20.01.2013 Views

Klik hier - Lne.be

Klik hier - Lne.be

Klik hier - Lne.be

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Nota voor publieke consultatie<br />

Plan-MER & RUP Kempense Meren I<br />

Hoofdknoop – Schansheide – vervangend ontginningsgebied<br />

Provincie Antwerpen – Departement Ruimtelijke ordening en Mobiliteit<br />

Projectnummer 04/007095 | Versie C | 19-07-2010<br />

IMAGINE THE RESULT


OPDRACHTGEVER<br />

OPDRACHTNEMER ARCADIS Belgium nv<br />

Provincie Antwerpen Contactpersoon<br />

Departement Ruimtelijke ordening en Mobiliteit Lutgarde Janssens<br />

Koningin Elisa<strong>be</strong>thlei 22 T: 03/240 67 64<br />

2018 Antwerpen F: 03/240 66 79<br />

PlanMER & RUP Kempense Meren I<br />

Clara Snellingsstraat 27<br />

2100 Deurne<br />

BTW BE 0426.682.709<br />

RPR ANTWERPEN<br />

ING 320-0687053-72<br />

IBAN BE 38 3200 6870 5372<br />

BIC BBRUBEBB<br />

Contactpersoon<br />

Telefoon<br />

Telefax<br />

E-mail<br />

Website<br />

Lutgarde.janssens@admin.provant.<strong>be</strong><br />

Stijn De Coutere<br />

+32 16 241 539<br />

+32 16 241 501<br />

s.decoutere@arcadis<strong>be</strong>lgium.<strong>be</strong><br />

www.arcadis<strong>be</strong>lgium.<strong>be</strong>


Revisie<br />

Versie Datum Opmerking<br />

A 14/06/2010 Interne nota provincie<br />

B 17/06/2010 Nota ifv <strong>be</strong>spreking werkgroepen<br />

C 19/07/2010 Indiening bij dienst Mer<br />

Opgesteld<br />

Afdeling/discipline Functie Naam Handtekening Datum<br />

BL Open Ruimte Planoloog Bart Antheunis 19/07/2010<br />

BL Open Ruimte Els Peeters 19/07/2010<br />

Geverifieerd<br />

Afdeling Functie Naam Handtekening Datum<br />

BL Open Ruimte MER-deskundige Stijn De Coutere 19/07/2010<br />

BL Open Ruimte MER-deskundige Kris De Coster 19/07/2010<br />

Goedgekeurd door klant<br />

Afdeling Functie Naam Handtekening Datum


LEESWIJZER<br />

5 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

Voor de regio met toeristisch-recreatieve knooppunten Zilvermeer, Sunparks, Zilverstrand, Keiheuvel werd, naar aanleiding van het Provinciaal ruimtelijk<br />

structuurplan Antwerpen (RSPA), het ‘Kaderplan Kempense Meren’ opgemaakt. Om de visies die in dit kaderplan werden uitgewerkt te kunnen realiseren, zullen<br />

een aantal Ruimtelijke Uitvoeringsplannen opgemaakt worden. Voorliggend rapport vormt de ‘Nota voor Publieke Consultatie’ die in het kader van de opmaak<br />

van een milieueffectenrapport is opgemaakt, ter voor<strong>be</strong>reiding van een eerste RUP voor de ‘Kempense Meren’.<br />

Deze nota voor publieke consultatie werd onderverdeeld in volgende delen:<br />

Deel 1 – inleiding<br />

In dit deel wordt meer duiding gegeven bij het wat en waarom van voorliggende nota en zijn algemene plaats binnen het volledige planproces.<br />

Deel 2 – toelichting van het plan<br />

Dit deel geeft een nadere toelichting met <strong>be</strong>trekking tot het plan waarvoor een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) zal opgemaakt worden.<br />

Deel 3 – toelichting bij de milieu<strong>be</strong>oordeling: opstellen van het planMER<br />

Een verduidelijking met <strong>be</strong>trekking tot de wijze waarop de milieueffecten van het voorgestelde plan zullen ingeschat en <strong>be</strong>oordeeld worden is opgenomen in dit<br />

deel.<br />

Deel 4 – aanvullende informatie<br />

Algemene informatie zoals een samenvattend overzicht, literatuurlijst, verklarende woordenlijst en (technische) bijlagen zijn in dit laatste deel opgenomen.<br />

Een gedetailleerde inhoudstafel is bij het <strong>be</strong>gin van elk deel terug te vinden.


6 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


kçí~=éìÄäáÉâÉ=Åçåëìäí~íáÉ=éä~åjbo=áå=â~ÇÉê=î~å=orm=hÉãéÉåëÉ=jÉêÉå=ÇÉÉä=N=<br />

aÉÉä=<br />

N= fåäÉáÇáåÖ=<br />

7


INHOUDSOPGAVE DEEL 1 – INLEIDING<br />

_Toc264316297<br />

9 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

I – Inleiding<br />

1 Woord vooraf ..................................................................................................................................................................................................................................................... 11<br />

2 Waarom deze nota voor publieke consultatie .................................................................................................................................................................................................... 12<br />

2.1 Ter ingeleide: wat is een MER en waarom wordt een MER opgesteld ................................................................................................................................................... 12<br />

2.2 Wat is een nota voor publieke consultatie? ............................................................................................................................................................................................ 14<br />

2.3 Wat is het doel van deze nota voor publieke consultatie en ter inzagelegging? ..................................................................................................................................... 15<br />

2.4 Waar en wanneer is deze nota voor publieke consultatie terug te vinden? ............................................................................................................................................ 15<br />

3 Inspraakmogelijkheden...................................................................................................................................................................................................................................... 16<br />

3.1 Op welke wijze is inspraak mogelijk?...................................................................................................................................................................................................... 16<br />

3.2 Wat zijn nuttige inspraakreacties? .......................................................................................................................................................................................................... 16<br />

3.3 Wat ge<strong>be</strong>urt er met de inspraakreacties? ............................................................................................................................................................................................... 17<br />

4 Het planproces .................................................................................................................................................................................................................................................. 18<br />

4.1 De essentiële kenmerken van een milieueffectrapportage ..................................................................................................................................................................... 18<br />

4.2 Integratiespoor voor de milieueffecten<strong>be</strong>oordeling op planniveau .......................................................................................................................................................... 19<br />

4.3 Actorenoverleg........................................................................................................................................................................................................................................ 22<br />

4.3.1 Voorafgaand overleg- en <strong>be</strong>sluitvormingsproces ..................................................................................................................................................................... 22<br />

4.3.2 Verder overleg- en <strong>be</strong>sluitvormingsproces ............................................................................................................................................................................... 23<br />

5 Initiatiefnemer en opdrachthouder ..................................................................................................................................................................................................................... 25<br />

5.1 Initiatiefnemer van het plan, opdrachtgever voor het planMER en RUP ................................................................................................................................................. 25<br />

5.2 Opdrachthouder van het planMER en RUP ............................................................................................................................................................................................ 25<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


10 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

I – Inleiding


N tlloa=sllo^c=<br />

11 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

I – Inleiding<br />

Het provinciaal ruimtelijk structuurplan Antwerpen (RSPA; goedgekeurd op 10 juli 2001) duidt de omgeving van de Kempense Meren – dit is een subregio binnen<br />

de Antwerpse Kempen, gevormd door de gemeenten Retie, Dessel Balen en Mol – aan als een gebied van primair toeristisch-recreatief <strong>be</strong>lang. Binnen deze<br />

regio zijn verscheidene toeristisch-recreatieve knooppunten aangeduid: Zilvermeer, Sunparks, Zilverstrand en Keiheuvel.<br />

Het richtinggevend gedeelte van het RSPA voorziet in de mogelijkheid om de potenties op het gebied van toeristisch-recreatieve mogelijkheden in deze gebieden<br />

verder te versterken.<br />

Naar aanleiding van het RSPA werd het ‘Kaderplan Kempense Meren’ (goedgekeurd door de deputatie op 22 decem<strong>be</strong>r 2009) opgemaakt, waarin een<br />

samenhangende visie is uitgewerkt. De visie <strong>be</strong>tracht de regio op toeristisch-recreatief vlak verder op de kaart te zetten en dit zoveel mogelijk in<br />

overeenstemming met de natuursector, de ontginningssector en de landbouwsector. Hierbij liggen de potenties van de regio in het verder versterken en<br />

differentiëren van het verblijfsrecreatief aanbod, de watersportrecreatie en het recreatief medegebruik binnen de globale regio.<br />

Om deze visie op het terrein te kunnen realiseren, dienen een aantal <strong>be</strong>stemmingen die zijn vastgelegd in ruimtelijke plannen (gewestplan, BPA’s en RUP’s)<br />

aangepast te worden. Dergelijke wijzigingen van <strong>be</strong>stemmingen worden gerealiseerd door de opmaak van Ruimtelijke UitvoeringsPlannen (RUP’s).<br />

De implementatie van de visie voor het gebied Kempense Meren noodzaakt de opmaak van een aantal RUP’s. Een eerste RUP dat wordt opgemaakt heeft tot<br />

doel ontwikkelingsmogelijkheden binnen de hoofdknoop Zilvermeer-Sunparks-Zilverstrand te creëren en natuurontwikkeling in het gebied Schansheide te<br />

versterken. Aangezien deze ontwikkelingen een verlies aan ontginningsgebied <strong>be</strong>tekenen, omvat het RUP eveneens de aanduiding van een vervangend<br />

ontginningsgebied.<br />

Een meer uitgebreide toelichting van het plan en onderwerp van het RUP is opgenomen in deel 2 van dit rapport.<br />

In de aanloop naar de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan, wordt een milieueffectenrapport (MER) opgemaakt. Op deze manier wordt getracht om bij de<br />

opmaak van het plan rekening te houden met milieuaspecten en effecten op de omgeving maximaal te vermijden of te <strong>be</strong>perken.<br />

Voorliggende ‘nota voor publieke consultatie’ is een eerste stap in de opmaak van een MER. Meer informatie omtrent de mer-procedure, toelichting omtrent de<br />

inhoud van een MER, wijze waarop op deze nota kan gereageerd worden, … is opgenomen in volgende hoofdstukken van deel 1.<br />

Een meer uitgebreide toelichting omtrent de werkwijze die gevolgd zal worden in functie van de effect<strong>be</strong>oordeling is opgenomen in deel 3 van voorliggende nota.


O t^^olj=abwb=klq^=sllo=mr_ifbhb=`lkpriq^qfb=<br />

OKN qbo=fkdbibfabW=t^q=fp=bbk=jbo=bk=t^^olj=tloaq=bbk=jbo=lmdbpqbia=<br />

12 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

I – Inleiding<br />

Milieueffectrapportage (de m.e.r.) is een <strong>be</strong>leidsondersteunend instrument om de doelstellingen en <strong>be</strong>ginselen van het milieu<strong>be</strong>leid mee te helpen realiseren<br />

bij de realisatie van plannen en projecten, met name het voorzorgs<strong>be</strong>ginsel en het <strong>be</strong>ginsel van preventief handelen.<br />

Milieueffectrapportage is een juridisch-administratieve procedure waarbij voordat een activiteit of ingreep (projecten, <strong>be</strong>leidsvoornemens zoals plannen en<br />

programma's) plaatsvindt, de milieugevolgen ervan op een wetenschappelijk verantwoorde wijze worden <strong>be</strong>studeerd, <strong>be</strong>sproken en geëvalueerd.<br />

De achterliggende grondgedachte suggereert dat het <strong>be</strong>ter is om de voor het milieu schadelijke activiteiten (plannen en projecten) vanaf een vroeg stadium in de<br />

<strong>be</strong>sluitvorming te ondervangen en bij te sturen. Het principe is eigenlijk eenvoudig: eerst denken en dan doen. Zo laat de milieueffectrapportage toe<br />

daadwerkelijk een preventief milieu<strong>be</strong>leid te voeren. (naar: www.mervlaanderen.<strong>be</strong>)<br />

Resultaten van de milieu<strong>be</strong>oordeling worden samengebracht in een ‘MER’ (milieueffectenrapport). In dergelijk rapport wordt een overzicht gegeven van<br />

effecten die verwacht kunnen worden ten gevolge van een voorgesteld project of plan. Aanvullend wordt in een MER eveneens aangegeven welke aanpassingen<br />

van het project/plan wenselijk zijn om effecten op het milieu te vermijden of welke maatregelen voorzien kunnen worden om effecten te <strong>be</strong>perken.<br />

Er wordt <strong>be</strong>nadrukt dat het MER zelf een louter informatief karakter heeft. Het is aan de <strong>be</strong>voegde overheid om een <strong>be</strong>slissing te nemen omtrent het al dan niet<br />

laten doorgaan van het plan of project en de eventuele voorwaarden (maatregelen) die <strong>hier</strong>bij genomen moeten worden. Bij deze <strong>be</strong>slissing worden, naast de<br />

impact op het milieu, ook andere aspecten (economische, technische, en sociale <strong>be</strong>langen) mee in overweging genomen.<br />

De procedure tot opmaak van een MER start met de opmaak van een kennisgeving (voor projecten of plannen die geen integratiespoor volgen) of een nota voor<br />

publieke consultatie (voor plannen volgens het integratiespoor; zie verder). Volgend hoofdstuk geeft <strong>hier</strong>over meer duiding.<br />

De <strong>be</strong>geleiding van het mer-proces, inclusief de controle op de inhoud van het MER (zorg dat alle relevante milieu-aspecten op voldoende wijze worden<br />

onderzocht) wordt gecoördineerd door de dienst Mer.<br />

De <strong>be</strong>oordeling van plannen en programma’s op hun gevolgen voor het milieu wordt geregeld door het decreet van 27 april 2007 en het <strong>be</strong>sluit van de Vlaamse<br />

regering van 12 okto<strong>be</strong>r 2007. Bij de <strong>be</strong>paling of een plan of programma, in dit geval een ruimtelijk uitvoeringsplan, onder de plan-MERplicht valt, kunnen<br />

volgende stappen doorlopen worden:<br />

1° Nagaan of het plan onder de definitie en het toepassingsgebied valt<br />

2° Voor plannen die onder het toepassingsgebied vallen: nagaan of het plan het kader vormt voor bijlage 1 of 2 projecten uit het project-MER <strong>be</strong>sluit (Besluit<br />

van de Vlaamse Regering van 10 decem<strong>be</strong>r 2004 <strong>be</strong>treffende de milieueffectrapportage van projecten)<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


13 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

I – Inleiding<br />

3° Voor plannen die onder het toepassingsgebied vallen én niet “van rechtswege” plan-MER-plichtig zijn: nagaan of het plan aanzienlijke milieueffecten kan<br />

heb<strong>be</strong>n<br />

1.) Toetsing definitie en toepassingsgebied<br />

De definitie van plan of programma <strong>be</strong>vat drie voorwaarden die tegelijkertijd moeten vervuld worden. Het <strong>be</strong>treft volgende drie voorwaarden:<br />

� decretale of <strong>be</strong>stuursrechtelijke <strong>be</strong>palingen moeten voorschrijven dat een plan of programma wordt opgesteld en/of vastgesteld;<br />

� het moet gaan om een plan of programma dat door een instantie op regionaal, provinciaal of lokaal niveau is opgesteld;<br />

� het plan of programma moet via een wetgevingsprocedure door het parlement of de regering worden vastgesteld of door een instantie (regionaal,<br />

provinciaal of lokaal niveau) worden vastgesteld.<br />

De opheffing van ontginningsclaims op het Zilvermeer en Schansheide omvatten per definitie een wijziging van het gewestplan. Ook de afbakening van een<br />

vervangend ontginningsgebied impliceert een wijziging van het gewestplan. De verscheidene planonderdelen om de doelstellingen binnen de hoofdknoop<br />

mogelijk te maken, vereisen mogelijks ook wijzigingen van het gewestplan.<br />

Het plan wordt opgesteld door het provincie<strong>be</strong>stuur en zal door de <strong>be</strong>stendige deputatie <strong>be</strong>krachtigd te worden.<br />

Een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) ter verankering van de geplande wijzigingen valt derhalve onder definitie en toepassingsgebied.<br />

2.) Bepaling van plan-MER-plicht ‘van rechtswege’<br />

Volgende plannen en programma’s vallen onder het toepassingsgebied van het decreet :<br />

� plannen en programma’s, of de wijziging ervan, die tegelijkertijd<br />

- een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor de in bijlagen I en II van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 decem<strong>be</strong>r 2004<br />

opgesomde projecten (project-MER <strong>be</strong>sluit)<br />

- niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden<br />

- <strong>be</strong>trekking heb<strong>be</strong>n op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffen<strong>be</strong>heer, water<strong>be</strong>heer, telecommunicatie, toerisme en<br />

ruimtelijke ordening of grondgebruik (artikel 4.2.3, §2, 1° D.A.B.M.);<br />

� plannen en programma’s of de wijziging ervan waarvoor, gelet op de mogelijke <strong>be</strong>tekenisvolle effecten op speciale <strong>be</strong>schermingszones, een passende<br />

<strong>be</strong>oordeling vereist is (artikel 4.2.1, tweede lid D.A.B.M.), voor zover deze plannen en programma’s niet het gebruik regelen van een klein gebied op<br />

lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden.<br />

Met <strong>be</strong>trekking tot de opheffing van de ontginningsclaims en de afbakening van een vervangend ontginningsgebied kan gesteld worden dat deze onder het<br />

toepassingsgebied van het decreet vallen. Het <strong>be</strong>treft immers plannen die een kader vormen voor de toekenning van een bijlage I-activiteit (ontginningen), geen


14 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

I – Inleiding<br />

<strong>be</strong>trekking heb<strong>be</strong>n op een klein gebied op lokaal niveau en evenmin kleine wijzigingen inhouden én <strong>be</strong>trekking heb<strong>be</strong>n op zowel toerisme als ruimtelijke<br />

ordening. De zoekzone voor het vervangend ontginningsgebied is gelegen in de omgeving van speciale <strong>be</strong>schermingszones; de afbakening van het gebied heeft<br />

<strong>hier</strong>op mogelijk een impact, zodat een passende <strong>be</strong>oordeling is vereist.<br />

Het ruimtelijke uitvoeringsplan (RUP) dat zal opgemaakt worden om de verschillende planonderdelen te realiseren zal mogelijks het kader vormen voor een<br />

project als <strong>be</strong>doeld in rubriek 23 van bijlage I, alsook voor een project als <strong>be</strong>doeld in rubriek 2a, 12a en 13 van bijlage II.<br />

De planonderdelen vallen dan ook duidelijk van rechtswege onder de planMER-plicht.<br />

3.) Screening ‘aanzienlijke milieueffecten’<br />

Er word gekozen om alle planonderdelen mee op te nemen in een globale milieu<strong>be</strong>oordeling op planniveau opdat de visie vanuit het kaderplan Kempense Meren<br />

en de cumulatieve effecten zo het <strong>be</strong>st in <strong>be</strong>eld gebracht worden.<br />

Via de scoping zal echter nagegaan worden welke de diepgang van het milieuonderzoek is voor de verschillende planonderdelen. Hierdoor kan het zijn dat voor<br />

een aantal planonderdelen, waarvan de <strong>be</strong>oogde wijzigingen geen aanzienlijke effecten met zich meebrengen, de milieueffecten minder diepgaand onderzocht<br />

zullen worden in het plan-MER.<br />

OKO t^q=fp=bbk=klq^=sllo=mr_ifbhb=`lkpriq^qfb\=<br />

Om <strong>be</strong>oogde ontwikkelingen in de toeristisch-recreatieve hoofdknoop mogelijk te maken, natuurontwikkeling in een nabijgelegen gebied Schansheide te<br />

versterken én om een vervangend ontginningsgebied af te bakenen, maakt de provincie Antwerpen een Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) op.<br />

Om de opmaak van het RUP maximaal af te stemmen op de (potentieel) aanwezige milieuwaarden, wordt de milieu-evaluatie van het plan geïntegreerd in de<br />

procedure tot opmaak van het RUP en uittekening van het concrete plan (integratiespoor).<br />

Bij de start van een mer-proces volgens integratiespoor wordt een ‘nota voor publieke consultatie’ opgesteld waarin het voorgenomen plan wordt toegelicht<br />

(zie deel 2 van deze nota).<br />

Omdat deze nota bij het <strong>be</strong>gin van het planningsproces (opmaak van het RUP) wordt gemaakt, is de toelichting van het plan nog niet te <strong>be</strong>schouwen als definitief<br />

planvoorstel, maar als een eerste aanzet. Op basis van de milieu-evaluatie zullen de uitgangspunten van het plan waar wenselijk bijgesteld worden en wordt een<br />

meer concreet plan uitgewerkt.<br />

Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze milieu-effecten van het plan zullen worden ingeschat (zie deel 3 van deze nota).<br />

Voorliggende nota heeft dus geenszins de <strong>be</strong>doeling reeds een overzicht en <strong>be</strong>spreking te geven van de te verwachten effecten. Deze evaluatie wordt pas<br />

tijdens de verdere procedure, onder meer rekening houdend met inspraakreacties (zie verder), uitgewerkt.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


15 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

I – Inleiding<br />

OKP t^q=fp=ebq=albi=s^k=abwb=klq^=sllo=mr_ifbhb=`lkpriq^qfb=bk=qbo=fkw^dbibddfkd\=<br />

Bedoeling van deze consultatienota is om het publiek, het maatschappelijk middenveld en alle <strong>be</strong>trokken instanties de mogelijkheid te geven om kennis te<br />

nemen van de doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad van het voorgenomen plan en om opmerkingen te geven over de gewenste inhoud van de<br />

milieu<strong>be</strong>oordeling, en in het bijzonder over de <strong>be</strong>langrijke milieueffecten die ermee samenhangen en de manier waarop deze effecten <strong>be</strong>studeerd worden.<br />

Deze nota voor publieke consultatie is dan ook te <strong>be</strong>schouwen als een uitnodiging aan alle <strong>be</strong>trokkenen om mee te denken over de gewenste inhoud van de<br />

milieu<strong>be</strong>oordeling volgens het integratiespoor.<br />

Op basis van de voorstellen in voorliggende ‘nota publieke consultatie’ en de reacties van alle <strong>be</strong>trokkenen <strong>hier</strong>op, worden door de dienst Mer richtlijnen<br />

opgesteld. Deze richtlijnen bakenen de inhoud af van de te <strong>be</strong>spreken en te onderzoeken onderwerpen in het MER.<br />

OKQ t^^o=bk=t^kkbbo=fp=abwb=klq^=sllo=mr_ifbhb=`lkpriq^qfb=qbord=qb=sfkabk\=<br />

Deze nota wordt 30 dagen ter inzage gelegd voor het brede publiek en kan teruggevonden worden op volgende locaties:<br />

� www.provant.<strong>be</strong> (Leefomgeving/ruimtelijke ordening/planMER's/planMER-procedure)<br />

� www.mervlaanderen.<strong>be</strong> (Lopende/actuele mer inspraakperiodes)<br />

� De lokale gemeente<strong>be</strong>sturen


P fkpmo^^hjldbifghebabk=<br />

PKN lm=tbihb=tfgwb=fp=fkpmo^^h=jldbifgh\=<br />

16 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

I – Inleiding<br />

Opmerkingen en/of suggesties kunnen via e-mail of schriftelijk via de post rechtstreeks aan het Vlaams Gewest worden <strong>be</strong>zorgd op onderstaand adres:<br />

Vlaamse Overheid, Departement Leefmilieu, Natuur en Energie<br />

Dienst MER<br />

Koning Al<strong>be</strong>rt II laan 20 bus 8<br />

1000 Brussel<br />

mer@vlaanderen.<strong>be</strong><br />

Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van het inspraakformulier dat op de website www.mervlaanderen.<strong>be</strong> (de burger – inspraak) kan gedownload worden.<br />

Opmerkingen kunnen eveneens doorgegeven worden aan het gemeente<strong>be</strong>stuur van Mol.<br />

PKO t^q=wfgk=krqqfdb=fkpmo^^hob^`qfbp\=<br />

Bedoeling van deze nota publieke consultatie en terinzagelegging is reacties uit te lokken met <strong>be</strong>trekking tot de inhoudelijke uitwerking van het plan en de wijze<br />

waarop het plan op zijn milieueffecten moet <strong>be</strong>oordeeld worden.<br />

Nuttige inspraakreacties zijn dus bv voorstellen tot te onderzoeken alternatieven (bv alternatieve locaties voor een <strong>be</strong>paalde activiteit of alternatieve<br />

zoneringsvoorstellen in functie van de inrichting van een gebied), <strong>be</strong>paalde effecten die bij de toelichting van het milieuonderzoek over het hoofd werden gezien,<br />

de melding van aandachtspunten of –gebieden (bv waardevol landschap in de buurt, bijzondere vegetaties die aanwezig zijn, …) die niet werden geduid in deze<br />

nota, eventuele overlast-problematiek, …<br />

Het doel van de terinzagelegging is NIET om de indiening van <strong>be</strong>zwaarschriften of petities uit te lokken. Deze leveren immers geen inhoudelijke bijdrage tot de<br />

uitwerking van een milieu<strong>be</strong>oordeling. Bezwaarschriften kunnen in het verdere proces, meer <strong>be</strong>paald tijdens het openbaar onderzoek dat georganiseerd zal<br />

worden naar aanleiding van de RUP-procedure en van de latere vergunningsaanvragen, ingediend worden. Op dit ogenblik zal pas een ‘definitief’ plan (dat in<br />

principe rekening houdt met mogelijke effecten op het milieu en tracht dergelijke effecten te vermijden of te <strong>be</strong>perken) voorgesteld worden.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


PKP t^q=db_broq=bo=jbq=ab=fkpmo^^hob^`qfbp\=<br />

17 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

I – Inleiding<br />

Zowel inspraken van het brede publiek als inspraken van afzonderlijk geconsulteerde administraties worden gebundeld door de dienst Mer. Deze <strong>be</strong>paalt, op<br />

basis van een overleg met <strong>be</strong>trokken administraties waarin de <strong>be</strong>merkingen <strong>be</strong>sproken worden, in welke mate het voorgestelde onderzoek eventueel dient<br />

bijgestuurd te worden. Deze54 <strong>be</strong>palingen worden vastgelegd in richtlijnen. Deze richtlijnen vormen samen met de nota voor publieke consultatie het eigenlijke<br />

onderzoekskader voor het MER.<br />

Deze richtlijnen kunnen, samen met de nota voor publieke consultatie, teruggevonden worden op de website www.mervlaanderen.<strong>be</strong> (dossierdatabank –M.e.r.-<br />

databank).<br />

Bij de opmaak van het eigenlijke rapport (MER) heeft de dienst Mer de taak na te gaan in hoeverre de richtlijnen worden nageleefd en toegepast. Op basis<br />

<strong>hier</strong>van zal de dienst Mer het definitieve rapport al dan niet goedkeuren. Hierbij wordt nogmaals <strong>be</strong>nadrukt dat een goedkeuring van een MER niet <strong>be</strong>tekent dat<br />

het voorgestelde plan wordt goedgekeurd. De goedkeuring houdt enkel in dat de milieu-<strong>be</strong>oordeling van het plan op voldoende wijze werd uitgevoerd.


Q ebq=mi^kmol`bp=<br />

QKN ab=bppbkqf¦ib=hbkjbohbk=s^k=bbk=jfifbrbccb`qo^mmloq^db==<br />

18 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

I – Inleiding<br />

Het provinciale RUP “Kempense Meren – deel 1” dient te voldoen aan de essentiële kenmerken van een milieueffectrapportage. De Europese richtlijn 2001/42<br />

/EG inzake milieu<strong>be</strong>oordeling van <strong>be</strong>paalde plannen en programma’s is in Vlaanderen omgezet 1 in decreet van 5 april 1995 houdende algemene <strong>be</strong>palingen<br />

inzake milieu<strong>be</strong>leid (het zogenaamde DABM).<br />

In artikel 4.1.4 § 2 van dit decreet staat dat een milieu<strong>be</strong>oordeling als essentiële kenmerken dient te heb<strong>be</strong>n:<br />

1° de systematische en wetenschappelijk verantwoorde analyse en evaluatie van de te verwachten, of in het geval van zware ongevallen mogelijke,<br />

gevolgen voor mens en milieu, van een voorgenomen actie en van de redelijkerwijze in <strong>be</strong>schouwing te nemen alternatieven voor de actie of<br />

onderdelen ervan, en de <strong>be</strong>schrijving en evaluatie van de mogelijke maatregelen om de gevolgen van de voorgenomen actie op een<br />

samenhangende wijze te vermijden, te <strong>be</strong>perken, te verhelpen of te compenseren;<br />

2° de kwaliteits<strong>be</strong>oordeling van de verzamelde informatie;<br />

3° de actieve openbaarheid van de rapportage en de <strong>be</strong>sluitvorming over de voorgenomen actie.<br />

Onder de toepasselijke regelgeving vallen ook de decreten en uitvoerings<strong>be</strong>sluiten die relevant zijn bij de afstemming of integratie in het planMER van elementen<br />

zoals de passende <strong>be</strong>oordeling (decreet voor natuur<strong>be</strong>houd) en de watertoets (decreet integraal water<strong>be</strong>heer) en alle wijzigingen en aanvullingen op<br />

voorgemelde wetten en <strong>be</strong>sluiten.<br />

1 Meer <strong>be</strong>paald via het decreet van 27 april 2007 houdende wijzigingen van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene <strong>be</strong>palingen inzake milieu<strong>be</strong>leid en van artikel 36ter van het decreet van 21 okto<strong>be</strong>r 1997 <strong>be</strong>treffende het<br />

natuur<strong>be</strong>houd en het natuurlijk milieu<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


QKO fkqbdo^qfbpmllo=sllo=ab=jfifbrbccb`qbk_blloabifkd=lm=mi^kkfsb^r==<br />

19 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

I – Inleiding<br />

Milieueffectrapportages (m.e.r.) worden op verschillende niveaus en voor verschillende soorten plannen en projecten opgesteld. Daarom is het noodzakelijk om<br />

per geval kritisch na te gaan op welke wijze een plan of project kan voldoen aan de bovenvernoemde vereisten.<br />

Hierbij is het van <strong>be</strong>lang de <strong>be</strong>palingen te volgen zoals vastgesteld in het Besluit<br />

van de Vlaamse Regering van 18 april 2008 <strong>be</strong>treffende het integratiespoor voor<br />

milieueffectrapportage over een RUP. Het integratiespoor houdt in dat de plan-<br />

m.e.r. plaatsvindt tijdens het voor<strong>be</strong>reidend proces van een RUP. Ten laatste op<br />

het ogenblik van het versturen van de stukken voor de plenaire vergadering van<br />

het RUP is een (al dan niet goedgekeurd) plan-milieueffectrapport (plan-MER)<br />

<strong>be</strong>schikbaar.<br />

Tijdens dit voor<strong>be</strong>reidende proces zijn de ruimtelijke aspecten van het plan aan<br />

bod gekomen, maar eveneens de andere aspecten waarmee rekening moet<br />

gehouden worden en waarmee de verschillende deelnemers aan het proces<br />

wensen dat er rekening mee gehouden wordt.<br />

Het is dus tijdens deze periode bij uitstek dat eveneens met de milieueffecten<br />

rekening gehouden moet kunnen worden zodat de milieuaspecten terdege<br />

meegenomen worden in de verdere opmaak van het plan.<br />

Figuur 1: Integratie plan-MER volgens integratiespoor in planningsproces<br />

ruimtelijk uitvoeringsplan. De feitelijke milieu<strong>be</strong>oordeling binnen het planproces<br />

<strong>be</strong>staat daarbij uit de 2 grijs gekleurde vakken, i.c. de <strong>be</strong>oordeling van de<br />

programma-onderdelen en de cumulatieve effect<strong>be</strong>oordeling 2<br />

2 Cumulatieve effecten zijn effecten die zich voordoen wanneer meerdere plannen, projecten, … voor eenzelfde gebied worden uitgewerkt en uitgevoerd. Elk plan of project heeft mogelijk zijn effecten, maar door de ruimtelijke groepering kan het zijn<br />

dat deze effecten cumuleren, zich opstapelen en dat het gezamenlijke effect groter kan worden dan de afzonderlijke effecten.<br />

doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad<br />

van het voorgenomen plan<br />

actorenoverle<br />

g<br />

communicatie<br />

ruimtelijke visie programma<br />

m.i.v.<br />

milieu<strong>be</strong>oordelin<br />

afwegen<br />

conflicten<br />

cumulatieve<br />

effecten<br />

<strong>be</strong>oordelen 4<br />

voorstel van<br />

ruimtelijk<br />

uitvoeringspla<br />

n<br />

indien nodig bijstellen<br />

indien nodig bijstellen<br />

indien nodig bijstellen


20 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

I – Inleiding<br />

In uitvoering van artikel 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) worden “de ruimtelijke <strong>be</strong>hoeften van de verschillende maatschappelijke<br />

activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele,<br />

economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.” Dit om te komen tot een duurzame ruimtelijke<br />

ontwikkeling, met een evenwichtige afweging tussen economische, ecologische en maatschappelijke aspecten. Zonder dat daarbij een of ander aspect prioriteit<br />

heeft over een ander.<br />

Dit wil zeggen dat geen aparte plan-MER (via een aparte procedure) wordt opgemaakt, maar dat de gevolgen voor het milieu (inclusief watertoets, passende<br />

<strong>be</strong>oordeling e.d.m.) in functie van dit voorontwerp RUP ‘Kempense Meren deel 1’ worden onderzocht. Het planningsproces ge<strong>be</strong>urt volgens de drie pijlers van<br />

ruimtelijke planning: actorenoverleg, ruimtelijk ontwerp en <strong>be</strong>oordeling. Deze pijlers <strong>be</strong>ïnvloeden elkaar wederzijds. Tegelijk leiden ze tot specifieke tussentijdse<br />

resultaten en inzichten die mogelijks tegenstrijdig kunnen zijn.<br />

Om te voldoen aan de essentiële kenmerken van een milieu<strong>be</strong>oordeling, worden binnen het planproces volgende stappen gevolgd :<br />

� de opmaak van voorliggende nota, i.c. een nota voor publieke consultatie die onder andere de reikwijdte en mogelijke inhoud van het milieuonderzoek<br />

omvat. Deze nota werd volledig verklaard door de <strong>be</strong>voegde dienst MER van het Departement LNE.<br />

� deze nota voor publieke consultatie zal gedurende 30 dagen ter inzage worden gelegd onder de vorm van een publicatie op de website van de provincie<br />

Antwerpen, de website van de dienst MER, de gemeentehuizen van de gemeenten Mol, Retie, Dessel en Lommel en ter advisering voorgelegd worden<br />

aan de administraties; Aangezien de zoekzone voor een vervangend ontginningsgebied grenst aan Nederlands grondgebied, <strong>be</strong>staat de kans op<br />

grensoverschrijdende effecten. De <strong>be</strong>trokken Nederlandse administraties worden dan ook geconsulteerd. Voor hen geldt een termijn van 60 dagen<br />

waarbinnen eventuele opmerkingen dienen geformuleerd te worden.<br />

� via verslag van een richtlijnenvergadering met administraties zullen door de dienst MER richtlijnen worden opgemaakt voor de opmaak van het planMER<br />

volgens het integratiespoor<br />

� het plan-mer-deel van het RUP zal vervolgens worden opgemaakt door de erkende deskundigen<br />

� het plan-mer-deel dient te worden goedgekeurd door de <strong>be</strong>voegde dienst MER<br />

- ofwel voorafgaand aan de plenaire vergadering over het voorontwerp RUP<br />

- ofwel tijdens deze plenaire vergadering<br />

- ofwel uiterlijk voor de voorlopige vaststelling door de Provincieraad<br />

Onderstaand schema visualiseert het geïntegreerde plan-m.e.r.-RUP-proces waarbij aan de linkerzijde vermeld is welke partij per stap het initiatief neemt.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


21 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

I – Inleiding<br />

Figuur 2: Schematische voorstelling geïntegreerde plan-m.e.r. en RUP-proces


QKP ^`qlobklsboibd==<br />

QKPKN sççê~ÑÖ~~åÇ=çîÉêäÉÖJ=Éå=ÄÉëäìáíîçêãáåÖëéêçÅÉë=<br />

22 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

I – Inleiding<br />

Bij de totstandkoming van het “Kaderplan Kempense Meren” (zie deel 2 – hoofdstuk 3.1.4) was er een omvangrijk actorenoverleg voorzien. Bij de opmaak van<br />

het Kaderplan werd geïnvesteerd in een gelaagde overlegstructuur via bilaterale gesprekken, workshops, een klankbordgroep en een stuurgroep. Hieronder<br />

wordt een overzicht gegeven van deze verschillende initiatieven:<br />

� Bilaterale overlegmomenten: werden in eerste instantie gevoerd om snel inzicht en kennis te krijgen over de regio, zijn kwaliteiten en zijn problemen.<br />

Daarnaast werden bilaterale overlegmomenten gehouden met actoren die niet in de workshop waren opgenomen, maar die relevant zijn voor de verdere<br />

ontwikkeling van het gebied. Tenslotte werden bilaterale gesprekken gevoerd om meer zicht te krijgen in specifieke problemen binnen het gebied.<br />

Het actieve en procesmatige proces werd gevoerd binnen de workshops. In de workshop werden dan ook alle relevante actoren opgenomen. Het <strong>be</strong>trof<br />

zowel interne als externe <strong>be</strong>trokken partijen. De aanwezigen waren gemandateerd om het standpunten in te brengen en consensus te <strong>be</strong>reiken namens<br />

de overheid of actor die ze vertegenwoordigen. Er werden in totaal 5 workshops georganiseerd. De workshop werd samengesteld uit de provinciale<br />

overheid (<strong>be</strong>voegde deputés), de gemeentes (Retie, Mol, Dessel en Balen), de Vlaamse administraties (RO, ANB, Duurzame Landbouw, Toerisme<br />

Vlaanderen, LNE-DBGP, LNE-ALBON, VLM), de provinciale diensten (DROM, RST, LP,GN, TPA) en de <strong>be</strong>trokken sectoren (Si<strong>be</strong>lco, natuurpunt,<br />

provinciale landbouwkamer).<br />

� De tussentijdse rapporten (Analyse en knelpunten, visievorming en actieplan) werden aan klankbordgroep voorgelegd alvorens deze aan de stuurgroep<br />

te <strong>be</strong>zorgen. De klankbordgroep werd naast de leden van workshop aangevuld met alle relevante actoren binnen het plangebied. Het <strong>be</strong>treft: Overige<br />

provinciale diensten (Economie, water<strong>be</strong>leid, mobiliteit, infrastructuur, erfgoed, sportdienst en PIH), provincie Limburg, gemeente Lommel, overige<br />

Vlaamse administraties (MOW, VMM, erfgoed Antwerpen, ruimte Antwerpen), NV De Scheepvaart, De lijn, NMBS, NIRAS, IOK, RESOC, Kempens<br />

Landschap vzw, Kempense Meren vzw, Kempense campings vzw, Provinciaal recreatiedomein Zilvermeer, Recreatiepark Zilverstrand, Sunparks,<br />

Waterski Vlaanderen, Kempische Windsurfclub Mol, Port Aventura Mol, Vlaamse Yachtingfederatie, Molski.<br />

� Tijdens cruciale fasen en na toelichting aan de klankbordgroep werden de tussentijdse rapporten voorgelegd aan de stuurgroep voor officiële<br />

goedkeuring. De stuurgroep was samengesteld uit <strong>be</strong>leidsvertegenwoordigers van de provincie Antwerpen, het Vlaams gewest en de gemeenten (Mol,<br />

Dessel, Balen en Retie) aangevuld met de relevante departementen op Vlaams en provinciaal niveau.<br />

Op 22 decem<strong>be</strong>r 2009 heeft de deputatie kennisgenomen van de eindversie van het kaderplan. Tevens <strong>be</strong>sliste ze dat ze dit document zal hanteren als<br />

uitgangspunt voor de verdere uitvoeringsfase. Begin 2010 gaf de provincie een opdracht voor de opmaak van een eerste reeks RUP’s en bijhorende<br />

milieueffectenrapportage.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


QKPKO sÉêÇÉê=çîÉêäÉÖJ=Éå=ÄÉëäìáíîçêãáåÖëéêçÅÉë=<br />

23 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

I – Inleiding<br />

Een <strong>be</strong>langrijk aandachtspunt binnen de opmaak van een RUP en binnen de milieueffectrapportage is actieve openbaarheid en <strong>be</strong>trokkenheid van actoren bij de<br />

<strong>be</strong>sluitvorming. Dit geldt des te meer voor de opmaak van een RUP en plan-MER volgens het integratiespoor. De provincie voorziet dan ook in een informeel en<br />

een formeel traject in het overleg- en <strong>be</strong>sluitvormingsproces.<br />

Informeel traject of bijkomend overleg:<br />

Alvorens het formeel of decretaal vastgelegd traject aan te pakken wenst de provincie de verschillende actoren op de hoogte te brengen van de stand van zaken<br />

van het project.<br />

De provincie tracht dan ook het overleg dat werd opgestart bij de opmaak van het Kaderplan, onder een aangepaste vorm, verder te zetten. Ook bij de opmaak<br />

van het RUP en het milieueffectenrapport voorziet de provincie de nodige bilaterale overlegmomenten. Zo zal ze de gemeente Mol nauw <strong>be</strong>trekken worden bij de<br />

voor<strong>be</strong>reiding van de verschillende dossiers door op regelmatige basis een terugkoppeling te voorzien. Ook zal ze de klankbordgroep bij iedere grote mijlpaal op<br />

de hoogte brengen.<br />

Omdat het plan sterk <strong>be</strong>voegdheidsoverschrijdend is en er verschillende overheidsinstanties bij <strong>be</strong>trokken zijn, voorziet de provincie ook in informeel overleg met<br />

de provinciale en Vlaamse overheden. De provincie zal het dossier op regelmatige basis voorleggen aan een Vlaamse en provinciale ambtelijke werkgroep en<br />

aan een provinciale stuurgroep.<br />

Formeel of decretaal vastgelegd traject:<br />

De hoofdlijnen van het formeel actorenoverleg en van de formele <strong>be</strong>sluitvorming (zoals vastgelegd in het wetgevend kader) zijn reeds deels vervat binnen de<br />

toelichting van het proces in deel 1 – hoofdstuk 4.2 en worden <strong>hier</strong>onder chronologisch opgesomd en aangevuld :<br />

� Deze nota voor publieke consultatie zal gedurende 30 dagen ter inzage worden gelegd onder de vorm van een publicatie op de website van de provincie<br />

Antwerpen, de website van de dienst MER en op het gemeentehuis van de gemeenten Mol, Retie, Dessel en Lommel. Dit openbaar onderzoek <strong>be</strong>oogt<br />

inspraak op de voorgenomen milieu<strong>be</strong>oordeling (plan-MER-aanpak.).<br />

� Deze nota wordt ter advisering voorgelegd aan administraties die tevens uitgenodigd worden op een plenaire <strong>be</strong>spreking onder voorzitterschap van de<br />

Dienst MER en resulterend in MER-richtlijnen via het verslag. In deze vergadering worden de reacties uit het openbaar onderzoek (terinzage legging)<br />

meegenomen.<br />

� Het geïntegreerd voorontwerp RUP – planMER zal worden voorgelegd op een plenaire vergadering onder voorzitterschap van de Provincie Antwerpen<br />

waarop de genoemde administraties uitgenodigd worden.<br />

� Voorlopige vaststelling van het ontwerp van RUP door het Provincie<strong>be</strong>stuur


24 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

I – Inleiding<br />

� Na vaststelling van het ontwerp van RUP zal gedurende 2 maand een openbaar onderzoek worden georganiseerd. Dit openbaar onderzoek verschilt<br />

duidelijk van het hoger genoemde openbaar onderzoek aangezien het inspraak <strong>be</strong>oogd op het voorgenomen plan (RUP). Behandeling van de adviezen<br />

en <strong>be</strong>zwaren door de Provinciale Commissie voor Ruimtelijke Ordening (PROCORO)<br />

� Definitieve vaststelling en goedkeuring van het RUP door het Provincie<strong>be</strong>stuur<br />

Gehanteerde kleurlegende:<br />

� Groen : inspraak van de burger<br />

� Rood : inspraak administraties<br />

� Blauw : politieke <strong>be</strong>sluitvorming<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


R fkfqf^qfbckbjbo=bk=lmao^`eqelrabo==<br />

RKN fkfqf^qfbckbjbo=s^k=ebq=mi^kI=lmao^`eqdbsbo=sllo=ebq=mi^kjbo=bk=orm=<br />

Provincie Antwerpen Adres: Koningin Elisa<strong>be</strong>thlei 22 Telefoon: +32 3 240 67 64<br />

2018 Antwerpen Fax: +32 3 240 66 79<br />

RKO lmao^`eqelrabo=s^k=ebq=mi^kjbo=bk=orm=<br />

Opdrachthouder van dit MER is ARCADIS Belgium vertegenwoordigd door Lucas Hellemans, directeur.<br />

ARCADIS Belgium Adres: Vaartkom 31, bus 8 Telefoon: +32 16 63.95.00<br />

3000 Leuven Fax: +32 16 63.95.01<br />

25 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

I – Inleiding


26 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

I – Inleiding<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


kçí~=éìÄäáÉâÉ=Åçåëìäí~íáÉ=éä~åjbo=áå=â~ÇÉê=î~å=orm=hÉãéÉåëÉ=jÉêÉå=ÇÉÉä=N=<br />

aÉÉä=<br />

O= eÉí=éä~å=<br />

27


INHOUDSOPGAVE DEEL 2 – HET PLAN<br />

29 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

1 Doelstelling van het plan ................................................................................................................................................................................................................................... 31<br />

2 Ruimtelijke situering van de planonderdelen ..................................................................................................................................................................................................... 33<br />

3 Planningskader .................................................................................................................................................................................................................................................. 35<br />

3.1 De ruimtelijke structuurplannen als kader ............................................................................................................................................................................................... 35<br />

3.1.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV).............................................................................................................................................................................. 35<br />

3.1.2 Ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos regio Neteland ............................................................................................................................................... 38<br />

3.1.3 Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (RSPA) .......................................................................................................................................................... 44<br />

3.1.4 Kaderplan Kempense Meren .................................................................................................................................................................................................... 48<br />

3.2 Andere <strong>be</strong>leidsplannen die sturend zijn voor de uitwerking van het RUP ............................................................................................................................................... 50<br />

3.2.1 Ruimtelijk Structuurplan Gemeente Mol ................................................................................................................................................................................... 50<br />

4 Bespreking planonderdelen ............................................................................................................................................................................................................................... 54<br />

4.1 Onderzoeksgebied 1: hoofdknoop .......................................................................................................................................................................................................... 54<br />

4.1.1 Beschrijving van de <strong>be</strong>staande ruimtelijke structuur ................................................................................................................................................................. 54<br />

4.1.2 Beschrijving van de <strong>be</strong>staande juridische structuur .................................................................................................................................................................. 55<br />

4.1.3 Beschrijving van de planonderdelen ......................................................................................................................................................................................... 61<br />

4.2 Onderzoeksgebied 2: Schansheide ........................................................................................................................................................................................................ 83<br />

4.2.1 Beschrijving van de <strong>be</strong>staande ruimtelijke structuur ................................................................................................................................................................. 83<br />

4.2.2 Beschrijving van de <strong>be</strong>staande juridische structuur .................................................................................................................................................................. 84<br />

4.2.3 Beschrijving van de planonderdelen ......................................................................................................................................................................................... 87<br />

4.3 Onderzoeksgebied 3: Vervangend ontginningsgebied ........................................................................................................................................................................... 89<br />

4.3.1 Beschrijving van de <strong>be</strong>staande ruimtelijke structuur ................................................................................................................................................................. 89<br />

4.3.2 Beschrijving van de <strong>be</strong>staande juridische structuur .................................................................................................................................................................. 90<br />

4.3.3 Aanduiden van een vervangend ontginningsgebied ................................................................................................................................................................. 94


N albipqbiifkd=s^k=ebq=mi^k=<br />

31 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Het RUP Kempense Meren deel 1 (RUP) wordt opgemaakt om de doelstellingen uit het kaderplan Kempense meren met <strong>be</strong>trekking tot de hoofdknoop op terrein<br />

te kunnen realiseren en de nodige afstemmingen door te voeren met de hogere <strong>be</strong>leidsplannen. Het RUP <strong>be</strong>perkt zich tot de aspecten uit het kaderplan die<br />

vandaag volgens het huidig regelgevend kader (gewestplan, RUP, BPA) niet kunnen vergund worden en waarvoor een <strong>be</strong>stemmingswijziging dient doorgevoerd<br />

te worden. Het RUP wordt eveneens opgemaakt om <strong>be</strong>staande ontwikkelingen de juiste rechtszekerheid te geven op lange termijn door <strong>be</strong>staande claims, die op<br />

deze gebieden gelegd worden door andere <strong>be</strong>stemmingen in het huidig juridisch kader, op te heffen. Waar dit noodzakelijk is worden in relatie <strong>hier</strong>toe ook de<br />

nodige planologische verschuivingen doorgevoerd. Tenslotte heeft het RUP tot doel om, daar waar de provincie een <strong>be</strong>stemmingswijziging plant, het <strong>be</strong>staande<br />

juridische kader in overeenstemming te brengen met het hoger <strong>be</strong>leidskader.<br />

Hierbij wordt het RUP opgemaakt ter uitvoering van het RSPA en in overeenstemming met het RSV. In de mate van het mogelijke houdt het RUP rekening met<br />

de <strong>be</strong>leidssuggesties die door de lokale overheden voor deze gebieden naar voor werden geschoven. Het RUP wordt eveneens in overeenstemming met de<br />

overige sectorale regelgeving opgemaakt.<br />

Het plan-MER wordt opgemaakt om de mogelijke effecten van planwijzigingen, die in het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan Kempense Meren deel 1 (RUP)<br />

zullen vastgelegd worden, in te schatten.<br />

Hieronder worden de verschillende planonderdelen opgesomd. In een volgend hoofdstuk worden de specifieke doelstellingen, de reikwijdte, de detailleringgraad<br />

en de locatie- en inrichtingsalternatieven per planonderdeel meer omschreven.<br />

Juridisch kader geven om doelstellingen te realiseren:<br />

� Realisatie van een toeristisch onthaal met o.a. aanlegplaats voor watertaxi, inrijpunt fietsknooppuntennetwerk…<br />

� Uitbreiding infrastructuur Kanaalplas<br />

� Inplanting vaste waterskipiste<br />

� Mogelijkheden voor verblijfsrecreatie op of aan de rand van de plassen<br />

� Recreatief medegebruik op de plas Rauw – aanleg fysieke barrière<br />

� Her<strong>be</strong>stemmen koophaven langs kanaal Dessel-Kwaadmechelen


!<br />

Juridische claims voor ander grondgebruik wegnemen:<br />

� Vrijwaren van de recreatiefunctie van het Zilvermeer<br />

� Vrijwaren van de grondwaterwinnings-, natuur- en landschapsfunctie voor Schansheide<br />

Doorvoeren van een planologische verschuiving:<br />

� Aanduiden van een vervangend ontginningsgebied<br />

Afstemmen met bovenlokale <strong>be</strong>leidsplannen:<br />

� Realiseren natuurverweving op kanaalplas, Zilvermeer, stortplas en voormalig stort.<br />

Scoping: afbakening van het voorwerp van onderzoek<br />

32 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Het kaderplan <strong>be</strong>vat ook nog andere doelstellingen voor de hoofdknoop zoals het aanleggen van een plein tussen Kanaalplas en toegang Zilvermeer, het<br />

herstructureren van parkings, het tijdelijk autoluw maken van de Zilvermeerlaan bij pieken in het hoogseizoen of specifieke evenementen, het versterken van de<br />

zichten op de plassen…<br />

Het <strong>be</strong>treft allen zaken die binnen het huidig juridisch kader kunnen gerealiseerd worden en waarvoor geen her<strong>be</strong>stemmingen of verfijningen van het huidig<br />

juridisch kader dienen uitgevoerd te worden. Deze elementen vormen geen onderwerp van het op te maken RUP en zullen ook niet <strong>be</strong>handeld worden in het plan-<br />

MER.


O orfjqbifghb=pfqrbofkd=s^k=ab=mi^klkaboabibk=<br />

33 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

De verschillende planonderdelen zijn ruimtelijk te herleiden tot drie onderzoeksruimten die elk de basis vormen voor de opmaak van een deelRUP.<br />

Het eerste onderzoeksgebied wordt gevormd door de hoofdknoop en <strong>be</strong>vat alle planonderdelen die verbonden zijn aan het Zilvermeer, de Kanaalplas, de<br />

Stortplas en Sunparks. Meer specifiek <strong>be</strong>treft het volgende planonderdelen:<br />

� Realisatie van een toeristisch onthaal met o.a. aanlegplaats voor watertaxi, inrijpunt fietsknooppuntennetwerk…<br />

� Uitbreiding infrastructuur langs Kanaalplas<br />

� Inplanting vaste waterskipiste<br />

� Mogelijkheden voor verblijfsrecreatie op of aan de rand van de waterplassen<br />

� Recreatief medegebruik op de plas Rauw – aanleg fysieke barrière<br />

� Her<strong>be</strong>stemmen koophaven langs kanaal Dessel-Kwaadmechelen<br />

� Vrijwaren van de recreatiefunctie van het Zilvermeer<br />

� Realiseren natuurverweving op kanaalplas, Zilvermeer, stortplas, voormalig stort en Zilverstrand.<br />

Het tweede onderzoeksgebied <strong>be</strong>vat het gebied Schansheide. Het <strong>be</strong>treft meer specifiek het vrijwaren van de grondwaterwinnings-, natuur- en landschapsfunctie<br />

voor Schansheide.<br />

Het derde onderzoeksgebied <strong>be</strong>vat het vervangend ontginningsgebied, zowel in functie van het Zilvermeer als voor Schansheide.


34 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Figuur 3: Situering van de 3 onderzoeksgebieden<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


P mi^kkfkdph^abo=<br />

PKN ab=orfjqbifghb=pqor`qrromi^kkbk=^ip=h^abo=<br />

PKNKN oìáãíÉäáàâ=píêìÅíììêéä~å=sä~~åÇÉêÉå=EopsF=<br />

35 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

(Officieus gecoördineerde versie conform het <strong>be</strong>sluit van de Vlaamse regering van 23 septem<strong>be</strong>r 1997 en 12 decem<strong>be</strong>r 2003)<br />

De opmaak van het RUP dient in overeenstemming te zijn met de <strong>be</strong>leidslijnen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Hieronder worden de<br />

ontwikkelingsperspectieven toegelicht voor de aspecten die relevant zijn voor de opmaak van het RUP Kempense Meren deel 1.<br />

Ontwikkelingsmogelijkheden voor toeristisch-recreatieve infrastructuur in het buitengebied<br />

Indien men de structuur<strong>be</strong>palende functies van het buitengebied wil vrijwaren, kan de toeristisch-recreatieve infrastructuur er slechts op een specifieke manier<br />

aanwezig zijn. De aard en het type van de infrastructuur zelf zijn <strong>hier</strong>bij van <strong>be</strong>lang. De ontwikkelingsmogelijkheden van de toeristisch-recreatieve infrastructuur<br />

zullen immers worden <strong>be</strong>paald door de positie ervan binnen en de impact ervan op de natuurlijke en de agrarische structuur. Teneinde de impact van <strong>be</strong>paalde<br />

toeristisch-recreatieve infrastructuren ten opzichte van het buitengebied te kunnen inschatten, wordt er op basis van de categorieën ‘toerisme en recreatie’ en de<br />

subcategorieën ‘verblijf’ en ‘dag’ een onderscheid gemaakt tussen hoogdynamische en laagdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur. Dit onderscheid<br />

geeft de relatie aan die er <strong>be</strong>staat tussen de toeristisch-recreatieve infrastructuur in kwestie en de omliggende onderdelen van het buitengebied en spreekt zich in<br />

die zin uit over de <strong>be</strong>lasting van deze laatste in functie van haar draagkracht.<br />

Onder hoogdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur wordt die infrastructuur verstaan die omwille van haar intrinsieke aard, in haar onmiddellijke<br />

omgeving sterke veranderingen en dynamiek teweegbrengt in de wijze van functioneren van de <strong>be</strong>staande ruimtelijke en sociaaleconomische structuur en<br />

daardoor in <strong>be</strong>langrijke mate het <strong>be</strong>staande ruimtegebruik wijzigt (bijvoor<strong>be</strong>eld door een sterk geconcentreerd voorzieningenpakket of één grote voorziening op<br />

één plaats, door de aanwezigheid van een grote groep mensen per oppervlakte-eenheid...).<br />

Laagdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur daarentegen, <strong>be</strong>treft infrastructuur die omwille van haar intrinsieke aard, in haar onmiddellijke omgeving<br />

eerder <strong>be</strong>perkte veranderingen teweegbrengt in de <strong>be</strong>staande ruimtelijke en sociaaleconomische structuur en in het <strong>be</strong>staande ruimtegebruik.<br />

Wat <strong>be</strong>treft <strong>be</strong>staande hoogdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur en de wildgroei van hinderlijke vormen van sport en recreatie (lawaai) in het<br />

buitengebied, gelden strikte locatie- en uitbreidingsvoorwaarden én moet de <strong>be</strong>staande infrastructuur gelegen zijn in een gebied wat in provinciale en<br />

gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen aangeduid wordt als toeristisch-recreatief knooppunt of netwerk van toeristisch-recreatief <strong>be</strong>lang.<br />

Nieuwe hoogdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur is slechts onder strikte voorwaarden mogelijk in het buitengebied. Nieuwe hoogdynamische<br />

infrastructuur in het buitengebied kan ingeplant worden, binnen de specifieke randvoorwaarden gesteld door de structuur<strong>be</strong>palende functies natuur, bos,


36 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

landbouw én wanneer de <strong>be</strong>oogde infrastructuur gelegen is in een gebied wat in provinciale en gemeentelijke structuurplannen aangeduid wordt als zone van<br />

primair toeristisch <strong>be</strong>lang. De lokalisatie van bijkomende hoogdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur kan onderzocht worden in de voor natuur,<br />

landbouw en bos <strong>be</strong>langrijke gebieden op voorwaarde dat:<br />

� de reële <strong>be</strong>hoefte aan de hoogdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur in een ruime omgeving (in het stedelijk netwerk, in het stedelijk gebied, ...)<br />

aangetoond wordt;<br />

� de schaal van de hoogdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur aansluit bij de schaal van het landschap;<br />

� de hoogdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur een ruimtelijke meerwaarde <strong>be</strong>tekent voor de natuurfunctie, de landbouwfunctie en/of de<br />

bosfunctie;<br />

� de hoogdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur de structuur en de functie van de structuur<strong>be</strong>palende component niet aantast op gewestelijk<br />

niveau.<br />

Het is de <strong>be</strong>doeling de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied te garanderen, zonder het functioneren van de structuur<strong>be</strong>palende functies van het buitengebied,<br />

landbouw, natuur, bos, en wonen en werken aan te tasten. Op deze wijze blijft het buitengebied gevrijwaard voor haar structuur<strong>be</strong>palende functies en wordt de<br />

versnippering door <strong>be</strong>bouwing en toeristisch-recreatieve infrastructuren tegengegaan. Een aantal verzorgende activiteiten, zoals bijvoor<strong>be</strong>eld een kwaliteitsvol<br />

logiesaanbod, wordt <strong>hier</strong>bij het <strong>be</strong>st geconcentreerd in de kernen van het buitengebied.<br />

Hoogdynamische infrastructuur volgens RSV<br />

Volgens definitie RSV (p.415 en 550)<br />

Onder hoogdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur wordt die infrastructuur verstaan die, omwille van haar intrinsieke aard, in haar onmiddellijke<br />

omgeving sterke veranderingen en dynamiek teweegbrengt in de wijze van functioneren van de <strong>be</strong>staande ruimtelijke en sociaaleconomische structuur en<br />

daardoor in <strong>be</strong>langrijke mate het ruimtegebruik wijzigt.<br />

Hoog- en laagdynamische infrastructuur wordt gebruikt in tegenstelling tot de gangbare opdeling intensieve en extensieve recreatie, die vooral vanuit de aard van<br />

de infrastructuur zelf vertrekt. Dit <strong>be</strong>tekent dat naargelang van de aard en de inrichting van de infrastructuur van de toeristisch-recreatieve activiteiten zelf, een<br />

<strong>be</strong>paalde infrastructuur op de ene plaats laag- en op de andere plaats eerder hoogdynamisch kan genoemd worden. Het is onmogelijk algemeen geldende<br />

kwantitatieve normen te definiëren die het onderscheid maken tussen hoog- en laagdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur.<br />

Natuurverweving volgens RSV<br />

Ook het <strong>be</strong>grip natuurverweving wordt onder de loep genomen, immers in het afbakeningsproces van het buitengebied voor het Neteland wordt voor het<br />

Zilvermeer en de kanaalplas een overdruk natuurverweving voorzien.<br />

Volgens omschrijving RSV (p. 387) volgens eigen interpretatie aangepast in functie van Zilvermeer en Kanaalplas:<br />

Een natuurverwevingsgebied is een aaneengesloten gebied<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


37 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

� Waar de functies landbouw, bos, natuur nevengeschikt zijn en andere functies ondergeschikt zijn en waar landbouw, bos en natuur gedifferentieerd<br />

voorkomen<br />

� Waar ook in de toekomst voor verweving wordt gekozen<br />

� Waar een duurzame instandhouding van specifieke ecotopen kan worden gegarandeerd<br />

� De verweving houdt in dat elke functie <strong>be</strong>houden kan worden zonder andere functies te verdringen of door de andere functies verdrongen te worden.<br />

Naargelang het schaalniveau waarop de natuurverwevingsgebieden worden <strong>be</strong>keken, komen de individuele functies meer onderscheiden voor. Zo zijn er<br />

typische natuurverwevingsgebieden waar de meerwaarde van de verweving juist <strong>be</strong>paald wordt door de ruimtelijke samenhang.<br />

In natuurverwevingsgebieden is het <strong>be</strong>leid gericht op de ruimtelijke ondersteuning van de verweving tussen (in het geval van Zilvermeer de functies natuur, bos<br />

en recreatie en (in geval van de Kanaalplas)de functies natuur, recreatie en economie. De ruimtelijke ondersteuning houdt ruimtelijke voorwaarden in voor het<br />

<strong>be</strong>houd, het herstel en de ontwikkeling van de aanwezige en gewenste ecotopen. Verder dienen de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden van de met de<br />

aanwezige en gewenste ecotopen verzoenbare activiteiten ruimtelijk ondersteund te worden. Dit <strong>be</strong>tekend concreet het <strong>be</strong>houd en de versterking van:<br />

� Het niet <strong>be</strong>bouwd karakter<br />

� Het kenmerkend abiotisch milieu (reliëf, microreliëf en hydrografisch patroon)<br />

� Het kenmerkend biotisch milieu<br />

� De kenmerkende ruimtelijke relaties tussen een waterloop en de omgevende vallei<br />

Ontwikkelingsmogelijkheden voor ontginningsgebieden<br />

Voor de ontginningsgebieden wordt voorzien in de opmaak van een gebiedsgerichte visie voor het gebied waar de ontginningen plaatsvinden en waar de<br />

toekomstige ontginnen zouden plaatsvinden. Dit ge<strong>be</strong>urt in overleg met alle <strong>be</strong>trokken overheidssectoren en wordt gekaderd in het ruimtelijk <strong>be</strong>leid voor het<br />

gebied. Doordat de ontginningen tijdelijke activiteiten zijn, zijn ze ondergeschikt aan de structuur<strong>be</strong>palende functies van het buitengebied.<br />

Volgende principes met <strong>be</strong>trekking tot de na<strong>be</strong>stemming en herinrichting worden vooropgesteld (RSV p. 425):<br />

- het afwegen van de na<strong>be</strong>stemming in functie van de na<strong>be</strong>stemming van de ontginningsgebieden binnen dezelfde delfstoffenzone<br />

- het afstemmen van de na<strong>be</strong>stemmings- en herinrichtingsmogelijkheden op de <strong>be</strong>staande natuurlijke en agrarische structuur<br />

- het onderling afstemmen van de diepte en de oppervlakte van de ontginningsactiviteiten en de na<strong>be</strong>stemming<br />

- het minstens <strong>be</strong>houden of ontwikkelen van de natuur- en landschapswaarde bij elke na<strong>be</strong>stemming<br />

Er wordt een gefaseerde ontwikkeling vooropgesteld met een onmiddellijk uitvoering van de na<strong>be</strong>stemming, die ingepast wordt in het ruimtelijk <strong>be</strong>leid voor het<br />

gebied. Het na<strong>be</strong>stemmen en herinrichten van ontginningsgebieden zijn te <strong>be</strong>schouwen als middelen of instrumenten om de ruimte te structureren, met als doel<br />

de structuur<strong>be</strong>palende functies te versterken en zodoende een landschap met ruimtelijke kwaliteit te realiseren. Naast natuur kunnen natte ontginningen worden<br />

ingericht als gebied voor intensieve oeverrecreatie, watersport, extensieve recreatie, wonen aan de waterkant of (drink)waterspaar<strong>be</strong>kken.


38 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Rond de keuze van locaties (voor nieuwe ontginningen) worden volgende uitgangspunten vooropgesteld (RSV p. 425):<br />

� het tijdig afstemmen van de keuze van de locatie op het <strong>be</strong>leid van de andere overheidssectoren van het buitengebied<br />

� het afstemmen van de locatiekeuze voor nieuwe ontginningen op de na<strong>be</strong>stemmingsmogelijkheden en dus op de ruimtelijke potenties van het gebied.<br />

� het onderzoeken van ontginningen in de voor natuur, landbouw en bos <strong>be</strong>langrijke gebieden op voorwaarde dat:<br />

- ze na ontginning structuurondersteunend of structuurversterkend kunnen zijn<br />

- de reële <strong>be</strong>hoefte aan het delfstoftype kan aangetoond worden (= <strong>be</strong>hoefte waarbij rekening wordt gehouden met de exclusiviteitwaarde, de<br />

vervangbaarheid en de zuinigheid en doelmatigheid in gebruik van het delfstoftype);<br />

- de schaal van de ontginning aansluit bij de schaal van het landschap<br />

- de omvang van de ontginning voldoende mogelijkheden en garanties biedt met <strong>be</strong>trekking tot de realisatie van een gepaste na<strong>be</strong>stemming<br />

- de omvang van de ontginning de structuur en de functie van de structuur<strong>be</strong>palende component niet aantast<br />

� het mobiliteitsprofiel van de locatie (<strong>be</strong>reikbaarheid, ontsluiting…) afgestemd op het <strong>be</strong>reikbaarheidsprofiel van de ontginningsactiviteit (type vervoerswijze,<br />

aantal, frequentie…)<br />

PKNKO oìáãíÉäáàâÉ=îáëáÉ=îççê=ä~åÇÄçìïI=å~íììê=Éå=Äçë=êÉÖáç=kÉíÉä~åÇ=<br />

(Vlaams gewest: eindrapport juni 2006, operationeel uitvoeringsprogramma decem<strong>be</strong>r 2007, BVlR 21/12/2007 en 22/02/2008)<br />

De ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos vormt een verdere verfijning van de open ruimte visie uit het RSV met als doel de verschillende taakstelling die<br />

in het RSV zijn opgenomen voor de open ruimte verder te verfijnen.<br />

Visie Grote en Molse Nete<br />

De zandontginningsgebieden langsheen het kanaal Bocholt–Herentals vormen een typisch landschap. De structuur<strong>be</strong>palende wateroppervlakten en<br />

aansluitende natuurcomplexen bieden potenties voor het <strong>be</strong>houd en de ontwikkeling van watergebonden natuur- en landschapswaarden en voor de ontwikkeling<br />

van watergebonden recreatie.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


Te <strong>be</strong>houden<br />

samenhangende boscomplex<br />

SITUERING ONDERZOEKSGEBIED 2<br />

Te <strong>be</strong>houden verspreide<br />

bossen en bosfragmenten<br />

SITUERING ONDERZOEKSGEBIED 1<br />

39 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Figuur 4: Ruimtelijke visie voor landbouw-natuur-bos regio Neteland ter hoogte van hoofdknoop (oost)<br />

en het gebied Schansheide (west)<br />

Samenhangende boscomplexen en verspreide bosfragmenten <strong>be</strong>houden en versterken als structuur<strong>be</strong>palende<br />

natuur- en/of landschapselementen (5.7)<br />

• Ecologisch zeer waardevolle gebieden worden gebufferd en recreatief gezoneerd, gericht op het vrijwaren van<br />

kwetsbare natuurkernen en het voor zacht recreatief medegebruik (wandelen, fietsen) ontsluiten van deze<br />

gebieden. De aanwezigheid van diverse recreatieve functies (speelbos, jeugdcamping) vergt een nadere<br />

afstemming met de ontwikkeling van de natuurfunctie.<br />

• In het Zilvermeer wordt de bosfunctie verweven met dag- en verblijfsrecreatieve functies.


Behoud en versterking van zeer waardevolle<br />

natuurcomplexen<br />

Behoud van open water met ecologische en/of recreatieve<br />

!<br />

waarde<br />

Scoping:<br />

40 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Behoud en versterking van zeer waardevolle natuurcomplexen<br />

• Deze ecologisch zeer waardevolle en voor de natuurlijke structuur <strong>be</strong>palende bos- en duincomplexen maken deel<br />

uit van het Vlaams Ecologisch Netwerk. Er wordt gestreefd naar herstel van de natuurlijke waterhuishouding en de<br />

ontwikkeling van waardevolle gradiënten, graduele overgangen tussen verschillende typen vegetatie (bos, heide,<br />

pioniersvegetatie, vennen, …)<br />

• De mogelijkheden voor infiltratie van de landduincomplexen worden <strong>be</strong>houden en waar mogelijk geoptimaliseerd<br />

door onder meer herstel van de natuurlijke waterhuishouding en omvorming tot meer natuurlijke vegetatietypen.<br />

• Ecologisch zeer waardevolle gebieden worden gebufferd en recreatief gezoneerd, gericht op het vrijwaren van<br />

kwetsbare natuurkernen en het voor zacht recreatief medegebruik (wandelen, fietsen) ontsluiten van deze<br />

gebieden.<br />

Behoud van open water met ecologische en/of recreatieve waarde (9.3 en 9.4)<br />

• De zandwinputten langs het kanaal Bocholt–Herentals biedt een potentieel voor het <strong>be</strong>houd en de ontwikkeling<br />

van watergebonden natuur- en landschapswaarden, alsook potentieel voor de verweving van natuurlijk en<br />

recreatieve functies.<br />

• Behoud en ontwikkeling van natuurwaarden is vooral gericht op het creëren van rustige zones voor<br />

(overwinterende) watervogels en <strong>be</strong>houd en herstel van meer natuurlijke oevers<br />

• De Plas van Rauw is een ecologisch zeer waardevolle en voor de natuurlijke structuur <strong>be</strong>palend waterlichaam.<br />

Het maakt deel uit van het Vlaams Ecologisch Netwerk. Voor de andere waterlichamen kan gebiedsgericht op<br />

<strong>be</strong>paalde functies (landschap, cultuurhistorie, recreatie, …) accenten worden gelegd.<br />

De ontwikkelingsvisies die <strong>hier</strong> geformuleerd worden zijn van <strong>be</strong>lang voor de verdere ontwikkeling van de toeristisch recreatieve hoofdknoop (ten oosten van het<br />

kanaal –onderzoeksgebied 1) en voor het vrijwaren van het cultuurhistorisch landschap van Schansheide (ten westen van het kanaal – onderzoeksgebied 2).<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


Visie Grensgebied Postel<br />

SITUERING ONDERZOEKSGEBIED 3<br />

Figuur 5: Ruimtelijke visie voor landbouw-natuur-bos regio<br />

Neteland ter hoogte van onderzoeksgebied vervangend<br />

ontginningsgebied<br />

41 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Het grootschalig open ruimtegebied met centraal het toeristisch – recreatief knooppunt ‘de abdij<br />

van Postel’ <strong>be</strong>staat uit een dambordpatroon van grootschalige bos- en landbouwgebieden op de<br />

overgang tussen de uitlopers van het Kempisch Plateau en het Nete<strong>be</strong>kken. De deelruimte<br />

Grensgebied Postel is een regionaal infiltratiegebied. Grote bos- en natuurkernen vormen de basis<br />

van deze deelruimte. Vanuit natuurkernen wordt in potentieel kansrijke gebieden gestreefd naar<br />

ontwikkeling van voedselarme ecosystemen waarbij herstel van de natuurlijke waterhuishouding<br />

noodzakelijk is. De abdij en het kasteel van Postel en het omliggende historisch en landschappelijk<br />

waardevolle oude cultuurlandschap worden <strong>be</strong>houden. Het aaneengesloten landbouwgebied wordt<br />

gevrijwaard als samenhangende landbouwgebied voor de grondgebonden landbouw.<br />

De ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos duidt binnen het onderzoeksgebied volgende<br />

ontwikkelingscategorieën aan:<br />

� Ruimtelijk-functioneel samenhangende gebieden vrijwaren voor de land- en tuinbouw met<br />

grondgebonden landbouw als drager van de open ruimte m.b.t. 1.1 Landbouwgebied<br />

tussen Diel en Luikgestelse Heide<br />

� Samenhangende boscomplexen <strong>be</strong>houden en versterken als structuur<strong>be</strong>palende natuur-<br />

en/of landschapselementen m.b.t. 2.1 Kraaienbos; 2.2 Spreeuwenbos; 2.3 Luikgestelse<br />

Heide; 2.4 Russendorp<br />

� Behoud en versterking van zeer waardevolle natuurcomplexen m.b.t. 3.4 Koemook; 3.5<br />

Zeven Heerlijkhedenheide; 3.6 Den Diel<br />

� Behoud en versterking van ecologische en landschappelijke waarden verweven met<br />

landbouw m.b.t. 5.2 Diel<br />

� Vrijwaren en versterken van waardevolle landschappen en erfgoedwaarden m.b.t. 6.1<br />

Abdij van Postel en de Ronde Put<br />

� Ontwikkeling van landschappelijk en ecologisch waardevolle lineaire elementen m.b.t. 7.1<br />

Voorste Nete; 7.2 Kanaal Bocholt-Herentals; 7.3 Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten; 7.4<br />

Postels Vaartje


!<br />

Scoping:<br />

42 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

De ontwikkelingsvisies die <strong>hier</strong> geformuleerd worden zijn voor <strong>be</strong>lang voor het onderzoek naar het vervangend ontginningsgebied om de ontginningsclaim op het<br />

recreatiegebied Zilvermeer en het cultuurhistorisch landschap Schansheide op te heffen (onderzoeksgebied 3).<br />

Her<strong>be</strong>vestiging agrarische gebieden – operationeel uitvoeringsprogramma<br />

Gebieden waar een her<strong>be</strong>vestiging van het agrarisch gebied werd doorgevoerd of waar acties worden gepland ter uitvoering van het operationeel<br />

uitvoeringsprogramma die van <strong>be</strong>lang zijn voor de opmaak van het kaderplan worden <strong>hier</strong>onder kort <strong>be</strong>schreven:<br />

Gebied 60: Gebied van Achterbos tot De Maat: Opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor een overdruk natuurverweving (met <strong>be</strong>houd van<br />

provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen) voor Zilvermeer, Miramar, Plas tussen Beemdenloop en Kanaal Bocholt-Herentals (nvdr Schansput) en Kanaalplas<br />

Mol. Dit wordt niet als een actie op korte termijn aanzien omdat verdere afstemming nodig is met andere lopende planprocessen zoals de evolutie ten aanzien<br />

van het gebied voor Kernenergie (nvdr o.a. <strong>be</strong>rgingsproject van laag radioactief afval in Dessel), afbakening kleinstedelijk gebied Mol, afstemming Kaderplan<br />

Kempense Meren.<br />

Dit <strong>be</strong>leidskader is van <strong>be</strong>lang voor de verdere ontwikkeling van de toeristisch recreatieve hoofdknoop (ten oosten van het kanaal – onderzoeksgebied 1) en voor<br />

het vrijwaren van het cultuurhistorisch landschap van Schansheide (ten westen van het kanaal – onderzoeksgebied 2).<br />

Gebied 30: landbouwgebied tussen Diel en Luikgestelse Heide wordt her<strong>be</strong>vestigd als agrarisch gebied met die <strong>be</strong>leidsmarge dat binnen het gebied een<br />

ruimtelijk uitvoeringsplan kan opgemaakt worden voor de geplande ontginning van kwartszand ter hoogte van Zeven Heerlijkheden.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


ONDERZOEKSGEBIED 2<br />

ONDERZOEKSGEBIED 3<br />

ONDERZOEKSGEBIED 1<br />

43 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Gebied 31: Gebied tussen de Moeren, Koemook en Luikgestelde Heide inclusief Postel<br />

en abdijomgeving: Bevestigen van de agrarische <strong>be</strong>stemming (1.1) samen met de opmaak<br />

van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (op lange termijn) voor:<br />

• Versterken van de natuurlijke structuur in Hoge Moer, Ronde Put, Reuzelsbos,<br />

Koemolk, Zeven Heerlijkhedenheide, De Moeren en het gebied ten zuiden van de<br />

N123 (3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 4.1, 4.2)<br />

• Versterken van de bosstructuur in Kraaienbos, Spreeuwenbos en Luikgestelse Heide<br />

en differentiatie van <strong>be</strong>staande bosgebieden als natuurverwevingsgebieden (2.1, 2.2,<br />

2.3) en differentiatie van het gebied rond de abdij van Postel als ruimtelijk verweven<br />

agrarisch gebied, natuurverwevingsgebied, natuur-, groen- of bosgebied met<br />

mogelijkheid voor bosuitbreiding (totaal richtcijfer 100 ha).<br />

De Vlaamse regering voorziet dat deze actie pas kan uitgevoerd worden na een bijkomend op<br />

te starten onderzoeksopdracht en/of inrichtingsstudie. Hierbij worden de potenties voor<br />

natuurontwikkeling en <strong>be</strong>bossing in functie van de instandhoudingsdoelstellingen van het<br />

Vogelrichtlijngebied uitgewerkt, wordt de waterhuishouding gedetailleerd in <strong>be</strong>eld gebracht en<br />

wordt een gedetailleerde evaluatie van de socio-economische <strong>be</strong>tekenis van het gebied voor<br />

de agrarische macrostructuur gemaakt, een gedetailleerde inrichtingsvisie en een gedetailleerd<br />

tijdspad. Deze actie wordt gekoppeld aan de opmaak van het actieplan uit gebied 30.<br />

Gebied 32: Gebied ten noorden van het kanaal Bocholt-Herentals: Opmaak van een<br />

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (op lange termijn) voor:<br />

• versterking van de natuurlijke structuur in Riebosserheide (4.3)<br />

• differentiatie van <strong>be</strong>staande bos als natuurverwevingsgebied voor Russendorp (2.4)<br />

• differentiatie van het gebied Diel en de open ruimte ten westen van N746 als ruimtelijk<br />

verweven agrarisch gebied, natuurverwevingsgebied, natuur-, groen- of bosgebied<br />

met mogelijkheid voor bosuitbreiding (richtcijfer 20 ha).(5.2, 5.3)<br />

De Vlaamse regering geeft aan dat afstemming moet gezocht worden met het Kaderplan<br />

Kempense Meren (vnl gericht op toerisme) dat in opmaak is bij de provincie Antwerpen waarin<br />

ook de problematiek van de ontginningen wordt meegenomen.<br />

Dit <strong>be</strong>leidskader is van <strong>be</strong>lang voor het onderzoek naar het vervangend ontginningsgebied<br />

(onderzoeksgebied 3).


PKNKP mêçîáåÅá~~ä=oìáãíÉäáàâ=píêìÅíììêéä~å=^åíïÉêéÉå=Eopm^F=<br />

(BVlR 10 juli 2001)<br />

44 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Het RUP dient een uitvoering te zijn van de <strong>be</strong>leidselementen die zijn opgenomen in het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen. Hieronder worden de<br />

relevante <strong>be</strong>leidselementen uit het RSPA opgenomen. Deze <strong>be</strong>leidselementen werden door de provincie eerst verfijnt in het kaderplan Kempense Meren. Op 22<br />

decem<strong>be</strong>r 2009 heeft de deputatie kennisgenomen van de eindversie van het kaderplan. Tevens <strong>be</strong>sliste ze dat ze dit document zal hanteren als uitgangspunt<br />

voor de verdere uitvoeringsfase.<br />

Toeristisch-recreatief netwerk ‘Kempen’<br />

Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen verwijst naar een netwerk Kempen. Het gebied Kempen dat de provincie selecteert als toeristisch-recreatief netwerk, is<br />

<strong>be</strong>perkter van omvang en specifiek te duiden. De deelruimten ‘Kempische as’, ‘het Turnhoutse’ en ‘Kleine Nete’ zijn er de voornaamste elementen van. Het<br />

netwerk loopt verder op het grondgebied van de provincie Limburg en - zij het <strong>be</strong>perkt - van Vlaams-Brabant. Een uitwerking van het ontwikkelingsperspectief<br />

ge<strong>be</strong>urt in samenwerking met de aangrenzende provincies, met de gemeenten en met de <strong>be</strong>trokken sectoren.<br />

De (delen van) gemeenten die tot dit netwerk <strong>be</strong>horen zijn: Arendonk, Balen, Beerse, Dessel, Geel, Herentals, Kasterlee, Laakdal, Lille, Meerhout, Mol, Olen,<br />

Oud-Turnhout, Retie, Turnhout, Vorselaar, Vosselaar en Westerlo.<br />

De uitbouw van de verblijfsmogelijkheden moet selectief en kwalitatief zijn. Door meer verschillende kleinschalige verblijfsmogelijkheden te promoten wordt<br />

binnen het netwerk een grotere spreiding van logiesmogelijkheden verkregen. Vooral de omgeving rond Mol is goed voorzien van zwemmogelijkheden. Vijvers<br />

kunnen worden uitgerust voor bijkomende recreatieve doeleinden. De rivieren en kanalen zijn lineaire assen voor waterrecreatie.<br />

Het cultuurhistorisch erfgoed speelt een ondersteunende rol in het netwerk. Turnhout is de <strong>be</strong>langrijkste stad in het gebied met een <strong>be</strong>langrijke complementariteit<br />

met de Brabantse steden in Nederland.<br />

Binnen het netwerk Kempen situeren zich de meeste <strong>be</strong>staande attractiepunten (Bob<strong>be</strong>jaanland, Zilvermeer, Sunparks, Lilse Bergen, Keiheuvel). Deze punten<br />

worden geselecteerd als toeristisch-recreatieve knooppunten. De knooppunten zijn verbonden met het verbindend openbaar vervoersstelsel met <strong>be</strong>hulp van het<br />

ontsluitend net.<br />

Toeristisch-recreatieve knooppunten<br />

Volgens omschrijving richtinggevend deel RSPA (p. 217)<br />

Toeristisch-recreatieve knooppunten ondersteunen de toeristisch-recreatieve netwerken. Zij zijn aantrekkingsgebieden met hoogdynamische infrastructuren van<br />

Vlaams of provinciaal niveau. De toeristisch-recreatieve knooppunten zijn verbonden met het verbindend net via het ontsluitend net. Alleen de provincie kan voor<br />

de knooppunten ruimtelijke uitvoeringsplannen opmaken waarin een specifiek ruimtelijk ontwikkelingsperspectief (bijvoor<strong>be</strong>eld herstructurering,<br />

kwaliteitsver<strong>be</strong>tering of uitbreiding) wordt vastgelegd. Het <strong>hier</strong>voor <strong>be</strong>sproken overlegorgaan kan bijdragen tot de opmaak van zo’n ontwikkelingsperspectief.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


45 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Een eerste groep knooppunten <strong>be</strong>staat uit toeristisch-recreatieve knooppunten. De provincie <strong>be</strong>schouwt de knooppunten met minimaal 100.000 getelde<br />

<strong>be</strong>zoekers per jaar als hoogdynamisch. Onderstaande lijst <strong>be</strong>vat de knooppunten waarvan de provincie het hoogdynamisch karakter reeds vandaag wil<br />

vastleggen en die relevant zijn voor het onderzoeksgebied:<br />

11.Provinciaal recreatiedomein Zilvermeer te Mol;<br />

12.Sunparks Kempense Meren te Mol;<br />

13.Keiheuvel in Balen;<br />

14.Olmense Zoo te Balen.<br />

Vanuit het bovenvermeld overlegorgaan kunnen eventueel nieuwe knooppunten worden aangeduid. In de lijst is geen onderscheid gemaakt naar elementen van<br />

Vlaams en provinciaal niveau. De uitspraken in het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en de <strong>be</strong>trokkenheid van het Vlaams gewest bij het overlegorgaan moeten<br />

mogelijk maken een taakverdeling en onderlinge afstemming te organiseren.<br />

Als specifieke verblijfsknooppunten zijn de grootste terreinen met openluchtrecreatieve verblijven van de provincie Antwerpen geselecteerd met meer dan<br />

100.000 overnachtingen en die relevant zijn voor het onderzoeksgebied:<br />

a) Zilvermeer te Mol;<br />

e) Zilverstrand te Mol;<br />

g) Kempense meren te Mol (Sunparks)<br />

Gebieden van primair toeristisch-recreatief <strong>be</strong>lang<br />

Gebieden van primair toeristisch-recreatief <strong>be</strong>lang zijn de stedelijke gebieden en specifiek aangeduide gebieden binnen de netwerken. In deze gebieden zijn<br />

uitbreiding en inplanting van nieuwe hoogdynamische infrastructuur mogelijk. Bezoekersgenererende activiteiten vinden zoveel mogelijk plaats in en aansluitend<br />

bij een stedelijk gebied. De provincie maakt geïntegreerde gebiedsgerichte strategische plannen op in samenwerking met de <strong>be</strong>trokken sectoren en<br />

gemeente<strong>be</strong>sturen. De plannen werken een visie, een ruimtelijk concept en mogelijke maatregelen voor de gebieden uit. Ook bij de afbakening van de stedelijke<br />

gebieden wordt een ontwikkelingsperspectief voor hoogdynamische infrastructuur uitgewerkt.<br />

Een aaneengesloten gebied met gedeelten van de gemeenten Retie, Dessel, Mol en Balen is van primair toeristisch-recreatief <strong>be</strong>lang en relevant voor het<br />

onderzoeksgebied.<br />

Gebundeld netwerk<br />

Het gebundeld netwerk is een geheel van gebundelde routes voor recreatieve lange afstands<strong>be</strong>wegingen. De schaal van de voorzieningen in de geselecteerde<br />

transferia overstijgt het gemeentelijk niveau.<br />

Bij vele van de <strong>be</strong>wegingen in het netwerk vallen vertrek- en eindpunt samen of gebruikt men verkorte routes om terug op het vertrekpunt te geraken. De<br />

activiteiten (fiets, wandel, paard enz.) binnen de bundels <strong>be</strong>palen de verschillende snelheden, de <strong>be</strong>nodigde verhardingen en de inrichting.


46 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

De plaatselijke fiets-, wandel-, auto- of ruiterroutes zijn optimaal van elkaar te scheiden. Er wordt maximaal gebruik gemaakt van de kanalen, rivieren en oude<br />

spoorwegen. De verdeling van de verschillende gebruikers kan langs weerszijden van een kanaal ge<strong>be</strong>uren of op verschillende niveaus van een dijk. De<br />

netwerk<strong>be</strong>wegingen te water zijn mogelijk op de secundaire waterwegen en op de natuurlijke waterlopen.<br />

De verschillende kanalen zijn relevant voor het onderzoeksgebied.<br />

Transferia<br />

De stedelijke gebieden in de provincie Antwerpen zijn transferia in de toeristisch-recreatieve structuur. Daarnaast zijn voor de lange afstands<strong>be</strong>wegingen<br />

specifieke toeristisch-recreatieve transferia vereist. Dit zijn knooppunten, gelegen langsheen onderdelen van het gebundeld netwerk, waar verschillende<br />

toeristisch-recreatieve elementen of routes samenkomen en waar specifieke netwerkondersteunende infrastructuur aan kan worden gekoppeld: horeca,<br />

kleinschalige verblijfsvormen, stallingen, aanlegsteigers, sanitaire voorzieningen, infodiensten, parkeerplaatsen of bijvoor<strong>be</strong>eld aanknopingspunten voor<br />

openbaar vervoer. Op gemeentelijk vlak kunnen (meer <strong>be</strong>perkte) toeristisch-recreatieve transferia worden aangeduid op knooppunten tussen routes en in de<br />

buurt van attractiepolen.<br />

De toeristisch-recreatieve transferia van provinciaal <strong>be</strong>lang zijn te vinden op plaatsen waar onderdelen van de bundels elkaar kruisen en waar de <strong>be</strong>reikbaarheid<br />

goed is. Relevant voor het onderzoeksgebied is de aanduiding van een transferia nabij Mol.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


47 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Figuur 6: Situering plangebied ten opzichte van de categorisering van toeristisch-recreatieve ruimten zoals opgenomen in kaart 47 van het RSPA


PKNKQ h~ÇÉêéä~å=hÉãéÉåëÉ=jÉêÉå=<br />

(Provincie Antwerpen, eindrapport Kempense Meren, <strong>be</strong>sluit van de deputatie dd. 22 decem<strong>be</strong>r 2009)<br />

Naar een vervangend ontginningsgebied<br />

Probleem 1 – het Provinciaal recreatiedomein Zilvermeer<br />

48 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Omgeving Zilvermeer als hoofdpoort voor de regio<br />

De kern Zilvermeer – Sunparks – Zilverstrand ligt centraal in de toeristisch-recreatieve<br />

regio Kempense Meren en vormt het hart voor actieve recreatie en verblijfsmogelijkheden<br />

binnen deze regio.<br />

Deze cluster vormt dé uitvalsbasis om de ruimere regio te verkennen. De cluster kan<br />

verder versterkt worden op vlak van verblijfsrecreatie en wordt ontwikkeld als hoofdpoort<br />

binnen het recreatief routenetwerk. Ter ondersteuning van deze activiteiten kunnen ook<br />

de dagrecreatieve activiteiten verder uitgebouwd worden. Er wordt voornamelijk voorzien<br />

in een interne versterking (kwaliteitsver<strong>be</strong>tering) en slecht in <strong>be</strong>perkte mate zal er naar<br />

een ruimtelijke uitbreiding van de <strong>be</strong>staande zones gestreefd worden.<br />

Toeristen en recreanten die naar de regio Kempense meren komen zullen in eerste<br />

instantie naar deze hoofdpoort geleid worden. Vanuit deze poort krijgen ze dan tal van<br />

mogelijkheden om de ruimere regio van de Kempense Meren te verkennen. Dit kan zowel<br />

met de auto, over het water, met de fiets of te voet zijn. Daarnaast kunnen toerist en<br />

recreant in deze hoofdpoort een ruim en gediversifieerd aanbod aan dag- en<br />

verblijfsrecreatieve accommodatie terugvinden.<br />

De dagrecreatie is er zowel gericht op openluchtactiviteiten als overdekte activiteiten (all-<br />

weather infrastructuur). De openluchtrecreatieve activiteiten binnen de hoofdpoort zijn al<br />

zeer verscheiden. Het aanbod aan all-weather activiteiten kan nog verder versterkt<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010<br />

worden.<br />

De provincie baat momenteel het Provinciaal recreatiedomein Zilvermeer uit. Om dit domein voldoende aantrekkelijk te maken investeert de provincie sterk in dit<br />

domein. Het Provinciaal recreatiedomein Zilvermeer is op het gewestplan echter <strong>be</strong>stemd als recreatiegebied met overdruk “reservegebied voor ontginning”. Het<br />

domein <strong>be</strong>vat zandreserves van goede kwaliteit en is volledig eigendom van SCR Si<strong>be</strong>lco.<br />

Deze ontginningsreservering van het Zilvermeer leidt (in combinatie met het feit dat het gebied volledig in eigendom is van Si<strong>be</strong>lco en goede zandreserves<br />

omvat) tot een hoge mate van rechtsonzekerheid voor de toekomst.


49 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Een gedwongen herlocalisatie op het ogenblik dat SCR Si<strong>be</strong>lco door andere zandreserves heen is en het gebied wil aansnijden, <strong>be</strong>tekent dat op een andere<br />

locatie een recreatiegebied van een gelijkwaardige oppervlakte en een gelijkwaardige kwaliteit (uitgestrekte bossen, ondiepe plassen, ..) dient gecreëerd te<br />

worden. Ook de gemaakte investeringen laten het niet toe om het domein zomaar naar een andere locatie te verplaatsen. Dit zou immers een groot economisch<br />

verlies <strong>be</strong>tekenen.<br />

Het is dan ook evidenter om binnen de regio naar een vervangend ontginningsgebied op zoek te gaan dat kan instaan voor de zandreserve voor Si<strong>be</strong>lco op lange<br />

termijn, uiteraard in ruil voor schrapping van de ontginnings<strong>be</strong>stemming van het Zilvermeer. Concreet <strong>be</strong>tekent dit dat de provincie op zoek gaat naar een<br />

vervangend ontginningsgebied van ca. 120 ha (zijnde de totale <strong>be</strong>stemde oppervlakte van het Zilvermeer).<br />

Probleem 2 – de actuele waarde van Schansheide/Broek<strong>be</strong>emden<br />

Binnen het kaderplan Kempense Meren werden alle ontginningsgebieden onderzocht op hun actuele en toekomstige waarde(n). Voor het ontginningsgebied<br />

Schansheide werd voor het zuidelijke, niet ontgonnen, gedeelte een <strong>be</strong>langrijke actuele en nog hogere toekomstige natuur- en landschapswaarde<br />

geïnventariseerd. De zogenaamde Schansheide/Broek<strong>be</strong>emden zijn immers een landschappelijk aantrekkelijk en ecologisch waardevol kleinschalig<br />

<strong>be</strong>emdenlandschap en tevens ook waterwinningsgebied.<br />

Dit blijkt ook zeer duidelijk uit de Biologische Waarderingskaart waarbij het gebied is gekarteerd als een complex met waardevolle en zeer waardevolle ecotopen<br />

<strong>be</strong>staande uit bossen, plassen en waardevolle weilanden met kleine landschapselementen. Het geheel wordt in de BWK ook aangeduid als faunistisch<br />

waardevol.<br />

Op het gewestplan is voor dit ontginningsgebied een na<strong>be</strong>stemming natuurgebied voorzien.<br />

Vanuit het kaderplan wordt naar voor geschoven om dit deel, ondanks zijn zandreserves, omwille van zijn intrinsieke landschappelijke en ecologische kwaliteiten,<br />

niet te ontginnen, het ontginningsgebied derhalve te schrappen en de na<strong>be</strong>stemming natuurgebied onmiddellijk te realiseren.<br />

Omdat ook deze zone een reserve vormt voor SCR Si<strong>be</strong>lco op lange termijn wordt ook <strong>hier</strong> voorgesteld op zoek te gaan naar een vervangend ontginningsgebied.<br />

Het <strong>be</strong>treft <strong>hier</strong> een gebied met een oppervlakte van ca. 65 ha (zijnde de oppervlakte te schrappen en onontgonnen ontginningsgebied te<br />

Schansheide/Broek<strong>be</strong>emden).<br />

Het principe van de planologische ruil<br />

Om de her<strong>be</strong>stemming van het Zilvermeer respectievelijk Schansheide naar recreatiegebied respectievelijk natuurgebied te kunnen realiseren wordt binnen de<br />

ruimtelijke ordening het principe van de planologische ruil toegepast waarbij binnen hetzelfde planproces (RUP) twee deelplannen worden opgemaakt. Deelplan<br />

één omvat een gebied waarbij een <strong>be</strong>stemming van het gewestplan wordt geschrapt en deelplan twee <strong>be</strong>vat een ander gebied waar deze <strong>be</strong>stemming opnieuw<br />

wordt voorzien. De inpasbaarheid van de <strong>be</strong>stemming in zijn nieuwe omgeving zal gemotiveerd worden in de toelichtingsnota van het planproces. Het gaat <strong>hier</strong><br />

om een operatie of grondruil van oppervlakte tegen oppervlakte, waarmee de totale ruimteboekhouding gerespecteerd wordt.<br />

Indien voor <strong>be</strong>ide gebieden een ruilgebied dient gezocht te worden dan dient een gebied van ca. 185 ha als reservegebied voor ontginning gezocht te worden.


PKO ^kabob=_bibfapmi^kkbk=afb=pqrobka=wfgk=sllo=ab=rfqtbohfkd=s^k=ebq=orm=<br />

PKOKN oìáãíÉäáàâ=píêìÅíììêéä~å=dÉãÉÉåíÉ=jçä=<br />

(BD 24/08/2006)<br />

50 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Mol kunnen <strong>be</strong>leidssuggesties geformuleerd worden naar de hogere overheid. Alle ontwikkelingen die in het RUP<br />

Kempense Meren deel 1 voorzien worden <strong>be</strong>vinden zich op het grondgebied van de gemeente Mol. Er zijn twee deelgebieden relevant: het plassengebied en de<br />

grootschalige open ruimte Postel. De visie voor het plassengebied is van <strong>be</strong>lang voor de ontwikkeling van het van de toeristisch recreatieve knoop van<br />

Zilvermeer, Sunparks en Zilverstrand (ten oosten van het kanaal) en voor het vrijwaren van het cultuurhistorisch landschap van Schansheide (ten westen van het<br />

kanaal). De visie voor de grootschalige open ruimte Postel is van <strong>be</strong>lang voor het onderzoek naar het vervangend ontginningsgebied.<br />

Het plassengebied <strong>be</strong>staat uit een netwerk van plassen die deels in exploitatie, deels in recreatief gebruik zijn. Het <strong>be</strong>leid is gericht op het versterken van het<br />

gebied van primair toeristisch-recreatief <strong>be</strong>lang door bundeling van recreatieve ontwikkelingen ter hoogte van de <strong>be</strong>staande knooppunten Zilvermeer,<br />

Zilverstrand, Sunparks en het kanalenkruispunt. Hierdoor kan de groene onderlegger en <strong>be</strong>langrijkste troef van deze deelruimte zoveel mogelijk gevrijwaard<br />

worden.<br />

Duurzame uitbouw van de Molse Meren<br />

Op gemeentelijk niveau worden de Molse Meren, in relatie tot de provinciale selectie van<br />

het gebied van primair toeristisch-recreatief <strong>be</strong>lang, aangeduid als gebied van primair<br />

toeristisch-recreatief <strong>be</strong>lang. Hier wordt de verdere uitbouw van de hoogdynamische<br />

toeristisch-recreatieve structuur gesuggereerd aan de provinciale overheid met<br />

afstemming op de ecologisch <strong>be</strong>langrijke gebieden, die voor een groot deel de<br />

aantrekkingskracht van het gebied mee <strong>be</strong>palen. De gemeente wenst als suggestie mee<br />

te geven dat het ruimtelijk <strong>be</strong>leid gericht zou zijn op een verdere bundeling van<br />

hoogdynamische infrastructuur in en aan de <strong>be</strong>staande toeristisch-recreatieve<br />

zwaartepunten: Zilvermeer, Sunparks, Zilverstrand en het kruispunt van de Kempense<br />

kanalen en de daarop aansluitende kanaalplas. Deze zwaartepunten en hun uitbouw<br />

dienen duidelijk afgebakend te worden en de inrichting ervan dient te ge<strong>be</strong>uren met<br />

respect voor het fysisch systeem en de aanwezige landschappelijke en natuurlijke<br />

waarden. Mobiliteits<strong>be</strong>heersing en het weren van geluidshinderlijke recreatie in de rustige<br />

gebieden is eveneens een <strong>be</strong>langrijk aandachtspunt.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


51 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Zodoende kunnen ecologisch waardevolle gebieden zoals De Maat en de brondepressie Sluismeer-Buitengoor-Meergoor worden gevrijwaard als strategische<br />

rustgebieden met strenge randvoorwaarden voor recreatief medegebruik. Verder wordt het recreatief medegebruik (wandelen, fietsen…) gekanaliseerd<br />

langsheen minder kwetsbare routes zodat delen van de strategische rustgebieden en natuurconcentratiegebieden zoals de kanaalplassen en De Maat kunnen<br />

worden ontzien. Het ecocentrum De Goren kan als infocentrum, <strong>be</strong>zoekerscentrum en vertrekpunt voor fiets- en wandeltochten haar knooppuntrol blijven<br />

<strong>be</strong>houden. Daarnaast worden de kanalen Dessel-Kwaadmechelen en Bocholt-Herentals in het plassengebied aangeduid als dragers van recreatief medegebruik.<br />

Zilvermeer (TR1)<br />

Dit toeristisch-recreatief knooppunt wordt gevormd door het Provinciaal recreatiedomein Zilvermeer en het Ecocentrum “De Goren” dat werd opgericht aan de<br />

ingang van de verblijfsrecreatie van het Zilvermeer. De ruimtelijke <strong>be</strong>grenzingen maken dat uitbreidingsmogelijkheden van het domein zeer <strong>be</strong>perkt zijn.<br />

Duidelijke grenzen worden gesteld in het westen en zuiden door respectievelijk het kanaal Dessel-Kwaadmechelen en het natuurreservaat Buitengoor-Meergoor.<br />

BPA Rauw maakte wel een uitbreiding van de parking mogelijk aan de overzijde van de Zilvermeerlaan (noorden). Op deze plek voorziet de provincie nu ook een<br />

uitbreiding van het waterrecreatiegebied van het Provinciaal recreatiedomein Zilvermeer met een jachthaven op de kanaalplas die <strong>be</strong>reikt kan worden via het<br />

kanaal Dessel-Kwaadmechelen. Tegelijk werd in dat BPA een ontdub<strong>be</strong>ling van de toegang voor verblijfsrecreanten en dagrecreanten doorgevoerd. De toegang<br />

tot de verblijfsrecreatie werd ingericht aan de Postelsesteenweg. Hier vond een tweede uitbreiding plaats: naast de oprichting van ingang en parking werd ten<br />

noorden daarvan ook de camping uitgebreid. Kanaalplas II kreeg door BPA Rauw de na<strong>be</strong>stemming natuurgebied en leent zich dan ook niet langer voor een<br />

eventuele uitbreiding. Als visie op de ruimtelijke ontwikkelingen van het domein kan dan ook gesteld worden dat deze voornamelijk intern uitgewerkt kunnen<br />

worden (kwaliteitsver<strong>be</strong>tering,…) en dit binnen de ruimtelijke draagkracht van het gebied. Een voor<strong>be</strong>eld is de inplanting van het duikerscentrum. In het bijzonder<br />

dient respect <strong>be</strong>toond te worden voor de biologisch waardevolle omgeving van de visvijvers in het zuidwesten van het domein.<br />

Sunparks (TR3)<br />

Dit knooppunt <strong>be</strong>staat uit vakantiedorp/bungalowpark Sunparks Kempense Meren dat zich geënt heeft op de zuidwestelijke tip van de put van Mol Rauw. Het<br />

park <strong>be</strong>staat uit een totaalconcept dat uitgewerkt werd op het volledige gebied binnen duidelijke grenzen gesteld door de Kiezelweg, de Postelsesteenweg,<br />

Verkallenbos, de <strong>be</strong>bouwing van Mol Rauw en de waterplas zelf. Binnen de zone zijn dan ook geen ruimtelijke uitbreidingsmogelijkheden meer aan te duiden.<br />

Een ver<strong>be</strong>tering van de visuele integratie van het domein door aangepaste groenvoorziening zou de landschappelijke kwaliteit van de omgeving ten goede<br />

komen.<br />

De multifunctionele woonkern Rauw<br />

Aan de noordkant van Rauw ter hoogte van de put Mol-Rauw kan hoogstens de <strong>be</strong>stemming ‘recreatiewater voor zachte waterrecreatie’ <strong>be</strong>houden blijven<br />

langs de waterrand en in een <strong>be</strong>perkte waterstrook erlangs. De rest van de put is immers aangeduid als natuurconcentratiegebied.<br />

Dit gebied wordt eveneens als natuurverwevingsgebied aangeduid (NVG7):<br />

Deze zone werd in BPA Rauw ingetekend als recreatiewater voor de <strong>be</strong>oefening van zachte waterrecreatie. In een aangeduide oeverzone kan ondersteunende<br />

infrastructuur worden aangebracht, maar in de rest van het gebied moeten de natuurlijke waarden en fysische karakteristieken <strong>be</strong>waard blijven.


Grootschalige open ruimte Postel<br />

52 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Een duidelijke <strong>be</strong>grenzing van natuur en landbouw in het dambordpatroon van Postel<br />

Het centrale deel van de open ruimte van Postel is een uitgestrekt geheel met bijzonder rustig karakter dat<br />

als een omvangrijk groen bosgebied wordt aangeduid. De regionale rol van het gebied als infiltratiegebied<br />

op de uitlopers van het Kempisch Plateau verdient bijzondere aandacht. Het gebied Grootbos-bossen van<br />

Postel moet duidelijk worden afgebakend ten opzichte van de aangrenzende agrarische structuur.<br />

Het <strong>be</strong>houd van het groene karakter staat voorop en bosbouw is een <strong>be</strong>langrijke functie in het gebied. In<br />

het noordwesten zijn reeds grote delen van de bossen van Postel op gewestelijk niveau afgebakend<br />

binnen het VEN, wat ook de natuurfunctie van deze bossen aangeeft.<br />

Verder staat de open ruimte van Postel in het teken van de grootschalige professionele grondgebonden<br />

landbouw die als zeer <strong>be</strong>langrijke sector <strong>hier</strong> alle kansen moet krijgen op een economisch voort<strong>be</strong>staan.<br />

Dit dient ruimtelijk ondersteund te worden door de duidelijke afbakening van het agrarisch gebied. Diverse<br />

landbouwgebieden die in de kleinere openruimtekamers te midden van de bossen van Postel voorkomen<br />

worden aangeduid als bouwvrije zone. In de landschappelijk waardevolle kleinere landbouwgebieden aan<br />

Mastenbocht en Grootbos dient het gave landbouwlandschap dat refereert aan de historische ontginningen<br />

<strong>be</strong>waard te blijven.<br />

Op de westelijke gemeentegrens worden twee kleinere natuurconcentratiegebieden (VEN-gebieden op<br />

gewestelijk niveau) <strong>be</strong>naderd als aandachtsgebieden voor bijzondere natuurlijke waarden in afstemming<br />

op de fysische condities. Het <strong>be</strong>treft Koemoek en Ronde Put (buiten onderzoeksgebied gelegen). In<br />

Koemook wordt natuur<strong>be</strong>houd vooropgesteld in afstemming op het fysisch systeem, in het brongebied van<br />

het Nete<strong>be</strong>kken.<br />

Aan de oostgrens van Postel met Nederland wordt een grootschalige bouwvrije zone aangeduid binnen agrarisch gebied ‘Postel oost’ om de aanwezige<br />

economische grootschalige grondgebonden landbouw (akkerbouw) de ruimte te geven voor een duurzaam <strong>be</strong>houd. Het Postels Vaartje wordt als natte corridor<br />

<strong>be</strong>schouwd tussen het natuurconcentratiegebied Den Diel in het zuiden en de bossen van Postel.<br />

Het natuur<strong>be</strong>leid in Den Diel dat aansluit op De Maat aan de overzijde van het kanaal Bocholt-Herentals is gericht op het vrijwaren van specifieke natuurwaarden<br />

op basis van fysische condities en afwisseling met open waters.<br />

Kanaliseren van het recreatief (mede-)gebruik<br />

Het grootschalig openruimtegebied Postel, werd in het RSPA aangeduid als strategisch rustgebied. Op gemeentelijk niveau wordt het daarom aangeduid als<br />

aandachtsgebied voor recreatief medegebruik in functie van een gepaste <strong>be</strong>heersing van het <strong>be</strong>perkte recreatief medegebruik. Wandelen en fietsen kan er met<br />

respect voor de hoofdfuncties landbouw, bos en natuur.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


53 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Routes voor recreatief medegebruik worden uitgewerkt binnen een netwerk met de omgeving van de abdij van Postel als centraal knooppunt. Door een duidelijke<br />

routing of kanalisering kunnen de meest kwetsbare delen (zoals het lokaal strategisch rustgebied Ronde Put) worden ontzien. Ten zuiden en ten westen sluiten<br />

ze aan op de routes langsheen de kanalen. In het zuiden dient een gepaste link met de rest van het grondgebied van Mol gelegd te worden. Aan Den Diel<br />

worden lokaal routes uitgewerkt. De route-infrastructuur wordt tot een minimum <strong>be</strong>perkt. Hoogdynamische of geluidsintensieve recreatieve activiteiten zijn in het<br />

aandachtsgebied voor toeristisch-recreatief medegebruik en provinciaal strategisch rustgebied van Postel niet toelaatbaar.<br />

Het toeristisch-recreatief knooppunt Familiestrand langs de Kasteelstraat op de grens met Retie is juridisch verankerd ingevolge van de RUP-<br />

<strong>be</strong>stemmingswijziging naar verblijfsrecreatiezone. Gelet op de <strong>be</strong>perkte draagkracht van de omgeving is een verhoging van de dynamiek door bijkomende<br />

activiteiten of uitbreiding niet gewenst.


Q _bpmobhfkd=mi^klkaboabibk=<br />

QKN lkabowlbhpdb_fba=NW=ellcahkllm=<br />

QKNKN _ÉëÅÜêáàîáåÖ=î~å=ÇÉ=ÄÉëí~~åÇÉ=êìáãíÉäáàâÉ=ëíêìÅíììê=<br />

54 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

De hoofdknoop wordt samengesteld uit de drie grote toeristisch-recreatieve trekkers Zilvermeer, Sunparks<br />

en Zilverstrand welke zich <strong>be</strong>vinden in het gebied dat in grote lijnen <strong>be</strong>grensd wordt door het kanaal Bocholt-<br />

Herentals in het noorden, het kanaal Dessel-Kwaadmechelen in het westen, de N172-Kiezelweg in het<br />

zuiden en de kern van Rauw, de plas Rauw en het natuurgebied De Maat in het oosten.<br />

De hoofdknoop is vanuit het zuiden <strong>be</strong>reikbaar via de N71 en de N136 Postelsesteenweg (toegang<br />

Sunparks, Ecocentrum en verblijfsrecreatief deel Zilvermeer) en vervolgens via N712 Kiezelweg<br />

(Zilverstrand en uitrit Sunparks) en Zilvermeerlaan (dagrecreatief deel Zilvermeer). Vanuit het noorden is de<br />

hoofdknoop <strong>be</strong>reikbaar via N136 Postelsesteenweg.<br />

Naast de drie hoofdelementen komen er verspreid in het gebied talrijke kleinere toeristisch-recreatieve<br />

elementen voor. Het ecocentrum doet momenteel dienst als toeristisch onthaal en is gelegen langs de<br />

Postelsesteenweg. Langs de Zilvermeerlaan <strong>be</strong>vindt zicht de Jachthaven Port Aventura. Langs het kanaal<br />

Dessel-Kwaadmechelen <strong>be</strong>vindt zich een waterskiclub. Op het kanalenkruispunt <strong>be</strong>vindt zich de<br />

toeristentoren die uitzicht verschaft over gans de regio. Langs het kanaal Bocholt-Herentals <strong>be</strong>vinden zich<br />

de kano- en kayakclub, de Baileybrug en het <strong>be</strong>schermd sluizencomplex. In deze omgeving <strong>be</strong>vindt zich ook<br />

het bivakhuis De Maat.<br />

De hoofdknoop wordt doorsneden door het natuurreservaat Buitengoor, gelegen tussen Zilvermeer en<br />

Zilverstrand, een natuurgebied van Europees <strong>be</strong>lang. Ten oosten van de Postelsesteenweg <strong>be</strong>vindt zich het<br />

natuurgebied De Maat. Ook dit gebied is van Europees <strong>be</strong>lang.<br />

In de hoofdknoop zijn een aantal grote en kleinere voormalige ontginningsputten gelegen, deze heb<strong>be</strong>n<br />

zowel een recreatieve (Kanaalplas, Zilvermeer) als natuurfunctie (Stortplas, Rauw).<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


QKNKO _ÉëÅÜêáàîáåÖ=î~å=ÇÉ=ÄÉëí~~åÇÉ=àìêáÇáëÅÜÉ=ëíêìÅíììê=<br />

Gewestplan<br />

Uitsnede oorspronkelijk gewestplan dd. 28 juli 1978<br />

55 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Het onderzoeksgebied is gelegen in het gewestplan nr. 17 Herentals-Mol. Dit gewestplan werd bij<br />

Koninklijk <strong>be</strong>sluit (KB) goedgekeurd op 28 juli1978. Dit plan bleef ongewijzigd van kracht tot in de jaren ’90.<br />

Op 7 februari 1990 werd er een gewestplanwijziging doorgevoerd. Deze gewestplanwijzigingen hadden<br />

voornamelijk <strong>be</strong>trekking op zones binnen het onderzoeksgebied. Er werden vijf grote her<strong>be</strong>stemmingen<br />

uitgevoerd:<br />

1. De omvorming van natuurgebied, woonuitbreidingsgebied en gebied voor dagrecreatie naar<br />

verblijfsrecreatiegebied voor de ontwikkeling van Sunparks.<br />

2. De omvorming van het zuidelijk deel van de plas Rauw, net ten noorden van de kern Rauw en<br />

Sunparks, van ontginningsgebied met na<strong>be</strong>stemming natuurgebied naar zone voor dagrecreatie;<br />

De bufferzone aansluitend bij de kern Rauw wordt omgevormd naar zone voor verblijfsrecreatie.<br />

3. De omvorming van natuurgebied, ten zuiden van de Kiezelweg gelegen, naar golfzone. Deze<br />

zone valt buiten het onderzoeksgebied van de hoofdknoop.<br />

4. De zone tussen het Zilvermeer, de Postelsesteenweg en de stortplas (met o.a. ecocentrum,<br />

aanpalende parking en uitbreiding camping Zilvermeer) werd omgevormd van natuurgebied naar<br />

zone voor verblijfsrecreatie.<br />

5. De omvorming van de overige delen van de plas Rauw naar natuurgebied, de overdruk van<br />

ontginningsgebied komt te vervallen. In het oosten, tegen Blauwe Keidreef aan, wordt een zone<br />

voor museum aangeduid (Quarz-Kristallijn). Deze zone valt grotendeels buiten het<br />

onderzoeksgebied van de hoofdknoop.<br />

6. In ruil <strong>hier</strong>voor krijgt de plas Schansput (ten westen van het kanaal Dessel-Kwaadmechelen<br />

gelegen) de <strong>be</strong>stemming ontginningsgebied met na<strong>be</strong>stemming natuur en industriegebied (locatie<br />

fabriek Si<strong>be</strong>lco). Deze zone valt buiten het onderzoeksgebied van de hoofdknoop, maar maakt<br />

wel deel uit van het onderzoeksgebied van Schansheide.<br />

In het <strong>be</strong>sluit wordt aangegeven dat in de toekomst een bijzonder plan van aanleg (BPA Mol-Rauw) moet<br />

worden opgemaakt met randvoorwaarden om de negatieve impact van de recreatie op te vangen.


Uitsnede gewestplan na gewestplanwijziging dd. 7 februari 1990<br />

56 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Het gewestplan werd vervolgens vanaf 2000 door verschillende BPA’s en RUP verfijnt en herzien (zie<br />

verder). Het <strong>be</strong>treft:<br />

• BPA Mol Rauw (MB 22/11/2000)<br />

• PRUP Zilverstrand (MB 22/01/2003)<br />

• PRUP Kanaalplas (MB 07/12/2006)<br />

Enkel het Zilvermeer en Sunparks bleven hun <strong>be</strong>stemming volgens het gewestplan <strong>be</strong>houden. Voor het<br />

Zilvermeer is dit de <strong>be</strong>stemming uitbreidingsgebied voor ontginningsgebied met als grondkleur<br />

recreatiegebied. De oostelijke uitbreiding van de camping Zilvermeer (langs Postelsebaan) heeft als<br />

<strong>be</strong>stemming gebied voor verblijfsrecreatie. Ook Sunparks heeft als <strong>be</strong>stemming gebied voor<br />

verblijfsrecreatie.<br />

Langs het kanaal Dessel-Kwaadmechelen is een reservatiestrook van 20 m voorzien.<br />

De restzone tussen de brug over het kanaal (Zilvermeerlaan-Sluis) en het kanaal is <strong>be</strong>stemd als<br />

natuurgebied.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


BPA Mol-Rauw<br />

PRUP Zilverstrand<br />

(MB 22/11/2000)<br />

57 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Het BPA voert enerzijds een verfijning door van de <strong>be</strong>staande <strong>be</strong>stemmingen van het gewestplan (zoals<br />

opgelegd in de gewestplanwijziging) en anderzijds een aanpassing in kader van een globale visie voor de<br />

omgeving van Rauw. Zo worden de <strong>be</strong>staande groene <strong>be</strong>stemmingen verder verfijnd (natuurgebied<br />

Rauw en de Maat). De natuurwaarde wordt versterkt door de stortplas, welke in het gewestplan een<br />

na<strong>be</strong>stemming recreatie heeft, een na<strong>be</strong>stemming natuur te geven. Ook de stortplaats zelf krijgt de<br />

<strong>be</strong>stemming natuur. De zone aansluitend bij Sunparks en de kern Rauw wordt her<strong>be</strong>vestigd als zone<br />

voor recreatie. De zone voor verblijfsrecreatie, aansluitend bij de kern Rauw, wordt her<strong>be</strong>stemd als<br />

tuinzone. Daarnaast voorziet het BPA in een aantal locaties waar recreatieve knooppunten kunnen<br />

ontwikkeld worden: zo legt ze een zone voor een ecocentrum vast (ecocentrum de Goren) en voor een<br />

museumcentrum (Quartz en Kristallijn). Tenslotte <strong>be</strong>stendigt het BPA de tweede parking van het<br />

Provinciaal recreatiedomein Zilvermeer.<br />

(MB 22/01/2003)<br />

Het PRUP voorziet in een <strong>be</strong>stendiging van het <strong>be</strong>staande verblijfsrecreatiepark Zilverstrand en in een<br />

afstemming met het noordelijk gelegen natuurreservaat Buitengoor (oplossing voor de zonevreemde<br />

bungalows). .Het PRUP voorziet daarom in gedeeltelijke opheffing van het BPA Rauw om aan <strong>be</strong>staande<br />

zonevreemde delen van de camping een uitdoof<strong>be</strong>leid te koppelen (op korte termijn – 4 jaar voor delen<br />

die diep insnijden en op MLT – 15 jaar voor delen die minder diep insnijden. Tegelijkertijd voorziet het<br />

PRUP in een omzetting van dieper indringende zone voor verblijfsrecreatie naar zone voor<br />

natuurreservaat.


PRUP Kanaalplas<br />

(07/12/2006)<br />

58 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Het PRUP vervangt het gewestplan en heft delen van het BPA Rauw (zie eerder) op.<br />

Het PRUP legt voor de kanaalplas vier grote <strong>be</strong>stemmingen vast.<br />

� Er is het zuidoostelijk recreatiegebied met jachthaven, aanpalend recreatiewater en zone voor<br />

verweving natuur en recreatie.<br />

� Er zijn de <strong>be</strong>drijventerreinen (overslaginstallatie Si<strong>be</strong>lco en verkoophaven) in het westen met<br />

aanpalend het multifunctioneel water en het kanaal.<br />

� Er zijn de natuurontwikkelingen in het noorden, westen en oosten van het plangebied met<br />

<strong>be</strong>stemmingen voor natuurontwikkeling en –verweving.<br />

De tweede parking voor het Zilvermeer, zoals vastgelegd in het BPA Rauw, wordt overgenomen en <strong>be</strong>perkt<br />

verruimd. Daarnaast wordt voorzien in de mogelijkheid om een tweede toegang tot het kanaal aan te leggen<br />

(Kanaal Bocholt-Herentals in noordoosten), in de realisatie van een langzaam verkeersverbinding over het<br />

kanaal Dessel-Kwaadmechelen en legt het de infrastructuurmogelijkheden voor zandtransport vast.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


Sectorale elementen: natuur<br />

SPECIALE BESCHERMINGSZONES<br />

59 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

In het onderzoeksgebied komen volgende habitatrichlijngebieden voor (groen gearceerde delen op figuur):<br />

• Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden (BE2100026): het natuurgebied<br />

Buitengoor en De Maat (incl. plas Rauw) maken <strong>hier</strong> onderdeel van uit.<br />

In het onderzoeksgebied komen volgende vogelrichtlijngebieden voor (blauw gearceerde delen op figuur):<br />

• De Ronde Put (BE2101639): het natuurgebied De Maat (ten noorden van plas Rauw) maakt <strong>hier</strong> onderdeel van uit.<br />

VLAAMS ECOLOGISCH NETWERK (VEN)<br />

In het onderzoeksgebied maken volgende gebieden onderdeel uit van het VEN (donkergroene vlakken op figuur):<br />

• GEN (grote eenheid natuur): De Maat - Den Diel - Buitengoor<br />

BOS- EN NATUURRESERVATEN<br />

In het onderzoeksgebied komen volgende erkende natuurreservaten voor (bruin gestippelde delen op figuur)<br />

• Buitengoor: in <strong>be</strong>heer door Natuurpunt<br />

• De Maat (incl. voormalig stort, excl. plas Rauw): in <strong>be</strong>heer door Natuurpunt


Sectorale elementen: landschap<br />

Sectorale elementen: gewestwegen<br />

ANKERPLAATSEN EN ERFGOEDLANDSCHAPPEN<br />

60 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Er komen geen voorlopig of definitief afgebakende ankerplaatsen of erfgoedlandschappen voor.<br />

BESCHERMDE LANDSCHAPPEN OF DORPSGEZICHTEN<br />

In het onderzoeksgebied komen volgende landschappen voor:<br />

• Buitengoor – Meergoor (2/07/1982)<br />

• Postelsesteenweg: laagveengebied gelegen tussen het Zilvermeer en het Zilverstrand (15/05/2000)<br />

BESCHERMDE MONUMENTEN<br />

Er <strong>be</strong>vinden zich geen <strong>be</strong>schermde monumenten binnen het onderzoeksgebied.<br />

NIET BESCHERMD WAARDEVOL BOUWKUNDIG ERFGOED<br />

Er <strong>be</strong>vinden zich twee gebouwen (of gebouwengroepen) binnen het onderzoeksgebied die voorkomen op de inventaris van<br />

het niet-<strong>be</strong>schermd waardevol bouwkundig erfgoed:<br />

• Provinciaal recreatiedomein Zilvermeer, strandgebouw<br />

• Kasteeldomein "De Maat"<br />

Het onderzoeksgebied wordt doorkruist en in het zuiden <strong>be</strong>grensd door een gewestweg:<br />

• N136: Postelsesteenweg<br />

• N712: Kiezelweg<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


QKNKP _ÉëÅÜêáàîáåÖ=î~å=ÇÉ=éä~åçåÇÉêÇÉäÉå=<br />

61 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

QKNKPKN oÉ~äáë~íáÉ=î~å=ÉÉå=íçÉêáëíáëÅÜ=çåíÜ~~ä=ãÉí=çK~K=~~åäÉÖéä~~íë=îççê=ï~íÉêí~ñáI=áåêáàéìåí=ÑáÉíëâåççééìåíÉååÉíïÉêâÁ=<br />

HUIDIGE JURIDISCHE CONTEXT - REIKWIJDTE<br />

AANLEIDING - DOELSTELLING<br />

Momenteel is er geen duidelijk toeristisch onthaal op provinciaal niveau aanwezig binnen de regio. En wordt deze<br />

functie vervult door het Ecocentrum De Goren. De aanpalende parking is echter <strong>be</strong>perkt en zorgt in het toeristisch<br />

seizoen voor conflicten met de toegang van de camping van het Zilvermeer. Het kaderplan voorziet daarom in de<br />

realisatie van een toeristisch onthaal op parking 2 van het Zilvermeer. Het kaderplan voorziet dit toeristisch onthaal<br />

recht tegenover de ingang van het Zilvermeer. Tussen <strong>be</strong>ide elementen wordt een breed plein aangelegd dat de<br />

toeristen moet onthalen.<br />

Dit toeristisch onthaal heeft volgende doelstellingen:<br />

• Realiseren van een centraal vertrekpunt binnen de toeristisch-recreatieve regio Kempense Meren voor alle<br />

toeristisch-recreatieve vervoersmodi: wandel, fiets, watertaxi, … aan een voldoende ruime parking. Op deze<br />

manier kunnen recreanten en toeristen gebruik maken van verschillende vervoersmodi, al dan niet gecombineerd<br />

om de toeristische regio te verkennen. Zo kunnen fietsers en wandelaars hun auto op de centrale parking<br />

achterlaten van het Zilvermeer, een eindje fietsen of wandelen en de watertaxi terug naar het Zilvermeer nemen<br />

of vice-versa, ze nemen de watertaxi naar een locatie en komen te voet of met de fiets terug naar de parking van<br />

het Zilvermeer.<br />

• Realiseren van een openbaar vervoersknooppunt en ontsluiting van de toeristisch-recreatieve regio Kempense<br />

Meren, gericht op het gebruik van een watertaxi ter hoogte van het Zilvermeer. De openbaar-vervoersontsluiting<br />

wordt gekoppeld aan de eventuele realisatie van een zomerstation van de NMBS, ter hoogte van het kanaal<br />

Dessel-Kwaadmechelen.<br />

• Verhogen van de <strong>be</strong>levingswaarde van de kanaalplas. De kanaalplas is momenteel visueel weinig aanwezig ter<br />

hoogte van parking 2 en de toegang van het Zilvermeer. Door de realisatie van het toeristisch onthaal aan de<br />

kanaalplas kan ook de aanwezigheid van de kanaalplas duidelijker in <strong>be</strong>eld gebracht worden.<br />

De juridische toestand van parking 2 wordt momenteel vastgelegd in het PRUP Kanaalplas (07/12/2006). De parking is er opgenomen in artikel 8: zone voor<br />

parking – groene parking. De waterplas is er opgenomen in artikel 3: zone voor multifunctioneel water.<br />

Het voorschrift van de zone voor parking <strong>be</strong>paalt:


62 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

“De zone wordt <strong>be</strong>stemd als <strong>be</strong>zoekersparking (auto’s, moto’s, bussen, fietsen e.d.) voor het recreatiedomein aan de zuidzijde van de Zilvermeerlaan en dit ter<br />

aanvulling van de parkeermogelijkheden in het geval de vaste parking binnen het recreatiedomein volzet is. Een <strong>be</strong>langrijk uitgangspunt bij de totale inrichting<br />

van de zone is dat deze moet ingericht worden als een groene parking. Dat wil zeggen dat bij de inrichting van het gebied voldoende groen voorzien of <strong>be</strong>houden<br />

moet worden. …<br />

In afwijking op de algemene <strong>be</strong>palingen in artikel 0 kunnen de hoofdassen binnen de parking functioneel verhard worden, evenals wegen voor fietsen en<br />

wandelen.<br />

Fietsenstallingen of andere voorzieningen voor langzaam verkeer (al dan niet overdekt) mogen binnen deze zone ingeplant worden vlak bij de toegangen.<br />

Verder kunnen geen constructies opgericht worden. …”<br />

Het voorschrift voor multifunctioneel water <strong>be</strong>paalt:<br />

“… De noodzakelijke infrastructuur in functie van ontsluiting over water van de activiteitenzones op de zuidelijke oever van de kanaalplas en in functie van<br />

veiligheid, bv. verkeersregeling, … kan worden aangelegd en onderhouden. …”<br />

In het RUP dat als uitvoering van het kaderplan zal opgemaakt worden, zullen volgende wijzigingen aan de <strong>be</strong>staande juridische context doorgevoerd worden:<br />

• De oprichting van gebouwen is niet mogelijk binnen de zone voor parking. De zone voor multifunctioneel water voorziet wel in de mogelijkheid voor<br />

inrichting van infrastructuur over het water. Omdat de onthaalinfrastructuur recht tegenover het Zilvermeer wordt voorzien om het pleineffect te versterken,<br />

zal er een nieuwe zone aangeduid worden waarbinnen het toeristisch onthaal, <strong>be</strong>staande uit gebouwen en constructies (vb. infokiosk, schuilhok, gebouw<br />

voor toeristisch onthaal, …) kan gerealiseerd worden.<br />

• Ondanks dat het aanleggen van verhardingen voor fietsen en wandelen wordt toegelaten, zal er een zone aangeduid worden voor de realisatie van het plein<br />

DIEPGANG<br />

tussen het toeristisch onthaal en de ingang van het Zilvermeer. Op deze manier wordt de aanleg van het plein als een randvoorwaarde vastgelegd binnen<br />

de inrichting van de parking.<br />

De voorschriften van het RUP zullen minimaal voorzien in volgende elementen:<br />

• Het toeristisch onthaal <strong>be</strong>vat een aanlegsteiger voor watertaxi, aansluitend bij de kanaalplas, de mogelijkheid om een inrijpunt te ontwikkelen voor het<br />

provinciaal fietsknooppuntennetwerk en de mogelijkheden om een volwaardig gebouw op te trekken waar mogelijks volgende voorzieningen kunnen in<br />

worden ondergebracht: schuilgelegenheid, infokiosk, sanitair, horeca, fietsverhuur …<br />

• De maximaal te <strong>be</strong>bouwen oppervlakte, de bouwhoogte en de architecturale waarde van het toeristisch onthaal zal worden vastgelegd.<br />

ONDERZOEK LOCATIEALTERNATIEVEN<br />

Er werden geen locatiealternatieven weerhouden. Hieronder wordt gemotiveerd waarom:<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


In functie van de inrichting van een toeristisch onthaal op provinciaal niveau<br />

63 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Het Ecocentrum De Goren (langsheen de Postelsesteenweg) werd onderzocht als locatiealternatief voor het toeristisch onthaal. Het Ecocentrum functioneert<br />

momenteel als toeristisch onthaal voor de regio. Dit vormt echter geen alternatief met het huidige voorstel aan de kanaalplas omdat het Ecocentrum niet aan het<br />

water gelegen is en er bijgevolg geen mogelijkheid <strong>be</strong>staat om aan deze locatie een aanlegsteiger voor een watertaxi te realiseren. Daarnaast zijn de<br />

parkeermogelijkheden aan het Ecocentrum <strong>be</strong>perkt en zijn er geen mogelijkheden om deze uit te breiden. Om deze twee redenen wordt er geopteerd om de<br />

onthaalinfrastructuur te herlokaliseren naar parking 2 aan het Zilvermeer. Hier zijn er vandaag al voldoende parkeermogelijkheden en is er de mogelijkheid om<br />

een halte voor de watertaxi aan de kanaalplas uit te bouwen recht tegenover de ingang van het Zilvermeer. Het toeristisch onthaal wordt er gerealiseerd op een<br />

<strong>be</strong>staand parkeerterrein. De verschuiving van het toeristisch onthaal gaat, met uitzondering van de aanlegsteiger en het onthaal zelf, niet gepaard met de<br />

realisatie van een nieuw parkeerterrein of de uitbreiding van de <strong>be</strong>staande zone voor parkeerterrein. Het Ecocentrum de Goren wordt daarom niet weerhouden<br />

als toeristisch onthaal op provinciaal niveau.<br />

Het Ecocentrum <strong>be</strong>houdt wel zijn functie als natuureducatief centrum en kan deze functie in de toekomst verder uitbouwen op deze locatie.<br />

In functie van de realisatie van een aanlegsteiger voor een watertaxi ter hoogte van het Zilvermeer<br />

Er worden in het kaderplan meerdere op- en afstapplaatsen voorzien in het kader van de uitbouw van een watertaxi binnen de toeristisch-recreatieve regio<br />

Kempense Meren. Deze op- en afstapplaatsen moeten via het water toegang verlenen aan de verschillende toeristisch-recreatieve trekkers in de regio. Zo wordt<br />

er ook een op- en afstapplaats voorzien ter hoogte van de toegang van het Zilvermeer. Deze aanlegsteiger en de op- en afstapplaats wordt gekoppeld aan het<br />

toeristisch onthaal en wordt recht tegenover de toegang van het Zilvermeer voorzien (op ca. 300 tot 350 m). Immers tijdens het toeristisch seizoen is de toegang<br />

tot het Provinciaal recreatiedomein Zilvermeer <strong>be</strong>talend. Er is slechts één toegang tot het domein aanwezig. De tweede toegang, ter hoogte van het Ecocentrum<br />

is enkel in functie van de camping.<br />

Volgende locatiealternatieven werden afgewogen maar niet weerhouden:<br />

• De Zilvermeerhaven geeft de mogelijkheid om een watertaxi aan te meren, maar de parkeervoorzieningen zijn er ontoereikend en de afstand tot het<br />

Zilvermeer (bijna 1 km) is er te groot. Het kortste traject tussen de Zilvermeerhaven en de toegang tot het Zilvermeer is niet aangenaam om te wandelen<br />

omdat dan langs de Zilvermeerlaan moet gewandeld worden. Een alternatief langs het fiets- en wandelpad langs de kanaalplas is mogelijk, maar<br />

<strong>hier</strong>door wordt de wandelafstand enkel groter.<br />

• Ook langs het kanaal Bocholt-Herentals <strong>be</strong>staat de mogelijkheid om een aanlegsteiger te voorzien voor een watertaxi, maar ook <strong>hier</strong> zijn geen<br />

mogelijkheden om een parkeerterrein aan te leggen en de afstand tot het Zilvermeer is er eveneens groter (ca. 0,5 km). Ook <strong>hier</strong> is het kortste traject<br />

tussen het kanaal en de toegang van het Zilvermeer niet aangenaam om te wandelen omdat het langs de Zilvermeerlaan ge<strong>be</strong>urd. Ook <strong>hier</strong> zorgt het<br />

alternatief langs het fiets- en wandelpad langs de kanaalplas voor een grotere wandelafstand.<br />

• Andere plassen vormen geen alternatief omdat ze niet aansluiten op het Zilvermeer en deze niet in verbinding staan met het kanaal, een verbinding<br />

maken met deze plassen is eveneens geen optie omdat het waterpeil op de plassen verschillend is.<br />

ONDERZOEK INRICHTINGSALTERNATIEVEN<br />

De infrastructuur van het toeristisch onthaal kan zowel op de rand als geheel of gedeeltelijk in de kanaalplas gerealiseerd worden.


!<br />

Scoping: afbakening van het voorwerp van onderzoek<br />

Met <strong>be</strong>trekking tot de milieu<strong>be</strong>oordeling:<br />

64 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Aangezien het een kleine ontwikkeling van lokaal niveau <strong>be</strong>treft, zal via de scoping van de milieueffecten aangegeven worden hoe uitgebreid dit planonderdeel<br />

moet onderzocht worden (zie deel 3 – hoofdstuk 3.1 voor een nadere toelichting omtrent de scoping en diepgang van het effectenonderzoek).<br />

Met <strong>be</strong>trekking tot het ruimtelijk ontwerp:<br />

� Er zal verder onderzoek ge<strong>be</strong>uren naar de noodzakelijke oppervlakte voor de realisatie van het toeristisch onthaal.<br />

� Er zal verder onderzoek ge<strong>be</strong>uren naar de randvoorwaarden met <strong>be</strong>trekking tot de bouwhoogte en architecturale waarde van eventuele <strong>be</strong>bouwing.<br />

Dit onderzoek zal niet ge<strong>be</strong>uren binnen de opmaak van het planMER, maar bij de opmaak van het voorontwerp RUP. Elementen vanuit de milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

zullen, voor zover het ruimtelijke aspecten <strong>be</strong>treft, vanzelfsprekend wel aanknopingspunten vormen bij het ontwerp van het RUP.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


QKNKPKO ráíÄêÉáÇáåÖ=áåÑê~ëíêìÅíììê=h~å~~äéä~ë=<br />

HUIDIGE JURIDISCHE CONTEXT - REIKWIJDTE<br />

AANLEIDING - DOELSTELLING<br />

65 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

De huidige infrastructuur van de jachthaven kampt door de hoge toeristisch recreatieve druk van zowel de jachthaven<br />

als fietsers met een capaciteitsprobleem. Om <strong>hier</strong>aan tegemoet te komen wordt er gekozen om meer mogelijkheden<br />

te voorzien, verspreid over de zuidelijke oever van de kanaalplas. Een eerste oplossing is de ontwikkeling van een<br />

fietsinrijpunt op parking 2 (zie hoger). Een tweede oplossing <strong>be</strong>staat erin om door bundeling van de<br />

watersportaccommodatie langs de kanaalplas het aanbod voor toeristen en recreanten op deze locatie te verhogen.<br />

Het uitbreiden van de infrastructuur langs de kanaalplas heeft volgende doelstellingen:<br />

• Het creëren van ondersteunende toeristisch-recreatieve infrastructuur door bundeling van<br />

watersportaccommodatie langs de kanaalplas (o.a. openstellen clublokalen, aanbieden van<br />

watersportmogelijkheden, …)<br />

• Het herlokaliseren van zonevreemde watersportinfrastructuur uit de regio.<br />

• Mogelijkheden bieden om nieuwe <strong>be</strong>hoeften inzake watersportrecreatie op de kanaalplas op te vangen.<br />

• Het realiseren van bijkomende <strong>be</strong>perkte parkeerfaciliteiten in functie van de te realiseren clublokalen, deze<br />

liggen bij voorkeur in de nabijheid van deze clublokalen of op aanvaardbare wandelafstand zodat materiaal<br />

op een vlotte manier van en naar het clublokaal kan gebracht worden.<br />

De juridische toestand van de zuidoostelijke zone van de kanaalplas wordt momenteel vastgelegd in het PRUP Kanaalplas (07/12/2006). De zuidoostelijke zone<br />

is er opgenomen in artikel 5: zone voor verwevingsgebied recreatie en natuur<br />

Dit voorschrift <strong>be</strong>paalt:<br />

“… Op de oeverzone kunnen wandelwegen en picknickvoorzieningen aangelegd worden…<br />

… Binnen de zone dient parkeergelegenheid voorzien te worden voor <strong>be</strong>zoekers van de kanaalplas en <strong>be</strong>zoekers van de horeca gesitueerd in de omgeving van<br />

Sas3. …<br />

… Het oprichten van gebouwen wordt in deze zone niet toegestaan. …<br />

… De parkeergelegenheid dient geconcentreerd aangelegd te worden in de noordoostelijke hoek met ontsluiting naar de Postelsesteenweg. Voor deze<br />

parkeergelegenheid mag een aaneengesloten zone van max. 5000m² ingenomen worden. …”


!<br />

66 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

In het RUP dat als uitvoering van het kaderplan zal opgemaakt worden zullen volgende wijzigingen aan de <strong>be</strong>staande juridische context doorgevoerd worden:<br />

• De zone verwevingsgebied recreatie en natuur zal aangepast worden zodat de mogelijkheid <strong>be</strong>staat om in een deel van de zuidoostelijke oever nieuwe<br />

DIEPGANG<br />

clubgebouwen en bijhorende parkeerfaciliteiten te realiseren. In grote lijnen <strong>be</strong>treft het de zone tussen de jachthaven en de stortplas. In de overige delen<br />

van de oever blijft de <strong>be</strong>staande functie <strong>be</strong>houden.<br />

De voorschriften van het RUP zullen minimaal voorzien in volgende elementen:<br />

• De omvang van de clubgebouwen, welke minimaal worden samengesteld uit cafetaria, sanitair, bureel en op<strong>be</strong>rgruimte.<br />

• De hoeveelheid aan clubgebouwen die binnen de zone kunnen opgericht worden en hun onderlinge afstand.<br />

• De <strong>be</strong>bouwbare oppervlakte, de bouwhoogte en de architecturale waarde van de clubgebouwen. Er wordt een so<strong>be</strong>re architectuur nagestreefd die<br />

aansluit bij de architectuur en <strong>be</strong>eldwaarde van het jachthavengebied. Op deze manier wenst men de samenhang en <strong>be</strong>eldwaarde te <strong>be</strong>waren.<br />

ONDERZOEK LOCATIEALTERNATIEVEN<br />

Voor een aantal activiteiten worden locatiealternatieven meegenomen:<br />

Surfclub Schansput: op lange termijn wordt een herlokalisatie naar de plas Pinken te Dessel overwogen, een herlokalisatie naar de kanaalplas kan zowel een<br />

tijdelijke als permanente optie zijn. Het locatiealternatief wordt <strong>hier</strong> niet verder <strong>be</strong>schreven. De plas Pinken is een plas die momenteel in ontginning is en op korte<br />

termijn geen optie biedt voor herlokalisatie.<br />

Voor de inplanting van een vaste waterskipiste worden, naast de kanaalplas, ook de mogelijkheden op de Stortplas en plas Rauw onderzocht (zie verder).<br />

ONDERZOEK INRICHTINGSALTERNATIEVEN<br />

De infrastructuur van de clublokalen kan zowel op de rand als geheel of gedeeltelijk in de kanaalplas gerealiseerd worden.<br />

Scoping: afbakening van het voorwerp van onderzoek<br />

Met <strong>be</strong>trekking tot de milieu<strong>be</strong>oordeling:<br />

Aangezien het een kleine ontwikkeling van lokaal niveau <strong>be</strong>treft, zal via de scoping van de milieueffecten aangegeven worden hoe uitgebreid dit planonderdeel<br />

moet onderzocht worden (zie deel 3 – hoofdstuk 3.1 voor een nadere toelichting omtrent de scoping en diepgang van het effectenonderzoek).<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


Met <strong>be</strong>trekking tot het ruimtelijk ontwerp:<br />

� De maximale oppervlakte van de clublokalen en hun bouwwijze (enkel gelijkvloers of twee bouwlagen)<br />

� Het gebied waar deze clublokalen kunnen ingeplant worden.<br />

67 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

� De locatie van de parking in relatie tot de aanduiding van de zone waar de clublokalen kunnen gerealiseerd worden.<br />

Dit onderzoek zal niet ge<strong>be</strong>uren binnen de opmaak van het planMER, maar bij de opmaak van het voorontwerp RUP. Elementen vanuit de milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

zullen, voor zover het ruimtelijke aspecten <strong>be</strong>treft, vanzelfsprekend wel aanknopingspunten vormen bij het ontwerp van het RUP.<br />

QKNKPKP fåéä~åíáåÖ=î~ëíÉ=ï~íÉêëâáéáëíÉ=<br />

AANLEIDING - DOELSTELLING<br />

Vanuit de watersportrecreatie (in het bijzonder waterski Vlaanderen) wordt de <strong>be</strong>hoefte aan een vaste waterskipiste<br />

naar voor gebracht. In de bovenlokale sportinfrastructuur van de provincie Antwerpen (goedgekeurd door de<br />

deputatie) werd deze <strong>be</strong>hoefte ook vastgelegd als één van de prioriteiten.<br />

De provincie Antwerpen wenst het gebied van de Kempense Meren verder op de kaart te zetten als één van de<br />

<strong>be</strong>langrijkste watersportlocaties in Vlaanderen. Het verder uitbreiden van de watersportmogelijkheden is dan ook één<br />

van de doelstellingen uit het kaderplan. Om tegemoet te komen aan de <strong>be</strong>hoefte van een vaste waterskipiste, werd<br />

op zoek gegaan naar een geschikte locatie binnen de hoofdknoop. Hierbij werd vertrokken van een bundeling van<br />

watersportactiviteiten rond de Zilvermeerlaan.<br />

De inplanting van een vaste waterskibaan heeft volgende doelstellingen:<br />

� uitbreiding watersportmogelijkheden binnen toeristische regio<br />

� antwoord bieden op vraag vanuit waterski Vlaanderen<br />

HUIDIGE JURIDISCHE CONTEXT – REIKWIJDTE<br />

De reikwijdte en diepgang die aan het RUP gekoppeld worden zullen afhankelijk zijn van de locatie die wordt gekozen<br />

voor de inplanting van de vaste waterskibaan. Vanuit het onderzoek naar locatiealternatieven worden er 3 locaties<br />

naar voor geschoven (zie verder). Hieronder wordt per locatie de reikwijdte van de opmaak van het RUP<br />

aangegeven.


Locatiealternatief 1: Stortplas (zie verder)<br />

68 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

De juridische toestand van de stortplas wordt momenteel vastgelegd in het BPA Mol-Rauw (MB 22/11/2000). De stortplas is opgenomen in artikel 7:<br />

ontginningsgebied met na<strong>be</strong>stemming natuurgebied. De ontginningsactiviteiten werden op deze plas <strong>be</strong>ëindigd waardoor het gebied momenteel de functie<br />

natuurgebied kent.<br />

Het voorschrift <strong>be</strong>paalt:<br />

“… In dit gebied zijn enkel de handelingen en werken toegestaan, welke nodig zijn voor de actieve of passieve <strong>be</strong>scherming en/of natuurontwikkeling van het<br />

gebied. …<br />

De aanleg van educatieve paden en paden in functie van uitbating en onderhoud is mogelijk. Het is mogelijk een wandelpad aan te leggen aan weerszijden van<br />

het gebied. Een brandweerweg is noodzakelijk ter ontsluiting van de camping. Geen enkele verharding is toegelaten. Ter vrijwaring van <strong>be</strong>tredingen is de aanleg<br />

van afsluitingen eveneens mogelijk. Zitbanken en infoborden zijn toegelaten binnen het gebied, echter niet toegelaten langs gewestwegen. Het is niet mogelijk<br />

constructies op te richten, <strong>be</strong>halve constructies van tijdelijke aard in functie van zandwinning of afwerking van de zandwinning. …”<br />

In het RUP dat als uitvoering van het kaderplan zal opgemaakt worden zullen volgende wijzigingen aan de <strong>be</strong>staande juridische context doorgevoerd worden:<br />

• Doorvoeren van een her<strong>be</strong>stemmen van de waterplas, welke nu <strong>be</strong>stemd is als natuurgebied, zodat de inrichting van een vaste waterskibaan mogelijk is.<br />

• Doorvoeren van een her<strong>be</strong>stemming van een deel van de oevers van de waterplas, welke nu <strong>be</strong>stemd zijn als natuurgebied, zodat de inplanting van een<br />

clubgebouw met bijhorende omgevingsaanleg en bijhorende parkeerinfrastructuur mogelijk is.<br />

Locatiealternatief 2: Kanaalplas (zie verder)<br />

Bij realisatie in de kanaalplas dient gekeken te worden naar de <strong>be</strong>stemmingen in het PRUP Kanaalplas. De vaste waterskibaan en randinfrastructuur zou<br />

gerealiseerd worden binnen artikel 2 zone voor recreatiewater en artikel 5 zone voor verweving natuur - recreatie.<br />

Het voorschrift voor recreatiewater <strong>be</strong>paalt:<br />

“… De zone is <strong>be</strong>stemd voor waterrecreatie:<br />

– Alle niet gemotoriseerde watersporten zoals zeilen, surfen, kanoën en kajakken, worden toegelaten, <strong>be</strong>houdens sportvissen, zwemmen en schaatsen.<br />

– Gemotoriseerde watersporten, zoals motorboten, waterskiën en jetskiën, zijn niet toegelaten, <strong>be</strong>houdens de jachten op weg van en naar de jachthaven,<br />

reddingsvaartuigen of personenrondvaart. …”<br />

Het voorschrift voor verweving natuur – recreatie <strong>be</strong>paalt:<br />

“… De zone is <strong>be</strong>stemd voor recreatie en natuur. Binnen de zone zijn landschapszorg, natuur, bosbouw en recreatief gebruik nevengeschikte functies voor zover<br />

ze elkaar niet in het gedrang brengen.<br />

Wat <strong>be</strong>treft recreatie kunnen op het watergedeelte niet gemotoriseerde watersporten <strong>be</strong>oefend worden. Op de oeverzone kunnen wandelwegen en<br />

picknickvoorzieningen aangelegd worden. Naast weidelijk vissen, wordt ook vissen vanop steigers toegelaten. …<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


Het oprichten van gebouwen wordt in deze zone niet toegestaan. …”<br />

69 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

In het RUP dat als uitvoering van het kaderplan zal opgemaakt worden, zullen volgende wijzigingen aan de <strong>be</strong>staande juridische context doorgevoerd worden:<br />

• Vermits niet gemotoriseerde sporten op het wateroppervlak toegelaten zijn, is de inrichting van een vaste waterskibaan op de kanaalplas volgens de huidige<br />

voorschriften mogelijk. Er dient dus geen verfijning doorgevoerd te worden van de <strong>be</strong>stemming ‘Recreatiewater’ binnen het RUP kanaalplas.<br />

• De oevers laten elders dan in de omgeving van Sas 3 momenteel echter niet toe om een clublokaal op te richten of een parking aan te leggen. Om dit<br />

mogelijk te maken wordt het voorschrift ‘Verweving natuur – recreatie’ aangepast. (zie ook eerder bij uitbreiding infrastructuur Kanaalplas)<br />

Locatiealternatief 3: Rauw (zie verder)<br />

De juridische toestand van de plas Rauw wordt momenteel vastgelegd in het BPA Mol-Rauw (MB 22/11/2000). Volgens het BPA Mol-Rauw kan een gedeelte<br />

van de plas Rauw gebruikt worden voor zachte waterrecreatie. Het <strong>be</strong>treft het zuidelijk gedeelte aansluitend bij Sunparks en de kern Rauw. Het noordelijk<br />

gedeelte is volgens het BPA <strong>be</strong>stemd als natuurgebied. In het voorschrift van dit natuurgebied wordt <strong>be</strong>paald dat:<br />

“… c) Boeienlijn:<br />

Ter hoogte van de grens tussen het natuurgebied en het recreatiegebied is men verplicht een boeienlijn te plaatsen ter afscheiding van het natuurgebied met het<br />

recreatiegebied. De constructies welke <strong>hier</strong>voor nodig zijn, zijn toegelaten. De boeienlijn moet een duidelijk zichtbaar object zijn dat niet gemakkelijk te<br />

overschrijden is. …<br />

In de zone voor recreatiewater wordt de <strong>be</strong>stemming als volgt vastgelegd: Deze zone is <strong>be</strong>stemd voor de <strong>be</strong>oefening van zachte watersporten en andere vormen<br />

van zachte waterrecreatie.<br />

In het RUP dat als uitvoering van het kaderplan zal opgemaakt worden zullen volgende wijzigingen aan de <strong>be</strong>staande juridische context doorgevoerd worden:<br />

• Verfijnen van de <strong>be</strong>stemming zone voor waterrecreatie zodat de vestiging van een vaste waterskipiste met bijhorende infrastructuur zoals clublokaal en<br />

parkeerinfrastructuur mogelijk zijn.<br />

DIEPGANG<br />

De voorschriften van het RUP zullen minimaal voorzien in volgende elementen:<br />

� De omvang van het clubgebouw, welke minimaal wordt samengesteld uit cafetaria, sanitair, bureel en op<strong>be</strong>rgruimte.<br />

� De <strong>be</strong>bouwbare oppervlakte, de bouwhoogte en de architecturale waarde van het clubgebouw. Bij inplanting op de kanaalplas zal de architectuur en de<br />

<strong>be</strong>eldwaarde van het clublokaal moeten aansluiten bij deze van de jachthaven zodat een samenhangend geheel wordt <strong>be</strong>komen.<br />

� Het minimaal en maximaal aantal te realiseren parkeerplaatsen of de minimale en maximale grootte van de parking.<br />

� Afhankelijk van de locatiekeuze zullen de activiteiten op het wateroppervlak <strong>be</strong>perkt worden tot het uitbaten van een vaste waterskibaan.


ONDERZOEK LOCATIEALTERNATIEVEN<br />

70 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

In het kaderplan werd de stortplas als mogelijke locatie naar voor geschoven. Deze plas kreeg de voorkeur op de kanaalplas en op de duik- en zeilplas in het<br />

Zilvermeer omwille van technische redenen en de combineerbaarheid van de watersportactiviteiten. Om een goede milieu<strong>be</strong>oordeling te kunnen uitoefenen werd<br />

ervoor geopteerd om alle plassen die in aanmerking kunnen komen voor de inplanting van een vaste waterskibaan nog eens naast elkaar te zetten en af te<br />

wegen. Voor de inplanting van een vaste waterskibaan worden 4 waterplassen in overweging genomen waarvan er 3 worden weerhouden voor verder<br />

onderzoek:<br />

� Duik- en zeilplas van het Zilvermeer: Deze waterplas wordt momenteel gebruikt voor initiatie van zeilen, surfen en kajakken en voor duiken. Langs de plas<br />

werd de nodige infrastructuur opgericht voor deze activiteiten. Op de bodem van de plas werd een duikmuseum ingericht. Voor de realisatie van de vaste<br />

waterskibaan is de ganse plas nodig. De plas wordt vanuit de waterskisport als goed aan<strong>be</strong>volen omdat het een <strong>be</strong>schutte plas is (weinig windhinder) en de<br />

oevers gemakkelijk <strong>be</strong>reikbaar zijn (<strong>be</strong>perken zwemafstand met waterski’s aan). De activiteiten van een vaste waterskibaan zijn echter niet combineerbaar<br />

met de huidige activiteiten. Het is eveneens geen optie om de <strong>be</strong>staande activiteiten te verschuiven. Deze plas wordt dan ook niet verder weerhouden voor<br />

de ontwikkeling van de vaste waterskibaan.<br />

� Stortplas: Deze locatie werd naar voor geschoven in kaderplan vanuit het idee van bundeling van recreatieve activiteiten langs de Zilvermeerlaan en omdat<br />

er op deze plas geen interferentie is met andere watersportactiviteiten (zoals op kanaalplas of duik- en zeilplas Zilvermeer). Ook deze plas wordt door de<br />

waterskiplas als goed aan<strong>be</strong>volen omdat het een <strong>be</strong>schutte plas is (weinig windhinder) en de oevers gemakkelijk <strong>be</strong>reikbaar zijn (<strong>be</strong>perken zwemafstand<br />

met waterski’s aan). Deze plas is momenteel gelegen in natuurgebied, aansluitend bij het Zilvermeer. De waterplas is niet rechtstreeks <strong>be</strong>reikbaar via het<br />

kanaal wat de technische realisatie van een vaste waterskibaan zou kunnen <strong>be</strong>moeilijken (de aanvoer van een heiplatform rechtstreeks over het water, om<br />

palen te heien voor de constructie van de ka<strong>be</strong>ls in of aan de rand van de waterplas, is niet mogelijk). De waterplas is echter nagenoeg onmiddellijk<br />

<strong>be</strong>reikbaar vanaf de Zilvermeerlaan waardoor er geen technische <strong>be</strong>perkingen <strong>be</strong>staan om de vaste waterskipiste <strong>hier</strong> aan te leggen (het overzetten van een<br />

heiplatform uit de Kanaalplas naar de Stortplas via een grote hefkraan is een mogelijke piste, mogelijks kan het heiplatform ook via de weg aangevoerd<br />

worden en via de Zilvermeerlaan in de Stortplas gelegd worden).<br />

� Kanaalplas: Deze waterplas wordt momenteel gebruikt door verschillende watersportactiviteiten. Naast het gemotoriseerd verkeer dat gebruik maakt van de<br />

jachthaven, wordt de plas hoofdzakelijk gebruikt voor zeilen en centraal op de plas voor diepduiken. Sporadisch wordt de plas gebruikt voor zeilwedstrijden,<br />

waarbij het ganse wateroppervlak wordt ingenomen. Wat het dagelijks gebruik <strong>be</strong>treft biedt deze plas nog mogelijkheden om nieuwe<br />

watersportaccommodatie op te vangen. Een vaste waterskibaan is sterk ruimte<strong>be</strong>perkend waardoor mogelijks grotere zeilwedstrijden op deze plas niet meer<br />

zouden kunnen plaatsvinden. Het provinciaal uitgangspunt geeft echter voorkeur aan het aanbieden van een zo breed mogelijk aanbod aan<br />

watersportactiviteiten (aanbod verbreden) in plaats van het louter voor<strong>be</strong>houden van een waterplas voor één niche. De waterplas wordt door de<br />

waterskisport als minder goed <strong>be</strong>vonden omdat de waterplas sterk windgevoelig is en er bijkomende infrastructuur dient aangelegd te worden (onder de<br />

vorm van een ponton) om de zwemafstanden te <strong>be</strong>perken. Doordat de waterplas rechtstreeks aansluit op het kanaal is het technisch mogelijk om de vaste<br />

waterskipiste op deze waterplas aan te leggen (een heiplatform voor het plaatsen van de palen voor de constructie van de ka<strong>be</strong>ls in of aan de rand van de<br />

waterplas, kan rechtstreeks via het kanaal aangevoerd worden).<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


!<br />

71 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

� Rauw: Op deze plas zijn momenteel geen recreatieve activiteiten aanwezig/toegestaan. De vaste waterskipiste kan er ter ondersteuning van de<br />

watersportmogelijkheden aansluitend bij Sunparks gerealiseerd worden. De vaste waterskipiste kan mogelijks ook als fysieke barrière dienen tussen het<br />

natuurgedeelte en het recreatiewater. De plas wordt als minder goed aan<strong>be</strong>volen door de waterskisport. De plas is sterk windgevoelig en de <strong>be</strong>reikbaarheid<br />

van de oevers is minder goed waardoor bijkomende infrastructuur dient aangelegd te worden. De <strong>be</strong>reikbaarheid van de plas Rauw vanaf de weg is in de<br />

hudige situatie problematisch. De <strong>be</strong>reikbaarheid vormt dan ook een <strong>be</strong>langrijk onderzoekselement, zowel in functie van de technische mogelijkheden tijdens<br />

de aanlegfase als de <strong>be</strong>reikbaarheid tijdens de uitbating. Met <strong>be</strong>trekking tot deze laatste fase is het eveneens van <strong>be</strong>lang mogelijkheden voor inplanting van<br />

een clublokaal en parkeermogelijkheden te onderzoeken.<br />

Vanuit het onderzoek naar de locatiealternatieven worden de Stortplas, de Kanaalplas en de plas Rauw als alternatieve locaties weerhouden.<br />

ONDERZOEK INRICHTINGSALTERNATIEVEN<br />

Voor de locatiealternatieven kunnen volgende inrichtingalternatieven in overweging genomen worden:<br />

Stortplas: zeer <strong>be</strong>perkt, tot locatie clublokaal, parking, ligging ka<strong>be</strong>l in functie van <strong>be</strong>treding oevers, …<br />

Kanaalplas: verschillende inplantingen zijn mogelijk in relatie tot huidig gebruik kanaalplas, waarde oevers, inplanting clublokaal, … Voorkeur wordt echter<br />

gegeven aan een bundeling van de watersportinfrastructuur langs de Zilvermeerlaan. Hierdoor blijven de verschillende watersportactiviteiten maximaal<br />

gebundeld en blijft de natuurwaarde aansluitend bij het natuurgebied De Maat, maximaal gevrijwaard.<br />

Plas Rauw: alternatieven worden <strong>be</strong>perkt omwille van natuurwaarden op westelijke oever. Inplantingsplaats clubhuis, parking en al dan niet toestaan van<br />

<strong>be</strong>treding (of alternatief gebruik van pontons) vormen aandachtspunten.<br />

Scoping: afbakening van het voorwerp van onderzoek<br />

Met <strong>be</strong>trekking tot de milieu<strong>be</strong>oordeling:<br />

� Locatieafweging<br />

� Eventuele randvoorwaarden ifv omliggende milieuwaarden en ifv type van activiteit<br />

Aangezien het een kleine ontwikkeling van lokaal niveau <strong>be</strong>treft, zal via de scoping van de milieueffecten aangegeven worden hoe uitgebreid dit planonderdeel<br />

moet onderzocht worden (zie deel 3 – hoofdstuk 3.1 voor een nadere toelichting omtrent de scoping en diepgang van het effectenonderzoek).<br />

Met <strong>be</strong>trekking tot het ruimtelijk ontwerp:<br />

• Inpassing van vaste waterskibaan op plas: ruimte<strong>be</strong>slag op wateroppervlak, ruimte<strong>be</strong>slag op land.<br />

• Interferentie met andere watersportactiviteiten<br />

Dit onderzoek zal niet ge<strong>be</strong>uren binnen de opmaak van het planMER, maar bij de opmaak van het voorontwerp RUP. Elementen vanuit de milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

zullen, voor zover het ruimtelijke aspecten <strong>be</strong>treft, vanzelfsprekend wel aanknopingspunten vormen bij het ontwerp van het RUP.


QKNKPKQ jçÖÉäáàâÜÉÇÉå=îççê=îÉêÄäáàÑëêÉÅêÉ~íáÉ=çé=çÑ=~~å=ÇÉ=ê~åÇ=î~å=ÇÉ=éä~ëëÉå=<br />

AANLEIDING - DOELSTELLING<br />

72 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Bij de analyse van het aanbod aan verblijfsrecreatie werd vastgesteld dat deze weinig representatief is voor het<br />

thema van de toeristische regio, zijnde Kempense meren. Het <strong>be</strong>treft voornamelijk traditionele vormen van<br />

verblijfsrecreatie (camping, vakantiehuisjes, bivakhuizen, hotel) welke zich op het land <strong>be</strong>vinden. Er is weinig binding<br />

tussen de verblijfsrecreatieve infrastructuur zelf en de verschillende plassen.<br />

Om deze relatie naar de toekomst te versterken werd er gezocht naar mogelijkheden om verblijfsrecreatie op of aan<br />

de rand van een aantal plassen toe te laten. Deze locaties werden gezocht aansluitend bij de <strong>be</strong>staande<br />

verblijfsrecreatieve knooppunten, zijnde Zilvermeer, Zilverstrand en Sunparks.<br />

De inplanting van verblijfsrecreatie op of aan de rand van de plassen heeft volgende doelstellingen:<br />

� Versterken imago ‘Kempense Meren’ door het verblijfsrecreatief aanbod af te stemmen op de kenmerken van de<br />

regio.<br />

Locatiealternatief 1: Zilvermeer: zeil- en duikplas<br />

� Verbreden van het aanbod aan verblijfsrecreatieve mogelijkheden binnen de toeristische regio door het creëren<br />

van een nieuw aanbod.<br />

HUIDIGE JURIDISCHE CONTEXT – REIKWIJDTE<br />

De reikwijdte en diepgang die aan het RUP gekoppeld worden zullen afhankelijk zijn van de locatie die wordt gekozen<br />

voor de inplanting van de verblijfsrecreatie. Vanuit het onderzoek naar locatiealternatieven (zie verder) worden er 3<br />

locaties naar voor geschoven. Hieronder wordt per locatie de reikwijdte van de opmaak van het RUP aangegeven.<br />

Voor de ontwikkeling van verblijfsrecreatieve mogelijkheden op of aansluitend op de zeil- en duikplas in het Zilvermeer dient rekening gehouden te worden met<br />

de juridische context zoals vastgelegd in het gewestplan.<br />

Het gewestplan Herentals-Mol (KB 28/07/1978) <strong>be</strong>stemt het Zilvermeer als uitbreiding van ontginningsgebieden met grond<strong>be</strong>stemming recreatiegebied. Indien de<br />

verblijfsrecreatie aan de rand van de duik- en zeilplas zou gerealiseerd worden, dan dient <strong>hier</strong>voor geen her<strong>be</strong>stemming doorgevoerd te worden in het RUP.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


Locatiealternatief 2: Stortplas<br />

73 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Voor de ontwikkeling van verblijfsrecreatieve mogelijkheden op of aansluitend op de stortplas dient rekening gehouden te worden met de juridische context zoals<br />

vastgelegd in het BPA Mol-Rauw (MB 22/11/2000).<br />

Het BPA Mol-Rauw <strong>be</strong>stemt de stortplas als ontginningsgebied met na<strong>be</strong>stemming natuurgebied. Vermits de ontginningsactiviteiten er <strong>be</strong>ëindigd zijn dient<br />

momenteel rekening gehouden te worden met de <strong>be</strong>stemming natuurgebied. Deze <strong>be</strong>stemming laat de bouw van constructies niet toe. Om verblijfsrecreatie<br />

mogelijk te maken op deze plas dient de <strong>be</strong>stemming gewijzigd te worden.<br />

Locatiealternatief 3:Sunparks<br />

Voor de ontwikkeling van verblijfsrecreatie op of aansluitend op de plas Rauw in functie van Sunparks dient rekening gehouden te worden met de juridische<br />

context van de plas Rauw, zoals vastgelegd in het BPA Mol-Rauw (MB 22/11/2000). Het BPA <strong>be</strong>stemt deze zone als recreatiewater (artikel 8). Dit voorschrift<br />

<strong>be</strong>paalt:<br />

“… Deze zone is <strong>be</strong>stemd voor de <strong>be</strong>oefening van zachte watersporten en andere vormen van zachte waterrecreatie.<br />

In de aangeduide oeverzone is de oprichting van aanhorende voorzieningen voor zachte waterrecreatie mogelijk, zoals een <strong>be</strong>rgplaats, reddersinfrastructuur,<br />

E.H.B.O., sanitair, een verhuurkantoor met taverne en aanhorigheden, de noodzakelijke steigers e.d.<br />

In het overige deel van het gebied zijn alle constructies verboden, tenzij een <strong>be</strong>perkt aantal steigers (met een maximum van 4 per 100 strekkende meter<br />

oeverlengte.) ten <strong>be</strong>hoeve van de hengelsport mits ze uitgevoerd worden in esthetisch waardevolle materialen.<br />

De aanleg van maximaal 3 kleine parkings met een maximum van 10 parkeerplaatsen per parking is mogelijk.<br />

Het <strong>be</strong>stemmingsvoorschrift van het BPA Mol-Rauw dient dus aangepast te worden om de verblijfsrecreatie op of aan de rand van de plas Rauw mogelijk te<br />

maken.<br />

DIEPGANG<br />

De voorschriften van het RUP zullen minimaal voorzien in volgende elementen:<br />

• Afhankelijk van de waterplas waarop de constructies zullen gerealiseerd worden, zullen randvoorwaarden worden opgelegd naar inplanting van de<br />

constructies.<br />

• Voorschriften <strong>be</strong>perken zich tot het <strong>be</strong>schrijven van de aard van verblijfsrecreatie die er wordt toegelaten. Tegelijk zullen er ook <strong>be</strong>perkingen worden<br />

opgelegd naar oppervlakte, bouwhoogte, …


!<br />

ONDERZOEK LOCATIEALTERNATIEVEN<br />

74 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Er worden enkel locaties meegenomen waar de nieuwe vormen van verblijfsrecreatie aansluitend bij <strong>be</strong>staande verblijfsrecreatie kan gerealiseerd worden, dit om<br />

de ontwikkeling ervan en de uitbating ervan <strong>be</strong>heersbaar te houden. Volgende plassen komen <strong>hier</strong>door in aanmerking voor de ontwikkeling van verblijfsrecreatie<br />

op of aan de rand van het water:<br />

� Zilvermeer: duik- en zeilplas: deze ontwikkeling is al mogelijk volgens het huidig juridische kader<br />

� Stortplas: aansluitend op camping Zilvermeer: om dit mogelijk te maken dient de <strong>be</strong>stemming natuurgebied uit het BPA Rauw van de stortplas omgevormd te<br />

worden naar verblijfsrecreatie.<br />

� Plas Rauw (ZW): aansluitend bij Sunparks: om dit mogelijk te maken dient de <strong>be</strong>stemming recreatiewater uit het BPA Rauw aangepast of verder verfijnt te<br />

worden.<br />

Voor Zilverstrand werd geen locatie aangeduid omdat er geen grote plassen aansluiten bij het domein. Inplantingen aan de <strong>be</strong>staande zwemvijver zijn er<br />

mogelijk volgens het huidige juridische kader.<br />

In het RUP en plan MER worden dus enkel de bijkomende mogelijkheden <strong>be</strong>keken op de Stortplas en Sunparks.<br />

ONDERZOEK INRICHTINGSALTERNATIEVEN<br />

• Inplanting van de constructie: drijvend op het water, paalconstructie, op de oever<br />

• Bundeling en onderlinge afstand van de constructies in functie van het vrijwaren van oeverzones.<br />

Scoping: afbakening van het voorwerp van onderzoek<br />

Met <strong>be</strong>trekking tot de milieu<strong>be</strong>oordeling:<br />

� Locatieafweging<br />

� Eventuele randvoorwaarden ifv omliggende milieuwaarden<br />

Aangezien het een kleine ontwikkeling van lokaal niveau <strong>be</strong>treft, zal via de scoping van de milieueffecten aangegeven worden hoe uitgebreid dit planonderdeel<br />

moet onderzocht worden (zie deel 3 – hoofdstuk 3.1 voor een nadere toelichting omtrent de scoping en diepgang van het effectenonderzoek).<br />

Met <strong>be</strong>trekking tot het ruimtelijk ontwerp:<br />

� Op basis van inrichtingsalternatieven zullen randvoorwaarden onderzocht worden voor de voorschriften van het RUP. Deze kunnen <strong>be</strong>trekking heb<strong>be</strong>n op<br />

inplanting, aard van de constructies, …<br />

Dit onderzoek zal niet ge<strong>be</strong>uren binnen de opmaak van het planMER, maar bij de opmaak van het voorontwerp RUP. Elementen vanuit de milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

zullen, voor zover het ruimtelijke aspecten <strong>be</strong>treft, vanzelfsprekend wel aanknopingspunten vormen bij het ontwerp van het RUP.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


QKNKPKR oÉÅêÉ~íáÉÑ=ãÉÇÉÖÉÄêìáâ=çé=ÇÉ=éä~ë=o~ìï=Ó=~~åäÉÖ=ÑóëáÉâÉ=Ä~êêá≠êÉ=<br />

AANLEIDING - DOELSTELLING<br />

75 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Momenteel wordt de plas Rauw niet meer gebruikt voor recreatief medegebruik omdat er in het verleden conflicten<br />

zijn ontstaan door het regelmatig overschrijden van de boeienlijn.<br />

Uit het overleg dat gepaard ging met de opmaak van het kaderplan is gebleken dat men vanuit de natuursector nog<br />

wel <strong>be</strong>reid is om op deze plas zachte waterrecreatie toe te laten voor zover er een duidelijke fysieke barrière kan<br />

aangelegd worden tussen het recreatief deel en het natuurlijk deel.<br />

De inplanting van de fysieke barrière op de plas Rauw heeft volgende doelstellingen:<br />

� Mogelijk maken van recreatief medegebruik op de plas Rauw, aansluitend bij Sunparks door de realisatie van<br />

een fysieke barrière tussen het natuurgedeelte en het recreatief gedeelte.<br />

HUIDIGE JURIDISCHE CONTEXT - REIKWIJDTE<br />

Volgens het BPA Mol-Rauw kan een gedeelte van de plas Rauw gebruikt worden voor zachte waterrecreatie. Het<br />

<strong>be</strong>treft het zuidelijk gedeelte aansluitend bij Sunparks en de kern Rauw. Het noordelijk gedeelte is volgens het BPA<br />

<strong>be</strong>stemd als natuurgebied. In het voorschrift van dit natuurgebied wordt <strong>be</strong>paald dat:<br />

“… c) Boeienlijn:<br />

Ter hoogte van de grens tussen het natuurgebied en het recreatiegebied is men verplicht een boeienlijn te plaatsen<br />

ter afscheiding van het natuurgebied met het recreatiegebied. De constructies welke <strong>hier</strong>voor nodig zijn, zijn<br />

toegelaten. De boeienlijn moet een duidelijk zichtbaar object zijn dat niet gemakkelijk te overschrijden is. …”<br />

In de zone voor recreatiewater wordt de <strong>be</strong>stemming als volgt vastgelegd: Deze zone is <strong>be</strong>stemd voor de <strong>be</strong>oefening van zachte watersporten en andere vormen<br />

van zachte waterrecreatie.<br />

In het RUP dat als uitvoering van het kaderplan zal opgemaakt worden zullen volgende wijzigingen aan de <strong>be</strong>staande juridische context doorgevoerd worden:<br />

� Het RUP zal een overdruk vastleggen over de <strong>be</strong>staande geldende <strong>be</strong>stemmingen. De overdruk <strong>be</strong>paalt waar de fysieke barrière dient gerealiseerd te<br />

worden<br />

� Het RUP kan tevens een verfijning doorvoeren van het recreatief medegebruik dat toegelaten wordt op de waterplas.


!<br />

DIEPGANG<br />

De voorschriften van het RUP zullen minimaal voorzien in volgende elementen:<br />

� enkel de locatie wordt aangeduid, de aard van de fysieke barrière wordt niet nader <strong>be</strong>paald.<br />

� De aard van het recreatief medegebruik op de waterplas wordt vastgelegd.<br />

ONDERZOEK LOCATIEALTERNATIEVEN<br />

Geen<br />

ONDERZOEK INRICHTINGSALTERNATIEVEN<br />

De verschillende types / mogelijkheden van fysieke barrière worden in kaart gebracht.<br />

Scoping: afbakening van het voorwerp van onderzoek<br />

Met <strong>be</strong>trekking tot de milieu<strong>be</strong>oordeling:<br />

� Eventuele randvoorwaarden ifv omliggende milieuwaarden<br />

76 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Aangezien het een kleine ontwikkeling van lokaal niveau <strong>be</strong>treft, zal via de scoping van de milieueffecten aangegeven worden hoe uitgebreid dit planonderdeel<br />

moet onderzocht worden (zie deel 3 – hoofdstuk 3.1 voor een nadere toelichting omtrent de scoping en diepgang van het effectenonderzoek).<br />

Met <strong>be</strong>trekking tot het ruimtelijk ontwerp:<br />

� Voor<strong>be</strong>elden van mogelijkheden van de fysieke barrière die recreatiezone moet afbakenen, incl overzicht voor- en nadelen<br />

Dit onderzoek zal niet ge<strong>be</strong>uren binnen de opmaak van het planMER, maar bij de opmaak van het voorontwerp RUP. Elementen vanuit de milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

zullen, voor zover het ruimtelijke aspecten <strong>be</strong>treft, vanzelfsprekend wel aanknopingspunten vormen bij het ontwerp van het RUP.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


QKNKPKS eÉêÄÉëíÉããÉå=âççéÜ~îÉå=ä~åÖë=â~å~~ä=aÉëëÉäJhï~~ÇãÉÅÜÉäÉå=<br />

AANLEIDING - DOELSTELLING<br />

77 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

De koophaven ligt aan de rand van de hoofdknoop tegen het kanaal Dessel-Kwaadmechelen, ter hoogte van de brug<br />

over het kanaal. De koophaven ligt er enigszins troosteloos bij. Een opwaardering van deze locatie kan een bijdrage<br />

leveren aan de toeristisch-recreatieve kwaliteit van de regio en in het bijzonder dat van de hoofdknoop. In het<br />

kaderplan werd een uitbreiding met recreatieve activiteiten naar voor geschoven. Zo werd deze locatie ook als<br />

mogelijke uitvalsbasis aanzien voor de eventuele watertaxi (stelplaats, herstelplaats, …).<br />

De her<strong>be</strong>stemming van de koophaven heeft volgende doelstelling:<br />

� Beter inschakelen van de locatie binnen het globaal toeristisch-recreatief netwerk van de Kempense Meren<br />

HUIDIGE JURIDISCHE CONTEXT - REIKWIJDTE<br />

Aansluitend bij de hoofdknoop ligt de koophaven. Deze haven werd in het PRUP kanaalplas (MB 07/12/2006)<br />

<strong>be</strong>stemd als watergebonden <strong>be</strong>drijventerrein II (specifiek regionaal <strong>be</strong>drijventerrein).<br />

Het voorschrift <strong>be</strong>paalt dat:<br />

“… De zone is <strong>be</strong>stemd voor de vestiging van de noodzakelijke infrastructuur voor <strong>be</strong>drijfsactiviteiten van regionaal<br />

<strong>be</strong>lang met <strong>be</strong>trekking op de herstelling van schepen en aanverwante activiteiten rond de havenkom.<br />

De zone is eveneens <strong>be</strong>stemd voor de organisatie van winter<strong>be</strong>rging voor jachten waarbij de uitvoering van reparatie-<br />

en servicediensten toegestaan is.<br />

Verhuuractiviteiten en handelsactiviteiten gekoppeld aan de activiteiten van de scheepsherstellingswerf worden<br />

verstaan onder aanverwante activiteiten en zijn toegestaan.<br />

Horeca is niet toegestaan. …”<br />

In het RUP dat als uitvoering van het kaderplan zal opgemaakt worden, zullen volgende wijzigingen aan de <strong>be</strong>staande juridische context doorgevoerd worden:<br />

� Verfijnen van de huidige <strong>be</strong>stemming uit het RUP kanaalplas in functie van nieuwe inzichten. Zo kan de huidige <strong>be</strong>stemming verruimd worden met<br />

toeristisch-recreatieve mogelijkheden zoals een invulling met verblijfsrecreatie in complementariteit met de <strong>be</strong>staande verblijfsrecreatie, horeca, … (zie<br />

verder onder inrichtingalternatieven)<br />

DIEPGANG<br />

De voorschriften van het RUP zullen minimaal voorzien in volgende elementen:<br />

� De <strong>be</strong>stemmingen die <strong>hier</strong> worden toegelaten zullen worden vastgelegd in het RUP


!<br />

� Afhankelijk van de <strong>be</strong>stemming zullen ook de bouwmogelijkheden op de site worden vastgelegd.<br />

ONDERZOEK LOCATIEALTERNATIEVEN<br />

Geen<br />

ONDERZOEK INRICHTINGSALTERNATIEVEN<br />

Volgende inrichtingsalternatieven kunnen overwogen worden:<br />

� Stelplaats voor watertaxi<br />

� Herstelplaats voor boten, winteronderhoud, winter<strong>be</strong>rging van boten<br />

� verblijfsrecreatie in complementariteit met de <strong>be</strong>staande verblijfsrecreatie<br />

Scoping: afbakening van het voorwerp van onderzoek<br />

Met <strong>be</strong>trekking tot de milieu<strong>be</strong>oordeling:<br />

� Eventuele randvoorwaarden ifv omliggende milieuwaarden<br />

78 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Aangezien het een kleine ontwikkeling van lokaal niveau <strong>be</strong>treft, zal via de scoping van de milieueffecten aangegeven worden hoe uitgebreid dit planonderdeel<br />

moet onderzocht worden (zie deel 3 – hoofdstuk 3.1 voor een nadere toelichting omtrent de scoping en diepgang van het effectenonderzoek).<br />

Met <strong>be</strong>trekking tot het ruimtelijk ontwerp:<br />

• Verder onderzoeken van de impact van de verschillende inrichtingsalternatieven zowel naar inrichting van het gebied als gebruik van het gebied<br />

Dit onderzoek zal niet ge<strong>be</strong>uren binnen de opmaak van het planMER, maar bij de opmaak van het voorontwerp RUP. Elementen vanuit de milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

zullen, voor zover het ruimtelijke aspecten <strong>be</strong>treft, vanzelfsprekend wel aanknopingspunten vormen bij het ontwerp van het RUP.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


QKNKPKT sêáàï~êÉå=î~å=ÇÉ=êÉÅêÉ~íáÉÑìåÅíáÉ=î~å=ÜÉí=wáäîÉêãÉÉê=<br />

DIEPGANG<br />

AANLEIDING - DOELSTELLING<br />

79 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Het gebied van het Zilvermeer, dat in eigendom is van een ontginner, is aangeduid als uitbreidingsgebied voor<br />

ontginning. In principe kan deze zone dus opgeëist worden voor ontginning en kan het voort<strong>be</strong>staan van het<br />

recreatiegebied niet gegarandeerd worden. Om deze onzekerheid weg te werken stelt de provincie het RUP op<br />

waarbij ze de <strong>be</strong>stemming uitbreidingen van ontginningsgebieden opheft.<br />

Het vrijwaren van de recreatiefunctie van het Zilvermeer heeft volgende doelstelling:<br />

� Vrijwaren van de recreatieve activiteiten op het Zilvermeer door de ontginningsclaim op het gebied te verwijderen<br />

HUIDIGE JURIDISCHE CONTEXT - REIKWIJDTE<br />

Het Provinciaal recreatiedomein Zilvermeer is volgens het gewestplan gelegen in een gebied voor uitbreidingen van<br />

ontginningsgebieden.<br />

De uitbreidingen van ontginningsgebieden zijn <strong>be</strong>stemd om te voorzien in de noodzakelijke grondreserves voor de<br />

ontginning. Ze mogen pas aangesneden worden, wanneer de in exploitatie zijnde ontginningsgebieden uitgeput zijn.<br />

In afwachting van hun exploitatie, zijn deze uitbreidingsgebieden onderworpen aan de voorschriften die gelden voor<br />

het in de grondkleur aangegeven gebied, mits de toekomstige <strong>be</strong>stemming daardoor niet in gevaar wordt gebracht.<br />

Het Zilvermeer is tot op heden slechts voor een klein gedeelte ontgonnen geweest. Het <strong>be</strong>treft eerder oudere<br />

ontginningen met een geringe diepte die niet te vergelijken zijn met de hedendaagse ontginningen. Hierdoor is de<br />

toekomstige uitbating van het Zilvermeer niet gegarandeerd. Dit wil zeggen dat de provincie geen garanties heeft op<br />

de investeringen die ze in dit gebied uitvoert.<br />

In het RUP dat als uitvoering van het kaderplan zal opgemaakt worden, zullen volgende wijzigingen aan de<br />

<strong>be</strong>staande juridische context doorgevoerd worden:<br />

� Her<strong>be</strong>stemmen als recreatiegebied<br />

De voorschriften van het RUP kunnen eventueel voorzien in een verdere zonering van het huidig en toekomstig gebruik in functie van de vooropgestelde<br />

natuurverweving.<br />

ONDERZOEK LOCATIEALTERNATIEVEN<br />

Geen


!<br />

ONDERZOEK INRICHTINGSALTERNATIEVEN<br />

80 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

In functie van het huidig en toekomstig gebruik en in functie van de vooropgestelde natuurverweving door de Vlaamse Overheid (zie verder) kan het<br />

recreatiegebied gezoneerd worden. Volgende zones kunnen <strong>hier</strong>bij gehanteerd worden:<br />

� Verblijfsrecreatiegebied<br />

� Dagrecreatief gebied<br />

� Dagrecreatief gebied met overdruk natuurverweving<br />

Scoping: afbakening van het voorwerp van onderzoek<br />

Met <strong>be</strong>trekking tot de milieu<strong>be</strong>oordeling:<br />

� Vermeden verliezen.<br />

� Eventueel randvoorwaarden met <strong>be</strong>trekking tot zonering Zilvermeer<br />

Aangezien het een kleine ontwikkeling van lokaal niveau <strong>be</strong>treft, zal via de scoping van de milieueffecten aangegeven worden hoe uitgebreid dit planonderdeel<br />

moet onderzocht worden (zie deel 3 – hoofdstuk 3.1 voor een nadere toelichting omtrent de scoping en diepgang van het effectenonderzoek).<br />

Met <strong>be</strong>trekking tot het ruimtelijk ontwerp:<br />

� Voorstel tot zonering van het Zilvermeer.<br />

Dit onderzoek zal niet ge<strong>be</strong>uren binnen de opmaak van het planMER, maar bij de opmaak van het voorontwerp RUP. Elementen vanuit de milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

zullen, voor zover het ruimtelijke aspecten <strong>be</strong>treft, vanzelfsprekend wel aanknopingspunten vormen bij het ontwerp van het RUP.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


QKNKPKU oÉ~äáëÉêÉå=å~íììêîÉêïÉêîáåÖ=çé=â~å~~äéä~ëI=wáäîÉêãÉÉêI=ëíçêíéä~ë=Éå=îççêã~äáÖ=ëíçêí=<br />

AANLEIDING - DOELSTELLING<br />

81 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Op Vlaams niveau werd er een <strong>be</strong>leidsstudie opgemaakt voor de structuren van het buitengebied. Deze <strong>be</strong>leidstudie<br />

“ruimtelijke visie voor natuur landbouw, natuur en bos” (BVR 21/12/2007 en 22/02/2008) stelt een<br />

natuurverwevingsfunctie voorop voor de kanaalplas, het Zilvermeer, de stortplas, het voormalig stort en het<br />

Zilverstrand.<br />

Het realiseren van natuurverweving in het Zilvermeer heeft volgende doelstellingen:<br />

� Het RUP in overeenstemming brengen met doelstellingen van de hogere overheid.<br />

� Het vrijwaren van de natuurwaarden binnen het Zilvermeer.<br />

BESTAANDE JURIDISCHE CONTEXT – REIKWIJDTE<br />

Het <strong>be</strong>grip natuurverweving wordt in verschillende <strong>be</strong>leidsdocumenten gehanteerd en omschreven. Als uitgangspunt<br />

voor de opmaak van het RUP wordt <strong>hier</strong> de ontwikkelingsvisie uit de <strong>be</strong>leidsstudie voor het buitengebied genomen.<br />

Deze kan in een verdere fase worden afgetoetst met de <strong>be</strong>palingen uit het natuurdecreet.<br />

Aanleiding = ruimtelijke visie voor natuur, bos en landbouw<br />

Samenhangende boscomplexen en verspreide bosfragmenten <strong>be</strong>houden en versterken als<br />

structuur<strong>be</strong>palende natuur- en/of landschapselementen<br />

o Ecologisch zeer waardevolle gebieden worden gebufferd en recreatief gezoneerd, gericht op het vrijwaren<br />

van kwetsbare natuurkernen en het voor zacht recreatief medegebruik (wandelen, fietsen) ontsluiten van<br />

deze gebieden. De aanwezigheid van diverse recreatieve functies (speelbos, jeugdcamping) vergt een<br />

nadere afstemming met de ontwikkeling van de natuurfunctie.<br />

o In het Zilvermeer wordt de bosfunctie verweven met dag- en verblijfsrecreatieve functies.<br />

In het RUP dat als uitvoering van het kaderplan zal opgemaakt worden zullen volgende wijzigingen aan de <strong>be</strong>staande<br />

juridische context doorgevoerd worden:<br />

� Her<strong>be</strong>stemmen als recreatiegebied met overdruk natuurverweving. Conform typevoorschrift of afzonderlijke zone<br />

waar recreatie en natuur als nevengeschikte functies aan elkaar kunnen ontwikkeld worden (zonering<br />

Zilvermeer).


!<br />

DIEPGANG<br />

82 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

In functie van de actuele natuurwaarden die aanwezig zijn in het Zilvermeer zal een effectieve zone vastgelegd worden die in aanmerking komt voor<br />

natuurverweving. Immers er wordt gesteld dat natuurverweving in de zones voor verblijfsrecreatie of de actieve zones voor dagrecreatie weinig realistisch zijn. De<br />

infrastructuur die er voorkomt en de activiteiten die er plaatsvinden zijn niet in overeenstemming met de gangbare definities van natuurverweving zoals<br />

opgenomen in het natuurdecreet of het RSV. Wel kunnen, in relatie tot de milieu<strong>be</strong>oordeling die zal uitgevoerd worden, zones worden aangeduid waar het<br />

recreatief gebruik dient afgestemd te worden op de aanpalende natuurzones. Ook deze zones kunnen in het RUP worden opgenomen.<br />

ONDERZOEK LOCATIEALTERNATIEVEN<br />

Geen, zone werd in een hoger <strong>be</strong>leidsplan vastgelegd.<br />

ONDERZOEK INRICHTINGSALTERNATIEVEN<br />

In functie van de actuele natuurwaarden zal een zonering worden toegepast op het Zilvermeer en zal er een zone voor recreatie met overdruk natuurverweving<br />

worden aangeduid of een zone waar recreatie nevengeschikt aan natuur kan voorkomen.<br />

Scoping: afbakening van het voorwerp van onderzoek<br />

Met <strong>be</strong>trekking tot de milieu<strong>be</strong>oordeling:<br />

� In welke zones is verweving van natuur en recreatie mogelijk en welk type van recreatieve activiteiten zijn <strong>hier</strong>bij mogelijk?<br />

� Nagaan welke bufferwaarden dienen gerespecteerd te worden ten aanzien van het zuidelijk gelegen natuurreservaat Buitengoor en oostelijk gelegen<br />

stortplas.<br />

Aangezien het een kleine ontwikkeling van lokaal niveau <strong>be</strong>treft, zal via de scoping van de milieueffecten aangegeven worden hoe uitgebreid dit planonderdeel<br />

moet onderzocht worden (zie deel 3 – hoofdstuk 3.1 voor een nadere toelichting omtrent de scoping en diepgang van het effectenonderzoek).<br />

Met <strong>be</strong>trekking tot het ruimtelijk ontwerp:<br />

� Voorstel tot zonering van het Zilvermeer.<br />

� Afstemming voorschriften voor natuurverweving met <strong>be</strong>staand regelgevend kader (natuurdecreet, RSV, typevoorschriften voor RUP’s).<br />

Dit onderzoek zal niet ge<strong>be</strong>uren binnen de opmaak van het planMER, maar bij de opmaak van het voorontwerp RUP. Elementen vanuit de milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

zullen, voor zover het ruimtelijke aspecten <strong>be</strong>treft, vanzelfsprekend wel aanknopingspunten vormen bij het ontwerp van het RUP.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


QKO lkabowlbhpdb_fba=OW=p`e^kpebfab=<br />

QKOKN _ÉëÅÜêáàîáåÖ=î~å=ÇÉ=ÄÉëí~~åÇÉ=êìáãíÉäáàâÉ=ëíêìÅíììê=<br />

83 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Het onderzoeksgebied Schansheide is gelegen in het open ruimtegebied dat afgebakend wordt door het<br />

kanaal Bocholt-Herentals in het noorden, kanaal Dessel-Kwaadmechelen in het oosten, de kern Sluis in het<br />

Zuiden en de N18 in het westen.<br />

Meer specifiek ligt het onderzoeksgebied Schansheide net ten zuiden van de Schansput en net ten westen<br />

van het kanaal Dessel-Kwaadmechelen. Ten westen ligt de plas Miramar. Tussen het de Schansput en de<br />

kern Sluis ligt een historisch cultuurlandschap, waarvan het onderzoeksgebied deel van uitmaakt. Het<br />

<strong>be</strong>treft een restant van een ruimer coulissenlandschap rond Mol. Dit landschap maakt onderdeel uit van het<br />

natuurreservaat Buitengoor (zie verder).<br />

Binnen het onderzoeksgebied is eveneens een grondwaterwinning gelegen van Pidpa. De putten liggen in<br />

het noorden tegen de Witteloop aan. De gebouwen <strong>be</strong>vinden zich in het zuidwestelijk deel van het<br />

onderzoeksgebied (donkerrood gearceerde zone). Deze infrastructuur wordt ontsloten via de kern Sluis.


QKOKO _ÉëÅÜêáàîáåÖ=î~å=ÇÉ=ÄÉëí~~åÇÉ=àìêáÇáëÅÜÉ=ëíêìÅíììê=<br />

Gewestplan<br />

84 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Het onderzoeksgebied is gelegen in het gewestplan nr. 17 Herentals-Mol. Dit gewestplan werd bij<br />

Koninklijk <strong>be</strong>sluit (KB) goedgekeurd op 28 juli 1978. Dit plan bleef ongewijzigd van kracht tot in de jaren ’90.<br />

Op 7 februari 1990 werd er een gewestplanwijziging doorgevoerd. Deze gewestplanwijzigingen had ook<br />

<strong>be</strong>trekking op het onderzoeksgebied. Volgende her<strong>be</strong>stemmingen werden uitgevoerd:<br />

• De plas Schansput (incl. het onderzoeksgebied 2 met Schansheide en plas Leblancq) wordt<br />

her<strong>be</strong>stemd van ontginningsgebied met na<strong>be</strong>stemming recreatie naar ntginningsgebied met<br />

na<strong>be</strong>stemming natuur (in plaats van de plas Rauw en in ruil voor alle omvormingen naar dag- en<br />

verblijfsrecreatie) De zone waar zich de fabrieken van Si<strong>be</strong>lco <strong>be</strong>vinden (ten noordwesten van het<br />

onderzoeksgebied) worden her<strong>be</strong>stemd tot industriegebied.<br />

Het gewestplan werd op deze locatie niet verder verfijnt door een BPA of RUP.<br />

Binnen het onderzoeksgebied <strong>be</strong>vindt zich een grondwaterwinning van Pidpa. Dit<br />

grondwaterwinningsgebied is niet als dusdanig op het gewestplan opgenomen.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


Sectorale elementen: natuur<br />

Sectorale elementen: landschap<br />

ANKERPLAATSEN EN ERFGOEDLANDSCHAPPEN<br />

SPECIALE BESCHERMINGSZONES<br />

85 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

In het onderzoeksgebied komen geen habitatrichtlijngebieden voor of vogelrichtlijngebieden voor.<br />

VLAAMS ECOLOGISCH NETWERK (VEN)<br />

In het onderzoeksgebied komen geen gebieden voor die onderdeel uitmaken van het VEN (donkergroene vlakken op<br />

figuur). Net ten zuiden van Sluis ligt wel een gebied dat onderdeel uit maakt van het VEN. Het <strong>be</strong>treft:<br />

• GEN (grote eenheid natuur): De Maat - Den Diel - Buitengoor<br />

BOS- EN NATUURRESERVATEN<br />

In het onderzoeksgebied komen volgende erkende natuurreservaten voor (bruin gestippelde delen op figuur)<br />

• Buitengoor: in <strong>be</strong>heer door Natuurpunt<br />

Er komen geen voorlopig of definitief afgebakende ankerplaatsen of erfgoedlandschappen voor.<br />

BESCHERMDE LANDSCHAPPEN OF DORPSGEZICHTEN<br />

Er komen in het onderzoeksgebied geen <strong>be</strong>schermde landschappen of dorpsgezichten voor.<br />

BESCHERMDE MONUMENTEN<br />

Er <strong>be</strong>vinden zich geen <strong>be</strong>schermde monumenten binnen het onderzoeksgebied.<br />

NIET BESCHERMD WAARDEVOL BOUWKUNDIG ERFGOED<br />

Er <strong>be</strong>vinden zich geen gebouwen (of gebouwengroepen) binnen het onderzoeksgebied die voorkomen op de inventaris van het niet-<strong>be</strong>schermd waardevol<br />

bouwkundig erfgoed


Sectorale elementen: gewestwegen<br />

Binnen het onderzoeksgebied komen geen gewestwegen voor.<br />

Sectorale elementen: grondwaterwinning<br />

BESCHERMINGSZONES GRONDWATERWINNING<br />

86 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Rond een grondwaterwinning worden er drie <strong>be</strong>schermingszones afgebakend. Deze worden weergegeven op<br />

nevenstaande figuur. Het <strong>be</strong>treft:<br />

• Waterwingebied en Beschermingzone type I: donkerblauw op figuur<br />

• Beschermingzone type II: lichtblauw op figuur<br />

• Beschermingzone type III: paars op figuur<br />

De waterwinning zelf wordt veelal nog in een afzonderlijke zone aangeduid. Deze komt <strong>hier</strong> overeen met de<br />

<strong>be</strong>schermingszone I. De gebouwen van de waterwinning <strong>be</strong>vinden zich in de zuidoostelijke zone op de rand van de<br />

<strong>be</strong>schermingzone type III.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


QKOKP _ÉëÅÜêáàîáåÖ=î~å=ÇÉ=éä~åçåÇÉêÇÉäÉå=<br />

QKOKPKN sêáàï~êÉå=î~å=ÇÉ=ÖêçåÇï~íÉêïáååáåÖëJI=å~íììêJ=Éå=ä~åÇëÅÜ~éëÑìåÅíáÉ=îççê=pÅÜ~åëÜÉáÇÉ=<br />

AANLEIDING - DOELSTELLING<br />

87 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Het gebied Schansheide is onderdeel van het erkend natuurreservaat Buitengoor. Het ge<strong>be</strong>id Schansheide is tevens<br />

onderdeel van een grondwaterwinning voor drinkwater van Pidpa. Het gebied heeft volgens de biologische<br />

waarderingskaart een hoge natuurwaarde. Het gebied vormt tevens een cultuurhistorisch relict, in het bijzonder een<br />

coulissenlandschap, ter hoogte van Mol. Om deze redenen lijkt het wenselijk om het gebied niet meer voor te<br />

<strong>be</strong>houden voor toekomstige ontginningen, maar de natuur- en landschapsfunctie in relatie tot de grondwaterwinning<br />

op deze locatie te vrijwaren.<br />

Het vrijwaren van het gebied Schansheide voor ontginning heeft volgende doelstellingen:<br />

� vrijwaren van cultuurhistorisch coulisselandschap<br />

� vrijwaren van gebied met hoge natuurwaarden<br />

� vrijwaren van (grond)waterwinactiviteiten<br />

HUIDIGE JURIDISCHE CONTEXT - REIKWIJDTE<br />

Het gebied Schansheide is op het gewestplan Herentals-Mol (KB 28/07//1978) <strong>be</strong>stemd als ontginningsgebied met<br />

na<strong>be</strong>stemming natuurgebied.<br />

In de ontginningsgebieden dient rondom een afzonderingsgordel te worden aangelegd, waarvan de breedte<br />

vastgesteld wordt door de bijzondere voorschriften. Na de stopzetting van de ontginningen dient de oorspronkelijke of<br />

toekomstige <strong>be</strong>stemming, die door de grondkleur op het plan is aangegeven, te worden geëerbiedigd. Voorwaarden<br />

voor de sanering van de plaats moeten worden opgelegd opdat de aangegeven <strong>be</strong>stemming kan worden<br />

gerealiseerd.<br />

Het gebied Schansheide wordt momenteel ook gebruikt als grondwaterwinningsgebied voor drinkwater (PIDPA). Nagenoeg gans het niet ontwikkelde<br />

ontginningsgebied ligt binnen de <strong>be</strong>schermingszone type III van dit waterwingebied.<br />

De waterwinningsgebieden zijn die waar ten aanzien van de uitvoering van handelingen en werken <strong>be</strong>perkingen kunnen worden opgelegd met het doel de<br />

waterwinning te <strong>be</strong>schermen (drinkwater, industriewater, bronwater).<br />

In het RUP dat als uitvoering van het kaderplan zal opgemaakt worden, zullen volgende wijzigingen aan de <strong>be</strong>staande juridische context doorgevoerd worden:<br />

• her<strong>be</strong>stemmen als natuurgebied met vrijwaring van grondwaterwinactiviteiten (al dan niet in overdruk aan te duiden)<br />

• her<strong>be</strong>stemmen van de grondwaterwininfrastructuur tot zone voor openbaar nut


!<br />

DIEPGANG<br />

88 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Binnen de zone voor openbaar nut kunnen de bouwmogelijkheden verder verfijnt worden. Zo kan de maximaal te <strong>be</strong>bouwen oppervlakte en de bouwhoogte<br />

worden vastgelegd.<br />

ONDERZOEK LOCATIEALTERNATIEVEN<br />

Het vrijwaren van de natuur- en landschapswaarde op Schansheide moet afgewogen worden ten aanzien van het verlies van natuur- en landschapswaarde door<br />

de ontwikkeling van het vervangend ontginningsgebied (zie ook verder).<br />

ONDERZOEK INRICHTINGSALTERNATIEVEN<br />

Vrijwaren van huidig gebruik of ontginnen.<br />

Scoping: afbakening van het voorwerp van onderzoek<br />

Met <strong>be</strong>trekking tot de milieu<strong>be</strong>oordeling:<br />

� Vermeden verliezen<br />

Dit onderzoek zal ge<strong>be</strong>uren binnen de opmaak van het planMER (zie deel 1 – hoofdstuk 2.1 voor een toetsing aan de planMER-plicht; zie deel 3 – hoofdstuk 3.2<br />

voor een nadere toelichting omtrent de scoping en diepgang van het effectenonderzoek)<br />

Met <strong>be</strong>trekking tot het ruimtelijk ontwerp:<br />

Geen<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


QKP lkabowlbhpdb_fba=PW=sbos^kdbka=lkqdfkkfkdpdb_fba=<br />

QKPKN _ÉëÅÜêáàîáåÖ=î~å=ÇÉ=ÄÉëí~~åÇÉ=êìáãíÉäáàâÉ=ëíêìÅíììê=<br />

89 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Het onderzoeksgebied wordt afgebakend door het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten in het westen, de<br />

N123 – Kasteelstraat en Steenoven in het noorden, de Nederlandse en Limburgse administratieve grens in<br />

het oosten en het kanaal Bocholt-Herentals in het zuiden. Voor een verdere duiding met <strong>be</strong>trekking tot de<br />

afbakening van het onderzoeksgebied wordt verwezen naar hoofdstuk 3.3.2.1 in deel 3.<br />

Het onderzoeksgebied <strong>be</strong>treft voornamelijk een open ruimtegebied waar verspreid <strong>be</strong>bouwing in voorkomt.<br />

Het centraal zuidelijk en oostelijk deel kent voornamelijk een agrarisch grondgebruik. Dit agrarisch gebruik<br />

wordt meer versnipperd naar het noorden toe. Natuurwaarden komen voornamelijk voor in het noorden<br />

(onder de vorm van boscomplexen), langs het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten en het kanaal Bocholt-<br />

Herentals. De voornaamste gebieden zijn Koeimook, Harde Plassen en Den Diel.<br />

In het noordwesten ligt het Familiestrand; een verblijfsrecreatief gebied. Centraal in het noorden ligt de<br />

Abdij van Postel (net ten noorden van het onderzoeksgebied). Het kasteel van Postel is gelegen in het<br />

onderzoeksgebied. In het zuidwesten, langs Diel <strong>be</strong>vindt zich de grootste <strong>be</strong>bouwingscluster.<br />

Het onderzoeksgebied wordt doorsneden door de N136 Diel-Postel, welke het gebied van zuid naar noord<br />

doorkruist.


QKPKO _ÉëÅÜêáàîáåÖ=î~å=ÇÉ=ÄÉëí~~åÇÉ=àìêáÇáëÅÜÉ=ëíêìÅíììê=<br />

Gewestplan<br />

90 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Het onderzoeksgebied is gelegen in het gewestplan nr. 17 Herentals-Mol. Dit gewestplan werd bij<br />

Koninklijk <strong>be</strong>sluit (KB) goedgekeurd op 28 juli1978. Dit plan bleef ongewijzigd van kracht tot in de jaren ’90.<br />

Op 7 februari 1990 werd er een gewestplanwijziging doorgevoerd. Deze gewestplanwijziging had geen<br />

<strong>be</strong>trekking op het onderzoeksgebied.<br />

Het gewestplan werd op deze locatie slechts op één locatie verder verfijnt door een RUP. Het <strong>be</strong>treft het<br />

PRUP Familiestrand (MB 05/07/2002).<br />

De <strong>be</strong>stemmingen in het onderzoeksgebied zijn met uitzondering van het PRUP Familiestrand (vroeger<br />

zone voor dagrecreatie) en een klein woonlint (woongebied met landelijk karakter) langs Diel allen open<br />

ruimte <strong>be</strong>stemmingen. Het <strong>be</strong>tref landschappelijk waardevol agrarisch gebied, natuurgebied, parkgebied en<br />

bosgebieden met ecologisch <strong>be</strong>lang.<br />

Het landschappelijk waardevol gebied <strong>be</strong>vindt zich voornamelijk centraal en in het oosten van het<br />

plangebied. In het noordwesten komen verspreid kleinere gebieden voor.<br />

Als natuurgebied worden gezoneerd: Den Diel in het zuiden, Harde Putten in het zuidwesten, Koemook in<br />

het oosten, de zone langs het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten en het Postels Vaartje.<br />

In het onderzoeksgebied komt 1 parkgebied voor: het kasteel van Postel.<br />

De bosgebieden met ecologisch karakter <strong>be</strong>vinden zich voornamelijk centraal in het noorden en langs het<br />

kanaal Dessel-Turnhout-Schoten. Daarnaast komen er nog verspreid kleinere bosgebieden voor in het<br />

onderzoeksgebied.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


PRUP Familiestrand<br />

(MB 05/07/2002)<br />

HAG: Her<strong>be</strong>vestigd Agrarisch Gebied<br />

91 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Het PRUP voorziet in een <strong>be</strong>stendiging van het <strong>be</strong>staande verblijfsrecreatiepark Familiestrand en in een afstemming met de<br />

zuidelijk gelegen natuurwaarden. Het PRUP voorziet in een omvorming van de zone voor dagrecreatie naar een zone voor<br />

verblijfsrecreatie (aansluitend bij de N123 - Kasteelstraat), zone voor kampeerweide (als overgang tussen de zone voor<br />

verblijfsrecreatie en het natuurgebied), zone voor sport en spel (<strong>be</strong>staande vis- en zwemvijver) en natuurgebied (plassen in het<br />

zuidelijk deel van het PRUP).<br />

In het onderzoeksgebied komt 1 her<strong>be</strong>vestigd agrarisch gebied voor. Het <strong>be</strong>treft het gebied 30: Het landbouwgebied tussen Diel<br />

en Luikgestelse Heide wordt her<strong>be</strong>vestigd als agrarisch gebied met die <strong>be</strong>leidsmarge dat binnen het gebied een ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan kan opgemaakt worden voor de geplande ontginning van kwartszand ter hoogte van Zeven Heerlijkheden.


Sectorale elementen: natuur<br />

SPECIALE BESCHERMINGSZONES<br />

92 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

In het onderzoeksgebied komen volgende habitatrichlijngebieden voor (groen gearceerde delen op figuur):<br />

• Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden (BE2100026): de natuurgebieden<br />

Koemook (of Goorken), Harde Putten en Den Diel, gelegen in het onderzoeksgebied en Ronde Putten en De<br />

Maat, gelegen aansluitend bij het onderzoeksgebied, maken <strong>hier</strong> onderdeel van uit.<br />

In het onderzoeksgebied komen volgende vogelrichtlijngebieden voor (blauw gearceerde delen op figuur):<br />

• De Ronde Put (BE2101639): nagenoeg gans het onderzoeksgebied, met uitzondering van het oosten, maakt<br />

<strong>hier</strong> onderdeel van uit.<br />

VLAAMS ECOLOGISCH NETWERK (VEN)<br />

In het onderzoeksgebied maken volgende gebieden onderdeel uit van het VEN (donkergroene vlakken op figuur):<br />

• GEN (grote eenheid natuur): De Maat - Den Diel – Buitengoor<br />

• GEN (grote eenheid natuur): De Ronde Put – Goorken<br />

BOS- EN NATUURRESERVATEN<br />

In het onderzoeksgebied komen volgende natuurreservaten voor (bruin gestippelde delen op figuur)<br />

• De Ronde Put: Vlaams natuurreservaat: in <strong>be</strong>heer door Agentschap voor natuur en bos (ANB)<br />

• De Maat (incl. Den Diel): erkend natuurreservaat: in <strong>be</strong>heer door Natuurpunt<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


Sectorale elementen: landschap<br />

BESCHERMDE MONUMENTEN<br />

ANKERPLAATSEN EN ERFGOEDLANDSCHAPPEN<br />

93 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

In het noorden van het onderzoeksgebied ligt de definitief afgebakende ankerplaats Postel.<br />

BESCHERMDE LANDSCHAPPEN OF DORPSGEZICHTEN<br />

In het onderzoeksgebied komen volgende <strong>be</strong>schermde landschappen voor:<br />

• De bossen en de plassen van Den Diel aan het Kempisch Kanaal met sluis nr. 3 en de Bailybrug (22/06/2004)<br />

Aangrenzend aan het onderzoeksgebied komen volgende <strong>be</strong>schermde landschappen voor:<br />

• De Ronde Put en omgeving te Mol en Retie (6/07/1993)<br />

• Het Goor (6/07/1993)<br />

In het onderzoeksgebied komen volgende <strong>be</strong>schermde dorpsgezichten voor:<br />

• Kanaalstrook van het kanaal Bocholt-Herentals met sluis nr.1 te Lommel en sluis nr.2 te Mol (6/10/1999)<br />

Aangrenzend aan het onderzoeksgebied komen volgende <strong>be</strong>schermde dorpsgezichten voor:<br />

• Het geheel van de Abdij van Postel (13/02/1997)<br />

Ten noorden van het onderzoeksgebied <strong>be</strong>vindt zich de Abdij van Postel (kloostergangen, 17de eeuwse toren, grote en kleine sacristie, eetzaal en bibliotheek -<br />

MB 19/04/1955)<br />

Ten zuiden van het onderzoeksgebied <strong>be</strong>vinden zich 2 sluizen gelegen op het kanaal Bocholt-Herentals (sluis nr.1 ter hoogte van de "Blauwe Kei") (sluis nr.2 ter<br />

hoogte van "De Maat") (6/10/1999)<br />

NIET BESCHERMD WAARDEVOL BOUWKUNDIG ERFGOED<br />

Er <strong>be</strong>vinden zich een aantal gebouwen (of gebouwengroepen) binnen het onderzoeksgebied die voorkomen op de inventaris van het niet-<strong>be</strong>schermd waardevol<br />

bouwkundig erfgoed:<br />

� Landhuis, "Kasteel Den Diel"<br />

� Herinneringsmonument voor Vincentius Belmans en Jozef Fonteyn<br />

� "Steen der zeven Heerlijkheden", voogdijgrenspaal<br />

� Kasteel van Postel of Kasteel de Broqueville


� Toegangspoort, Postel<br />

� Gekoppelde kleine woningen, Postel 94<br />

� Langgestrekte hoeve, Desselsedreef 50<br />

Sectorale elementen: gewestwegen<br />

Het onderzoeksgebied wordt doorkruist en in het noorden <strong>be</strong>grensd door een gewestweg:<br />

• N136: Den Diel-Postel<br />

• N123: Kasteelstraat<br />

QKPKP ^~åÇìáÇÉå=î~å=ÉÉå=îÉêî~åÖÉåÇ=çåíÖáååáåÖëÖÉÄáÉÇ=<br />

AANLEIDING - DOELSTELLING<br />

94 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Om het <strong>be</strong>houd van het huidige gebruik en de aanwezige waarden ter hoogte van Zilvermeer en Schansheide te kunnen garanderen,schrapt de provincie een<br />

aantal grondreserves voor de zandontginningssector. Omdat het <strong>hier</strong> strategische reserves <strong>be</strong>treft die op middellange termijn kunnen aangesneden worden,<br />

wordt binnen de regio gezocht naar een vervangend ontginningsgebied onder de vorm van een planologische ruil. Hierbij worden de oppervlakte van de<br />

geschrapte ontginningen vervangen door een gelijkaardige overdruk voor ontginning in een ander gebied.<br />

Het aanduiden van het vervangend ontginningsgebied heeft volgende doelstelling:<br />

• Planologische compensatie opheffen planologische claims op Zilvermeer en Schansheide<br />

BESTAANDE JURIDISCHE TOESTAND – REIKWIJDTE<br />

Voor <strong>be</strong>schrijving huidig regelgevend kader: zie <strong>hier</strong>boven.<br />

In het RUP dat als uitvoering van het kaderplan zal opgemaakt worden, zullen volgende wijzigingen aan de <strong>be</strong>staande juridische context doorgevoerd worden:<br />

• In overdruk aanduiden van een vervangend ontginningsgebied op het gewestplan.<br />

• Mogelijks aanduiden van de na<strong>be</strong>stemming, indien deze niet zou overeenkomen met de huidige gewestplan<strong>be</strong>stemming waar het vervangend<br />

ontginningsgebied wordt gepland.<br />

DIEPGANG<br />

Het RUP <strong>be</strong>perkt zich tot aanduiden van het vervangend ontginningsgebied en eventuele na<strong>be</strong>stemming.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


!<br />

ONDERZOEK LOCATIEALTERNATIEVEN<br />

Trapsgewijs aanduiding van het vervangend ontginningsgebied:<br />

Zie deel 3 – hoofdstuk 3.3 voor een verdere verduidelijking.<br />

ONDERZOEK INRICHTINGSALTERNATIEVEN<br />

Geen<br />

Scoping: afbakening van het voorwerp van onderzoek<br />

Met <strong>be</strong>trekking tot de milieu<strong>be</strong>oordeling:<br />

� Locatieonderzoek<br />

� Ifv resultaten locatieonderzoek evaluatie mogelijke na<strong>be</strong>stemming (grondkleur)<br />

95 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

Dit onderzoek zal ge<strong>be</strong>uren binnen de opmaak van het planMER (zie deel 1 – hoofdstuk 2.1 voor een toetsing aan de planMER-plicht; zie deel 3 – hoofdstuk 3.3<br />

voor een nadere toelichting omtrent de scoping en diepgang van het effectenonderzoek)<br />

Met <strong>be</strong>trekking tot het ruimtelijk ontwerp:<br />

Geen


96 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

II – Toelichting van het plan<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


kçí~=éìÄäáÉâÉ=Åçåëìäí~íáÉ=éä~åjbo=áå=â~ÇÉê=î~å=orm=hÉãéÉåëÉ=jÉêÉå=ÇÉÉä=N=<br />

aÉÉä=<br />

97<br />

P= aÉ=ãáäáÉìÄÉççêÇÉäáåÖW=çéëíÉääÉå=î~å=ÜÉí=éä~åjbo=


99 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

INHOUDSOPGAVE DEEL 3 – DE MILIEUBEOORDELING: OPSTELLEN VAN<br />

HET PLANMER<br />

1 Wie maakt het planMER op? ........................................................................................................................................................................................................................... 101<br />

2 Wat is het doel van een planMER? ................................................................................................................................................................................................................. 103<br />

3 Wat wordt ifv de opmaak van het planMER onderzocht en op welke wijze wordt dit onderzoek uitgevoerd? ................................................................................................. 104<br />

3.1 Realisatie doelstellingen knoop Zilvermeer .......................................................................................................................................................................................... 106<br />

3.1.1 Scope ..................................................................................................................................................................................................................................... 106<br />

3.1.2 Methodiek ............................................................................................................................................................................................................................... 109<br />

3.2 Opheffen ontginningsclaims ................................................................................................................................................................................................................. 116<br />

3.2.1 Scope ..................................................................................................................................................................................................................................... 116<br />

3.2.2 Methodiek ............................................................................................................................................................................................................................... 117<br />

3.3 Zoeken naar een vervangend ontginningsgebied ................................................................................................................................................................................. 119<br />

3.3.1 Inleiding – aanpak .................................................................................................................................................................................................................. 119<br />

3.3.2 Stap 1 – onderzoek op macro-niveau ..................................................................................................................................................................................... 120<br />

3.3.3 Stap 2 – onderzoek op meso-niveau ...................................................................................................................................................................................... 134<br />

3.3.4 Stap 3 – scenario-analyse op micro-niveau ............................................................................................................................................................................ 137<br />

3.3.5 Vervolgtraject (na planMER procedure) ................................................................................................................................................................................. 142<br />

4 Samenvattend overzicht planonderdelen en scope milieonderzoek ................................................................................................................................................................ 144<br />

5 Doorwerking van de milieuanalyse naar het plan ............................................................................................................................................................................................ 156<br />

5.1 Cartografische vertaling en stedenbouwkundige voorschriften ............................................................................................................................................................. 156<br />

5.2 Milieuverklaring ..................................................................................................................................................................................................................................... 156<br />

5.3 Kennisleemten, monitoring en evaluatie ............................................................................................................................................................................................... 156


100 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling


N tfb=j^^hq=ebq=mi^kjbo=lm\=<br />

Volgend team van EXTERNE DESKUNDIGEN en medewerkers zal instaan voor de uitwerking van de milieu<strong>be</strong>oordeling:<br />

� Stijn De Coutere:<br />

- Mer-coördinator: Algemene coördinatie met in het bijzonder proces<strong>be</strong>geleiding<br />

101 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

- De algemene hoofdstukken (randvoorwaarden, globale analyse, synthese effecten, niet-technische samenvatting, …)<br />

� Els Peeters, erkend deskundige Bodem en Water, <strong>be</strong>last met:<br />

- De disciplines Bodem en Water<br />

- Medewerking coördinatie<br />

� Kris De Coster, erkend deskundige Landschap, Bouwkundig Erfgoed & Archeologie, Bodem en Water, <strong>be</strong>last met:<br />

- De discipline Landschap, Bouwkundig Erfgoed & Archeologie<br />

- Medewerking aan de disciplines Bodem, Water en Fauna-Flora<br />

- Medewerking coördinatie van het MER met in het bijzonder de interrelaties tussen de disciplines;<br />

� Bart Antheunis, erkend deskundige Mens sociaal-organisatorische aspecten<br />

- De discipline Mens<br />

- Medewerking aan de discipline Landschap<br />

- Medewerking coördinatie van het MER, in het bijzonder de integratie van de plan<strong>be</strong>schrijving<br />

- De opmaak van het RUP en in dit kader afstemming tussen effect<strong>be</strong>spreking en planoptimalisatie<br />

� Jorg Lambrechts, erkend deskundige Fauna & Flora, <strong>be</strong>last met:<br />

- De discipline Fauna & Flora<br />

� Johan Pattyn, hydrogeoloog (verbonden aan VITO):<br />

- Medewerking discipline Grondwater, in het bijzonder grondwatermodellering<br />

� Bart Aubroek:<br />

- Medewerking disciplines Water en Fauna & Flora, in het bijzonder ecohydrologische aspecten


Volgende<br />

102 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Van de erkende deskundigen is in Ta<strong>be</strong>l 1 het referentienummer van het erkennings<strong>be</strong>sluit, de vervaldatum van de erkenning en hun handtekening opgenomen.<br />

Ta<strong>be</strong>l 1: Lijst van erkende MER-deskundigen die instaan voor de uitwerking van het MER<br />

Naam MER-deskundige Discipline Referentienummer erkennings<strong>be</strong>sluit erkend tot<br />

Kris De Coster Landschap, bouwkundig erfgoed en<br />

archeologie<br />

Els Peeters Bodem<br />

Water<br />

MB/MER/EDA/600/C 02/11/2013<br />

MB/MER/EDA/604-A<br />

MB/MER/EDA/604-B<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010<br />

08/01/2014<br />

Jorg Lambrechts Fauna & Flora AMN/MER/EDA-563/VDC/bvb/02.118 25.02.2012<br />

Bart Antheunis Mens, sociaal-organisatorische<br />

aspecten / mobiliteit<br />

MB/MER/EDA/610/v1 21/09/2014<br />

Volgende INTERNE DESKUNDIGEN van het provincie<strong>be</strong>stuur zullen de opmaak van het multigroeve-MER van nabij opvolgen en <strong>be</strong>geleiden, bijgestaan door een<br />

aantal medewerkers (zie Ta<strong>be</strong>l 2).<br />

Ta<strong>be</strong>l 2: Lijst van interne deskundigen die instaan voor de opvolging van het MER<br />

Naam Functie Functie in MER<br />

Lutgarde Janssens Departement Ruimtelijke Ordening en<br />

Mobiliteit<br />

Volledige opvolging van dit MER, terugkoppeling binnen de provinciale<br />

diensten en met <strong>be</strong>trokken actoren


O t^q=fp=ebq=albi=s^k=bbk=mi^kjbo\=<br />

103 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Binnen het planMER zal de impact op het milieu ingeschat en <strong>be</strong>schreven worden voor de verscheidene planonderdelen. Op basis van deze analyse wordt het<br />

voorgestelde plan eventueel geconcretiseerd, bijgestuurd of worden randvoorwaarden geformuleerd in functie van de uitwerking van stedenbouwkundige<br />

voorschriften voor het RUP.<br />

De wijze waarop de milieueffecten zullen ingeschat worden, wordt verduidelijkt in volgende hoofdstukken. Hierbij is eveneens aangegeven welke effectgroepen<br />

relevant worden geacht (scope). Op basis van inspraakreacties en richtlijnen die worden opgesteld (zie deel 1 – hoofdstuk 4.2 voor een verduidelijking van de<br />

procedure) wordt de scope en/of wijze van effect<strong>be</strong>oordeling eventueel bijgestuurd en aangepast.


P t^q=<br />

104 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

tloaq= fcs= ab= lmj^^h= s^k= ebq= mi^kjbo= lkabowl`eq= bk= lm= tbihb= tfgwb=<br />

tloaq=afq=lkabowlbh=rfqdbslboa\=<br />

De milieueffecten die <strong>be</strong>studeerd moeten worden, zijn deze die bijdragen tot de uiteindelijke <strong>be</strong>sluitvorming over het plan, i.e. die toelaten een keuze te maken.<br />

Het zijn dus ruimtelijke effectgroepen die bijdragen aan deze keuze: geluidsverstoring, versnippering, direct ruimteverlies, … Hierbij is het van <strong>be</strong>lang de<br />

methodiek en diepgang van de milieu<strong>be</strong>oordeling af te stemmen op de doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad van het plan en de <strong>be</strong>oogde <strong>be</strong>sluitvorming.<br />

Het zoeken naar een vervangend ontginningsgebied vereist met andere woorden een ander schaalniveau van effectenanalyse dan het planologisch mogelijk<br />

maken van de concrete doelstellingen die geformuleerd zijn voor de hoofdknoop. Ook de afweging met <strong>be</strong>trekking tot het opheffen van de ontginningsclaim voor<br />

het resterende gebied van de Schansheide vraagt om een andere <strong>be</strong>nadering. In functie van de effect<strong>be</strong>spreking worden dan ook volgende planonderdelen<br />

onderscheiden:<br />

1° Realisatie doelstellingen hoofdknoop:<br />

- toeristisch onthaal (met aanlegplaats watertaxi en inrijpunt fietsknooppuntennetwerk),<br />

- uitbreiding recreatieve infrastructuur langs kanaalplas<br />

- inplanting vaste waterskipiste<br />

- verblijfsrecreatie op of aan het water<br />

- recreatief medegebruik plas Rauw<br />

- her<strong>be</strong>stemming koophaven langs kanaal Dessel – Kwaadmechelen<br />

De realisatie van deze doelstellingen wordt gecombineerd met het opheffen van de ontginningsclaim op het gebied Zilvermeer.<br />

2° opheffen ontginningsclaim gebieden Zilvermeer en Schansheide<br />

3° zoeken naar vervangend ontginningsgebied<br />

4° natuurverweving: plan in overeenstemming brengen met doelstellingen van de hogere overheid<br />

Onderstaande hoofdstukken geven per planonderdeel weer welke elementen relevant worden geacht om binnen het planMER te onderzoeken (scope), zodat tot<br />

een goed gefundeerde keuze en planuitwerking kan gekomen worden. Hierbij is eveneens aangegeven op welke wijze het onderzoek naar milieueffecten zal<br />

uitgevoerd worden (methodiek).<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


105 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Effecten die via eenvoudige maatregelen te <strong>be</strong>perken zijn of tot niet-significantie niveau te brengen zijn, worden niet diepgaand onderzocht en zijn niet sturend<br />

voor de verdere planvorming of –ontwikkeling. Effecten die zich enkel tijdelijk voordoen wegen in mindere mate op het planningsniveau (en worden <strong>be</strong>schouwd<br />

als niet-sturend voor verdere planvorming) dan permanente effecten. De effecten die worden <strong>be</strong>studeerd, moeten voldoende lokaal zijn opdat ze ruimtelijk<br />

onderscheidend kunnen zijn, dit wil zeggen voldoende differentiërend om bij te dragen aan de <strong>be</strong>sluitvorming en mogelijke optimalisatie van het plan (lees<br />

doorwerking in het ruimtelijk uitvoeringsplan). In de milieu<strong>be</strong>oordeling van voorliggend plan (en bijhorend abstractieniveau) wordt vermeden om zinloze en<br />

overtollige <strong>be</strong>schrijvingen te voorzien teneinde te leiden tot een sneller en overzichtelijker onderzoek 3 .<br />

3 Een m.e.r. is een middel, geen doel op zich. Het MER is de weerslag van het denkproces dat uitgevoerd wordt om het plan bij te sturen en aan te passen om het enerzijds realiseerbaar te maken en anderzijds om dit te optimaliseren in functie van<br />

milieueffecten. Het m.e.r. onderzoek kan ook aanleiding geven tot een wenselijke of noodzakelijke bijkomende afstemming en/of verfijning van reeds <strong>be</strong>staande voorstudies. In voorliggend geval is het m.e.r. duidelijk een middel, wat onder andere naar<br />

voor komt uit het gebruik van evaluerend ontwerpen en de daarbij horende situatie dat de exacte uitwerking van het plan bijgestuurd kan worden in functie van de te verwachten milieueffecten.


PKN ob^ifp^qfb=albipqbiifkdbk=ellcahkllm=<br />

PKNKN pÅçéÉ=<br />

106 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Dit onderzoeksgebied <strong>be</strong>vat volgende planonderdelen (zie deel 2 hoofdstuk 4 voor een meer uitgebreide toelichting van de verscheidene planonderdelen):<br />

� Ontwikkeling toeristisch onthaal<br />

� Ontwikkeling watersportrecreatie ter hoogte van Kanaalplas<br />

� Inplanting vaste waterskipiste<br />

� Toeristische verblijven op het water<br />

� Recreatief medegebruik plas Rauw<br />

� Ontwikkeling zone Koophaven<br />

Zoals toegelicht in deel 1 – hoofdstuk 2.1, kan voor deze planonderdelen een onderzoek tot milieueffectrapportage of zogenaamde screening volstaan. De<br />

dieping van dit effectenonderzoek zal dan ook anders zijn dan de diepgang van de overige planonderdelen.<br />

Discipline Relevantie Toelichting<br />

Geluid Enkel relevant in functie van<br />

fauna als receptor; wordt<br />

<strong>be</strong>handeld in combinatie met<br />

andere verstoringsfactoren<br />

(visuele verstoring)<br />

Via de vaststelling van de planonderdelen in een RUP kan lokaal een versterking van de toeristische activiteiten ontstaan,<br />

wat kan resulteren in een verhoging van verstoring via geluid. In de omgeving van de verscheidene zones zijn, uitgezonderd<br />

recreatie, geen menselijke activiteiten aanwezig (bv wonen) die mogelijke hinder ondervinden van een verhoogde<br />

geluids<strong>be</strong>lasing. In de omgeving zijn mogelijk wel diersoorten aanwezig die hinder ondervinden van verhoogde activiteiten.<br />

Deze hinder zal in hoofdzaak een combinatie zijn van geluidsverstoring en visuele verstoring. Hiervoor werd een specifieke<br />

methodiek ontwikkeld. Uitwerking van het geluidsaspect op zich, in de zin van het <strong>be</strong>schrijven van het huidige geluidsklimaat<br />

aan de hand van metingen en inschatting van toekomstige waarden aan de hand van <strong>be</strong>rekeningen via geluidsmodellen<br />

wordt dan ook niet relevant geacht voor dit planonderdelen.<br />

Lucht Geen relevante discipline De planonderdelen voorzien niet in activiteiten die een impact heb<strong>be</strong>n op de luchtkwaliteit.<br />

Bodem Geen relevante discipline De planonderdelen <strong>be</strong>vinden zich in een omgeving van sterk verstoorde gronden (onder meer ten gevolge van ontginning).<br />

De bodems voorkomend in het plangebied heb<strong>be</strong>n geen cultuurhistorische of wetenschappelijke waarde.<br />

Informatie vanuit deze discipline heeft dan ook geen impact op het planontwerp, type van <strong>be</strong>stemming of geformuleerde<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


stedenbouwkundige voorschriften.<br />

107 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

De eventuele aanwezigheid van verontreinigingen in de ondergrond zijn mogelijk van <strong>be</strong>lang bij concrete uitvoeringswerken<br />

(projectniveau), maar evenmin sturend op planniveau.<br />

Grondwater Geen relevante discipline De zones ter hoogte van de planonderdelen en hun omgeving zijn op de watertoetskaart voor<br />

Oppervlaktewater Beperkt relevante discipline,<br />

duiding ifv mogelijkheden voor<br />

stedenbouwkundige<br />

voorschriften<br />

grondwaterstromingsgevoeligheid aangeduid als matig gevoelige gebieden. Het plan voorziet echter geen ingrepen die een<br />

wijziging van het grondwatersysteem veroorzaken.<br />

Waterkwaliteit op de plassen is <strong>be</strong>palend voor het type activiteit dat op een plas kan toegelaten worden. Analyseresultaten<br />

tonen aan dat de waterkwaliteit van de verschillende plassen voldoet aan de kwaliteitsdoelstellingen voor zwemwater (zie<br />

bijlage 1). De voorgestelde locatiealternatieven (bv voor waterski en recreatief verblijf op water) zijn vanuit kwaliteitsoogpunt<br />

dan ook mogelijk. Een verdere uitwerking van dit aspect wordt binnen het planMER niet voorzien.<br />

Waterlopen zijn niet aanwezig ter hoogte van de planonderdelen evenmin als overstromingsgevoelige gebieden.<br />

De activiteiten die mogelijk worden gemaakt zijn niet zodanig dat een <strong>be</strong>langrijke impact op de waterkwaliteit of de<br />

waterhuishouding worden verwacht. Volgende aspecten vormen wel een aandachtspunt:<br />

� Het plan maakt de realisatie van bijkomende verhardingen mogelijk, wat kan resulteren in een verhoging van de run-<br />

off. Rekening houdend met de actuele situatie en goede doorlatendheid van de ondergrond, worden op dit vlak echter<br />

geen <strong>be</strong>langrijke problemen verwacht. In dit kader is de stedenbouwkundige verordening hemelwater van toepassing.<br />

De diepgang van het plan voorziet niet in de concrete afbakening van verharde zones en zones voor infiltratie, zodat<br />

een <strong>be</strong>spreking van de ruimtelijke impact op zich weinig relevant is ifv het planMER. Wel kunnen een aantal<br />

(algemene) aspecten leiden tot het formuleren van specifieke stedenbouwkundige voorschriften.<br />

� Een aantal ontwikkelingen die mogelijk worden gemaakt via het plan (realisatie clubhuis waterski, verblijven op het<br />

water) kunnen afvalwaterstromen genereren. Hiervoor gelden een aantal randvoorwaarden die volgen uit de<br />

<strong>be</strong>staande wetgeving en via de (verstrengde/versoepelde) vergunningsvoorwaarden worden opgelegd. Een<br />

uitgebreide <strong>be</strong>schrijving van de mogelijke impact op de waterkwaliteit wordt niet voorzien binnen het planMER. Wel zal<br />

kort een duiding gegeven worden omtrent de randvoorwaarden, die mogelijk vertaald kunnen worden in<br />

stedenbouwkundige voorschriften.<br />

Fauna & Flora Relevante discipline In de afweging van de locatiealternatieven vormen zowel het directe ruimteverlies (zowel ten gevolge van het plaatsen van<br />

infrastructuur als ten gevolge van intensieve <strong>be</strong>treding) als het verstoringsaspect (geluid en visueel) relevante elementen.<br />

Deze effecten kunnen op hun <strong>be</strong>urt een impact genereren op het functioneren van het ecologisch netwerk.


Monumenten &<br />

landschappen<br />

108 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Vanuit de analyse kan een voorkeur voor een <strong>be</strong>paald locatiealternatief naar voor worden geschoven en/of ruimtelijke<br />

buffermaatregelen (bv voorzien groenschermen) of randvoorwaarden (bv <strong>be</strong>perken type activiteiten in een <strong>be</strong>paalde zone)<br />

worden geformuleerd.<br />

Relevante discipline De voorgestelde aanpassingen kunnen <strong>be</strong>staande <strong>be</strong>eldwaarden zowel in positieve als negatieve zin <strong>be</strong>ïnvloeden. Om<br />

negatieve wijzigingen te vermijden kan de voorkeur voor een <strong>be</strong>paald locatiealternatief geformuleerd worden en/of<br />

randvoorwaarden (bv <strong>be</strong>perking bouwhoogte) voorgesteld. Het landschapsvisuele aspect vormt dan ook een relevant aspect<br />

binnen het planMER.<br />

De deelgebieden <strong>be</strong>vinden zich niet binnen ankerplaatsen, lijn- en puntrelicten zijn evenmin aanwezig. De deelgebieden zijn<br />

wel binnen de relictzone ‘zandwinningsgebied Miramar – De Maat en akkergebied Stokt, Achterbos en Sluis’ gelegen.<br />

Beschermde monumenten, landschappen, stads- en dorpsgezichten zijn niet aanwezig ter hoogte van de plangebieden zelf;<br />

het Provinciaal recreatiedomein Zilvermeer grenst in het zuiden wel aan het <strong>be</strong>schermde landschap Buitengoor-Meergoor.<br />

Het Provinciaal recreatiedomein Zilvermeer heeft een sociaal-historische waarde, de plassen vervullen een economsich-<br />

historische waarde en het strandgebouw heeft een architecturale waarde (opname in de vastgestelde lijst van waardevol<br />

niet-<strong>be</strong>schermd bouwkundig erfgoed).<br />

Het al dan niet aanwezig zijn van archeologische erfgoedwaarden is niet gekend. De aanwezigheid van dergelijke<br />

erfgoedwaarden is echter niet sturend in het planontwerp.<br />

Aantasting of direct verlies van erfgoedwaarden in het algemeen vormt dan ook een aandachtspunt binnen het planMER.<br />

Mens Relevante discipline De planonderdelen voorzien in de mogelijkheden tot een verhoging van het toeristisch aanbod en ver<strong>be</strong>tering van de<br />

<strong>be</strong>reikbaarheid (via watertaxi ter hoogte van het toeristisch onthaal). Dit is het doel van het plan, waarvoor in deel 2 een<br />

verantwoording is opgenomen. Een verdere <strong>be</strong>spreking van dit luik wordt dan ook niet opgenomen. De milieu-analyse vanuit<br />

de andere disciplines zal wel eventuele ruimtelijke voorstellen/<strong>be</strong>perkingen en/of randvoorwaarden formuleren in functie van<br />

de toeristisch-recreatieve ontwikkelingen.<br />

De planonderdelen genereren geen directe verliezen (wonen, landbouw).<br />

Bewoning is in de omgeving van de planonderdelen niet aanwezig, zodat verstoring (via geluid) geen relevant<br />

onderzoeksaspect vormt.<br />

Door de bijkomende ontwikkelingen die mogelijk gemaakt worden, kunnen extra verkeersstromen en vraag naar<br />

parkeergelegenheid ontstaan. Aangezien een eventuele noodzaak tot bijvoor<strong>be</strong>eld bijkomende parkeergelegenheid een<br />

ruimtelijke impact heeft, is dit een relevant te onderzoeken topic binnen het planMER.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


PKNKO jÉíÜçÇáÉâ=<br />

PKNKOKN káÉíJêÉäÉî~åíÉ=ÇáëÅáéäáåÉë=EiìÅÜí=Ó=_çÇÉã=Ó=dêçåÇï~íÉêF==<br />

109 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Voor deze disciplines zal in het plan-MER slechts zeer <strong>be</strong>knopt een toelichting met <strong>be</strong>trekking tot de referentiesituatie opgenomen worden, aangevuld met een<br />

toelichting waarom geen relevante effecten binnen de <strong>be</strong>treffende discipline worden verwacht.<br />

PKNKOKO dÉäìáÇW=êìëíîÉêëíçêáåÖ=<br />

Zoals aangegeven bij de scoping, is verstoring via geluid enkel relevant voor de receptor natuur (fauna). Voor deze receptorgroep is het moeilijk effecten ten<br />

gevolge van auditieve verstoring te scheiden van effecten van visuele verstoring. Daarom worden <strong>be</strong>ide effecten gecombineerd <strong>be</strong>sproken als ‘rustverstoring’.<br />

Het effect van rustverstoring wordt enkel <strong>be</strong>sproken in functie van de afweging van locatiealternatieven voor de vaste waterskibaan en het locatieonderzoek<br />

met <strong>be</strong>trekking tot ‘verblijven op het water’. Hierbij wordt in eerste instantie nagegaan welk van de voorgestelde locaties en zijn omgeving op zich het minst<br />

gevoelig is voor rustverstoring. In tweede instantie wordt nagegaan in welke mate <strong>be</strong>paalde maatregelen (met ruimtelijke weerslag) rustverstoring in de omgeving<br />

kunnen <strong>be</strong>perken.<br />

Eveneens wordt met <strong>be</strong>trekking tot het recreatief medegebruik op de plas Rauw nagegaan in hoeverre maatregelen (met een ruimtelijke weerslag) of<br />

randvoorwaarden wenselijk/noodzakelijk zijn.<br />

Verstoringseffecten zijn het meest ernstig voor soorten die gevoelig zijn aan verstoring. Het zijn vooral de grotere zoogdieren en de avifauna waarvan<br />

aangenomen wordt dat ze onderhevig zijn aan rustverstoring. Gezien het ecologische <strong>be</strong>lang van de Kempische Meren meer uitgesproken is voor (water-)vogels<br />

dan voor zoogdieren en omwille van de nabijheid van een vogelrichtlijngebied, dienen vooral de effecten ten aanzien van de avifauna <strong>be</strong>schouwd en wordt het<br />

onderzoek binnen het planMER ook enkel op deze groep toegespitst.<br />

In de studie ‘verstoringsgevoeligheid van vogels’ (Krijgsveld et al., 2008 4 ) is een overzicht gegeven van effecten van recreatie op vogels. Zo worden er<br />

verstoringsafstanden (uitgaande van de verschillende vormen van recreatie) en verstoringsgevoeligheden voor de verschillende soorten <strong>be</strong>sproken.<br />

Op basis van <strong>be</strong>schikbare gegevens (literatuur, de website waarnemingen.<strong>be</strong> en eventueel een interview met een terreinkenner), zal worden nagegaan waar in<br />

de omgeving van de plangebieden (potentieel) gevoelige soorten aanwezig zijn en in welke mate rustverstoring kan verwacht worden. We denken daarbij in<br />

eerste instantie aan de watervogels, maar er dient ook aandacht <strong>be</strong>steed te worden aan de soorten die zich in de tussenliggende heide- of bosgebieden<br />

ophouden.<br />

4 Krijgsveld, K.L., Smits, R.R., van der Winden, J. (2008) Verstoringsgevoeligheid van vogels: update literatuurstudie naar de reacties van vogels op recreatie. Culemborg: Bureau Waardenburg. 244 p


Onderzoeksvragen Rustverstoring ikv ontwikkeling hoofdknoop<br />

110 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

� Is ter hoogte van de locatievoorstellen voor vaste waterskibaan, de locatievoorstellen voor wonen op het water en ter hoogte van zuidelijke zone plas Rauw<br />

de aanwezigheid van verstoringsgevoelige soorten te verwachten?<br />

� Wordt vanuit verstoringsaspect voorkeur gegeven aan <strong>be</strong>paalde locatie-alternatieven? Kunnen alternatieven door middel van randvoorwaarden<br />

opgewaardeerd worden?<br />

� Zijn maatregelen om rustverstoring te <strong>be</strong>perken noodzakelijk opdat <strong>be</strong>paalde activiteiten kunnen toegestaan worden?<br />

PKNKOKP lééÉêîä~âíÉï~íÉê=<br />

PKNKOKQ c~ìå~=C=cäçê~=<br />

Op basis van de lokale bodemkenmerken (afgeleid van de bodemkaart en watertoetskaarten), de <strong>be</strong>palingen van de stedenbouwkundige verordening<br />

hemelwaterputten en handregels met <strong>be</strong>trekking tot de dimensionering van infiltratievoorzieningen wordt nagegaan in welke mate verharding al dan niet een<br />

probleem kan vormen (eventueel afleiden van een maximaal verhardingspercentage) en/of ruimte voor specifieke infiltratievoorzieningen moet worden voorzien.<br />

Onderzoeksvragen Oppervlaktewater ikv ontwikkeling hoofdknoop<br />

� Kan verharding binnen de zones van het planonderdeel worden toegestaan en in welke mate?<br />

� Zijn aanvullende voorschriften noodzakelijk ifv het aanleggen van infiltratievoorzieningen en het vermijden van een verhoging van run-off?<br />

DIRECT RUIMTEBESLAG<br />

Op planniveau wordt geen gebiedsdekkende BWK-update gemaakt. Ter hoogte van de zone voor toeristisch onthaal en jachthaven en de locatiealternatieven<br />

voor een vaste waterskibaan en verblijven op het water, is dit wel aangewezen teneinde het direct ruimte<strong>be</strong>slag correct te kunnen inschatten.<br />

VERSTORINGSEFFECTEN<br />

Het aspect van rustverstoring is reeds <strong>be</strong>sproken in hoofdstuk 3.1.2.1.<br />

In functie van het <strong>be</strong>palen van effecten van <strong>be</strong>treding, wordt de verstoringsgevoeligheid <strong>be</strong>paald van de aanwezige vegetatie in de zone voor toeristisch onthaal<br />

en jachthaven en de locatiealternatieven voor een vaste waterskibaan en verblijven op het water. Voor de plas Rauw hangt dit laatste samen met de uitwerking<br />

van randvoorwaarden met <strong>be</strong>trekking tot de fysieke barrière die de zone voor recreatie dient af te scheiden van de ‘natuurzone’.<br />

In combinatie met het effect van direct ruimte<strong>be</strong>slag door <strong>be</strong>treding, geeft de <strong>be</strong>spreking van verstoringseffecten een <strong>be</strong>eld van de recreatiedruk die kan ontstaan<br />

ten gevolge van de voorgestelde plannen.<br />

NETWERKEFFECTEN<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


111 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Vaak wordt het <strong>be</strong>grip netwerkeffecten verengd tot het <strong>be</strong>schouwen van de opgeworpen barrières of het doorbreken van verbindingen tussen leefgebieden van<br />

soorten, als gevolg van projectrealisatie. In dit MER wordt het <strong>be</strong>grip “netwerkeffecten” ruimer opgevat en worden de effecten die optreden op populatieniveau<br />

<strong>be</strong>schouwd. Hiervoor kan gewerkt worden met een landschapsecologische visiekaart. Een dergelijke kaart geeft globale inzichten in het voorkomen van<br />

natuurkernstructuren, stapstenen en natuurverbindingen. Een dergelijke kaart vormt een uiterst zinvolle basis om de netwerkeffecten van een ingreep in een<br />

landschap te kunnen <strong>be</strong>oordelen.<br />

Figuur 7: Schematische voorstelling van de negatieve effecten die<br />

zich kunnen voordoen als gevolg van projectrealisatie (verkleinen,<br />

ijler worden en versnippering van netwerken) en de maatregelen die<br />

deze evoluties kunnen opheffen (vergroten, verdichten en<br />

HUIDIG REFERENTIEBEELD – FEITELIJKE TOESTAND<br />

verbinden)<br />

Verkleining versus Vergroting<br />

Ijler worden versus Verdichting<br />

Versnippering versus Verbinding<br />

Een landschapsecologische kaart is te <strong>be</strong>schouwen als een abstractie van de waaier aan ecotooptypes die voorkomen in een studiegebied. Afhankelijk van de<br />

ecosystemen die voorkomen in het studiegebied, kan daarbij een onderscheid gemaakt worden tussen open versus gesloten natuurtypes; vochtige tot natte<br />

versus droge natuurtypes en voedselrijke versus voedselarme natuurtypes.<br />

Een dergelijke intekening visualiseert meteen de <strong>be</strong>langrijke natuurkerngebieden in het studiegebied. Op een dergelijke landschapsecologische kaart kan ook<br />

datgene worden ingekleurd wat voor natuurwaarden een <strong>be</strong>langrijke barrière kan vormen zoals urbane zones, <strong>be</strong>langrijke verkeersaders en kanalen.


112 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Door middel van deze “ecotoopsystemenkaart” ontstaat tevens zicht op de <strong>be</strong>langrijkste aanwezige of potentiële natuurverbindingen (netwerkrelaties) tussen de<br />

natuurkerngebieden in het studiegebied.<br />

Voor het opmaken van deze kaart werd vertrokken van de geactualiseerde “Habitatkaart”, een afgeleide kwetsbaarheidskaart (kwetsbaarheidsanalyse –<br />

Kaderplan Kempense Meersen).<br />

Voor het <strong>be</strong>schrijven van de huidige landschapsecologische situatie en de nagestreefde ecologische samenhang is het relevant volgende ecotoopclusters te<br />

onderscheiden:<br />

� Droge heide;<br />

� Natte heide;<br />

� Ondiep water (inclusief vennen);<br />

� droge bossen;<br />

� vochtig tot nat bos;<br />

� diep water;<br />

� kleinschalig waardevol agrarisch landschap;<br />

� natte graslanden.<br />

Deze ecotoopclusters zijn op een hoog abstractieniveau in te delen als volgt:<br />

Droog tot lokaal nat, voedselarm, in regel<br />

grondwateronafhankelijk<br />

(landschappelijk) open (landschappelijk) gesloten<br />

Heiden (droog & nat) en vennen Droge bossen<br />

Nat, voedselrijker, in regel grondwaterafhankelijk Open water Vochtig tot nat bos<br />

TOEKOMSTIG REFERENTIEBEELD<br />

Vanuit de receptor natuur is het echter aangewezen om naast de huidige referentiesituatie, ook rekening te houden met autonome en <strong>be</strong>leidsgestuurde<br />

handelingen: “het ecologisch wenselijkheids<strong>be</strong>eld”. Voor de receptor natuur is er in vele gevallen een groot verschil tussen de huidige situatie en de toekomstige<br />

ontwikkeling. Dit is toe te schrijven aan de nog te realiseren invulling van het Vlaamse natuur<strong>be</strong>leid.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


113 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Binnen het Vlaamse natuur<strong>be</strong>leid zijn er meerdere aspecten die van <strong>be</strong>lang zijn m.b.t. de toekomstige ontwikkeling. Zo wordt op Vlaams niveau gestreefd naar<br />

hogere natuurwaarden via o.a. een aankoop-, subsidie- en <strong>be</strong>heer<strong>be</strong>leid voor natuur en bos (in <strong>be</strong>heer van terrein<strong>be</strong>herende verenigingen of de overheid), een<br />

meer ecologisch <strong>be</strong>heer van bossen (Criteria Duurzaam Bos<strong>be</strong>heer), etc.<br />

Voor Europees <strong>be</strong>schermde gebieden (NATURA 2000) dient in het bijzonder rekening gehouden te worden met de toestand van (Europees <strong>be</strong>schermde) natuur.<br />

Momenteel zijn de instandhoudingsdoelstellingen voor de Habitat- en Vogelrichtlijngebieden in Vlaanderen in opmaak. In het plangebied zijn volgende Speciale<br />

Beschermingszones (SBZ’s) van <strong>be</strong>lang:<br />

� SBZ-H “valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden”<br />

� SBZ-H “vennen, heiden en moerassen rond Turnhout”<br />

� SBZ-V “Ronde Put”<br />

Bijgevolg is het van <strong>be</strong>lang om ook een landschapsecologische kaart op te maken voor de “toekomstige referentiesituatie”, het ecologische<br />

streef<strong>be</strong>eld.<br />

Er is op Vlaams niveau geen gebiedsdekkend kaartmateriaal <strong>be</strong>schikbaar waarop de gewenste ecologische situatie is weergegeven. Wel kan gebruik gemaakt<br />

worden van de streef<strong>be</strong>elden zoals opgenomen in diverse <strong>be</strong>heerplannen, inrichtingsvisies en richtplannen voor de omgeving van het projectgebied.<br />

Samenstelling van de streef<strong>be</strong>elden voor afzonderlijke deelgebieden kan zo leiden tot een geïntegreerde visiekaart voor de volledige omgeving. Zo’n ecologische<br />

streef<strong>be</strong>eldkaart laat vervolgens ook toe om de logische verbindingen in kaart te brengen tussen de verschillende entiteiten. Deze logische verbindingen kunnen<br />

gelijk gesteld worden aan de gewenste ecologische verbindingen. (Merk op dat deze in de huidige situatie niet noodzakelijk functioneel zijn.)<br />

Onderzoeksvragen Fauna & Flora ikv ontwikkeling hoofdknoop<br />

� Welke verliezen kunnen optreden bij ontwikkeling van het plan? Wat is het onderscheid tussen de voorgestelde locatie-alternatieven? In welke mate<br />

kunnen dergelijke effecten worden vermeden of <strong>be</strong>perkt?<br />

� Welke druk veroorzaken de voorgestelde activiteiten op de omgeving?<br />

� Worden (potentiële) ecologische netwerken fundamenteel aangetast / gehypothekeerd door de voorgestelde plannen? In welke mate is er een onderscheid<br />

tussen de locatie-alternatieven? Kunnen effecten eventueel worden vermeden of <strong>be</strong>perkt?<br />

PKNKOKR jçåìãÉåíÉå=Éå=ä~åÇëÅÜ~ééÉå=<br />

In eerste instantie wordt op mesoniveau een <strong>be</strong>schrijving gegeven van de landschapstypologie, de landschapsstructuur en het landschaps<strong>be</strong>eld. De ruimtelijke<br />

opbouw van het landschap (landschapsstructuur) wordt onderzocht aan de hand van een terreinverkenning, waarbij ook de visuele karakteristieken en<br />

landschaps<strong>be</strong>el<strong>be</strong>palende elementen die een invloed heb<strong>be</strong>n de <strong>be</strong>levingswaarde, worden <strong>be</strong>schreven. Een bijzonder aandachtspunt vormt het <strong>be</strong>schermde<br />

landschap Buitengoor-Meergoor dat ten zuiden van het Provinciaal recreatiedomein Zilvermeer is gelegen.


PKNKOKS jÉåë=<br />

114 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

In deze <strong>be</strong>schrijving wordt tevens aandacht <strong>be</strong>steed aan de relictwaarden die binnen de omgeving aanwezig zijn (alle deelgebieden <strong>be</strong>vinden zich binnen de<br />

relictzone ‘zandwinningsgebied Miramar – De Maat en akkergebied Stokt, Achterbos en Sluis’). Hierbij wordt in eerste instantie gedacht aan het recreatiedomein<br />

op zich dat in 1959 officieel werd geopend, maar al eerder een spontaan strandtoerisme kende; de plassen die relicten zijn van de eerste zandontginningen (met<br />

de hand) en het strandgebouw dat werd opgenomen in de vastgestelde lijst van het bouwkundig erfgoed.<br />

Voor elk van de planonderdelen wordt een <strong>be</strong>schrijving gegeven van de zichtbaarheid van het gebied en aanwezige zichten vanuit het gebied.<br />

Op basis van de <strong>be</strong>schrijving van de referentiesituatie wordt nagegaan in welke mate <strong>be</strong>paalde zichten worden gewijzigd en/of welke potenties de voorgestelde<br />

ontwikkelingen inhouden. Vanuit deze analyse zullen voorstellen van randvoorwaarden (bv <strong>be</strong>perken van bouwhoogte) of aan<strong>be</strong>velingen (bv openhouden van<br />

<strong>be</strong>paalde zichten) worden voorgesteld.<br />

Eveneens wordt nagegaan in welke mate de voorgestelde ontwikkelingen al dan niet een direct verlies of aantasting van erfgoedwaarden kunnen veroorzaken, of<br />

omgekeerd in welke mate potenties aanwezig zijn om <strong>be</strong>staande erfgoedwaarden meer te <strong>be</strong>nadrukken.<br />

Onderzoeksvragen Monumenten & Landschappen ikv ontwikkeling hoofdknoop<br />

� Welke landschapsvisuele wijzigingen kunnen verwacht worden (zowel zichtbaarheid van de plangebieden en hun activiteiten als zichten vanuit de<br />

plangebieden)?<br />

� Zijn maatregelen noodzakelijk/wenselijk om een landschappelijke inpassing van de geplande ontwikkelingen te garanderen?<br />

� Zijn erfgoedwaarden ter hoogte van de plangebieden en hun omgeving aanwezig die verdwijnen of worden aangetast?<br />

� Houden de voorgestelde plannen potenties in tot een versterking van de landschaps<strong>be</strong>levingswaarde en/of aanwezige erfgoedwaarden? Kunnen deze<br />

potenties verankerd worden in het plan?<br />

MOBILITEIT<br />

Ten opzichte van de <strong>be</strong>staande situatie, vorm enkel de vaste waterskibaan een nieuw verkeersgenererend element. De impact <strong>hier</strong>van is echter zeer laag, het<br />

<strong>be</strong>treft ca. 25 deelnemers per uur. De overige elementen heb<strong>be</strong>n <strong>be</strong>trekking op verschuivingen van activiteiten binnen de ruimere regio. Er worden dan ook geen<br />

grote wijzigingen of verschuivingen in verkeersstromen verwacht.<br />

Aan de hand van een (<strong>be</strong>knopte) <strong>be</strong>schrijving van de <strong>be</strong>staande verkeersstromen en -intensiteiten (op basis van <strong>be</strong>staande informatie) zal deze stelling binnen<br />

het plan-MER onderbouwd worden.<br />

Aan de hand van te verwachten aantal recreanten wordt de parkeernood in functie van de planonderdelen ingeschat.<br />

Specifiek met <strong>be</strong>trekking tot de locatiealternatieven voor een vaste waterskibaan vormt de toegankelijkheid van de site een <strong>be</strong>langrijk aandachtspunt. Deze<br />

toegankelijkheid omvat zowel de directe <strong>be</strong>reikbaarheid, de ruimtelijke mogelijkheden tot inplanting van infrastructuur (bv een clublokaal) als de ruimtelijke<br />

mogelijkheden tot het voorzien van parkeerplaatsen. De mogelijkheden met <strong>be</strong>trekking tot toegankelijkheid zijn in <strong>be</strong>langrijke mate gerelateerd aan de aanwezige<br />

natuurwaarden (zie hoofdstuk 3.1.2.4 voor een toelichting met <strong>be</strong>trekking tot aspecten van direct ruimteverlies en verstoring). Op basis van de doelstellingen,<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


115 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

inschatting van verkeersgeneratie, omgevingskenmerken, … wordt nagegaan waar / in welke mate ontsluiting van de voorgestelde locatiealternatieven kan<br />

voorzien worden.<br />

Een verkeersstudie in functie van de te verkiezen toeristische weg zal worden opgemaakt. Dit onderzoek wordt los van dit plan-MER gevoerd, want het is geënt<br />

op de volledige regio en heeft geen ruimtelijke impact ifv het op te maken RUP.<br />

Onderzoeksvragen Mens ikv ontwikkeling hoofdknoop<br />

� Wat zijn de veiligheidsvereisten voor de verscheidene voorgestelde activiteiten?<br />

� Veroorzaken de voorgestelde ontwikkelingen een mobiliteitsprobleem?<br />

� Moet (bijkomende) parkeerruimte voorzien worden in functie van bijkomende ontwikkelingen?<br />

� In welke mate kan, met <strong>be</strong>trekking tot de ontwikkeling van een vaste waterskibaan, in de verscheidene locatiealternatieven een voldoende toegankelijkheid<br />

geboden worden?


PKO lmebccbk=lkqdfkkfkdp`i^fjp=<br />

PKOKN pÅçéÉ=<br />

116 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Zowel voor de zone van het Zilvermeer als voor het gebied Schansheide wordt voorgesteld de aanwezige ontginningsclaim op te heffen. Het opheffen van<br />

dergelijke overdruk heeft op zich geen onmiddellijke milieu-impact. Wel <strong>be</strong>tekent dergelijke opheffing dat het risico op toekomstige directe verliezen ten gevolge<br />

ontginning verdwijnt evenals het risico op indirecte effecten (bv via wijzigingen van het grondwaterpeil).<br />

Het wordt dan ook relevant geacht om, zeker in functie van de afbakening van een vervangend ontginningsgebied, een <strong>be</strong>eld te geven van de effecten die<br />

vermeden worden door opheffing van de ontginningsclaims. Op basis van ervaring vanuit onder andere de opmaak van verscheidene ontginningsMER’s in<br />

de omgeving, worden in dit kader volgende aspecten van <strong>be</strong>lang geacht:<br />

� Direct ruimte-verlies: overzicht van de huidig aanwezige activiteiten (discipline mens), aanwezige landschappelijke (incl. erfgoed-) waarden (discipline<br />

landschap) en aanwezige natuurwaarden (discipline fauna & flora). Voor het gebied Zilvermeer zullen hoofdzakelijk verliezen ifv de receptor mens van<br />

<strong>be</strong>lang zijn maar eveneens de erfgoedwaarden, voor het gebied Schansheide <strong>be</strong>treft het voornamelijk natuurwaarden, maar eveneens de receptor mens<br />

(aanwezigheid grondwaterwinning)<br />

� Netwerkeffecten: in welke mate worden <strong>be</strong>staande/potentiële netwerken gehypothekeerd indien ontginning in deze gebieden toch zou doorgaan? Deze<br />

vraag kan zowel relevant zijn voor de discipline mens (recreatief netwerk) als voor de disciplines landschap en fauna & flora.<br />

Aanvullend is het van <strong>be</strong>lang na te denken over de ‘nieuwe’ grondkleur van deze gebieden. Een effecten-analyse kan immers inzicht geven in de mogelijke<br />

effecten van de ‘nieuwe’ na<strong>be</strong>stemming en kan vanuit een omgevingsanalyse bijvoor<strong>be</strong>eld een voorstel tot zonering uitwerken. Het opheffen van de<br />

ontginningsclaims kan dan ook <strong>be</strong>schouwd worden als een opportuniteit om de <strong>be</strong>staande grondkleur te evalueren en eventueel bij te sturen.<br />

Met <strong>be</strong>trekking tot het gebied Zilvermeer wordt uitgegaan van een na<strong>be</strong>stemming recreatie. Hiervoor worden volgende milieu-aspecten als relevant te<br />

onderzoeken <strong>be</strong>schouwd:<br />

� Verstoringseffecten in functie van de aanwezigheid van natuur. Hierbij wordt rekening gehouden met verstoring via geluid en visuele verstoring; effecten<br />

die gecombineerd worden onderzocht.<br />

� Landschappelijke verstoring en inpassing in de omgeving<br />

Vanuit de analyse van <strong>be</strong>ide aspecten wordt, in de mate van relevantie, een voorstel van zonering voor het recreatiegebied voorgesteld.<br />

Met <strong>be</strong>trekking tot het gebied Schansheide wordt uitgegaan van een na<strong>be</strong>stemming natuur, die nu reeds als grondkleur is voorzien. Hiervoor wordt geen<br />

bijkomende effectenanalyse voorzien.<br />

Voor de <strong>be</strong>schermingszones I en II en de gebouwen van de <strong>be</strong>staande drinkwaterwinning wordt voorgesteld een na<strong>be</strong>stemming ‘openbaar nut’ te voorzien en<br />

ook de <strong>be</strong>schermingszone III in overdruk aan te duiden via het RUP. Een analyse van de milieueffecten van de aanwezige drinkwaterwinning maakt echter geen<br />

deel uit van het planMER.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


PKOKO jÉíÜçÇáÉâ=<br />

PKOKOKN c~ìå~=C=Ñäçê~=<br />

117 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Aan de hand van <strong>be</strong>schikbare informatie (biologische waarderingskaart, informatie van terrein<strong>be</strong>heerders en gebiedskenners), aangevuld met een terreinsurvey<br />

wordt een <strong>be</strong>schrijving gegeven van de aanwezige natuurwaarden (vegetatie en fauna). Een uitgebreide inventarisatieronde (zowel naar plantensoorten als<br />

diersoorten) is op dit planniveau niet voorzien.<br />

Door middel van deze <strong>be</strong>schrijving wordt een <strong>be</strong>eld gegeven van de directe verliezen die vermeden worden.<br />

Aan de hand van de landschapsecologische kaart (zie hoofdstuk 3.1.2.4 van dit deel voor een toelichting) wordt nagegaan in welke mate natuurkerngebieden of<br />

(potentiële) natuurverbindingen aanwezig zijn binnen de zones van het plangebied. Hierbij wordt aangegeven in welke mate het verlies ervan een impact heeft op<br />

het ecologisch functioneren van de omgeving.<br />

In het kader van de <strong>be</strong>paling van de grondkleur wordt voor het gebied Zilvermeer nagegaan of in de omgeving receptoren gevoelig voor rustverstoring aanwezig<br />

zijn. Afhankelijk van de resultaten wordt nagegaan of maatregelen (zonering van het recreatiegebied en/of het voorzien van bijvoor<strong>be</strong>eld schermen) wenselijk zijn<br />

om verstoringseffecten te vermijden. De methodiek met <strong>be</strong>trekking tot rustverstoring is toegelicht in hoofdstuk 3.1.2.1.<br />

Onderzoeksvragen Fauna & flora ikv opheffing ontginningsclaims<br />

� Welke verliezen treden op indien ontginning zou doorgaan?<br />

� In welke mate heb<strong>be</strong>n deze verliezen een impact op het functioneren van het ecologisch netwerk?<br />

� Zijn in de omgeving van het Zilvermeer receptoren gevoelig voor rustverstoring aanwezig en zijn eventueel maatregelen (zonering van het recreatieve<br />

gebied) noodzakelijk/wenselijk om effecten van rustverstoring te vermijden/<strong>be</strong>perken?<br />

PKOKOKO jçåìãÉåíÉå=C=ä~åÇëÅÜ~ééÉå=<br />

De landschappelijke waarden van de plangebieden worden <strong>be</strong>schreven op analoge wijze dan voor het onderzoeksgebied hoofdknoop. Een nadere toelichting is<br />

opgenomen in hoofdstuk 3.1.2.5.<br />

Onderzoeksvragen Monumenten & landschappen ikv opheffing ontginningsclaims<br />

� Welke verliezen (landschapsstructuur en landschaps<strong>be</strong>eld) treden op indien ontinnng zou doorgaan?


PKOKOKP jÉåë=<br />

118 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Aan de hand van de biologische waarderingskaart, landschapskaart, topografische kaarten, luchtfoto’s en een terreinsurvey wordt een kaart opgesteld die het<br />

bodemgebruik in <strong>be</strong>eld brengt. Op deze kaart worden eveneens <strong>be</strong>staande en geplande functionele en toeristische netwerken (dit zijn zowel wegen als<br />

fietsroutes, wandelwegen, ruiterpaden, …) aangeduid.<br />

Via deze kaart kan nagegaan worden welke directe verliezen vermeden worden door de ontginningsclaim op te heffen. Eveneens worden via deze kaart<br />

eventueel vermeden netwerkeffecten in <strong>be</strong>eld gebracht.<br />

Onderzoeksvragen Mens ikv opheffing ontginningsclaims<br />

� Welke verliezen treden op indien ontginning zou doorgaan?<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


PKP wlbhbk=k^^o=bbk=sbos^kdbka=lkqdfkkfkdpdb_fba=<br />

PKPKN fåäÉáÇáåÖ=Ó=~~åé~â==<br />

Er wordt gezocht naar een vervangend ontginningsgebied via een trapsgewijze<br />

analyse.<br />

Hierbij wordt in eerste instantie op macroniveau een onderzoeksgebied afgebakend.<br />

Deze oefening is opgenomen in voorliggende ‘Nota voor Publieke Consultatie’. Meer<br />

informatie omtrent de wijze waarop en de resulterende afbakening is opgenomen in<br />

hoofdstuk 3.3.2.<br />

Binnen dit ‘macrogebied’ zal aan de hand van een meer gedetailleerde<br />

omgevingsanalyse nagegaan worden in hoeverre bijkomende elementen de afbakening<br />

van een vervangend ontginningsgebied mee kunnen sturen. De wijze waarop deze<br />

analyse op mesoniveau zal uitgevoerd worden, is toegelicht in hoofdstuk 3.3.3. Als<br />

resultaat worden, op basis van de omgevingswaarden een aantal scenario’s voor de<br />

locatie afbakening voorgesteld.<br />

Voor elk van deze scenario’s wordt een samenvatting gegeven van de te verwachten<br />

milieueffecten. Deze analyse op ‘microniveau’ dient <strong>be</strong>grepen te worden als een analyse<br />

op planniveau en kan dus geenszins milieueffecten analyseren op concreet<br />

projectniveau. In functie van <strong>be</strong>sluitvorming en het RUP dient namelijk een afweging van<br />

een specifieke locatie voor ontginning te ge<strong>be</strong>uren. Voor de eigenlijke concrete<br />

ontginning dient immers een project-MER voor de aanleg- en exploitatie opgemaakt te<br />

worden. Een verduidelijking over de werkwijze die gevolgd zal worden is opgenomen in<br />

hoofdstuk 3.3.4.<br />

Een schematisch overzicht van deze trapsgewijze analyse is weergegeven in Fout!<br />

Verwijzingsbron niet gevonden..<br />

119 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Figuur 8: Schematische voorstellen aanpak trapsgewijze analyse met <strong>be</strong>trekking tot het zoeken naar een vervangend ontginningsgebied


120 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Het resultaat van de laatste analyse is per scenario een overzicht van de milieueffecten. In het kader van de opmaak van het RUP (dit is dus na de mer-<br />

procedure) zal de <strong>be</strong>voegde overheid een <strong>be</strong>sluit nemen omtrent een scenariokeuze. Bij deze keuze kunnen naast milieuaspecten ook andere elementen in<br />

overweging genomen worden. Zowel de keuze voor één van de <strong>be</strong>sproken scenario’s als de keuze voor een gecombineerd scenariovoorstel is <strong>hier</strong>bij mogelijk. In<br />

de toelichting bij het RUP zal de gemaakte keuze verantwoord worden en aangegeven hoe en in welke mate rekening gehouden werd met milieueffecten.<br />

Na de vaststelling van het RUP kan de ontginner een vergunning voor ontginning aanvragen. Wanneer dergelijke aanvraag zal ingediend worden, is momenteel<br />

niet duidelijk en vindt mogelijks pas op langere termijn plaats. In het kader van dergelijke vergunningsaanvraag zal een projectMER uitgewerkt dienen te worden.<br />

Het is in deze stap dat effecten van ontginning op projectniveau worden <strong>be</strong>sproken en eventueel noodzakelijke/wenselijke maatregelen worden uitgewerkt.<br />

PKPKO pí~é=N=Ó=çåÇÉêòçÉâ=çé=ã~ÅêçJåáîÉ~ì=<br />

PKPKOKN ^ÑÄ~âÉåáåÖ=ã~ÅêçJçåÇÉêòçÉâëÖÉÄáÉÇ=<br />

Het zoekgebied waarbinnen het vervangend ontginningsgebied moet worden gezocht kan eenduidig worden afgebakend op basis van:<br />

• Het geologisch voorkomen van het vereiste witzand (zeer harde randvoorwaarde)<br />

• De ruimtelijke context, i.c. het voorkomen van onontgonnen en (grotendeels) on<strong>be</strong>bouwde terreinen (zeer harde randvoorwaarde)<br />

• Afstand tot de fabriek van Dessel (harde randvoorwaarde)<br />

PKPKOKNKN dÉçäçÖáëÅÜÉ=~ÑÄ~âÉåáåÖ=î~å=ÜÉí=òçÉâÖÉÄáÉÇ=<br />

Het geologisch voorkomen van het vereiste zand is uiteraard een zeer harde randvoorwaarde bij de afbakening van het zoekgebied.<br />

Si<strong>be</strong>lco heeft zich toegespitst op de ontginning van kwartszanden. Deze kwartszanden komen in Vlaanderen voor in de regio Dessel-Mol-Lommel (zanden van<br />

Mol) en de regio Maasmechelen (zanden van Bolder<strong>be</strong>rg). Rekening houdend met de geologische kenmerken van de kwartszanden (ondermeer de verschillen in<br />

chemische samenstelling), specialiseerde Si<strong>be</strong>lco zijn fabrieken elk voor een eigen gamma van producten:<br />

• In de fabriek te DESSEL worden wittere zanden veredeld ten <strong>be</strong>hoeve van hoogwaardige toepassingen. Het <strong>be</strong>treft zanden uit:<br />

o De actieve groeven Donk en Pinken, <strong>be</strong>iden op grondgebied van de gemeente Dessel. Deze zanden zijn bijzonder geschikt voor gieterij.<br />

o De voormalige groeven op grondgebied van Mol die zeer hoogwaardige zanden <strong>be</strong>vatten : tot voor een paar jaar was de groeve Maat (thans de<br />

kanaalplas genaamd) actief en daarvoor de zeer uitgestrekte groeve Rauw. Deze zanden zijn niet alleen wit maar heb<strong>be</strong>n ook een uitstekende<br />

chemische kwaliteit. De (recente) uitputting van deze <strong>be</strong>ide groeven en de afwezigheid van een groeve in deze zone (abstractie gemaakt van<br />

de het schrappen gebied Zilvermeer) is dan ook problematisch.<br />

• In de fabriek van LOMMEL worden donkerdere zanden veredeld tot glaszand. Het <strong>be</strong>treft zand uit:<br />

o De actieve groeve General Motors, tot voor kort uit de groeve Maatheide, te Lommel<br />

o De actieve groeve Blauwe kei, te Lommel<br />

o De geplande groeve Russendorp, te Lommel<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


121 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

• In de fabriek te MAASMECHELEN worden zeer zuivere zanden (hoog SiO2-gehalte) verwerkt. Deze zanden zijn afkomstig uit:<br />

o De actieve groeves Berg en Mechelse Heide Zuid, <strong>be</strong>iden te Maasmechelen<br />

Het (de) te zoeken vervangend(e) ontginningsgebied(en) voor witzandwinning dient/dienen reserves te <strong>be</strong>vatten van witte zanden voor verwerking in de<br />

fabriek te Dessel. Immers:<br />

• De fabriek van Dessel heeft, met de groeven Donk en Pinken, de kortste <strong>be</strong>hoeftedekking (ca 15 jaar) daar waar de fabriek van Lommel, met de<br />

groeven General Motors, Blauwe kei en binnenkort Russendorp (vergunningsaanvraag lopend), de grootste <strong>be</strong>hoeftedekking heeft ( > 25 jaar).<br />

• De reserves die, op grondgebied van Mol, met de schrapping van het Zilvermeer en Schansheide, verloren gaan <strong>be</strong>treffen allen witte zanden van<br />

uitstekende chemische kwaliteit en dienen dan ook vervangen te worden door reserves van eenzelfde kwaliteit om de continuïteit van de fabriek Dessel<br />

(en van het productengamma) op middellange termijn te garanderen.<br />

• Maasmechelen<br />

Onderstaande figuur geeft weer waar zanden voorkomen die tot op heden worden verwerkt in de fabriek van Dessel en komt zo tot een afbakening van het<br />

zoekgebied in oostelijke en westelijke richting.


BEOORDELING VAN DE RESERVES IN FUNCTIE VAN DE VERWERKINGSFABRIEK DESSEL-MOL.<br />

A B C D E<br />

D E S S E L-M O L S ite<br />

LO M M E L S ite<br />

K leur ++ + + 0 - -<br />

C hem ie + + + ++ ++ +<br />

O ntginnings dik te 0 + ++ +++ +++<br />

S core 3 4 5 5 niet m og elijk<br />

Bijgevolg moet het zoekgebied voor een nieuw ontginningsgebied worden <strong>be</strong>perkt tot de gordel B, C, D.<br />

122 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

De geologische potenties van de regio voor de <strong>be</strong>oogde winning van wit en<br />

chemisch kwaliteitsvol zand zijn aangegeven in nevenstaande figuur op<br />

basis van gedetailleerde geologische kennis die gebaseerd is op<br />

geologische boringen (databank DOV, boringen van Si<strong>be</strong>lco) en een eeuw<br />

ervaringen met <strong>be</strong>trekking tot witzandwinning in de regio.<br />

Uit deze analyse blijkt duidelijk dat het zoekgebied dient <strong>be</strong>perkt te worden<br />

tot de banden B, C en D.<br />

• Band E is alleszins onbruikbaar als reserve voor de fabriek te<br />

Dessel omwille van de donkere kleur van de zanden die geen<br />

verwerking in deze fabriek noch voor de daar <strong>be</strong>oogde<br />

toepassingen mogelijk maakt<br />

• Band A kent een duidelijk mindere chemische kwaliteit waardoor de<br />

zanden niet bruikbaar zijn voor de meest hoogwaardige<br />

toepassingen in de fabriek Dessel.<br />

Dat het zoekgebied dient <strong>be</strong>perkt te worden tot de banden B, C en D kan<br />

ook eenvoudig worden <strong>be</strong>grepen door:<br />

• De groeven waarvoor, ten gevolge van de uitputting van deze<br />

groeven, een vervanging moet worden gezocht zijn de groeven<br />

Maat (Kanaalplas) en Rauw die <strong>be</strong>iden in deze gordel zijn gelegen.<br />

• De <strong>be</strong>oogde opvolger voor deze groeven, i.c. het Zilvermeer,<br />

waarvan <strong>hier</strong> de schrapping wordt voorgesteld is eveneens in deze<br />

geologisch interessante gordel gelegen.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


123 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Sinds 2006 is er een toegenomen interesse en exponentieel stijgende vraag bij de glasindustrie naar de <strong>be</strong>ste industriële kwartszanden. Hoogwaardig glas<br />

wordt gemaakt uit een samenstelling van grondstoffen waarbij de verontreinigingen van elementen zoals Fe2O3% zo laag mogelijk moeten zijn (dergelijke zanden<br />

worden ook wel laag ijzer zanden genoemd). Om de gewenste ultra hoge transmissiviteit te <strong>be</strong>komen wenst de glasindustrie kwartszanden te gebruiken met een<br />

Fe2O3% lager dan 0,010%.<br />

Tot enkele jaren geleden was het <strong>be</strong>lang van de laag ijzer zanden <strong>be</strong>perkt tot toepassingen zoals onder andere kristal, optisch glas (lenzen, laboratorium, ed…),<br />

zuiver silicium carbide en de productie van waterglas. Sinds 2006 is er echter een toegenomen <strong>be</strong>lang om laag ijzer zanden in te zetten bij de productie van vlak<br />

glas en spiegelglas dat voornamelijk zijn toepassing kent binnen het gamma van hoge transmissie, photovoltaïsche en gerelateerde architecturale<br />

ontwikkelingen.<br />

Dit <strong>be</strong>tekent dat de <strong>be</strong>hoefte van de ontginningssector in Vlaanderen aan laag ijzer zanden toeneemt.<br />

Het is een dynamische uitdaging voor Vlaanderen om in spelen op de nieuwe glastrends. Vlaanderen is immers één van de weinige regio’s in Europa waar laag<br />

ijzer zanden ontgonnen worden. De gerelateerde industrieën zullen kansen krijgen voor <strong>be</strong>houd en groei indien Vlaanderen zijn voorraden van laag ijzer zanden<br />

kan <strong>be</strong>stendigen en vermijden om afhankelijk te zijn van het importeren van laag ijzer zanden.<br />

Naar aanleiding van de stijgende vraag van laag ijzer zanden neemt Si<strong>be</strong>lco initiatieven om met verder onderzoek gewijzigde veredelingsprocessen te<br />

implementeren om uit <strong>be</strong>staande glaszanden van pakweg 0,030% Fe2O3 (Lommel), ver<strong>be</strong>terde zanden te maken van 0,015% à 0,020% Fe2O3%. Binnen het<br />

gamma van de “gewone” glaszanden voor vlak glas productie, is dit een bijkomend aspect van de verhoogde kwaliteitseisen bij de glasproducenten. Echter,<br />

zowel op de zanden uit de regio Maasmechelen, als deze uit de regio Dessel, Mol en Lommel, is het nog niet mogelijk gebleken om met economisch<br />

aanvaardbare en milieuvriendelijke technieken een voldoende kwaliteitssprong te maken om huidige reserves glaszanden om te zetten naar reserves laag ijzer<br />

zanden.<br />

Reserves in Vlaanderen<br />

Tot nu toe werden laag ijzer zanden enkel ontgonnen in de streek van Maasmechelen uit de zanden van Bolder<strong>be</strong>rg. Het spierwitte zand van Opgrimbie is door<br />

natuurlijke processen geloogd door humuszuren uit de bovenliggende lignietlaag. Dit zandvoorkomen is één van de meest unieke van Europa.<br />

Vandaag wordt het Opgrimbiezand gewonnen in de groeve Berg, met nog een reserve van 2,7mio ton laag-ijzer zanden, en de groeve Mechelse Heide Zuid<br />

(MHZ) met een reserve van 3mio ton laag ijzer zanden. Ondanks het <strong>be</strong>lang van de groeve MHZ is het voorkomen van laag ijzer zanden in groeve MHZ relatief<br />

<strong>be</strong>perkt.<br />

Waar in 2006 de levensduur van de totale Vlaamse reserves van laag ijzer zanden nog zeer goed waren met meer dan 40 jaar, staat de levensduur van deze<br />

voorraden vandaag onder enorme druk. Hoewel intuïtief de voorraad situatie historisch als zeer goed werd <strong>be</strong>schouwd, spreekt vandaag het dreigende tekort<br />

cijfermatig voor zich. In 2012 zal de totale reserve van laag ijzer zanden in Vlaanderen slechts 7,8 jaren <strong>be</strong>dragen. Een <strong>be</strong>langrijke opmerking is dat de reserve in<br />

MHZ slechts op lange termijn kan ontgonnen worden door de fasering in de ontginning. Het ontginnen van de bovenliggende laag is noodzakelijk om het<br />

economisch ontginnen van de onderliggende laag ijzer zandlaag toe te laten. Zonder bijkomend initiatief, is in wezen de productie van laag ijzer zand in 2012<br />

quasi uitgedoofd in Vlaanderen, en zal er een deficit zijn van meer dan 500.000 ton of meer (80 à 90% van de vraag).<br />

Daarom heeft Si<strong>be</strong>lco recent in de regio Mol en Lommel nieuwe onderzoeken gedaan naar het voorkomen van de diverse kwaliteiten van kwartszanden. Bij dit<br />

onderzoek is een nieuwe afzetting aangetroffen van laag ijzer zanden. De afzetting situeert zich op het grondgebied van de gemeente Mol langsheen de Breuk


van Rauw.<br />

124 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Geologisch is de afzetting binnen het pakket van de Mol zanden teruggevonden in het Mol-inférieur. De laag ijzer zandlaag heeft een Fe2O3% niveau variërend<br />

van 0,006 tot 0,012% Fe2O3% mits <strong>be</strong>handelingen gelijkaardig aan deze van de verwerkingseenheid van Maasmechelen.<br />

Het nieuwe voorkomen kan ontgonnen worden over een interval van minimaal 10m en het komt voor op varia<strong>be</strong>le ontginningsdieptes tussen 5 en 25m. Het<br />

ontstaan van het laag ijzerzand is wellicht gerelateerd aan het gecombineerde effect van de invloed van de breuk van Rauw op de grondwaterstroming en het<br />

effect van humuszuren uit plaatselijke lignietvoorkomens zoals deze van de ligniet van Russendorp.<br />

Om een mogelijke optimale valorisatie toe te laten van het nieuwe laag ijzer zand voorkomen, rekening houdend met hellingsverliezen, is het aangewezen dat<br />

een nieuwe ontginning gesitueerd wordt ter hoogte van de breuk van Rauw.<br />

PKPKOKNKO sÉêÇÉêÉ=~ÑÄ~âÉåáåÖ=î~å=ÜÉí=òçÉâÖÉÄáÉÇ=î~åìáí=êìáãíÉäáàâÉ=ÅçåíÉñí=C=~~åïÉòáÖÜÉáÇ=çåíÖáåÄ~êÉ=òçåÉë=<br />

Vanzelfsprekend dienen zones die al eerder ontgonnen zijn te worden uitgesloten. Dit impliceert meteen dat de zone ten zuiden van het kanaal Bocholt-Herentals<br />

uit het zoekgebied moet worden uitgesloten. Immers ten zuiden van de N71 is de formatie van Mol afwezig zoals blijkt uit geologische kaarten (zie oa. DOV). De<br />

volledige zone tussen de N71 en het kanaal is, abstractie makend van de reservezone Zilvermeer, ter hoogte van de gordel B, C, D al ontgonnen met de groeven<br />

Maat, Rauw noord, Rauw zuid, Blauwe kei.<br />

Vanuit de ruimtelijke context dient de volledige zone ten noorden van Postel, in casu ten noorden van de Steenovens en de Kasteelstraat te worden uitgesloten.<br />

Vooreerst is de kern Postel een <strong>be</strong>schermd landschap en is de volledige zone ten noorden van deze <strong>be</strong>ide wegen aangeduid als ankerplaats. Los van deze<br />

<strong>be</strong>schermingsstatuten vormt dit historisch waardevol natuur- en landbouwlandschap een <strong>be</strong>langrijke recreatieve trekker die in dit kaderplan Kempense Meren als<br />

een toegangspoort wordt gedefinieerd en ontwikkeld.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


PKPKOKNKP ^Ñëí~åÇ=íçí=ÇÉ=Ñ~ÄêáÉâ=î~å=aÉëëÉä=<br />

PKPKOKNKQ `çåÅäìëáÉW=~ÑÄ~âÉåáåÖ=ã~ÅêçJçåÇÉêòçÉâëÖÉÄáÉÇ=<br />

125 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Als laatste randvoorwaarde wordt de afstand tot de fabriek van Dessel gehanteerd. Immers om het<br />

zand uit het ontginningsgebied tot aan de fabriek in Dessel te krijgen dient een pijpleiding<br />

aangelegd te worden, die in lengte dient <strong>be</strong>perkt te worden.<br />

Immers:<br />

� De exploitatie van de leiding vraagt zeer veel energie voor het verpompen van het zand-<br />

watermengsel; langere leidingen leiden niet alleen tot veel hogere kosten maar ook tot hogere<br />

CO²-uitstoot..<br />

� De exploitatie van de leiding vereist dat zeer veel water verpompt wordt (3 delen water per<br />

deel zand); het verpompen van miljoenen m³ water over langere afstand, en zelfs over<br />

stroomgebieden, kan leiden tot (eco)hydrologische effecten. Weliswaar kan, om dit te<br />

vermijden, het volledige watervolume teruggepompt worden maar dat vereist op zijn <strong>be</strong>urt<br />

opnieuw aanlegkosten, energiekosten, CO²-uitstoot…<br />

De huidige ontginningsgebieden (en deze die in het verleden ontgonnen werden) <strong>be</strong>vonden zich<br />

allemaal binnen een straal van maximaal 5 km van de fabriek.<br />

Om het zoekgebied echter niet al te zeer te <strong>be</strong>perken en omdat het ook logisch is dat<br />

vederschrijdende ontginning automatisch verder van de fabriek komen te liggen, hanteren we een<br />

afstand van ca. 7,5 km als grens. Deze afstand is <strong>be</strong>drijfseconomisch nog te overbruggen. Indien<br />

men echter gebieden zou nemen die nog verderaf gelegen zijn dan <strong>be</strong>gint de kostprijs van het<br />

transport en de negatieve effecten die <strong>hier</strong>door veroorzaakt worden sterk door te wegen.<br />

Samengevat kan het macro-onderzoeksgebied afgebakend worden op basis van volgende randvoorwaarden:<br />

� het kanaal van Bocholt naar Herentals vormt de zuidgrens omdat de band tussen het kanaal en de N71, met uitzondering van het Zilvermeer, volledig<br />

ontgonnen is (Miramar, Schansput, Kanaalplas, Rauw, Blauwe Kei, General Motors, Maatheide). De resterende kleinere tussenruimten <strong>be</strong>staan uit uiterst<br />

waardevolle natuurgebieden zoals Buitengoor, de Maat, …. Ten zuiden van de N71 komt de formatie van Mol niet meer voor.<br />

� het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten wordt in hoofdorde als grens gehanteerd omdat ten westen de chemische kwaliteit van de zanden snel vermindert in<br />

functie van de hoogwaardige toepassingen voor de fabriek van Dessel waarvoor reserves gezocht worden. In ondergeschikte orde kan gesteld worden dat<br />

ten westen van het kanaal tal van woonkernen en woonkorrels gelegen zijn waardoor ook geen gebieden van voldoende omvang kunnen gevonden<br />

worden zonder onaanvaardbare druk te creëren op deze woonkernen en woonkorrels.


126 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

� de N123 – Steenovens – Kasteelstraat vormt de noordgrens. De grens wordt <strong>be</strong>paald door een combinatie van factoren, waaronder de afstand tot de<br />

fabriek, de geologische gesteldheid van de ondergrond (aanwezigheid van delfstof) en de afbakening van de ankerplaats Postel, met het <strong>be</strong>schermde<br />

landschap rond de abdij. Het gebied is een <strong>be</strong>langrijke recreatieve trekker die in voorliggend kaderplan als toegangspoort wordt aangeduid en ontwikkeld.<br />

Bovendien zijn deze gebieden te veraf gelegen (> 7,5 km) van de fabriek van Dessel, waar het zand dient verwerkt te worden, wat tot een zeer hoge<br />

exploitatiekost (en bijhorende milieudruk) zou leiden.<br />

� de grens met de provincie Limburg en Nederland. Dit niet omwille van de administratieve grens, maar omdat ten oosten van deze lijn (die min of meer<br />

gelijk loopt met de geologische breuk van Rauw) de zanden ongeschikt zijn voor de fabriek in Dessel omwille van hun donkere kleur. Uiteraard is het ook<br />

wel zo dat een winning op Nederlands grondgebied, met verpompen van zand naar Vlaanderen, administratief gezien nagenoeg onmogelijk is.<br />

De resulterende afbakening is weergegeven op Figuur 9.<br />

Figuur 9: Afbakening macro-onderzoeksgebied ifv onderzoek vervangend ontginningsgebied<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


PKPKOKO ^å~äóëÉ=î~å=ÜÉí=çåÇÉêòçÉâëÖÉÄáÉÇ=çé=ã~ÅêçJëÅÜ~~ä==<br />

PKPKOKOKN i~åÇÄçìïëíêìÅíììê=<br />

WETGEVEND EN BELEIDSMATIG KADER<br />

127 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Bij Besluit van de Vlaamse Regering van 21/12/2007 is het aaneengesloten landbouwgebied tussen Diel en Luikgestelse Heide her<strong>be</strong>vestigd als agrarisch<br />

gebied (HAG) met <strong>be</strong>houd van de bosverbindingen (zie deel 2 – hoofdstuk 3.1.2).<br />

Het operationeel uitvoeringsprogramma verwijst naar de opmaak van het actieplan inzake instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van natuur en het<br />

natuurlijk milieu voor de <strong>be</strong>treffende speciale <strong>be</strong>schermingszone in functie van een bijdrage aan de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen. Dit actieplan<br />

kan aanleiding geven tot een ecologische infrastructuur binnen de her<strong>be</strong>vestigde zone en tot een uitbreiding van de zones waar aan <strong>be</strong>roepslandbouw kan<br />

worden gedaan.<br />

Eveneens geeft het operationeel uitvoeringsprogramma aan dat een <strong>be</strong>leidsmarge op gewestelijk of provinciaal niveau wordt voorzien voor de opmaak van een<br />

ruimtelijk uitvoeringsplan voor de geplande ontginning van kwartszand ter hoogte van Zeven Heerlijkheden.<br />

AANWEZIGE LANDBOUWWAARDEN<br />

Voor het Her<strong>be</strong>vestigd agrarisch gebied (HAG) wordt momenteel door de VLM een LandbouwEffectenRapport (LER) opgemaakt. Resultaten van dit onderzoek<br />

zijn momenteel (juli 2010) nog niet <strong>be</strong>schikbaar.<br />

De voornaamste conclusies uit deze studie zullen in het MER opgenomen worden.<br />

Ter informatie wordt in volgende onderstaande alinea’s kort een algemene toelichting gegeven van de landbouwstructuur.<br />

De landbouwstructuur in Postel is zeer grootschalig. Slechts een aantal <strong>be</strong>drijven heb<strong>be</strong>n een zeer grote oppervlakte cultuurgrond in gebruik en zijn zeer sterk<br />

grondgebonden. Deze structuur leent zich ruimtelijk uitstekend tot akkerbouw, tuinbouw in open lucht en grondgebonden melkveeteelt. Akkerbouw en<br />

grondgebonden veeteelt zijn dé subsectoren in Postel, maar ook tuinbouw heeft een hoog aandeel dankzij de groenteteelt in open lucht. De landbouw in Postel<br />

realiseert 46,2% van het totale gemeentelijke Bruto Standaardsaldi (BSS) en heeft 62,7% van de Molse landbouwgebruikspercelen in gebruik. Naast maïs en<br />

grasland zijn aardappelen, groenten voor industrie en suikerbieten de meest voorkomende teelten.<br />

Op de landbouwtyperingskaart krijgen de landbouwgebieden, zoals aangeduid op het gewestplan, overwegend een hoge tot zeer hoge waardering. De overige<br />

landbouwgebieden tussen het kanaal van Bocholt naar Herentals, het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Diel en Den Diel (N136) die niet zijn aangeduid op het<br />

gewestplan, krijgen een lage tot matige waardering voor de landbouw.<br />

Het landbouwgebied tussen Steenovens en Eerselsweg (N123) krijgt een lage waardering voor de landbouw maar het <strong>be</strong>treft in de praktijk grotendeels een<br />

golfterrein 18-holes (net ten noorden van het onderzoeksgebied gelegen).


Vanuit louter landbouwkundig oogpunt zou gesteld kunnen worden dat een<br />

vervangend ontginningsgebied bij voorkeur in de zones langsheen de noord-, west-<br />

en zuidzijde van het onderzoeksgebied wordt ingepast. Dit zijn echter de zones met<br />

de hoogste natuurwaarden. Bij de her<strong>be</strong>vestiging van het HAG is bovendien<br />

aangegeven dat <strong>be</strong>leidsmatig ruimte wordt voorzien voor een<br />

kwartszandontginning ter hoogte van Zeven Heerlijkheden.<br />

Vanuit het LER zal meer input gegenereerd worden om na te gaan in welke zone<br />

van het HAG dergelijke ontginning bij voorkeur (deels) wordt gesitueerd.<br />

In deze voor<strong>be</strong>reidende fase wordt het zoekgebied dan ook nog niet verengd op<br />

basis van landbouwkundige gegeven. Bij de analyse op micro-niveau zullen<br />

resultaten van het LER gebruikt worden in functie van een verdere verfijning van de<br />

zoekzone.<br />

128 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Figuur 10: Landbouwtyperingskaart<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


PKPKOKOKO k~íììêäáàâÉ=ëíêìÅíììê=<br />

WETGEVEND EN BELEIDSMATIG KADER<br />

Nagenoeg het hele onderzoeksgebied is aangeduid als vogelrichtlijngebied. Enkel<br />

de meest oostelijke driehoek wordt <strong>hier</strong>in niet opgenomen. Ondanks het feit dat<br />

de zandwinningsplassen een <strong>be</strong>langrijke waarde voor vogels kunnen heb<strong>be</strong>n, is<br />

het niet zo dat een nieuwe zandwinning geen invloed zou heb<strong>be</strong>n op dit<br />

vogelrichtlijngebied. In tegendeel moet gedetailleerd worden nagegaan of op<br />

directe wijze (via direct ruimteverlies) of indirecte wijze (via verdroging) de<br />

leefgebieden van de soorten waarvoor het vogelrichtlijngebied is aangewezen<br />

verloren gaan of in kwaliteit achteruit gaan.<br />

Voor het vogelrichtlijngebied zullen nog instandhoudingsdoelstellingen (IHD’s)<br />

opgemaakt worden.<br />

Verspreid over het onderzoeksgebied komen er twee grotere<br />

habitatrichtlijngebieden voor: één in het zuiden (Den Diel – De Maat) en een in het<br />

oosten (Goorkens - tegen kanaal Dessel-Turnhout-Schoten aan). Deze vormen<br />

samen met twee meer noordelijk gelegen gebieden (Ronde Put en Grootbos) een<br />

onderdeel van het habitatrichtlijngebied “valleigebied van de Kleine Nete met<br />

brongebieden, moerassen en heiden.”<br />

129 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Figuur 11: Vogelrichtijngebieden, Habitatrichtlijngebieden en VEN-gebieden<br />

Meer informatie met <strong>be</strong>trekking tot de aangemelde soorten voor vogel- en habitatrichtlijngebieden is opgenomen in bijlage 4.<br />

Voor de habtitatrichtlijngebieden ter hoogte van het onderzoeksgebied worden de instandhoudingsdoelstellingen uitgewerkt. De opmaak van de<br />

landschapsecologische kaart ge<strong>be</strong>urde in samenspraak met ANB, zodat visies omtrent de IHD’s in deze kaart verwerkt zijn.<br />

Deze habitatrichtlijngebieden werden, met uitzondering van Grootbos, ook als VEN-gebied opgenomen. Het aansnijden van deze gebieden voor de ontwikkeling<br />

van een zandgroeve dient vermeden te worden omdat <strong>hier</strong>door een aantasting ge<strong>be</strong>urt van de natuurwaarden binnen deze gebieden.<br />

Voor een toelichting met <strong>be</strong>trekking tot de ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos regio Neteland wordt verwezen naar deel 2 – hoofdstuk 3.1.2.<br />

Natuurreservaten<br />

In het onderzoeksgebied zijn zeer hoge natuurwaarden aanwezig, die ook <strong>be</strong>schermd zijn als Vlaams of erkend natuurreservaat:<br />

- De Ronde Put;<br />

- Koemook;<br />

- Harde Putten;<br />

- Den Diel;


- Grootbos.<br />

Al deze reservaten zijn ook aangeduid als SBZ-H (cfr kaart 3 in bijlage 5).<br />

NATUURLIJKE STRUCTUUR<br />

130 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Grote delen van het onderzoeksgebied worden op de biologische waarderingskaart aangeduid als biologisch waardevol of biologisch zeer waardevol of een<br />

complex van <strong>be</strong>ide. Enkel de actieve landbouwgebieden worden als biologisch minder waardevol aangeduid.<br />

In het kader van het vooronderzoek voor het planMER werd, zowel voor de huidige situatie als voor een toekomstige situatie (natuurlijk streef<strong>be</strong>eld) een<br />

landschapsecologische kaart (LEK) opgemaakt. Deze kaart geeft op macroschaal weer waar natuurkerngebieden zijn gelegen en duidt zowel <strong>be</strong>staande als<br />

potentiële (wenselijke) verbindingen tussen deze gebieden aan.<br />

Een toelichting met <strong>be</strong>trekking tot de wijze waarop deze kaart werd opgemaakt is opgenomen in hoofdstuk 3.1.2.4 van dit deel.<br />

Resulterende kaarten zijn opgenomen in bijlage 5.<br />

Aangezien de landschapsecologische kaart onder meer is gebaseerd op de biologische waarderingskaart en voorliggende analyse een analyse op macro-schaal<br />

<strong>be</strong>treft, wordt de BWK op zich <strong>hier</strong> niet verder <strong>be</strong>sproken.<br />

In het onderzoeksgebied zijn een aantal ecologische kerngebieden en verbindingen te onderscheiden.<br />

Het westelijk deel vormt een aaneenschakeling van vaak natte, voedselarme natuur: de natuurreservaten Harde Putten, Koemook, Ronde Put en zo verder<br />

naar Nederland. Hier komen de zeldzame natte heide- en venvegetaties voor, die ook als Europees habitattype zijn aangemeld voor dit habitatrichtlijngebied.<br />

Bovendien vormen deze gebieden het leefgebied voor zeldzame en verstoringsgevoelige vogelsoorten van natte heide als Wulp. Deze gebieden zijn verder<br />

van uitermate groot <strong>be</strong>lang als infiltratiegebied voor de Netes, die een eindje meer naar het westen ontspringen. Daarom is het gebied uitermate gevoelig<br />

voor verdroging.<br />

Vanaf het bosgebied ten zuiden en ten zuidwesten van Postel naar de bos en boomheide-gebieden ten noorden en ten noordoosten van Postel, loopt een<br />

droog-bosverbinding die essentieel is voor de bosvogels van het vogelrichtlijngebied. Bosvogels zijn van nature zeer gevoelig voor geluids- en<br />

rustverstoring.<br />

In het natuurstreef<strong>be</strong>eld <strong>be</strong>vindt zich ten noordoosten van Postel ook een groot heidegebied, dat een kerngebied zal vormen voor vogelrichtlijnsoorten als<br />

Nachtzwaluw en Boomleeuwerik, die ook zeer verstoringsgevoelig zijn.<br />

In het zuiden van het onderzoeksgebied <strong>be</strong>vindt zich ten slotte de natuurkern Den Diel, dat een schakel vormt in de voedselarme verbinding Buitengoor-<br />

Meergoor – de Maat – den Diel en mogelijk via Russendorp in de toekomst ook naar de Riebosser heide. Deze natuurreservaten zijn echt biodiversiteits-hotspots<br />

in Vlaanderen, getuige daarvan bijvoor<strong>be</strong>eld de enorme diversiteit aan li<strong>be</strong>llen in Den Diel.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


131 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Samenvattend kan gesteld worden dat, in functie van de aanwezige natuurwaarden, een vervangend ontginningsgebied bij voorkeur centraal oostwaarts binnen<br />

de zoekzone wordt afgebakend. Toch zijn ook daar verliezen van natuurwaarden niet uit te sluiten gezien het volledige onderzoeksgebied als vogelrichtlijngebied<br />

is aangeduid.<br />

Bovendien is deze ‘trechtering’ ook te verantwoorden vanuit de potenties voor na<strong>be</strong>stemming natuur. Als ervoor wordt gekozen om de ontginningsput niet aan te<br />

vullen, dan sluit een nieuwe waterplas (met bij voorkeur afgeschuinde oevers!) het <strong>be</strong>st aan bij <strong>be</strong>staande / toekomstige zones met dergelijke natuurwaarden.<br />

Zoals uit de landschapsecologische kaart valt af te leiden, <strong>be</strong>vindt zich een dergelijk snoer van diepe plassen zich parallel met het kanaal Bocholt-Herentals en<br />

het is weinig wenselijk om dit meer noordelijk uit te breiden.<br />

PKPKOKOKP i~åÇëÅÜ~éëëíêìÅíììê=<br />

WETGEVEND EN BELEIDSMATIG KADER<br />

In het onderzoeksgebied komt één <strong>be</strong>schermd landschap voor, omgeving<br />

den Diel. In het noorden ligt de ankerplaats van Postel. Aan de rand van het<br />

onderzoeksgebied komen nog twee <strong>be</strong>schermde landschappen voor: Ronde<br />

Put in het noorden en Goorkens in het westen; en twee dorpsgezichten:<br />

Abdij van Postel en Kanaal van Bocholt naar Herentals met zijn <strong>be</strong>schermde<br />

sluizen.<br />

Figuur 12: A-Beschermde landschappen, monumenten en dorpsgezichten en ankerplaatsen<br />

B-Landschapsatlas


Het ganse onderzoek maakt onderdeel uit van de relictzone ‘Bos- en<br />

akkercomplex Postel, Ronde Put, Zeven Heerlijkheden’. Het <strong>be</strong>treft een<br />

voormalig heidegebied waar de perceelsstructuur op de meeste plaatsen nog<br />

duidelijk aanwezig is. Het gebied wordt gekenmerkt door bosrestanten die<br />

afgewisseld worden met grotere akkerlandschappen. Het vrijwaren van het<br />

gebied van ruilverkavelingswerken en het <strong>be</strong>houd van de bosrijke omgeving<br />

wordt als <strong>be</strong>leidswenselijkheid naar voor geschoven.<br />

Het noordelijk deel van het onderzoek is aangeduid als ankerplaats Abdij van<br />

Postel en de Ronde Put. (momenteel ook effectief <strong>be</strong>schermd als<br />

ankerplaats)<br />

Het oostelijk deel van het onderzoeksgebied wordt doorsneden door het<br />

Postels Vaartje (ook Kanaal Zeven Heerlijkheden genoemd) dat aangeduid<br />

is als een lijnrelict.<br />

LANDSCHAPPELIJKE STRUCTUUR<br />

Indien er via de provinciale landschapskaart verder ingezoomd wordt op<br />

deze relictzone dan kunnen volgende elementen aangeduid worden:<br />

• Het gebied wordt doorsneden door een markante<br />

terreinovergang. Deze loopt van aan het natuurgebied Den Diel<br />

naar het natuurgebied Ronde Put.<br />

• De aanwezige boscomplexen zijn voornamelijk in het noorden<br />

en oosten terug te vinden en daterend vooral uit de periode<br />

1850 en 1910.<br />

• Restanten van de heide zijn terug te vinden in deze<br />

boscomplexen.<br />

• Natuurlijke vennen komen in het noorden voor (camping<br />

familiestrand) en artificiële plassen in het zuiden (Den Diel)<br />

132 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Figuur 13: Provinciale landschapskaart<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


133 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Uit bovenstaande en vergelijking met de informatie met <strong>be</strong>trekking tot de natuurlijke structuur, kan afgeleid worden dat zones waarbinnen vanuit<br />

landschappelijk oogpunt bij voorkeur een nieuw ontginningsgebied wordt ingepland, overeenstemmen met zones waarnaar vanuit ecologisch oogpunt de<br />

voorkeur uitgaat.<br />

PKPKOKP qêÉÅÜíÉêáåÖW=î~å=ã~ÅêçJ=å~~ê=ãÉëçJçåÇÉêòçÉâëÖÉÄáÉÇ=<br />

Op basis van de <strong>be</strong>staande landschappelijke en<br />

natuurlijke structuur wordt voorgesteld het<br />

onderzoeksgebied te <strong>be</strong>perken tot een zone centraal-<br />

oostwaarts in het onderzoeksgebied dat in eerste<br />

instantie (op macroniveau) werd voorgesteld.<br />

Er wordt <strong>be</strong>nadrukt dat deze verkleining van het<br />

onderzoeksgebied gebaseerd is op een analyse op<br />

macroniveau, wat <strong>be</strong>tekent dat de aflijning van het<br />

verengde onderzoeksgebied niet op microniveau<br />

(perceelsniveau) mag <strong>be</strong>schouwd worden! Voor een<br />

verdere, meer nauwkeurige afbakening wordt een<br />

verdere analyse op mesoniveau uitgevoerd, met name<br />

meer gedetailleerd onderzoek binnen deze zoekzone op<br />

mesoniveau. Deze analyse op mesoniveau zal in het<br />

planMER opgenomen worden. Volgende hoofdstukken<br />

geven een duiding bij de wijze waarop verder gezocht<br />

wordt naar een voorstel voor een vervangend<br />

ontginningsgebied.<br />

Figuur 14: Aanduiding resulterend voorstel meso-onderzoeksgebied


PKPKP pí~é=O=Ó=çåÇÉêòçÉâ=çé=ãÉëçJåáîÉ~ì=<br />

134 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Om te kunnen komen tot (een) voorstel(len) van vervangend ontginningsgebied, wordt het ‘meso-onderzoeksgebied’ gescreend op volgende elementen:<br />

� Aanwezige landbouwkundige waarden<br />

� Landschappelijke en ecologische waarden<br />

� Mogelijkheden omtrent een landschappelijke inpassing van een ontginningsgebied<br />

� Potenties en mogelijkheden met <strong>be</strong>trekking tot de na<strong>be</strong>stemming<br />

� Waterhuishouding<br />

� Bedrijfsexploitatie<br />

PKPKPKN lãÖÉîáåÖë~å~äóëÉ=<br />

PKPKPKNKN aáëÅáéäáåÉ=ãÉåëW=ä~åÇÄçìïâìåÇáÖÉ=~å~äóëÉ=<br />

Om landbouwkundige effecten in <strong>be</strong>eld te brengen, wordt door de VLM een LER (landbouw effectenrapport) opgemaakt.<br />

Het LER wordt opgemaakt voor het her<strong>be</strong>stemd agrarisch gebied (HAG) “landbouwgebied tussen Diel en Luikgestelse Heide”, uitgebreid met enkele aangelegen<br />

landbouwpercelen ter hoogte van Warandeheide die niet binnen het HAG vallen. Dit gebied komt in grote lijnen overeen met het ‘verengde’ onderzoeksgebied<br />

dat op basis van een landschaps-ecologische evaluatie op meso-schaal werd afgebakend.<br />

87% van het onderzoeksgebied van het LER werd geregistreerd als landbouwgrond. Binnen het gebied zijn 37 landbouwers actief.<br />

Het merendeel van de landbouwpercelen zijn onderdeel van het HAG. In het HAG is de <strong>be</strong>leidsmarge ingesloten dat binnen het gebied een ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan kan opgemaakt worden voor de geplande ontginning van kwartszand. Het is evenwel <strong>be</strong>langrijk de situatie van deze landbouw<strong>be</strong>drijven te<br />

kennen en de noodzaak aan flankerende maatregelen te onderzoeken. Daarom wordt binnen de afgebakende zone het functioneren van de landbouw<br />

onderzocht.<br />

Het LER wordt opgemaakt in de periode mei – juli 2010. In bijlage is een korte duiding opgenomen met <strong>be</strong>trekking tot de inhoud van de studie.<br />

Onderzoeksvragen Mens ikv omgevingsanalyse mesoniveau ifv afbakening vervangend ontginningsgebied<br />

� Waar zijn de meest waardevolle landbouwgronden aanwezig?<br />

� Kunnen één of meerdere zones afgebakend worden die er niet toe leidt dat de exploitatie van één of meerdere landbouwzetels in het gedrang komt?<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


PKPKPKNKO aáëÅáéäáåÉ=Ñ~ìå~=C=Ñäçê~=<br />

135 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Binnen de zone die vanuit ecologisch oogpunt het meest aangewezen is om een vervangend ontginningsgebied te lokaliseren, namelijk centraal oostwaarts<br />

binnen de zoekzone, dienen een aantal ecologische waarden meer in detail onderzocht te worden.<br />

Zo zijn in deze verkleinde zoekzone een aantal droge bossen aanwezig op landduin, die mogelijk interessante natuurwaarden <strong>be</strong>vatten. Om het direct verlies van<br />

natuurwaarden in te schatten, wordt een BWK-analyse doorgevoerd, rekening houdend met de recente actualisatie van Aubroeck (zie bijlage 6, hoofdstuk 3.4).<br />

Hierbij ligt voornamelijk de nadruk op vegetatie. Daarnaast wordt ook nagegaan via interviews met terreinexperts of databanken (waarnemingen.<strong>be</strong>) of er voor<br />

fauna natuurverbindingen van lokaal niveau aanwezig zijn.<br />

Onderzoeksvragen Fauna & Flora ikv omgevingsanalyse mesoniveau ifv afbakening vervangend ontginningsgebied<br />

� Waar zijn de meest waardevolle ecotopen aanwezig?<br />

� Zijn binnen het meso-onderzoeksgebied elementen aanwezig die een (potentiële) verbindingsfunctie vervullen?<br />

� Zijn binnen, of aansluitend bij het onderzoeksgebied (potentiële) natuurgebieden aanwezig waarop een (afgewerkte) groeve bij voorkeur aansluit?<br />

� Kunnen één of meerdere zones afgebakend worden die de aansnijding van (zeer) waardevolle ecotopen en het doorknippen van (potentiële) netwerken<br />

maximaal vermijdt en gelijktijdig na afwerking aansluiting vindt in het ecologisch netwerk?<br />

PKPKPKNKP aáëÅáéäáåÉ=ãçåìãÉåíÉå=C=ä~åÇëÅÜ~ééÉå=<br />

De landschappelijke waarden van het meso-onderzoeksgebied worden <strong>be</strong>schreven op analoge wijze dan voor het onderzoeksgebied. Een nadere toelichting is<br />

opgenomen in hoofdstuk 3.1.2.5.<br />

Onderzoeksvragen Monumenten & Landschappen ikv omgevingsanalyse mesoniveau ifv afbakening vervangend ontginningsgebied<br />

� Zijn binnen het meso-onderzoeksgebied landschapsstructurerende elementen aanwezig?<br />

� Zijn binnen het meso-onderzoeksgebied (een cluster van) relicten aanwezig die de waarde van de relictzone mee <strong>be</strong>palen?<br />

� Zijn binnen, of aansluitend bij het onderzoeksgebied <strong>be</strong>paalde landschapstypes aanwezig waarop een (afgewerkte) groeve bij voorkeur aansluit?<br />

� Kunnen één of meerdere zones afgebakend worden waarvan de landschappelijke impact bij ontginning minimaal is en de potenties tot aansluiting bij de<br />

omgeving na afwerking van de groeve maximaal?


PKPKPKNKQ aáëÅáéäáåÉ=ï~íÉê=<br />

OPPERVLAKTEWATER – AANWEZIGHEID WATERLOPEN<br />

136 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Binnen het meso-onderzoeksgebied is het Postelvaartje met <strong>hier</strong>aan verbonden grachten en waterlopen aanwezig. De situering en functionaliteit van deze<br />

waterlopen wordt <strong>be</strong>schreven op basis van informatie die is opgenomen in het MER voor de zandontginning Russendorp te Lommel door SCR Si<strong>be</strong>lco (juni<br />

2008). In dit kader werd immers het waterlopenstelsel in relatie tot het Postelvaartje in detail in kaart gebracht.<br />

In theorie is de (tijdelijke) omlegging van een waterloop steeds een mogelijkheid. Uit voorgaande dossiers blijkt dit echter niet steeds evident te zijn. Daarom<br />

wordt nagegaan waar waterlopen aanwezig zijn, wat hun functie is en in welke mate eventueel hun aansnijding (en dus eventueel tijdelijke omlegging) kan<br />

vermeden worden.<br />

Onderzoeksvragen Water ikv omgevingsanalyse mesoniveau ifv afbakening vervangend ontginningsgebied<br />

PKPKPKNKR _ÉÇêáàÑëÉñéäçáí~íáÉ=<br />

� Kunnen één of meerdere zones zodanig afgebakend worden dat impact op de hydrografie, meer <strong>be</strong>paald de waterhuishouding in landbouw- en<br />

natuurgebieden die in relatie staat met het Postelvaartje, maximaal <strong>be</strong>perkt wordt?<br />

Hoewel een MER in principe enkel rekening dient te houden met effecten op het milieu, is het voor de hand liggend dat bij de afbakening van een<br />

ontginningsgebied dit gebied zodanig wordt ‘gekozen’ dat het ook technisch en <strong>be</strong>drijfseconomisch exploiteerbaar is.<br />

In functie van een verdere verfijning van het meso-onderzoeksgebied worden dan ook aspecten van <strong>be</strong>drijfsexploitatie in <strong>be</strong>schouwing genomen. Hierbij wordt<br />

gedacht aan de afstand tot de fabriek (incl locatie transportleidingen), minimale oppervlakten, specifieke geologische kenmerken (aanwezigheid laag-ijzer<br />

zanden), … Deze elementen heb<strong>be</strong>n immers impact op mogelijke milieueffecten en de schaal van deze.<br />

Deze analyse zal uitgewerkt worden op basis van informatie uit ontginningsMER’s die voor de omliggende groeves werden opgemaakt en terugkoppeling met<br />

SCR Si<strong>be</strong>lco, die het kwartszand in de omgeving ontgint.<br />

Onderzoeksvragen Mens –aspecten <strong>be</strong>drijfsexploitatie ikv omgevingsanalyse mesoniveau ifv afbakening vervangend ontginningsgebied<br />

� Aan welke voorwaarden dient het afgebakende ontginningsgebied te voldoen om op economisch renda<strong>be</strong>le manier ontgonnen te kunnen worden?<br />

PKPKPKO qêÉÅÜíÉêáåÖW=î~å=ãÉëçJçåÇÉêòçÉâëÖÉÄáÉÇ=å~~ê=ëÅÉå~êáçÛë=<br />

Op basis van de omgevingsanalyse, aangevuld met aspecten van <strong>be</strong>drijfsexploitatie en oppervlakte-vereisten, worden een aantal bouwstenen aangereikt die<br />

sturend zullen zijn bij de afbakening van het vervangend ontginningsgebied.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


137 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

anuit de bouwstenen die uit de analyse op mesoniveau zullen resulteren, kunnen meerdere vlekkenplannen worden gevisualiseerd. Deze vlekkenplannen zullen<br />

resulteren in scenario’s voor de specifieke locatie voor ontginning.<br />

PKPKQ pí~é=P=Ó=ëÅÉå~êáçJ~å~äóëÉ=çé=ãáÅêçJåáîÉ~ì=<br />

PKPKQKN pÅçéÉ=<br />

Voor de omgeving Dessel – Mol – Lommel werden in het verleden reeds verscheidene MER’s en effectenonderzoeken uitgevoerd in het kader van<br />

zandontginningen. Op basis van de resultaten van deze onderzoeken wordt volgende scoping voorgesteld:<br />

� Direct ruimte<strong>be</strong>slag: voornamelijk verlies van natuurwaarden en/of landbouwgronden waren <strong>hier</strong>bij meestal van <strong>be</strong>lang naast de aanwezigheid van<br />

landschappelijk waardevolle/bijzondere gebieden of de aanwezigheid van landschapsstructurerende elementen. Afhankelijk van de waarde en<br />

zeldzaamheid, is compensatie van dergelijk verlies niet steeds als maatregel voor te stellen om het effect te <strong>be</strong>perken of tot een niet-significant niveau te<br />

brengen. Het verlies van <strong>be</strong>woning was voor eerdere ontginningen minder van <strong>be</strong>lang aangezien de meeste gebieden enkel on<strong>be</strong>bouwde zones innemen.<br />

Bij het zoeken naar een vervangend ontginningsgebied kan gestreefd worden naar een minimaal verlies van natuur / landbouw / woningen /<br />

landschappelijk waardevol gebied / erfgoedwaarden (het vermijden van aansnijden van waardevolle / zeldzame gebieden).<br />

Het directe ruimte<strong>be</strong>slag voor zowel de disciplines fauna-flora, mens (landbouw of woningen) als landschap vormen dan ook relevant te onderzoeken<br />

elementen voor het planMER.<br />

� Verstoring via het grondwater: dit vormt een <strong>be</strong>langrijke effectgroep voor de natte zandontginningen. Tijdens de ontginning ontstaan effecten op het<br />

grondwaterpeil in de omgeving. Aangezien de ontginningsputten van die grootte-orde zijn dat opvulling geen realistisch scenario <strong>be</strong>treft, blijven deze<br />

effecten (in mindere mate) aanwezig nadat ontginning is stopgezet. Wijzigingen van het grondwaterpeil kunnen een wijziging van de vegetatie in de<br />

omgeving veroorzaken. Eveneens kunnen dergelijke wijzigingen een invloed heb<strong>be</strong>n op landbouwopbrengsten van nabijgelegen akkers.<br />

Het <strong>be</strong>perken van het effect naar de omgeving is moeilijk te realiseren via maatregelen tijdens en na ontginning. Wijzigingen in het grondwaterpeil vormen<br />

dan ook een relevant te onderzoeken aspect binnen de discipline water en zijn tevens van <strong>be</strong>lang in functie van de disciplines fauna-flora en mens<br />

(landbouw). Wijzigingen in vegetatie-samenstelling kunnen dan weer leiden tot een gewijzigd landschaps<strong>be</strong>eld zodat ook secundaire effecten binnen de<br />

discipline landschap relevant zijn. Deze laatste effecten worden, in functie van het planniveau waarop het onderzoek wordt uitgewerkt en het grotendeels<br />

samenvallen van de waardevolle natuurlijke en landschappelijke structuren, echter niet verder <strong>be</strong>sproken binnen het planMER.<br />

� Verstoring via het oppervlaktewater:<br />

- afhankelijk van de specifieke ontginningslocatie, vormt de aanwezigheid van waterlopen een <strong>be</strong>langrijk aandachtspunt. Hoewel een aansnijding van<br />

waterlopen bij voorkeur dient vermeden te worden, zijn maatregelen mogelijk (in extremis het (tijdelijk) verleggen van een waterloop) om effecten te<br />

<strong>be</strong>perken. De aanwezigheid van waterlopen vormt dan ook geen primair sturend element in de zoektocht van een vervangend ontginningsgebied,<br />

maar vormt wel een aandachtspunt met <strong>be</strong>trekking tot de effectanalyse.


138 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

- Na ontginning blijft een grote waterplas achter. De mogelijkheden met <strong>be</strong>trekking tot na<strong>be</strong>stemming van dergelijke plas zijn afhankelijk van de wijze<br />

waarop de groeve wordt afgewerkt. Aangezien opvulling van de groeves, omwille van hun grootte en diepte, geen realistisch scenario is, vormt een<br />

landbouwkundige na<strong>be</strong>stemming geen optie. Enkel een natuurfunctie lijkt op het eerste zicht een zinvolle en haalbare na<strong>be</strong>stemming.<br />

� Verstoring via geluid: de ontginningswijze (met zandzuigers) en manier van zandafvoer (via leidingen) is zodanig dat de geluidsverstoring tijdens de<br />

ontginningswerkzaamheden eerder <strong>be</strong>perkt is. Het <strong>be</strong>treft ook tijdelijke, lokale effecten omwille van een verderschrijdende ontginning. Bovendien kunnen<br />

voldoende maatregelen uitgewerkt worden op projectniveau (bv plaatsen van <strong>be</strong>rmen) om effecten tot een aanvaardbaar niveau te doen dalen. Aangezien<br />

de aanleg van geluids<strong>be</strong>rmen mogelijk is binnen de <strong>be</strong>stemming van ontginningsgebied en <strong>hier</strong>voor dus geen aanvullende stedenbouwkundige<br />

voorschriften moeten uitgewerkt worden, vormt de discipline geluid geen relevant te onderzoeken discipline binnen het planMER voor het vervangend<br />

ontginningsgebied.<br />

� Wijziging van de luchtkwaliteit: de invloed op de luchtkwaliteit ten gevolge van natte zandontginningen is eerder <strong>be</strong>perkt. Maatregelen om effecten te<br />

<strong>be</strong>perken zijn bovendien eerder algemeen van aard en niet locatie-specifiek. De discipline lucht vormt dan ook geen relevante effectgroep op planniveau<br />

voor het vervangend ontginningsgebied.<br />

� Bodem:<br />

Het verlies aan bodems vormt een inherent kenmerk van ontginningen. De bodemkaart en provinciale landschapskaart geven geen aanwijzing dat<br />

waardevolle/bijzondere/zeldzame bodems binnen de zoekzone aanwezig zijn. Op dit planniveau wordt een verder onderzoek van dit aspect dan ook niet<br />

relevant geacht.<br />

Via het <strong>be</strong>staande wetgevend kader kunnen in principe voldoende garanties geboden worden om het ontstaan van nieuwe verontreinigingen maximaal te<br />

vermijden evenals een verspreiding van aanwezige verontreinigingen te vermijden (eventueel zelfs combinatie van ontginning met sanering). Op<br />

projectniveau vormt dit kwaliteitsaspect een relevant te onderzoeken aspect; op planniveau wordt dit aspect echter niet relevant geacht.<br />

� Landschap<br />

- Direct verlies: zie eerder; <strong>be</strong>langrijk onderzoekstopic met <strong>be</strong>trekking tot aanwezigheid van landschapsstructurerende elementen en erfgoedwaarden<br />

(incl relictwaarde).<br />

Indirect effect ten gevolge van direct verlies landschapsstructurerende elementen of aantasting van erfgoedwaarden in de omgeving.<br />

Directe verliezen met <strong>be</strong>trekking tot archeologie worden niet meegenomen als sturend element. Immers niet alle locaties van archeologische sites zijn<br />

heden in <strong>be</strong>eld. Verder heeft het volledige zoekgebied een verhoogde potentie met <strong>be</strong>trekking tot het voorkomen van archeologische sites. Wel zal<br />

algemeen aangegeven worden welke stappen in kader van verder onderzoek doorlopen dienen te worden.<br />

- Visuele verstoring: Visuele verstoring van het landschap wordt niet meegenomen als sturend element in het zoeken naar de juiste locatie van het<br />

ontginningsgebied. Het <strong>be</strong>treft immers een effectgroep met een karakteristiek van zeer lokale aard.<br />

- Netwerkeffect: Verstoring van het landschappelijke netwerk ten gevolge van permanent verlies aan landschapsstructurerende elementen en/of<br />

wijziging van vegetaties. Ruimtelijke principes gecombineerd met het voorkomen van een netwerken van ruimtelijke landschapskenmerken in de ruime<br />

omgeving van het zoekgebied kunnen sturend zijn voor de lokatie van het ontginningsgebied.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


� Fauna-flora<br />

139 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

- Direct verlies: zie eerder; zeer <strong>be</strong>langrijk onderzoekstopic met <strong>be</strong>trekking tot aanwezigheid van ecologisch waardevolle gebieden<br />

- Verstoring via grondwater: zie eerder<br />

- Netwerkeffect: het directe verlies van <strong>be</strong>paalde waarden of verstoring van de omgeving kan mogelijks resulteren in een verslechterde werking van het<br />

� Mens<br />

ecologisch netwerk; of in extremis zelfs <strong>be</strong>paalde verbindingen die essentieel zijn in het ecologisch functioneren van de omgeving, doorknippen. Via<br />

een doordachte locatie-keuze kunnen significante effecten op het ecologisch netwerk vermeden of <strong>be</strong>perkt worden. Dit aspect vormt dan ook een<br />

<strong>be</strong>langrijk element in de analyse op planniveau met <strong>be</strong>trekking tot het zoeken naar een vervangend ontginningsgebied.<br />

- Direct verlies: zie eerder; <strong>be</strong>langrijk onderzoekstopic met <strong>be</strong>trekking tot aanwezigheid van landbouw en <strong>be</strong>woning<br />

- verstoring via grondwater: zie eerder; <strong>be</strong>langrijk onderzoekstopic met <strong>be</strong>trekking tot mogelijke impact op landbouwopbrengsten in omgeving<br />

- Wijziging van <strong>be</strong>levingswaarden ten gevolge van verstoring (geluid, visueel, stof): in voorgaande is aangegeven dat zowel voor verstoring via geluid,<br />

verstoring via de lucht als voor visuele verstoring maatregelen op projectniveau kunnen uitgewerkt worden die ertoe leiden dat de impact op de<br />

<strong>be</strong>levingswaarde voor de omgeving wordt <strong>be</strong>perkt. Een wijziging in <strong>be</strong>levingswaarde wordt dan ook niet weerhouden als te onderzoeken effectgroep<br />

binnen het planMER met <strong>be</strong>trekking tot het vervangend ontginningsgebied.<br />

- Netwerkeffect (deze effectgroep omvat het mobiliteitsaspect in ruime zin). Daar het ontgonnen zand via baggerleidingen naar de fabriek wordt<br />

afgevoerd, treden geen relevante mobiliteitseffecten op. Het mobiliteitsaspect wordt binnen het planMER voor het vervangend ontginningsgebied dan<br />

ook niet verder onderzocht.<br />

Mogelijk worden recreatieve paden (fietspaden, ruiterpaden, wandelpaden, …) aangesneden door ontginning. Maatregelen zoals het omleggen van<br />

dergelijke paden kunnen deze effecten <strong>be</strong>perken. Het aansnijden van recreatieve paden vormt ook geen sturend element met <strong>be</strong>trekking tot het<br />

zoeken naar een vervangend ontginningsgebied en zal in het planMER dan ook niet verder onderzocht worden.<br />

Samenvattend <strong>be</strong>tekent dit dat binnen het planMER volgende disciplines en effectgroepen worden <strong>be</strong>sproken:<br />

� Water: wijzigingen grondwaterpeil en aanwezigheid oppervlaktewateren<br />

� Fauna-flora: direct ruimte<strong>be</strong>slag, indirect effect via grondwater en netwerkeffect<br />

� Landschap: direct verlies, indirecte effecten via wijzigingen in de omgeving (vegetatiewijziging)<br />

� Mens: direct ruimte<strong>be</strong>slag (verlies landbouwareaal of woonzones), indirect effect via grondwater (opbrengstverliezen landbouw)


PKPKQKO jÉíÜçÇáÉâ=<br />

140 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Er wordt <strong>be</strong>nadrukt dat deze scenario-analyse nog steeds uitgewerkt wordt op planniveau en niet tot doel heeft een gedetailleerde analyse van effecten van<br />

ontginning op projectniveau uit te werken en <strong>hier</strong>aan een compleet overzicht van noodzakelijke/wenselijke maatregelen te koppelen.<br />

Het is evenmin de <strong>be</strong>doeling een scenario te kiezen in functie van de opmaak van het RUP. Het MER heeft immers niet de doelstelling de verscheidene <strong>be</strong>langen<br />

ten opzichte van elkaar af te wegen, maar enkel vanuit milieuoogpunt voldoende informatie aan te reiken om de <strong>be</strong>voegde overheid een onderbouwde keuze te<br />

kunnen laten maken. Bij deze keuze zullen naast het milieu-aspect ook andere factoren (bijvoor<strong>be</strong>eld sociaal-economische) mee in overweging genomen kunnen<br />

worden.<br />

PKPKQKOKN aáëÅáéäáåÉ=ï~íÉê=<br />

In de mate van het mogelijke zal, afhankelijk van de resultaten van de scenario-analyses, eventueel een voorstel geformuleerd worden.<br />

VERLIES/AANTASTING OPPERVLAKTEWATERSYSTEEM<br />

Per scenario wordt aangegeven in welke mate oppervlaktewateren verdwijnen, welke gebieden (landbouw en natuur) door het aangesneden systeem worden<br />

gevoed en in welke mate randvoorwaarden dienen gesteld te worden om effecten in niet-ontgonnen zones te <strong>be</strong>perken. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de<br />

<strong>be</strong>schrijving van de hydrografie zoals toegelicht in hoofdstuk 3.3.3.1.4.<br />

WIJZIGING GRONDWATERPEIL<br />

Met <strong>be</strong>hulp van het regionaal hydrodynamisch model dat eerder door de VITO voor de N.V. S.C.R.-Si<strong>be</strong>lco is ontwikkeld 5 , wordt het effect van de verschillende<br />

scenario’s op het grondwaterpeil ingeschat. Als resultaat wordt per scenario een stijghoogteverschilcontour <strong>be</strong>rekend en cartografisch weergegeven.<br />

PKPKQKOKO aáëÅáéäáåÉ=Ñ~ìå~=C=Ñäçê~=<br />

Per scenario wordt, aan de hand van een gis-<strong>be</strong>werking (overlay contour op de (eventueel deels geactualiseerde) BWK) in grootte-orde aangegeven welke<br />

vegetatie-types verdwijnen (direct verlies) . Hierbij zal tevens een inschatting gegeven worden in welke mate voor deze verliezen compensaties vereist zijn.<br />

Hierbij dient <strong>be</strong>nadrukt te worden dat het een analyse op planniveau <strong>be</strong>treft aan de hand van de biologische waarderingskaart. De actualisatie van deze kaart<br />

vindt niet plaats op basis van een gedetailleerde inventarisatie van het volledige onderzoeksgebied. De <strong>be</strong>sproken verliezen, en zeker informatie met <strong>be</strong>trekking<br />

tot compensaties, mogen dan ook enkel als richtinggevend en niet als absoluut <strong>be</strong>schouwd te worden. Dergelijke gedetailleerde uitwerking zal pas in het kader<br />

van een specifieke vergunningsaanvraag (projectMER) uitgevoerd worden.<br />

5 J. Patyn & R. Smolders, 1997. Hydrodynamisch model S.C.R.-Si<strong>be</strong>lco. VITO, DIA.RV9722<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


141 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Ecohydrologische effecten (verstoring via het grondwater) worden per scenario <strong>be</strong>schreven door superpositie van de stijghoogteverschilcontouren (zie<br />

hoofdstuk 3.3.4.2.1) met de kwetsbaarheidskaart voor verdroging (zie bijlage 6). Als grenswaarde wordt 5 cm daling van het freatisch grondwaterpeil genomen.<br />

Rondom deze 5 cm contouren wordt een buffer gelegd die de celbreedte van het modelgebied omvat om de onzekerheid van de ligging van de grenswaarde<br />

weer te geven.<br />

Aan de hand van een overlay van de voorgestelde contouren voor de verscheidene scenario’s met de landschapsecologische kaart (zie bijlage 5) wordt<br />

nagegaan in hoeverre <strong>be</strong>langrijke (potentiële- natuurkernen en/of (potentiële) natuurverbindingen worden aangesneden.<br />

Eveneens wordt aan de hand van de LEK die het toekomst<strong>be</strong>eld voorstelt, per scenario in grote lijnen aangegeven op welke wijze (onder welke<br />

randvoorwaarden) een inpassing van het ontgonnen gebied in de omgeving mogelijk is.<br />

PKPKQKOKP aáëÅáéäáåÉ=ä~åÇëÅÜ~é=<br />

PKPKQKOKQ aáëÅáéäáåÉ=ãÉåë=<br />

Op basis van een overlay van de voorgestelde contouren voor de verscheidene scenario met de landschapskenmerkenkaart, de provinciale landschapskaart, de<br />

landschapsatlas en kaart met <strong>be</strong>schermde monumenten, landschappen, stads- en dorpsgezichten en bouwkundig erfgoed wordt nagegaan welke<br />

landschaps<strong>be</strong>palende structuren en erfgoedwaarden worden aangesneden / aangetast (direct verlies en aantasting landschappelijk netwerk). Eveneens wordt<br />

aan de hand van de LEK die het toekomst<strong>be</strong>eld voorstelt, per scenario in grote lijnen aangegeven op welke wijze (onder welke randvoorwaarden: door middel<br />

van de juiste landschapsinrichting en het hanteren van logische ruimtelijke principes) een inpassing van het ontgonnen gebied in de omgeving mogelijk is.<br />

Aan de hand van de geactualiseerde BWK, aangevuld met informatie uit het nog op te maken LER, wordt een bodemgebruikskaart opgemaakt. Deze kaart geeft<br />

weer waar woongebieden, landbouwgebieden, industriezones, recreatieve zones, … aanwezig zijn.<br />

Aan de hand van de bodemgebruikskaart wordt per scenario aangegeven welke directe verliezen verwacht kunnen worden. Evenals bij de andere disciplines<br />

<strong>be</strong>treft het ook <strong>hier</strong> een inschatting van grootte-orde.<br />

Op basis van de resultaten van het LER zal per scenario, in de mate van <strong>be</strong>schikbaarheid van de informatie, aangegeven worden hoeveel landbouwers gronden<br />

verliezen, welk oppervlakte-aandeel het <strong>be</strong>treft per <strong>be</strong>drijfszetel en in welke mate eventueel <strong>be</strong>drijfszetels zelf binnen de voorgestelde contour liggen. In de mate<br />

dat dit is opgenomen in het LER, zal eveneens verwezen worden naar mitigerende/compenserende maatregelen die worden voorgesteld.<br />

Om mogelijke effecten via grondwater in te schatten, worden de verschilcontouren die binnen de grondwatermodellering worden <strong>be</strong>rekend, in overlay geplaatst<br />

met bodemgeschiktheidskaarten. Rekening houdend met de teelten die in hoofdzaak aanwezig zijn in de omgeving, wordt gebruik gemaakt van de<br />

bodemgeschiktheid voor maïs, akkerbouw, intensieve en extensieve groenteteelt. In combinatie met informatie omtrent de aanwezige drainageklassen (vanuit de<br />

bodemkaart) wordt nagegaan in hoeverre al dan niet effecten (deze kunnen zowel een gevolg zijn van verdroging als vernatting en zowel positief als negatief zijn)<br />

in de omgeving van de voorgestelde ontginningsgebieden verwacht kunnen worden. Hierbij wordt <strong>be</strong>nadrukt dat het geen analyse op projectniveau <strong>be</strong>treft, maar<br />

enkel een eerste inschatting van de kans op effecten.


PKPKQKOKR báåÇÄÉççêÇÉäáåÖ=<br />

142 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

De verscheidene disciplines en hun effectgroepen zullen per scenario <strong>be</strong>sproken worden. Hierbij wordt de eind<strong>be</strong>oordeling vanuit integrerende disciplines<br />

vooropgesteld, met name natuur, landschap en mens. Uiteraard zullen abiotische milieueffecten indien relevant <strong>hier</strong>in vervat zitten. Samenvattend wordt per<br />

scenario een overzicht gegeven van effecten die verwacht kunnen worden. Hierbij dient <strong>be</strong>nadrukt te worden dat het een analyse op planniveau <strong>be</strong>treft en dus<br />

geen uitspraken op projectniveau (bv hoogte van een geluids<strong>be</strong>rm) kunnen verwacht worden.<br />

Zoals eerder aangegeven, zal het MER geen keuze maken tussen de verscheidene scenario; de effecten per scenario worden enkel naast elkaar geplaatst opdat<br />

met milieukennis van zaken een onderbouwde <strong>be</strong>leids<strong>be</strong>slissing genomen kan worden.<br />

PKPKR sÉêîçäÖíê~àÉÅí=Eå~=éä~åjbo=éêçÅÉÇìêÉF=<br />

Zoals aangegeven in de inleiding, vormt een overzicht van de effecten op planniveau het einddoel van het planMER.<br />

Het planMER zelf zal geen keuze maken met <strong>be</strong>trekking tot de meest wenselijke afbakening van het vervangend ontginningsgebied. Naast milieu-aspecten kan<br />

de <strong>be</strong>voegde overheid (in dit geval het provincie<strong>be</strong>stuur) immers ook andere aspecten mee in overweging nemen.<br />

De uiteindelijke, te onderbouwen, keuze wordt door het provincie<strong>be</strong>stuur gemaakt in het kader van de vaststelling van het RUP.<br />

Bij deze procedure <strong>be</strong>staat opnieuw de inspraak-mogelijkheid van zowel administraties als ‘de burger’ (zie deel 1 – hoofdstuk 4.2).<br />

Een vergunningsaanvraag voor ontginning kan pas ingediend worden na definitieve vaststelling van het GRUP. De initiatiefnemer zal bij dergelijke<br />

vergunningsaanvraag een projectMER dienen toe te voegen. Binnen dergelijk projectMER zullen verscheidene effecten die binnen het planMER globaal zijn<br />

<strong>be</strong>studeerd met meer diepgang uitgewerkt worden en wordt tevens meer uitwerking gegeven aan mitigerende en compenserende maatregelen. Verwacht wordt<br />

dat volgende aspecten op projectniveau zullen uitgewerkt worden:<br />

� Hydrogeologische modellering waarbij rekening wordt gehouden met verscheidene tijdsvensters, waarbinnen andere ontginningen in de omgeving zich in<br />

een ander stadium (met eventueem gewijzigd evenwichtspeil) <strong>be</strong>vinden. Op basis van deze analyse wordt mogelijk een voorstel uitgewerkt met <strong>be</strong>trekking<br />

tot het gewenste, te onderhouden evenwichtspeil zodanig dat hydrogeologische effecten tot een minimum worden herleid.<br />

Ten opzichte van de analyse binnen het planMER zullen de projeckenmerken (timing, ontginningsdiepte, ontginningscontour, …) exacter gekend zijn.<br />

Op basis van de modelleringsresultaten zullen indirecte effecten op de omgeving (wijziging natuurwaarden en gewijzigde landbouwopbrengsten ten<br />

gevolge van verdroging/vernatting) ingeschat worden. Aan de hand van deze analyses wordt concreet nagegaan in welke mate een optimalisatie van het<br />

project wenselijk/noodzakelijk is om dergelijke effecten te <strong>be</strong>perken. Optimalisatie-voorstellen kunnen <strong>be</strong>staan uit voorstellen omtrent een aangepaste<br />

ontginningsdiepte, aan te houden waterpeil, …<br />

� Projectoptimalisatie in functie van het <strong>be</strong>perken van effecten via verstoring van het oppervlaktewatersysteem (doorsnijden / afsnijden van grachten en<br />

waterlopen). Ten opzichte van de <strong>be</strong>spreking binnen het planMER zal voornamelijk meer uitwerking gegeven worden aan de maatregelen die<br />

mogelijk/wenselijk zijn om effecten te vermijden/<strong>be</strong>perken.<br />

� Aan de hand van een meer concrete analyse van te verwachten ecologische verliezen, zal een aanzet tot herstructureringsplan en compenserend bos- en<br />

ontwikkelingsplan uitgewerkt worden.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


143 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

� Effecten van de aanleg van de transportleiding zullen in detail <strong>be</strong>studeerd worden (vnl directe verliezen zijn <strong>hier</strong>bij van <strong>be</strong>lang)<br />

� Voor de discipline Fauna & flora zal een overzicht gegeven worden van het directe ecotoopverlies en wordt eveneens onderzoek op soort-niveau<br />

toegevoegd. Aanvullend wordt tevens het aspect van geluidsverstoring onderzocht, mogelijk effecten via water (grondwater en oppervlaktewater)<br />

toegelicht en netwerkeffecten <strong>be</strong>sproken.<br />

� Met <strong>be</strong>trekking tot de discipline Monumenten & landschappen worden volgende aspecten uitgewerkt:<br />

- Directe verliezen<br />

- Visuele verstoring en contextverlies<br />

- Wijziging landschapsstructuur<br />

- Verstoring landschapsecologische relaties<br />

Hiertoe zal op niveau van het projectgebied een meer gedetailleerde inventarisatie van lokaal aanwezige waarden uitgevoerd worden, inclusief een<br />

analyse van de archeologische potentie van het ontginningsgebied.<br />

� Voor de discipline Mens wordt een <strong>be</strong>schrijving gegeven van de directe verliezen en wijziging van <strong>be</strong>levingswaarde in de omgeving (geluidsverstoring,<br />

visuele verstoring en stofhinder). Eveneens zal, op basis van de resultaten van de hydro-geologische modellering, nagegaan worden in hoeverre al dan<br />

niet opbrengstverliezen binnen de landbouwsector verwacht kunnen worden.


144 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Q p^jbks^qqbka=lsbowf`eq=mi^klkaboabibk=bk=p`lmb=jfifblkabowlbh=<br />

Planonderdeel<br />

Hoofdknoop<br />

Toeristisch onthaal Doel:<br />

DRD<br />

(doelstelling, reikwijdte, diepgang)<br />

• Realiseren van een centraal<br />

vertrekpunt voor alle toeristisch-<br />

recreatieve vervoersmodi: wandel,<br />

fiets, watertaxi… aan een voldoende<br />

ruime parking<br />

• Realiseren van een openbaar<br />

vervoersknooppunt gericht op het<br />

gebruik van een watertaxi ter hoogte<br />

van het Zilvermeer.<br />

• Verhogen van de <strong>be</strong>levingswaarde<br />

van de kanaalplas<br />

Reikwijdte:<br />

• Nieuwe zone aanduiden voor<br />

realisatie toeristisch onthaal<br />

• Zone aanduiden voor realisatie plein<br />

tussen toeristisch onthaal en ingang<br />

Locatiealternatieven: Geen (zie ook p62)<br />

Ifv inrichting toeristisch onthaal<br />

Alternatieven Onderzoeksvragen<br />

Het Ecocentrum De Goren werd meegenomen als<br />

locatiealternatief voor het toeristisch onthaal. Het Ecocentrum<br />

functioneert momenteel als toeristisch onthaal voor de regio.<br />

Dit vormt echter geen alternatief met het huidige voorstel aan<br />

de kanaalplas omdat aan het Ecocentrum geen aanlegsteiger<br />

voor een watertaxi kan gerealiseerd worden en de<br />

parkeermogelijkheden er <strong>be</strong>perkt zijn en er geen mogelijkheden<br />

<strong>be</strong>staan om deze uit te breiden.<br />

Ifv aanlegsteiger watertaxi thv Zilvermeer<br />

Volgende locatiealternatieven werden afgewogen maar niet<br />

weerhouden:<br />

De Zilvermeerhaven geeft de mogelijkheid om een watertaxi<br />

aan te meren, maar de parkeervoorzieningen zijn er<br />

ontoereikend en de afstand tot het Zilvermeer is er te groot.<br />

Ook langs het kanaal Dessel-Kwaadmechelen <strong>be</strong>staat de<br />

Kleine ontwikkeling van lokaal niveau � uitwerking<br />

onderzoeksvragen op niveau van een screening.<br />

Zie deel 3 – §3.1.1 voor een meer uitgebreide toelichting omtrent<br />

de scoping.<br />

� Oppervlaktewater:<br />

Zijn maatregelen / randvoorwaarden noodzakelijk om effecten<br />

van bijkomende verharding te vermijden / <strong>be</strong>perken (mate van<br />

verharding, zones voor infiltratie, …)<br />

Zie deel 3 – §3.1.2.2<br />

� Fauna en Flora:<br />

In hoeverre zijn ter hoogte van het plangebied natuurwaarden<br />

aanwezig; en welke mate zijn deze <strong>be</strong>palend bij de afbakening<br />

van het plangebied en formulering van randvoorwaarden (mbt<br />

buffering)?<br />

Zie deel 3 – §3.1.2.1 & §3.1.2.3<br />

� Landschap:<br />

Welke landschapsvisuele waarden zijn in de omgeving<br />

aanwezig? In welke mate is het plan vanuit de omgeving<br />

zichtbaar en welke zichten zijn vanuit het plangebied naar de<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


Planonderdeel<br />

DRD<br />

(doelstelling, reikwijdte, diepgang)<br />

Zilvermeer.<br />

Diepgang:<br />

Kanaalplas Doel:<br />

• Toeristisch onthaal <strong>be</strong>staat minimaal<br />

uit een aanlegsteiger, schuilhok en<br />

infokiosk – bij uitbreiding een<br />

volwaardig gebouw – en kan<br />

aangevuld worden met<br />

ondersteunende infrastructuur zoals<br />

horeca, fietsverhuur, sanitair…<br />

• De maximaal te <strong>be</strong>bouwen<br />

oppervlakte, de bouwhoogte en de<br />

architecturale waarde van het<br />

toeristisch onthaal zal worden<br />

vastgelegd.<br />

• Creëren van ondersteunende<br />

toeristisch-recreatieve infrastructuur<br />

door bundeling van<br />

watersportaccommodatie langs de<br />

kanaalplas (o.a. openstellen<br />

clublokalen, aanbieden van<br />

watersportmogelijkheden, …)<br />

• Herlokaliseren van zonevreemde<br />

watersportinfrastructuur uit de regio.<br />

• Mogelijkheden bieden om nieuwe<br />

<strong>be</strong>hoeften inzake watersportrecreatie<br />

145 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Alternatieven Onderzoeksvragen<br />

mogelijkheid om een aanlegsteiger te voorzien voor een<br />

watertaxi, maar ook <strong>hier</strong> zijn geen mogelijkheden om een<br />

parkeerterrein aan te leggen en de afstand tot het Zilvermeer is<br />

er te groot.<br />

Inrichtingsalternatieven: (zie ook p63)<br />

De infrastructuur van het toeristisch onthaal kan zowel op de<br />

rand als geheel of gedeeltelijk in de kanaalplas gerealiseerd<br />

worden.<br />

Locatiealternatieven: (zie ook p66)<br />

Voor een aantal activiteiten worden locatiealternatieven<br />

meegenomen:<br />

Surfclub Schansput: op lange termijn wordt een herlokalisatie<br />

naar de plas Pinken te Dessel overwogen. Aangezien deze<br />

locatie geen optie biedt op lange termijn, wordt dit alternatief<br />

niet <strong>be</strong>sproken binnen het planMER.<br />

Voor de inplanting van een vaste waterskipiste worden ook de<br />

mogelijkheden op de Stortplas en Rauw onderzocht (zie verder<br />

in deze ta<strong>be</strong>l)<br />

omgeving aanwezig? In welke mate dienen randvoorwaarden<br />

opgelegd te worden om de voorgestelde ontwikkeling<br />

maximaal landschappelijk in te passen.<br />

Welke erfgoedwaarden zijn aanwezig en in welke mate worden<br />

deze aangetast?<br />

Zie deel 3 – §3.1.2.4<br />

� Mens – mobiliteit<br />

Veroorzaakt het plan een <strong>be</strong>langrijke bijkomende<br />

verkeersstroom die mobiliteitsproblemen kan veroorzaken?<br />

Is voldoende parkeergelegenheid aanwezig?<br />

Zie deel 3 - §3.1.2.5<br />

Kleine ontwikkeling van lokaal niveau � uitwerking<br />

onderzoeksvragen op niveau van een screening.<br />

In functie van de scoping en onderzoeksvragen is dit deelproject<br />

analoog aan het voorgaande en kan naar dezelfde hoofdstukken<br />

verwezen worden.


Planonderdeel<br />

DRD<br />

(doelstelling, reikwijdte, diepgang)<br />

op de kanaalplas op te vangen.<br />

• Realiseren van een bijkomende<br />

parking in functie van de te<br />

realiseren clublokalen.<br />

Reikwijdte:<br />

• De zuidoostelijke zone van de<br />

kanaalplas, momenteel aangeduid<br />

als verwevingsgebied recreatie en<br />

natuur zal aangepast worden in<br />

functie van de<br />

vestigingsmogelijkheden van nieuwe<br />

clubgebouwen.<br />

• In deze zone zal ook een zone<br />

worden aangeduid waar een parking<br />

kan worden gerealiseerd.<br />

Diepgang:<br />

De clubgebouwen worden samengesteld<br />

uit cafetaria, sanitair, bureel,<br />

op<strong>be</strong>rgruimte.<br />

De hoeveelheid aan clubgebouwen en<br />

hun onderlinge afstand zal worden<br />

vastgelegd.<br />

De <strong>be</strong>bouwbare oppervlakte, de<br />

bouwhoogte, de architecturale waarde van<br />

de clubgebouwen zal worden vastgelegd.<br />

Inrichtingsalternatieven: (zie ook p66)<br />

146 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Alternatieven Onderzoeksvragen<br />

De infrastructuur van de clublokalen kan zowel op de rand als<br />

geheel of gedeeltelijk in de kanaalplas gerealiseerd worden.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


Planonderdeel<br />

Vaste Waterskibaan Doel:<br />

DRD<br />

(doelstelling, reikwijdte, diepgang)<br />

� uitbreiding watersportmogelijkheden<br />

binnen toeristische regio<br />

� antwoord bieden op vraag vanuit<br />

waterski Vlaanderen<br />

Reikwijdte:<br />

� afhankelijk van locatiekeuze<br />

her<strong>be</strong>stemmen van <strong>be</strong>stemming<br />

waterplas zodat inrichting vaste<br />

waterskibaan mogelijk is<br />

� aanduiden van een locatie voor<br />

inplanting clubgebouw en bijhorende<br />

omgevingsaanleg<br />

� aanduiden van een locatie voor<br />

bijhorende parkeerinfrastructuur<br />

Diepgang:<br />

� Het clubgebouw wordt samengesteld<br />

uit cafetaria, sanitair, bureel,<br />

op<strong>be</strong>rgruimte.<br />

� De <strong>be</strong>bouwbare oppervlakte, de<br />

bouwhoogte, de architecturale<br />

waarde van de clubgebouwen zal<br />

worden vastgelegd.<br />

� Het minimaal en maximaal aantal te<br />

realiseren parkeerplaatsen wordt<br />

Locatiealternatieven: (zie ook p70)<br />

147 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Alternatieven Onderzoeksvragen<br />

Voor de inplanting van een vaste waterskibaan worden 4<br />

waterplassen in overweging genomen waarvan er 3 worden<br />

weerhouden voor verder onderzoek:<br />

� Stortplas: locatie naar voor geschoven in kaderplan vanuit<br />

het idee van bundeling van recreatieve activiteiten langs<br />

Zilvermeerlaan en geen interferentie met andere<br />

watersportactiviteiten op kanaalplas. Gelegen in<br />

natuurgebied, aansluitend bij Zilvermeer.<br />

� Kanaalplas: Alternatief voor Stortplas met dezelfde<br />

uitgangsprincipes, maar mogelijks interferenties met<br />

andere doelstellingen voor watersportactiviteiten.<br />

� Plas Rauw: Alternatief voor Stortplas met dezelfde<br />

uitgangsprincipes, maar <strong>be</strong>reikbaarheid en mogelijkheden<br />

met <strong>be</strong>trekking tot <strong>be</strong>reikbaarheid en inplanting<br />

infrastructuur te onderzoeken<br />

Duik- en Zeilplas Zilvermeer: huidige activiteiten niet<br />

combineerbaar met vaste waterskibaan<br />

Inrichtingsalternatieven: (zie ook p71)<br />

Stortplas: zeer <strong>be</strong>perkt, tot locatie clublokaal, parking, ligging<br />

ka<strong>be</strong>l in functie van <strong>be</strong>treding oevers…<br />

Kanaalplas: verschillende inplantingen zijn mogelijk in relatie tot<br />

huidig gebruik kanaalplas, waarde oevers, inplanting<br />

clublokaal…<br />

Plas Rauw: <strong>be</strong>reikbaarheid, inplanting infrastructuur<br />

Afweging locatiealternatieven + eventuele voorwaarden omwille<br />

van milieuwaarden in omgeving � uitwerking onderzoeksvragen<br />

op niveau van een screening.<br />

Zie deel 3 – §3.1.1 voor een meer uitgebreide toelichting omtrent<br />

de scoping.<br />

� Oppervlaktewater:<br />

Het water van de plassen die zijn voorgesteld als locatie-<br />

alternatief voldoen aan de kwaliteitsvereisten voor zwemwater<br />

(zie bijlage 2). Het kwaliteitsaspect vormt dan ook geen<br />

uitsluitend criterium voor één van de voorgestelde<br />

locatiealternatieven.<br />

Afvalwaterstromen: korte duiding<br />

� Fauna en Flora:<br />

In hoeverre zijn ter hoogte van het plangebied natuurwaarden<br />

aanwezig; en welke mate zijn deze <strong>be</strong>palend bij de afbakening<br />

van het plangebied (direct ruimte<strong>be</strong>slag) en formulering van<br />

randvoorwaarden (verstoring van de omgeving)?<br />

Zie deel 3 – §3.1.2.1 & §3.1.2.3<br />

� Landschap:<br />

Welke landschapsvisuele waarden zijn in de omgeving<br />

aanwezig? In welke mate is het plan vanuit de omgeving<br />

zichtbaar en welke zichten zijn vanuit het plangebied naar de<br />

omgeving aanwezig? In welke mate dienen randvoorwaarden<br />

opgelegd te worden om de voorgestelde ontwikkeling<br />

maximaal landschappelijk in te passen.<br />

Welke erfgoedwaarden zijn aanwezig en in welke mate worden<br />

deze aangetast?


Planonderdeel<br />

Toeristische<br />

verblijven op<br />

waterplassen<br />

DRD<br />

(doelstelling, reikwijdte, diepgang)<br />

vastgelegd.<br />

� Afhankelijk van de locatiekeuze<br />

Doel:<br />

zullen de activiteiten op het<br />

wateroppervlak <strong>be</strong>perkt worden tot<br />

het uitbaten van een vaste<br />

waterskibaan.<br />

� Versterken imago ‘Kempense Meren’<br />

door het verblijfsrecreatief aanbod af<br />

te stemmen op de kenmerken van de<br />

regio.<br />

� Verbreden van het aanbod aan<br />

verblijfsrecreatieve mogelijkheden<br />

binnen de toeristische regio door het<br />

creëren van een nieuw aanbod<br />

Reikwijdte:<br />

� Waar nodig <strong>be</strong>stemmingswijzigingen<br />

Diepgang:<br />

doorvoeren en een zone voor<br />

verblijfsrecreatie aanduiden op de<br />

rand van of in de waterplassen.<br />

� Afhankelijk van de waterplas waarop<br />

Locatiealternatieven: (zie ook p74)<br />

148 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Alternatieven Onderzoeksvragen<br />

Er worden enkel locatie meegenomen waar de nieuwe vormen<br />

van verblijfsrecreatie aansluitend bij <strong>be</strong>staande verblijfsrecreatie<br />

kan gerealiseerd worden, dit om de ontwikkeling ervan en de<br />

uitbating ervan <strong>be</strong>heersbaar te houden. Volgende plassen<br />

komen <strong>hier</strong>door in aanmerking voor de ontwikkeling van<br />

verblijfsrecreatie op of aan de rand van het water:<br />

� Zilvermeer: duik- en zeilplas:<br />

� Stortplas: aansluitend op camping Zilvermeer<br />

� Plas Rauw (ZW): aansluitend bij Sunparks<br />

Inrichtingsalternatieven (zie ook p74)<br />

� Inplanting van de constructie: drijvend op het water,<br />

paalconstructie, op de oever<br />

� Bundeling en onderlinge afstand van de constructies in<br />

functie van het vrijwaren van oeverzones.<br />

Zie deel 3 – §3.1.2.4<br />

� Mens – mobiliteit:<br />

Veroorzaakt het plan een <strong>be</strong>langrijke bijkomende<br />

verkeersstroom die mobiliteitsproblemen kan veroorzaken?<br />

Moet (bijkomende) parkeerruimte voorzien worden ifv<br />

bijkomende ontwikkelingen?<br />

In welke mate zijn de voorgestelde locaties toegankelijk?<br />

Zie deel 3 – §3.1.2.5<br />

Afweging locatiealternatieven + eventuele voorwaarden omwille<br />

van milieuwaarden in omgeving � uitwerking onderzoeksvragen<br />

op niveau van een screening.<br />

Zie deel 3 – §3.1.1 voor een meer uitgebreide toelichting omtrent<br />

de scoping.<br />

In functie van de scoping en onderzoeksvragen is dit deelproject<br />

analoog aan het voorgaande en kan naar dezelfde hoofdstukken<br />

verwezen worden.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


Planonderdeel<br />

Recreatief<br />

medegebruik op plas<br />

Rauw (fysieke<br />

barrière)<br />

DRD<br />

(doelstelling, reikwijdte, diepgang)<br />

de constructies zullen gerealiseerd<br />

worden zullen meer<br />

randvoorwaarden worden opgelegd<br />

naar inplanting van de constructies.<br />

� Voorschriften <strong>be</strong>perken zicht tot het<br />

<strong>be</strong>schrijven van de aard van de<br />

verblijfsrecreatie die er wordt<br />

toegelaten (oppervlakte,<br />

bouwhoogte, materiaalgebruik…)<br />

� Voorschriften kunnen het aantal<br />

Doel:<br />

constructies <strong>be</strong>perken en de<br />

onderlinge inplantingafstand van de<br />

constructies vastleggen.<br />

� Mogelijk maken van recreatief<br />

medegebruik op de plas Rauw,<br />

aansluitend bij Sunparks door de<br />

realisatie van een fysieke barrière<br />

tussen het natuurgedeelte en het<br />

recreatief gedeelte.<br />

Reikwijdte:<br />

� overdruk RUP, waar fysieke barrière<br />

dient gerealiseerd te worden<br />

� vastleggen van de aard van het<br />

Locatiealternatieven: geen<br />

Inrichtingsalternatieven: (zie ook p76)<br />

149 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Alternatieven Onderzoeksvragen<br />

De verschillende types / mogelijkheden van fysieke barrière<br />

worden in kaart gebracht.<br />

Kleine ontwikkeling van lokaal niveau � uitwerking<br />

onderzoeksvragen op niveau van een screening.<br />

Zie deel 3 – §3.1.1 voor een meer uitgebreide toelichting omtrent<br />

de scoping.<br />

In functie van de scoping en onderzoeksvragen is dit deelproject<br />

analoog aan het voorgaande en kan naar dezelfde hoofdstukken<br />

verwezen worden.


Planonderdeel<br />

DRD<br />

(doelstelling, reikwijdte, diepgang)<br />

Diepgang:<br />

Koophaven Doel:<br />

recreatief medegebruik op de<br />

waterplas (= verfijning <strong>be</strong>staande<br />

<strong>be</strong>stemming BPA Rauw)<br />

� enkel de locatie wordt aangeduid, de<br />

aard van de fysieke barrière wordt<br />

niet nader <strong>be</strong>paald.<br />

� De aard van het recreatief<br />

medegebruik op de waterplas kan<br />

worden vastgelegd.<br />

� Beter inschakelen van de locatie<br />

binnen het globaal toeristisch-<br />

recreatief netwerk van de Kempense<br />

Meren<br />

Reikwijdte:<br />

� Verfijnen van de huidige <strong>be</strong>stemming<br />

Diepgang:<br />

uit het RUP kanaalplas in functie van<br />

nieuwe inzichten.<br />

� De <strong>be</strong>stemmingen die <strong>hier</strong> worden<br />

Locatiealternatieven: geen (zie ook p78)<br />

Inrichtingsalternatieven: (zie ook p78)<br />

150 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Alternatieven Onderzoeksvragen<br />

Volgende inrichtingsalternatieven kunnen overwogen worden:<br />

� Stelplaats voor watertaxi<br />

� Herstelplaats voor boten, winteronderhoud, winter<strong>be</strong>rging<br />

van boten<br />

� verblijfsrecreatie in complementariteit met de<br />

<strong>be</strong>staande verblijfsrecreatie<br />

Kleine ontwikkeling van lokaal niveau � uitwerking<br />

onderzoeksvragen op niveau van een screening.<br />

Zie deel 3 – §3.1.1 voor een meer uitgebreide toelichting omtrent de<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010<br />

scoping.<br />

In functie van de scoping en onderzoeksvragen is dit deelproject<br />

analoog aan het voorgaande en kan naar dezelfde hoofdstukken<br />

verwezen worden.


Planonderdeel<br />

Juridische claims<br />

Zilvermeer Doel:<br />

DRD<br />

(doelstelling, reikwijdte, diepgang)<br />

toegelaten zullen worden vastgelegd<br />

in het RUP<br />

� Afhankelijk van de <strong>be</strong>stemming<br />

zullen ook de bouwmogelijkheden op<br />

de site worden vastgelegd.<br />

� Vrijwaren van de recreatieve<br />

activiteiten op het Zilvermeer door de<br />

ontginningsclaim op het gebied te<br />

verwijderen<br />

Reikwijdte:<br />

� Her<strong>be</strong>stemmen als recreatiegebied<br />

Diepgang:<br />

� Eventueel verder zoneren in functie<br />

van huidig gebruik en toekomstig<br />

gebruik en vooropgestelde<br />

natuurverweving.<br />

Locatiealternatieven: geen (zie ook p79)<br />

Inrichtingsalternatieven: (zie ook p80)<br />

151 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Alternatieven Onderzoeksvragen<br />

In functie van het huidig en toekomstig gebruik en in functie van<br />

de vooropgestelde natuurverweving door de Vlaamse Overheid<br />

(zie verder) kan het recreatiegebied gezoneerd worden.<br />

Volgende zones kunnen <strong>hier</strong>bij gehanteerd worden:<br />

� Verblijfsrecreatiegebied<br />

� Dagrecreatief gebied<br />

� Dagrecreatief gebied met overdruk natuurverweving<br />

Zie deel 3 – §3.2.1 voor een meer uitgebreide toelichting omtrent de<br />

scoping.<br />

� Fauna en Flora:<br />

Welke verliezen worden vermeden door opheffing van<br />

ontginningsclaim � analyse huidige natuurwaarden binnen het<br />

plangebied en functionering binnen het ecologisch netwerk<br />

In welke mate zijn in de omgeving receptoren gevoelig voor<br />

verstoring aanwezig?<br />

Zie deel 3 – §3.2.2.1<br />

� Landschap:<br />

Welke verliezen worden vermeden door opheffing van<br />

ontginningsclaim � analyse huidige landschappelijke waarden<br />

binnen het plangebied<br />

Zie deel 3 – §3.2.2.2<br />

� Mens:<br />

Welke verliezen worden vermeden door opheffing van<br />

ontginningsclaim � analyse huidige recreatieve waarden<br />

binnen het plangebied


Planonderdeel<br />

Schansheide Doel:<br />

DRD<br />

(doelstelling, reikwijdte, diepgang)<br />

� vrijwaren van cultuurhistorisch<br />

coulisselandschap<br />

� vrijwaren van gebied met hoge<br />

natuurwaarden<br />

� vrijwaren van waterwinactiviteiten<br />

Reikwijdte:<br />

� her<strong>be</strong>stemmen als natuurgebied met<br />

vrijwaring van waterwinactiviteiten (al<br />

dan niet in overdruk aan te duiden)<br />

� her<strong>be</strong>stemmen van de<br />

Diepgang:<br />

� /<br />

Planologische verschuiving<br />

Vervangend<br />

ontginningsgebied<br />

Doel:<br />

<strong>be</strong>schermingzone I en II en de<br />

gebouwen voor<br />

waterwininfrastructuur tot zone voor<br />

openbaar nut<br />

• Planologische compensatie opheffen<br />

Locatiealternatief: (zie ook p88)<br />

152 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Alternatieven Onderzoeksvragen<br />

Het vrijwaren van de natuur en landschapswaarde op<br />

Schansheide moet afgewogen worden ten aanzien van het<br />

verlies van natuur- en landschapswaarde door de ontwikkeling<br />

van het vervangend ontginningsgebied (zie ook verder).<br />

Inrichtingsalternatief: geen (zie ook p88)<br />

Locatiealternatieven: (zie ook p95)<br />

Trapsgewijze aanduiding van het vervangend<br />

Zie deel 3 – §3.2.2.3<br />

Zie deel 3 – §3.2.1 voor een meer uitgebreide toelichting omtrent de<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010<br />

scoping.<br />

In functie van de scoping en onderzoeksvragen is dit deelproject<br />

analoog aan het voorgaande en kan naar dezelfde hoofdstukken<br />

verwezen worden.<br />

Een globale toelichting met <strong>be</strong>trekking tot de trapsgewijze<br />

<strong>be</strong>nadering is opgenomen in (deel 3 – §3.3.1)


Planonderdeel<br />

DRD<br />

(doelstelling, reikwijdte, diepgang)<br />

planologische claims op Zilvermeer<br />

en Schansheide<br />

Reikwijdte:<br />

• In overdruk aanduiden van een<br />

vervangend ontginningsgebied op<br />

het gewestplan.<br />

• Mogelijks kan ook de na<strong>be</strong>stemming<br />

verder aangeduid worden.<br />

Diepgang:<br />

• Beperkt tot aanduiden vervangend<br />

ontginningsgebied en eventuele<br />

na<strong>be</strong>stemming.<br />

ontginningsgebied:<br />

Stap 1: analyse op macroniveau<br />

153 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Alternatieven Onderzoeksvragen<br />

Stap 2: aanduiden van mogelijke locaties binnen macrogebied<br />

op basis van<br />

� Geologische waarde van het gebied<br />

� Ecologische waarde van het gebied<br />

� Landschappelijke waarde van het gebied<br />

� Landbouwwaarde van het gebied<br />

� Waterhuishouding van het gebied<br />

Inrichtingsalternatieven: geen (zie ook p95)<br />

� Locatieonderzoek – fase1: analyse macro-niveau<br />

Analyse landbouwstructuur, natuurlijke structuur en<br />

landschapsstructuur. Deze analyse is opgenomen in<br />

voorliggende nota voor publieke consultatie (deel 3 – §3.3.2.2).<br />

Op basis van deze analyse is een verkleining van het<br />

onderzoeksgebied voorgesteld (deel 3 – §3.3.2.3)<br />

� Locatieonderzoek – fase2: analyse meso-niveau<br />

Meer gedetailleerd onderzoek op mesoniveau met als einddoel<br />

de voorstelling van een aantal scenario’s (locatievoorstellen)<br />

met <strong>be</strong>trekking tot de afbakening van het vervangend<br />

ontginningsgebied.<br />

De omgevinganalyse omvat:<br />

⎯ Aanwezige landbouwkundige waarden<br />

⎯ Landschappelijke en ecologische waarden<br />

⎯ Mogelijkheden omtrent een landschappelijke inpassing<br />

van een ontginningsgebied<br />

⎯ Potenties en mogelijkheden met <strong>be</strong>trekking tot de<br />

na<strong>be</strong>stemming<br />

⎯ Waterhuishouding<br />

⎯ Bedrijfs-economische aspecten<br />

Zie deel 3 – §3.3.3 voor een nadere toelichting met<br />

<strong>be</strong>trekking tot de voorgestelde methodiek<br />

� Locatieonderzoek – fas3: analyse micro-niveau<br />

Volgende disciplines en effectgroepen worden <strong>be</strong>sproken:<br />

⎯ Water: wijzigingen grondwaterpeil en aanwezigheid<br />

oppervlaktewateren<br />

⎯ Fauna-flora: direct ruimte<strong>be</strong>slag, indirect effect via<br />

grondwater en netwerkeffect<br />

⎯ Landschap: direct verlies, indirecte effecten via<br />

wijzigingen in de omgeving (vegetatiewijziging)


Planonderdeel<br />

Afstemming bovenlokaal<br />

Natuurverweving Doel:<br />

DRD<br />

(doelstelling, reikwijdte, diepgang)<br />

� Plan in overeenstemming brengen<br />

met doelstellingen van de hogere<br />

overheid<br />

� Vrijwaren van de natuurwaarden<br />

binnen het Zilvermeer<br />

Reikwijdte:<br />

� Her<strong>be</strong>stemmen als recreatiegebied<br />

met overdruk natuurverweving.<br />

Locatiealternatieven: Geen (zie ook p82)<br />

154 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Alternatieven Onderzoeksvragen<br />

Zone werd in een hoger <strong>be</strong>leidsplan vastgelegd.<br />

Inrichtingsalternatieven: (zie ook p82)<br />

In functie van de actuele natuurwaarden zal een zonering<br />

worden toegepast op het Zilvermeer en zal er een zone voor<br />

recreatie met overdruk natuurverweving worden aangeduid.<br />

⎯ Mens: direct ruimte<strong>be</strong>slag (verlies landbouwareaal of<br />

woonzones), indirect effect via grondwater<br />

(opbrengstverliezen landbouw)<br />

Deze analyse heeft niet tot einddoel een keuze van één (of<br />

meerdere) scenario’s voor te stellen, maar enkel een<br />

overzicht te geven van de effecten van de verscheidene<br />

alternatieven. Het is de <strong>be</strong>voegde overheid die onder meer<br />

op basis van deze analyse, een onderbouwde keuze kan<br />

maken. Bij de uiteindelijke keuze kunnen tevens andere<br />

factoren (bv sociaal-economische) mee in overweging<br />

genomen worden.<br />

Zie deel 3 – §3.3.4 voor een nadere toelichting met<br />

<strong>be</strong>trekking tot de voorgestelde methodiek.<br />

Waar zijn welke (potentiële) natuurwaarden aanwezig?<br />

In welke mate zijn deze waarden combineerbaar met recreatieve<br />

activiteiten?<br />

De oefening wordt indirect gemaakt via de analyse van voorgaande<br />

planonderdelen, waarbij wordt nagegaan in welke mate<br />

randvoorwaarden (bv verenigbaarheid van natuurwaarden met<br />

recreatie) wenselijk zijn in functie van het <strong>be</strong>houd van de<br />

natuurwaarden in de omgeving van de plangebieden.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


Planonderdeel<br />

DRD<br />

(doelstelling, reikwijdte, diepgang)<br />

Diepgang:<br />

� In functie van de actuele<br />

natuurwaarden is effectieve zone vast<br />

te leggen of nevengeschikte<br />

activiteiten te <strong>be</strong>palen.<br />

155 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Alternatieven Onderzoeksvragen


R allotbohfkd=s^k=ab=jfifbr^k^ivpb=k^^o=ebq=mi^k=<br />

RKN `^oqldo^cfp`eb=sboq^ifkd=bk=pqbabk_lrthrkafdb=sllop`eofcqbk=<br />

156 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Aan de hand van de resultaten van de milieu<strong>be</strong>oordeling wordt het voorgestelde plan verder geconcretiseerd en uitgewerkt. Dit zowel naar afbakening en<br />

<strong>be</strong>stemming van zones als naar stedenbouwkundige voorschriften.<br />

Elementen die op kaart lokaliseerbaar zijn, en die met voldoende zekerheid kunnen worden vastgelegd, maken <strong>be</strong>st deel uit van het grafisch plan. Overige delen<br />

die verordenend moeten worden vastgelegd, maken deel uit van de stedenbouwkundige voorschriften. In de stedenbouwkundige voorschriften kunnen ook<br />

kwalitatieve eisen worden opgenomen en bijzondere aandachtspunten bij de <strong>be</strong>oordeling van stedenbouwkundige vergunningen, voor zover deze tot ruimtelijke<br />

ordening <strong>be</strong>horen. Het grafisch plan en de stedenbouwkundige voorschriften moeten voor de burger eenduidig, toetsbaar en verifieerbaar zijn.<br />

RKO jfifbrsbohi^ofkd=<br />

Bij de vaststelling en de <strong>be</strong>kendmaking van het plan dient eveneens een zogenaamde verklaring te worden gegeven die volgende aspecten samenvattend<br />

weergeeft:<br />

� hoe de milieuoverwegingen in het plan werden geïntegreerd;<br />

� hoe rekening werd gehouden met het goedgekeurde plan-MER en de gegeven adviezen;<br />

� de redenen waarom is gekozen voor het plan zoals het is aangenomen, en dit eveneens in het licht van de redelijke alternatieven die zijn <strong>be</strong>handeld.<br />

RKP hbkkfpibbjqbkI=jlkfqlofkd=bk=bs^ir^qfb=<br />

In de toelichtingsnota van het RUP zal bijzondere aandacht <strong>be</strong>steed worden aan de monitoring van het voorgenomen plan en de verwachte milieueffecten. Hierbij<br />

wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van <strong>be</strong>staande monitoring, eventueel aangevuld met specifieke monitoringmaatregelen. De toelichtingsnota van het RUP<br />

moet minstens vermelden volgens welke methodiek en op welke tijdstippen de monitoring zal plaatsvinden. Dit zal mede worden <strong>be</strong>paald aan de hand van de<br />

milieu<strong>be</strong>oordeling.<br />

In het kader van de milieu<strong>be</strong>oordeling zal voldoende aandacht <strong>be</strong>steed worden aan de mogelijke of noodzakelijke maatregelen voor monitoring en evaluatie van<br />

de milieueffecten. Dit aspect kan tweeërlei worden opgevat.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


157 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

Enerzijds het omgaan met gekende kennisleemten, dit opdat in deze fase van de planvorming nog niet voor alle planonderdelen <strong>be</strong>kend is hoe concreet invulling<br />

zal gegeven worden aan de <strong>be</strong>stemming, wanneer ontginning in het vervangend ontginningsgebied zal plaatsvinden en wat de specifieke projectkenmerken<br />

<strong>hier</strong>van zullen zijn, … .<br />

Anderzijds is het continu monitoren van het plan en de milieueffecten <strong>hier</strong>door teweeg gebracht aan de orde. Hierbij wordt de realisatie van het plan en haar<br />

doelstellingen opgevolgd en geëvalueerd. Daarnaast moet blijken bij een monitoring en evaluatie welke milieueffecten het plan met zich meebrengt, welke acties<br />

desgevallend noodzakelijk zijn om negatieve effecten te milderen en welke maatregelen aanleiding kunnen vormen tot een bijstelling van het plan. De analyse<br />

van milieueffecten zal grotendeels kunnen ge<strong>be</strong>uren op basis van de generieke werking en onderzoeken die voor diverse aspecten reeds worden uitgevoerd<br />

binnen de Vlaamse overheid of bij andere partners: luchtmetingen, verkeerstellingen, geluidsmetingen, leefbaarheidsonderzoek, … Indien noodzakelijk of<br />

wenselijk kunnen aan<strong>be</strong>velingen worden aangereikt over de methodiek en frequentie waarmee analyses en impact<strong>be</strong>schrijvingen tot stand komen.<br />

Waar mogelijk en relevant zal in de milieu<strong>be</strong>oordeling een aanzet gegeven worden wat <strong>be</strong>treft de wijze van monitoring en manier waarop aan de hand van<br />

monitoringresultaten het plan al dan niet kan bijgesteld worden.


158 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

III – Toelichting bij milieu<strong>be</strong>oordeling<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


159<br />

kçí~=éìÄäáÉâÉ=Åçåëìäí~íáÉ=éä~åjbo=áå=â~ÇÉê=î~å=orm=hÉãéÉåëÉ=jÉêÉå=ÇÉÉä=N=<br />

aÉÉä=<br />

Q= ^~åîìääÉåÇÉ=áåÑçêã~íáÉ=


160


161 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

INHOUDSOPGAVE DEEL 4 – AANVULLENDE INFORMATIE<br />

1 Verklarende woordenlijst ................................................................................................................................................................................................................................. 162<br />

2 Literatuurlijst .................................................................................................................................................................................................................................................... 163<br />

3 Bijlagen............................................................................................................................................................................................................................................................ 165<br />

BIJLAGE 1 Resultaten waterkwaliteitsanalyse plaswater .................................................................................................................................................................................................. 165<br />

BIJLAGE 2 Inhoud van het LER ......................................................................................................................................................................................................................................... 167<br />

BIJLAGE 3 Speciale <strong>be</strong>scherminszones ............................................................................................................................................................................................................................ 169<br />

3.1 Beschermde en/of <strong>be</strong>langrijke habitats ................................................................................................................................................................................................. 169<br />

3.2 Beschermde en/of <strong>be</strong>langrijke soorten ................................................................................................................................................................................................. 170<br />

BIJLAGE 4 LandschapsEcologische Kaart (LEK) .............................................................................................................................................................................................................. 172<br />

BIJLAGE 5 Kwetsbaarheidsanalyse – gevoeligheid voor verdroging ................................................................................................................................................................................. 177<br />

3.3 Inleiding ................................................................................................................................................................................................................................................ 177<br />

3.4 Actuele vegetatiekaart .......................................................................................................................................................................................................................... 178<br />

3.4.1 Methodiek ............................................................................................................................................................................................................................... 178<br />

3.4.2 Beschrijving van voorkomende vegetaties in het studiegebied .............................................................................................................................................. 180<br />

3.4.3 Halfnatuurlijke vegetaties (4936 ha) ....................................................................................................................................................................................... 180<br />

3.4.4 Cultuurgronden (6046 ha) ...................................................................................................................................................................................................... 183<br />

3.5 Beschermde en/of <strong>be</strong>langrijke habitats en Natuurdoelen ..................................................................................................................................................................... 185<br />

3.6 Kwetsbaarheidsanalyse ........................................................................................................................................................................................................................ 185<br />

3.6.1 Methodiek ............................................................................................................................................................................................................................... 185<br />

3.6.2 Kwetsbaarheidskaarten voor verdroging ................................................................................................................................................................................ 187<br />

3.7 Besluit ................................................................................................................................................................................................................................................... 191<br />

3.8 Referenties ........................................................................................................................................................................................................................................... 191<br />

3.9 Kaarten ................................................................................................................................................................................................................................................. 193<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


N sbohi^obkab=tlloabkifgpq=<br />

APA: Algemeen plan van aanleg<br />

bbo: <strong>be</strong>schrijvend bodemonderzoek<br />

BPA: Bijzonder Plan van Aanleg<br />

BS: Belgisch Staatsblad<br />

bsp: bodemsaneringsproject<br />

BVR: Beslissing Vlaamse Regering<br />

BWK: Biologische Waarderingskaart van Vlaanderen<br />

DNR: Dienst Natuurlijke Rijkdommen (het vroegere ANRE :<br />

Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie)<br />

DOV: Databank Ondergrond Vlaanderen<br />

EU: Europese Unie<br />

GEN: grote eenheid natuur<br />

GNOP: Gemeentelijk NatuurOntwikkelingsPlan<br />

GRUP: Gewestelijk Ruimtelijk UitvoeringsPlan<br />

GW: grenswaarde<br />

ha: hectare, eenheid van oppervlakte<br />

IWB: Integraal Water Beleid<br />

KB: Koninklijk Besluit<br />

MB: Ministrieel Besluit<br />

MBP: MilieuBeleidsPlan<br />

Mer (de): milieueffectrapportage, het proces<br />

MER (het): het MilieuEffectRapport, het product<br />

162 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

MER: Milieu-effectrapport<br />

obo: oriënterend bodemonderzoek<br />

OVAM: Openbare AfvalstoffenMaatschappij<br />

PRS: Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan<br />

RS: Ruimtelijk Structuurplan<br />

RSV: Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen<br />

RUP: Ruimtelijk UitvoeringsPlan<br />

RvS: Raad van State<br />

SBZ: Speciale Beschermingszone van het Nature 2000 Netwerk<br />

(Vogelrichtlijn of Habitatrichtlijn)<br />

SBZ-H: Speciale BeschermingsZone afgebakend in uitvoering<br />

van de habitatrichtlijn<br />

SBZ-V: Speciale BeschermingsZone afgebakend in uitvoering<br />

van de vogelrichtlijn<br />

TAW: tweede algemene waterpassing<br />

VEN: Vlaams Ecologisch Netwerk<br />

VHA: Vlaams Hydrografische Atlas<br />

VLAREM: VLaams REglement mbt de Milieuvergunning<br />

VLM: Vlaamse Landmaatschappij<br />

VMM: Vlaamse Milieumaatschappij<br />

PIH: provinciaal centrum voor hygiëne - Antwerpen<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


O ifqbo^qrroifgpq=<br />

Zie ook bijlage 6 – hoofdstuk 3.8<br />

Provincie Antwerpen, decem<strong>be</strong>r 2009<br />

Kaderplan Kempense Meren<br />

Arcadis iov Provincie Antwerpen – Stafdienst/Gebiedsgericht <strong>be</strong>leid<br />

Arcadis iov SCR Si<strong>be</strong>lco, juni 2008<br />

ProjectMER Zandontginning Russendorp te Lommel door SCR Si<strong>be</strong>lco<br />

Aeolus iov SCR Si<strong>be</strong>lco, septem<strong>be</strong>r 2001<br />

163 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

ProjectMER kwartszandontginning Schans door SCR Si<strong>be</strong>lco (groeven Donk, Schansheide, Maat, Pinken en Blauwe Kei)<br />

Conformiteit 08/11/2001: MER/CAH-480<br />

Antrop M; Martens I., 1998<br />

Atlas van de relicten van de traditionele landschappen in de provincie Antwerpen<br />

Studie in opdracht van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, AROHM, Afdeling Monumenten en Landschappen<br />

Decleer, K. (Ed.), 2007<br />

Europees <strong>be</strong>schermde natuur in Vlaanderen en het Belgisch deel van de Noordzee : habitattypen : dier- en plantensoorten. Mededelingen van het Instituut voor<br />

Natuur- en Bosonderzoek, 2007(1).<br />

Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek: Brussel : Belgium. ISBN 978-90-403-0267-1. 584 pp.<br />

De Geyter G.(red), Gullentops F en Vanden<strong>be</strong>rghe N., 1995<br />

Toelichtingen bij de geologische kaart van België Vlaams Gewest – kaartblad 17 Mol<br />

Ministerie van Economische Zaken – Bestuur Kwaliteit en Veiligheid – Belgische Geologische Dienst & Ministerie van de Vlaamse Gemeentschap – Afdeling<br />

Natuurlijke Rijkdommen en Energie<br />

Hofkens, E. & Roossens, I. (eds.), 2001.<br />

Nieuwe impulsen voor de landschapszorg. De landschapsatlas, baken voor een verruimd <strong>be</strong>leid.<br />

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen, Brussel<br />

http://www.agiv.<strong>be</strong>/gis/diensten/geo-vlaanderen/?catid=8: Vlaams Hydrografische Atlas, stratengids, <strong>be</strong>schermd erfgoed, landschapsatlas, gewestplan,<br />

ruimtelijke uitvoeringsplannen, biologische waarderingskaart, bodemkaart, databank ondergrond Vlaanderen, afbakening VEN & SBZ, watertoets<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


Vlaamse Overheid, 2003<br />

Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen<br />

164 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

Officieus gecoördineerde versie conform het <strong>be</strong>sluit van de Vlaamse regering van 23 septem<strong>be</strong>r 1997 en 12 decem<strong>be</strong>r 2003<br />

Vlaamse Overheid, ARP<br />

Ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos – regio Neteland<br />

2006: Gewenste ruimtelijke structuur<br />

2007: Operationeel uitvoeringsprogramma (incl overzichtskaart)<br />

2007 – BVR 21/12/2007 mbt her<strong>be</strong>vestiging agrarische structuur (22/02/2008: mededeling met aantal aanvullingen en correcties)<br />

PIH, - departement Leefmilieu 2010<br />

Beprovingsverslagen zwemwater – bacteriologisch onderzoek<br />

www.mervlaanderen.<strong>be</strong><br />

www.provant.<strong>be</strong><br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


P _fgi^dbk=<br />

BIJLAGE 1 Resultaten waterkwaliteitsanalyse plaswater<br />

165 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

Onderstaand is een kopie toegevoegd van de <strong>be</strong>proevingsverslagen zwemwater – bacteriologisch onderzoek van waterstalen genomen in Kanaalplas, Stortplas<br />

en Plas van Rauw.<br />

Analyses uitgevoerd door het PIH, departement Leefmilieu<br />

Beoordeling van de waarden volgens de zwemwaterrichtlijn van 21/03/2008, op basis waarvan de plaatsen kunnen gequoteerd worden met een zeer goede<br />

kwaliteit. Daarbij wordt veiligheidshalve wel <strong>be</strong>nadrukt dat het een momentopname <strong>be</strong>treft. Zichtbare vervuiling of dode dieren werden niet opgemerkt bij<br />

staalname.<br />

Staalname 12/05/2010; rapportage 17/05/2010<br />

KANAALPLAS<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


STORTPLAS<br />

PLAS RAUW<br />

166 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


BIJLAGE 2 Inhoud van het LER<br />

167 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

Bron: Landbouweffectenrapport (LER) in functie van een reserve ontginningsput in de regio Kempense Meren – Agenderingsnota (VLM, januari 2010)<br />

Onderstaande alinea’s zijn overgenomen uit hoofdstuk 1.4 – inhoud van de studie uit bovenvermelde Agenderingsnota.<br />

In een eerste fase zal onderzocht worden welke landbouwers momenteel percelen gebruiken in het studiegebied. Dit ge<strong>be</strong>urt via een desktop-analyse op basis<br />

van de gegevens van de Eenmalige Perceelsregistratie (ALV). Deze dataset omvat alle landbouw<strong>be</strong>drijven die aangifteplichtig zijn bij de mestbank. Er zal<br />

gewerkt worden met de gegevens van het productiejaar 2008.<br />

Hierna wordt het plan van aanpak verder uitgewerkt en wordt een werkgroep of infovergadering georganiseerd waarop deze methodiek teruggekoppeld wordt.<br />

Op dit overleg zullen minstens de <strong>be</strong>trokken partijen uitgenodigd worden zoals de gemeenten, landbouworganisaties, Departement Landbouw en Visserij, …Op<br />

een werkgroep zijn enkel afgevaardigden aanwezig, op een infovergadering worden alle <strong>be</strong>trokken landbouwers uitgenodigd.<br />

De geselecteerde landbouwers zullen eerst schriftelijk gecontacteerd worden met <strong>hier</strong>in de mededeling van het onderzoek en de vraag naar deelname voor een<br />

enquête. Daarna wordt telefonisch een afspraak gemaakt voor de <strong>be</strong>vraging. Iedere landbouwer zal namelijk <strong>be</strong>vraagd worden via een mondelinge enquête, op<br />

het <strong>be</strong>drijf van de landbouwer zelf. Deze enquête vormt een <strong>be</strong>langrijk onderdeel in de communicatie met de <strong>be</strong>trokken landbouwers.<br />

Op basis van deze enquêteringen wordt een inschatting gemaakt van de activiteiten van de <strong>be</strong>drijven en de impact van het RUP. Aan de hand van die<br />

inzichten kan een locatiekeuze naar voren komen, alsook de <strong>be</strong>hoefte aan flankerende <strong>be</strong>leidsmaatregelen weergegeven worden.<br />

Voor elk <strong>be</strong>drijf wordt een individuele <strong>be</strong>drijfsfiche opgemaakt. Hierin wordt de situatie van het <strong>be</strong>drijf samengevat. De <strong>be</strong>trokken landbouwers zullen schriftelijk<br />

op de hoogte gesteld worden van de inhoud van hun eigen fiche en krijgen de kans <strong>hier</strong>op te reageren. Na een laatste terugkoppeling met de opdrachtgever en<br />

de eventuele werkgroep zullen de resultaten gebundeld en opgeleverd worden in de vorm van een algemeen rapport en een vertrouwelijk rapport met de<br />

individuele <strong>be</strong>drijfsfiches. Het is ook mogelijk de resultaten pas terug te koppelen op een infovergadering met de <strong>be</strong>trokken partijen ná het afwerken van het<br />

eindrapport. Het terugkoppelen van de resultaten alvorens de oplevering van het eindrapport zorgt echter voor een <strong>be</strong>ter draagvlak van de eindresultaten.<br />

Bij de opmaak van de analyse wordt dus geopteerd voor een procesmatige aanpak, wat inhoudt dat er zowel tijdens als na het onderzoek<br />

communicatiemomenten voorzien worden. Op die manier wordt getracht een draagvlak te creëren voor de resultaten van het onderzoek, maar ook voor de<br />

nodige maatregelen uit het flankerend <strong>be</strong>leid. De provincie organiseert, in overleg met VLM, de infovergadering of werkgroep en verzorgt de communicatie aan<br />

de landbouw. Op deze infovergadering of werkgroep is VLM deelnemer en uitvoerder van de studie. Enkel wat <strong>be</strong>treft de contacten met individuele landbouwers<br />

ten <strong>be</strong>hoeve van de gevraagde enquêtering is VLM initiatiefnemer.<br />

De provincie vraagt om bij de opmaak van de fiches en het algemeen rapport voldoende aandacht te <strong>be</strong>steden aan de economische leefbaarheid van de<br />

<strong>be</strong>drijven op basis van de grootte van de <strong>be</strong>drijven, de mestbalans en de ruwvoederbalans. Op deze manier kan duidelijk ingeschat worden wanneer een <strong>be</strong>drijf<br />

op perceelsniveau of op <strong>be</strong>drijfsniveau problemen ondervindt met de mestbalans of ruwvoederbalans bij oppervlakteverlies.<br />

Omdat in het gebied meerdere processen lopende zijn, worden in de vertrouwelijke fiches alle percelen van de <strong>be</strong>trokken landbouwers weergegeven. Zo kan<br />

worden ingeschat in welke mate de percelen al dan niet versnipperd liggen, en of ze nog <strong>be</strong>trokken zijn in de andere processen (Koninklijke Schenking,<br />

Koemook). Bij deze gevallen zal hun <strong>be</strong>trokkenheid daarbij mee <strong>be</strong>sproken worden in de individuele <strong>be</strong>drijfsfiche.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


168 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

Daar Si<strong>be</strong>lco binnen de onderzoeksperimeter reeds een aantal landbouwpercelen in eigendom heeft, kan de eigendomsstructuur van het gehele gebied mee<br />

een rol spelen in de <strong>be</strong>slissingsvorming rond de locatie van de nieuwe ontginningsput. Bij de <strong>be</strong>vraging kan aan de landbouwers gevraagd worden van welke<br />

percelen zij ook eigenaar zijn. Het is echter niet mogelijk de volledige eigendomssituatie in de zoekgebieden in kaart te brengen aangezien VLM geen toegang<br />

heeft tot deze gegevens.<br />

Een bijkomend aandachtspunt is de nationaliteit van de <strong>be</strong>trokken landbouwers. Daar het studiegebied tegen de Belgisch-Nederlandse grens is gelegen, zijn er<br />

heel wat Nederlanders actief in het onderzoeksgebied. De nationaliteit van een landbouwer is niet opgenomen in de ALV-dataset, wel een adres. Het is dus niet<br />

mogelijk vooraf een onderscheid te maken tussen Nederlanders en Belgen. Alle <strong>be</strong>trokken landbouwers, ongeacht de nationaliteit, zullen bij de LER <strong>be</strong>vraagd<br />

worden.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


BIJLAGE 3 Speciale <strong>be</strong>schermingszones<br />

169 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

Voor de afgebakende gebieden van habitat- als vogelrichtlijn worden zowel habitats als soorten aangemeld die van <strong>be</strong>lang zijn voor het natuur<strong>be</strong>houd.<br />

PKN _bp`ebojab=bkLlc=_bi^kdofghb=e^_fq^qp=<br />

Voor het habitatrichtlijngebied “valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden” werden volgende habitats aangemeld:<br />

2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen<br />

3110 Mineraalarme oligotrofe wateren van de Atlantische zandvlakten met amfibische vegetatie: Lo<strong>be</strong>lia, Littorellia en Isoëtes<br />

3130 Oligotrofe wateren van het Middeneuropese en peri-alpiene gebied met Littorella- of Isoëtes-vegetatie of met eenjarige vegetatie op<br />

drooggevallen oevers (Nanocyperetalia)<br />

3260 De drijvende Ranunculus-vegetatie van submontane en planitaire rivieren<br />

4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix<br />

4030 Droge heide (alle subtypen)<br />

6230 (+) Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems<br />

6430 Voedselrijke ruigten<br />

7140 Overgangs- en trilveen<br />

7150 Slenken in veengronden (Rhynchosporion)<br />

7210 Kalkhoudende moerassen met Cladium mariscus en Carex davalliana<br />

7230 Alkalisch laagveen<br />

91E0 (+) Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Alnion glutinosae, Salicion albae)<br />

Verder zijn volgende regionaal <strong>be</strong>langrijke biotopen (RBB) van <strong>be</strong>lang (Bogaert et al., 2009)<br />

RBB Struisgrasland<br />

RBB Dotterbloemgrasland<br />

RBB Kleine zeggenvegetatie<br />

RBB Grote zeggenvegetatie<br />

RBB Gagelstruweel<br />

RBB Rietland en andere Phragmition-vegetaties<br />

RBB Moerasspirearuigte met graslandkenmerken<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


RBB Vochtig wilgenstruweel op venige en zure grond<br />

RBB Moerasbos van breedbladige wilgen<br />

170 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

Naast de gebieden die op de gewestplannen zijn aangeduid als natuurgebieden, bosgebieden, bosgebieden met ecologisch <strong>be</strong>lang en natuurreservaten, zijn<br />

volgende habitats van <strong>be</strong>lang in het Vogelrichtlijngebied “De Ronde Put”:<br />

Moerassen<br />

Heide en heiderelicten<br />

Oude turfvijvers en rietvelden<br />

Hoogvenen<br />

Loofbossen<br />

Artikel 3 van de Vogelrichtlijn stelt dat de hoogste prioriteit moet worden gegeven aan het <strong>be</strong>schermen of ver<strong>be</strong>teren van vogelhabitats, hetgeen een essentiële<br />

voorwaarde vormt voor het verwezenlijken van de doelstelling van de richtlijn.<br />

De vertaling van de actuele vegetatiekaart naar Europese habitats is weergegeven in Kaart x.<br />

PKO _bp`ebojab=bkLlc=_bi^kdofghb=plloqbk=<br />

Volgende habitatsoorten worden <strong>be</strong>schermd in het Habitatrichtlijngebied “valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden”:<br />

� Vissen<br />

- 1096 Lampetra planeri of Beekprik<br />

- 1145 Misgurnus fossilis of Grote modderkruiper<br />

- 1149 Cobitis taenia of Kleine modderkruiper<br />

- 1163 Cottus gobio of Rivierdonderpad<br />

� Amfibieën en reptielen<br />

- 1166 Triturus cristatus of Kamsalamander<br />

� Invertebraten<br />

- 1042 Leucorrhinia pectoralis of Gevlekte witsnuitli<strong>be</strong>l<br />

� Planten<br />

- 1831 Luronium natans of Drijvende waterweegbree<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


- 1903 Liparis loeselii of Groenknolorchis<br />

171 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

Volgende diersoorten zijn in bijlage IV van de Habitatrichtlijn opgenomen (overeenkomend met bijlage III van het Natuurdecreet) en worden door de richtlijn<br />

bijgevolg strikt <strong>be</strong>schermd:<br />

Orde Bijlage IV-Soort<br />

Vleermuizen Grote hoefijzervleermuis, Baardvleermuis, Brandt’s vleermuis, Watervleermuis, Franje-staart,<br />

Ingekorven vleermuis, Meervleermuis, Bechstein’s vleermuis, Vale vleermuis, Gewone<br />

grootoorvleermuis, Grijze grootoorvleermuis, Dwergvleermuis, Ruige dwergvleer-muis, Laatvlieger,<br />

Tweekleurige vleermuis, Rosse vleermuis, Bosvleermuis, Mopsvleermuis<br />

Knaagdieren Hazelmuis en Hamster<br />

Carnivoren Otter<br />

Amfibieën Vroedmeesterpad, Heidekikker, Knoflookpad, Rugstreeppad, Boomkikker en Gladde slang<br />

Geleedpotigen Gevlekte witsnuitli<strong>be</strong>l<br />

Volgende vogelsoorten zijn aangemeld voor het Vogelrichtlijngebied “De Ronde Put”:<br />

� Roerdomp (Botaurus stellaris: 4)<br />

� Wespendief (Pernis apivorus: 5)<br />

� Bruine kiekendief (Circus aeruginosus: 4)<br />

� Zwarte specht (Dryocopus martius: 8)<br />

� Blauwborst (Luscinia svecica: 8)<br />

Tevens wordt er <strong>hier</strong> een <strong>be</strong>langrijk aantal watervogels aangetroffen gedurende het winterhalfjaar.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


BIJLAGE 4 LandschapsEcologische Kaart (LEK)<br />

Context: werken met een landschapsecologische kaart (afgekort: LEK)<br />

172 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

Voor de discipline fauna en flora is er in vele gevallen een groot verschil tussen de huidige situatie en de toekomstige ontwikkeling. Dit is te wijten aan de nog te<br />

realiseren invulling van het Vlaamse natuur<strong>be</strong>leid. Binnen het Vlaamse natuur<strong>be</strong>leid zijn er meerdere aspecten die van <strong>be</strong>lang zijn m.b.t. de toekomstige<br />

ontwikkeling:<br />

Op gewestelijk niveau: het streven naar hogere natuurwaarden in Vlaanderen. Hier wordt naar o.a. gestreefd door (niet limitatief):<br />

� een ecologischer <strong>be</strong>heer van bossen (Criteria Duurzaam Bos<strong>be</strong>heer, Beheervisie Domeinbossen, …) omvatten onder andere de creatie van open plekken en<br />

bosranden<br />

� een aankoop- subsidie- en <strong>be</strong>heer<strong>be</strong>leid voor natuur en bos in overheidseigendom en in <strong>be</strong>heer van terrein<strong>be</strong>herende verenigingen<br />

� de realisatie van een samenhangend ecologisch netwerk tussen de waardevolle natuurgebieden via de ruimtelijke ordening (VEN, IVON) en de instrumenten<br />

uit de sectorale wetgevingen natuur en bos.<br />

Op Europees niveau: de verplichting om een goede staat van instandhouding te <strong>be</strong>komen voor de speciale <strong>be</strong>schermingszones (afgekort SBZ-zones) 6 .<br />

Zeker voor Europees <strong>be</strong>schermde gebieden (NATURA 2000) dient in het bijzonder rekening gehouden te worden met de toestand van (Europees <strong>be</strong>schermde)<br />

natuur. Neerwaartse trends voor (Europese) habitats of soorten zijn in dat verband op te vatten als een zogenaamde ongunstige staat van instandhouding. In<br />

zulke gevallen dient nagegaan te worden of de <strong>be</strong>voegde overheid, m.b.t. artikel 6 lid 1 van de habitatrichtlijn, actieve maatregelen dient te nemen om de staat<br />

van instandhouding voor de leefgebieden van de aangemelde soorten en de arealen van de habitats te herstellen.<br />

Omwille van de hoger gemaakte <strong>be</strong>schouwingen is het voor de discipline fauna en flora gangbaar om de effecten te <strong>be</strong>schrijven en te evalueren ten aanzien<br />

van enerzijds de huidige situatie en anderzijds de autonome en gestuurde ontwikkeling. Merken we verder op dat vooral voor het <strong>be</strong>oordelen van de<br />

ecologische effecten van ontginningen het zinvol is onderscheid te maken tussen <strong>be</strong>ide tijds<strong>be</strong>elden. Op die manier kan immers meer inzicht <strong>be</strong>komen worden in<br />

het wenselijke landschaps<strong>be</strong>eld na ontginning en herstructurering. Middels een ruimtelijke visie wordt er inderdaad meer inzicht <strong>be</strong>komen over de manier waarop<br />

<strong>be</strong>st wordt bijgedragen aan de landschapsecologische samenhang in het studiegebied.<br />

In de context van het <strong>be</strong>schouwen van landschapsecologische effecten is het dus aangewezen om een landschapsecologische kaart op te maken voor de<br />

huidige situatie enerzijds en voor de nagestreefde situatie anderzijds.<br />

6 De Europees <strong>be</strong>schermde natuurgebieden worden vaak kort geduid als de SBZ-gebieden en komen overeen met de Europese Habitatrichtlijn (vaak afgekort SBZ-H)- en Vogelrichtlijngebieden (vaak afgekort SBZ-V).<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


Voor de opmaak van de landschapsecologische kaart, werd volgende werkwijze gehanteerd:<br />

173 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

� Vertaling van de BWK-eenheden naar de categoriëen droge heide, natte heide, grasland, droog bos, vochtig bos, diep en ondiep water;<br />

� Abstractie van de perceels<strong>be</strong>nadering van de BWK;<br />

� Afbakening van natuurkerngebieden op basis van de biologische waarde en de afbakening als habitatrichtlijngebied en natuurreservaat;<br />

� Invulling streef<strong>be</strong>eld en <strong>be</strong>staande en toekomstige ecologische verbindingen via en in overleg met terreinexperts (Agentschap voor Natuur en Bos,<br />

Natuurpunt, ….)<br />

Volgende kaarten zijn <strong>hier</strong>na weergegeven<br />

� Basiskaart uit GIS ten <strong>be</strong>hoeve van de opmaak van de landschapsecologische kaart – huidige situatie<br />

� Basiskaart uit GIS ten <strong>be</strong>hoeve van de opmaak van de landschapsecologische kaart – toekomstige situatie (streef<strong>be</strong>eld)<br />

� Landschapsecologische kaart –streef<strong>be</strong>eld<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


174 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


175 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


176 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


PKP fkibfafkd=<br />

177 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

BIJLAGE 5 Kwetsbaarheidsanalyse – gevoeligheid voor verdroging<br />

In voor<strong>be</strong>reiding op de uitwerking van het planMER werd voor het onderzoeksgebied een kaart opgemaakt die de kwetsbaarheid van de <strong>be</strong>staande én potentieel<br />

aanwezige vegetaties in <strong>be</strong>eld brengt.<br />

Een natte zandwinning heeft aanzienlijke hydrologische effecten (directe effecten) en indirect via wijzigingen in de waterhuishouding ook potentiële effecten op<br />

natuur. Tengevolge van de ingreep kan er zowel verdroging als vernatting optreden.<br />

Verdroging <strong>be</strong>tekent een door de mens veroorzaakte vermindering van de waterinhoud van de watervoerende lagen of de bodem. Dit uit zich in een daling van<br />

stijghoogten en grondwaterstanden, vermindering van de kwelintensiteit in kwelzones en wijziging van de chemische samenstelling van het grondwater. Voor de<br />

vegetatie is de dynamiek en de kwaliteit van het ondiepe grondwater en het bodemwater van <strong>be</strong>lang. Een verminderd vochtgehalte in de bodem als gevolg van<br />

een daling in de grondwaterstand heeft voor de vegetatie twee gevolgen. Het directe gevolg is een verminderde vochttoevoer. Het tweede gevolg is indirect: door<br />

de daling van het vochtgehalte nemen de <strong>be</strong>luchting en de temperatuur toe. Hierdoor versnelt de mineralisatie van de humus en komen nutriënten als stikstof en<br />

fosfor in verhoogde mate <strong>be</strong>schikbaar voor de vegetatie. Bepaalde plantensoorten profiteren van deze veranderingen en verdringen de oorspronkelijke vegetatie.<br />

Waterminnende en waterafhankelijke soorten <strong>be</strong>horen tot de meer zeldzame soorten, vooral indien ze gebonden zijn aan opkwellend grondwater. Afname in<br />

diversiteit van de vegetatie zal ongetwijfeld leiden tot een gelijkaardige tendens in de fauna door het verlies aan habitatdiversiteit.<br />

Vernatting <strong>be</strong>tekent het vochtiger worden van de standplaats ten gevolge van menselijke ingrepen. Dit kan het gevolg zijn van een toegenomen <strong>be</strong>rging van<br />

oppervlaktewater of een stijging van de grondwaterstand. Binnen de ecohydrologie wordt standplaatsvernatting ten gevolge van een stijging van de<br />

grondwaterstand in principe niet als een negatief effect <strong>be</strong>naderd. Vandaar dat het ook geen onderdeel is van de ‘VER’-thema’s (verdroging, verzuring,<br />

vermesting) in de MIRA-rapporten. Antiverdrogingsmaatregelen in gebieden met een natuur<strong>be</strong>stemming kunnen wel negatieve effecten heb<strong>be</strong>n op omliggende<br />

landbouwgebieden. In dat geval is er sprake van vernattingsschade (= materiële schade zoals verminderde opbrengsten of lagere kwaliteit). We <strong>be</strong>perken ons in<br />

deze studie alleen tot de gebieden met hoofddoel natuur.<br />

Evenals bij andere effectanalyses, kan bij een ecohydrologische analyse onderscheid worden gemaakt tussen een effectgerichte <strong>be</strong>nadering en een<br />

kwetsbaarheidsanalyse.<br />

De effectgerichte <strong>be</strong>nadering vertrekt vanuit een reële situatie. Vervolgens worden de effecten van de ingreep <strong>be</strong>schreven en wordt de situatie na de ingreep<br />

voorspeld. Een dergelijke <strong>be</strong>nadering is niet eenvoudig. Ze veronderstelt veel kennis over het aanwezige systeem, de ingreep of ingrepen en over dosis-<br />

effectrelaties bij ingrepen op het systeem. In een aantal gevallen is het onmogelijk of niet opportuun om het systeem na de ingreep te voorspellen. Redenen<br />

<strong>hier</strong>voor kunnen zijn:<br />

� Ontbreken van specifieke basisinformatie over karakteristieken van het systeem.<br />

� Onvoldoende kennis over de dosis-effectrelaties.<br />

� Onvoldoende detailkennis over de ingreep zelf.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


178 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

Omwille van deze tekortkomingen kan de kwetsbaarheids<strong>be</strong>nadering gebruikt worden. Essentieel in de kwetsbaarheids<strong>be</strong>nadering is dat niet een milieueffect<br />

voorspeld wordt, maar uitgegaan wordt van een verwachting dat een specifiek milieusysteem in negatieve zin zal veranderen door een <strong>be</strong>paalde effectgroep<br />

(biotoopverlies, barrière-effect,…). Door de resultaten van de kwetsbaarheidsanalyse weer te geven onder de vorm van een kwetsbaarheidskaart wordt een<br />

ruimtelijk <strong>be</strong>eld geschapen van de kwetsbaarheid van verschillende gebieden m.b.t. een <strong>be</strong>paalde ingreep (Peymen et al., 2000).<br />

De kwetsbaarheidsanalyse vertrekt vanuit de actuele vegetatiekaart. Door koppeling van de actuele vegetatiekaart (BWK-eenheden) met de corresponderende<br />

kwetsbaarheden van de vegetatietypes (BWK-eenheden) voor verdroging, opgesteld door het INBO (De Becker et al., 2005), komt de kwetsbaarheidskaart voor<br />

verdroging tot stand. Deze wordt ruimtelijk geëvalueerd op basis van de kwetsbaarheidscategorieën in combinatie met de mogelijke ligging binnen Europees<br />

<strong>be</strong>schermde Natura 2000 gebieden, met name Habitatrichtlijn- en Vogelrichtlijngebieden.<br />

Opmerking:<br />

Zoals hoger aangehaald vormt deze kwetsbaarheidsanalyse een deel voor<strong>be</strong>reidend werk i.f.v. de Plan-MER.<br />

In de Plan-MER is een ecohydrologische effectanalyse voorzien waarbij de ecohydrologische effecten van de potentiële zandontginningen worden ingeschat door<br />

superpositie van stijghoogteverschilcontouren met de kwetsbaarheidskaart voor verdroging. De stijghoogteverschilcontouren komen voort uit hydrologische<br />

scenario’s die worden doorgerekend met een grondwatermodel. In essentie <strong>be</strong>treft het <strong>hier</strong> een combinatie van een effectgerichte (hydrologisch) en<br />

kwetsbaarheids<strong>be</strong>nadering (ecologisch).<br />

In een Project-MER, dat na definitieve vastlegging van een vervangend ontginningsgebied kan opgemaakt worden, zullen de effectieve ontginningen meer in<br />

detail omschreven zijn en kan ook ecohydrologisch een effectgerichte <strong>be</strong>nadering worden gevolgd. Met <strong>be</strong>hulp van ecohydrologische modellering kan dan de<br />

impact van ingrepen op standplaatscondities <strong>be</strong>schreven worden.<br />

Naarmate een project concreter wordt, kunnen ook de potentiële effecten, nauwkeuriger worden <strong>be</strong>schreven.<br />

PKQ ^`qrbib=sbdbq^qfbh^^oq=<br />

PKQKN jÉíÜçÇáÉâ=<br />

Het studiegebied omvat een 12318 ha grote zone rondom de zoekzone van 2555 ha waarin de ontginningsgebieden zullen geselecteerd worden (zie Kaart 1). Op<br />

die manier worden ook gebieden buiten de zoekzone in rekening gebracht, die mogelijks een invloed van de natte zandwinning zullen ondervinden.<br />

De Europees <strong>be</strong>schermde Natura2000 gebieden, met name de Habitatrichtlijn- en Vogelrichtlijngebieden, in het studiegebied zijn weergegeven op Kaart 2.<br />

Het merendeel van de Habitatrichtlijngebieden <strong>be</strong>hoort tot het “valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden” (1813 ha in het<br />

studiegebied en 476 ha in de zoekzone voor ontginningsgebied). In het noordwesten van het studiegebied liggen twee stukjes van het Habitatrichtlijn-gebied<br />

“vennen, heiden en moerassen rond Turnhout” (36 ha in het studiegebied).<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


179 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

Het Vogelrichtlijngebied “Ronde Put” <strong>be</strong>slaat het volledige gehucht Mol-Postel (4512 ha in het studiegebied en 2430 ha in de zoekzone voor ontginningsgebied).<br />

Alle recente, digitale informatiebronnen in verband met de actuele vegetatie in het studiegebied werden gebruikt om een zo correct mogelijk, vlakdekkend <strong>be</strong>eld<br />

te verkrijgen.<br />

De informatie is zeer heterogeen. De Biologische Waarderingskaart (BWK versie 2.1) van het INBO vormt de basis. Voor een reeks gebieden op Belgisch<br />

grondgebied zijn echter meer gedetailleerde vegetatiekarteringen <strong>be</strong>schikbaar:<br />

� Vlaams natuurreservaat De Ronde Put met aansluitend het gebied van de Hoge Moer en de Moeren alsook het gebied Koemook. In opdracht van ANB<br />

werd door studiebureau Haskoning een ecohydrologische studie uitgevoerd (Vanderhaeghe et al., 2008)<br />

� Het gebied Harde Putten, Natuurreservaten Den Diel en De Maat en het gebied Stevensvennen. In opdracht van Si<strong>be</strong>lco werd door studiebureau Aeolus<br />

(thans onderdeel van Arcadis) voor deze gebieden een ecohydrologische studie uitgevoerd (Aubroeck et al., 2005)<br />

� Natuurreservaat Riebos met aansluitend natuurcompensatiegebied Riebosserheide In opdracht van Si<strong>be</strong>lco werd door Arcadis voor Riebosserheide een<br />

natuurpotentie onderzoek uitgevoerd i.f.v. de omzetting van landbouwgronden naar natuur (Meynendonckx et al., 2008).<br />

Omdat de zoekzone grenst aan Nederland zijn ook enkele vegetatiegegevens opgenomen voor een deel van het studiegebied op Nederlands grondgebied. Deze<br />

vegetatiegegevens zijn afkomstig van eerder onderzoek uitgevoerd door Aeolus in opdracht van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening (VMW) in het<br />

kader van de ecologische effectenanalyse voor de hervergunningsaanvraag van de drinkwaterwinning te Lommel (Plessers et al., 2004). Het <strong>be</strong>treft in essentie<br />

een lokale en gerichte actualisatie van de natuurgebiedsplannen voor de provincie Oost-Brabant (Cools et al. 2002).<br />

Probleem met de verschillende informatiebronnen was het verschil in gebruikte vegetatietypologie en terminologie. De verschillende karteringseenheden werden<br />

zo pragmatisch mogelijk in overeenstemming gebracht met elkaar, waarbij er getracht werd om zo weinig mogelijk ecohydrologisch relevante informatie te<br />

verliezen. De gebruikte karteringseenheden zijn de BWK-codes, waarbij telkens clusters van BWK-codes werden samengenomen tot vegetatietypes.<br />

De werkwijze om te komen tot een zo actueel en accuraat mogelijke vegetatiekaart is analoog aan de kwetsbaarheidsmethodologie van De Becker et al. (2005),<br />

waarbij minder gedetailleerde vegetatiegegevens (BWK) worden vervangen door meer gedetailleerde vegetatieopnamen.<br />

Tenslotte werd een kaart met Europese habitats gecreëerd. Hiervoor werd de actuele vegetatiekaart vertaald naar een Habitatkaart met <strong>be</strong>hulp van de<br />

zogenaamde Habitatsleutel van het INBO (Paelinckx et al., 2009), die de koppeling maakt tussen BWK-eenheden en Europese Habitats. Vegetatietypen die geen<br />

Europees Habitat zijn, maar regionaal wel <strong>be</strong>langrijk (op Vlaams niveau) worden met de Habitatsleutel vertaald naar het overeenkomstig Regionaal Belangrijke<br />

Biotoop (RBB). Vegetatietypes (of BWK-eenheden) die niet overeenstemmen met een Europees Habitattype of RBB werden niet ingekleurd (~ geen habitat).<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


PKQKO _ÉëÅÜêáàîáåÖ=î~å=îççêâçãÉåÇÉ=îÉÖÉí~íáÉë=áå=ÜÉí=ëíìÇáÉÖÉÄáÉÇ=<br />

180 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

De <strong>be</strong>schrijving van de voorkomende vegetaties in het studiegebied dient geïnterpreteerd te worden in combinatie met de situeringskaart met de waterlopen en<br />

gebruikte toponiemen (zie Kaart 3). De actuele vegetatie is weergegeven op Kaart 4.<br />

Opmerking: de weergegeven oppervlaktes geven een indicatie van voorkomen binnen het studiegebied, waarbij dit laatste de perimeter is waarbinnen geen<br />

hydrologische effecten meer verwacht worden.<br />

PKQKOKN léÉå=ï~íÉê=E_thW=~ÇI=~ÉI=~ÉêI=~ÉîI=~çI=~çãI=~éI=~ééF=EUVP=Ü~F=<br />

OLIGOTROOF TOT MESOTROOF WATER (BWK: AO, AO+, AOM, AOM+) (49 HA)<br />

Het <strong>be</strong>treft een groot aantal vennen en plassen, inclusief de plas van de Ronde Put, de plas tussen het kanaal en het Familiestrand en verscheidene vennen in<br />

de Maat en Den Diel.<br />

EUTROFE PLASSEN (BWK: AE, AE-, AER, AEV) (133 HA)<br />

Het <strong>be</strong>treft een groot aantal kleinere plassen verspreid over het studiegebied, inclusief verscheidene van De Maat en deze van Den Diel, het Zilvermeer en het<br />

Familiestrand.<br />

DIEP OF ZEER DIEP WATER (BWK: AP, AP-, APP, APP+) (663 HA)<br />

Op één plas ten noorden van de E34 na liggen alle diepe wateren ten zuiden van het kanaal Bocholt-Herentals. Het gaat om heringerichte historische<br />

zandontginningen.<br />

BEZINKINGSBEKKENS (BWK: AD) (48 HA)<br />

In het zuiden van het studiegebied op meer dan 3 km van de zoekzone komen <strong>be</strong>zinkings<strong>be</strong>kkens voor.<br />

PKQKP e~äÑå~íììêäáàâÉ=îÉÖÉí~íáÉë=EQVPS=Ü~F=<br />

STUIFDUINEN EN ZANDPLATEN (BWK: DM, DZ) (1,4 HA)<br />

Enkele vegetatieloze stuifduinen (BWK: dm) (1,3 ha) komen voor in de Maatheide in Lommel. Een zandplaat (BWK: dz) van <strong>be</strong>perkte oppervlakte (14 are) komt<br />

voor in Den Diel.<br />

DROGE HEIDE (192 HA)<br />

Goed ontwikkelde droge heide (met boomopslag) (BWK: cg, cgb, cgb-) (24 ha)<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


181 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

Goed ontwikkelde droge heide komt verspreid in het studiegebied voor, met name in De Maat, ten oosten van de Blauwe Kei, in de Maatheide, in Riebosserheide<br />

en zowel vleksgewijs als lineair in het noorden van Mol-Postel.<br />

Gedegradeerde droge heide (met boomopslag) (BWK: cm, cmb, cd, cdb, cp) (168 ha)<br />

Gedegradeerde heide met dominantie van Pijpenstrootje, al dan niet met boomopslag (BWK: cm, cmb) (111 ha) komt in kleine en grotere fragmenten voor<br />

verspreid over het studiegebied, met uitzondering van de zone ten westen van het kanaal Dessel-Schoten.<br />

Gedegradeerde heide met dominantie van Bochtige smele, al dan niet met boomopslag (BWK: cd en cdb) (56 ha) is voornamelijk aanwezig in Lommel, ten<br />

oosten en zuidoosten van de Maatheide, alsook in de noordoostelijke uithoek van Mol-Postel.<br />

Gedegradeerde heide met dominantie van Adelaarsvaren (BWK: cp) (1 ha) komt lokaal voor in het westelijk deel van De Maat en ten zuiden van Russendorp.<br />

NATTE HEIDE (BWK: CE, CEB, CES) (42 HA)<br />

Een grote aaneengesloten oppervlakte natte heide vinden we terug in Buitengoor-Meergoor (23 ha). Dit is het zeer waardevolle brongebied van de Vleminckloop,<br />

die mee de Kleine Nete voedt. De overige natte heide in het studiegebied is zeer gefragmenteerd, met als voornaamste zones de natuurreservaten Ronde Put,<br />

Koemook en Riebos.<br />

STRUISGRASLANDEN (BWK: HA, HA-) (105 HA)<br />

Op een lineair struisgrasland in de <strong>be</strong>rm van de E34 na zijn alle struisgraslanden in het zuiden van het studiegebied gelegen, met kernen in de Den Diel, De<br />

Maat, op een vroeger stort langs de Postelsesteenweg (N136), ter hoogte van Stevensvennen en de Maatheide te Lommel.<br />

SOORTENRIJKE PERMANENTE CULTUURGRASLANDEN MET RELICTEN VAN HALFNATUURLIJKE GRASLANDEN EN/OF WEILANDCOMPLEXEN MET VEEL SLOTEN EN/OF MICRORELIËF<br />

(BWK: HP+, HPR, HPR+) (135 HA)<br />

Belangrijke kernen met soortenrijke graslanden zijn het Reties goor en de aangrenzende <strong>be</strong>rmen van de E34 in het noordwesten van het studiegebied, het<br />

kleinschalige landschap ten zuiden van Mol-Sluis en stroomafwaarts van Buitengoor-Meergoor en de gronden gelegen in de lokale depressie van de<br />

Riebosserheide.<br />

VOCHTIGE, LICHT BEMESTE GRASLANDEN (BWK: HC, HJ, HM, HMO) (48 HA)<br />

Het stroomafwaartse deel van Buitengoor-Meergoor (ten westen van het kanaal Dessel-Kwaadmechelen) wordt gekenmerkt door kleinschalige percelen,<br />

waarvan verscheidene vochtige, licht <strong>be</strong>meste graslanden (BWK: hc) (7 ha in totaal studiegebied). Verder komen deze graslanden in het studiegebied voor ten<br />

zuiden van Stevensvennen, ten zuiden van de Riebos en niet ver ten zuiden van de E34.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


182 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

Vochtige, licht <strong>be</strong>meste graslanden gedomineerd door russen (BWK: hj) (25 ha) komen voornamelijk voor ten noorden van de Ronde Put en lokaal in Buitengoor-<br />

Meergoor en in het kleinschalige landschap stroomafwaarts van Buitengoor-Meergoor.<br />

Vochtige, on<strong>be</strong>meste Pijpenstrootjesgraslanden (BWK: hm, hmo) (17 ha) komen voor ten oosten van de Ronde Put, ter hoogte van de Maatheide en in<br />

Koemook.<br />

VERRUIGDE GRASLANDEN (BWK: HR, HR-, HRB) (82 HA)<br />

De hoogste densiteit aan verruigde graslanden in het studiegebied ligt ten zuiden van Stevensvennen, de zone ten westen van de Maat en den Diel, ter hoogte<br />

van de Hoge Schouw en in het stroomafwaartse deel van Buitengoor-Meergoor.<br />

NATTE RUIGTEN (49 HA)<br />

Rietlanden (BWK: mr, mrb, mru, mrub) (27 ha) komen voor in natuurreservaat ‘t Goorke in het noordwesten van het studiegebied, in natuurreservaat Hoge Moer<br />

ten zuiden van de E34, langs de oevers van de Ronde Put, in natuurreservaten De Maat en Den Diel, ten zuiden van de Grote zandput, in de Maatheide te<br />

Lommel en lokaal in Buitengoor-Meergoor, in Russendorp en ten zuiden van Stevensvennen.<br />

Grote zeggenvegetaties (BWK mc, mcb) (4 ha) komen voor in de Maatheide, lokaal in het kleinschalige landbouwlandschap ten zuiden van Stevensvennen en in<br />

de vroegere wateringen van De Maat.<br />

Moerasspirearuigten (BWK: hf, hf-, hfb-) (18 ha) komen gefragmenteerd voor in Buitengoor-Meergoor (zowel opwaarts- als afwaarts het kanaal Dessel-<br />

Kwaadmechelen), in De Maat en Den Diel, en in Dessel (nabij Boshoek en ten noorden van Witgoor).<br />

STRUWELEN (94 HA)<br />

Doornstruweel (BWK: sp) (0,6 ha) komt enkel voor in de omgeving van de Moeren hoeve in het noordwesten van het studiegebied.<br />

Gagelstruweel (BWK: sm) (14,5 ha) komt voor langs de Ronde Put, langs het Familiestrand en in de natuurreservaten Koemook en Riebos.<br />

Vochtig wilgenstruweel op venige of zure grond (BWK: so) (15 ha) komt voor langs het kanaal Dessel-Schoten in het noorden van het studiegebied en in het<br />

stroomafwaartse deel van Buitengoor-Meergoor.<br />

Vochtig wilgenstruweel op voedselrijke bodem (BWK: sf) (16,5 ha) komt voor in natuurreservaat ’t Goorke in de noordwestelijke uithoek van het studiegebied,<br />

langs het zuidelijk deel van het kanaal Dessel-Schoten, in De Maat en in het stroomafwaarts deel van Buitengoor-Meergoor.<br />

Struweelopslag van allerlei aard (BWK: sz) (47 ha) is vooral in het zuiden van het studiegebied aanwezig, met hoge densiteiten ter hoogte van de plas en het<br />

landbouwlandschap van Stevensvennen, in het stroomafwaartse deel van Buitengoor-Meergoor en vleksgewijs verspreid in de rest van het studiegebied.<br />

BOSSEN (4188 HA)<br />

Kapvlakten (BWK: se) (38 ha) komen verspreid over het studiegebied voor.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


183 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

Aaneengesloten eiken-<strong>be</strong>rkenbossen (BWK: qb, qb-, qb+) (567 ha) komen voor ter hoogte van Grootbos in het noorden van het gehucht Mol-Postel, ten westen<br />

van de kern van Mol-Postel, ten oosten van Koemook, in De Maat en Den Diel, in de Maatheide en lineair langsheen het kanaal Dessel-Schoten en het<br />

afwateringskanaal van Arendonk.<br />

Venige <strong>be</strong>rkenbosjes (BWK: vt) (19 ha) komen verspreid voor over het westelijk deel van Mol-Postel.<br />

Elzenbossen worden volgens de BWK opgedeeld in drie typen (BWK: vo, vm, vn). Gezamenlijk <strong>be</strong>slaan ze zo’n 103 ha. Oligotroof elzenbos met veenmossen<br />

(BWK: vo) (5 ha) komt enkel voor in De Maat. Mesotrofe elzenbossen met zeggen (BWK: vm, vm-, vm+) (55 ha) komen voor in Buitengoor-Meergoor, ten zuiden<br />

van Stevensvennen, lokaal in de Harde Putten, ten oosten van het Campinastrand, ten zuiden van Koemook, ter hoogte van de Lange Linneput en het<br />

natuurreservaat Hoge Moer en ‘t Goorke. Nitrofiele alluviale elzen-bossen (BWK: vn, vn-, vn+) (42 ha) komen voor tussen de woonkern van Mol-Rauw en<br />

Mol-Wezel, ten noorden en oosten van de Miramar, in de Harde Putten, langs het kanaal ten noorden van De Maat, en vleksgewijs langs het kanaal Dessel-<br />

Schoten.<br />

Populierenaanplanten <strong>be</strong>slaan zo’n 282 ha van het studiegebied. De <strong>be</strong>langrijkste zones zijn het landbouwgebied ten zuiden van Stevensvennen, het zuidelijk en<br />

oostelijk deel van De Maat, de omgeving van Russendorp, het Spreeuwenbos ten oosten van Postel en de zone tussen Reties goor en de E34. Het merendeel<br />

van deze aanplanten komt voor op vochtige bodem, met elzen- en/of wilgen- of een ruderale ondergroei.<br />

Een grote aaneengesloten oppervlakte (197 ha) loofhout (exclusief populier) komt voor ten westen van Lommel werkplaatsen. Andere kleine loofthoutaanplanten<br />

komen verspreid voor in het studiegebied, en lineair langs de E34. In totaal gaat het om 284 ha in het studiegebied.<br />

Naaldbossen <strong>be</strong>slaan 2895 ha van de oppervlakte van het studiegebied. Naaldhout met Grove den (pp, ppa, ppi, pins, ppmb, ppmh, ppms) (2040 ha) komt het<br />

meest voor, met de <strong>be</strong>langrijkste oppervlakte in het gehucht Mol-Postel, in Russendorp en ten oosten van Riebosserheide. Verder komen Grove dennenbossen<br />

ook voor in de omtrek van Buitengoor-Meergoor en de Schansput, en vleksgewijs ten westen van het kanaal Dessel-Schoten. Naaldhout ander dan Grove den<br />

(p, pa, pi, pica, pinn, pmb, pmh, pms) (854 ha) komt voornamelijk voor in volgende zones: ten zuiden van Stevensvennen, langs de oostgrens van het<br />

studiegebied, en verspreid over Mol-Postel en Russendorp.<br />

PKQKQ `ìäíììêÖêçåÇÉå=ESMQS=Ü~F=<br />

STORTTERREINEN, OPGEHOOGDE TERREINEN EN RUIGTEN (BWK: KO, KZ, KU) (104 HA)<br />

Een aantal door de mens gecreëerde terreinen zijn gegroepeerd. Hun waarde voor natuurontwikkeling kan echter zeer verschillend zijn, afhankelijk van de aard<br />

van de uitgangssituatie.<br />

Twee stortterreinen (BWK: ko) komen voor langs de depressie van de Scheppelijke Nete, één net ten zuiden van de woonkern van Mol-Rauw en één ter hoogte<br />

van Bankei. Een derde stortterrein ligt op de oostgrens van het studiegebied, tussen de Maatheide en de Sahara. Samen <strong>be</strong>slaan ze 5 ha.<br />

Opgehoogde terreinen (BWK: kz) (80 ha) vinden we terug langs de Grote zandput (29 ha) en ter hoogte van de Maatheide (51 ha). Op de Maatheide stond tot<br />

1973 een zinkfabriek. Door de neerslag van zware metalen stierf de vegetatie volledig af, waardoor het zand ging verstuiven. Om dit opnieuw in te perken werd in<br />

de jaren ’70 en ’80 een dikke laag afbraakresten van de zinkovens en huisafval op de grond aangebracht. In 2003 is Si<strong>be</strong>lco gestart met de sanering van het<br />

terrein (o.a. afgraving van de sterk vervuilde bovenlaag) om er vervolgens zand te exploiteren.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


184 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

Ruigten (BWK: ku) (19 ha) komen voornamelijk voor omheen de diepe plas ten noorden van het Provinciaal recreatiedomein Zilvermeer.<br />

SOORTENARME, PERMANENTE GRASLANDEN, ZEER SOORTENARME, INGEZAAIDE GRASLANDEN EN GRASLANDEN OP DOOR ZWARE METALEN VERGIFTIGDE BODEM (BWK: HP, HX,<br />

HZ) (1510 HA)<br />

Het merendeel van de soortenarme en/of ingezaaide graslanden (BWK: hp, hx) (1463 ha) ligt ten westen van het kanaal Dessel-Schoten en Dessel-<br />

Kwaadmechelen. Kleinere kernen liggen ten zuiden van de woonkern Mol-Rauw, ten zuiden van de Maatheide, ten noordoosten van Postel en lokaal verspreid in<br />

het westelijk deel van het gehucht Mol-Postel.<br />

Graslanden op door zware metalen vergiftigde bodem (BWK: hz) (47 ha) komen voor ter hoogte van de Maatheide te Lommel. Het gaat grotendeels om gronden<br />

die gebruikt (zullen) worden voor de uitbreiding van het industriegebied. Daarnaast is een klein stuk grond (1,5 ha) ten zuiden van de woonkern van Mol-Rauw<br />

aangeduid als grasland op door zware metalen vergiftigde bodem.<br />

AKKERS OP ZANDIGE BODEM (BWK: BS, BS+) (2550 HA)<br />

Het merendeel van de akkers is relatief grootschalig en gelegen in het gehucht Mol-Postel. Ook in Lommel liggen aaneengesloten agrarische complexen, in<br />

Riebosserheide en ten zuidwesten van Lommel-werkplaatsen. In het agrarisch complex Riebosserheide wordt in de nabije toekomst een natuurcompensatie-<br />

project uitgevoerd waarbij de landbouwgronden opnieuw geschikt worden gemaakt voor de ontwikkeling van zowel droge als natte heide (zie verder).<br />

Kleinschaligere landbouwpercelen situeren zich tussen de woonkern van Mol-Rauw en het kanaal van Beverlo en verspreid op het grondgebied van Dessel en<br />

Retie. Verschillende landbouwgebieden heb<strong>be</strong>n ondanks hun vaak intensieve karakter toch nog waarde door de aanwezigheid van kleine landschapselementen<br />

(bomenrijen, houtkanten, heiderelicten in <strong>be</strong>rmen, soorten-rijke greppels) of door hun vochttoestand (vb. interessant voor weidevogels) (Vanderhaeghe et al.,<br />

2008).<br />

LAAG- EN HOOGSTAMBOOMGAARDEN EN BOOMKWEKERIJEN (BWK: KL, KJ, KQ) (51 HA)<br />

Laagstamboomgaarden (BWK kl 38 ha) situeren zich ten zuidwesten van Hoge Schouw (23 ha), ten zuidwesten van het Familiestrand (6,5 ha) en langs het<br />

afwateringskanaal van Arendonk ten zuiden van Reties goor (8,5 ha).<br />

In het landbouwlandschap ten zuiden van Stevensvennen ligt een hoogstamboomgaard (BWK: kj) (1,3 ha).<br />

In het studiegebied liggen drie boomkwekerijen (BWK: kq) (12 ha), met name langs het kanaal Dessel-Kwaadmechelen in het uiterste zuiden van het<br />

studiegebied, op de kruising van de Voorste Nete met de Turnhoutsebaan (N18 tussen Mol en Dessel) en nabij het Grootbos in het noordoosten van Mol-Postel.<br />

PARK, KASTEELPARK OF PARKACHTIG KERKHOF (BWK: KP, KPK) (81 HA)<br />

Parken en kasteelparken (BWK: kp, kpk) komen voor ten zuiden van natuurreservaat ’t Goorke in het noordwesten van het studiegebied, in de omgeving van de<br />

abdij en het kasteel van Postel, ter hoogte van Stevensvennen en ten westen van Bankei in het zuiden van het studiegebied.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


VERHARDING EN BEBOUWING (1750 HA)<br />

Volgende BWK-eenheden zijn onder “halfopen <strong>be</strong>bouwing met <strong>be</strong>groeiing” verzameld (1496 ha):<br />

� Halfopen of open <strong>be</strong>bouwing met <strong>be</strong>planting (BWK: ua) (910 ha)<br />

� Open <strong>be</strong>bouwing in omgeving met veel natuurlijke <strong>be</strong>groeiing (BWK: un) (127 ha)<br />

� Bebouwing in agrarische omgeving, losstaande hoeve (BWK: ur) (59 ha)<br />

� Kampeerterrein, caravanterrein (uc) (174 ha)<br />

� Terrein met recreatie-infrastructuur (BWK: uv) (227 ha)<br />

Onder “gesloten <strong>be</strong>bouwing” vallen volgende BWK-eenheden (181 ha):<br />

� Urbaan gebied, <strong>be</strong>bouwing (BWK: u, ud) (7,5 ha)<br />

� Industriële <strong>be</strong>bouwing, fabriek (BWK: ui) (173 ha)<br />

PKR _bp`ebojab=bkLlc=_bi^kdofghb=e^_fq^qp=bk=k^qrroalbibk=<br />

185 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

Binnen het studiegebied van 12318 ha ligt in totaal 1849 ha habitatrichtlijngebied en 5412 ha vogelrichtlijngebied (zie Kaart 2). Voor de afgebakende gebieden<br />

van <strong>be</strong>ide richtlijnen worden zowel habitats als soorten aangemeld die van <strong>be</strong>lang zijn voor het natuur<strong>be</strong>houd.<br />

Voor een meer uitgebreide <strong>be</strong>schrijving van de habitats en soorten die binnen deze gebieden zijn aangemeld, wordt verwezen naar bijlage 4<br />

PKS htbqp_^^oebfap^k^ivpb=<br />

PKSKN jÉíÜçÇáÉâ=<br />

PKSKNKN ^äÖÉãÉÉå=<br />

Evenals bij andere effectanalyses, kan bij een ecohydrologische effectanalyse onderscheid worden gemaakt tussen een effectgerichte <strong>be</strong>nadering en een<br />

kwetsbaarheidsanalyse.<br />

De effectgerichte <strong>be</strong>nadering vertrekt vanuit een reële situatie. Vervolgens worden de effecten van de ingreep <strong>be</strong>schreven en wordt de situatie na de ingreep<br />

voorspeld. Een dergelijke <strong>be</strong>nadering is niet eenvoudig. Ze veronderstelt veel kennis over het aanwezige systeem, de ingreep of ingrepen en over dosis-<br />

effectrelaties bij ingrepen op het systeem. In een aantal gevallen is het onmogelijk of niet opportuun om het systeem na de ingreep te voorspellen. Redenen<br />

<strong>hier</strong>voor kunnen zijn:<br />

� Ontbreken van specifieke basisinformatie over karakteristieken van het systeem.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


� Onvoldoende kennis over de dosis-effectrelaties.<br />

� Onvoldoende detailkennis over de ingreep zelf.<br />

186 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

Omwille van deze tekortkomingen kan de kwetsbaarheids<strong>be</strong>nadering gebruikt worden. Essentieel in de kwetsbaarheids<strong>be</strong>nadering is dat niet een milieueffect<br />

voorspeld wordt, maar uitgegaan wordt van een verwachting dat een specifiek milieusysteem in negatieve zin zal veranderen door een <strong>be</strong>paalde effectgroep<br />

(biotoopverlies, barrière-effect,…). Essentieel in deze <strong>be</strong>nadering is dat kwetsbaarheid gedefinieerd wordt als een gevoeligheid van een milieusysteem én een<br />

waardering van dat systeem. Door de resultaten van de kwetsbaarheidsanalyse weer te geven onder de vorm van een kwetsbaarheidskaart wordt een ruimtelijk<br />

<strong>be</strong>eld geschapen van de kwetsbaarheid van verschillende gebieden m.b.t. een <strong>be</strong>paalde ingreep (Peymen et al., 2000).<br />

PKSKNKO jÉíÜçÇáÉâ=âïÉíëÄ~~êÜÉáÇë~å~äóëÉ=îççê=îÉêÇêçÖáåÖ=<br />

PKSKNKOKN jÉíÜçÇáÉâ=mÉóãÉå=Éí=~äK=EOMMMI=fk_lF=<br />

De basiskaart voor het opstellen van kwetsbaarheidskaarten is de Biologische Waarderingskaart (BWK) (Peymen et al., 2000). Voor elke karteringseenheid van<br />

de BWK wordt enerzijds de gevoeligheid voor een waterstandsdaling en anderzijds een waardering gegeven. De gevoeligheid van de karteringseenheden voor<br />

een waterstandsdaling werden initieel toegekend door Dirk Debaere (OC-GIS Vlaanderen). De waardering werd <strong>be</strong>paald door de integratie van de<br />

oorspronkelijke biologische waardering (BWK) met de zeldzaamheid in Vlaanderen. Door middel van een kwetsbaarheidsmatrix worden de waarden voor<br />

gevoeligheid en waardering omgezet in een kwetsbaarheidsgetal.<br />

De kwetsbaarheidsgetallen kunnen als volgt omschreven worden:<br />

� Niet kwetsbaar: categorie 1 - Geel<br />

� Weinig kwetsbaar: categorie 2 - Licht oranje<br />

� Kwetsbaar: categorie 3 - Donker oranje<br />

� Zeer kwetsbaar: categorie 4 - Rood<br />

Er bleven nog een aantal speciale polygonen over de kaart:<br />

� On<strong>be</strong>kend: vegetatie <strong>be</strong>kend, maar geen kwetsbaarheid toegekend, vb. weg<strong>be</strong>rmen, straten.<br />

� Niet gekarteerd<br />

PKSKNKOKO jÉíÜçÇáÉâ=aÉ=_ÉÅâÉê=Éí=~äK=EOMMRI=fk_lF=<br />

Een nieuwe methodologie maakt gebruikt van een aangepaste koppelingsta<strong>be</strong>l van vegetatietypes (BWK-eenheden) en corresponderende kwetsbaarheden voor<br />

verdroging, opgesteld door het INBO (De Becker et al., 2005). De gevoeligheid van de vegetatie voor daling van de grondwaterstand werd in eerste instantie<br />

<strong>be</strong>oordeeld door Piet De Becker, op basis van een reeks onderzoeken uitgevoerd door het INBO (De Becker et. al. 1999, De Becker et al. 2004, Huybrechts &<br />

De Becker 1997, Huybrechts et al. 2000, Huybrechts et al. 2002). Omdat in deze methodologie het vegetatietype direct gerelateerd wordt aan de kwetsbaarheid<br />

voor verdroging, kunnen ook gedetailleerdere vegetatiekarteringen dan de BWK mee geïntegreerd worden. Op basis van de geactualiseerde vegetatiekaart<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


187 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

(samengesteld uit de Biologische Waarderingskaart aangevuld met gedetailleerde vegetatiekarteringen) en gebruik makend van de koppelingsta<strong>be</strong>l wordt de<br />

kwets-baarheidskaart voor verdroging van het studiegebied opgesteld.<br />

In de koppelingsta<strong>be</strong>l zijn de vegetatietypen ingedeeld in drie categorieën van gevoeligheid:<br />

� Zeer gevoelig � zeer kwetsbaar: categorie 0 - Rood<br />

� Gevoelig � kwetsbaar: categorie 1 - Oranje<br />

� Niet gevoelig � niet kwetsbaar: categorie 2 – Geel<br />

Er bleven nog een aantal speciale polygonen over op de kaart:<br />

� On<strong>be</strong>kend: vegetatie <strong>be</strong>kend, maar geen kwetsbaarheid toegekend, vb. weg<strong>be</strong>rmen, straten.<br />

� Open Water<br />

� Niet gekarteerd<br />

Van de geactualiseerde vegetatiekaart werd van de BWK zowel ecotoop 1 als ecotoop 2 aan de kwets-baarheidsta<strong>be</strong>l gekoppeld, en werd de meest gevoelige<br />

kwetsbaarheidswaarde weerhouden. Indien vegetatietypes in het gebied aanwezig waren, die niet in de koppelingsta<strong>be</strong>l van het INBO zijn opgenomen, werd de<br />

kwetsbaarheid toegekend op basis van expert jugdgement, Peymen et al. (2000) en literatuur (SynBioSys / Waternood).<br />

PKSKNKP sÉêÇÉêÉ=íçÉé~ëëáåÖ=âïÉíëÄ~~êÜÉáÇëâ~~êíÉå=îççê=îÉêÇêçÖáåÖ=<br />

Bij de verdere toepassing van de kwetsbaarheidskaart binnen het Plan-MER worden de ecohydrologische effecten van de ingrepen <strong>be</strong>paald door superpositie<br />

van stijghoogteverschilcontouren met de kwetsbaarheidskaart voor verdroging. Als grenswaarde wordt 5 cm daling van het freatisch grondwaterpeil genomen.<br />

Rondom deze 5 cm contouren wordt een buffer gelegd die de celbreedte van het modelgrid omvat om de onzekerheid van de ligging van de grenswaarde weer te<br />

geven.<br />

Alle zeer kwetsbare en kwetsbare vegetaties die in het gebied met een waterstandsdaling groter dan 5 cm liggen, kennen een negatief effect tengevolge van de<br />

ingrepen.<br />

PKSKO hïÉíëÄ~~êÜÉáÇëâ~~êíÉå=îççê=îÉêÇêçÖáåÖ=<br />

PKSKOKN hïÉíëÄ~~êÜÉáÇ=î~å=ÇÉ=~ÅíìÉäÉ=îÉÖÉí~íáÉ=îççê=îÉêÇêçÖáåÖ=<br />

Beide kwetsbaarheidskaarten voor verdroging, zowel deze volgens de methodiek van Peymen et al. (2000) (zie Kaart 7) als deze volgens de methodiek van De<br />

Becker et al. (2005) (zie Kaart 8) werden opgemaakt. De versie volgens de recentere methodiek is de meest relevante voor de verdere interpretatie.<br />

Volgende gebieden zijn (zeer) kwetsbaar voor verdroging (zones in Habitatrichtlijngebied staan cursief):<br />

� Lokaal ten zuiden van Stevensvennen en ter hoogte van Bankei<br />

� Buitengoor-Meergoor, langs weerszijden van het kanaal Dessel-Kwaadmechelen<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


� Langsheen de plassen Miramar, Schansput en de plas ten oosten <strong>hier</strong>van<br />

� Lokaal in de Harde Putten en ten noorden <strong>hier</strong>van<br />

� Delen in De Maat en Den Diel<br />

� Lokaal in Russendorp<br />

� Lokaal in de Maatheide<br />

� Grote delen in de depressie van Riebosserheide<br />

� Lokaal ter hoogte Koemook en Beetput<br />

� Ter hoogte van het Familiestrand<br />

� Ter hoogte van en ten zuidoosten van de Abdij van Postel<br />

� Lokaal in het Grootbos<br />

� Ter hoogte van De Ronde Put, de Lange Linneput en de Hoge Moer<br />

� Lokaal in Reties Goor en ten noorden <strong>hier</strong>van<br />

� Rondom de Moeren hoeve<br />

� ’t Goorke en ten zuiden <strong>hier</strong>van<br />

Per kwetsbaarheidscategorie worden de vegetatietypes en hun respectievelijke BWK-codes opgelijst:<br />

Categorie 0: Zeer gevoelig of zeer kwetsbaar voor verdroging (rood)<br />

� Alkalisch laagveen: mk<br />

� Natte heide met elementen uit de hoogveenflora: ces<br />

� Dotterbloemhooiland: hc<br />

� Natte ruigten met moerasspirea: hf, hf-, hfb-<br />

� Vochtig wilgenstruweel op venige of zure grond: so<br />

� Venig <strong>be</strong>rkenbos: vt<br />

� Oligotroof elzenbos met veenmossen en mesotroof elzenbos: vo, vm, vm+, vm-<br />

Categorie 1: Gevoelig of kwetsbaar voor verdroging (oranje)<br />

� Natte heide: ce, ceb<br />

� Vochtig, licht <strong>be</strong>mest grasland: hj, hm, hmo<br />

188 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


� Soortenrijke graslanden: hp+, hpr, hpr+<br />

� Natte ruigten met grote zeggen of riet: mc, mcb, mr, mrb, mru, mrub<br />

� Gagelstruweel: sm, sm-<br />

� Vochtig wilgenstruweel op voedselrijke bodem: sf, sf+<br />

� Nitrofiel alluviaal elzenbos: vn, vn+, vn-<br />

� Ander loofhoutbos of -aanplant: k(qb), k(vn)<br />

Categorie 2: Niet gevoelig of niet kwetsbaar voor verdroging (geel)<br />

� Stuifduin of zandplaat: dm, dz<br />

� Droge heide: cg, cgb, cgb-<br />

� Gedegradeerde droge heide: cd, cdb, cm, cmb, cp<br />

� Struisgraslanden: ha, ha-<br />

� Soortenarme graslanden: hp, hx, hz<br />

� Verruigde graslanden: hr, hr-, hrb<br />

� Allerlei struweelopslag: sp, sz, sz+<br />

� Eiken-<strong>be</strong>rkenbos: qb, qb+, qb-, que<br />

� Populierenaanplant op droge grond (met ondergroei van grassen en kruiden): ls, lsh<br />

189 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

� Ander loofhoutbos of -aanplant: kb, kb-, kbb, kbf, kbfag, kbp, kbq, kbq-, kbqr, kbque, kh(qb), kh (qs), khgml, khqr, khw, pop, prus,<br />

� Naaldbos: p, pa, pi, pica, pinn, pins, pmb, pmh, pms, pp, ppa, ppi, ppmb, ppmh, ppms, ppms-, gmn, kbpica, kbpins<br />

� Groeve of stortterrein: kc, ko<br />

� Akkers op zandige bodem: bs, bs+<br />

� Boomgaarden: kj, kl<br />

� Wegen: weg<br />

Categorie 3: On<strong>be</strong>kend<br />

� Hoogveen: t<br />

� Kapvlakte en ruigte: se, ku<br />

� Populierenaanplant op droge grond met ondergroei van struiken: lsb<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


� Populierenaanplant op vochtige grond met ondergroei van els, wilg of ruderaal: lhb, lhi<br />

� Ander loofhoutbos of -aanplant: alng, lni, <strong>be</strong>t, gml, n, n<strong>be</strong>t<br />

� Park, kasteelpark of parkachtig kerkhof: kp, kpk<br />

� Boomkwekerij, bloemkwekerij of serre: kq<br />

� Opgehoogd terrein en taluds: kz, kt<br />

� (Halfopen) <strong>be</strong>bouwd terrein: u, ua, uc, ud, ui, un, ur, uv<br />

Categorie 4: Open water<br />

� Waterlopen: wat<br />

� Oligotroof of mesotroof water: ao, ao+, aom, aom+<br />

� Eutrofe plassen: ae, ae-, aer, aev, k(ae), k(ae-), kn<br />

� Diep of zeer diep water: ap, ap-, app, app+, app-<br />

� Bezinkings<strong>be</strong>kkens: ad<br />

Categorie 9: Niet gekarteerd<br />

� Niet gekarteerd: ng<br />

PKSKOKO hïÉíëÄ~~êÜÉáÇ=î~å=ÇÉ=å~íììêÇçÉäÉå=îççê=îÉêÇêçÖáåÖ=<br />

190 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

De kwetsbaarheidsanalyse werd niet alleen toegepast op de actuele vegetatiekaart, maar ook op de niet-vlakdekkende kaart met natuurdoelen of –potenties (zie<br />

Kaart 6). Indien deze ingrepen gerealiseerd worden, zal immers ook <strong>hier</strong>mee rekening gehouden moeten worden bij de evaluatie van de effecten van de<br />

ontginning. De resultaten van de kwetsbaarheidsanalyse voor de natuurdoelen is weergegeven op Kaart 9. Hieruit blijkt dat voor:<br />

� De Ronde Put en de Moeren potentieel een aanzienlijke oppervlakte open water voorkomt en in het zuidelijk deel ook heel wat zeer kwetsbare ecotopen<br />

(natte heide en dotterbloemgraslanden).<br />

� Koemoek het grootste deel van het gebied potentieel gevoelig is voor verdroging, met langs de oostelijke en westelijke rand ook een aanzienlijke<br />

oppervlakte zeer kwetsbare ecotopen. Aan de westrand <strong>be</strong>treft het voornamelijk broekbossen en aan de oostrand natte heide vegetaties.<br />

� Riebosserheide vooral in de depressie (microvallei) potentieel ecotopen voorkomen die zeer gevoelig zijn voor verdroging (dotterbloemgraslanden en<br />

overgangen tussen droge en natte heide). Daarbuiten zijn de potentiële ecotopen veelal niet gevoelig voor verdroging (droge heide en schraalgrasland).<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


PKT _bpirfq=<br />

191 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

Binnen de zoekzone komen momenteel hoofdzakelijk ecotopen voor die niet gevoelig zijn voor standplaatsverdroging. Waar wel (zeer) kwetsbare vegetaties<br />

voorkomen, is dit hoofdzakelijk binnen Speciale Beschermingszones (SBZ): ondermeer Habitatrichtlijngebieden Den Diel, Harde Putten en Koemook.<br />

Voor enkele gebieden zijn ook natuurpotenties (natuurdoelen) geformuleerd bij wijziging van het <strong>be</strong>heer of abiotische standplaatscondities (voedselrijkdom en<br />

vochttoestand). Eén gebied is gelegen binnen de zoekzone (Koemook) en 2 gebieden situeren zich aan de buitenrand van de zoekzone: natuurgebied de Ronde<br />

Put en natuurcompensatiegebied Riebosserheide. Voor deze 3 gebieden zijn de vooropgestelde natuurpotenties vaak verschillend van de huidig voorkomende<br />

vegetatietypen en resulteert dit ook in een andere gevoeligheid voor verdroging. In de 3 gebieden is er een aanzienlijke uitbreiding van de ecotopen die (zeer)<br />

gevoelig zijn voor verdroging indien de vooropgestelde natuurpotenties worden gerealiseerd.<br />

Leemten in de kennis:<br />

PKU obcbobkqfbp=<br />

Voor het afleiden van de kwetsbaarheid van de natuurdoelen in Ronde Put en Koemook is uitgegaan van scenario B uit de studie van Vanderhaeghe et al.<br />

(2008). Dit werd door ons ingeschat als meest haalbaar scenario, maar het is momenteel onduidelijk of (een deel van) de voorgestelde maatregelen intussen is<br />

gerealiseerd. De stand van zaken <strong>hier</strong>omtrent zal in de Plan-MER fase bij ANB worden opgevraagd.<br />

In het oosten grenst de zoekzone aan Nederland. Voor de kwetsbaarheidsanalyse is uitgegaan van een vegetatiekartering van 2004, die zelf gebaseerd is op de<br />

natuurdoeltypenkaart voor de Provincie Noord-Brabant (2002). Het is momenteel onduidelijk in welke mate de voorgestelde maatregelen uit het<br />

natuurgebiedsplan Dommeldal Zuidoost (Cools et al., 2002) intussen zijn uitgevoerd en de natuurtypen gewijzigd (mate van realisatie van de natuurdoelen).<br />

Antheunis B., Roovers P. & Van de Genachte G. (2009). Kaderplan Kempense Meren. Studie uitgevoerd in opdracht van de Provincie Antwerpen,<br />

Departement RO en Mobiliteit.<br />

Aubroeck B., Hendrickx P., Gabriëls J., Van de Genachte G., Verheijen W., Patyn J. & Smolders R. (2005). Ecohydrologisch onderzoek van 4<br />

receptorgebieden, opgelegd in de bijzondere voorwaarden van de milieuvergunning. Uitgevoerd door Aeolus in opdracht van S.C.R. Si<strong>be</strong>lco. 85 p.<br />

Bakx N., Van de Genachte G., Indeher<strong>be</strong>rg M., Puytzeys G. & Aubroeck B. (2008). Milieueffect-rapportage: Zandontginning Russendorp te Lommel door SCR<br />

Si<strong>be</strong>lco. Uitgevoerd door Arcadis in opdracht van S.C.R. Si<strong>be</strong>lco. 350 p.<br />

Bogaert S., Aubroeck B., Bakx N., Van Brussel S., Vandenbroucke D., Vanelslander T., Meersman H., Van de Voorde E., Verhetsel A., Beelen M.,<br />

Markianidou P., Pauwels T., Van Hassel E. & Patyn J. (2009). Maatschappelijke kosten-batenanalyse voor de vervanging van drie 600 ton sluizen door en of<br />

meer sluizen van min. 1350 ton. Uitgevoerd door Arcadis, Universiteit Antwerpen & VITO in opdracht van nv De Scheepvaart Afdeling Waterbouwkunde. 288 p.<br />

Cools et al., 2002. Natuurgebiedsplan ‘Dommeldal Zuidoost’ – Streef<strong>be</strong>elden en subsidies voor natuur en landschap. Uitgevoerd door Ecologisch adviesbureau<br />

Cools in opdracht va provincie Noord-Brabant.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


192 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

De Becker P., Hermy M. & Butaye J. (1999). Ecohydrological characterization of a groundwater-fed alluvial floodplain mire. Applied Vegetation Science, 2: 215-<br />

228.<br />

De Becker P., Jochems H. & Huybrechts W. (2004). Onderzoek naar de abiotische standplaatsvereisten van verschillende <strong>be</strong>ek<strong>be</strong>geleidende Alno-Padion &<br />

Alnion incanae-gemeenschappen. Rapporten van het instituut voor natuur<strong>be</strong>houd IN.2004.17. 165 p.<br />

De Becker P., Sterckx G., Van Looy K., Huybrechts W. & Nagels K. (2005). Evaluatie kwetsbaarheid Vlaamse H en V gebieden langs de Grensmaas –<br />

Gevolgde procedure. IN.A.2005.7. 13 p.<br />

Huybrechts W. & De Becker P. (1997). Waterpeilen in natuurgebieden. 1995. Rapporten van het instituut voor natuur<strong>be</strong>houd IN.97.7.<br />

Huybrechts, W., Batelaan O., De Becker P., Joris, I. & Van Rossum P. (2000). Ecohydrologisch onderzoek waterrijke vallei-ecosystemen. Rapporten van het<br />

instituut voor natuur<strong>be</strong>houd IN.2000.12. 281 p.<br />

Huybrechts W., De Bie E., De Becker P., Wassen M. & Bio A. (2002). Ontwikkeling van een hydro-ecologisch model voor vallei-ecosystemen in vlaanderen,<br />

ITORS-V1. Instituut voor Natuur<strong>be</strong>houd. 129 p.<br />

Mertens W. & Huybrechts W. (2007). Mogelijk effect ontkoppeling lozingspunt ter hoogte van Asdonk, Vallei van de Drie Beken, INBO.A.2007.166.<br />

Meynendonckx J., Aubroeck B., Smets W., Hendrickx P. & Indeher<strong>be</strong>rg M. (2008). Potentieonderzoek natuurcompensatie Riebosserheide in het kader van<br />

de Russendorp zandontginning. Uitgevoerd door Arcadis in opdracht van S.C.R. Si<strong>be</strong>lco. 64 p.<br />

Paelinckx D., De Saeger S., Oosterlynck P., Demolder H., Guelinckx R., Leyssen A., Van Hove M., Weyem<strong>be</strong>rgh G., Wils C., Vriens L., T’jollyn F., Van<br />

Ormelingen J., Bosch H., Van de Maele J., Erens G., Adams Y, De Knijf G, Berten B., Provoost S., Thomaes A., Vandekerkhove K., Denys L., Packet J.,<br />

Van Dam G. & Verheirstraeten M. (2009). Habitatkaart, versie 5.2. Indicatieve situering van de Natura 2000 habitats en de regionaal <strong>be</strong>langrijke biotopen.<br />

Integratie en <strong>be</strong>werking van de Biologische Waarderingskaart, versie 2. Rapport en GIS-<strong>be</strong>stand INBO.R.2009.4. Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek,<br />

Brussel.<br />

Peymen J., van Straaten D., Paelinckx D., Van Spaendonk G. & Kuijken E. (2000). Ecosysteem-kwetsbaarheidskaarten voor Vlaanderen (2000 - versie I):<br />

verdroging, verzuring, eutrofiëring, ecotoopverlies. Instituut voor Natuur<strong>be</strong>houd, Brussel.<br />

Plessers I., Aubroeck B., Indeher<strong>be</strong>rg M., Verheijen W., Vandormael C., Hubrechts L. & Patyn J. (2004). Hydrogeologische, ecologische en<br />

landbouwkundige effectenstudie waterwinning Lommel. Uitgevoerd door Aeolus, Lisec en VITO in opdracht van de Vlaamse Maatschappij voor<br />

Watervoorziening. 183 p.<br />

Snellings P. (2006). Onderzoek en advies met <strong>be</strong>trekking tot een vergunningsaanvraag voor een grondwaterwinning klasse 1. Vlaamse MilieuMaatschappij,<br />

Hasselt.<br />

Vanderhaeghe F., Wilkin N., Van Den Broeck S., Vercoutere B. & Vandekerkhove W. (2008). Ecohydrologisch onderzoek van het Vlaams Natuurreservaat<br />

De Ronde Put en omgeving. Uitgevoerd door Haskoning in opdracht van het Agentschap voor Natuur en Bos. 135 p.<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


PKV h^^oqbk=<br />

Kaart 1: Situering van het studiegebied en zoekzone voor ontginningen<br />

Kaart 2: Natura 2000 gebieden: Habitatrichtlijngebieden en Vogelrichtlijngebieden<br />

Kaart 3: Situeringskaart<br />

Kaart 4: Actuele vegetatiekaart<br />

Kaart 5: Actuele vegetatiekaart in termen van Europese habitats<br />

Kaart 6: Natuurpotenties afgeleid van eerder uitgevoerde studies<br />

Kaart 7: Kwetsbaarheid voor verdroging (volgens Peymen et al (2000) en BWK versie 2.1)<br />

193 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

Kaart 8: Kwetsbaarheid voor verdroging (volgens De Becker et al (2005) en de actuele vegetatiekaart (BWK versie 2.1 aangevuld met gedetailleerde<br />

vegetatiekaartkarteringen)<br />

Kaart 9: Kwetsbaarheid voor verdroging (volgens De Becker et al, 2005) van de natuurpotenties afgeleid van eerder uitgevoerde studies (zie kaart 6)<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


194 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


195 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


196 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


197 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


198 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


199 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


200 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


201 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


202 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010


203 NPC planMER ikv RUP Kempense Meren deel 1<br />

IV – Aanvullende informatie<br />

plan-MER - RUP | 04007095 7095_rap_011A_NPC_InternProv<br />

Kempense Meren - Zilvermeer - Schans - Zoekgebied ontginningszone 2/09/2010

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!