Bestemmingsplan Poeldijk 3a Gemeente Houten

De gemeente Houten heeft eigen archeologisch beleid vastgesteld, (rapport nr. V335 door Vestigia BV). Dit
beleid is opgesteld door Vestigia BV en is gedetailleerder van opzet. De locatie ligt in categorie vier gebied
van de archeologische beleidskaart. Categorie vier staat voor gebied met gematigde archeologische ver-
wachting.
Het vastgestelde beleid schrijft in zijn algemeenheid voor dat: ‘In de op de Maatregelenkaart als categorie 1,
2, 3 en 4 aangemerkte archeologische monumenten, terreinen van archeologische waarde en gebieden met
een hoge of gematigde archeologische verwachting zal, in lijn met de wijziging van de Monumentenwet 1988
(Wet op de Archeologische Monumentenzorg), van toekomstige initiatiefnemers tot bodemverstorende activi-
teiten een (financiële) inspanning gevraagd kunnen worden om resten uit het verleden op te sporen en zo
nodig veilig te stellen’. Dit impliceert dat voor de locatie een verkennend archeologisch onderzoek noodzake-
lijk is.
In het beleid wordt tevens een voorzet gegeven voor in de toekomst op de stellen bestemmingsplannen.
Deze voorzet geeft per categorie aan wanneer een verkennend archeologisch onderzoek noodzakelijk is:
‘Categorie 4: Gebied of terrein met de (dubbel)bestemming “gematigde archeologische verwachting” Op
deze terreinen rust een voorschrift om aanlegvergunning zoals aangegeven in art. 21c. Het vrijstellingscrite-
rium voor bodemingrepen en te bebouwen oppervlakten van plangebieden ligt in dit geval bij ingrepen klei-
ner dan 5.000 m² en/of niet dieper dan 1 m –maaiveld. Er wordt dus vrijstelling verleend wanneer een of
beide drempels niet worden overschreden. Een vergunning is vereist wanneer beide drempels worden over-
schreden’.
Conclusie
Conclusie
De gemeente Houten heeft eigen archeologisch beleid vastgesteld voor haar grondgebied. Al naar gelang de
te verwachten trefkans van archeologische sporen wordt voorgeschreven of en wanneer archeologisch on-
derzoek noodzakelijk is. Onderhavige locatie valt in zogenaamd categorie 4 gebied waarbij enkel archeolo-
gisch verkennend onderzoek nodig wanneer de planvorming meer dan 5000 m 2 betreft of dieper dan 1 m. –
maaiveld de grond in gaat. Het plan voldoet niet aan deze criteria en nader archeologisch onderzoek is dan
ook niet noodzakelijk.
4.9 WATER
WATER
In het kader van het verkrijgen van een duurzaam watersysteem hebben Rijk, provincies, gemeenten en
waterschappen in 2001 de Startovereenkomst waterbeleid 21 e eeuw (WB’21) ondertekend. Onderdeel van
het nieuwe waterbeleid is de “watertoets”: de check van ruimtelijke plannen aan de gevolgen voor het water-
systeem.
Ruimtelijke plannen dienen een waterparagraaf te bevatten. Initiatiefnemers van ruimtelijke plannen moeten
in een vroegtijdig stadium van het planvormingsproces de waterbeheerder(s) betrekken. De initiatiefnemer
vraagt de waterbeheerder(s) om een wateradvies in de vorm van een watertoets. In de waterparagraaf wor-
den de watertoets en de uitkomsten van het overleg opgenomen. Op basis van de watertoets zal de water-
beheerder Keurontheffing en, indien nodig, een Wvo-vergunning (Wet verontreiniging oppervlaktewater)
verlenen.
4.9.1 BELEID BELEID BELEID WATERSCHAP
WATERSCHAP
Het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden is het bevoegd gezag voor de watertoets. Het Hoogheem-
raadschap heeft voor de uitvoering van haar taak een handboek opgesteld om aan te geven waaraan een
watertoets dient te voldoen. De algemene principes die gehanteerd worden bij advisering en toetsing zijn de
24