richtlijn onteigening voor ruimte voor de rivier - Vastgoed van het rijk
richtlijn onteigening voor ruimte voor de rivier - Vastgoed van het rijk richtlijn onteigening voor ruimte voor de rivier - Vastgoed van het rijk
van Titel IV telkens de Minister van VROM in de plaats treedt van de gemeenteraad, het gemeen- tebestuur en burgemeester en wethouders. De nieuwe Wet ruimtelijke ordening bevat ook nog enkele bepalingen gericht op versnelling van de onteigeningsprocedure. Zo kan volgens artikel 3.36b, aanhef en onder a, van de wet dagvaarding als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Onteigeningswet reeds geschieden zodra het bestemmingsplan, inpassingsplan of projectbesluit is vastgesteld. Dit geldt echter niet in alle gevallen. Hetzelfde onder- deel van artikel 3.36b bepaalt namelijk dat die mogelijkheid tot (in feite vervroegde) dagvaarding alleen geldt in gevallen waarin het bestemmings- of inpassingsplan dan wel het projectbesluit tot stand is gekomen via de zogeheten coördinatieregeling die in afdeling 3.6 (artikelen 3.30 tot en met 3.36) van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening is opgenomen. Het kan dan gaan om een bestemmingsplan of projectbesluit van een gemeente (artikel 3.30) of om een inpassingsplan of projectbesluit van een provincie (artikel 3.33) of van het Rijk (artikel 3.35). In dit laatste geval gaat het in feite om de rijksprojectenprocedure zoals die nu in de Wet op de Ruimtelijke Ordening is opgenomen. Die procedure komt als zodanig in de nieuwe Wet ruimtelijke ordening niet terug, maar wordt met enige aanpassingen geïncorpereerd in de coördinatieregeling die door het Rijk kan worden toegepast. Op grond van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening kunnen bij een bestemmings- of inpassingsplan, voor zover het gronden betreft waarvan het gebruik afwijkt van het plan, ook een of meer onderdelen worden aangewezen ten aanzien waarvan verwezenlijking in de naaste toekomst nodig wordt geacht en verder schept de wet de mogelijkheid dat een projectbesluit gelijktijdig met een zogeheten exploitatieplan wordt vastgesteld. Voor deze gevallen bepaalt artikel 3.36b, aanhef en onder b, van de nieuwe wet dat de in artikel 18, eerste lid, van de Onteigeningswet bedoelde dagvaarding al kan geschieden nadat een bestemmingsplan- of inpassingsplan dan wel projectbesluit is vastgesteld, echter wel onder de restrictie dat er geen beroep ingesteld mag zijn met betrekking tot de in het betrokken plan, projectbesluit of exploitatieplan begrepen gronden waarop de dagvaarding betrekking heeft. De nieuwe Wet ruimtelijke ordening bepaalt ten aanzien van deze versnellingsmogelijkheden wel, dat het vonnis van de rechtbank niet eerder in de openbare registers kan worden ingeschreven dan nadat het bestemmingsplan, het inpassingsplan of het projectbesluit onherroepelijk is geworden. In de gevallen die in artikel 3.36b zijn aangeduid zal de Kroon dus niet meer de eerder besproken opschortende en ontbindende voorwaarden aan een koninklijk besluit kunnen en mogen verbinden. In andere gevallen zal de Kroon dat naar verwachting wel blijven doen. 21
In bijlage 5 is ook de verhouding tussen de nieuwe planologische procedures en de onteigenings- procedures op grond van de Titels II, IIa, IIc en IV van de Onteigeningswet in schema weergegeven. 2.9 - De gerechtelijke onteigeningsprocedure In hoofdstuk 1, paragraaf 1.2, is opgemerkt, dat in deze richtlijn in hoofdzaak de administratieve onteige- ningsprocedure centraal staat. Voor een goed begrip van de totale procedure en de tijd die daarmee ge- moeid is, is het echter nodig om kort aandacht te schenken aan de daarop volgende gerechtelijke ontei- geningsprocedure. De gerechtelijke onteigeningsprocedure start door de dagvaarding van de eigenaar of rechthebbende door de onteigenende partij. Daarvoor heeft die partij volgens het stelsel van de Onteigeningswet het konin- klijk besluit nodig dat in de administratieve procedure tot stand is gekomen. Daarom wordt ook, zoals eerder al is opgemerkt, gezegd dat het besluit de titel verschaft voor de gang naar de rechter. Dagvaar- ding op grond van een koninklijk besluit is gebonden aan een termijn. De Onteigeningswet bepaalt voor alle besproken titels, dat een koninklijk besluit vervalt indien de onteigenende partij de eigenaren waar- mee hij nog geen overeenstemming heeft bereikt niet binnen twee jaar na de dagtekening van dat besluit heeft doen dagvaarden. In de gerechtelijke procedure spreekt de civiele rechter (de rechtbank) formeel de onteigening uit. Ook bepaalt hij, na partijen over en weer te hebben gehoord, de hoogte van de schadeloosstelling. Hiertoe bevat de Onteigeningswet twee procedures, die zijn neergelegd in Hoofdstuk III. De zogeheten vervroeg- de onteigeningsprocedure is één van deze twee procedures. Deze wordt inmiddels in de praktijk stan- daard toegepast. Wenst de onteigenende partij de vervroegde onteigening van de grond of het recht, dan moet dat in de dagvaarding expliciet worden aangegeven. De rechtbank spreekt de onteigening dan bij tussenvonnis uit, echter wel met de bepaling dat er voorafgaand aan de overgang van de eigendom eerst ter plaatse een opneming van de te onteigenen zaak door deskundigen moet plaatsvinden (de zogeheten descente). Bij het tussenvonnis stelt de rechtbank een voorschot op de schadeloosstelling vast. Dit wordt bepaald op het bedrag, waarover tussen de grondeigenaren of derde belanghebbenden en de onteigenende partij overeenstemming bestaat, dan wel (als die overeenstemming er niet is) op 90 procent van de schadeloosstelling die is aangeboden. 22
- Page 1 and 2: RICHTLIJN ONTEIGENING VOOR RUIMTE V
- Page 3 and 4: 5 - WENKEN VOOR INITIATIEFNEMERS ..
- Page 5 and 6: 1 - INLEIDING 1.1 - Algemeen Het Ne
- Page 7 and 8: 2 - DE ONTEIGENINGSWET 2.1 - Algeme
- Page 9 and 10: niet nader aan welke werken precies
- Page 11 and 12: inzage hebben gelegen een hoorzitti
- Page 13 and 14: perkte onteigeningsgrondslag opleve
- Page 15 and 16: ook al iets gezegd over de organen
- Page 17 and 18: gelijktijdig de mogelijkheid hebben
- Page 19 and 20: inbrengen. De planologische afwegin
- Page 21: Het aspect zelfrealisatie speelt bi
- Page 25 and 26: 2.10 - Toetsing koninklijk besluit
- Page 27 and 28: 3 - TE REALISEREN MAATREGELEN 3.1 -
- Page 29 and 30: Verder wordt op één locatie een b
- Page 31 and 32: 3.8 - Obstakelverwijdering Op een a
- Page 33 and 34: 4 - ONTEIGENING VOOR RIVIERVERRUIMI
- Page 35 and 36: laag water, kan blijven gebruiken.
- Page 37 and 38: onteigening dus ook de mitigerende
- Page 39 and 40: Titel IV van de Onteigeningswet kan
- Page 41 and 42: 4.8 - Obstakelverwijdering Uit de b
- Page 43 and 44: 4.12 - Onteigening voor compenseren
- Page 45 and 46: 5 - WENKEN VOOR INITIATIEFNEMERS 5.
- Page 47 and 48: kan men dan bijvoorbeeld denken aan
- Page 49 and 50: Het verdient aanbeveling om in geva
- Page 51 and 52: dure meer dan twee jaar later ligt
- Page 53 and 54: Bijlage 1: administratieve onteigen
- Page 55 and 56: Bijlage 3: administratieve onteigen
- Page 57 and 58: Bijlage 5: onteigening in verhoudin
- Page 59 and 60: Bijlage 6: proces grondverwerving e
- Page 61 and 62: Bijlage 8: nadere informatie betrok
- Page 63: Bijlage 10: nadere informatie Progr
In bijlage 5 is ook <strong>de</strong> verhouding tussen <strong>de</strong> nieuwe planologische procedures en <strong>de</strong> <strong>onteigening</strong>s-<br />
procedures op grond <strong>van</strong> <strong>de</strong> Titels II, IIa, IIc en IV <strong>van</strong> <strong>de</strong> Onteigeningswet in schema weergegeven.<br />
2.9 - De gerechtelijke <strong>onteigening</strong>sprocedure<br />
In hoofdstuk 1, paragraaf 1.2, is opgemerkt, dat in <strong>de</strong>ze <strong>richtlijn</strong> in hoofdzaak <strong>de</strong> administratieve onteige-<br />
ningsprocedure centraal staat. Voor een goed begrip <strong>van</strong> <strong>de</strong> totale procedure en <strong>de</strong> tijd die daarmee ge-<br />
moeid is, is <strong>het</strong> echter nodig om kort aandacht te schenken aan <strong>de</strong> daarop volgen<strong>de</strong> gerechtelijke ontei-<br />
geningsprocedure.<br />
De gerechtelijke <strong>onteigening</strong>sprocedure start door <strong>de</strong> dagvaarding <strong>van</strong> <strong>de</strong> eigenaar of rechthebben<strong>de</strong> door<br />
<strong>de</strong> onteigenen<strong>de</strong> partij. Daar<strong>voor</strong> heeft die partij volgens <strong>het</strong> stelsel <strong>van</strong> <strong>de</strong> Onteigeningswet <strong>het</strong> konin-<br />
klijk besluit nodig dat in <strong>de</strong> administratieve procedure tot stand is gekomen. Daarom wordt ook, zoals<br />
eer<strong>de</strong>r al is opgemerkt, gezegd dat <strong>het</strong> besluit <strong>de</strong> titel verschaft <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gang naar <strong>de</strong> rechter. Dagvaar-<br />
ding op grond <strong>van</strong> een koninklijk besluit is gebon<strong>de</strong>n aan een termijn. De Onteigeningswet bepaalt <strong>voor</strong><br />
alle besproken titels, dat een koninklijk besluit vervalt indien <strong>de</strong> onteigenen<strong>de</strong> partij <strong>de</strong> eigenaren waar-<br />
mee hij nog geen overeenstemming heeft bereikt niet binnen twee jaar na <strong>de</strong> dagtekening <strong>van</strong> dat besluit<br />
heeft doen dagvaar<strong>de</strong>n.<br />
In <strong>de</strong> gerechtelijke procedure spreekt <strong>de</strong> civiele rechter (<strong>de</strong> rechtbank) formeel <strong>de</strong> <strong>onteigening</strong> uit. Ook<br />
bepaalt hij, na partijen over en weer te hebben gehoord, <strong>de</strong> hoogte <strong>van</strong> <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>loosstelling. Hiertoe<br />
bevat <strong>de</strong> Onteigeningswet twee procedures, die zijn neergelegd in Hoofdstuk III. De zoge<strong>het</strong>en vervroeg-<br />
<strong>de</strong> <strong>onteigening</strong>sprocedure is één <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze twee procedures. Deze wordt inmid<strong>de</strong>ls in <strong>de</strong> praktijk stan-<br />
daard toegepast.<br />
Wenst <strong>de</strong> onteigenen<strong>de</strong> partij <strong>de</strong> vervroeg<strong>de</strong> <strong>onteigening</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> grond of <strong>het</strong> recht, dan moet dat in <strong>de</strong><br />
dagvaarding expliciet wor<strong>de</strong>n aangegeven. De rechtbank spreekt <strong>de</strong> <strong>onteigening</strong> dan bij tussenvonnis uit,<br />
echter wel met <strong>de</strong> bepaling dat er <strong>voor</strong>afgaand aan <strong>de</strong> overgang <strong>van</strong> <strong>de</strong> eigendom eerst ter plaatse een<br />
opneming <strong>van</strong> <strong>de</strong> te onteigenen zaak door <strong>de</strong>skundigen moet plaatsvin<strong>de</strong>n (<strong>de</strong> zoge<strong>het</strong>en <strong>de</strong>scente). Bij<br />
<strong>het</strong> tussenvonnis stelt <strong>de</strong> rechtbank een <strong>voor</strong>schot op <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>loosstelling vast. Dit wordt bepaald op <strong>het</strong><br />
bedrag, waarover tussen <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>igenaren of <strong>de</strong>r<strong>de</strong> belanghebben<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> onteigenen<strong>de</strong> partij<br />
overeenstemming bestaat, dan wel (als die overeenstemming er niet is) op 90 procent <strong>van</strong> <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>loosstelling<br />
die is aangebo<strong>de</strong>n.<br />
22