeheersing (BRR)<br />
De sector BRR omvat een aantal kazernes, dat afhankelijk is van het regionaal<br />
dekkingsplan. De kazernes zijn in de regio gegroepeerd in de OVDgebieden zoals die<br />
gelden in de 'warme organisatie, waarbinnen de onderlinge samenwerking wordt<br />
georganiseerd.<br />
2. Beleidsontwikkeling Specialismen en Ondersteuning (BSO)<br />
Deze sector richt zich Dp de functionaliteiten:<br />
■ Risicobeheersing Crisisbeheersing & Rampenbestrijding<br />
■ Meldkamer & informatiemanagement<br />
■ Vakbekwaam worden / Vakbekwaam<br />
■ Beleid, Experti & Operational control<br />
i!>e<br />
Naast de productie eehheden zijn twee hoofdgroepen voor ondersteuning<br />
(Bestuursondersteunirlig BO en Bedrijfsvoering BV) gepositioneerd.<br />
De compacte managementstructuur wordt gevonden in drie zwaartepunten: directievoering,<br />
leiding aan BRR en leiding aan BSO. Deze 'driehoek' vormt het compacte management van<br />
de brandweer.<br />
De commandant/direc teur is primair belast met de bestuurlijke contacten, de<br />
Veiligheidsdirectie, de landelijke vertegenwoordiging en de medezeggenschap en heeft de<br />
algemene leiding. Éér van de twee sectorhoofden is tevens plv. algemeen directeur.<br />
Met deze structuur wordt voorzien in het reduceren van leidinggevende functies en<br />
ondersteunende funct es en blijft het mogelijk de noodzakelijke operationele hiërarchie te<br />
handhaven.<br />
67
HS!-":.^,-: .. .<br />
ïjfsvóeiftig<br />
Kernmanagement<br />
Lijn dagelijkse rapportage
CM<br />
c<br />
2<br />
(O<br />
O)<br />
c<br />
.o.<br />
a<br />
O<br />
c<br />
O<br />
C<br />
B<br />
co<br />
o<br />
*<br />
^^<br />
0)<br />
a><br />
2<br />
o<br />
X<br />
c<br />
><br />
(0<br />
"(5<br />
RS<br />
.O.<br />
Q.<br />
O<br />
O<br />
CM<br />
O<br />
«M<br />
I<br />
i i<br />
CD<br />
o<br />
^<br />
o<br />
10<br />
€0<br />
CO<br />
co<br />
tp<br />
CO<br />
c<br />
o<br />
o><br />
Ig<br />
.E °<br />
"5 iH<br />
CD *<br />
o<br />
o<br />
1H<br />
O<br />
00<br />
1H<br />
o<br />
O<br />
i—1<br />
O<br />
1H<br />
O<br />
rr<br />
1—1<br />
o<br />
C4<br />
tn<br />
i—i<br />
o<br />
1—1<br />
o<br />
o<br />
00<br />
c4<br />
o<br />
00<br />
c4<br />
v©<br />
O<br />
00<br />
ei<br />
v©<br />
iH<br />
c4<br />
c4<br />
in<br />
v©<br />
00<br />
•<br />
1H<br />
<br />
»O<br />
•<br />
v©<br />
«Ti<br />
1H<br />
O<br />
o<br />
tt o =<br />
Q Q. «<br />
o<br />
iH<br />
O<br />
iH<br />
O<br />
iH<br />
O<br />
iH<br />
O<br />
iH<br />
O<br />
1H<br />
O<br />
TH<br />
IT><br />
O<br />
O)<br />
c<br />
(0<br />
o<br />
><br />
»<br />
'5<br />
X<br />
1H<br />
IH<br />
iH<br />
1H<br />
V©<br />
00<br />
v©<br />
00<br />
iH<br />
V©<br />
1H<br />
V©<br />
1H<br />
V©<br />
V©<br />
in<br />
1H<br />
O<br />
o<br />
c<br />
re<br />
iH<br />
00<br />
1H<br />
iH<br />
00<br />
1H<br />
1H<br />
00<br />
iH<br />
1H<br />
00<br />
iH<br />
1H<br />
00<br />
1H<br />
1<br />
1H<br />
00<br />
1H<br />
1<br />
1H<br />
00<br />
1H<br />
1H<br />
00<br />
iH<br />
iH<br />
00<br />
1H<br />
od o<br />
TT<br />
ro<br />
(Ti<br />
O<br />
o<br />
1H<br />
o<br />
1H<br />
o<br />
1H<br />
©<br />
o<br />
1H<br />
o<br />
1H<br />
o<br />
1H<br />
*©<br />
C4<br />
^©<br />
f0<br />
■o<br />
© re<br />
o 2 = ut o re o<br />
■^ .5 «<br />
3 : n<br />
'5 ■£<br />
* © s *•£ 45E<br />
® 'S o. 43 "U<br />
o « co ° 5<br />
> E * > O re c<br />
SO<br />
o<br />
1H<br />
O<br />
O<br />
If)<br />
1H<br />
O<br />
1H<br />
O<br />
tn<br />
1H<br />
O<br />
iH<br />
O<br />
IT)<br />
iH<br />
O<br />
Vi<br />
IT)<br />
C<br />
O<br />
O.E<br />
o<br />
o<br />
©<br />
©<br />
■<br />
o<br />
■<br />
o<br />
f<br />
1<br />
o<br />
1<br />
o<br />
t<br />
©<br />
c<br />
(0<br />
(0 o<br />
O.E<br />
00<br />
c4<br />
00<br />
c4<br />
IT)<br />
•<br />
00<br />
ei<br />
ON<br />
1H<br />
ei<br />
•<br />
1H<br />
iH<br />
•<br />
1H<br />
ifi<br />
1<br />
©<br />
"rë<br />
3<br />
o<br />
l<br />
c<br />
(D<br />
O)<br />
c<br />
D)<br />
'3<br />
E<br />
o<br />
><br />
ro<br />
O)<br />
0<br />
c<br />
N<br />
C<br />
0<br />
O)<br />
re<br />
L_<br />
TJ<br />
(U<br />
JQ<br />
0)<br />
><br />
W-»<br />
Cö<br />
O)<br />
e<br />
o<br />
(O<br />
c<br />
2<br />
tn<br />
Ui<br />
c<br />
£<br />
Q.<br />
O<br />
c<br />
o<br />
c<br />
o<br />
0)<br />
.o<br />
c<br />
re<br />
><br />
(0<br />
"cö<br />
re<br />
a<br />
o<br />
o"<br />
CM<br />
o<br />
CM<br />
■<br />
CO<br />
T~<br />
O<br />
CM<br />
>re<br />
re<br />
c<br />
o<br />
■D<br />
c<br />
o<br />
(0<br />
3<br />
a n<br />
w<br />
^~<br />
o<br />
CM<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
CD<br />
C<br />
E<br />
2<br />
c<br />
a><br />
re<br />
T<br />
CD<br />
<br />
ü<br />
o<br />
1<br />
E<br />
O<br />
N © o co T eo<br />
^ O) O O) (O ^<br />
— CM CO T CM CM<br />
S O) CD CO r (O<br />
^ o o o) n ^ ,<br />
O CN CO * CM CM<br />
S CBIOCO r<br />
^ O) O Ol CO 'T<br />
O CM CO 1 CM CM<br />
CM O CD CO t CO<br />
o> o o a> co r<br />
CM CM CO T CM CM<br />
r o> CD CO CM co<br />
T Oï O Ol <br />
IO CM CO T CM CM<br />
CM I s CO CO CO CO<br />
o> co o ai oi CM<br />
h CO CO T CM co<br />
CD T CO<br />
v CO <br />
^5<br />
h»<br />
CO<br />
c<br />
0<br />
E<br />
re<br />
0)<br />
c<br />
0<br />
E<br />
o<br />
><br />
•» c<br />
(U (0<br />
re<br />
CO<br />
CU<br />
CU<br />
c<br />
o<br />
1—<br />
CU<br />
Q.<br />
0<br />
ü<br />
0<br />
XJ<br />
0<br />
Q<br />
c<br />
0<br />
*» co<br />
re<br />
(0<br />
0<br />
0<br />
c<br />
o<br />
(0 1_<br />
0<br />
Q.<br />
0<br />
»'<br />
o<br />
0<br />
L_<br />
TJ<br />
**<br />
CO<br />
o<br />
Q.<br />
0<br />
^<br />
'C<br />
co<br />
c<br />
re<br />
><br />
E<br />
o<br />
M—<br />
0<br />
W*<br />
re<br />
0<br />
i—<br />
0<br />
N<br />
0<br />
XJ<br />
Q.<br />
o<br />
c<br />
0<br />
O)<br />
c<br />
'co<br />
'c<br />
N<br />
0<br />
c<br />
re<br />
re<br />
c<br />
0<br />
E<br />
o<br />
^<br />
o<br />
0<br />
0<br />
'c<br />
to<br />
c<br />
2<br />
0<br />
c<br />
OT 0<br />
+*<br />
CO re<br />
p re<br />
(0<br />
<br />
0<br />
XJ<br />
E<br />
o<br />
XJ<br />
c<br />
0<br />
co<br />
c<br />
'co<br />
'c<br />
'3<br />
N<br />
0<br />
CQ<br />
O<br />
CN<br />
O<br />
CN<br />
ON<br />
*—1<br />
O<br />
CN<br />
00<br />
o<br />
CN<br />
*—i<br />
O<br />
CN<br />
MD<br />
*—i<br />
O<br />
CN<br />
i—i<br />
O<br />
CN<br />
O<br />
CN<br />
m<br />
O<br />
CN<br />
CN<br />
i—i<br />
O<br />
CN<br />
MD<br />
O<br />
oo<br />
CN<br />
CJP<br />
MD<br />
o<br />
00<br />
CN<br />
OP<br />
MD<br />
o<br />
oo<br />
CN<br />
CJP<br />
MD<br />
1—1<br />
CN<br />
CJP<br />
m<br />
CN<br />
CN<br />
CJP<br />
MD<br />
MD<br />
OO<br />
OP<br />
m<br />
CN<br />
i—i<br />
OP<br />
MD<br />
ir><br />
CN<br />
OP<br />
1—1<br />
CJP<br />
0<br />
c<br />
0<br />
■g<br />
'0<br />
x:<br />
o<br />
co<br />
i_<br />
0<br />
T3<br />
C<br />
O<br />
c<br />
0<br />
co<br />
m<br />
tn<br />
0<br />
0<br />
c<br />
o<br />
co<br />
0 :="<br />
l*<br />
re<br />
re<br />
3<br />
C7<br />
0<br />
"O<br />
re<br />
co<br />
o<br />
Q.<br />
0<br />
N<br />
0<br />
XJ<br />
E<br />
o<br />
co<br />
^<br />
1_<br />
co<br />
c<br />
re<br />
0<br />
J3<br />
0<br />
o<br />
"E<br />
re<br />
re<br />
$<br />
CO<br />
c<br />
co<br />
0<br />
.Q<br />
re<br />
0<br />
re<br />
o<br />
0<br />
XJ<br />
c<br />
re<br />
><br />
0<br />
0<br />
XJ<br />
O)<br />
■*■<br />
o<br />
><br />
re<br />
re<br />
E<br />
0<br />
E<br />
re<br />
c<br />
o<br />
><br />
o<br />
X»<br />
*-l<br />
E<br />
o<br />
•*<br />
n<br />
c<br />
0<br />
N<br />
O<br />
O<br />
O<br />
CM<br />
CD<br />
c<br />
re<br />
><br />
co<br />
_c<br />
"cö<br />
XJ<br />
sz<br />
0<br />
0<br />
o<br />
CM<br />
c<br />
re<br />
><br />
c<br />
0<br />
i °" "o<br />
0 "oo re<br />
S > x<br />
> e 0<br />
c<br />
0<br />
^ "co<br />
re re<br />
re F<br />
ü o<br />
o o<br />
o —<br />
Ü2 XJ<br />
W 0<br />
re<br />
re re<br />
o 0<br />
0.E<br />
"OXJ<br />
.52 o5<br />
0 13<br />
'ü<br />
_ 0<br />
o co<br />
> 0<br />
^to<br />
o<br />
CM CU<br />
COXJ<br />
S.E<br />
|s<br />
S co<br />
ra c<br />
co 'c<br />
— 0<br />
C XJ<br />
0 c<br />
0 E<br />
O CÖ<br />
"E c<br />
|<br />
:<br />
N<br />
o<br />
w<br />
C<br />
0<br />
O)<br />
N<br />
Q. . "o)'.E<br />
O O 0 ^<br />
C ° > N<br />
0° 2 0<br />
* O<br />
CM O S-°<br />
XJ 0<br />
CM ^<br />
c MP ■g XJ<br />
■ü« ^ o<br />
re o><br />
~ o<br />
0 o 2Q<br />
0 CM 0<br />
0<br />
^5<br />
O (D ■i CM<br />
0 o x: CM<br />
CU i CM r-<br />
0<br />
0<br />
c<br />
o<br />
• 52 ui?<br />
0 0<br />
C Q. JJ rei<br />
O *<br />
0 o c<br />
k. re<br />
« > c o re<br />
oe 0 0<br />
JS<br />
o. c<br />
0 o<br />
■e<br />
0<br />
XJ<br />
0<br />
Q<br />
><br />
0 0 s<br />
c<br />
o<br />
0<br />
C C 0<br />
0 ® CL<br />
XJ t0 0<br />
C i2 re XJ<br />
re c c<br />
> o 0<br />
0 o c<br />
•* XJ c<br />
E 0 3 £<br />
0<br />
— rere ra XJ to<br />
0 > ><br />
C '3.5E<br />
V O<br />
(0 ^ *» ^ I»<br />
re co .x: 0 ■s« °<br />
c o c 0 .c 0 I'<br />
0 > i_ CO >
CD<br />
0<br />
C<br />
O<br />
0<br />
Q.<br />
*»<br />
CO<br />
CO<br />
><br />
c<br />
0)<br />
w<br />
JO<br />
c<br />
o<br />
_o<br />
c<br />
0<br />
CO<br />
g<br />
TO<br />
'g<br />
'3<br />
N<br />
(U<br />
m<br />
0<br />
(N<br />
O<br />
CN<br />
ON<br />
O<br />
CS<br />
00<br />
0<br />
CN<br />
O<br />
CN<br />
O<br />
CN<br />
in<br />
0<br />
CN<br />
O<br />
CN<br />
co<br />
O<br />
CN<br />
CN<br />
O<br />
CN<br />
O<br />
O<br />
VO<br />
qp<br />
0<br />
0<br />
VO<br />
qp<br />
0<br />
0<br />
v©<br />
OP<br />
0<br />
0<br />
qp<br />
m<br />
qp<br />
0<br />
0<br />
co<br />
qp<br />
in<br />
CN<br />
qp<br />
0<br />
vo<br />
tip<br />
O<br />
O<br />
Cf<br />
CO<br />
C<br />
'c<br />
0<br />
■♦»<br />
(A<br />
i_<br />
0<br />
TJ<br />
C<br />
O<br />
O<br />
O<br />
qp<br />
0<br />
0<br />
OP<br />
0<br />
0<br />
qp<br />
0<br />
0<br />
qp<br />
0<br />
VO<br />
co<br />
CJP<br />
0<br />
0<br />
CN<br />
qp<br />
0<br />
00<br />
qp<br />
0<br />
CO<br />
£Z<br />
to<br />
t<br />
0<br />
0<br />
0<br />
X><br />
O<br />
Ü<br />
CO<br />
a:<br />
CN<br />
in<br />
in<br />
qp<br />
CN<br />
in<br />
in<br />
OP<br />
CN<br />
10<br />
in<br />
1—1<br />
CJP<br />
0<br />
co<br />
Ui<br />
O<br />
co<br />
qp<br />
O<br />
co<br />
*—<<br />
qp<br />
co<br />
co<br />
OP<br />
vo<br />
qp<br />
ó<br />
00<br />
OP<br />
<br />
X<br />
CD<br />
TJ<br />
g<br />
'c<br />
o<br />
o a)<br />
CM TJ<br />
+> c<br />
? c<br />
E o<br />
c o<br />
<br />
CO<br />
CD<br />
.a<br />
0<br />
CD<br />
c<br />
o<br />
(O<br />
I—<br />
0<br />
a.<br />
CO<br />
Q.<br />
0<br />
o<br />
t—<br />
0<br />
.a<br />
0<br />
c<br />
CO<br />
><br />
c<br />
0<br />
(0<br />
jo<br />
c<br />
o<br />
0<br />
to<br />
CO<br />
X ><br />
0 0<br />
■DO<br />
. = : §*<br />
<br />
■*<br />
CD<br />
MP<br />
JO<br />
TJ<br />
c<br />
0<br />
8*<br />
CO g<br />
0 c<br />
0) 0<br />
3 c<br />
t3 &<br />
2c?<br />
loc<br />
+ 0<br />
«'S<br />
2 8<br />
TJ ><br />
0 ^<br />
si co<br />
o 0<br />
CN T3<br />
go<br />
> TJ<br />
x E<br />
0 CO<br />
TJ CO<br />
•I ä<br />
o£<br />
0 o<br />
Q 5<br />
0<br />
TJ<br />
c<br />
CO<br />
O)<br />
o<br />
CM<br />
L<br />
0<br />
><br />
o<br />
c<br />
0<br />
c<br />
o<br />
a.<br />
0<br />
X<br />
0<br />
TJ<br />
C<br />
0<br />
Q<br />
c<br />
0<br />
TO<br />
c<br />
0<br />
X<br />
0<br />
TJ<br />
c<br />
0<br />
0<br />
><br />
o<br />
32<br />
CO<br />
CO<br />
E<br />
0<br />
c<br />
0<br />
CO<br />
a.<br />
CO<br />
0<br />
ZJ<br />
ZJ<br />
^»<br />
co<br />
0<br />
X5<br />
i_<br />
0<br />
0<br />
0<br />
TJ<br />
o<br />
0 C<br />
W C 2<br />
CO 0 o<br />
■= *i O<br />
5 c 0 CM<br />
0 ~<br />
0(Dg<br />
•E gjO)<br />
c u ' c<br />
0 0 c<br />
Kj TJ 0<br />
C: c x<br />
0 0 0<br />
O J= TJ<br />
> 0 .£<br />
£ c<br />
■S<br />
CO TO<br />
5 TJ o<br />
IIS<br />
«ag<br />
CN ^ 0<br />
• r 2 N<br />
0 2 ** TJ<br />
O) o 0 c<br />
:<br />
5 Ö Ï N<br />
5i ro 5 CM<br />
o) x 2 q<br />
^ 0<br />
oo<br />
fc CM<br />
w c<br />
C .£ ^ CO<br />
0 N JO CD<br />
M_ 0 ^ TJ<br />
J? "° « c<br />
coSx: g<br />
O CM 0 O<br />
S c ^ ><br />
S
0<br />
TJ<br />
C<br />
0<br />
xl<br />
o<br />
0<br />
o<br />
T3<br />
CO<br />
(D<br />
N<br />
co<br />
73 0 o<br />
ex*<br />
0) 0<br />
"S E"2<br />
O 3 0<br />
£ CO 0<br />
c ciS<br />
C »- ïï-<br />
0<br />
J2 SS ro .E C O<br />
c 5 ><br />
SS<br />
«s<br />
■o £<br />
2 e»<br />
0 ><br />
— co<br />
r 1<br />
0 g<br />
c ><br />
0 v;<br />
O) O<br />
TJ "Ö5<br />
3 (D<br />
2 3<br />
i_<br />
0<br />
><br />
0<br />
O)<br />
TJ<br />
0<br />
C<br />
0<br />
><br />
0<br />
ü<br />
0<br />
c<br />
0<br />
0<br />
c<br />
HI<br />
Cö<br />
co<br />
•*-*<br />
CO<br />
o<br />
3<br />
1—<br />
••»<br />
CO<br />
(N<br />
T—<br />
O<br />
CM<br />
**—<br />
CO<br />
c<br />
CO<br />
><br />
E<br />
o<br />
i—<br />
co<br />
co<br />
TJ<br />
CO<br />
c<br />
0<br />
(/)<br />
co<br />
0 O<br />
o?<br />
—I '4=<br />
u_ w<br />
^ co<br />
■B-B<br />
J8 o<br />
JF. o<br />
0 TJ<br />
e 0<br />
O TJ<br />
° C<br />
■° a<br />
0 ><br />
"° CO'<br />
c c<br />
co ro<br />
. .r= °<br />
"05 "cö OjJ<br />
0 TJ O<br />
£ n_ •<br />
O O 0<br />
£ CD ©<br />
0<br />
0<br />
c<br />
o<br />
CO<br />
i—<br />
0<br />
CL<br />
.*»<br />
co<br />
Cö<br />
><br />
c<br />
0<br />
*-*<br />
co<br />
ro<br />
c<br />
o<br />
O J5 0 ri,<br />
— Si 0 0 3 ._,<br />
c 0 'n<br />
o £<br />
8? c<br />
O «- S; 0<br />
O CL 0) CD<br />
■ * O) iin<br />
CÖ S 0<br />
T > o x><br />
c c<br />
N £<br />
** 0 ro n<br />
F c: P'N <br />
c<br />
0 0 c<br />
CN TJ CD 0<br />
■* fe w Öl<br />
0<br />
§ S ro<br />
^|§ 0<br />
Cö^ OJO<br />
55 0 <<br />
c Ü<br />
0 I-<br />
O) <br />
o<br />
ü<br />
Cö<br />
1—<br />
XI<br />
0<br />
O)<br />
co<br />
1—<br />
0<br />
co<br />
o<br />
CM<br />
>»co<br />
c<br />
CD<br />
><br />
TJ<br />
i_<br />
O<br />
O<br />
o<br />
co<br />
■*co<br />
c<br />
co<br />
><br />
XL<br />
0<br />
Sj 0<br />
> 0<br />
Ol<br />
0<br />
0<br />
CN<br />
O<br />
CN<br />
1—1<br />
O<br />
CN<br />
00<br />
1—1<br />
0<br />
CN<br />
1—1<br />
0<br />
CN<br />
vo<br />
C0|CN<br />
'0)1<br />
3<br />
N<br />
0<br />
CO<br />
t 1<br />
in<br />
OP<br />
O<br />
in<br />
1—1<br />
OP<br />
0<br />
^^<br />
gp<br />
0<br />
rH<br />
c<br />
<br />
c<br />
(U<br />
ra<br />
c<br />
'ra<br />
'c<br />
'3<br />
N<br />
0<br />
.Q<br />
C<br />
Cö<br />
><br />
0<br />
TJ<br />
TJ<br />
O<br />
O<br />
TJ<br />
"cö<br />
N<br />
0<br />
0<br />
c<br />
o<br />
(/><br />
0<br />
CL<br />
0<br />
0<br />
c<br />
to £<br />
0 >_<br />
Q. 3<br />
si .<br />
3 .£ CO<br />
i Q CM<br />
0<br />
0<br />
c<br />
0<br />
Q.<br />
3<br />
.C<br />
C<br />
C<br />
(1)<br />
a<br />
r~<br />
ra<br />
'3<br />
N<br />
0<br />
m<br />
0<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
C?\<br />
O<br />
CM<br />
OO<br />
0<br />
CM<br />
r^<br />
0<br />
CM<br />
VO<br />
O<br />
CM<br />
t/><br />
O<br />
CM<br />
1—1<br />
CM<br />
CO<br />
1—1<br />
O<br />
CM<br />
CM<br />
t—1<br />
CM<br />
O<br />
O<br />
CM<br />
gp<br />
0<br />
0<br />
CM<br />
<br />
C<br />
(O<br />
J2<br />
w<br />
(D<br />
0)<br />
c<br />
o<br />
£<br />
o.<br />
o<br />
o<br />
.i<br />
TJ<br />
c<br />
5 N<br />
8.<br />
E<br />
o<br />
t oo co t r j en co o<br />
CD 00 T CO ^ CN co w<br />
[^ T T T co o<br />
CM<br />
TJ CO CO "'T Cl O) CO o<br />
CO CO ■« CO V CM CO U><br />
h r T ^r co o<br />
M<br />
^r co oo t ^ oi co o<br />
h CN co ■xj CO O o<br />
h T X T •st ^ Tcj<br />
1 CO T CO co ^ in «n<br />
00 O CM CO co co co o»<br />
f» CM t X tr co o<br />
CM<br />
o<br />
^<br />
0)1<br />
C O)<br />
c ï<br />
'S "öj<br />
C m O) c<br />
CD ® c o<br />
CM<br />
M 01 00 O<br />
I CM CO «O<br />
t CO O<br />
oi<br />
C<br />
O)<br />
0)<br />
O<br />
(0<br />
« c<br />
o<br />
rming<br />
ariabe<br />
verleni<br />
n pfirs<br />
kledi ng<br />
dm in istratie<br />
indin acte per<br />
< > co co O I<br />
N<br />
.äste n<br />
O)<br />
c<br />
O)<br />
a)<br />
.O<br />
0<br />
ro<br />
o<br />
+»<br />
0<br />
TJ<br />
C<br />
CO<br />
><br />
(O<br />
c<br />
0<br />
E<br />
co<br />
(O<br />
c<br />
CU<br />
E<br />
i—<br />
o<br />
><br />
c<br />
0<br />
.*-»<br />
(0<br />
03<br />
_W<br />
0<br />
0<br />
c<br />
o<br />
co<br />
l—<br />
0<br />
CL<br />
0<br />
"G<br />
_c<br />
0<br />
Q<br />
os<br />
00<br />
0<br />
co<br />
os<br />
_co<br />
0<br />
0<br />
c<br />
o<br />
0<br />
CL|.<br />
0<br />
o<br />
0<br />
l_<br />
TJ<br />
C<br />
c<br />
0<br />
en<br />
c<br />
O)<br />
'c<br />
'l3<br />
N<br />
0<br />
CD<br />
en<br />
CN<br />
gp<br />
0<br />
(0<br />
E<br />
i_<br />
o<br />
c<br />
0<br />
TJ<br />
CL<br />
O<br />
O<br />
CM<br />
O)<br />
c<br />
'E<br />
co<br />
0<br />
TJ<br />
0<br />
•»<br />
(0<br />
0<br />
O)<br />
0<br />
TJ<br />
*J<br />
0<br />
E<br />
O)<br />
c<br />
0<br />
O)<br />
0<br />
><br />
N<br />
c<br />
(1)<br />
•*-»<br />
co<br />
co<br />
co<br />
0<br />
0<br />
c<br />
o<br />
5"<br />
0<br />
CL<br />
Cl)<br />
ü<br />
(1)<br />
TJ<br />
c<br />
0<br />
TJ<br />
C<br />
CO<br />
><br />
c<br />
0<br />
0<br />
TJ<br />
0<br />
TJ<br />
C<br />
O<br />
c<br />
0<br />
TJ<br />
0<br />
J_<br />
C)<br />
co i—<br />
lii<br />
o<br />
£_<br />
O<br />
0<br />
TJ<br />
Q.<br />
P<br />
0<br />
TJ<br />
C<br />
}-<br />
L<br />
0<br />
><br />
c<br />
0<br />
0<br />
O)<br />
TJ<br />
ZJ<br />
.Q<br />
0)<br />
N<br />
0<br />
TJ<br />
CL<br />
O<br />
CN<br />
O)<br />
r<br />
o i—<br />
O)<br />
(1)<br />
o<br />
(1)<br />
m<br />
'o<br />
CL<br />
O 0<br />
m<br />
r
O)<br />
(0<br />
0)<br />
><br />
w<br />
'5<br />
x<br />
«0<br />
o<br />
£5<br />
8?<br />
><br />
: ë"<br />
h ^ r o c o T T ^ T i ^ i o i o ^ r g<br />
CM W 0 O ) « w n i D f t O ) N<br />
CO r CM CO G> CM<br />
N ^ f f l O r i r T M f l O i O M<br />
CM tf> CDO>COCMCOCM<br />
""» CO T CM CO O CM<br />
N ^ O ) ( O T r r r M n o « ) W<br />
(M W (OOCOCMCOCO^tOCM<br />
CO C O T ( M ( O O r "<br />
^ r o n t t T t s i o N S C N<br />
CM W C O O > C O C S I C O < O ^ C O T C N<br />
COT CM CO O T CM<br />
(N W (0W<br />
CO T OJ CO O CM<br />
N C » r o c O T t T r S l O ( 0 0 > ( M<br />
CM W CDOfOCMCOCOMOïOÏCM<br />
CO T CM (O O<br />
N ^ 0 ) C O C O ^ T t N « ) ( D » ( M<br />
CMCO CM<br />
CO F) r (N CO T <br />
C D m n S O O r r S O l N O ©<br />
^ • ( O ï O N n W c O N C O O I t C M<br />
* * T CMiOCMCM<br />
o r h o > r c » T r C M O i C M i c o<br />
' lO hCOCMCMCMCDCOCMWCO<br />
CM T N T O N r<br />
c » O<br />
co > c .*<br />
Q. .£ O « r?<br />
co N .E co<br />
5 > *o<br />
i- o o 2 1 o<br />
3TITJ 3 « r<br />
£ S £ o<br />
I O O lil c/j<br />
£ o » ><br />
o aj o c<br />
»o o S<br />
SS«<br />
's 'S f<br />
CC (0 :=»<br />
*: * m<br />
O)<br />
c<br />
O)<br />
(D<br />
.Q<br />
0<br />
CO<br />
•I—»<br />
O<br />
(ü<br />
C<br />
CO<br />
><br />
co<br />
c<br />
CU<br />
E<br />
co<br />
CO<br />
c<br />
0<br />
E<br />
i_<br />
o<br />
><br />
c<br />
CU<br />
^»<br />
co<br />
JC0<br />
CO<br />
O)<br />
c<br />
'4»<br />
V)<br />
CU<br />
><br />
co<br />
'3<br />
o<br />
Q<br />
c<br />
0<br />
0<br />
c<br />
IU<br />
Q.<br />
T3<br />
O<br />
x:<br />
Cl)<br />
c<br />
0<br />
01<br />
co<br />
0<br />
><br />
00<br />
13<br />
SZ<br />
a<br />
Cl)<br />
O)<br />
<br />
0<br />
'3<br />
CN MP<br />
0 0 52 0<br />
O "O .9> ><br />
0<br />
— 0 °.E x: ro c<br />
0 O)<br />
l><br />
0 CD ^ c<br />
^H ■ ' "O :=• o «2 0 E o £<br />
O<br />
> x 0<br />
CN UP 0 N<br />
TJ C _ 0 0 c<br />
C 0 0 .g> 0 ai<br />
O 0<br />
CU LÜ<br />
co<br />
O C<br />
co<br />
0)£<br />
0 Ö<br />
C 3<br />
'cö -£=<br />
58 0<br />
O N<br />
gD<br />
* Q.<br />
c o<br />
ro c<br />
0<br />
0 Cü o<br />
"2 ■ c<br />
0)0<br />
■_ o<br />
0 o 0 c MP<br />
■o2 goJB 0 0<br />
0<br />
O O) w ^ E<br />
0 c<br />
E 0 _<br />
0 0 ^ g""i O)o<br />
0 c ra ,<br />
CO<br />
co o « ° 5 0<br />
0 > ><br />
c<br />
co m W OT O 5<br />
■S Ü5 o<br />
0 O)<br />
II O LU<br />
ü I
T3<br />
E<br />
o<br />
co<br />
i_<br />
0<br />
O)<br />
'0<br />
Q.<br />
O<br />
co<br />
o<br />
CM<br />
■c<br />
co<br />
3<br />
c<br />
(0<br />
' ■ " ^<br />
T—<br />
M—<br />
co<br />
c<br />
co<br />
><br />
■K —1<br />
o£<br />
co ca<br />
O) o<br />
3<br />
c: o_<br />
met te<br />
eSddl<br />
TJ<br />
•52 c<br />
c co<br />
0) ><br />
5.c?<br />
3 ^<br />
o w<br />
■Q E<br />
Q) o<br />
CO.*<br />
3 _<br />
o 2<br />
fc o<br />
gcb<br />
C<br />
O)<br />
+»<br />
co<br />
0 ü><br />
c co<br />
co .g<br />
CL "5<br />
O Q.<br />
> O<br />
■Hg<br />
CO .b<br />
E?<br />
TJ _ c<br />
c £ c<br />
0 & co<br />
_*: en Q.<br />
> a> .£ co O<br />
5?. "E<br />
CO<br />
0<br />
c<br />
° TO<br />
0<br />
(0<br />
co<br />
O)<br />
o<br />
CM<br />
c<br />
CO<br />
co<br />
c<br />
:^*<br />
N<br />
0<br />
sz<br />
0<br />
co<br />
co<br />
. _ l<br />
0<br />
TJ<br />
c<br />
0<br />
E<br />
0<br />
><br />
Cf)<br />
c<br />
co<br />
co<br />
■ c —<br />
0<br />
TJ<br />
C<br />
CO<br />
><br />
a> "G<br />
E co<br />
c 0<br />
:<br />
^r«<br />
Q) 0<br />
0<br />
TJ<br />
L_<br />
CO<br />
co<br />
c<br />
c<br />
0<br />
N<br />
0<br />
0<br />
><br />
"E<br />
o<br />
G 3 ,!ü<br />
0<br />
=* Q<br />
0 '3<br />
CO<br />
CU<br />
0 TJ<br />
(U c<br />
0<br />
E i_<br />
c 0<br />
.Q CO<br />
c 't: 0 o<br />
0 O = Q<br />
■ « ro CO £<br />
c —<br />
!~<br />
'ö _ 0 c<br />
c<br />
co > 0<br />
o 0 co CO 0 .£ E<br />
> ri, c j0 *= r- CD<br />
0 '~ CD "c<br />
TJ CO *i O CL (O co<br />
a>rö o<br />
° co ><br />
.5>Q.
o<br />
o<br />
ra o<br />
c<br />
(0 E<br />
o<br />
co ^n^o^oi-mon^^<br />
CM T - N t 0 N h O 0 0 W » ( 0 * r -<br />
CM T- *- T- CM<br />
co ^ n ^ O ) ^ 0 ) T - i f l n « r ^<br />
CM T-CMCOCMr-OCOCMCOCO'**-<br />
CM -r- T- T- CM<br />
CO ttO^Q^ffiT-inntDr-^<br />
CM T-CMtOCMh-OCOCMCOCO'tf*-<br />
N r T- T- CM<br />
CO ^^0)T-U)rtT-mco(Dco^j-<br />
CM rtMCD(NNO(ON(Orlßr-<br />
CM ■*- r r M r<br />
CO ^rt^O)^©WlI)0)T-(Öt<br />
CM T - ( N < D C M N O T - N < D U ) ^ T -<br />
M r i- CM CM *-<br />
CO ( O O l D O t D O I t D O O ^ N t<br />
CM T ( \ | ( 0 ( O N O ' j T f O O r t v<br />
CM T T CM CO CM<br />
T C O C M W X T O C O O O O O ^<br />
CM ^ w i D n m w w N c o m c O T <br />
CM T ^ CM T T<br />
8 e °<br />
III<br />
§ii?<br />
o o><br />
lollS 2 E E s s<br />
3toE>8B£a.o.<br />
C:OJ5OOO3° ) Cöï0<br />
Q Q < Q < < < < ^ : ^<br />
u<br />
c<br />
O)<br />
(U<br />
J3<br />
JD<br />
(0<br />
■s<br />
o<br />
■o<br />
c<br />
CO<br />
><br />
CO<br />
c<br />
o<br />
m<br />
u><br />
c<br />
0)<br />
£<br />
I—<br />
o<br />
><br />
c<br />
0)<br />
(0<br />
ro<br />
1—<br />
o<br />
o<br />
c<br />
CO<br />
Q<br />
<br />
a><br />
><br />
N<br />
C<br />
0<br />
*»<br />
(0<br />
CO<br />
o<br />
o<br />
c<br />
Cö<br />
XL<br />
0)<br />
T3<br />
C<br />
ca<br />
><br />
(D<br />
0S<br />
0<br />
a><br />
T3<br />
c<br />
o<br />
><br />
CM<br />
c<br />
ca<br />
T3<br />
0)<br />
0)<br />
E<br />
N<br />
C<br />
0)<br />
0)<br />
O<br />
V)<br />
c<br />
ca<br />
c<br />
3<br />
O<br />
ü<br />
ü<br />
is<br />
> O)<br />
c c<br />
c a> c<br />
2^<br />
w c<br />
m
c<br />
o<br />
2><br />
"5<br />
t o<br />
><br />
S N<br />
cc<br />
E<br />
o<br />
T T O<br />
Ol CO T<br />
T T O)<br />
N n T<br />
■*■ -*r a><br />
CM n T<br />
10 *<br />
■* ■* O)<br />
CM CO Tm<br />
T<br />
t 'T O<br />
CD CO v<br />
r ^T O)<br />
CD CO T<br />
CO tj" O)<br />
0> CO T<br />
O NO)<br />
r (OT<br />
c<br />
CD<br />
a> 5<br />
o) t: o<br />
•C § to<br />
2 E ö<br />
II« £ o o<br />
O > (n<br />
(M T i<br />
IM T 1<br />
M T T<br />
O) o<br />
axoos<br />
s to o n<br />
a) 3 = c<br />
1 ° I s<br />
CO<br />
c<br />
O)<br />
(D<br />
ra<br />
o<br />
•4—»<br />
CD<br />
T3<br />
C<br />
CO<br />
><br />
00<br />
c<br />
0<br />
E<br />
ra<br />
co<br />
c<br />
0<br />
E<br />
o<br />
><br />
C<br />
(U<br />
co<br />
_ro<br />
ra<br />
'3<br />
■c<br />
(ü<br />
o<br />
><br />
CD<br />
O<br />
TJ<br />
I<br />
O<br />
r<br />
i_<br />
CU<br />
0<br />
c<br />
0<br />
c"<br />
CD<br />
CT<br />
_5<br />
■e<br />
CD<br />
O<br />
><br />
C<br />
0<br />
O)<br />
r<br />
ra<br />
r~<br />
_><br />
N<br />
CD<br />
m<br />
0<br />
CN<br />
O<br />
CN<br />
ON<br />
*—1<br />
O<br />
CN<br />
OO<br />
*—1<br />
O<br />
CN<br />
■ *<br />
r^<br />
yp<br />
■ *<br />
r^<br />
4P<br />
■ *<br />
r<br />
<br />
c<br />
0<br />
**<br />
co<br />
ra<br />
"cö<br />
co<br />
CO<br />
0 &-*<br />
T3 3 ^<br />
C<br />
0<br />
Hh»<br />
Hh«<br />
0<br />
ra<br />
TD<br />
3<br />
.Q<br />
0 ö5<br />
0 o<br />
ra e<br />
■5T°<br />
ra f»<br />
.S 0<br />
3 3=!<br />
f CD<br />
<br />
"E'CÖ<br />
Tf r~ CD ."ä<br />
1—i co TD O<br />
£ "Ö O X 8 Qp<br />
C <br />
ra<br />
0 c<br />
> 0<br />
c ra<br />
0 _ 'ë-2 0<br />
TD<br />
— 0<br />
C<br />
ra 0 ra £ 0 Q.<br />
O<br />
C E }n > ra« 5<br />
._<br />
^<br />
O<br />
ra 0 3 -C<br />
0<br />
C<br />
lö 0<br />
0<br />
CM * _ = ra 0 co $<br />
0<br />
c ra^ 0<br />
* o 0 ■O TD TD<br />
3<br />
S2'rä w<br />
C<br />
0 0<br />
0<br />
O O)<br />
c 2!<br />
CO<br />
"8 0 'co 0<br />
co<br />
co 3<br />
TD<br />
■a cM"a ra C CO TD +j<br />
(—<br />
.= i_ c c CO 0 c CO ^^5<br />
0 c ra co en<br />
Ä^aj ra<br />
o ex» 0<br />
s<br />
5 TD co S><br />
TD co ><br />
0 en c<br />
><br />
O ra m<br />
■S:i.<br />
■ = • N<br />
C iü<br />
c<br />
0<br />
0<br />
ra<br />
0<br />
ra<br />
ra<br />
E<br />
0<br />
TD<br />
C <<br />
8.Ê<br />
:=<br />
c<br />
o<br />
i_<br />
o<br />
><br />
c<br />
0<br />
"E<br />
o<br />
5<br />
g w 0 w c<br />
c ra<br />
0 0 0<br />
TD co<br />
0<br />
ra<br />
Q F 0<br />
'c JD<br />
0 m 0<br />
w<br />
^ £.£ c c ra I l ra<br />
TD —<br />
0<br />
0 _ 5? ra co<br />
N3Z o co<br />
c<br />
0<br />
TD Q.<br />
E 0 E<br />
0 & 0 o<br />
J3 X XI o
c<br />
a><br />
ö)<br />
'5<br />
o<br />
><br />
c<br />
a><br />
O)<br />
c<br />
'E<br />
©<br />
(O<br />
V<br />
><br />
c<br />
c<br />
0)<br />
c<br />
(0<br />
re<br />
"rë<br />
re<br />
+j<br />
'o.<br />
re<br />
o<br />
ü<br />
><br />
O<br />
o<br />
CM<br />
O<br />
eil<br />
o<br />
CM<br />
CD<br />
»<br />
s<br />
c<br />
a><br />
(0<br />
re<br />
«<br />
re<br />
Q.<br />
re<br />
O<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
o»<br />
o<br />
Ol<br />
00<br />
o<br />
CM<br />
o<br />
CM<br />
(0<br />
O<br />
CM<br />
IA<br />
O<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
CO<br />
o<br />
CM<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
■o<br />
ID<br />
■o<br />
■o<br />
E<br />
0)<br />
O)<br />
II<br />
.Si<br />
ra<br />
rt<br />
TO<br />
O)<br />
LU ■*■<br />
O<br />
O)<br />
Oï<br />
CM<br />
'M"<br />
in<br />
o><br />
■*r<br />
o><br />
o><br />
i*<br />
(M<br />
w<br />
o><br />
co<br />
CM<br />
o<br />
oi<br />
W<br />
CM<br />
CM<br />
co<br />
co<br />
CM<br />
o<br />
CM<br />
oi<br />
co<br />
CM<br />
o<br />
co<br />
co<br />
oi<br />
h<br />
CM<br />
o<br />
o<br />
oi<br />
CM<br />
ho><br />
r^<br />
p<br />
3° u 1<br />
— CM ** .<br />
5 S 3 M<br />
E T ui ■*<br />
Hl o Ol<br />
O) CM ><br />
o<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
a<br />
2<br />
ra<br />
E<br />
o<br />
o<br />
CM<br />
LU<br />
ai<br />
■g<br />
o<br />
tz<br />
O<br />
to<br />
<br />
3<br />
co<br />
ra «<br />
O)<br />
a><br />
o<br />
| o<br />
"5<br />
.ra ra<br />
o<br />
"O<br />
ra<br />
(0 o<br />
ra<br />
ra<br />
ra<br />
o<br />
o.<br />
c<br />
o<br />
O)<br />
'5<br />
e<br />
0)<br />
00<br />
co<br />
CM<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
CO<br />
lO p<br />
cd<br />
00<br />
oï<br />
CO<br />
CM co<br />
CM in<br />
CM<br />
o><br />
m<br />
CM<br />
CO<br />
co<br />
ii*3jipi^^<br />
CN<br />
q<br />
CM<br />
o<br />
CM<br />
r<br />
CM<br />
o<br />
o<br />
CM<br />
CO<br />
O<br />
CM<br />
o<br />
o<br />
co<br />
r'<br />
co<br />
CM oi CM<br />
O<br />
CM<br />
o<br />
o<br />
CM<br />
a><br />
co<br />
in<br />
o<br />
CM<br />
in<br />
CM<br />
CM<br />
co<br />
co<br />
co<br />
o<br />
CM<br />
co<br />
in<br />
co<br />
ó<br />
co<br />
co<br />
■'T<br />
ro<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
00<br />
co<br />
00<br />
ai<br />
o<br />
CM<br />
CM<br />
in<br />
ai<br />
co<br />
oi<br />
00<br />
o<br />
OI<br />
co<br />
o<br />
co<br />
co<br />
o<br />
CM<br />
m<br />
Oi<br />
o><br />
o<br />
o<br />
OI<br />
OI<br />
3<br />
o<br />
o><br />
O)<br />
oi<br />
o<br />
OI<br />
o<br />
CM<br />
o o<br />
CM o<br />
O CM<br />
CM<br />
i<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
03<br />
s<br />
c<br />
a><br />
Dl<br />
c<br />
'%Z<br />
O<br />
><br />
c<br />
o<br />
OI<br />
o<br />
CM<br />
o<br />
CM<br />
00<br />
O<br />
CM<br />
o<br />
OI<br />
to<br />
o<br />
OI<br />
o<br />
OI<br />
o<br />
OI<br />
co<br />
o<br />
OI<br />
OI<br />
o<br />
OI<br />
73<br />
O<br />
■o<br />
TJ<br />
"E<br />
0)<br />
n<br />
.2<br />
ra<br />
(0<br />
rö<br />
Ol<br />
LU<br />
O<br />
o<br />
o<br />
o*<br />
Oï<br />
co<br />
o<br />
o<br />
o<br />
in<br />
co'<br />
o<br />
o<br />
o<br />
in<br />
o<br />
ö<br />
co<br />
o<br />
o<br />
p<br />
o<br />
co<br />
o<br />
o<br />
o<br />
in'<br />
a><br />
m<br />
o<br />
o<br />
o<br />
iri<br />
co<br />
o<br />
o<br />
o<br />
ai<br />
o<br />
o<br />
oi<br />
o<br />
m'<br />
r*<br />
co<br />
cü g ra co<br />
2 CM jS w<br />
? CM « W .<br />
(DO ro<br />
;0>CM ><br />
o<br />
OI<br />
■g<br />
<br />
'c<br />
'3<br />
N<br />
CU<br />
CU<br />
c<br />
g<br />
'^<br />
TJ<br />
TJ<br />
O CO<br />
° C O ^<br />
co O CU<br />
><br />
0<br />
CO fS<br />
^,0)<br />
ü 'S c<br />
N<br />
Q.<br />
O<br />
c<br />
CU<br />
CO —<br />
c.«2<br />
Ho<br />
CD .<br />
TJ CM<br />
3 CO<br />
.a T-<br />
n°«<br />
CU <br />
° c<br />
U (7)<br />
co ra<br />
CU CO<br />
TJ CO<br />
t „ »^<br />
CU Oc<br />
ra<br />
"E cu<br />
Q TJ<br />
9 c<br />
(/) ■—<br />
f. "><br />
Q.=. 9J c<br />
F:^<br />
8^5<br />
CU CU<br />
co 32<br />
CO CU<br />
deel<br />
nged<br />
TJ o<br />
g wor<br />
leven<br />
£<br />
o<br />
CU ;r- .v:<br />
■i= co CZ XI<br />
CO T<br />
W CO :sS> c<br />
W Lio<br />
a> _*: .v:<br />
jx> ^ 3<br />
N TJ<br />
CU CU<br />
O Q 3
m<br />
&<br />
«J<br />
CS CM<br />
S.<br />
E<br />
O<br />
co to co o co w<br />
* T .1 i CO<br />
CM T CD<br />
CO CO CO 0> *—<br />
T "J CO O<br />
CM i ' h<br />
« to o CO O<br />
TT r (TOt ■*<br />
CM r T h*<br />
o co co en co co<br />
N r IT)<br />
OÏ Ol CO<br />
■^ If) h<br />
CO CM<br />
B 0)<br />
m m<br />
fc<br />
eb<br />
C 0<br />
0 .Q<br />
0 2<br />
"E 'to<br />
0 .£<br />
■a o<br />
5<br />
oo<br />
x<br />
c <br />
■o ai<br />
c5 m<br />
O 0<br />
TS TJ<br />
r »<br />
0 o<br />
0 "O<br />
O T <br />
TS T<br />
3 O<br />
J2 CM<br />
^■s<br />
05 E<br />
0 c<br />
■2 0<br />
§£<br />
O O)<br />
CM O<br />
1?<br />
'0 ro<br />
o 0<br />
2 TJ<br />
"O t:<br />
5 g<br />
■S:i.<br />
._, N<br />
roN<br />
O ca<br />
iSo<br />
(0 c<br />
■p °<br />
o N<br />
■së<br />
0 0<br />
0 *i<br />
ro<br />
ro rö<br />
o *;<br />
o o.<br />
ro •*<br />
ro c<br />
> ro<br />
c ro<br />
aj 0<br />
c<br />
O 05<br />
2 ü T><br />
0<br />
w<br />
0 «<br />
II<br />
0 0<br />
b 2<br />
o ro<br />
cï<br />
0 w<br />
.ro x><br />
QJ 0<br />
ro c<br />
II<br />
c *<br />
0 0<br />
o)a<br />
is ©<br />
II<br />
ro 3<br />
TJ C<br />
i 0<br />
c<br />
0<br />
*»<br />
(/)<br />
ro<br />
"al<br />
ro<br />
'o.<br />
05<br />
0<br />
T3<br />
a.<br />
o<br />
O 0<br />
*2<br />
•^ Tl 'a<br />
o c ro<br />
o.<br />
ro © E 0<br />
O) 05 o<br />
£ 0 o<br />
■3 E _w<br />
E C 05<br />
c 0 .2<br />
0 COTI<br />
ro<br />
_ O O)<br />
ro.iè<br />
0 o : F;<br />
5)2 Ë 0 c<br />
0 0 ^ 0<br />
o > c<br />
»n 0 **<br />
W W<br />
05<br />
05<br />
•si<br />
ë ró<br />
c S as ro c<br />
^ w ü 0 Q.<br />
ro f, ^ os "a<br />
o £ ro c c<br />
N <br />
05 0<br />
"- 05 05 r- - '«""§<br />
05<br />
a> 0 c ■"<br />
■*-* ro > C *i -j-j -e 0<br />
*- 05 0 TX J2 TT Cl T" oï ü-<br />
tÜE.2! !5,g 1<br />
C)E oi5 oü o<br />
0 ro 2 0 n. 0gö.a> .2 ö 0 .E Q. n<br />
TJ ">- 0 "o 0 ro x C O<br />
c<br />
ro<br />
co 2<br />
:=» 05<br />
N £ "§ > 2^ 1 C 0<br />
_Q »_ 0 ■S' as :>ro<br />
m
e<br />
re<br />
re<br />
E<br />
c<br />
<br />
c<br />
o<br />
c<br />
re<br />
75<br />
o.<br />
re<br />
o<br />
'E<br />
><br />
O<br />
o<br />
M<br />
O<br />
Ol<br />
■<br />
CM<br />
^ O<br />
00<br />
s<br />
c<br />
&<br />
(0<br />
5.<br />
(0<br />
o<br />
(M<br />
O<br />
CM<br />
o»<br />
^ o CM<br />
00<br />
^ o CM<br />
ro<br />
CM<br />
CO<br />
O<br />
CM<br />
U»<br />
^ O<br />
CM<br />
*<br />
^ O<br />
CM<br />
CO<br />
^ CM o<br />
CM<br />
To<br />
CM<br />
j<br />
I<br />
■o<br />
a> T3<br />
■o<br />
'E<br />
o<br />
UI<br />
II<br />
o<br />
(0 co<br />
co<br />
LU a><br />
oo<br />
h<br />
O)<br />
co<br />
(O<br />
1 <br />
co<br />
CM<br />
O<br />
CO<br />
■ *<br />
1^<br />
O)<br />
o><br />
co<br />
csi<br />
00<br />
(O<br />
en<br />
^f<br />
o<br />
tri<br />
■*■<br />
o<br />
CM<br />
O<br />
■<br />
co O oo<br />
in ai OO CM CM<br />
a> O<br />
co CM CM r<br />
,_<br />
CMCMtfÏJMCtfNCMtMCM<br />
ggSSgSSSS<br />
co c<br />
CD<br />
c o a<br />
■«■*<br />
CM r. *T CA O) m oo<br />
w co<br />
CD 00 o> 00 » r» O ^J<br />
(O co CM O a to T (O<br />
CO CM r Oï<br />
j _<br />
"co<br />
ro ^ ai CM iri ob Ö in CM r^ ^~ «t<br />
V co 00<br />
co CM r h<br />
CM u>^co •* co O co<br />
r* co r. r co<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
co<br />
o<br />
CM<br />
■*<br />
o<br />
CM<br />
m<br />
o<br />
CM<br />
PI<br />
CO h 00 O) o<br />
CM<br />
o CM o o o o<br />
CM CM CM CM<br />
o<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
o><br />
^ O<br />
CM<br />
00<br />
^ O<br />
CM<br />
h»<br />
V<br />
O<br />
CM<br />
CO<br />
To<br />
CM<br />
Ui<br />
^ O<br />
CM<br />
^ ,<br />
^ O<br />
CM<br />
CO<br />
O<br />
CM<br />
CM<br />
^ O<br />
CM<br />
■o<br />
a><br />
"O<br />
■o<br />
E<br />
0)<br />
O)<br />
II<br />
.2<br />
co<br />
OT<br />
15<br />
O)<br />
ai<br />
o<br />
o CA<br />
cvi<br />
o<br />
lO<br />
co<br />
■n<br />
o<br />
o<br />
TT<br />
co<br />
*<br />
o<br />
o<br />
00<br />
co<br />
T ~<br />
o<br />
Nm<br />
ai<br />
co<br />
o<br />
o<br />
<br />
o<br />
co<br />
in<br />
co<br />
co<br />
o<br />
o<br />
ö<br />
o<br />
^~<br />
o<br />
v><br />
<br />
a><br />
a> __ u CM<br />
"D O ^ saai<br />
32 S CM 3 2 K. o<br />
liS m<br />
dl O O)<br />
Öi CM ><br />
^ §<br />
^ O o<br />
CM o<br />
O<br />
O<br />
CM O<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
■<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
ca<br />
s<br />
c<br />
O!<br />
c<br />
"E<br />
O<br />
<br />
a><br />
><br />
c<br />
"Ö<br />
O<br />
E<br />
o<br />
"O<br />
c<br />
O<br />
co<br />
.co<br />
&<br />
—<br />
w<br />
c<br />
(0<br />
><br />
0<br />
t«<br />
sz<br />
ü<br />
N<br />
CL<br />
O<br />
c<br />
O)<br />
•4-»<br />
CM<br />
oo<br />
O<br />
csi<br />
co<br />
CD<br />
<br />
CU<br />
o<br />
N<br />
Q.<br />
O<br />
c<br />
CU<br />
1—»<br />
o<br />
q<br />
co<br />
w<br />
c<br />
CO<br />
><br />
c<br />
N<br />
O)<br />
c<br />
'CD<br />
¥ c<br />
0<br />
0<br />
co<br />
J0<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
«—<br />
CO<br />
c<br />
co<br />
><br />
c<br />
0<br />
^<br />
co<br />
TO<br />
"cö<br />
CO<br />
'o.<br />
co<br />
0<br />
'^f<br />
co<br />
co <<br />
^ CM<br />
ro co<br />
0 00<br />
Q CM<br />
o<br />
co<br />
a><br />
CN<br />
w<br />
c<br />
ro<br />
><br />
c<br />
0<br />
J5<br />
0<br />
Cf)<br />
3<br />
JD<br />
tr<br />
o<br />
0.<br />
0<br />
73<br />
O<br />
O<br />
T3<br />
C<br />
O<br />
o<br />
o<br />
co<br />
c<br />
ro<br />
><br />
CD<br />
"cö<br />
T3<br />
0<br />
XI<br />
0<br />
O<br />
0<br />
T3<br />
■c—><br />
0<br />
E<br />
E<br />
0<br />
0<br />
(0<br />
c<br />
0<br />
Q.<br />
E<br />
o<br />
0<br />
co<br />
co<br />
0<br />
0<br />
T3<br />
+*<br />
"O<br />
o<br />
5<br />
O)<br />
c<br />
|co<br />
*~<br />
co<br />
0<br />
N<br />
0 ff<br />
CO 0<br />
O *<br />
0<br />
0 t<br />
« K<br />
0 0<br />
■oQ<br />
C
■o<br />
C<br />
c<br />
<br />
0<br />
CD<br />
c<br />
0<br />
E<br />
ro<br />
c<br />
0<br />
O)<br />
O<br />
£<br />
0<br />
O)<br />
c<br />
0<br />
0<br />
Q.<br />
O<br />
c —<br />
S ' 5<br />
.95 9<br />
° o ro ^ ZI ~<br />
c ro O<br />
O J2<br />
O * vP<br />
$ 0 C<br />
CM ^ O)<br />
ir 0 ro<br />
° "F ^<br />
•_ CD J><br />
o o Q<br />
o c o)<br />
y CM e»<br />
£? 2 et<br />
2 0 co<br />
0 E 0<br />
:* 0 "°<br />
I-S<br />
ro c ■=<br />
ü 0 c<br />
0 > i5<br />
E CM oj<br />
-o gi ro<br />
"o c 5 5<br />
XJ c fc c<br />
^ . E 0) 0<br />
D. m x: Q<br />
T3<br />
0_|<br />
O) 0<br />
3 fc<br />
~ ><br />
O<br />
CO<br />
c<br />
0<br />
0 ro<br />
cE<br />
0 J3<br />
■S«<br />
> ro ^ E 0<br />
CM<br />
CM = > ■" 0<br />
o» * j ro<br />
0 0 _ > ro 0<br />
■ a ^ o.<br />
8*11 °E S<br />
X o o<br />
0 — XJ<br />
E 5<br />
o<br />
> c<br />
0<br />
0 XJ<br />
p 0<br />
.£G^TJ (D P 5<br />
m<br />
oo
e<br />
o<br />
CO<br />
c<br />
"5><br />
'E<br />
"5<br />
N<br />
O<br />
Si<br />
W<br />
.2<br />
AS<br />
<br />
0<br />
CO<br />
> ><br />
O O O<br />
•t-l •*-* +-I<br />
o o o<br />
o o o<br />
ï 2 o o o<br />
3. cicÓN<br />
o co co<br />
T IO co<br />
t Il<br />
i_ TJ<br />
1o ®<br />
co o» ro £<br />
2 c<br />
-C TJ<br />
.co o<br />
55 0<br />
> °c<br />
.gj<br />
0 TJ<br />
E.E<br />
I'S<br />
c<br />
co9o > .c<br />
1 0 ^<br />
> £<br />
TJ ro 0 0 o<br />
co O) *= o<br />
co c Cö £<br />
CO m<br />
x:<br />
Xt Q)<br />
® O) c.<br />
0<br />
co<br />
0<br />
CO Q, TJ<br />
'■P* o<br />
0<br />
TJ<br />
s|<br />
l_<br />
co<br />
.2 0 è. 0 co<br />
c<br />
■o > '0<br />
0 0 o<br />
TJ TJ ><br />
c co<br />
0 E<br />
_ 0 0 3<br />
0 co ï<br />
■° 0<br />
TJ<br />
c<br />
0<br />
c co<br />
CO co<br />
MP MP MP<br />
c c c<br />
co co co<br />
> > ><br />
O) O) O)<br />
c c c<br />
O) O) Dl<br />
'c 'c c<br />
'3 '3 '3<br />
N N N<br />
O) O Cl)<br />
O X! .Q<br />
0 0 0<br />
CO CO CO<br />
Cö CO Cö<br />
Cö (0 Cö<br />
c c c<br />
0 0 0<br />
0 0 0<br />
0 0 0<br />
E E E<br />
■ c ^E<br />
ö.g> 0 co<br />
TJ T3 18<br />
• o c<br />
2 c<br />
o 0 &s CO TJ<br />
co co *J<br />
_ > g<br />
co - TJ s .52 '^ 0 '°> o c<br />
Sc<br />
■ 0<br />
O. 3 0 ff<br />
0 0 = 2<br />
0 0 «= co<br />
C J2 co o<br />
0 TJ<br />
*» ■—i<br />
c 0 F<br />
TJ TJ<br />
3 0<br />
O TJ<br />
'cbS * ü<br />
'c<br />
~<br />
<br />
0<br />
TJ<br />
_C<br />
C<br />
0<br />
CO<br />
g<br />
'co .<br />
IS<br />
EI<br />
0<br />
TJ<br />
cco<br />
co<br />
1_<br />
0<br />
co<br />
Cl)<br />
TJ<br />
c<br />
0<br />
r<br />
c<br />
3<br />
co<br />
0<br />
co<br />
co<br />
lü<br />
CD<br />
Cl)<br />
0<br />
N<br />
0<br />
TJ<br />
i_<br />
O<br />
o<br />
O<br />
4 ^<br />
0<br />
0<br />
><br />
C<br />
9><br />
co<br />
— »<br />
0<br />
T3<br />
C<br />
Cö<br />
><br />
0<br />
TJ<br />
O<br />
i_<br />
0<br />
Q.<br />
L<br />
0<br />
CL<br />
O)<br />
c<br />
co<br />
><br />
h<br />
o
c<br />
(D<br />
(0<br />
(/)<br />
c<br />
0<br />
O<br />
E<br />
*»<br />
u<br />
s_<br />
0<br />
Q.<br />
C<br />
0<br />
U)<br />
C<br />
O)<br />
c<br />
3<br />
N<br />
(D<br />
XI<br />
a><br />
£<br />
(U<br />
co<br />
a><br />
i—<br />
0<br />
"4—•<br />
CO<br />
co<br />
"cö<br />
ra<br />
(D<br />
^<br />
co<br />
co<br />
T3<br />
c<br />
(D<br />
|0<br />
ü<br />
co<br />
•e<br />
o<br />
><br />
a<br />
c<br />
O<br />
CN<br />
O<br />
CN<br />
ON<br />
i—i<br />
O<br />
CN<br />
oo<br />
rH<br />
O<br />
CN<br />
O<br />
O<br />
CN<br />
VO<br />
T—1<br />
O<br />
<br />
i—i<br />
8<br />
■ CM<br />
(D<br />
Cl) ££2<br />
m o<br />
c<br />
0<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
C<br />
c<br />
0<br />
O)<br />
c<br />
\m<br />
0<br />
o<br />
ra<br />
'o.<br />
o<br />
i_<br />
o<br />
><br />
0<br />
TJ<br />
E<br />
o<br />
0<br />
T3<br />
C<br />
0<br />
O<br />
;g<br />
o<br />
><br />
co<br />
o<br />
CM<br />
O<br />
E<br />
0<br />
Q.<br />
O<br />
O<br />
O<br />
CO<br />
L<br />
CO<br />
co<br />
co<br />
ra<br />
o<br />
sz<br />
c<br />
0<br />
o<br />
CN<br />
O<br />
c<br />
0<br />
0<br />
E 0<br />
E<br />
3 O<br />
i_ o<br />
0 o<br />
Q-iri<br />
C CM<br />
0 CM<br />
.S> ><br />
0 co<br />
0 o<br />
X CM<br />
oo
c<br />
5<br />
c<br />
©<br />
o<br />
E<br />
.£<br />
<br />
CD<br />
co<br />
co<br />
01<br />
co<br />
co<br />
00<br />
co<br />
CM<br />
CO<br />
e<br />
o<br />
co<br />
10<br />
_J<br />
s<br />
H<br />
O)<br />
c<br />
O)<br />
0<br />
.a<br />
co<br />
*»<br />
o<br />
■*»<br />
0<br />
TJ<br />
c<br />
cc<br />
><br />
o<br />
o><br />
c<br />
0<br />
E<br />
i—<br />
o<br />
><br />
c<br />
o<br />
O)<br />
co<br />
TI<br />
0<br />
"03<br />
c<br />
0<br />
(U<br />
E<br />
(U<br />
O)<br />
(D<br />
Q<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
'/><br />
ON'<br />
CN<br />
CJP<br />
in<br />
oo<br />
*o<br />
ON<br />
CN<br />
CJP<br />
00<br />
in<br />
ON'<br />
CN<br />
CJP<br />
00<br />
o<br />
CN<br />
co<br />
CJP<br />
00<br />
o<br />
CN<br />
co<br />
CJP<br />
00<br />
o<br />
CN<br />
CO<br />
CJP<br />
o<br />
0<br />
c<br />
Tt<br />
Tj<br />
NO<br />
CJP<br />
Tt<br />
Tl<br />
CJP<br />
Tl<br />
TI<br />
NO<br />
CJP<br />
Tl<br />
Ti<br />
NO<br />
CJP<br />
Tj<br />
Tt<br />
CJP<br />
Tj<br />
Tj<br />
CJP<br />
Tf<br />
TI<br />
NO<br />
CJP<br />
Tf<br />
Tl<br />
NO<br />
CJP<br />
Tf<br />
TI<br />
NO<br />
CJP<br />
0<br />
■o<br />
c<br />
'c<br />
O<br />
O<br />
_l<br />
co<br />
CN<br />
CJP<br />
co<br />
CN<br />
CJP<br />
CO<br />
CN<br />
CJP<br />
o<br />
co<br />
CN<br />
CJP<br />
o<br />
co<br />
CN<br />
CJP<br />
co<br />
CN<br />
CJP<br />
co<br />
CN<br />
CJP<br />
ro<br />
CN<br />
CJP<br />
CO<br />
CN<br />
CJP<br />
X<br />
0<br />
T3<br />
C<br />
'^<br />
a.<br />
CN<br />
Ö<br />
CO<br />
CJP<br />
CN<br />
*—i<br />
Ö<br />
CO<br />
CJP<br />
CN<br />
r—i<br />
r—i<br />
O<br />
CO<br />
CJP<br />
NO<br />
NO<br />
Tlö<br />
CO<br />
CJP<br />
NO<br />
NO<br />
TI<br />
CS<br />
CO<br />
OP<br />
NO<br />
NO<br />
Tj"<br />
ö<br />
co<br />
OP<br />
ON<br />
ON<br />
00<br />
CN<br />
CO<br />
CJP<br />
ON<br />
ON<br />
00<br />
CN<br />
CO<br />
CJP<br />
ON<br />
ON<br />
00<br />
CN<br />
CO<br />
CJP<br />
"co<br />
co<br />
o<br />
1
c<br />
0<br />
<br />
CO<br />
(U<br />
0<br />
TJ<br />
C<br />
O<br />
co<br />
(ü<br />
i_<br />
o c<br />
o o<br />
> S<br />
.E, <br />
E 0<br />
c TJ<br />
■E c<br />
0 S5<br />
TJ ><br />
|8<br />
C 0<br />
0 TJ<br />
CO _<br />
CO .9<br />
TJ 0<br />
ü s<br />
0 "P<br />
C 0<br />
0 TJ<br />
E °<br />
C0~<br />
O co<br />
0<br />
TJ<br />
ü<br />
co<br />
O)<br />
c<br />
Cö<br />
0<br />
><br />
o<br />
0<br />
TJ<br />
c<br />
(0<br />
><br />
c<br />
0<br />
CO<br />
o<br />
0<br />
co<br />
co<br />
co<br />
ü<br />
0<br />
TJ<br />
co<br />
TJ<br />
.52<br />
c<br />
0<br />
o<br />
ë ®<br />
0<br />
0 3<br />
CD *■"<br />
£ ü<br />
&~ O) (/)<br />
c c<br />
0 (U<br />
E O) „ 0<br />
co<br />
1<br />
. Q.<br />
c 40<br />
a> re<br />
il<br />
o _<br />
TJ 0<br />
CO (I)<br />
.9 TJ<br />
*3 ><br />
X: 0<br />
ü TJ<br />
0 C<br />
0 j2<br />
> o<br />
E. o<br />
O o<br />
o<br />
TJ CO<br />
0<br />
TJ<br />
o<br />
CN<br />
0<br />
E<br />
co<br />
co<br />
§.i.°<br />
S ' N 0<br />
& 0<br />
SP 0<br />
Tö S E<br />
E. ^ a5<br />
5xT co<br />
„au<br />
8 ë l<br />
X) — !t<br />
C O) o<br />
'1 N *=<br />
0 0 0<br />
TJ TJ XJ<br />
CÖ<br />
c<br />
0<br />
CO<br />
XJ<br />
CL<br />
CO<br />
co<br />
c<br />
0<br />
0<br />
c<br />
O<br />
TJ<br />
TJ<br />
CO<br />
0<br />
0<br />
c<br />
0<br />
XJ<br />
ai<br />
X!<br />
c:<br />
ai<br />
ai<br />
ai co<br />
Tl J5<br />
0<br />
E 0<br />
N<br />
*. ro<br />
e ! " O)<br />
0<br />
a><br />
o<br />
CM<br />
c<br />
SP w<br />
0 CL<br />
c<br />
co<br />
co<br />
co<br />
c<br />
0<br />
CÖ CO<br />
0<br />
o<br />
co<br />
^ ro<br />
><br />
o<br />
■*<br />
■sr<br />
£MP<br />
cö<br />
Ö3<br />
t c<br />
<br />
0<br />
c<br />
0<br />
0<br />
E<br />
0<br />
CO<br />
0<br />
TJ<br />
CL<br />
O<br />
i—<br />
CO<br />
co<br />
0<br />
c<br />
0<br />
x:<br />
c<br />
0<br />
O)<br />
co<br />
0<br />
0<br />
•4»<br />
c<br />
0<br />
0<br />
E<br />
0<br />
CO<br />
0<br />
TJ<br />
C<br />
0<br />
O)<br />
o<br />
o ><br />
O £=<br />
T_ 0<br />
0) 0<br />
El<br />
t 0<br />
Tl E<br />
O a)<br />
CN E<br />
co Cö<br />
c J=<br />
0 3<br />
*g<br />
O im<br />
cö<br />
0 0)<br />
o?<br />
5°<br />
CM «<br />
55 g,<br />
O ö)<br />
C 0<br />
0 8<br />
TJ TJ<br />
ü<br />
c<br />
0<br />
LO<br />
CN<br />
co<br />
><br />
X<br />
0<br />
TJ<br />
c<br />
c<br />
0<br />
O)<br />
o<br />
0<br />
O)<br />
c<br />
0<br />
0<br />
«;<br />
0<br />
0<br />
O)<br />
co<br />
c<br />
co<br />
><br />
X<br />
0<br />
TJ<br />
c<br />
Q.<br />
0<br />
co<br />
0<br />
0<br />
0<br />
CJ)<br />
O)<br />
TJ<br />
. . O<br />
CO C<br />
2 ~<br />
O 0<br />
CMë co<br />
c co _<br />
CO 0<br />
c o<br />
0 CO<br />
a>co'<br />
TJ CD<br />
c o<br />
0 ^<br />
C lij<br />
0 3<br />
c<br />
c<br />
co<br />
><br />
X<br />
0<br />
TJ<br />
c<br />
0<br />
O)<br />
o<br />
0<br />
O)<br />
c<br />
0<br />
0<br />
JC<br />
0<br />
0<br />
O)<br />
LO<br />
CM<br />
X<br />
0<br />
TJ<br />
c<br />
co<br />
s't<br />
co<br />
o<br />
CL<br />
0<br />
N<br />
o<br />
co<br />
co<br />
MP<br />
•*—»<br />
0<br />
E<br />
O)<br />
'co<br />
co<br />
co<br />
CL<br />
c<br />
co<br />
co<br />
c<br />
0<br />
0<br />
c<br />
0<br />
LO<br />
OCM<br />
o<br />
LO<br />
CD<br />
LO<br />
c<br />
0<br />
0<br />
0<br />
XJ<br />
LO<br />
o ■*q<br />
^<br />
LO<br />
LO<br />
MP<br />
o<br />
o<br />
CNI<br />
co<br />
c<br />
Cö<br />
><br />
c<br />
Cö<br />
><br />
X<br />
0<br />
TJ<br />
c<br />
c<br />
0<br />
O)<br />
o<br />
0<br />
O)<br />
c<br />
0<br />
0<br />
0<br />
0<br />
X ^<br />
TJ <br />
"cö<br />
co<br />
o<br />
co<br />
CJ)<br />
o<br />
CM<br />
co<br />
c<br />
co<br />
co<br />
co<br />
><br />
ü<br />
Cö<br />
0<br />
TJ<br />
c<br />
0<br />
L_<br />
0<br />
$<br />
CO<br />
3<br />
1—<br />
0<br />
■•»<br />
■•»<br />
0<br />
E<br />
■d<br />
o<br />
o<br />
0.<br />
0<br />
TJ<br />
i_<br />
o<br />
TJ<br />
o<br />
x:<br />
ü<br />
co<br />
c<br />
co<br />
><br />
co<br />
co<br />
Cö<br />
XJ<br />
CL<br />
o<br />
£Z<br />
0<br />
co<br />
c<br />
'c<br />
0<br />
.*:<br />
o CM<br />
MP MP<br />
II II<br />
o o<br />
o o<br />
o o<br />
T^ eb<br />
T CM<br />
o<br />
a><br />
co<br />
MP<br />
X<br />
0<br />
TJ<br />
.c<br />
co<br />
_g<br />
CL<br />
o<br />
MP MP co<br />
X 0 0 X có<br />
TJ TJ o<br />
c c •<br />
co 2>MP<br />
_3 _<br />
CL CL<br />
o o o<br />
o o CM<br />
o o n—<br />
co co Cö<br />
O CO<br />
o o<br />
c<br />
co<br />
><br />
uu w v<br />
^ 0<br />
O) o ^<br />
0 c o T B<br />
t 0 o o o<br />
CO c: CM CM g<br />
0 Cö c c<br />
TJ CO T T co<br />
0<br />
CJ)<br />
o<br />
CM<br />
o<br />
Cö<br />
ü<br />
X<br />
0<br />
TJ<br />
c<br />
'c<br />
o<br />
o<br />
MP<br />
o o<br />
o o<br />
o o<br />
có<br />
0<br />
TJ<br />
O)<br />
^<br />
TJ<br />
o<br />
c<br />
0<br />
X)<br />
0<br />
co<br />
i_<br />
0<br />
x:<br />
ü<br />
co<br />
0<br />
TJ<br />
c<br />
co<br />
><br />
_l<br />
N<br />
cc<br />
m<br />
0<br />
TJ<br />
o<br />
TJ<br />
£<br />
0<br />
><br />
coMP<br />
5? co<br />
(O o<br />
* CM<br />
0<br />
Q<br />
LO<br />
X<br />
0<br />
TJ<br />
c<br />
'c<br />
o<br />
^ ^<br />
LO ü<br />
"^ o<br />
X o<br />
0 o<br />
?d<br />
o<br />
o ■<br />
o T ~<br />
— MP<br />
CJ ^.<br />
c ^<br />
o °<br />
o ^<br />
o „_<br />
8|<br />
o o<br />
CM P<br />
c ^ c co<br />
00
0<br />
c<br />
0<br />
_g><br />
O)<br />
O<br />
I<br />
"E<br />
(O<br />
CO<br />
0<br />
E<br />
c<br />
■55,<br />
a><br />
TJ<br />
c<br />
a><br />
E<br />
o<br />
TJ<br />
in<br />
°MP<br />
CO v_<br />
0 ro<br />
5 .55,<br />
c [7<br />
E °is<br />
5<br />
a> TJ<br />
ro ü><br />
.SC (D<br />
5£<br />
=3 CO<br />
§ 0<br />
C IJ<br />
| |<br />
ro o)<br />
ro co<br />
■!.■?<br />
j ^ ro<br />
♦ j ro<br />
SS<br />
«ï<br />
c c<br />
ro 0<br />
> ♦<br />
>2<br />
c<br />
ro O) "*<br />
O) CNI<br />
c<br />
P (D <br />
ro 4_><br />
> §<br />
"ai .«2<br />
TJ *-<br />
.E =0<br />
0 —'<br />
I?<br />
c °<br />
0 CN<br />
ro E<br />
IS<br />
"° o ö<br />
^ CN CN<br />
«».ES<br />
ro o £<br />
="?*»<br />
"O o 0<br />
OgCN<br />
|S°<br />
N co oq<br />
§; >co'<br />
CO ë):*<br />
ro •="<br />
o ia .E<br />
o © JB<br />
i~ s<br />
C^l (u c<br />
^ E ^<br />
« SIS E<br />
:=, C COCN<br />
5s<br />
CL 0<br />
ro<br />
TJ lO<br />
><br />
ca o<br />
'w CN<br />
ro Ö).i=<br />
CL- O<br />
o 0 0<br />
c si o<br />
O) CD<br />
.E ~<br />
3 O<br />
N —<br />
0 C<br />
.Ct 0 (Jp<br />
0 .* ro<br />
Q 0 ><br />
o<br />
CN<br />
CN ro<br />
«I<br />
^ "cö<br />
O *i<br />
CN<br />
c<br />
■J 0<br />
C 0<br />
0 C<br />
{? &<br />
^ 0<br />
-O TJ<br />
0 C<br />
^ ro<br />
—' ><br />
0 vP<br />
0 ^f<br />
0 ■«<br />
E .SS<br />
0 +<br />
0 ..<br />
TJ O<br />
c °<br />
ro°<br />
> o<br />
^ o<br />
0 *~<br />
TI ^<br />
o<br />
ü<br />
0 JSg<br />
- CL O<br />
N MP<br />
°- o c 5<br />
C O)<br />
E^ cp 0 co<br />
o<br />
CO<br />
co<br />
m<br />
22, Q<br />
O)<br />
CÖ co<br />
o<br />
TJ<br />
0<br />
.Cf o<br />
CN<br />
o S<br />
81<br />
co<br />
00<br />
CO 0<br />
MP TJ<br />
E "5<br />
c c<br />
0 0<br />
O) co<br />
O) O)<br />
'c c<br />
'3 3<br />
N N<br />
0 0<br />
O O<br />
* 3<br />
0 C<br />
^,^,<br />
0 0<br />
TJ TJ<br />
C C<br />
'0 '0<br />
co' <br />
o<br />
d<br />
0<br />
O)<br />
ro<br />
•c<br />
O
CM<br />
O<br />
c<br />
+S a><br />
c<br />
fl> 0)<br />
E<br />
a><br />
a<br />
c<br />
a<br />
a<br />
m<br />
c<br />
i><br />
2<br />
ra<br />
E<br />
CU<br />
o TT t M<br />
CM<br />
o<br />
O)<br />
IS<br />
w<br />
ffl<br />
CM<br />
CM<br />
0<br />
CM<br />
2<br />
•0<br />
r~<br />
o><br />
CO<br />
CO<br />
ai<br />
co<br />
co<br />
00<br />
co<br />
T— 00<br />
o><br />
co<br />
co<br />
* 3<br />
CU 3<br />
■0 _ 3!<br />
E. 3 :<br />
CÜ 0<br />
J<br />
* .<br />
co<br />
E<br />
c<br />
3 ? 1<br />
(/} c c c s CU<br />
0<br />
co<br />
CO CU CU<br />
2£<br />
CO<br />
■0<br />
a><br />
c a. CÜ<br />
co<br />
co S2<br />
3<br />
3 CU<br />
co CU<br />
CU<br />
m m 5" CS I 5 2 'S<br />
01 co<br />
c<br />
CU<br />
co c<br />
CO<br />
CU a s C3 E T3<br />
V- c CD 1 c<br />
CD c<br />
T3 a co c c/><br />
c<br />
CU<br />
co CU<br />
C<br />
CU ü E<br />
co co 0<br />
z O co co co CO > > ><br />
C O I O O C O h O C S C O C O C O C M T T t C O T f C O C O " * 00<br />
NNOO»4f;M0)ffll0lJnOU)0|fflN *■;<br />
T^aJoïcJBJdciTeÓT^oSrfTcóoi«)^ a<br />
N s«N<br />
■*<br />
? CO<br />
*~<br />
0<br />
CM<br />
O)<br />
v^<br />
CM<br />
C3><br />
■<br />
CM<br />
■*<br />
ia<br />
co<br />
* 0<br />
co<br />
co<br />
g f il ac,
o<br />
a.<br />
a><br />
O<br />
O<br />
■a<br />
c<br />
o<br />
o<br />
(0<br />
c<br />
<br />
«I<br />
i<br />
Is<br />
E<br />
« «n<br />
s<br />
£ Si«<br />
Miff<br />
mmiiioiü: 3 2<br />
m o<br />
A in ■e6 * 1 2<br />
in •»<br />
:V<br />
is £<br />
e>« .1 IS .»<br />
■n ■*» .,<br />
in.«« «'m-Tt<br />
1<br />
o<br />
I<br />
3-8:.<br />
* >» >* rt «»'* •» «v'«!^"» :'•.■ ■'.ai . to có o CD o * «'m cDYK.uï'tN r»'t* ijy»;co «— .<br />
(>'W(r>(\iTUj«i*rMr , i ' T w b n T w i<br />
DDlt<br />
B o n<br />
ui to*'<br />
go in T<br />
UlNU)NiOKQ(NO) (nCN.CD Q N ID {N Q C4<br />
oasrgtNtDtD^fvitQ c3 R 5F rsi tSiii.K b<br />
« ) K ^ ' * I N S O ' ( N 8 I I^COW I» (N.OD r BS<br />
CNsrODtNniOlOOtN IM" ' i.^'Si Pl.T «N 1 i m N<br />
* o * o iv. ui ■!; n hw ,«n ift.co .* T'QS in r5 ui . N O N<br />
ni □ ID '''ui IDV /i) s p o) lii.'^.iD.V^^Tjip.Tiv: =tp u? >»<br />
' ' *7 ' ' fj*. ■ ■ ■< ■ ' « .*. *. '?..S; .op «r T<br />
• to «e eg<br />
o in OS<br />
IN<br />
£<br />
in<br />
«M<br />
s<br />
fc «*<br />
in<br />
«n<br />
c<br />
©<br />
O)<br />
c<br />
"5><br />
3<br />
N<br />
O<br />
■fi<br />
+■»<br />
O<br />
■o<br />
3<br />
.Q<br />
.2<br />
"3<br />
O<br />
"iZ<br />
X<br />
o<br />
-o<br />
e<br />
'E<br />
o<br />
o<br />
ö)<br />
c<br />
'E<br />
.'S.<br />
o<br />
<br />
lp CN in r~<br />
m 55 tv. oo CN<br />
• er. «r in co<br />
» N in N. m<br />
§§?§§<br />
nnn<br />
a> s<br />
ir -t
c<br />
o<br />
O)<br />
m r<br />
o<br />
CM<br />
O<br />
Ol<br />
0><br />
CM<br />
CO<br />
o<br />
CM<br />
I**<br />
O<br />
CM<br />
to<br />
o<br />
CM<br />
1,5<br />
m<br />
E<br />
O<br />
ho><br />
T<br />
CM<br />
O)<br />
■«■<br />
CM'<br />
ro><br />
TT<br />
CM<br />
o><br />
TT<br />
CM<br />
r<br />
O)<br />
T<br />
CM<br />
ro><br />
■fl<br />
CM<br />
co<br />
lO<br />
CM<br />
h<br />
lO<br />
CM<br />
O<br />
co<br />
CM<br />
lO<br />
hw<br />
CM<br />
h<br />
CM<br />
CM<br />
CM<br />
(D<br />
CU<br />
r*.<br />
0*<br />
<br />
CM<br />
h.<br />
CO<br />
U)<br />
CM<br />
<br />
r<br />
CM<br />
r*.<br />
CM<br />
CM<br />
c<br />
(0<br />
1<br />
3<br />
fc.<br />
O)<br />
c<br />
o<br />
1_<br />
O)<br />
CD<br />
Q<br />
CD<br />
CO<br />
O<br />
CD<br />
TJ<br />
C<br />
CO<br />
><br />
r»<br />
c<br />
CD<br />
E<br />
o<br />
><br />
c<br />
CD<br />
O)<br />
CO<br />
l_<br />
;o<br />
(/)<br />
CD<br />
Q<br />
o ai<br />
° 3<br />
9ü gco<br />
O 0<br />
^Q<br />
CJP *i<br />
=: M<br />
Sc<br />
c<br />
E K O)<br />
CO .b 0<br />
~ CD C<br />
.E E co<br />
E . ><br />
,_ 0 CD<br />
E CD **<br />
Sï °<br />
^ o» fc<br />
3? m<br />
°<br />
1<br />
&E O) CO CD <br />
co c e<br />
■ë ro<br />
ksbi<br />
ing<br />
oen<br />
ige<br />
•2, > c<br />
:=* O) "O .5=<br />
de r<br />
estij<br />
ld<br />
n vol<br />
eers<br />
C 33 O CD C<br />
mr o c o<br />
> ü TJ f J3<br />
met een substantiell e verhoging<br />
011 ook melden dat deze verwa<br />
iroo t deel van deze ! stijging is be<br />
We t op de Veilighei dregio te kui<br />
eilig heidsregio onde rdelen crisis<br />
O CM "' CD ><br />
S| I iS<br />
^ fc CD CD ^<br />
seringpn oces hebben we gere<br />
iet als in de jaren 2009 tot en i<br />
10 welis' waar gestegen, maar<br />
de (kwal iteits) eisen van de ni<br />
an de cc »mpensabele BTW op<br />
= *- O O) ><br />
het regiona<br />
moeten we<br />
g is vanaf 2<br />
n de verhoo<br />
t wegvallen<br />
W tn C CO CD<br />
Tijden<br />
Helaa<br />
uitkeri<br />
om a;<br />
om h'<br />
c<br />
CD<br />
c<br />
CD<br />
CD<br />
O<br />
><br />
0)<br />
c<br />
CD<br />
co<br />
*»<br />
0<br />
"0<br />
TJ<br />
c<br />
_co<br />
c<br />
CD<br />
O)<br />
2<br />
TJ<br />
CD<br />
O)<br />
£1<br />
CD<br />
><br />
O<br />
"cö<br />
c<br />
co<br />
co<br />
c<br />
0<br />
CD<br />
E<br />
0<br />
c:<br />
CD<br />
O)<br />
c<br />
co<br />
><br />
CD<br />
*»<br />
CL<br />
O<br />
D)<br />
C<br />
*i_<br />
0<br />
X<br />
0<br />
TJ<br />
C<br />
o.<br />
c<br />
0<br />
c<br />
0<br />
0<br />
0<br />
TJ<br />
c<br />
co<br />
><br />
0<br />
0<br />
TJ<br />
c<br />
0<br />
0<br />
E<br />
0<br />
c<br />
0<br />
O)<br />
co<br />
1—<br />
TJ^<br />
0<br />
N<br />
0<br />
TJ<br />
Q.<br />
O<br />
in<br />
i—<br />
co<br />
0<br />
c<br />
0<br />
0<br />
■ ><br />
"cö<br />
CO<br />
E<br />
c<br />
'£<br />
0<br />
TJ<br />
C<br />
0<br />
i—<br />
3<br />
TJ<br />
0<br />
O)<br />
■ t t<br />
0<br />
.C<br />
e<br />
0<br />
.*:<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
CO<br />
c<br />
Cö<br />
><br />
a:<br />
0<br />
X<br />
O<br />
0<br />
TJ<br />
O)<br />
C<br />
0<br />
TJ<br />
0<br />
><br />
0<br />
.£<br />
ü<br />
0)<br />
O<br />
*»<br />
co<br />
c<br />
0<br />
0<br />
c<br />
co<br />
><br />
co<br />
co<br />
co<br />
.0.<br />
CL<br />
O<br />
O)<br />
c<br />
co<br />
><br />
c<br />
0<br />
O)<br />
c<br />
« O)<br />
ry _j<br />
totale BDU<br />
n de BRWZ<br />
0 0<br />
c ^<br />
Cö r
£<br />
(0<br />
E<br />
o<br />
c<br />
o<br />
O)<br />
o<br />
><br />
O<br />
cc<br />
E<br />
O<br />
<br />
r<br />
Cl)<br />
•*»<br />
CO<br />
O)<br />
C_<br />
co<br />
•><br />
r<br />
o<br />
0<br />
ü<br />
en<br />
b<br />
o<br />
r o<br />
o<br />
Cl)<br />
CU<br />
xs<br />
o<br />
o<br />
CU<br />
Q Q<br />
CU<br />
E<br />
co<br />
O) —<br />
"O C<br />
.^ CU<br />
£ c?<br />
S'.ë»<br />
$.|<br />
SS<br />
ü<br />
J8 0<br />
£E><br />
CO O<br />
3?£<br />
£ CD<br />
E TJ<br />
!_ I—<br />
CO CD<br />
m<br />
.Q £ O<br />
c5 £><br />
o E<br />
CD O<br />
><br />
'S*<br />
O) CD<br />
g Q<br />
(D T3 ^<br />
co co o<br />
E 55,c<br />
o ^ ^<br />
.E °- O)<br />
o S ■-<br />
CO ijy ro<br />
E !_ en<br />
o co c<br />
CD c a<br />
c S a)<br />
CO ^ (0<br />
><br />
i_ CM<br />
O<br />
=<br />
c<br />
0) lO 9<br />
Ö U<br />
e c.2<br />
>I"S<br />
co É?:E<br />
0)£ü<br />
.£ o *'<br />
> co .0)<br />
&5 =<br />
s is <br />
© JS E<br />
2 F, o<br />
■o « co<br />
2 o S<br />
> .£ TJ<br />
O) CD<br />
.£ "O<br />
E c<br />
| N<br />
(I) 'S<br />
TJ iS<br />
^ w<br />
o ><br />
0) 0)<br />
E £<br />
O o<br />
§,o3<br />
E'S)<br />
0) c<br />
E'Q.<br />
5 °<br />
I Cü<br />
co ,<br />
■£ CO<br />
CO ><br />
ïs<br />
0) co<br />
| E<br />
1«<br />
co *;<br />
CO T3<br />
CD CO<br />
CO -o<br />
> c<br />
oo g<br />
o =<br />
CD C<br />
>^ '<br />
c fcE<br />
O > 0)<br />
ij CD TJ OT CD 'S<br />
"o ■^ c o> ro £<br />
.a S o<br />
l_ C n_<br />
EiB.2<br />
> w 15<br />
co 0)<br />
a>c o. _<br />
.£ o w<br />
E o o<br />
0) CL<br />
> CD .y 5<br />
O)<br />
7ö<br />
*•<br />
(U<br />
O)<br />
(D<br />
0<br />
J2<br />
0<br />
c<br />
(U<br />
*-»<br />
O)<br />
ro<br />
"cö<br />
CÖ<br />
'o.<br />
Cö<br />
3<br />
O O)<br />
3 .*<br />
.fc ■=' co<br />
11<br />
"O CD<br />
i_ T3<br />
0<br />
t l<br />
0 CO<br />
c p<br />
0<br />
o> —<br />
.£ Q.<br />
O) o<br />
o> o s ro<br />
c 0<br />
0 O)<br />
2 ü 55°<br />
■9 x<br />
CL 0) .§ Cö<br />
O T3 0.2. Ä~<br />
C 0 co co<br />
0<br />
jB 0<br />
C O)<br />
0 0<br />
0 ■!=<br />
? Q<br />
0 co<br />
sz c<br />
_ 0<br />
0°><br />
to e<br />
0<br />
3<br />
0<br />
C<br />
Cö<br />
><br />
2<br />
0<br />
><br />
c<br />
0<br />
to<br />
o<br />
J*<br />
0<br />
N<br />
0<br />
0 -O<br />
0 C<br />
. O 0<br />
C > C<br />
0 C 0<br />
' N 5 0<br />
& • Q<br />
& ° e<br />
co 2 0<br />
CO 3 0<br />
0 > c<br />
tl 0 c<br />
D) O) C<br />
0 C O)<br />
73<br />
c 0<br />
c T5 Q 0<br />
0 §<br />
O) ><br />
c c<br />
= Cö CU<br />
0 CO to c<br />
c<br />
3 O (C<br />
N 0 £<br />
0 o to<br />
■° Q.D<br />
0 o c<br />
T3 ,_. co<br />
M 2 Q<br />
.2 o 0<br />
0 co<br />
g> _. co ..<br />
'3 —\ 'co 'J/T<br />
E O)<br />
cu .E<br />
o c<br />
> SS c CÖ<br />
0.'5)><br />
M§<br />
0 N 0<br />
■o « fe<br />
^<br />
o 0<br />
"ö<br />
33<br />
OQ o
c<br />
£ SS<br />
o><br />
2<br />
ro<br />
Q.<br />
0<br />
:0><br />
"Ö<br />
C<br />
«<br />
c<br />
(O<br />
0)<br />
0 'o<br />
co g.<br />
CO<br />
E<br />
co<br />
CU<br />
0<br />
CD<br />
><br />
O<br />
i—<br />
CL<br />
C<br />
0<br />
CD<br />
CU CU<br />
^.E<br />
C 0<br />
O) O)<br />
_C0 o<br />
CU CO o<br />
.Q<br />
CO<br />
> C<br />
c XJ 0<br />
co C.<br />
co O E<br />
O o<br />
c c<br />
0<br />
CU i c CO<br />
l— co Q.<br />
0 O<br />
> 0<br />
o c<br />
> 0<br />
m<br />
CO<br />
C<br />
0 CL<br />
O i_<br />
O)<br />
0<br />
0<br />
c P XJ<br />
® co £<br />
0 (U o<br />
"o m (u<br />
§■«£<br />
0 8<br />
lm 0<br />
CD<br />
co<br />
CL<br />
_0<br />
c: m<br />
o o<br />
E 2<br />
0 lj=<br />
i? 0<br />
<br />
53<br />
J=ro<br />
. co<br />
CL (J)<br />
0 CO<br />
0 ><br />
XJ CQ<br />
8a<br />
c<br />
2<br />
0<br />
XJ<br />
0<br />
O<br />
_ C CO<br />
N<br />
c<br />
0<br />
g,«<br />
oiS E teSi ro<br />
0 A;<br />
^ > T J<br />
COXJ 33<br />
CO C 3<br />
°£ CD<br />
0 0 ö<br />
c<br />
0<br />
TF<br />
co<br />
>_ ro<br />
coc c o-<br />
c 0 c<br />
■c o 0<br />
o* ^ "°<br />
CO o<br />
hi<br />
N<br />
S<br />
0<br />
Ä<br />
c<br />
•- " 1<br />
E<br />
o<br />
_j<br />
I<br />
co<br />
0<br />
TJ<br />
c<br />
co<br />
><br />
c<br />
0<br />
co<br />
o<br />
E<br />
i_<br />
0<br />
><br />
0<br />
_co<br />
co<br />
c<br />
0<br />
><br />
0<br />
l_<br />
.c<br />
o<br />
co<br />
E<br />
o<br />
c<br />
0<br />
XJ<br />
o<br />
c<br />
co<br />
N ro<br />
0 0<br />
■S.s<br />
3 c<br />
0<br />
XJ<br />
to<br />
o<br />
XJ<br />
I<br />
01<br />
CO<br />
0<br />
XJ<br />
c<br />
co<br />
><br />
0<br />
co<br />
o<br />
CL<br />
0<br />
:0)<br />
'o<br />
c<br />
co<br />
c<br />
0<br />
XJ<br />
s—<br />
o<br />
><br />
XJ<br />
0 '0<br />
O ■-; -S<br />
c '55 :*<br />
0<br />
. o =^<br />
0 C CL 0<br />
co JJ 0"E<br />
o<br />
ES«<br />
'ëlS<br />
.-K 0 XJ<br />
0 i e<br />
0 XJ 0 M<br />
XJ c"ö C<br />
c Z ro<br />
a> '0 ^ c<br />
1o e « 0<br />
o '<br />
CO Ö 2<br />
&£ .§<br />
0 -ti m<br />
0 .ti<br />
JS ro ë te<br />
:^0 §><br />
N XJ XJ<br />
c §.»<br />
co co o 1- c E<br />
> ü 9 § co-0<br />
S c<br />
o o<br />
SN<br />
J2 XJ<br />
c<br />
ï 0 CO<br />
'c<br />
ö) co<br />
'=s,c<br />
ö-g<br />
g 0<br />
0 5<br />
s 1 ^<br />
CO<br />
O<br />
E<br />
. c<br />
0 a><br />
co c<br />
o 0<br />
E 0<br />
co .e co<br />
.E^ co<br />
teO C<br />
C<br />
CO<br />
co<br />
o c<br />
co ©<br />
XJ E<br />
c 0<br />
C0 ,: CO<br />
IA 0 nJ,<br />
0 § c<br />
N o 0<br />
w > O)<br />
co 0 §<br />
N 0 %<br />
> co Z.<br />
fy O C<br />
" C 0<br />
CQ E g)<br />
0 0 0<br />
ll|<br />
co<br />
c<br />
><br />
3<br />
O<br />
^3<br />
L<br />
0<br />
. XJ<br />
C\T O<br />
o 0<br />
CM "O<br />
.E 0<br />
o o<br />
o ><br />
ai 0J<br />
C3> T<br />
°qcu<br />
CN c<br />
co fc<br />
ÜÜ. 2<br />
co<br />
co c<br />
^ °<br />
"0<br />
c CL<br />
0 o<br />
0 XJ<br />
EÖ5<br />
CO d)<br />
0 p<br />
o o<br />
cog<br />
0<br />
«2<br />
0 0 lo<br />
>- c r- co XJ<br />
c<br />
TJ<br />
o o to<br />
coro<br />
(U > XJ 0<br />
r<br />
><br />
t ö)'<br />
o <br />
s «x ro<br />
c o) CM >S<br />
^ 0 co c<br />
IS'XJ ro ■■«<br />
0 C :=, O<br />
0<br />
P ? 0^5 1 ° ^ 0<br />
■2 > * ■=<br />
c r ~ ro<br />
ra E 3<br />
c<br />
0<br />
co<br />
o<br />
WCM §<br />
o i^ 0<br />
■«- ö" ><br />
CM $ C<br />
o c .9?<br />
o £: iS<br />
E 0 co<br />
. w te<br />
SS f<br />
Ï ■!• CD ©<br />
p > S co 9fe-o<br />
0 - ^<br />
f lilies<br />
'55 ^ , ^ Ä<br />
3 • g><br />
co 0 0<br />
5E £<br />
TJ O C<br />
0 co co<br />
-Q rö ><br />
»»?<br />
c<br />
5 co<br />
0 o<br />
c?E<br />
ï =<br />
■o JS<br />
E. 52<br />
« 0<br />
«o 1<br />
0<br />
><br />
co c ^<br />
0<br />
.£ 0 =<br />
3 O o c co 3> c 0 P -e —<br />
0 O CL IDT3 O ü S<br />
13 «<br />
0 *_. o ro c<br />
C 0) S Q..E<br />
E 0 Bici 2 © o<br />
ir — .2 ro 3<br />
^ Lt o > £<br />
£"° «<br />
"<br />
Si 00 0 c o 1-<br />
C 0 > XJ £ > ro « o cu<br />
><br />
ro<br />
co<br />
g<br />
o<br />
0<br />
0 XJ<br />
_ c<br />
co 0 ■8 XJ i2 ro ® 0 c ^ ro c go* co<br />
0 o co co c L 0<br />
co<br />
0 XJ c J, Sg<br />
o> 0<br />
0 ^ 0 0 0 0 ^ 0<br />
5 x .E XJ I i2 > •*-' XJ x> co 0 O c: ro E<br />
0 .9? 0<br />
o x 1=<br />
O I o
Q. C0<br />
«2<br />
■* O)<br />
■o co<br />
3 CO<br />
O Q.<br />
"E 0<br />
f!<br />
OJE<br />
'ü.2<br />
o<br />
TJ<br />
0<br />
TJ<br />
g<br />
't<br />
0<br />
o.<br />
o<br />
c<br />
0<br />
L.<br />
0<br />
TJ<br />
0<br />
O<br />
O)<br />
0<br />
TJ<br />
c<br />
o<br />
O 0<br />
ra y<br />
O) "S"<br />
c<br />
'c<br />
0<br />
'y<br />
o<br />
><br />
0<br />
co<br />
co<br />
"co<br />
O)<br />
0<br />
c<br />
0<br />
0<br />
c<br />
co<br />
co<br />
co<br />
c<br />
0<br />
ü<br />
0<br />
o<br />
'c<br />
0<br />
co<br />
0<br />
TJ<br />
co<br />
■ ><br />
(O 43<br />
> C<br />
c g><br />
v 2<br />
N 8"<br />
Cö o<br />
c o<br />
0 0<br />
o :2><br />
lë<br />
0) Cö<br />
2 0<br />
- 1 3<br />
(0<br />
0<br />
><br />
'c<br />
co<br />
TI<br />
3<br />
O<br />
O<br />
TJ<br />
C<br />
O *<br />
0 *<br />
TJ ^<br />
O) c<br />
c 0<br />
co CÖ<br />
><br />
■s<br />
- TJ co<br />
C C<br />
0<br />
(0 (ü<br />
>Ö5<br />
o<br />
0) ~<br />
O)<br />
c<br />
CÖ ro<br />
0 0<br />
co o > JQ<br />
0 ><br />
iB 0<br />
0<br />
TJ 5ip ro S<br />
c cö .£ 0<br />
c<br />
0<br />
> ° CD C<br />
0 erop<br />
O)<br />
0 0 ~ £=<br />
O) c ® a<br />
e<br />
■n N<br />
© £<br />
O *^<br />
rap<br />
3 0<br />
TJ<br />
"TT« 0<br />
2<br />
0<br />
o<br />
Cö<br />
O C<br />
Q. 0<br />
O)<br />
0<br />
0<br />
O)<br />
1_<br />
c X £ ,_<br />
o 0 O 0<br />
0 ■S* 73<br />
O "<br />
TJ<br />
c |5<br />
co c<br />
> 0 0<br />
TJ<br />
3<br />
> co O)<br />
O '0<br />
.c 0 .2 ,_<br />
O) Q.—<br />
c<br />
& C X CO<br />
0 ■c <br />
co<br />
O) EtS<br />
0<br />
0<br />
[=■<br />
+J<br />
I<br />
'l—<br />
c<br />
ü<br />
0<br />
1—<br />
0<br />
0<br />
TJ<br />
TJ<br />
c<br />
0<br />
0<br />
O<br />
O)<br />
O)<br />
CO<br />
o<br />
Cö<br />
'o.<br />
><br />
co<br />
0<br />
TJ<br />
0<br />
£Z en "2<br />
CO<br />
> •§§<br />
co c £ 0<br />
Q_<br />
co<br />
0 0 o<br />
1_ J3 *<br />
O 0 ■ CO<br />
TJ 0 ■%<br />
C 0 > co<br />
0 O<br />
"E O)<br />
£ 0<br />
o CO<br />
o. £ co 0<br />
0<br />
,_<br />
O)<br />
TJ<br />
^ 0 c 'o.<br />
^ CD<br />
C<br />
co<br />
Cö C 5'Il N C ^<br />
i_ 3 0<br />
CO 0 .£<br />
CO ^ TJ 0 .*: TJ<br />
f<br />
■e c<br />
CO<br />
co > Q. ~ 0 O T2 0 co<br />
CO TJ ^ ® o co<br />
0 TJ 0<br />
Q 0 .o<br />
> E c O<br />
ft a> JB.S<br />
c «<br />
~ co<br />
0 O,<br />
3 c<br />
0<br />
I—»<br />
o<br />
1co<br />
—<br />
0 E co<br />
o>o .55<br />
:=» 3 "<br />
■P O<br />
0<br />
cö£ "co<br />
CO 0 E<br />
c<br />
5 "5 0<br />
£Z<br />
o O<br />
o<br />
0<br />
ü<br />
0 M<br />
TJ 0 0<br />
C TJ o<br />
O C ><br />
-i ®<br />
CO 0 £<br />
0 TJ 2<br />
3 £ ®<br />
■"0 0<br />
ra E o<br />
TJ O)<br />
co 3 S^<br />
^ ft C<br />
1 TJ CO (j)<br />
co o<br />
E c<br />
> 0<br />
^ S N<br />
■^ O 0<br />
jj O)<br />
0 C _l<br />
co cö 0 0 s<br />
k N<br />
O)<br />
fZ<br />
CO<br />
co<br />
co<br />
Q.<br />
0<br />
O<br />
*»<br />
c<br />
co<br />
><br />
c 0<br />
0 0 0 co<br />
"" CPTJ '0<br />
0 2 C co<br />
JC TJ CO O)<br />
c<br />
'i—<br />
^ O 3 3<br />
C N O 0<br />
CO Tl ^ JX:<br />
0<br />
o<br />
O<br />
0 o 0<br />
Ä TJ<br />
2D<br />
co ^<br />
^ b 0<br />
co l I IQ<br />
co o o<br />
SfS<br />
0 c 0<br />
0 o x<br />
"o.<br />
I_<br />
0<br />
><br />
c<br />
0<br />
"5<br />
N<br />
C<br />
0<br />
D)<br />
C<br />
' i <br />
0<br />
'o<br />
c<br />
co<br />
c<br />
>•—<br />
0<br />
TJ<br />
c<br />
co<br />
><br />
c<br />
0<br />
O)<br />
c<br />
co<br />
co<br />
o<br />
co<br />
0<br />
Q<br />
c<br />
0<br />
' ü<br />
c<br />
co<br />
c<br />
M—<br />
0<br />
c<br />
■ 9><br />
3 0<br />
3 T3<br />
W O)<br />
c" CO<br />
3 CO<br />
co .t;<br />
co o.<br />
0 Cö<br />
c c<br />
0 <br />
0<br />
c<br />
c<br />
0<br />
0<br />
TJ<br />
TJ<br />
0<br />
TJ<br />
'3<br />
cr<br />
c<br />
co<br />
co<br />
c<br />
0<br />
o<br />
^1<br />
ü<br />
co<br />
t_<br />
0<br />
><br />
o<br />
S co<br />
■8 E<br />
g ra<br />
CJ) 0<br />
co 9<br />
co co<br />
*i TJ<br />
Q. C<br />
CO 0<br />
" ft ^: "<br />
0 o><br />
> .5=<br />
C Cö<br />
o ><br />
5'S<br />
0 co<br />
^ ü 0<br />
co f? CO<br />
0<br />
.Q<br />
0<br />
c<br />
co<br />
•I 2<br />
•—1 Cö «J2<br />
ir 0<br />
m c<br />
0 CO<br />
TJ Cö<br />
0 0<br />
~ Ui<br />
T3 C<br />
Oc<br />
9 ü<br />
u_ 0<br />
* ■?<br />
0<br />
c<br />
§ 0<br />
ra
c<br />
0<br />
O)<br />
c<br />
'l_<br />
0<br />
(O<br />
(ü<br />
><br />
O)<br />
O)<br />
'i_<br />
ro<br />
0<br />
0)<br />
c<br />
0<br />
E<br />
o<br />
c<br />
<br />
o<br />
o<br />
><br />
0<br />
O<br />
d<br />
0<br />
*»<br />
C<br />
0) 33<br />
O O<br />
5.E<br />
p, ®<br />
o ><br />
o.*<br />
0 o<br />
^ °<br />
o 15<br />
c "w.ffi<br />
> .c<br />
i&<br />
~ N<br />
Si<br />
*i<br />
c .t;<br />
'N ro<br />
c *<br />
0) 0<br />
ro "o<br />
c c<br />
<br />
c:<br />
ai<br />
a><br />
£i<br />
a> 5<br />
3<br />
TJ ><br />
ës ü<br />
E) 0 TJ ro<br />
0 fc!<br />
" ] =' O -jr. T3<br />
"E<br />
o<br />
c<br />
0<br />
o>$<br />
o 0<br />
tt o<br />
> 3 o<br />
0 o S ><br />
0 o ^ TJ<br />
<br />
■ c<br />
0<br />
> o<br />
U 0 O- £<br />
SPlfSf<br />
c<br />
rö w 5 ro<br />
0 _,<br />
C0 Q 0 3<br />
O)<br />
0<br />
0<br />
't»<br />
0<br />
TJ<br />
0<br />
O<br />
0<br />
ro<br />
co<br />
'c<br />
ro<br />
O)<br />
0<br />
TJ<br />
c<br />
ro<br />
><br />
0<br />
0<br />
.C<br />
0<br />
XI<br />
^»<br />
0<br />
C<br />
0<br />
O)<br />
c<br />
'0<br />
0<br />
(O<br />
^<br />
0<br />
O)<br />
ro<br />
TJ<br />
0<br />
■o<br />
o<br />
><br />
0<br />
"E<br />
o<br />
c<br />
ro<br />
si<br />
.52 w<br />
lö<br />
J2 0<br />
JS ro<br />
oc<br />
O) 0<br />
c —<br />
0OJ<br />
to 1<br />
0 0<br />
is<br />
ro E<br />
0 0<br />
■2«<br />
il<br />
co w<br />
0 o<br />
®c<br />
1^ 0<br />
ro 0<br />
N fe<br />
c ><br />
0 o<br />
*_. co<br />
.C C3)<br />
O C<br />
o 'E<br />
y 0<br />
0 ~<br />
"O 0<br />
o %<br />
M 0 TJ<br />
'c c<br />
Q. 0<br />
O 0<br />
"O I<br />
0N<br />
0 ><br />
XI Qi<br />
ÄCÜ<br />
ö)<br />
C 0<br />
C T3<br />
0 ^<br />
■2*5<br />
ro 2 £f o 2<br />
i^ o<br />
ro cN<br />
0 ro<br />
x: c<br />
c ro<br />
0 ><br />
0<br />
ü "■<br />
fO 0<br />
ro T3 Ö en<br />
1— ^ C<br />
3 :^, .=■ W .=<br />
0 8. N<br />
(0 .£<br />
0 .2<br />
o ro<br />
c T3 0 ro<br />
JS,<br />
32<br />
0<br />
ï! co = Ê<br />
O) ""SI 0 « o<br />
co ro c c<br />
o ^<br />
0 O) ro o<br />
> O<br />
0) o o 0<br />
oö C 5?<br />
_ 0<br />
0 O) «o o<br />
.J2 i= g 0 ''S<br />
1§ O'S<br />
0 o<br />
■c 0<br />
Q><br />
5<br />
O)<br />
c<br />
0<br />
.52<br />
U-t<br />
ro<br />
E<br />
o<br />
*»<br />
3<br />
ro<br />
0<br />
TJ<br />
c<br />
ro<br />
>0<br />
c 0<br />
0 TJ<br />
0 0<br />
£ CN o o<br />
c c o o<br />
> >
to<br />
TJ<br />
3<br />
><br />
0<br />
O)<br />
_c<br />
c<br />
<br />
"O c<br />
0 0<br />
s a ij<br />
c<br />
0 c<br />
iö 3<br />
■o c<br />
■ffl.ffi<br />
x: x:<br />
.S 5 co<br />
l:i<br />
> ca<br />
« |<br />
!S<br />
0 a.<br />
c m<br />
0 0<br />
■O TJ<br />
JZ<br />
CO<br />
c c<br />
ca co<br />
> ><br />
O<br />
o<br />
CNJ<br />
O) 0<br />
J= O).<br />
c<br />
0<br />
0<br />
c<br />
0<br />
3<br />
3<br />
*»<br />
to<br />
0<br />
XI<br />
C<br />
0<br />
0<br />
e<br />
0<br />
0<br />
E<br />
0<br />
O)<br />
0<br />
o<br />
0<br />
0<br />
óf<br />
co<br />
"E<br />
0<br />
0<br />
'c<br />
't—<br />
0<br />
TJ<br />
0<br />
O)<br />
'■e<br />
CO<br />
Q.<br />
c<br />
0<br />
TJ<br />
c c<br />
Q) O<br />
a co<br />
§><br />
TJ co<br />
c ca<br />
o *<br />
.o 0<br />
IS<br />
3<br />
3<br />
*»<br />
CO<br />
0<br />
00<br />
+»<br />
E<br />
o<br />
.*:<br />
co<br />
c<br />
9><br />
'c<br />
c<br />
0<br />
O)<br />
— c<br />
»E<br />
c o<br />
.E 0<br />
.* 13<br />
^ C<br />
Z o<br />
oe<br />
« aï<br />
c<br />
0<br />
O)<br />
co<br />
c<br />
0<br />
*-»<br />
'3<br />
JQ<br />
co<br />
ca<br />
Q<br />
><br />
XI<br />
0.<br />
*><br />
<br />
0 * 0 !<br />
"■!—» 8 "<br />
CO<br />
co Q co g-e s<br />
'c a a> TJ J5 0 c<br />
ca co e<br />
O) S'S<br />
O) Q.<br />
co 2<br />
— Q.<br />
O) CO<br />
C C<br />
x: .<br />
O) c<br />
C 0<br />
i5 E<br />
0 0<br />
XI E<br />
$ 0<br />
e"«<br />
ca 0<br />
T3 TJ<br />
£ E<br />
c<br />
0<br />
1<br />
O)<br />
|.E"<br />
S 0<br />
cw<br />
0<br />
"O C<br />
|9<br />
3"S<br />
co co<br />
§ <br />
D3 <br />
_TJ<br />
■* "ai<br />
0 ^<br />
«1<br />
c E<br />
lin<br />
c .<br />
0 C<br />
0 0<br />
1.1<br />
cox:<br />
%z<br />
c c<br />
*J .t c<br />
0 . e<br />
x; c (D<br />
Hl<br />
0<br />
~7Z *■•<br />
Xi<br />
3<br />
Q. E<br />
0<br />
C<br />
CO<br />
T><br />
I<br />
ca<br />
ca<br />
><br />
Q.<br />
C<br />
0<br />
_0<br />
0<br />
— 0 p><br />
c »u —• co 0 O<br />
xj ® E cxf £<br />
0 w CO 0<br />
0 ca t0 3<br />
0 coz<br />
11 0 0 .<br />
CO a) — TJ C<br />
5 XI o •*— > 0 c 0<br />
D)T3<br />
N '0 S > 0 0 co<br />
0 x: O (ü ö E £<br />
x: TJ C 0) 0<br />
5<br />
# *> co co c 0<br />
ro 0 '5 •*<br />
0<br />
3 «£ 3<br />
C TJ<br />
CO<br />
CO<br />
co CO<br />
«B C O<br />
^ »5<br />
TT & ^<br />
_C0 Cö<br />
Q. d) x: f<br />
0 to o ro<br />
XS _CU co x: XI T3 C0<br />
O >- -<br />
0 ;ï IN O O)<br />
0 o S > TJ<br />
= »<br />
e§ en l cc<br />
co .E 0)CQ<br />
c •»i^<br />
_C0<br />
C GJ<br />
0 —<br />
0<br />
uj I c<br />
0<br />
TJ<br />
0 ca _c<br />
0 TJ<br />
O)<br />
c<br />
0<br />
co<br />
O<br />
CO<br />
N TJ<br />
c<br />
N Ë<br />
'£ °0 CO 0<br />
CO ' o<br />
01 0 co<br />
C0T2£ ><br />
c<br />
a> o cB 0<br />
TJ XJ V'<br />
JO<br />
.E * > 55 7 co<br />
c CD<br />
CO<br />
co ><br />
5 .2> O)<br />
0 0 3<br />
0<br />
Q) O •*« — CD<br />
TJ<br />
><br />
O) 3<br />
C 3<br />
JS to<br />
0 0<br />
X2 XI<br />
ro — «<br />
.2 es E<br />
C N 0<br />
CO _| ^<br />
E>N^<br />
0 al<br />
0 03<br />
^^<br />
0 o<br />
£<br />
0<br />
a.<br />
3<br />
CD<br />
CO<br />
B?<br />
3<br />
X2<br />
C<br />
0<br />
^<br />
CO<br />
>
o<br />
r>i<br />
o<br />
Cjl<br />
(£><br />
ToI-<br />
ra<br />
re<br />
c<br />
o<br />
TJ<br />
c<br />
o<br />
co (o co<br />
O 0 0 ■ =<br />
£1 -i_i JS c<br />
^v co oo fc<br />
o tz j * co<br />
U © _ tz<br />
I8.S o<br />
^£ 8-8<br />
£? c ~<br />
o S o> ®<br />
g °w E<br />
co _ ■ *<br />
o> t CO o<br />
0 O 3 N<br />
. t o co i_c<br />
9 o<br />
« 2 «2 0 c<br />
o. o _. co «g<br />
c ■ c 2 co re<br />
S tz o re c<br />
*3 0 o ~~ o<br />
« c r » o<br />
8©^ ro ü<br />
S E ä "<br />
O O CO N m<br />
* O i= 0 $<br />
^..C CO TJ J5<br />
■gi 13 O<br />
<br />
5 & re i=^<br />
£ 0 cox:<br />
c 1 y<br />
= 0 'ü o N<br />
© CD C i *<br />
■S m CO CO 0<br />
^ 0 C 0 O<br />
i Q in J3 -o<br />
O TD<br />
c- CO<br />
5.2<br />
N "o<br />
0 iE<br />
0 5<br />
0 SP©<br />
q re .2 ©<br />
1 00 c T3<br />
E©<br />
re<br />
c<br />
Ü co<br />
9? 0 > co<br />
ril ® = 's 8<br />
§ O 0 Q_ c<br />
$©£°8><br />
E 0 co 0<br />
< T .E x: c .><br />
t: xt y *= TJ<br />
E « E o) o<br />
.?: E 0 0 T,<br />
o .8 j5 E S<br />
C) c 0 E<br />
£<br />
S" J5 * g<br />
o<br />
N<br />
CS<br />
00 Ë o><br />
0 E TJ CO<br />
0 ES«)<br />
tb 0><br />
,, i>i _ co<br />
Si§ ® » ë<br />
^^■o E o<br />
?«# = !<br />
E<br />
iE E<br />
0°Q:<br />
_o ^ co<br />
re<br />
co c co c<br />
0<br />
TJ '^ ID E S 0 ° £= © 0<br />
C<br />
0<br />
(D<br />
co<br />
■^ =. tz co<br />
> c co<br />
F o o<br />
co o og_<br />
c<br />
co<br />
_ © © 3<br />
H QQ £<br />
cz<br />
©<br />
co<br />
*»<br />
re<br />
re<br />
CL<br />
iz<br />
©<br />
00<br />
o c<br />
^ CO<br />
^ co<br />
0 Q.<br />
« ©<br />
CO CO<br />
*- o<br />
© A:<br />
«= ©<br />
C T><br />
® 52<br />
■BS<br />
■5 §<br />
c o<br />
s^<br />
re jB<br />
© ®<br />
N CO<br />
^ ©<br />
00 "E<br />
E 5<br />
re *<br />
© oo<br />
• 5<br />
TJ 0<br />
SE<br />
c V<br />
ZJ co<br />
© E<br />
co re<br />
© ■*■<br />
"o E,<br />
c —^<br />
° e<br />
"o ^<br />
^d c<br />
co ©<br />
k »<br />
w 2<br />
> i5<br />
© o.<br />
■ag<br />
E »<br />
© o<br />
w ^<br />
co ©<br />
_ro TJ<br />
o. »<br />
IZ co<br />
© re<br />
■55 c<br />
O TJ<br />
^ ©<br />
© ©<br />
TJ TJ<br />
C ©<br />
ë ^<br />
C °<br />
O<br />
Cü TJ<br />
CO<br />
CO<br />
c<br />
"co<br />
re<br />
© ©<br />
■^ ©<br />
co ^<br />
»'S<br />
E ©<br />
co o<br />
© o<br />
© o-<br />
TJ ©<br />
C ^<br />
il<br />
5J.E<br />
52 iz<br />
© ©<br />
TJ ><br />
©<br />
O CO<br />
^ ©<br />
ü CD<br />
■C Q.<br />
"oo O<br />
TJ 0<br />
© TJ<br />
'I<br />
© ±=<br />
«= S.C<br />
(B-O <br />
re jzt 3<br />
i5 © TJ<br />
CLTJ 2<br />
® O o<br />
4SI<br />
/ii re 0<br />
® © o<br />
13 ■£ c<br />
IZ :=. ©<br />
CO — .Q<br />
> IZ —<br />
c © re<br />
© © c<br />
"co c re<br />
re JB «<br />
Sn<br />
© .*: ©<br />
c ^^ <br />
■°§ ■<br />
TJ C ü<br />
" © £Z<br />
i; *" «—<br />
O 00 0<br />
O O ><br />
TJ ^ Z.<br />
* i_ c<br />
.9> © ü<br />
■cü ©<br />
:=<br />
N ©s<br />
IZ © m<br />
© c vu<br />
OO<br />
CO E ^»<br />
E O CO<br />
J«:<br />
w J!5<br />
© CL<br />
IZ<br />
© ©<br />
X!<br />
©<br />
^<br />
oo co s<br />
c ^<br />
© ©<br />
« Ü 2 N<br />
E re OJ<br />
k£ <br />
> CL CD<br />
C C C<br />
0 iJ TJ<br />
> to 3<br />
O O O<br />
° ^ £<br />
re 0 0<br />
Z TJ ><br />
IZ<br />
©<br />
■s<br />
TJ<br />
O<br />
&_<br />
CL<br />
X2<br />
3<br />
00<br />
©<br />
TJ<br />
t_<br />
CO<br />
co<br />
c<br />
TJ<br />
©<br />
©<br />
TJ<br />
©<br />
O<br />
o<br />
TJ<br />
c<br />
©<br />
co<br />
re<br />
jo<br />
CL<br />
c<br />
©<br />
"oo<br />
o<br />
©<br />
TJ<br />
c<br />
re<br />
><br />
c<br />
©<br />
oo<br />
re<br />
c<br />
©<br />
IZ<br />
©<br />
re<br />
JZl<br />
©<br />
TJ<br />
N<br />
IZ<br />
©<br />
co<br />
c<br />
TJ<br />
3<br />
O<br />
co<br />
c<br />
\x<br />
co<br />
©<br />
X!<br />
O<br />
y<br />
'co<br />
01<br />
c<br />
©<br />
TJ<br />
©<br />
i—<br />
CL<br />
O<br />
CO<br />
'©<br />
><br />
c<br />
©<br />
■•»<br />
IZ<br />
©<br />
E<br />
©<br />
IZ<br />
©<br />
><br />
LU<br />
'3<br />
x><br />
©<br />
co<br />
IZ<br />
©<br />
c<br />
©<br />
©<br />
> 3<br />
© O<br />
> XI<br />
©<br />
■2 c.9><br />
CO :=< =<br />
© N ©<br />
© ZJ E<br />
5E<br />
00 ■§ o<br />
52 » ^<br />
re „ co<br />
o. 8.»<br />
OQ f<br />
E?<br />
o<br />
N<br />
re<br />
c<br />
©<br />
E<br />
co<br />
"rö<br />
'Ü<br />
©<br />
CL<br />
Ui<br />
E?<br />
o<br />
©<br />
©<br />
cl<br />
0 C<br />
c g<br />
© .Q<br />
I*<br />
Q. oj<br />
O co<br />
©<br />
©<br />
TJ<br />
TJ<br />
'E<br />
00<br />
co<br />
S 1<br />
e ©<br />
© ,_ TJ<br />
© © 0<br />
E! 1<br />
00 ^ c<br />
© O)<br />
» 2 »<br />
O <<br />
ON<br />
ON
CD<br />
Cö<br />
E<br />
O<br />
>•—<br />
co<br />
c<br />
co<br />
£<br />
*»<br />
<<br />
3LU<br />
2 E<br />
°£<br />
^2<br />
(0 O)<br />
0 2<br />
TJ CL<br />
CO.Ü<br />
O)<br />
c<br />
0<br />
0<br />
TJ<br />
■g<br />
'E<br />
co<br />
CO<br />
0<br />
> ■<br />
c<br />
0 •*-><br />
co<br />
Ï3 C E i_<br />
CO CD CO 0 0<br />
O) 0 Cö 0 0<br />
co JZ «_ "O<br />
2 E co<br />
O) 0 1 0<br />
0 0 0<br />
W<br />
ö>sö.a co ^ 0 ï CL'<br />
co<br />
0<br />
i_<br />
ÜT '!»<br />
CO<br />
<br />
"co<br />
O)<br />
0<br />
'<br />
CD c<br />
><br />
c<br />
0<br />
O)<br />
c<br />
!*<br />
^<br />
2<br />
*<<br />
c<br />
o<br />
0<br />
■o<br />
c<br />
0<br />
co<br />
0<br />
0<br />
co<br />
0<br />
[CD<br />
'■*»<br />
Cö<br />
co<br />
"cö<br />
CO<br />
0<br />
c<br />
0<br />
CD<br />
c<br />
•e<br />
o<br />
w<br />
0<br />
c£<br />
0<br />
*—»<br />
Cö<br />
.O<br />
0<br />
TJ<br />
c<br />
0<br />
w<br />
ro<br />
O<br />
CM<br />
O<br />
CN<br />
0<br />
E<br />
c<br />
0<br />
o<br />
CM<br />
c<br />
0<br />
■55,<br />
0<br />
73<br />
i—<br />
0<br />
><br />
O<br />
TJ<br />
0<br />
o<br />
0<br />
><br />
c<br />
co<br />
Cö<br />
ts<br />
o<br />
0<br />
TJ<br />
0<br />
0<br />
Q.<br />
c<br />
0<br />
O)<br />
c<br />
c<br />
0<br />
u<br />
0<br />
.Q<br />
0<br />
5<br />
0<br />
>TJ<br />
CQ E<br />
TJ<br />
3<br />
ü<br />
P<br />
■£ e<br />
TJ i-<br />
If O<br />
c<br />
•i 2<br />
O 0<br />
O co<br />
0<br />
TJ<br />
C<br />
O<br />
0<br />
X
O) CM<br />
m<br />
r^<br />
co<br />
m<br />
co<br />
w<br />
■**<br />
w<br />
m<br />
CO<br />
IO<br />
co<br />
in<br />
hm<br />
o<br />
in<br />
m<br />
o<br />
co<br />
co<br />
o<br />
co<br />
o<br />
CO<br />
o<br />
00<br />
o<br />
co<br />
CM<br />
co<br />
CM<br />
CM<br />
CO<br />
o<br />
co<br />
CM<br />
CO<br />
o<br />
CO<br />
CM<br />
CO<br />
CM<br />
,—<br />
in<br />
in<br />
to<br />
o<br />
m<br />
in<br />
, ^h-<br />
mr-<br />
m<br />
I*-<br />
C<br />
h-<br />
C-J<br />
1-<br />
o <br />
T-<br />
o<br />
o<br />
o<br />
T"<br />
o<br />
T-<br />
c<br />
—<br />
in cc i-<br />
CO CD CM CO<br />
■<br />
co co co<br />
co i- in ■*<br />
oo m ^r in _,<br />
co co en in üb<br />
oo co co o<br />
. S<br />
cc ><br />
**.<br />
5<br />
«1<br />
3J<br />
Cl<br />
co<br />
*<br />
5<br />
u><br />
co<br />
•5<br />
00<br />
a><br />
5<br />
I i s-5<br />
¥. <br />
co<br />
co<br />
o<br />
o<br />
co<br />
o<br />
in<br />
O)<br />
co<br />
in<br />
o><br />
co<br />
in<br />
o<br />
co<br />
in<br />
en<br />
co<br />
in<br />
co<br />
in<br />
OJ<br />
co<br />
m<br />
co<br />
co<br />
CO<br />
co<br />
o<br />
CM<br />
in<br />
m<br />
o<br />
co<br />
CM<br />
O<br />
CO<br />
CM<br />
O<br />
CO<br />
CM<br />
O<br />
CO<br />
CM<br />
O<br />
CO<br />
CM<br />
o<br />
co<br />
CM<br />
o<br />
co<br />
CM<br />
CO<br />
CM<br />
CM<br />
00<br />
IO<br />
CN<br />
00<br />
CM<br />
CO<br />
CM<br />
in oo ^tn O<br />
0)<br />
CM<br />
CO<br />
m<br />
co<br />
in<br />
co<br />
m<br />
co<br />
in<br />
co<br />
m<br />
CO<br />
io<br />
CO<br />
in<br />
co<br />
in<br />
co<br />
o<br />
co<br />
co<br />
co<br />
00<br />
co<br />
co<br />
co<br />
co<br />
co<br />
co<br />
co<br />
co<br />
co<br />
co<br />
co<br />
co<br />
CD<br />
CO<br />
00<br />
CD<br />
CO<br />
00<br />
CO<br />
CO<br />
CO<br />
in<br />
m<br />
■g *<br />
O 2<br />
w<br />
CO<br />
co<br />
in<br />
co<br />
in<br />
OJ<br />
co<br />
io<br />
co<br />
in<br />
CO<br />
in<br />
co<br />
in<br />
O)<br />
co<br />
in<br />
co<br />
in<br />
O!<br />
CO<br />
in<br />
co<br />
m<br />
O)<br />
co<br />
m<br />
CO<br />
o<br />
co<br />
in<br />
co<br />
in<br />
(O<br />
in<br />
co<br />
in<br />
o<br />
in<br />
in<br />
co<br />
CM<br />
co 5 in<br />
co<br />
co<br />
o<br />
co<br />
co<br />
00<br />
00<br />
?<br />
00<br />
co<br />
T-<br />
5<br />
co<br />
00<br />
5<br />
co<br />
00<br />
5<br />
co<br />
co<br />
r-<br />
5<br />
00<br />
co<br />
5<br />
co<br />
CM<br />
CM<br />
5<br />
CM<br />
IO<br />
CM<br />
5<br />
«0<br />
IO<br />
co<br />
5<br />
to<br />
CM<br />
CO<br />
r-<br />
OO<br />
o<br />
ta
0<br />
£<br />
■■M<br />
W<br />
LIJ<br />
o<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
co<br />
ir<br />
O<br />
CM<br />
oo<br />
o<br />
CU<br />
|CM<br />
| 1<br />
(O<br />
o<br />
CM<br />
IO<br />
o<br />
CM<br />
O)<br />
c<br />
ü)<br />
0<br />
.C<br />
0<br />
.Q<br />
O<br />
W<br />
ir<br />
CN<br />
O<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
1<br />
Ut<br />
c<br />
o<br />
CM<br />
f<br />
O<br />
CM<br />
CO<br />
O<br />
CM<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
O Tc<br />
o<br />
D)CM<br />
a><br />
ta<br />
o<br />
SP<br />
co o<br />
CO T = o<br />
CO CM<br />
o<br />
K<br />
o<br />
UP<br />
*<br />
c<br />
a><br />
ra<br />
S<br />
■o<br />
»<br />
DO<br />
r roo<br />
M<br />
CO O)<br />
m<br />
cn ^r<br />
CO O)<br />
in<br />
o ■*<br />
in<br />
O) h<br />
CO O)<br />
in<br />
co a><br />
10<br />
CN r<br />
V f<br />
m ro<br />
iri<br />
CO N<br />
"*■ ■ *<br />
in ro<br />
iri<br />
m co<br />
CN ■*<br />
in ro<br />
iri<br />
co a> 1<br />
o in:<br />
in co;<br />
iri<br />
co co<br />
co co<br />
CD o<br />
iri ^<br />
T o<br />
00 CD<br />
■*■ o<br />
iri T^<br />
■g e 1<br />
Ä CD<br />
o -£<br />
co £<br />
iü o)<br />
u> cz<br />
O) ^<br />
C 0)<br />
i ^ ±S<br />
O c<br />
co O<br />
o<br />
o<br />
CO<br />
CO<br />
1<br />
co<br />
■<br />
CO<br />
■<br />
o<br />
CM<br />
■<br />
f<br />
CM<br />
■<br />
o><br />
CM<br />
■<br />
O<br />
O<br />
IO<br />
■<br />
1<br />
UI<br />
CU<br />
. (0<br />
E<br />
co<br />
:.£'<br />
+3<br />
10<br />
+■*<br />
3<br />
E<br />
o<br />
33<br />
'co<br />
CO<br />
o<br />
5<br />
^<br />
1*<br />
5<br />
^<br />
CO<br />
5 * ■<br />
co<br />
o<br />
f<br />
5<br />
TT<br />
*<br />
co<br />
IA<br />
IO<br />
**<br />
CO<br />
i~m<br />
^<br />
CM<br />
io<br />
IO<br />
^<br />
to<br />
T~<br />
IO<br />
't<br />
IO<br />
■ *<br />
co<br />
"«f<br />
,_<br />
I.<br />
. O<br />
5'<br />
ro<br />
ut<br />
■ co 1<br />
S<br />
o<br />
c a><br />
cu ■■8<br />
.9> o o<br />
c .£ °<br />
> * "Cf<br />
C CD CO<br />
CO O)<br />
O ■— -<br />
T3<br />
co<br />
0 »<br />
2 2 75 _ _<br />
CU<br />
551<br />
"5<br />
E<br />
—<br />
E<br />
Erop<br />
CU<br />
■P 2<br />
o "» 2 co<br />
ro £<br />
5 co<br />
£ °-<br />
c S#5 CU EN Q)<br />
-<br />
I- O -^ CU LU<br />
1- _2 cu ii o<br />
ro 0 -1= CU 3 C<br />
!_ *; cu ^ a fc<br />
c<br />
CU<br />
" S • k cu .*: co<br />
c<br />
c O c 0 g ^ ._<br />
-a<br />
0)<br />
£<br />
co<br />
0<br />
CO<br />
><br />
O)<br />
e<br />
o<br />
CM<br />
O<br />
M<br />
r<br />
O<br />
CM<br />
00<br />
O<br />
CM<br />
o<br />
CM<br />
(O<br />
T~<br />
O<br />
CM<br />
2015<br />
O<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
O) CM<br />
0)<br />
DO<br />
.2<br />
'S<br />
IS o<br />
0» 1<br />
8 N<br />
■ o<br />
o<br />
o<br />
«II«<br />
O)<br />
s<br />
li_<br />
r» en<br />
m co<br />
O T<br />
m in<br />
CD O)<br />
m co<br />
O T<br />
i in<br />
CO O)<br />
co co<br />
O i<br />
oo m<br />
CD co<br />
O T<br />
h lO<br />
■* O)<br />
co co<br />
O T<br />
oo m<br />
CN o><br />
co co<br />
O 1<br />
cD in<br />
in co<br />
O i<br />
CN OT<br />
m co<br />
O i<br />
co o><br />
00 o<br />
CN tf<br />
O T<br />
■r CN<br />
m m<br />
co m<br />
ö T:<br />
o> m<br />
00 't<br />
co m<br />
ö ^<br />
5&<br />
CM<br />
co<br />
o><br />
o<br />
en<br />
_<br />
co<br />
CM<br />
en<br />
co<br />
CM<br />
CM<br />
en<br />
_<br />
IO<br />
CM<br />
o><br />
co<br />
co<br />
CM<br />
en<br />
O<br />
CM<br />
en<br />
CM<br />
en<br />
en<br />
CO<br />
00<br />
en<br />
en<br />
o<br />
en<br />
en<br />
■O)<br />
[..£<br />
'E<br />
E,o><br />
I« 'CD.<br />
■n<br />
o<br />
w<br />
■* m<br />
in co<br />
m r><br />
•* CN<br />
in co<br />
in o<br />
•sr co<br />
in co<br />
m o<br />
■sr m<br />
in co<br />
m in<br />
M rm<br />
co<br />
in CM<br />
t rm<br />
co<br />
m in<br />
■* m<br />
in co<br />
m CM<br />
m co<br />
m o<br />
• O)<br />
CM m<br />
* o<br />
CN O<br />
co<br />
c<br />
i O) ^<br />
•e È<br />
B c<br />
co o<br />
en<br />
o<br />
CM<br />
CO<br />
CM<br />
■O<br />
O<br />
o<br />
co<br />
r«.<br />
CM<br />
o<br />
r«.<br />
CO<br />
1<br />
u><br />
en<br />
T<br />
00<br />
co<br />
1<br />
en<br />
■<br />
i "I<br />
w :<br />
cu<br />
■ i.<br />
'Ctf<br />
.10'<br />
■2<br />
co<br />
o<br />
en<br />
co<br />
co<br />
o<br />
en<br />
CM<br />
en<br />
00<br />
cn<br />
CM<br />
CM<br />
en<br />
co<br />
o<br />
ir<br />
en<br />
en<br />
o<br />
en<br />
o<br />
co<br />
o<br />
en<br />
o<br />
en<br />
<br />
o<br />
><br />
■g<br />
'w<br />
o<br />
ja<br />
co<br />
Q.<br />
o<br />
CD<br />
c<br />
co<br />
co<br />
0<br />
0<br />
en<br />
to<br />
c<br />
c<br />
0<br />
c c<br />
CO 0<br />
> c<br />
O) O<br />
H o<br />
■5g<br />
"S 0<br />
CO v£l<br />
CO 0<br />
■55 o<br />
0 c<br />
-Q (D<br />
O) O)<br />
s c<br />
CO -J3<br />
P c<br />
0 0<br />
0 p<br />
S "3. c 0 f2<br />
co<br />
><br />
E0 > o<br />
0 .b= $ 0<br />
■^ CO 00 0 E5<br />
3 CO ■^ to<br />
O *3<br />
X! Q) > o<br />
0 .5= * oo<br />
LU CD<br />
O) CO<br />
CD O T: "rö<br />
■si 0 2<br />
> 0 Q.<br />
o o. 0 CD<br />
"D CO > Jfl Q ><<br />
c ^<br />
co ju c E Cö Q.<br />
E E > E<br />
co c TJ O<br />
O) c c: C ü<br />
CO 0<br />
0 _<br />
o & 0 ■CD *^<br />
O)<br />
■J«<br />
uj| 1o n» 0 c > 0<br />
co<br />
0<br />
><br />
0 TJ<br />
HÖ3<br />
il<br />
0 0<br />
O XI<br />
c °<br />
0 o<br />
.t; ><br />
0<br />
" c<br />
ü<br />
co<br />
II—<br />
0<br />
O)<br />
c<br />
c5 E<br />
CN Cö<br />
o S<br />
a|<br />
c ^<br />
CD CO<br />
Cö ^_<br />
N ®<br />
0 ^2<br />
TJ CD<br />
■E?<br />
co o<br />
00 "CD<br />
c ><br />
0 co<br />
I><br />
S c<br />
XI 0<br />
0 "E<br />
0 o<br />
0 " Q.<br />
to c<br />
co o<br />
> O)<br />
o<br />
*•<br />
0<br />
E *<br />
* c 0<br />
O 0)5<br />
c: TJ ■=<br />
c c<br />
CO 0<br />
> c<br />
OJ 0<br />
c to<br />
= co<br />
3^<br />
> Q.<br />
.E 0<br />
(D "O<br />
TJ c<br />
^ ^<br />
O TJ<br />
o *<br />
>i<br />
~° is<br />
C Cö<br />
c<br />
0<br />
l.<br />
0<br />
'ü<br />
a=<br />
o<br />
il<br />
c<br />
0<br />
TJ 0<br />
<br />
!§<br />
gO)<br />
'N O<br />
0 a<br />
E oj<br />
§ o<br />
5 (D<br />
'S 05<br />
c<br />
0<br />
Q.<br />
O<br />
0<br />
CO<br />
0<br />
TJ<br />
S^<br />
CO ®<br />
> o<br />
C 0 O) Ql.ï<br />
>><br />
ü<br />
c<br />
0<br />
ü<br />
it<br />
O 0 0<br />
C TJ<br />
E 0<br />
0 o CO<br />
E<br />
CO CO<br />
O)<br />
TJ Q.<br />
2Ê o o<br />
lue?<br />
CD Q CD C<br />
■g (D<br />
0 ,2<br />
I.C 0 o<br />
•4»<br />
.Eg<br />
O) O) SS<br />
J? 0 'fel<br />
O 0<br />
> (D<br />
> Q.<br />
ti TJ<br />
0<br />
O<br />
0<br />
E<br />
TJ C<br />
E<br />
^: 0<br />
« e<br />
0 o<br />
> '■!<br />
0 CO<br />
H<br />
c o<br />
1 & 0<br />
ü O) ^s DJ.CP<br />
CM ^ 0 .i= .E<br />
c<br />
. 0<br />
I £<br />
Q. *2<br />
*- TJ<br />
CO M—<br />
TJ O<br />
H 0 c<br />
*- <br />
■° c<br />
0 0<br />
"O "ö<br />
V- ©<br />
.i& TJ CO<br />
cö 2<br />
O TJ<br />
5<br />
0 Cö<br />
ü x: $ TJ c Q<br />
0 0<br />
o<br />
0 o _;<br />
o x: o c o<br />
CNI<br />
> ~ E<br />
CO O)<br />
c 0 c 0 oö ■c<br />
TJ 0 0<br />
o o 2 c<br />
■■§ 0 o<br />
0 5 >f 0 ■— *5 o c ^<br />
x: o t3 '0<br />
O C<br />
TJ CN go<br />
O 0 ü dj co «2. CD c E CNI<br />
OT<br />
TJ «.Ê 0<br />
CO XI<br />
t: TJ<br />
Q. Ö.E<br />
CO CD 0 ï<br />
X! 0 il<br />
> CD<br />
+ 0 Cö » 0 o ° II 1 C O)<br />
0 C<br />
O) 0 c 0 .5=<br />
==■< ■ E c<br />
0 0 0 ^ ^<br />
0 &<br />
0<br />
c = O. CD<br />
|=. (D ■8 .E E<br />
0 5<br />
TJ CD 0<br />
C3) O<br />
TJ r- i5 0 s<br />
«i c<br />
0 (D O<br />
co i- (0 Cö ^ O)<br />
0 ^ 1— 0 c<br />
O fö XI 0 ><br />
0 0 0 0<br />
E 0 M= x<br />
^ > LU ■2 "8<br />
co c<br />
Q.<br />
0 c<br />
c CO<br />
0 0 ■•' tl<br />
XI<br />
0 CD 0 *i<br />
c<br />
^i<br />
0 >ü<br />
0 "E » 0<br />
o "E CÖ<br />
0 0<br />
(D CO<br />
5 o co 1 8.<br />
0<br />
TJ C ^ 0 'o > 0<br />
C CD -o a-v E°<br />
0 .£<br />
_ 0 co O)<br />
>_ c 2 <br />
to c ^ 0<br />
_ 0<br />
1 c Q ü? co 0<br />
0 DJ<br />
.c<br />
ü<br />
0<br />
■S 0<br />
c c&fc 0 m O<br />
w<br />
m<br />
xi 2/ ■fc'g Sgl ■=5c<br />
CDZ §<br />
0 '<br />
O 0 ^ 3 ( 0 4)<br />
a 0 o O 0 75 0 O)<br />
O 0 O) -j<br />
cB.2<br />
c TJ > O) £ 0 c<br />
E (1) 00 c £ e« 0<br />
c 3 m ^ "O<br />
2 0 ro<br />
(1) 0<br />
TJ i;<br />
TJ "O<br />
(1) 3 ro e §<br />
C)<br />
5 CÖ 5<br />
O<br />
•^ CO 0 TJ 0 CD O<br />
c Ti Q E<br />
1<br />
c<br />
0<br />
0 o.<br />
oo (ü 0 CD<br />
„_, 0 o 2<br />
Cö o 05<br />
5<br />
E TJ<br />
O 0 D<<br />
w<br />
l— O<br />
C X! C TJ<br />
0 00 0 _<br />
o 80 co<br />
0 ^<br />
o 0 O)<br />
c TJ<br />
0 c<br />
c co<br />
0 ><br />
c c<br />
co Cö<br />
Cö > £ . O)<br />
0 xj C 0<br />
X- C 0 O)<br />
_ 0 o 5<br />
o co<br />
Ä"5<br />
:=< Q. II — E<br />
o ^ TO CD<br />
T J ^ ,<br />
0 "5<br />
0 $ c" O)<br />
±i 3<br />
> J5<br />
■H 1 c<br />
0 c<br />
.E lö<br />
C O<br />
0 0<br />
O xj<br />
0 0<br />
CO CD<br />
CO TJ<br />
« c<br />
0<br />
c<br />
0<br />
O)<br />
c<br />
DJ<br />
cu d<br />
0 0 0<br />
X2 X> O X><br />
OJ 0<br />
r >
0<br />
'(/)<br />
(ƒ><br />
0<br />
s_<br />
Q.<br />
0<br />
o<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
CO<br />
o<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
o<br />
CM<br />
o<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
O)<br />
c<br />
Si ro<br />
•«-<br />
TOCM<br />
O<br />
m<br />
E»<br />
ro o<br />
T= °<br />
CO CM<br />
Ml»<br />
c<br />
o<br />
O)<br />
2 ■a<br />
<br />
CO O<br />
m<br />
. a><br />
£<br />
. en<br />
£<br />
(0<br />
o<br />
(0<br />
4*<br />
3<br />
:E.<br />
o.<br />
2<br />
«0<br />
co<br />
CM<br />
o<br />
ra<br />
(0<br />
.5 re<br />
o<br />
h<br />
0<br />
(U<br />
O)<br />
co<br />
i ï 8 • I -S<br />
0<br />
.* o c g<br />
o _ (D P 5 CO<br />
*i (O C _f c<br />
c £<br />
■° ^ 0<br />
* <br />
CO P> ü C<br />
iï= co<br />
0 Q.<br />
3 C S<br />
E 0 0<br />
_J C 0<br />
J^ CO T3<br />
!2 co CÖ<br />
3 ^ c<br />
N C?^<br />
fc2$<br />
$T3 CD<br />
■sio »<br />
2 S 'en<br />
LJ 0 (U<br />
c c f:<br />
0 0 ^<br />
o ju ><br />
5 E'5<br />
0 w<br />
> C CU<br />
c<br />
n m<br />
S^ ®<br />
c —» 0<br />
co , *<br />
C (0 ><br />
CO Cö > ■<br />
ro ro 0 CÖ<br />
0 co Q 0 Cö<br />
CO P<br />
x: 0<br />
0 o<br />
ra E<br />
>
c<br />
0<br />
co<br />
'3<br />
■c<br />
0<br />
o<br />
><br />
co<br />
O)<br />
c<br />
'c<br />
0<br />
><br />
O)<br />
'3<br />
■e<br />
0<br />
o<br />
><br />
0<br />
c<br />
(D<br />
T3<br />
0<br />
.c<br />
c<br />
0<br />
0<br />
co<br />
O)<br />
,c<br />
'c<br />
3<br />
0<br />
*»<br />
CO<br />
l<br />
0<br />
T3<br />
o<br />
0<br />
o<br />
c<br />
ra^<br />
°I<br />
o Q<br />
■* co<br />
CD O<br />
g 3<br />
^ cc<br />
.* .sc<br />
0 c<br />
5= 3<br />
0<br />
XI 0<br />
— S<br />
0<br />
w<br />
E^<br />
«fiü<br />
0 c<br />
co 0<br />
0 0<br />
• co<br />
0 '55<br />
|5<br />
co 0<br />
C "O<br />
0 cc<br />
0 ><br />
1 J2<br />
> »<br />
3 0<br />
co "O<br />
0<br />
m<br />
*»<br />
0<br />
1 1<br />
c<br />
0<br />
0<br />
sz<br />
c<br />
0<br />
co<br />
O)<br />
c<br />
'c<br />
3<br />
0<br />
§><br />
CO<br />
L_<br />
0<br />
■o<br />
c<br />
o<br />
0<br />
c 0<br />
£ c<br />
°3<br />
CO 0<br />
0 £=<br />
=« 0<br />
5Z 0<br />
CC W<br />
CC CO<br />
o co<br />
co O) g<br />
o 'a<br />
0<br />
0 N<br />
IS<br />
CO "O<br />
_ 0 Ji<br />
CO Q<br />
2 0<br />
51<br />
£' .a'o O) o 0<br />
c<br />
2, co<br />
j= ><br />
W "D<br />
0 —*<br />
■°S<br />
C E<br />
»O.<br />
c °<br />
0 0<br />
0 o<br />
0<br />
C<br />
0<br />
c E<br />
0 0<br />
—• .c<br />
0 O) e<br />
T3 .9 co<br />
c £ ><br />
0 .y 0<br />
CO ^ 0<br />
.2~ "E<br />
m CO 0> 0<br />
5 O CC cÜ S i2<br />
O 52 i_ .„.J; _<br />
«O 0 = "co P<br />
CO > ■= c .£<br />
I .E o "§j<br />
^ 5 ra<br />
c 0 C >=<br />
.2 ^ ra O<br />
N te<br />
C 0 Q 0<br />
ra "o +s xj<br />
ra K 5 ra<br />
CL Ü<br />
o<br />
c<br />
cc<br />
><br />
co<br />
g<br />
ö<br />
o<br />
_ CO TJ —<br />
o S 'co _<br />
co Ü2 'C<br />
« 0 "a<br />
S3Q 0 J2 ra<br />
« co .* ra o) ^<br />
CD 0 teo 5K Q<br />
. ra<br />
co S 5= E > c<br />
1^0<br />
0 0 0<br />
C C CO<br />
0 0 ><br />
c co<br />
^ 0 N . ® c ~ 0 te ff"? c<br />
o<br />
% 0 co 0<br />
><br />
0:^ o c<br />
0<br />
O)<br />
E 0 Q.<br />
z ** 0 O<br />
ra > ra COTJ c
O)<br />
c<br />
w 1_<br />
(1)<br />
0<br />
r<br />
(D<br />
J2<br />
(0<br />
Ui<br />
K<br />
O<br />
O)<br />
o<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
O<br />
es<br />
o<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
U><br />
O<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
es<br />
O) CM<br />
m<br />
ra CM<br />
0£<br />
O<br />
.o<br />
! O<br />
. W<br />
c<br />
<br />
E<br />
■■o<br />
ca<br />
10<br />
CO<br />
CO<br />
10<br />
i co<br />
i io<br />
10<br />
00 co<br />
O LO<br />
LO<br />
o co<br />
T LO<br />
LO<br />
CD CO<br />
O LO<br />
LO<br />
00 CO<br />
O) LO<br />
M CO<br />
00 LO<br />
00 LO;<br />
■sf 00<br />
LO T<br />
LO T<br />
LO O<br />
CT> i<br />
■ "> S<br />
_l co<br />
O)<br />
C'<br />
'Ë<br />
b<br />
&<br />
V)<br />
o<br />
o<br />
><br />
o<br />
■a<br />
ra<br />
co<br />
T O<br />
CM<br />
CM<br />
CM<br />
t o<br />
CM<br />
CM<br />
T O<br />
CM<br />
><br />
0)<br />
S £<br />
CO O)<br />
03 C<br />
O) ^<br />
C (1)<br />
CO O<br />
co<br />
: U<br />
w<br />
(0<br />
fe c « «<br />
o ro ^ o ro 0 Q<br />
E CO 0 C Q. o .<br />
"o £ 0 o c 0 x:<br />
c ■ XI C 0 s o<br />
i5 .2 jz § 55 g co<br />
J5 T3 o 5 o E g<br />
XJ 0 N « E cl 0<br />
ü) g s 0 ■ s> 8-^ co<br />
_ ~ -55 5 E 3 0<br />
£= c 52 0 co ,_ =<br />
o ö)» 0<br />
.So.<br />
0 °<br />
co c<br />
3<br />
co c co *i<br />
■ co<br />
. 0 c:<br />
■=, 0 T: 0 £<br />
0 CO Q. fl5 co<br />
> 'c "5 •£ c co<br />
co<br />
0<br />
0<br />
« ÜJ<br />
0 c o £<br />
ui e- c<br />
S; 2§ ^<br />
j
0<br />
TJ<br />
c<br />
£<br />
A-'<br />
0<br />
.Cf<br />
O<br />
TJ<br />
i_<br />
co<br />
(O<br />
c<br />
"E<br />
o<br />
c<br />
0<br />
N<br />
0<br />
0<br />
><br />
C<br />
0)<br />
*»<br />
c<br />
(U<br />
E<br />
3<br />
O<br />
O<br />
■o<br />
CO<br />
■g<br />
0<br />
(D<br />
J3<br />
0<br />
CO<br />
0<br />
TJ<br />
CO<br />
Q.<br />
O<br />
O<br />
CO<br />
'i_<br />
*»<br />
x<br />
c<br />
0<br />
■o<br />
0<br />
a)<br />
O)<br />
a><br />
TJ<br />
c<br />
(D<br />
N<br />
C e<br />
O)<br />
c<br />
(0<br />
co<br />
CO ,o<br />
co<br />
> o<br />
o<br />
'co<br />
*L_<br />
CD<br />
c<br />
co<br />
><br />
0<br />
L_<br />
CD<br />
CO<br />
_3<br />
ü<br />
co<br />
■E o<br />
CL O<br />
ü<br />
CO<br />
3<br />
E<br />
ra<br />
*»<br />
c<br />
CO<br />
co<br />
c<br />
0 co<br />
0 0<br />
0 73<br />
«8<br />
o o<br />
O) Q.<br />
P co<br />
CÖ O)<br />
TJ .E<br />
I<br />
0 $<br />
TJ ja<br />
ra o)<br />
il<br />
"co 0<br />
0 F<br />
■O 3<br />
0 o<br />
X o<br />
co<br />
'l—<br />
0<br />
O)<br />
N<br />
0<br />
c<br />
co<br />
co<br />
c<br />
co<br />
><br />
c<br />
0<br />
co<br />
c<br />
0<br />
O)<br />
co<br />
1—<br />
TJ<br />
0<br />
O)<br />
Q.<br />
O<br />
0<br />
TJ<br />
C<br />
co<br />
><br />
O)<br />
c<br />
'l—<br />
0<br />
o<br />
><br />
CN<br />
co<br />
Cö<br />
*»<br />
co<br />
c<br />
0<br />
><br />
0<br />
ü<br />
co<br />
0<br />
c<br />
0<br />
O)<br />
c<br />
ü<br />
0<br />
. _ M—<br />
*; 'ö<br />
■= ai<br />
SZ CL<br />
ü CO<br />
CO<br />
0<br />
.a<br />
tl * CO<br />
0 3<br />
■O .t:<br />
.E Q.<br />
co E<br />
0 co<br />
co ><br />
'u2<br />
c E<br />
0 o<br />
|§<br />
5 ><br />
|i<br />
I s<br />
S CÖ<br />
£%<br />
Cö ^><br />
Cö c<br />
'm<br />
_^ CO<br />
0 £0<br />
'H<br />
0<br />
O)<br />
0 co<br />
co<br />
_>. 0<br />
co 0 0 J5<br />
c<br />
o> o.<br />
co E ■S®<br />
c<br />
0 45.i<br />
.2 c 8° c co<br />
cö J5<br />
CO Q_ > 0 IS 0<br />
CL CL<br />
C (O<br />
ra TJ IE 0 °.<br />
c 0 0 C<br />
^ 0 £ IS<br />
.2 "cl<br />
£ o<br />
0 -*- *= BS<br />
0<br />
0 c<br />
o o<br />
co o.<br />
&!<br />
co .2 CO 0<br />
TJ<br />
o 52<br />
co co CL<br />
ju > 'co E<br />
^<br />
'w ÏS<br />
CC<br />
ra<br />
.o<br />
c co<br />
O UL<br />
co ■*•<br />
0<br />
TJ<br />
c<br />
0<br />
O)<br />
O)<br />
0<br />
.*:<br />
co<br />
1—<br />
CL<br />
CO<br />
i_<br />
c<br />
0<br />
O o<br />
o C > CL<br />
C TJ ^ TJ OJ<br />
TJ<br />
TJ Cö $<br />
0 0 c S c c<br />
^ CD e ? ;=•<br />
- E oj^: CD<br />
.E .*<br />
0<br />
II 5<br />
3 0<br />
{ CO ~<br />
0 O co ^ ><br />
.3» o g o 3 S<br />
<br />
TJ<br />
^Ä^ufeu<br />
»0(i)"a.<br />
« ^ g ? CO<br />
iS 0 ^ 1 m C<br />
2^.'oJ in<br />
c<br />
co<br />
> c<br />
E co<br />
o<br />
.£ c TJ « i2 g£ CD t<br />
co<br />
1b^E<br />
.52 "ice 5 f41<br />
3 0 0<br />
.y c 0 . È O)<br />
3<br />
0 2 rag c %£ o c<br />
E<br />
> = o ,_ 0<br />
0 O) 0<br />
TJ N w<br />
I i s<br />
- 0 ^ 0 ro 73<br />
CO TJ CO CO (0 C<br />
JS c co « DJ & en© 'jö 2<br />
0 E 0 SI ^r. CO<br />
— > S 5 ^ .c 0<br />
O) c So d)^<br />
e ■ o 5 .2 o<br />
o) OT > E ><br />
-C 0 0 5 CO 'T=<br />
w TJ TJ 0 CO <br />
c: > w S<br />
_ ^ 0 c<br />
5
E<br />
O)<br />
C<br />
o<br />
CN<br />
o<br />
CM<br />
0><br />
o i :<br />
co<br />
o<br />
CM<br />
I»<br />
O<br />
CM<br />
(O<br />
o<br />
CM<br />
IA<br />
O<br />
CM<br />
•r<br />
O<br />
CM<br />
«O<br />
O<br />
CM<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
o «<br />
CM<br />
CD<br />
.2<br />
ca o<br />
tl) T<br />
= o<br />
as CM<br />
o<br />
O<br />
o<br />
q<br />
*<br />
c<br />
a><br />
O)<br />
E<br />
■o<br />
o<br />
m<br />
1<br />
■* oo<br />
T (O<br />
r CD<br />
T <br />
io oo<br />
r- CD<br />
h CD<br />
LO OO<br />
T CO<br />
[v. to<br />
T—<br />
i 1<br />
CO 00<br />
o co<br />
r co<br />
■ ^<br />
CN 00<br />
O CD<br />
f CO<br />
O 00<br />
o> CO<br />
CD CD<br />
■f 00<br />
CO CD<br />
CD CO<br />
OJ 00<br />
T CO<br />
CO CO<br />
00 T<br />
O fcp<br />
co<br />
N h<br />
O) hm<br />
co<br />
■ ^<br />
CM in<br />
CO LO<br />
CD c<br />
co<br />
«.<br />
^<br />
q<br />
co<br />
q ■ ^<br />
* ■<br />
co<br />
q<br />
1<br />
CM<br />
CM<br />
q<br />
^<br />
CO<br />
o><br />
o><br />
^<br />
tco<br />
a><br />
o<br />
CM<br />
o><br />
I.<br />
!•«.<br />
co<br />
CO<br />
, Um<br />
O<br />
o<br />
><br />
S C 'O<br />
ra CO n<br />
_J CC «<br />
T O<br />
CN<br />
T O<br />
CN<br />
T O<br />
CM<br />
t O<br />
CN<br />
i O<br />
CN<br />
v O<br />
CN<br />
T O<br />
CN<br />
T T—<br />
CM<br />
CN , ~<br />
t O<br />
CN<br />
i 00<br />
CN T<br />
a )<br />
.1<br />
'E ><br />
Ä<br />
.<br />
' m "><br />
§ 2<br />
a> o><br />
C/1 tz<br />
si'<br />
J OT °<br />
N<br />
^ CM<br />
T <br />
CM<br />
CM<br />
r-<br />
CM<br />
^<br />
CM<br />
^<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
^<br />
CM<br />
1<br />
l°o<br />
1 f<br />
co<br />
r>co<br />
q<br />
00<br />
CO<br />
q<br />
00<br />
<br />
o><br />
!>>.<br />
IO<br />
o><br />
^<br />
TT<br />
o><br />
U)<br />
00<br />
OO<br />
2<br />
o<br />
CO<br />
S<br />
. co<br />
.2<br />
1 5<br />
E S<br />
. O n<br />
. (D C<br />
W H<br />
£Z<br />
a)<br />
O)<br />
i_ co *s<br />
3 > c<br />
i D<br />
| ^ $<br />
r*. 0) PI<br />
S 2~ b<br />
C "^ N<br />
lilt<br />
2 ra ao"<br />
E §®° to<br />
0 p ^ CD "<br />
c E a> L. S<br />
ÏO £ OJ;<br />
cU Co CD<br />
C C CD i£ O)<br />
CO CD Ö5 CO c<br />
£ZE^1<br />
^ CD C > CO<br />
w sz o ^ —<br />
'~ c P f C<br />
o) CD ra CD CD<br />
S CD ^ 0 ^<br />
■g » CD? 8<br />
■SgI'Ë2<br />
3 Ü 0 . 2 8<br />
N CDJ5 CD O)<br />
CD o g S> cB<br />
> *» 0)T3 JD<br />
C c 2 " o<br />
00 C CD ° ><br />
dj (D c 2 ■<br />
in > t ~ ^3<br />
73 CD ro f= c<br />
£ co o. ü co<br />
ra CD ir K P<br />
> °>g is!<br />
CD «2 c ^ "fï o
ui'<br />
co<br />
IO<br />
o><br />
CM<br />
IO<br />
co<br />
1<br />
IO<br />
en<br />
CM<br />
IO<br />
co<br />
1<br />
IA<br />
O)<br />
CM<br />
in<br />
co<br />
1<br />
m<br />
CM<br />
m<br />
co<br />
■<br />
■o<br />
en<br />
CM<br />
IO<br />
co<br />
1<br />
m<br />
CM<br />
iri<br />
co<br />
o<br />
co<br />
co<br />
iri<br />
co<br />
m<br />
co<br />
co<br />
iri<br />
co<br />
in<br />
§<br />
iri<br />
co<br />
i>o<br />
Tt<br />
IO<br />
co<br />
o<br />
^<br />
h<br />
■<br />
£Z<br />
C<br />
O<br />
C<br />
(D<br />
•»<br />
co<br />
E<br />
o<br />
c<br />
0<br />
0<br />
3<br />
O<br />
IJ<br />
CA<br />
(D<br />
't<br />
T3<br />
C<br />
0<br />
1 o<br />
.c<br />
CL<br />
o<br />
**<br />
c CD<br />
O)<br />
£1<br />
3<br />
.Q<br />
E<br />
Li<br />
■<br />
T3<br />
'3<br />
N<br />
0)<br />
Cl)<br />
TJ<br />
C<br />
(0<br />
OQ<br />
0<br />
Q<br />
1 oi<br />
d) c<br />
0<br />
&_<br />
0<br />
^<br />
"0<br />
Q.<br />
CL<br />
ro<br />
.c<br />
o<br />
CO c<br />
0<br />
E<br />
0<br />
0<br />
■a<br />
co<br />
c<br />
0<br />
O)<br />
0<br />
a: ><br />
0<br />
z> O)<br />
Q ro<br />
CO<br />
c<br />
^<br />
0 0 !5<br />
O) 0<br />
ro E<br />
i_ S, 0 "0<br />
■•»<br />
s<br />
co .t= c c<br />
0<br />
:* c 0<br />
0 03 §<br />
Q lil co<br />
co<br />
O)<br />
O)<br />
a)<br />
(D<br />
■o<br />
c<br />
a><br />
O)<br />
o<br />
><br />
co<br />
c<br />
<br />
i_<br />
0<br />
TJ<br />
C<br />
O<br />
c<br />
0<br />
4J<br />
CO<br />
E<br />
O<br />
0<br />
^<br />
"0<br />
><br />
0<br />
ü<br />
0<br />
Q.<br />
CO<br />
0<br />
1 <br />
0<br />
TJ<br />
C<br />
Cö<br />
><br />
O)<br />
c<br />
V;<br />
ro<br />
><br />
0<br />
55
DU<br />
=)<br />
O<br />
CD<br />
CD<br />
Q<br />
ri><br />
c<br />
0<br />
sz<br />
0<br />
O<br />
(0<br />
CO<br />
'i_<br />
ü<br />
c<br />
TJ<br />
(/)<br />
(D<br />
.Q<br />
C<br />
0<br />
Q.<br />
E<br />
CG<br />
Ol<br />
O)<br />
c<br />
0<br />
^<br />
'_IJ<br />
0<br />
O<br />
Q<br />
0<br />
TJ<br />
0<br />
TJ<br />
E<br />
ro<br />
co<br />
c<br />
0<br />
D)<br />
8 C<br />
* %<br />
TJ CO<br />
.E 0<br />
»5<br />
0 O<br />
O) Q.<br />
CO o<br />
CO o<br />
> 1_<br />
.52 £<br />
ffig<br />
UjjjJ<br />
CO 0<br />
0C<br />
2 g<br />
0:i<br />
.. ^<br />
o<br />
CM<br />
O<br />
CM csi<br />
TJ<br />
<<br />
Q<br />
CQ<br />
ö)<br />
£[<br />
c<br />
8<br />
.CO<br />
£?<br />
0<br />
CD<br />
s<br />
-Q<br />
CO<br />
o<br />
CM<br />
m<br />
o<br />
CM<br />
o<br />
CM<br />
CO<br />
o<br />
CM<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
c<br />
0<br />
CO<br />
CM'<br />
en<br />
CM'<br />
CM<br />
CO<br />
m<br />
CM<br />
CD<br />
CD<br />
m<br />
CM<br />
CD<br />
o<br />
CD<br />
m<br />
CM<br />
2 o<br />
TJ T-:<br />
0<br />
CQ<br />
c .9<br />
<br />
0 J2<br />
O ^<br />
0<br />
TJ<br />
0<br />
TJ<br />
c<br />
'fi 1<br />
c<br />
0<br />
c<br />
0<br />
E<br />
0<br />
0<br />
0<br />
o><br />
c<br />
ro<br />
0<br />
xi<br />
0<br />
I<br />
Q.<br />
O<br />
C<br />
ro<br />
CO<br />
O)<br />
0<br />
D)<br />
c<br />
"cö<br />
CO<br />
c<br />
ro<br />
Q.<br />
CO<br />
■g<br />
0<br />
0<br />
XI<br />
0<br />
x:<br />
Q.<br />
O<br />
O<br />
i—<br />
0<br />
><br />
•4<br />
0<br />
'co<br />
co<br />
2<br />
O)<br />
0<br />
TJ<br />
C<br />
0<br />
0<br />
±£<br />
O<br />
o<br />
CL<br />
><br />
■== c<br />
0 CO<br />
O) TJ<br />
■* C<br />
0<br />
ü(0<br />
Ho<br />
i§<br />
0 c<br />
0 a<br />
Q w<br />
c\i §<br />
o<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
CO<br />
O<br />
CM<br />
in<br />
o<br />
CM<br />
o<br />
CM<br />
CO<br />
o<br />
CM<br />
CM<br />
o<br />
CM<br />
o<br />
CM<br />
C<br />
ro<br />
~3<br />
O<br />
■fl<br />
ea<br />
o<br />
o<br />
o<br />
o<br />
o<br />
o<br />
o<br />
o<br />
■fl<br />
0)0<br />
ro o<br />
$°.<br />
0 <br />
E»<br />
XI<br />
E<br />
■g<br />
'u<br />
N<br />
i_<br />
0<br />
0<br />
£<br />
TJ<br />
C<br />
co<br />
0<br />
TJ<br />
i—<br />
O<br />
O<br />
><br />
c<br />
o<br />
1—<br />
X!<br />
c<br />
0<br />
"co<br />
E<br />
o<br />
c<br />
0<br />
(0<br />
I—»<br />
o<br />
o<br />
1_<br />
D)<br />
0<br />
TJ<br />
TJ<br />
C<br />
CO 4_;<br />
+-* ■—<br />
£S<br />
0 o<br />
E ><br />
«=■§<br />
O) Cö<br />
O O)<br />
> c<br />
II<br />
c .*:<br />
0 ><br />
0 .§<br />
O) 0<br />
0 "O<br />
0<br />
O) 0)<br />
ja o.<br />
N S<br />
0<br />
Q<br />
cö<br />
TJ<br />
<<br />
c<br />
t<br />
ro<br />
'ÏT*<br />
0<br />
0<br />
E<br />
C\|<br />
T<br />
o<br />
CN<br />
0<br />
hf<br />
.i/j<br />
'C<br />
u.<br />
^<br />
co<br />
en<br />
c<br />
e<br />
0<br />
O:<br />
L u<br />
$<br />
'■^T 1<br />
■U<br />
C11<br />
i<br />
^5^<br />
ch<br />
c<br />
ID<br />
0<br />
0<br />
O]<br />
er<br />
r<br />
h<br />
m<br />
c<br />
(Ti<br />
0<br />
Cl)<br />
5<br />
0<br />
lïï<br />
o<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
m<br />
o<br />
CM<br />
m<br />
o<br />
CM<br />
1^<br />
O<br />
CM<br />
fO<br />
T <br />
O<br />
CM<br />
in<br />
o<br />
CM<br />
^t<br />
O<br />
CM<br />
ro<br />
C3<br />
CM<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
T_<br />
O)<br />
O<br />
o<br />
co<br />
CM<br />
o<br />
CS<br />
+■><br />
c<br />
a><br />
o<br />
Ea><br />
o<br />
c<br />
a><br />
O)<br />
re<br />
m<br />
v°<br />
If)<br />
c\J<br />
,_<br />
en cn co o> co lf) co o co CM lf) lf) co lf) lf) r-<br />
co 00 co T- O) co 00 Tf<br />
O) o c- •M- if><br />
■ CM O) o co 00 co T- o> <br />
o> CN T— CM<br />
0) 00 co I-- CT> •* co 00 ■«• co 00 co T— T— co ■o-<br />
■ *<br />
co<br />
T- co co CM co ■ 5)<br />
T—<br />
*~ ~<br />
*(/ï<br />
co<br />
co<br />
CD<br />
■» CO CM 00<br />
V O O ' , »<br />
00 lf) CO "~ SSSSSöm , , <br />
1^ Tl CO si !S83 CM CM co i~ q><br />
•* r*
! iï<br />
^<br />
ï<br />
ii<br />
•5<br />
8<br />
_<br />
o<br />
P<br />
•<br />
*<br />
S.<br />
Q.<br />
W J<br />
o 5<br />
* i<br />
C v<br />
O =<br />
o s<br />
c<br />
0)<br />
o<br />
c<br />
'E<br />
O)<br />
0)<br />
•8<br />
V)<br />
ca es tu<br />
2 c<br />
MS<br />
i 1<br />
JgUfsIlll<br />
l<br />
1<br />
35 8 i^<br />
BSffSSJJS'SBIfSHß'HSäÄg /Rift<br />
.■■■■■ »I ■ p .r
c<br />
0)<br />
d><br />
Q<br />
o<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
(Ó<br />
O<br />
CM<br />
i_<br />
o<br />
o<br />
■o<br />
"55<br />
_3<br />
O<br />
c<br />
o<br />
CM<br />
cö<br />
o<br />
CM<br />
O)<br />
c<br />
1<br />
ra<br />
i_<br />
c<br />
£<br />
ra<br />
T<br />
0)<br />
V<br />
c<br />
0)<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
O<br />
£<br />
Ui<br />
O<br />
m<br />
e<br />
o<br />
•4»<br />
w<br />
re<br />
ra<br />
ra<br />
•*-><br />
"EL<br />
ra<br />
.*<br />
c<br />
o<br />
c<br />
O)<br />
O)<br />
c<br />
<br />
<br />
c<br />
'M<br />
O<br />
ü<br />
><br />
O<br />
c<br />
0)<br />
D)<br />
c<br />
'E<br />
(0<br />
O)<br />
><br />
c<br />
o<br />
'E<br />
0)<br />
><br />
o<br />
o<br />
CM<br />
O<br />
Ol<br />
o<br />
^<br />
o<br />
CM<br />
CO<br />
^<br />
O<br />
CM<br />
r<br />
v<br />
O<br />
CM<br />
CD<br />
^<br />
O<br />
CM<br />
in<br />
^<br />
o<br />
CM<br />
^<br />
T<br />
O<br />
CM<br />
co<br />
o<br />
CM<br />
CM<br />
T—<br />
O<br />
CM<br />
13<br />
CD<br />
T3<br />
T3<br />
E<br />
CD<br />
O)<br />
II<br />
<br />
CM<br />
00<br />
co<br />
CD<br />
LO<br />
o><br />
c\i<br />
00<br />
co<br />
co<br />
LO<br />
q<br />
C\i<br />
00<br />
co<br />
co<br />
ir><br />
o><br />
CM<br />
00<br />
CO<br />
CD<br />
LO<br />
a><br />
CM<br />
co<br />
CO<br />
CD<br />
LO<br />
CD<br />
CM'<br />
co<br />
CO<br />
CU<br />
<<br />
p<br />
3<br />
z<br />
z<br />
<<br />
o<br />
o<br />
o<br />
o<br />
o<br />
o<br />
o<br />
o<br />
o<br />
er<br />
<<br />
LU<br />
z<br />
_l<br />
o<br />
o<br />
o<br />
cd<br />
CM<br />
o<br />
o<br />
o<br />
cö<br />
o><br />
o<br />
o<br />
q<br />
io<br />
o<br />
o<br />
LO<br />
cd<br />
co<br />
o<br />
o<br />
o<br />
oS<br />
o<br />
o<br />
o<br />
cd<br />
T<br />
o<br />
o<br />
o<br />
LO<br />
LO<br />
o<br />
o<br />
o<br />
CM<br />
o<br />
o<br />
o<br />
cd<br />
er<br />
s<br />
z<br />
_l<br />
o<br />
o<br />
o<br />
cd<br />
00<br />
o<br />
o<br />
o<br />
o<br />
ö<br />
co<br />
o<br />
o<br />
o<br />
cd<br />
LO<br />
o<br />
o<br />
o<br />
o<br />
CM<br />
CO<br />
o<br />
o<br />
o<br />
o<br />
o<br />
CD<br />
er<br />
s<br />
■z.<br />
_l<br />
TJ<br />
o<br />
■o<br />
T><br />
E<br />
<br />
E<br />
Q><br />
O)<br />
II<br />
<br />
c<br />
c<br />
'z<br />
e<br />
o<br />
><br />
o<br />
ó<br />
co<br />
co<br />
.5<br />
a<br />
a<br />
S<br />
CO<br />
LO<br />
co<br />
^i<br />
00<br />
■*■'<br />
co<br />
o<br />
co<br />
co<br />
CO<br />
co<br />
CD<br />
LO<br />
co<br />
ö<br />
I s <br />
co<br />
CD<br />
LO<br />
LO<br />
O)<br />
o<br />
co<br />
CD<br />
o<br />
I s <br />
o<br />
O)<br />
co<br />
LO<br />
iq<br />
1^<br />
o<br />
CM<br />
csi<br />
CD<br />
CD<br />
h<br />
cd<br />
CO<br />
co<br />
csi<br />
CD<br />
LO<br />
Oï<br />
LO<br />
LO<br />
co<br />
CD<br />
o<br />
c<br />
41<br />
w<br />
re<br />
"rë<br />
a<br />
re<br />
u<br />
><br />
O<br />
O<br />
C>l<br />
o<br />
«M<br />
O<br />
CM<br />
OQ<br />
S<br />
c<br />
a><br />
+ j<br />
co<br />
re<br />
re<br />
'ä<br />
re<br />
*<br />
O<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
o><br />
T"<br />
o<br />
CM<br />
00<br />
^ O<br />
CM<br />
r<br />
To<br />
CM<br />
CO<br />
T<br />
O<br />
CM<br />
in<br />
o ^ CM<br />
n<br />
^ O<br />
CM<br />
O<br />
^ O<br />
CM<br />
CM<br />
^ O<br />
CM<br />
-o<br />
CD<br />
•o<br />
T><br />
E<br />
!<br />
CO<br />
CO<br />
• ÏSS<br />
T T O Ï O O ^ C O ^ ^ <br />
r ^ C M O c O O C O * C D<br />
O<br />
CM<br />
O T T O C M I O T C O C O<br />
p~ 1 co p~ r ^r co O)<br />
CM co CO CM CM co<br />
CM CD in<br />
CM CN<br />
^ O<br />
CM<br />
Q.<br />
(0<br />
CÖ<br />
o<br />
o<br />
CM<br />
LU<br />
CC<br />
15<br />
CD<br />
■o<br />
CD<br />
■o<br />
c<br />
o<br />
■ * ,<br />
o<br />
1 ^<br />
CM<br />
CM<br />
CM<br />
O<br />
■*■<br />
,'. CO<br />
O)<br />
c<br />
T3<br />
<br />
g<br />
<br />
T <br />
O)<br />
CO<br />
CD<br />
0)<br />
CO<br />
■T<br />
m'<br />
CO<br />
CO<br />
o<br />
o<br />
o<br />
co'<br />
CO<br />
m<br />
o<br />
o<br />
00<br />
CM<br />
1 ^<br />
O)<br />
co<br />
■ *<br />
,! CM<br />
CO<br />
CO<br />
co<br />
T—"<br />
co<br />
L0<br />
co<br />
r^<br />
oi 'T<br />
CN<br />
O)<br />
<br />
CM<br />
VL<br />
z<br />
J<br />
00<br />
■fl<br />
■ *<br />
CM<br />
CM<br />
O)<br />
O<br />
CM<br />
00<br />
CM<br />
O<br />
P~<br />
O)<br />
cd<br />
co<br />
,co<br />
p^<br />
O)<br />
co<br />
o<br />
o<br />
m<br />
p^<br />
o<br />
co<br />
co<br />
p^<br />
CM'<br />
00<br />
o<br />
00<br />
p~<br />
00<br />
CO<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
in<br />
■fl<br />
o<br />
o<br />
o<br />
p^<br />
in<br />
CM Pp<br />
Oï<br />
CM CO<br />
w cd<br />
in CM<br />
CM T<br />
■*<br />
!m p<br />
,C0 ■!<br />
. O ICD<br />
CO<br />
LO<br />
O<br />
cd<br />
co<br />
co<br />
co<br />
r^<br />
LO<br />
o<br />
cd<br />
'^■<br />
CM<br />
ai<br />
rio<br />
ei<br />
ÜJ<br />
V)<br />
co<br />
co<br />
p~<br />
p^<br />
co<br />
cd<br />
co<br />
co<br />
p^<br />
o<br />
K<br />
00<br />
_l<br />
ISI<br />
E<br />
3<br />
<<br />
ID<br />
in<br />
q cd<br />
•* IT<br />
■«f<br />
m<br />
o><br />
ui<br />
a><br />
co<br />
00<br />
T—<br />
tn<br />
od<br />
CD<br />
■*<br />
CO<br />
^r<br />
i^<br />
'S<br />
in<br />
•f<br />
CM<br />
O)<br />
V.<br />
^~ tn<br />
co<br />
■«r<br />
O)<br />
m<br />
o<br />
CM'<br />
CM<br />
CD<br />
^<br />
CD<br />
1^<br />
CO<br />
o><br />
o><br />
m<br />
■^<br />
o<br />
p~<br />
d<br />
co<br />
^ <br />
CO<br />
CM<br />
CO<br />
co'<br />
CT)<br />
CD<br />
CO<br />
in<br />
00<br />
co<br />
■«f<br />
CM<br />
■*}■<br />
P.<br />
CD<br />
CM<br />
cd<br />
«<br />
in<br />
CM *— CM<br />
co<br />
CQ<br />
O<br />
co<br />
co<br />
2<br />
ra O<br />
o<br />
0)<br />
co<br />
r*<br />
co<br />
<br />
00<br />
CM<br />
r*<br />
CM<br />
r<br />
CO<br />
LO<br />
cd<br />
en<br />
'"rl l<br />
CM<br />
h<br />
CO<br />
LO<br />
1^<br />
LO<br />
o><br />
O<br />
T^<br />
O)<br />
00<br />
rr»<br />
co<br />
cd<br />
'^' CD<br />
co<br />
CM<br />
CM<br />
CM<br />
■^<br />
h<br />
''T<br />
O<br />
CM<br />
Ö<br />
'^■<br />
h h<br />
rco<br />
LO<br />
T ^<br />
o><br />
LO<br />
Oï<br />
T<br />
O<br />
LÓ<br />
■T<br />
CM<br />
00<br />
CD<br />
T<br />
■^J<br />
Oï<br />
Oï<br />
CO<br />
CM<br />
00<br />
CO<br />
CO<br />
LO<br />
00<br />
ö<br />
co<br />
CO<br />
LO<br />
CO<br />
"t<br />
^<br />
h<br />
T CM CO LO cor **<br />
00<br />
o O O o o o o o<br />
CM CM CM CN CM CM CN CM<br />
cö<br />
^i<br />
f—<br />
CN h O<br />
CO<br />
h CN o<br />
CM _C0 co Oi O co<br />
■ ^<br />
CD<br />
CD<br />
1^<br />
15<br />
S CD 3<br />
^ w cö CN T—' h co<br />
co CM<br />
04 "o. A: Ä o O T —<br />
CM CM<br />
co CD CD ," ,'<br />
5 a<br />
*<br />
CM CO ,<br />
, ^<br />
O O O o<br />
CM CM CM CM<br />
00<br />
CO<br />
00<br />
Oï<br />
o<br />
CN<br />
T <br />
co<br />
CM<br />
To<br />
h*.<br />
Oï<br />
o<br />
CM<br />
CO<br />
Oï<br />
co<br />
cd<br />
o<br />
CN<br />
00<br />
1^<br />
o><br />
^ co<br />
co<br />
o<br />
CM<br />
O<br />
CM<br />
CM<br />
m&«m^'föttïï,a&!m<br />
W. W^KïSjK^i^^ffm^SÊ^&^m^/st<br />
W-sL ^'ÏÏ&ÊÈÈQBIX si<br />
l^v 8k & M ^fflB$3äM* *K<br />
o<br />
o<br />
CM<br />
ai<br />
co<br />
^~ CM ^~ CM<br />
O<br />
CM<br />
LO<br />
CM<br />
CM<br />
CO<br />
CO<br />
O<br />
CN<br />
■ *<br />
r<br />
'^■<br />
^ r<br />
o<br />
CN<br />
o<br />
CN<br />
h<br />
CM<br />
LO<br />
Oï<br />
CO<br />
^~ CM<br />
o<br />
CM<br />
LO ^~ O ^~<br />
Oï<br />
^r<br />
Oï<br />
Oï<br />
T'<br />
LO CD r 00 Ol<br />
o<br />
CM<br />
Oï<br />
T —<br />
Oï<br />
^ CM<br />
O<br />
CM<br />
O<br />
CM
Bijlage Beleidsplan brandweer 2012 - 2018<br />
vJ<br />
mi><br />
Dekkingsplan 2011
1.1<br />
1.2<br />
1.3<br />
2.1<br />
2.2<br />
3.1<br />
3.2<br />
3.3<br />
3.4<br />
4.1<br />
4.2<br />
4.3<br />
5.1<br />
5.2<br />
5.3<br />
INLE DING<br />
DEKKINGSPLAN BRANDWEER ZUID-LIMBURG<br />
DOELSTELLING<br />
STRATEGISCHE REIS<br />
ONTWIKKELING BRANDVEILIG LEVEN<br />
NORMSTELLING<br />
INHOUDSOPGAVE<br />
WVR, DEKKINGSPLAN 2006 EN MODEL EENHEID IN VERSCHEIDENHEID<br />
BEARGUMENTEERD AFWIJKEN DOOR BRANDWEER ZUID-LIMBURG<br />
INRICHTING BASIS BRANDWEERZORG<br />
WAT WORDT BEDOELD MET BASIS BRANDWEERZORG<br />
WERKWIJZE BIJ INRICHTEN BASIS BRANDWEERZORG<br />
HUIDIGE SITUATIE BASIS BRANDWEERZORG<br />
DEKKINGSPERCENTAGE 1 E TS PER GEMEENTE<br />
MODEL EENHEID IN VERSCHEIDENHEID<br />
BASIS BRANDWEERZORG<br />
VARIABELE VOERTUIGBEZETTING<br />
VRAAGDIFFERENTIATIE<br />
OVERIGE BRANDWEERZORG<br />
GROOTSCHALIG OPTREDEN<br />
HERBEZETTING, RESTDEKKING EN GELIJKTIJDIGHEID<br />
SPECIALISME<br />
GRA FISCHE WEERGAVE OPKOMSTTIJDEN
HOOFDS<br />
In de vergadering van het Algemeen Bestuur van 23 juni 2006 werd het regionaal<br />
dekkingsplan Zuid-Limburg - de zogenoemde "nulmeting"- bestuurlijk vastgesteld.<br />
Op 1 oktober 2010 is de Wet veiligheidsregio's en het Besluit veiligheidsregio's in werking<br />
getreden. In het kader van deze wet dient het bestuur van de veiligheidsregio eenmaal in de<br />
vier jaar een regionaal beleidsplan vast te stellen. Onderdeel van dit beleidsplan is een door<br />
het Algemeeji Bestuur vastgesteld dekkingsplan. Dit dekkingsplan omvat de voor de<br />
brandweer geldende opkomsttijden en een beschrijving van de voorzieningen en<br />
maatregelen, noodzakelijk voor de brandweer om daaraan te voldoen (art. 14, tweede lid sub<br />
f Wvr).<br />
In het voorliggend dekkingsplan wordt beschreven op welke wijze Brandweer Zuid-Limburg<br />
invulling gee t aan de basis brandweerzorg in relatie tot de normstelling op grond van de Wet<br />
op de veilighè dsregio. Hierbij moet opgemerkt worden dat het dekkingsplan vooral geen<br />
statisch, mae.r een dynamisch document is, dat regelmatig aangepast wordt als gevolg van<br />
wijzigende interne en externe omstandigheden alsmede veranderende inzichten.<br />
1.1 DOELSTELLING<br />
UK1 INLEIDING<br />
Middels dit dekkingsplan wordt het bestuur van de veiligheidsregio in staat gesteld, na een<br />
gedegen besjtuurlijke afweging, een besluit te nemen over de inrichting en het niveau van de<br />
brandweerzorg in de regio Zuid-Limburg en daarover verantwoording af te leggen aan de<br />
deelnemend^ gemeenten, burgers en bedrijven.<br />
1.2 STRATEGISCHE REIS<br />
Door het bestuur werd tijdens een tweedaagse conferentie in Durbuy besloten dat de<br />
conclusies ) door brandweer Nederland en het Veiligheidsberaad zijn getrokken in de<br />
zogenoemde Strategische reis ook gebruikt zullen worden voor Brandweer Zuid-Limburg.<br />
Immers: brandweerorganisaties worden steeds duurder. Dit levert echter nauwelijks<br />
meerwaarde op in termen van minder slachtoffers en schade. Dit gegeven impliceert dat er<br />
een andere Wijze van werken en denken noodzakelijk is, waarbij het inspelen op<br />
maatschappelijke ontwikkelingen van groot belang is. Zonder dat daarbij de eigen<br />
kernwaarden uit het oog worden verloren. Een ander bedrijfsmodel voor de brandweer is<br />
inherent aan deze ontwikkelingen. De organisatie zal er een zijn die efficiënt, effectief en<br />
herkenbaar rjiidden in de samenleving staat. Daarbij is een bewustzijnsverandering binnen<br />
de organisatïi e noodzakelijk. We veranderen van een aanbodgestuurde organisatie naar een<br />
vraaggestuurde organisatie, waarbij de eigen verantwoordelijkheid van de omgeving centraal<br />
staat.<br />
1.3 ONTWIKKELING BRANDVEILIG LEVEN<br />
Een van de pijlers van de Strategische reis is het concept Brandveilig leven. De nadruk komt<br />
niet langer op bestrijding te liggen, maar op het voorkomen en beheersbaar maken van<br />
branden en incidenten. Een belangrijk gegeven hierbij is dat burgers en bedrijven in grotere<br />
mate een eigen verantwoordelijkheid hebben, hetgeen in de lijn ligt met de visie op<br />
brandveiligheid zoals die door de ministeries van VROM en VenJ is geformuleerd. De<br />
belangrijkste doelstellingen en activiteiten die de brandweer de komende jaren gaat<br />
ontwikkelen, richten zich op het vergroten van de zelfredzaamheid van de burgers en op het
vergroten van het (brand)veiligheidsbewustzijn. Binnen de regio Zuid-Limburg zijn al<br />
meerdere initiatieven op dit gebied genomen. Risicobeheersing heeft hierin een trekkende<br />
rol. Het strikt doorvoeren van deze beleidslijn kan van invloed zijn op de opkomsttijden<br />
aangezien do risico-analyse hiertoe aanleiding kan geven. Een bestuurlijke afweging<br />
hierover ligt t^n grondslag aan een eventueel besluit rondom het dekkingsplan.<br />
Binnen deze ontwikkeling speelt de door het bestuur uitgesproken keuze voor het model<br />
Eenheid in Verscheidenheid een belangrijke rol.<br />
Hierbij heeft het bestuur duidelijk gekozen voor het behoud van de vrijwilligheid, zichtbaar<br />
aanwezig in de wijken. Dat betekent dat de brandweer op een andere manier die<br />
vrijwilligheid zullen moet inrichten. Als stip op de horizon (2020 -2030) zien wij een<br />
brandweer die fijnmazig, met kleine eenheden, zichtbaar in de samenleving actief is en<br />
daarbij een breed takenpakket heeft in ieder geval op gebied van fysieke veiligheid. Zo'n<br />
brandweer kan alleen maar bestaan met vrijwilligers naast beroeps. Een ander feit is dat<br />
risicobeheersing<br />
en repressie moeten integreren.
HOOFDS<br />
UK 2 NORMSTELLING<br />
2.1 WVR, DEKKINGSPLAN 2006 EN MODEL EENHEID IN VERSCHEIDENHEID<br />
De brandwee r in Zuid-Limburg heeft voor de inrichting van de basis brandweerzorg bij het<br />
dekkingsplan uit 2006 en de ontwikkeling van het model Eenheid in Verscheidenheid, de<br />
handleiding brandweerzorg uit 1992 en de handleiding brandweerzorg aanvulling technische<br />
hulverlening uit 1996 als uitgangspunt gebruikt. Deze handleidingen zijn ontwikkeld door het<br />
bureau SAVE in opdracht van de Rijksoverheid. Een groot gedeelte van brandweer<br />
Nederland gebruikte deze handleiding voor de inrichting van haar basis brandweerzorg.<br />
Onderdeel i deze handleiding zijn diverse normtijden voor de opkomst van de 1<br />
tankautospui!:<br />
opkomst van<br />
dekkingsplaninen<br />
e , 2 e en 3 e<br />
(TS), het redvoertuig (RV) voor brand in verschillende typen gebouwen, de<br />
hulpverleningsvoertuigen (HV) bij ongevallen en hoe daar mee om te gaan in<br />
Met de inwerki ingtreding van het Besluit veiligheidsregio zijn de opkomsttijden voor de<br />
diverse gebruiksfuncties van gebouwen voor de 1<br />
niets over op<br />
dat het bestuur<br />
gebouwen<br />
TS. Over de<br />
geeft de wetdever<br />
op de handleiding<br />
brandweerzorg<br />
e TS wettelijk vastgelegd. Het besluit zegt<br />
de brandweerzorg in de zin van minder slachtoffers en lagere schades bij brand. Overigens<br />
is de opkomsttijd maar één van velen aspecten die de kwaliteit van de uiteindelijke geleverde<br />
brandweerzorg bepalen. Voorlichting aan gebruikers van gebouwen, preventieve<br />
maatregelen en goed opgeleide en getrainde brandweermensen zijn belangrijker voor de<br />
geleverde brandweerzorg dan een iets kortere opkomsttijd. Ook de compleetheid van de<br />
bezetting van de TS (zeker waar het de bevelvoerder betreft) kan haaks staan op een<br />
snellere opkomsttijd<br />
2.2 BEAFIGUMENTEERD AFWIJKEN DOOR BRANDWEER ZUID-LIMBURG<br />
Het regionaal dekkingspercentage is 75%. Dat betekent dat we bij één op de vier gebouwen<br />
niet voldoen aan de wettelijke opkomsttijd. De wet geeft de mogelijkheid om beargumenteerd<br />
af te wijken van deze wettelijke opkomsttijd op basis van een kosten baten afweging door het<br />
bestuur, rekdning houdend met het brandrisicoprofiel. Deze twee elementen zijn verwerkt in<br />
de SAVE methodiek Hierbij wordt, op basis van CBS-statistieken, ten aanzien van het<br />
risicoprofiel bekeken hoe groot de kans is op brand in een gebouwtype en hoe groot de<br />
verwachte brandschade is. Deze uitkomst, gekoppeld aan de kosten van een repressieve<br />
oplossing orr de opkomsttijd te verkleinen, maakt een verantwoorde bestuurlijke kosten-<br />
baten afweging mogelijk.<br />
Voor de uitwerking van dit dekkingsplan zijn derhalve de in het besluit vastgelegde<br />
opkomsttijden voor de 1<br />
haalt is door<br />
gegeven aan<br />
e TS gebruikt. Daar waar de brandweer de wettelijke opkomsttijd niet<br />
middel van de door SAVE ontwikkelde kosten baten systematiek, invulling<br />
het beargumenteerd afwijken.<br />
Hierbij is , geen rekening gehouden met de op dit moment incomplete status van een aantal<br />
posten. Middels de invoering van het model Eenheid in Verscheidenheid hoopt de brandweer<br />
dit probleem op te lossen. Daarnaast werkt het dekkingsplan met berekende opkomsttijden,<br />
hetgeen iets anders is dan de daadwerkelijk gerealiseerde opkomsttijden. Deze kunnen door<br />
tal van factorjen (b.v. door drukte op de weg of slecht weer) afwijken van de vooraf<br />
berekende obkomsttijden.
HOOFDS<br />
UK 3 INRICHTING BASIS BRANDWEERZORG<br />
3.1 WAT WORDT BEDOELD MET BASIS BRANDWEERZORG<br />
Met de basis brandweerzorg beschrijven we de opbouw van onze repressieve organisatie<br />
zodat we enerzijds kunnen voldoen aan wet- en regelgeving en anderzijds aansluiten bij wat<br />
maatschappelijk en bestuurlijk van een brandweerorganisatie verwacht wordt. De laatste 20<br />
jaar is de handleiding brandweerzorg uit 1992 de basis geweest waarop we de historisch<br />
gegroeide repressieve organisatie verder hebben doorontwikkeld. Sinds 1 oktober 2010 is<br />
deze handleiding vervangen door de Wet en het Besluit veiligheidsregio's waarin een nadere<br />
uitwerking is gegeven aan de eisen waaraan de brandweer moet voldoen. Het besluit is in<br />
zijn voorschriften beperkter dan de handleiding. Daarom is voor de onderbouwing van dit<br />
dekkingsplan de handleiding gebruikt voor die aspecten die niet in het besluit zijn<br />
opgenomen. In de toelichting van het besluit wordt ook verwezen naar deze handleiding.<br />
De handleiding brandweerzorg uit 1992 beschrijft en onderbouwt per gebouwtype een<br />
standaardinzet met daarbij behorende normtijden voor de opkomst van de voertuigen. Dit<br />
gaat tot maximaal drie tankautospuiten (TS) en één redvoertuig (RV), waarbij de<br />
opkomsttijden variëren van vijf tot tien minuten afhankelijk van het gebouwtype.<br />
Daarnaast wordt in de aanvullende handleiding technische hulpverlening de opkomsttijd van<br />
15 minuten voor het hulpverleningsvoertuig (HV) onderbouwd.<br />
De basis brahdweerzorg beschrijft dus de inrichting van de repressieve organisatie voor de<br />
maximale inzet van 3x TS en 1x RV bij brand en 1x TS en 1x HV bij hulpverlening. Dit is de<br />
maximale slagkracht die direct gealarmeerd moet worden bij brand in een bepaald<br />
gebouwtype. De basis brandweerzorg beschrijft dus niet hoe de opschaling vanaf<br />
middelbrand wordt geregeld. In hoofdstuk vier wordt beschreven hoe vanuit de basis<br />
brandweerzorg de opschaling wordt georganiseerd en hoe de specialismen zoals gaspakken<br />
zijn geregeld<br />
3.2 WERKWIJZE BIJ INRICHTEN BASIS BRANDWEERZORG<br />
De basis brandweerzorg in dit dekkingsplan is gebaseerd op een aantal uitgangspunten,<br />
Startpunt is de bestaande situatie, de huidige kazernes met de mensen en de voertuigen<br />
zoals die in de historie gegroeid is. Vervolgens wordt gekeken of de huidige situatie voldoet<br />
aan de nieuwe wet- en regelgeving. Meer specifiek: komen we met zes mensen binnen de<br />
wettelijke tijd ter plaatse bij een maatgevend incident? Er is sprake van een maatgevend<br />
incident bij eon brand in een gebouw, een hulpverlening (beknelling van een slachtoffer in<br />
b.v. een voerjtuig) of een ongeval met gevaarlijke stoffen. Omdat het onmogelijk (en<br />
onbetaalbaar) is om de wettelijke opkomsttijd voor alle gebouwen in Zuid-Limburg te halen<br />
is, via de kosten -baten afweging die door SAVE in dit kader ontwikkeld is, gekeken of de<br />
dekking van de basis brandweerzorg in iedere gemeente voldoende is. Het besluit geeft het<br />
bestuur ook de mogelijkheid om beargumenteerd af te wijken van de wettelijke opkomsttijden<br />
op basis van een kosten-baten afweging, rekening houdend met het risicoprofiel. Dat is<br />
precies zoals SAVE zijn systematiek heeft opgebouwd. Als laatste is gekeken of de inrichting<br />
past bij het model Eenheid in Verscheidenheid waarbij het behoud van de vrijwilligheid een<br />
van de belangrijkste pijlers is.
Het toepassejn van de SAVE kosten-baten afwegingssystematiek bestaat uit de volgende<br />
stappen:<br />
- Met ebn software applicatie wordt voor elk object (gebouw) binnen een gemeente<br />
berekend wat de verwachte opkomsttijd van de TS is. De verwerkingstijd van de<br />
alarmcentrale (dit is de tijd tussen aanname melding en alarmering) en de uitruktijd<br />
van de betreffende kazerne (dit is de tijd die zit tussen alarmering en het<br />
daadwerkelijk uitrukken van de TS) worden daarbij als vaste parameter ingevoerd.<br />
Vervolgens berekent de applicatie via een gedetailleerde wegenkaart wat de rijtijd<br />
van de TS van de kazerne naar het object is. Verwerkingstijd alarmcentrale, uitruktijd<br />
en rijt jd tezamen bepalen de opkomsttijd.<br />
- Daarna wordt voor elk object bekeken of de berekende opkomsttijd van de TS<br />
voldoet aan de normtijd die voor dat object geldt. Hieruit volgt het zogenoemde<br />
dekkingspercentage. Het dekkingspercentage geeft dus aan welk deel van alle<br />
objecten in een gemeente binnen de normtijd wordt gedekt door de TS. Hierbij wordt<br />
een acceptatietijd van één minuut gehanteerd. Pas als de opkomsttijd meer dan één<br />
minuut langer is dan de normtijd, wordt dit gezien als een overschrijding van de<br />
normtijd. Als het dekkingspercentage 80% of meer is wordt de kwaliteit van de<br />
dekking als voldoende aangemerkt. Als het dekkingspercentage lager is dan 80%<br />
wordt gekeken naar het zogenoemde overschrijdingspercentage.<br />
- Met dit percentage wordt gekeken naar de mate van overschrijding van de normtijd.<br />
Overschrijdingen van meer dan 2 Vz minuut tellen daarbij zwaarder dan<br />
overschrijdingen die korter zijn. Als het overschrijdingspercentage kleiner dan 10% is,<br />
is de kwaliteit van de dekking voldoende. Bij een overschrijdingspercentage tussen<br />
de 10% en 20% is kwaliteit van de dekking onvoldoende en bij een<br />
overschrijdingspercentage dat groter is dan 20% spreken we van een slechte<br />
dekking.<br />
- Als dit overschrijdingspercentage te hoog is, wordt gekeken naar de te verwachten<br />
overschrijdingsfrequentie door na te gaan hoe groot de kans op brand is voor de<br />
gebouwen waar de opkomsttijd wordt overschreden. Dit gebeurt op basis van CBS<br />
statistieken rekening houdend met verschillende soorten gebouwtypes en de<br />
daarmee gepaard gaande gemiddelde brandschade. Deze overschrijdingsfrequentie<br />
gekoppeld aan de gemiddelde brandschade maakt een kosten-baten afweging over<br />
een investeringen in de repressieve organisatie mogelijk. SAVE adviseert daarbij een<br />
investering in een nieuwe vrijwillige post te overwegen als de daadwerkelijke<br />
oversbhrijdingsfrequentie groter is dan vier a vijf keer per jaar.
3.3 HUID GE SITUATIE BASIS BRANDWEERZORG<br />
Locaties huidige kazernes<br />
Maastricht<br />
Eijsdën<br />
Meerssen<br />
fi<br />
Cadier & Keer<br />
Slard<br />
etn Geteen Onderbanken<br />
Mneêr<br />
ValKenBurg<br />
Margraten<br />
HuTsbêrg<br />
ScRtfinen :Rinr7er<br />
Gulpen<br />
Brunssum<br />
Mee heten<br />
Simpe<br />
Bocholt<br />
Scherpenseel<br />
Kërkrade
Hieronder wc rdt beschreven hoe de huidige basis brandweerzorg is ingericht. In het<br />
overzicht zijn de reserve TS-en die nodig zijn voor onderhoud, opleiding en oefening apart<br />
vermeld, niet bij de kazerne waar ze meestal gestald staan.<br />
Overzicht ka zernes, mensen en materieel voor basis brandweerzorg op dit moment<br />
Kazerne<br />
Beek<br />
Bochholtz<br />
Bom<br />
Brunssum<br />
Cadier en Ke er<br />
Eijsden<br />
Geleen<br />
dagdienst<br />
Geleen<br />
vrijwillig<br />
Gulpen<br />
Heerlen<br />
Hulsberg<br />
<strong>Kerkrade</strong><br />
Maastricht<br />
Margraten<br />
Mechelen<br />
Nijswiller<br />
Meerssen<br />
Mheer<br />
Onderbanker )<br />
Scherpensee 1<br />
Schinnen<br />
Simpelveld<br />
Sittard<br />
dagdient<br />
Sittard vrijwil '9<br />
Stein<br />
Vaals<br />
Valkenburg<br />
totaal<br />
reserve TS'e n<br />
totaal<br />
aantal<br />
kazerne<br />
leden<br />
15<br />
14<br />
24<br />
39<br />
12<br />
23<br />
21<br />
22<br />
17<br />
36<br />
19<br />
48<br />
67<br />
15<br />
16<br />
25<br />
13<br />
16<br />
17<br />
14<br />
11<br />
32<br />
33<br />
36<br />
21<br />
606<br />
waarvan<br />
bevelvoer<br />
ders<br />
5<br />
3<br />
4<br />
10<br />
2<br />
6<br />
7<br />
3<br />
3<br />
5<br />
6<br />
7<br />
13<br />
3<br />
3<br />
6<br />
3<br />
4<br />
2<br />
4<br />
5<br />
7<br />
6<br />
4<br />
7<br />
118<br />
TS<br />
1<br />
1<br />
2<br />
2<br />
1<br />
2<br />
2<br />
2<br />
1<br />
2<br />
1<br />
2<br />
3<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
2<br />
2<br />
1<br />
2<br />
2<br />
34<br />
5<br />
RV<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
2<br />
1<br />
1<br />
1<br />
8<br />
* Snel inzett are eenheid (SIE): de S IE is e sen kl ein bl usvoertui g met een bezetting van twee<br />
mensen. De SIE kan voor een aantal zake n inge ;zet w orden. V( Dor oplossing van eventuele<br />
bezettingspre )ble men bij k azernes me ;teen vrij in stroo mprofiel t .oals nu in Nijswiller. Maar ook<br />
uit het oogpi nt v an bedrijf svoering, d oord 3 SIE in te zetten op niet maatgevende incidenten.<br />
Zo wordt de' /rijv\ /illiger mit ider belast met t .v.OI vlS(a utomatisc ;he) meldingen onder<br />
werktijden. D oor de SIE in te zetten c pber oepsh .azerr ïes blijver i er meer productieve uren<br />
over voor de one ersteune nde werkza lamhe iden c )f risic obeheers ;ing.<br />
HV<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
1<br />
9<br />
uitruktijd<br />
in<br />
minuten<br />
5:00<br />
4:00<br />
6:00<br />
1:20<br />
5:00<br />
3:45<br />
1:06<br />
5:14<br />
5:00<br />
1:30<br />
4:00<br />
1:23<br />
1:30<br />
3:50<br />
4:00<br />
4:30<br />
4:00<br />
4:00<br />
5:00<br />
5:00<br />
2:00<br />
5:00<br />
6:00<br />
4:00<br />
4:30<br />
profiel<br />
tijdens werkuren incompleet<br />
incompleet<br />
tijdens werkuren incompleet<br />
2 e TS pas beschikbaar na herbezetting<br />
tijdens werkuren incompleet<br />
tijdens werkuren incompleet<br />
2 e TS pas beschikbaar na herbezetting<br />
2 e TS pas beschikbaar na herbezetting<br />
3 e TS heeft uitruktijd van 10 minuten<br />
tijdens werkuren incompleet<br />
tijdens werkuren incompleet<br />
hier staat een SIE *<br />
tijdens werkuren incompleet<br />
verzorgt 1 e uitruk noordelijk deel Landgraaf<br />
incompleet<br />
tijdens werkuren incompleet<br />
2 e TS pas beschikbaar na herbezetting<br />
10
3.4 DEKKINGSPERCENTAGE 1 e TS PER GEMEENTE<br />
Hieronder stäan de percentages zoals die voor de huidige situatie berekend zijn voor de<br />
avond, nacht en weekend situatie. Voor de gemeenten Beek, Sittard-Geleen en Stein zijn<br />
ook de percentages weergegeven die overdag tijdens werkdagen gelden als gevolg van de<br />
tijdelijke noodmaatregelen uit Samen Sterk (dagbezetting in Geleen en Sittard).<br />
<strong>Gemeente</strong> dekking %<br />
In 2013 zal de nieuwe kazerne aan de Middenweg in gebruik worden genomen. Deze<br />
kazerne zal 24 uur per dag worden bemenst. Hierdoor verbetert het dekkingspercentage in<br />
de Westelijk^ Mijnstreek, vooral in Sittard-Geleen. Daarnaast zijn er serieuze plannen om de<br />
kazerne in Beek te verhuizen naar de Mauritslaan en op werkdagen te bezetten met<br />
gekazerneerd personeel om een snelle en volledige uitruk te garanderen. De dagbezetting<br />
op de kazerne Geleen voor de bemensing van de TS zal dan stoppen. Dit betekent het<br />
volgende voor de dekkingspercentages in de omliggende gemeenten:<br />
Beek (avond nacht, weekend)<br />
Beek (overdag)<br />
Sittard-Geleem (a, n, w)<br />
Sittard-Geleen (overdag)<br />
Stein (a, n, w)<br />
Stein (overdag)<br />
overschrijding %<br />
Beek 66<br />
29<br />
Beek (overdeig) 87<br />
Brunssum 100<br />
Eijsden-Marg raten 74 20<br />
Gulpen-Wittem 44 59<br />
Heerlen 100<br />
<strong>Kerkrade</strong> 100<br />
Landgraaf 52 35<br />
Maastricht 89<br />
Meerssen 68 33<br />
Nuth 59 31<br />
Onderbanken 85<br />
Schinnen 86<br />
Simpelveld 75 16<br />
Sittard-Geleen 45 53<br />
Sittard-Geleen (overdag) 88<br />
Stein 19 102<br />
Stein (overdcig) 27 70<br />
Vaals 87 12<br />
Valkenburg 68 31<br />
Voerendaal 52 38<br />
Regio totaal nu 75<br />
Nieuwe kazernes in Westelijke Mijnstreek<br />
huidige<br />
situatie<br />
66<br />
88<br />
45<br />
88<br />
19<br />
27<br />
Middenweg<br />
66<br />
88<br />
80<br />
86<br />
32<br />
39<br />
frequentie overschrijding<br />
3,0<br />
3,6<br />
7,4<br />
4,9<br />
2,1<br />
4,4<br />
1,1<br />
21,1<br />
5,8<br />
1,0<br />
4,6<br />
0,9<br />
Middenweg<br />
Mauritslaan<br />
66<br />
100<br />
80<br />
86<br />
32<br />
78<br />
11
Beoordeling Rekking 1 e TS met behulp van de SAVE-systematiek:<br />
Beek: dekkirjg is slecht, maar de overschrijdingsfrequentie is klein zodat de dekking<br />
verantwoord is. Met dagbezetting op de nieuwe locatie Mauritslaan is dekking goed.<br />
Brunssum: qekking is goed.<br />
Eijsden-Margraten : dekking is onvoldoende, maar de overschrijdingsfrequentie is klein<br />
zodat de dekking verantwoord is.<br />
Gulpen-Wittem dekking is slecht en de overschrijdingsfrequentie is groot, maar dusdanig<br />
verspreid over het grondgebied van de gemeente dat de dekking verantwoord is.<br />
Heerlen: dekking is goed.<br />
<strong>Kerkrade</strong>: dekking is goed.<br />
Landgraaf: dekking is slecht en de overschrijdingsfrequentie zit op de grens van<br />
verantwoord / onvoldoende,<br />
Maastricht dekking is voldoende.<br />
Meerssen: dekking is slecht, maar de overschrijdingsfrequentie is klein zodat de dekking<br />
verantwoord is.<br />
Nuth: dekking is slecht en de overschrijdingsfrequentie zit op de grens, maar is dusdanig<br />
verspreid ov^r het grondgebied van de gemeente dat dekking verantwoord is.<br />
Onderbanken : dekking is voldoende,<br />
Schinnen dekking is voldoende,<br />
Simpelveld dekking is onvoldoende, maar de overschrijdingsfrequentie is klein zodat de<br />
dekking verahtwoord is.<br />
Sittard-i dekking is slecht, maar na realisatie van de kazerne op de Middenweg is de<br />
dekking voldoende<br />
Stein: dekking is slecht. Na realisatie van Middenweg wordt dekking wel beter, maar blijft<br />
slecht. De oversc hrijdingsfrequentie in Elsloo zit op de grens van verantwoord /<br />
onvoldoende<br />
Vaals: dekkipg is voldoende,<br />
Valkenburg dekking is slecht en de overschrijdingsfrequentie zit op de grens, maar<br />
dusdanig verjspreid over het grondgebied van de gemeente dat de dekking verantwoord is.<br />
Voerendaal: dekking is slecht, maar de overschrijdingsfrequentie is klein zodat de dekking<br />
verantwoord is.<br />
12
MODEL EENHEID IN VERSCHEIDENHEID<br />
4.1 BASIS BRANDWEERZORG<br />
situatie is historisch bepaald waarbij het "eigen broek" ophouden door iedere<br />
afzonderlijk nog terug te zien is in het aantal voertuigen en mensen. Door de<br />
kunnen voertuigen en mensen efficiënter worden ingezet. Zo is de 2 e De huidige<br />
gemeente<br />
regionalisatie<br />
TS op de<br />
meeste kazernes, kijkend naar de minimaal benodigde slagkracht voor de basis<br />
brandweerzorg niet nodig. Het aantal voertuigen in de repressieve organisatie zal dan ook<br />
de komende jaren worden verminderd. Dit kan doordat we op regionale schaal kunnen<br />
denken en handelen en niet meer iedere gemeente afzonderlijk verantwoordelijk is voor haar<br />
eigen brandweerzorg. Dit is ook helemaal in lijn met de richting die de brandweer en het<br />
VeiligheidsbeVaad hebben uitgezet via de Strategische reis.<br />
Om te komen tot het minimaal aantal benodigde kazernes, voertuigen en mensen, is<br />
gekeken naar de wettelijke eisen en de handleiding brandweerzorg uit 1992 en de<br />
aanvullende Handleiding hulpverlening uit 1996. Dit levert het volgende resultaat op:<br />
Kazernes:<br />
Als we kijken naar de huidige kazernes en daar de kosten-baten analyse van SAVE op<br />
toepassen, d^n zouden een zestal vrijwillige kazernes gesloten kunnen worden. Een<br />
belangrijke pjler van het model Eenheid in Verscheidenheid is echter het behoud van de<br />
vrijwilligheid, Streven is daarom om alle bestaande vrijwillige kazernes open te houden. Dit is<br />
ook van belang voor het behoud van de totale slagkracht van de brandweer.<br />
Aantal vrijw Nigers:<br />
Het aantal vr jwilligers op een kazerne is in de toekomst afhankelijk van de ontwikkelingen op<br />
een aantal terreinen . Zo wordt verwacht dat op de vrijwillige kazernes waar tot nu nog twee<br />
TS-en staan en straks nog maar één het aantal vrijwilligers zal teruglopen. Daartegenover<br />
staat echter de implementatie van Brandveilig leven, waarvoor misschien méér vrijwilligers<br />
nodig zijn. Ook het aantal vrijwilligers dat nodig is om op vrije instroom een TS te vullen of<br />
een hard piket op de SIE te realiseren zal per post verschillen. Van de huidige garantiefactor,<br />
die schommelt tussen de 250% en 400%, verwachten we dat die zich eerder richting de<br />
250% ontwikkelt Een verdere groei boven de 400% wordt als onwenselijk gezien in verband<br />
met het opdcen van ervaring door de vrijwilliger en het kosten aspect.<br />
TS (tankautospuit)<br />
Op elke kazerne staat nog maar één TS. Het besluit geeft alleen richtlijnen voor de opkomst<br />
van de eerst© TS en geeft geen aanknopingspunten voor een eventuele tweede TS.<br />
Toepassing van de SAVE systematiek geeft aan dat er voor de binnenstad van Maastricht en<br />
Sittard een 2 TS nodig is. In totaal beschikt de Brandweer Zuid-Limburg hierdoor over 25<br />
TS-en die binnen één tot zes minuten (afhankelijk van het instroomprofiel van een kazerne)<br />
direct de straat op kunnen.<br />
Daarnaast heeft de repressieve organisatie een aantal reserve voertuigen nodig voor<br />
onderhoud qpleiden en oefenen. Op dit moment denken we dat daar negen TS-en voor<br />
nodig zijn, maar de praktijk moet uitwijzen hoeveel er hiervoor echt nodig zijn. Standplaats<br />
van deze reserve TS-en moet nog bepaald worden.<br />
RV (redvoertuig)<br />
Het besluit gpeft aan dat het bestuur moet vaststellen naar welke gebouwen een redvoertuig<br />
moet uitrukken . Dat redvoertuig moet dan aan dezelfde opkomsttijd als de TS voldoen. Het<br />
besluit geeft niet aan op welke wijze het bestuur tot een afweging hierin moet komen.<br />
Daarom gebifuikt de brandweer hiervoor de handleiding brandweerzorg uit 1992. Deze geeft<br />
13
aan voor welke type gebouwen de inzet van een RV aangewezen is. Uiteraard is het<br />
economisch niet verantwoord om voor één gebouw in een gemeente een RV aan te<br />
schaffen. Toepassing van de kosten-baten systematiek van SAVE geeft aan dat een RV<br />
nodig is in Hoerlen, <strong>Kerkrade</strong>, Maastricht en Sittard. Daarnaast is een reserve RV nodig voor<br />
onderhoud, cpleiden en oefenen. Dit houdt in dat in de overige gebieden het RV niet voldoet<br />
aan de opkomsttijd van de eerste TS.<br />
HV (hulpver eningsvoertuig):<br />
Het besluit geeft geen opkomsttijd voor de HV. Daarom gebruiken we hiervoor de<br />
handleiding brandweerzorg aanvulling technische hulpverlening uit 1996. Hierin staat een<br />
opkomsttijd voor de HV van maximaal 15 minuten. De handleiding uit 1996 gaat uit van twee<br />
verschillende types HV. De HV2 en de zwaarder uitgevoerde HV1. Doordat nu elke TS is<br />
uitgerust met middelzwaar redgereedschap is het niet meer noodzakelijk om een HV2 te<br />
hebben. Volstaan kan worden met alleen HV1's. Om een goede dekking te krijgen zijn vier<br />
HV1's nodig. Omdat de standaard bepakking van elke TS tegenwoordig middelzwaar<br />
redgereedschap heeft, is het niet noodzakelijk om een reserve HV te hebben. De dekking<br />
wordt dan tijdelijk iets lager als een HV1 tijdelijk niet inzetbaar is. Dit is een aanvaardbaar<br />
risico.<br />
4.2 VAFilABELE VOERTUIGBEZETTING<br />
Het besluit beschrijft exact de samenstelling van de basiseenheid van de brandweer, zijnde<br />
de TS met bezetting van zes mensen. Dit is de standaard inzet van de brandweer die<br />
het besluit voorschrijft voor maatgevende incidenten. Het besluit geeft het bestuur de ruimte<br />
om hier beargumenteerd van af te wijken op basis van een kosten-baten afweging rekening<br />
houdend mei het risicoprofiel.<br />
Door de bezu iniging op de operationele basis sterkte op de kazernes van Maastricht,<br />
Heerlen en Kjerkrade wordt naar sommige incidenten niet meer uitgerukt worden met een TS<br />
met zes menßen en redvoertuig met twee mensen, maar met een TS met vier mensen en<br />
een redvoertuig met twee mensen. Uitvoering van deze maatregel vergt dus een<br />
bestuursbesUit Dit is een duidelijke kosten-baten afweging. Kijkend naar het risicoprofiel zal<br />
in voorkomende gevallen direct een 2<br />
met zes mensen<br />
plaats van<br />
TS arriveren.<br />
e TS gealarmeerd worden die gegarandeerd bezet is<br />
en relatief snel na aankomst van de 1 e TS zal arriveren. Afhankelijk van de<br />
incident zal deze 2 e TS bijna altijd binnen 10 minuten na aankomst van de 1 e<br />
Ook de vrijwilligers rukken niet altijd uit met zes mensen op één TS naar een maatgevend<br />
incident. Van sommige vrijwillige kazernes weten we dat er op bepaalde tijdstippen niet<br />
voldoende mensen opkomen. In die gevallen wordt direct een 2 e TS gealarmeerd om toch<br />
zes mensen ter plaatse te krijgen. Dit is al jaren bestaande praktijk. Door de komst van het<br />
besluit vergt dit nu een bestuurlijk besluit. De argumenten voor deze afwijking zijn dat anders<br />
deze vrijwillige kazernes tijdens die tijdstippen buiten dienst gezet moeten worden en er<br />
geen middelen zijn om dit met beroeps op te lossen. Dat is voor de lokale brandweerzorg<br />
een slechte oplossing en het werkt demotiverend voor de vrijwilliger. Daarom is het<br />
verantwoord om hier middels een variabele voertuigbezetting zes mensen op het<br />
incidentadres te krijgen.<br />
14
4.3 VRAAGDIFFERENTIATIE<br />
De standaard inzet van de brandweer is een TS met zes mensen bij elk incident. Empirisch<br />
onderzoek heeft; aangetoond dat lang niet altijd zes mensen nodig zijn om het incident<br />
adequaat af te handelen. We sturen die zes mensen naar elk incident om de kans op<br />
escalatie zo klein mogelijk te houden. Voor sommige incidenten is dat ook een terechte<br />
keuze. Maar er zijn veel incidenten waarbij de kans op escalatie zo klein is dat het uit<br />
bedrijfsvoering overwegingen verantwoord is om niet met de standaard TS uit te rukken,<br />
Onderzoek heeft; aangetoond dat bij 85% van onze incidenten het verantwoord is om met<br />
een kleinere eenheid uit te rukken. Deze 85% zijn onze niet maatgevende incidenten. Naast<br />
de dienstverleningen zoals schoonspuiten wegdek, zijn dit bijvoorbeeld de buitenbranden,<br />
autobranden en containerbranden, maar ook alle OMS-meldingen. Het blijkt dat de kans op<br />
escalatie bij deze incidenten zo klein is dat het verantwoord is om af te wijken van de<br />
standaard basiseenheid. Dit onderzoek is uitgevoerd door het adviesbureau SAVE en is<br />
gebaseerd op alle incidenten uit onze regio over een periode van 2 Vèjaar.<br />
Brandweer Zjid--Limburg<br />
gaat daarom vraagdifferentiatie invoeren. De vrijwilliger hoeft dan<br />
minder vaak zijn werk bij zijn hoofdwerkgever te verlaten voor een loze OMS-melding. Op de<br />
beroepskazeh es zal dit leiden tot meer productieve uren voor ondersteunende<br />
werkzaamheden voor bijvoorbeeld de service centra en risicobeheersing.<br />
Deze ontwikkeling vergt extra aandacht van de bevelvoerder op de TS en met name de<br />
centralisten op' de meldkamer. De bevelvoerder moet bij zijn inzet rekening houden met het<br />
feit dat hij met minder dan zes mensen uitrukt en daardoor extra op een veilige inzet dient te<br />
letten en eerder moet overwegen verder op te schalen. De centralist op de meldkamer moet<br />
bij de niet maatgevende incidenten intensiever de melder uitvragen en continue het incident<br />
monitoren om snel en adequaat te kunnen opschalen indien de situatie daarom vraagt.<br />
15
HOOFDS<br />
UK 5 OVERIGE BRANDWEERZORG<br />
Met de beschrijving van de basis brandweerzorg hebben we niet de volledige brandweerzorg<br />
beschreven. Hiertoe behoren in ieder geval nog de verdere opschaling en de specialismen.<br />
5.1 GROOTSCHALIG OPTREDEN<br />
Van oudsher beschikte de brandweer in Zuid-Limburg over drie brandweer compagnieën. In<br />
2004 is door de Rijksoverheid het aantal compagnieën landelijk gereduceerd. Dit heeft er<br />
voor Zuid-Linfiburg toe geleid dat de brandweer nog maar over twee compagnieën hoeft te<br />
beschikken Uit internationale onderzoeken blijkt dat een inzet met meer dan vijf ä zes<br />
compagnieërt operationeel niet uitvoerbaar is. Via interregionale bijstand is gegarandeerd dat<br />
indien nodig de regio over zes compagnieën kan beschikken.<br />
Volgens de leidraad brandweercompagnie betekent het dat de brandweer in Zuid-Limburg<br />
voor twee compagnieën en restdekking over 27 TS-en moet beschikken. Hieraan voldoen<br />
we. Hierbij goldt' wel dat slechts 25 TS-en direct de straat op kunnen. De bemensing van de<br />
resterende tvi/ee TS-en kan via euregionale samenwerking georganiseerd worden.<br />
Het 1 e peloton wordt gevormd door de vier TS-en die er het snelst kunnen zijn. Het 2<br />
peloton en verder wordt als geheel gealarmeerd. Ook hier worden de snelste TS-en<br />
gealarmeerd Hierdoor kan een groot gebied volledig leeg worden getrokken. Afhankelijk van<br />
de incidentlobatie wordt dan restdekking georganiseerd.<br />
5.2 HERBEZETTING, RESTDEKKING EN GELIJKTIJDIGHEID<br />
De repressieve organisatie is niet gebouwd op gelijktijdigheid. Dit houdt in dat binnen het<br />
verzorgingsgebied van de TS(-en) die is (zijn) ingezet bij een incident, een eventueel tweede<br />
incident niet binnen de wettelijke opkomsttijden gehaald wordt. Wel wordt bij een langdurige<br />
inzet voorzieh in tijdelijke beperkte dekking in dit gebied.<br />
Op dit momelnt is er geen uniforme invullingswijze van herbezetting en restdekking binnen de<br />
Brandweer Zuid -Limburg. Deze situatie stamt nog uit de tijd van voor de regionalisering<br />
waarbij ieder korps op zijn eigen wijze hieraan invulling gaf, niet of nauwelijks afgedekt door<br />
het bestuur, De komende beleidsperiode wordt een uniforme aanpak van herbezetting en<br />
restdekking uitgewerkt. Tot die tijd wordt het volgende minimum voorgesteld. Één uur na het<br />
begin van een groter incident is er voor de steden Maastricht en Sittard-Geleen één TS<br />
herbezet op ^le kazerne. Voor het verstedelijkte gebied van Parkstad zijn na één uur in ieder<br />
geval twee van de drie kazernes (her)bezet. Voor de rurale gebieden wordt er naar gestreefd<br />
dat na één uur restdekking is georganiseerd en dat de minimale opkomsttijd van 18 minuten<br />
overal gehaaid wordt.<br />
16
5.3 SPECIALISMEN<br />
Ongeval Gevaarlijke Stoffen (gaspakken en ontsmetten)<br />
Dit specialisme is ondergebracht bij de posten Maastricht en Born. Beide posten leveren een<br />
gaspakkenteam en gezamenlijk zorgen ze voor de ontsmetting unit.<br />
RAGS<br />
Regionaal Adviseur Gevaarlijke Stoffen wordt middels een hard piket ingevuld met<br />
vakspecialisten van de brandweer en de gemeenten.<br />
WVD<br />
Waarneming en verkenningsdienst wordt ingevuld door vijf meetploegen vanuit de kazernes<br />
Beek, Heerleh , <strong>Kerkrade</strong>, Sittard en Valkenburg<br />
Duiken<br />
We beschikken over twee duikteams die geleverd worden door de vrijwilligers van Eijsden en<br />
Stein.<br />
17
HOOFDS<br />
UK 6 GRAFISCHE WEERGAVE OPKOMSTTIJDEN<br />
Het is onmogelijk om voor alle gebouwen de wettelijke opkomsttijden te halen. Het besluit<br />
geeft de mogelijkheid om af te wijken van de vastgelegde opkomsttijden. Wel moet voor die<br />
gebouwen aangegeven worden welke opkomsttijden wel gehaald worden. We hebben meer<br />
dan 300.000 gebouwen in Zuid-Limburg en op dit moment een dekkingspercentage van<br />
75%. Dat zoii betekenen dat we voor meer dan 75.000 gebouwen de daadwerkelijke<br />
opkomsttijd Roeten aangeven. Dat is niet zinvol. Daarom is ervoor gekozen om op kaarten<br />
per gemeente inzichtelijk te maken welke opkomsttijden berekend zijn.<br />
Voor elke gerrieente is een kaart gemaakt waarin de wegen zijn ingekleurd. Is de weg groen<br />
gekleurd dan betekent het dat alle gebouwen die aan die wegen liggen binnen acht minuten<br />
worden bereikt door de 1<br />
wegen binnen<br />
bruine wegen<br />
gebouwen mat<br />
15 Vb minuut,<br />
e TS. Is de weg geel gekleurd dan worden de gebouwen aan die<br />
10 minuten bereikt door de 1 e TS. Voor rode wegen geldt 12 minuten, voor<br />
15 minuten en voor paarse wegen het wettelijke maximum van 18 minuten. De<br />
de langste opkomsttijd in Zuid-Limburg hebben een opkomsttijd van rond de<br />
daarom zijn er ook bijna geen paarse wegen op de kaarten te zien.<br />
Voor de gemeenten in de Westelijke Mijnstreek zijn meerdere kaartjes gemaakt om<br />
inzichtelijk te maken wat de gevolgen voor de opkomsttijden zijn van de huidige<br />
noodmaatregel (dagdienstbezetting in Geleen en Sittard) die hier getroffen is. Daarnaast is<br />
ook inzichteli k gemaakt wat de gevolgen zijn van de ingebruikname van de nieuwe kazerne<br />
aan de Middenweg en het verplaatsen van de kazerne in Beek naar de Mauritslaan.<br />
18
"<br />
3<br />
2><br />
x<br />
.x X<br />
-7<br />
< L/"<br />
F'<br />
rX
*N<br />
**<<br />
^<br />
il<br />
»IP<br />
ïüiÜI<br />
g^ajr<br />
|<br />
H<br />
smm<br />
m<br />
'm<br />
1 j<br />
•*■ ^ .<br />
■?<br />
I<br />
\<br />
N. ! \<br />
*<br />
\<br />
% 73<br />
£<br />
**<br />
10<br />
k.<br />
L.<br />
s<br />
1<br />
c<br />
«<br />
■o<br />
lent Eijs<br />
■ > .<br />
nuten<br />
minu ten<br />
/r<br />
2 min uten<br />
5 CO<br />
W 'F O T * v~<br />
■^<br />
g<br />
*i (0<br />
b T<br />
oo s<br />
p; S 2 03<br />
•<br />
£<br />
o T<br />
<br />
5<br />
3 j c r<br />
O<br />
in<br />
T<br />
E<br />
o<br />
a<br />
O<br />
tem<br />
J :^Cf&.w : Ä<br />
l ü<br />
:<br />
3<br />
E E<br />
1.<br />
►<br />
><br />
/<br />
SN<br />
\<br />
V<br />
i r^\<br />
3*<br />
* S, %.WJ»'<br />
"\<br />
: .^u<br />
V<br />
1<br />
U / V4<br />
V<br />
■ÏZd
f J
.j£ x<br />
%<br />
V<br />
7<br />
4<br />
\<br />
.\<br />
\*<br />
c<br />
\<br />
-TEE»<br />
m<br />
%<br />
*<br />
■o<br />
0)<br />
Ü'<br />
*<br />
C<br />
a»<br />
T<br />
len<br />
nute<br />
o<br />
«^ F<br />
jS 2<br />
w<br />
E<br />
0<br />
.*<br />
a<br />
O<br />
5<br />
3<br />
i ü ü<br />
3 3 3<br />
Z ; :<br />
f Ë Ë Ë<br />
c csi in oq<br />
O T ~ T <br />
*- S 2 S<br />
& o CM m<br />
OP 1<br />
!<br />
►<br />
-<br />
J,<br />
>*
V<br />
\ jtr~
Lx<br />
Xf<br />
x \<br />
3<br />
«#<br />
1<br />
%M<br />
F<br />
^<br />
■o<br />
e<br />
V<br />
H'<br />
<<br />
O<br />
SS<br />
S<br />
len<br />
nute<br />
w<br />
•^ F<br />
C S2<br />
W £<br />
E<br />
o<br />
J£<br />
CL<br />
O<br />
c= ü js S<br />
Ä 3 3 3<br />
3 z = z<br />
i 'E 'E 'E<br />
c csi m oo<br />
O 1 — T T<br />
«. o o o<br />
o •* *■" *■*<br />
■= o csi m<br />
00 T T— t<br />
1<br />
1 !<br />
s<br />
►<br />
V<br />
/<br />
/<br />
^
^iaÊimmmamÊÊamÊÊÊim<br />
m<br />
■o<br />
e<br />
V<br />
n<br />
1.<br />
C<br />
«Ö<br />
8<br />
k.<br />
I<br />
len<br />
o<br />
._<br />
nute<br />
F<br />
tJ *<br />
V)<br />
E<br />
o<br />
J£<br />
a<br />
O<br />
ten<br />
uten<br />
uten<br />
uten<br />
3<br />
•|<br />
t<br />
O<br />
:<br />
E<br />
c\i<br />
V<br />
;<br />
E<br />
m<br />
T—<br />
;<br />
E<br />
oo<br />
T<br />
►• •*—<<br />
j_<br />
*=<br />
o<br />
oo<br />
)<br />
o<br />
o<br />
**<br />
v<br />
o<br />
c\|<br />
*"<br />
T-<br />
o<br />
m<br />
*"<br />
T<br />
1<br />
^<br />
><br />
<br />
&<br />
1<br />
j f<br />
'*~„—l<br />
7<br />
\<br />
\<br />
\<br />
\ !
'-<br />
■crri.<br />
\<br />
' vi*<br />
.-\ /Tv.<br />
/\<br />
y-, ^ft<br />
L<br />
/<br />
4 t»<br />
\ \<br />
'\ \<br />
\<br />
\<br />
\<br />
V<br />
r
AA<br />
x r<br />
/^CA<br />
^Sr
'-.5-TJS*
A, rk xy~~r--—=-=■<br />
S i j -Zf=^J^-
m<br />
*<br />
*~<br />
Ï<br />
"O<br />
<br />
■D<br />
z<br />
F<br />
i" ?<br />
«o < y<br />
E<br />
JÉ o<br />
Q.<br />
O<br />
ten<br />
uten<br />
uten<br />
uten<br />
3 c c<br />
E E |<br />
\i in co<br />
O 1 ^ T T~<br />
■2 o CM m<br />
CO T T T<br />
>
Bijlage Beleidsplan brandweer 2012 - 2018<br />
"Samen op weg met het Risicoprofiel brandweer"<br />
u<br />
mi)
1. INLEIDING<br />
2. RISICOPROFIEL BRANDWEER VAN DE VEILIGHEIDSREGIO ZUID-LIMBURG<br />
3. RISICOPROFIEL BRANDWEER VAN DE GEMEENTEN IN ZUID-LIMBURG<br />
4. DE VOLGENDE STAPPEN..<br />
INHOUDSOPGAVE
HOOFDS<br />
UK1 INLEIDING<br />
Voor u ligt eon bijlage van het Beleidsplan Brandweer 2012<br />
weg met het Risicoprofiel".<br />
Deze titel verdient een nadere uitleg.<br />
Met "Samen op weg" wil de brandweer benadrukken dat zij samen met haar partners wil<br />
werken aan ^en veilige regio. Het RISICOPROFIEL BRANDWEER kan hierbij als vaststelling van<br />
het uitgangspunt behulpzaam zijn. Hierin wordt brand, ongeval met gevaarlijke stoffen en<br />
incidenten technische hulpverlening weergegeven.<br />
Het gaat sleóhts om een eerste stap. Het RISICOPROFIEL BRANDWEER is de basis, waarmee<br />
de uitgangssituatie van de veiligheidsregio wordt bepaald.<br />
Nadat gezanpenlijk meer stappen zijn gezet, zal het eindresultaat worden bereikt: een zo<br />
efficiënt en e fectief mogelijke inzet van middelen van de brandweer.<br />
1.1 HET RISICOPROFIEL BRANDWEER<br />
2018 met als titel "Samen op<br />
Wat is het Risicoprofiel brandweer?<br />
Het RISICOPROFIEL BRANDWEER geeft een antwoord op de veiligheidsrisico's waar het gaat<br />
om brand, ongevallen met gevaarlijke stoffen en incidenten die vragen om<br />
technische hulpv verlening.<br />
Hoe is het tor stand gekomen?<br />
Op basis van landelijke- en regionale instrumenten en bronnen is met het RISICOPROFIEL<br />
BRANDWEER een methode ontwikkeld, die uniform kan worden toegepast en die<br />
reproduceerbaar is.<br />
Als kader is een indeling in zes risicoklassen gekozen, oplopend van groen naar<br />
rood<br />
Als ujtgangspunt zijn de wijken, objecten, terreinen en installaties getypeerd naar:<br />
oude binnenstad, woningen zonder preventieve voorzieningen, woningen gebouwd<br />
onder het Bouwbesluit, hoogbouw, bedrijventerrein, enz. Dit geeft een basis risicoindicatie<br />
Daarrja zijn de 'hot spots' toegevoegd, zoals chemische installaties, ziekenhuizen,<br />
campngs, natuurgebieden, die maatwerk vergen<br />
Vervolgens is bekeken of er in de naaste omgeving factoren zijn die het risico<br />
verkleinen of vergroten, zoals bereikbaarheid, bluswater, buisleidingen,<br />
infrastructuren, LPG-stations en dergelijke.<br />
Uiteindelijk zijn op deze manier de meeste gebieden binnen de regio ondergebracht<br />
in één van de zes risicoklassen.<br />
Wat is de status op dit moment?<br />
Op ambtelijk niveau binnen de gemeenten heeft het RISICOPROFIEL BRANDWEER op<br />
hoofdlijnen een herkenbaar beeld van de aanwezige fysieke veiligheidsregio's opgeleverd.
1.2 DE VOLGENDE STAPPEN...<br />
Ter illustratie van de beweging die de brandweer samen met haar partners wil maken, wordt<br />
een eerste voorbeeld weergegeven.<br />
Hiervoor wordt de situatie uit de gemeente Stein gebruikt.<br />
Er wordt onderscheid gemaakt in de dagsituatie en de avond-.nacht- en weekendsituatie.<br />
In beide situaties vormt het RISICOPROFIEL BRANDWEER de basis.<br />
Voor beide situaties worden vanuit de betrokken kazernes (Middenweg, Beek-Mauritslaan,<br />
Geleen en S ïein) de contouren van de 8 minuten opkomsttijd van de eerste Tankautospuit<br />
wee rg eg ever Hiermee ontstaat een visueel beeld van de dekking in geval van brand,<br />
ongevallen met gevaarlijke stoffen en incidenten die vragen om technische hulpverlening<br />
(contourenkajart)<br />
De combinat e van het RISICOPROFIEL BRANDWEER en de contourenkaart geeft inzicht in de<br />
mate van repressieve dekking in relatie tot de ernst van de risico's.<br />
Uitgaande van de huidige inzet van risicobeheersingmaatregelen in de gemeente Stein is het<br />
vervolgens de vraag hoe tegen de totale dekking - vanuit de vakgebieden repressie en<br />
risicobeheersing wordt aangekeken.<br />
De totale dekking kan als voldoende worden beoordeeld, maar het is ook denkbaar dat<br />
additionele (risicobeheersing-) maatregelen gewenst zijn. Een dergelijke beoordeling kan<br />
alleen maar rlnet partners gemaakt worden en uiteindelijk bestuurlijk worden verankerd.<br />
Voor beide situaties (dagsituatie en de avond- nacht- en weekendsituatie) kunnen tenslotte<br />
gebieden woeden aangegeven die vooralsnog vanuit de optiek van Brandweer Zuid-Limburg<br />
een nadere verdieping verdienen.<br />
Voor de avohd nacht- en weekendsituatie geldt dit voor Maasband/Meers/Klein-Meers en<br />
Business Park Stein. Voor de dagsituatie geldt dit alleen voor Maasband/Meers/Klein-Meers.<br />
Bovenstaande geschetste proces wil Brandweer Zuid-Limburg graag samen met haar<br />
partners vormgeven Op deze wijze ontstaat lokaal maatwerk. Het brengt bestuur en<br />
brandweer dicht bij de beoogde doelstelling van de wet, namelijk; het op lokaal niveau<br />
bestuurlijk la en beoordelen welke set aan maatregelen noodzakelijk zijn gebaseerd op de<br />
gepresenteerde risico's, waarbij een kosten-baten afweging heeft plaatsgevonden om te<br />
bepalen welke risico's voor welke prijs aanvaardbaar zijn.
H00FDS1 UK 2 RISICOPROFIEL BRANDWEER VAN DE<br />
VEILIGHEIDSREGIO ZUID-LIMBURG
i r 1<br />
0 Incidenteel<br />
O wmm<br />
'm<br />
TV<br />
•»1<br />
tèfcï.<br />
o<br />
0<br />
Q.<br />
O<br />
Q.<br />
O<br />
[eden<br />
/,'<br />
/ !<br />
/ VA ;'<br />
• >^ tem l<br />
<br />
■aS,<br />
jyarg taten<br />
~^v\<br />
f^<br />
ï '<br />
V<br />
SittardGi<br />
<br />
V ,<br />
>r<br />
Schinnen<br />
GulpenWittem<br />
'Y<br />
Voerendaal<br />
Onderbanken<br />
\A<br />
*\ "^<br />
Briinsst<br />
A \<br />
"^W^v<br />
N<br />
1 /<br />
^Jj<br />
f|<br />
él.Y,<br />
Simpel<br />
.____ Lanclgraaf<br />
W<br />
7.500 10.000<br />
Brandweer Zuid Limburg<br />
Onderwerp: Risico Indicatie <strong>Gemeente</strong> Valkenburg<br />
Getekend : R.Bruinen [Versie : Definitief 0.2<br />
Gecontr. : Projectgroep RM ! Revisie : 22 November 2010
HOOFDS 1 UK 3 RISICOPROFIEL BRANDWEER VAN DE<br />
GEMEENTEN IN ZUID-LIMBURG<br />
District 1<br />
District 2<br />
District 3<br />
gemeente Maastricht<br />
gemeente Eijsden-Margraten<br />
gemeente Meerssen<br />
gemeente Valkenburg<br />
gqmeente Sittard-Geleen<br />
gemeente Stein<br />
gemeente Beek<br />
gemeente Schinnen<br />
gemeente Heerlen<br />
gemeente <strong>Kerkrade</strong><br />
gemeente Brunssum<br />
gemeente Landgraaf<br />
gemeente Voerendaal<br />
gemeente Nuth<br />
gemeente Gulpen-Wittem<br />
gemeente Simpelveld-Bocholtz<br />
gemeente Onderbanken<br />
gemeente Vaals
Q) Incidenteel<br />
■o<br />
c<br />
a><br />
Q.<br />
O<br />
Q.<br />
O<br />
Legenda OGS<br />
OGS_Transport_Vinyl<br />
OGS_Transport_Weg<br />
OGS_Transporl_Spoor<br />
OGS_Tra nsport_PeIrochemte<br />
OG STransportG asu nie<br />
OG S_Tra nsport_Defensie<br />
OG STransportAi rti q ui de<br />
Legenda overig<br />
wÊw Hotspols<br />
^ ^ | Black spots<br />
'~J~ l Hoogspanningsmast<br />
SPOORBAANDEEL_UJN<br />
| | gemgren2en_2009<br />
W^ï<br />
N<br />
s<br />
ï^E<br />
0 375 750 1.500 2.250 3.000<br />
Meters<br />
^ H Brandweer Zuid Limburg<br />
■^1 Onderwerp: Risico Indicatie <strong>Gemeente</strong> Maastricht \<br />
^^B Getekend : R.Bruinen Versie : Definitief 0.2<br />
^^H Gecontr. : Projectgroep RM 1 Revisie : 8 December 2010
Legenda OGS<br />
OGS_Trari5port_Vinyl<br />
OGS_Transport_Weg<br />
OGSJTra nsport_Spoor<br />
OGSTra nsport_Petrochemie<br />
OGS_Tra nsport_Gasu nie<br />
OGS_Tra nsporl_Defensie<br />
OGS_Tra nsport_Ai rl iquide<br />
Legenda overig<br />
= SPQORBAANDEELJJJN<br />
^P Hoogspanningsmast<br />
^^| Black spots<br />
flv Hotspots<br />
I I gemgrenzen_2009<br />
N<br />
W
as 1<br />
o<br />
H<br />
? 1 .1 !<br />
A 1 1<br />
|S " ■<br />
Incidenteel J<br />
c<br />
CD<br />
'M—"<br />
Co<br />
o<br />
TS<br />
c<br />
C<br />
CD<br />
Q.<br />
O<br />
Q.<br />
O<br />
Let enda OGS<br />
Legenda overig<br />
't*<br />
1.500 2.250<br />
Brandweer Zuid Limburg<br />
Onderwerp: Risico Indicatie <strong>Gemeente</strong> Valkenburg<br />
Getekend : R.Bruinen ! Versie : Definitief 0.2<br />
Gecontr. : Projectgroep RM Revisie : 22 November 2010
co<br />
o<br />
T3<br />
_C<br />
i<br />
O<br />
o<br />
'co<br />
ir<br />
L<br />
■o<br />
c 0<br />
o.<br />
o.<br />
O<br />
Le genda OGS<br />
_ «„.—,„<br />
— OGS Tarc«* Wsg<br />
03<br />
o<br />
T3<br />
C<br />
i<br />
O<br />
o<br />
'm<br />
CC<br />
-o<br />
c<br />
Legenda OGS<br />
OGS_Transport_Vinyt<br />
OGS_Transport_Weg<br />
OGS_Transport_Spoo r<br />
OGS_Transport_Petrochemie<br />
OGS_Transport_Gasunie<br />
O GSTran sportDefensie<br />
OG S_Tra nsport_Aii1iq ui de<br />
Legenda overig<br />
wÊr Hotspots<br />
^ ^ | Black spots<br />
'~l' Hoogspanning<br />
- SPOORBAAN<br />
| {<strong>Gemeente</strong>n_ZL_grenzen_2009<br />
N 375 750 2.250<br />
W^Ä^E Brandweer<br />
Zuid Limburg<br />
Onderwerp: Risico Indicatie <strong>Gemeente</strong> Beek<br />
Getekend : R.Bruinen<br />
Gecontr. : Projectgroep RM<br />
Versie : Definitief 0.3<br />
Revisie : 13 Juli 2011
C^<br />
T<br />
/<br />
^■xT'<br />
.. 5.-.<br />
n-<br />
\! N<br />
ation Schinnen i<br />
'i<br />
" *'/ "^fT^^^T^IteflgnhoftankstationTex«o<br />
V<br />
'•
0)<br />
co<br />
f)<br />
T3<br />
O<br />
ü<br />
'co<br />
te<br />
tjnsi 'h-Ä' U<br />
0 larjKstajpn De Dael<br />
Incidenteel<br />
T3<br />
0<br />
Q.<br />
O<br />
Q.<br />
O<br />
6 N<br />
Total Ganz&weide / J-<br />
l ErensDe KoumeSraiteuJeS * W%" Chemie Bv V<br />
Legenda OGS<br />
OG S_Tra nsport_Viny I<br />
OGS_Transport_Weg<br />
OG S_Transport_Spoor<br />
OGSTranspo rtPetrochem ie<br />
OGS_Transport_Ga su ni e<br />
OGS_Transport_ Defe nsie<br />
OGS_Tra nspor!_Airli quide<br />
Legenda overig<br />
)|t Hotspots<br />
H U Black spots<br />
^P Hoogspanningsmast<br />
—\<br />
— - SPOORBAANDEEL_LIJN<br />
| | gemgrenzen_2009<br />
&" /i^ ^<br />
0 250 500 1.000 1.500 2.000 2.500 3.000 3.500 4.000<br />
Brandweer Zuid Limburg<br />
Onderwerp: Risico Indicatie <strong>Gemeente</strong> Heerlen<br />
Getekend : R.Bnjinen • Versie : Definitief 0.2<br />
Gecontr. : Projectgroep RM (Revisie : 8 Decemeber2010
Legenda overig<br />
\ v v - - • \^r<br />
A fï 1y ~ •=->--, v<br />
Brandweer Zuid Limburg<br />
Onderwerp; Risico Indicatie <strong>Gemeente</strong> <strong>Kerkrade</strong><br />
Getekend : R.Bruinen<br />
Gecontr. : Projectgroep RM<br />
Versie : Definitief 0.3<br />
Revisie : 13Okt2011
e<br />
xs<br />
_c<br />
6<br />
o<br />
!2<br />
ir<br />
. tncidenteel<br />
V<br />
Tatei GanzsevwHde .<br />
\<br />
Legenda overig<br />
«■v Hos»»<br />
^,, ..<br />
TO.D.u..«<br />
CZl—•»<br />
Ondeïtïanksn *" ■'" <br />
* ESSONedertandSV<br />
Heerfen _ jr<br />
W^z<br />
N 375 750<br />
s<br />
^ E H<br />
»Sruassummer Heide }<br />
Meters<br />
^^^H Brandweer Zuid Limburg<br />
^^H^H Onderwerp: Risico Indicatie <strong>Gemeente</strong> Brunssum<br />
^^^^H Getekend : R.Bruinen<br />
^^^^H Gecontr. : Projectgroep RM<br />
Landgraaf<br />
Versie : Definitief 03<br />
Revisie : 3 Augustus 2011
Legenda overig<br />
* „<br />
f *-- -<br />
i i _._„.„._m<br />
W^s<br />
N 375 750<br />
A<br />
V T<br />
s<br />
s-E Brandweer Zuid Limburg<br />
Onderwerp: Risico Indicatie <strong>Gemeente</strong> Landgraaf<br />
Getekend : R. Bruinen<br />
Gecontr. : Projectgroep RM<br />
Versie : Definitief 0.2.3<br />
Revisie : 3 Augustus 2011
0<br />
o<br />
TD<br />
c<br />
^ Ldgenda OGS<br />
CD _ OGS_Transport_Vinyl<br />
L i __J— OGS_Transport_Weg<br />
O<br />
Q.<br />
O<br />
OG S_Transport_Spoor<br />
OG S_Transport_Petroctiem i e<br />
OG SJTransport_GasLf ni e<br />
OG S_Tra nsport_Defe nsie<br />
OG S_Tra nsport_Ai rliq ui de<br />
Legenda overig<br />
— SPOORBAANDEEL_UJN<br />
' _[_ ' Hoogspanningsmast<br />
^^( Black spots<br />
| | gemgrenzen_2009<br />
« B OGSJnrichtingen<br />
N<br />
W^«£>H<br />
0 250 500 1.000 1.500<br />
Brandweer Zuid Limburg<br />
Onderwerp: Risico Indicatie <strong>Gemeente</strong> Voerendaal<br />
Getekend : R.Bruinen ! Versie : Definitief 0.2<br />
Gecontr. : Projectgroep RM Revisie : 7 December 2010
CD<br />
cc<br />
n<br />
TD<br />
n<br />
o<br />
't/3<br />
Incidenteel<br />
TD<br />
C<br />
CU<br />
Q.<br />
O<br />
Q.<br />
O<br />
mgenda OGS<br />
■ OGS_Transport_Vinyl<br />
- OGS_Transport_Weg<br />
- OGS_Transport_Spoor<br />
- OGS_Transport_Petrochemie<br />
■ OGS_Transport_Gasunie<br />
■ OGS_Transport_Defensie<br />
- OGS_Transport_Air1iquide<br />
Legenda overig<br />
vBv Hotspots<br />
H l Black spots<br />
^l" Hoogspanningsmast<br />
— - SPOORBMNDEEL_LIJN<br />
j I gemgrenzen_2009<br />
2.000 2.500
T3<br />
C<br />
0<br />
CL<br />
O<br />
Q.<br />
O<br />
Legenda OGS<br />
OGS_Transport_Vinyl<br />
OGSJTransportJWeg<br />
OGS_Tra nsport_Spoor<br />
OGSTra nsport_Petrochem i e<br />
OGS_Tra nsport_Gasu n\ e<br />
OG S_Tra nsport_Defensie<br />
OG S__Tra nsport_Ai rliquide<br />
Legenda overig<br />
Hotspots<br />
♦ Black spots ■i<br />
Hoogspa nni ngsmast t<br />
SPOORBAANDEEL LIJN<br />
= gemgrenzen_2009<br />
□
to<br />
O<br />
•O<br />
I<br />
O<br />
O<br />
'~<br />
;; "SertzinestètonÊssoRX<br />
V" *<br />
Dieteren beheer<br />
E I R Nederland BV<br />
_ Erkens BakKènJ<br />
. 3T<br />
,., 5,4; jjr^K, , Alrium'Msdfe«* Centrurn"<br />
*•!«><br />
,'.. , ; .J<br />
■ 'i A ni' : --«- 0 r;J . . . . •<br />
-r*<br />
jümburgsettrej^n Chemie B.V. '<br />
' \l ._ .J<br />
; ; /<br />
ï , /<br />
I<br />
Landgraaf
ffl<br />
O<br />
TJ<br />
ó<br />
o<br />
'to<br />
ir:<br />
T3<br />
C<br />
0<br />
Q.<br />
o<br />
Q.<br />
O<br />
Legenda OGS<br />
OGS_Transport_Vinyl<br />
OGS_Transpor1_Weg<br />
OG S_Transport_Spoor<br />
OG S_Transport_Petrochemi e<br />
OG S_Transport_Gasii nie<br />
OG S_Transport__ Defensie<br />
OG S_Transport_Airiiq uide<br />
Legenda overig<br />
)|t Hotspots<br />
^^J Black spots<br />
^ Hoogspanningsmast<br />
- SPOORBAANDEEL_LUN<br />
t , I gemgrenzen_2009<br />
1.000 1.500
HOOFDSTUK 4 DE VOLGENDE STAPPEN.
.0) ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ i<br />
ra HHHHIIJffii<br />
"E i<br />
!<br />
-0 |S<br />
| Incidenteel J<br />
■o<br />
c<br />
CD<br />
Q.<br />
O<br />
O.<br />
O<br />
Legenda OGS<br />
Legenda overig<br />
375 750 1.500<br />
Brandweer Zuid Limburg<br />
Onderwerp: Risico Indicatie <strong>Gemeente</strong> Stein \<br />
Getekend : R. Bruinen<br />
Gecontr. : Projectgroep RM<br />
Versie : Definitief 0.3<br />
Revisie : 13Sept2011
uj ^^^^m^^^^m ,<br />
8 HmHÜHHÜBfi<br />
E i i<br />
sico-<br />
j Incidenteel |<br />
1 -i.<br />
T3<br />
C<br />
CD<br />
CL<br />
O<br />
CL<br />
O<br />
Legenda OGS<br />
Legenda overig<br />
j 1 Gtrr#«ir._ZL_9f6nz(in_2l»9<br />
375 750 1.500<br />
Meters<br />
2.250 3.000<br />
Brandweer Zuid Limburg<br />
Onderwerp: Risico Indicatie <strong>Gemeente</strong> Stein<br />
Getekend : R.Bnjinen<br />
Gecontr. : Projectgroep RM<br />
Versie : Definitief 0.3<br />
Revisie : 13Sept2011