19.01.2013 Views

Bijlage 2 ECTS-fiches 2 aba - FI2

Bijlage 2 ECTS-fiches 2 aba - FI2

Bijlage 2 ECTS-fiches 2 aba - FI2

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Bijlage</strong> 2 <strong>ECTS</strong>-<strong>fiches</strong> 2 <strong>aba</strong>


FCHE2_1213_MeMy<br />

OO<br />

Code<br />

Chemie 2<br />

FCHE2<br />

Coördinator Myriam Meyers (MeMy)<br />

Lesgever(s) Els Goignard (GoEl), Mieke Buntinx (BuMi), Adèle Peeters (PeAd), Etienne Van Hoof (VaEt), Myriam<br />

Meyers (MeMy)<br />

Opleidingsfase 2ABA<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 3u BKV: 15u Labo: 9u ZS: 54u<br />

Niveau Inleidend tot uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student:<br />

1. beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen<br />

1.1,1.2,1.3,1.4,1.5<br />

2. beschikt over praktische vaardigheden 2.1,2.3<br />

3. beschikt over communicatievaardigheden 3.1,3.2<br />

4. beschikt over algemene beroepsattitudes 4.3,4.5,4.6,4.8<br />

6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan begeleid projectmatig denken 6.1,6.4<br />

De student kan:<br />

- chemische begrippen, symbolen, kenmerken en technieken correct en volledig definiëren, omschrijven of<br />

bewijzen, en de betekenis, het belang, en het onderlinge verband verduidelijken<br />

AC1,AC2,WC1,1.1,1.2,1.3,1.5<br />

- de sterkte van zuren en basen vergelijken; zuur-base reacties opstellen, en de evenwichtsligging voorspellen<br />

en/of berekenen, de pH berekenen van diverse oplossingen AC2,AWC1,1,3,1.4<br />

- bij zuur-base titraties een geschikte indicator selecteren, de keuze motiveren, de werking van de indicator<br />

verklaren AC2,AWC1,1.3,1.4,4.3,6.1,6.4<br />

- voor weinig oplosbare producten de oplosbaarheid berekenen of voorspellen in functie van de aanwezigheid<br />

van verschillende beïnvloedende factoren AC1,AC2,1.2,1.3<br />

- redoxreactievergelijkingen opstellen, en de evenwichtsconstante berekenen AC1,AC2,1.2,1.3<br />

- het principe van galvanische elementen beschrijven en verklaren, en de waarde van de standaard<br />

elektrodepotentiaal en de celpotentiaal berekenen AC2,AWC1,WC1,1.1,1.3,1,4,<br />

- zuur-base en redoxtitraties nauwkeurig uitvoeren en berekenen AC1,AC2,1.3,1.4,4.3<br />

- enkele basispolymeren indelen en beschrijven op basis van herkomst, polymerisatiemechanisme, moleculaire<br />

opbouw en thermisch gedrag AC1, AC2, WC1, AWC1, 1.1, 1.2, 1.3, 1.5<br />

- de naam, chemische formule, recyclagecode en enkele toepassingen van enkele belangrijke polymeren<br />

geven WC1, AC1, AWC1, 1.1, 1.2, 1.5<br />

- de term ‘bioplastics’ definiëren en heeft notie van de afbraak van (bio)polymeren, het belang van additieven in<br />

kunststoffen en de verwerking van kunststoffen WC1, AWC1, 1.1, 1.5<br />

- zelfstandig een voorbereide laboproef op een nauwkeurige, veilige en milieubewuste manier uitvoeren binnen<br />

de voorziene tijd, kan de experimentele resultaten correct interpreteren, verwerken en opnemen in het verslag<br />

AC2,AC6,AWC1,AWC4,BC7,1.4,2.1,2.3,3.1,4.5,4.8,6.4<br />

Inhoud Reacties van moleculen: zeven hoofdstukken: (1) Zuren en basen; (2) Zuur-base reacties; (3) De pH<br />

van oplossingen; (4) Neerslagreacties; (5) Redoxreacties; (6) Toepassingen van redoxreacties (7)<br />

Polymeerchemie. Inhoud van de practica: zuur-base en redoxreacties en/of titratie, pH en buffers;<br />

Werkvorm Begeleide Zelfstudie: zelfstudie van de theorie, en begeleiding bij zelfstandig werken aan enerzijds<br />

inzichtopdrachten en anderzijds toepassingsopdrachten. Hoorcollege voor polymeerchemie. Zelfstandi<br />

uitvoeren van practica.<br />

Studiemateriaal Eigen cursusmateriaal en elektronische leeromgeving met per hoofdstuk: inhoudstafel, beschrijving<br />

van de theorie, concrete doelstellingen, inzichtopdrachten, toepassingsopdrachten en eventueel<br />

kennisopdrachten. Handleiding bij het practicum.<br />

Examenvorm Schriftelijk examen over theorie en opdrachten (85 % van de punten) met gebruik van een bundel met<br />

1 ste examenkans cijfergegevens (cfr. Toledo). Deze bundel wordt beschikbaar gesteld op het examen. Het gebruik van<br />

het grafisch rekentoestel is toegestaan op voorwaarde dat het werkgeheugen én het permanent<br />

geheugen leeg zijn voor de start van het examen. Permanente evaluatie van practica<br />

(15%).Verplichte aanwezigheid tijdens alle labzittingen. Sanctie bij ongewettigde afwezigheid: ND<br />

(Niet Deelgenomen) voor het volledige OO en dus automatisch tweede examenkans voor chemie 2.<br />

2 de examenkans Schriftelijk examen idem als 1 e examenkans. Voor de practica: geen tweede examenkans. De punten<br />

van de eerste examenkans blijven behouden, behalve bij ND: enkel indien de student aan 2 van de 3<br />

labo’s deelnam wordt een ondervraging over de gemiste labproef voorzien tijdens het examen.<br />

Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald werd.


FCHE2_1213_MeMy<br />

OO<br />

Code<br />

Chemie 2<br />

FCHE2<br />

Algemene visie In het kader van een polyvalente algemene en technische vorming hoort chemie als<br />

wetenschappelijke discipline tot de opleiding van elke ingenieur. De student moet voldoende<br />

competenties in chemische begrippen verwerven, om deze zelfstandig te kunnen toepassen bij het<br />

oplossen van technische problemen. Er wordt een vorming verzekerd met de nodige chemische<br />

wetenschappelijke en technische kennis, waarbij belangrijke basiskennis wordt aangebracht als polyvalente<br />

voorbereiding op het ingenieursberoep. De student krijgt aldus een chemische<br />

basisopleiding die nodig is om te komen tot een beredeneerde kennis.<br />

Begincompetenties Chemie 2 steunt vooral op de kennis die werd verworven binnen Chemie 1_1 en 1_2 en Fysica 1<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Chemie 2 levert enerzijds essentiële kennis voor de vakken analytische chemie; elektrochemie;<br />

organische chemie en; chemische materiaalkarakterisering; biomoleculen/biochemie en industriële<br />

proceschemie.<br />

Anderzijds biedt het ook een voorbereiding op andere opleidingsonderdelen, ondermeer voor<br />

thema’s zoals galvanische elementen, materiaalkunde en elektronica.<br />

Het opleidingsonderdeel Chemie2 stelt resultaten van onderzoek voor, met nu en dan een directe<br />

verwijzing naar de onderzoeker zelf.<br />

Vermits het hier om een basiscursus gaat, met aanbrengen van basiskennis en basisvaardigheden<br />

uit het vakgebied van de scheikunde, is er geen directe relatie met het werkveld.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />

- Aanvullend leermateriaal: Toledo<br />

- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: tijdens practica geldt een verplichte<br />

aanwezigheid


FWIS2_1213_VnGi<br />

OO<br />

Code<br />

Numerieke Wiskunde en Statistiek<br />

FWIS2<br />

Coördinator Giovanni Vanroelen (VnGi)<br />

Lesgever(s) Marie-Godelieve Lemmens (LmLi)<br />

Opleidingsfase 2ABA<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 4 Tot.: 112 u KO: 24 u BKV: 18 u ZS: 70 u<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student(e) beschikt:<br />

1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en techn. basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.6<br />

2. over praktische vaardigheden 2.2, 2.3<br />

3. over communicatievaardigheden 3.1, 3.2<br />

4. over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.5<br />

6. over el. onderzoekscomp. en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7<br />

De student(e):<br />

- begrijpt de definities, formules, stellingen of eigenschappen uit de cursus en weet welke<br />

nodig/bruikbaar zijn om een numeriek of statistisch probleem (in de ruime zin van het woord)<br />

schriftelijk op te lossen, WC1, AC2, AWC2, 1.1, 1.2, 3.1<br />

- kent de verschillende oplossingsmethoden, procedures en algoritmen om numerieke of statistische<br />

problemen met al dan niet een (vakoverschrijdend) verhaalelement aan te pakken en is bekwaam<br />

om correct om te gaan met foutschattingen en statistische onzekerheid, AC1, AWC2, 1.3, 1.4, 1.6<br />

- kent de troeven maar ook de beperkingen van het CAS-toestel en de gebruikte software om het op<br />

een verantwoorde manier te gebruiken tijdens het oplossingsproces, WC1, AWC2, AWC4, 2.2<br />

- werkt nauwkeurig en volledig door gebruik te maken van correcte notaties in formules en<br />

berekeningen, het duidelijk tekenen van grafieken, het vermelden van alle tussenstappen +<br />

voorwaarden en het verklaren van de gebruikte symbolen, AC1, AC6, 2.3<br />

- is bekwaam om onder begeleiding relevante data te verzamelen, zelf een analyse van deze data<br />

met gepaste onderzoeksmethoden uit te voeren, de conclusies onderbouwd neer te schrijven in een<br />

verslag en deze mondeling toe te lichten, AC1, AC2, AC6, AWC4, AC7,3.1,3.2,4.1, 4.5, 6.3, 6.4, 6.5<br />

- is in staat om een gegeven probleemstelling te analyseren, correct te (her)formuleren in wiskundige<br />

of statistische termen en daarna de opgebouwde kennis creatief te gebruiken om het gestelde<br />

probleem gestructureerd op te lossen, AC2, AWC4, 4.2, 4.3, 6.1, 6.6<br />

- controleert kritisch elke tussenstap en het eindresultaat op zijn waarheidsgehalte, AWC1, 6.7<br />

Inhoud - Numerieke Wiskunde: numerieke methoden voor het oplossen van vergelijkingen,<br />

interpolatietechnieken, numerieke integratie en numeriek oplossen van differentiaalvergelijkingen.<br />

- Statistiek: elementaire waarschijnlijkheidsleer, kansverdelingen van één numerieke veranderlijke<br />

(algemeen, discrete verdelingswetten, continue kansverdelingen, lineaire samenstelling van toevalsgrootheden,<br />

centrale limietstelling en normale benadering van discrete kansverdelingen), verdelingswetten<br />

voor kengetallen van steekproeven, toetsen van hypothesen (algemeen, toetsen op basis<br />

van de normale verdeling, chi-kwadraat aanpassingstesten), correlatie- en regressietechnieken.<br />

Werkvorm KO in grote groepen (24u), BKV in een PC-lokaal in kleine groepen (18u), PE-opdracht statistiek<br />

Studiemateriaal - Cursustekst en oefenbundel numerieke wiskunde en statistiek + extra materiaal gebruikt in de les<br />

- Elektronische leeromgeving, CAS-toestel TI-Nspire + computersoftware (Matlab en Excel)<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans - PE: computertest numerieke wiskunde met gebruik van formularium (15%) en verplichte<br />

aanwezigheid (sanctie bij ongewettigde afwezigheid: score nul op dit onderdeel)<br />

- PE: schriftelijk verslag van de zelfstandig opgeloste opdracht statistiek uitgevoerd met Excel (15%)<br />

(sanctie bij plagiaat of het niet indienen van het schriftelijk verslag: score nul op dit onderdeel)<br />

- Mondeling examen over de statistische opdracht (10%)<br />

- Schriftelijk examen theorie numerieke wiskunde (20%) zonder hulpmiddelen<br />

- Schriftelijk examen oefeningen statistiek (40%) met gebruik van formularium en TI-Nspire<br />

2 de examenkans - Schriftelijk (60%) en mondeling (10%) examen: idem aan 1 ste examenkans (indien toen geen<br />

opdracht werd ingediend, krijgt de student de Excel-output van een dataset gekozen door de docent)<br />

- PE computertest numerieke wiskunde (15%). Zie aanvullende info voor de concrete richtlijnen!<br />

- PE opdracht statistiek (15%): de deelpunten van de 1 ste examenkans worden overgedragen.<br />

Overdracht van de PE-punten naar volgend academiejaar is niet mogelijk.


FWIS2_1213_VnGi<br />

OO<br />

Code<br />

Numerieke Wiskunde en Statistiek<br />

FWIS2<br />

Algemene visie De (numerieke) wiskunde in deze opleiding is een hulpmiddel om de wonderen van de techniek te<br />

verstaan, te kunnen gebruiken en te helpen ontwikkelen. Statistiek is op zijn beurt een hulpmiddel om<br />

op een verantwoorde wijze besluiten te trekken uit gedane proeven of metingen in een technische of<br />

wetenschappelijke context. De student(e) verwerft in de loop van het semester voldoende inzicht en<br />

vaardigheid om de belangrijkste numerieke en statistische technieken zelfstandig toe te passen op<br />

problemen waarvan de behandeling tot de taak van een industrieel ingenieur behoort.<br />

De wetenschappelijke basis bestaat voor een beperkt gedeelte uit feitenmateriaal (kennen). De<br />

nadruk ligt echter veeleer op de redeneervaardigheden (begrijpen) en op het toepassen daarvan op<br />

concrete data of bij het benaderend oplossen van concrete problemen. Daarbij maakt de student(e)<br />

gebruik van software die wereldwijd in de industrie wordt ingezet voor allerhande toepassingen.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

De student(e) is vertrouwd met de belangrijkste concepten uit de beschrijvende statistiek, curvefitting<br />

en de differentiaal- en integraalrekening. Daarnaast heeft de student(e) aanleg om de taal van de<br />

wiskunde te hanteren, beschikt hij/zij over een kritisch redeneervermogen en een creatieve geest om<br />

probleemoplossend en wetenschappelijk te denken.<br />

Steunt op: wiskundekennis uit de analyse, algebra & Matlab en onderzoek & communicatie van 1ABA.<br />

Is basis voor: het benaderend oplossen van problemen en de verwerking van de resultaten van<br />

project- of labo-opdrachten binnen de diverse ingenieursdisciplines, bachelor- en masterproef.<br />

De student(e) verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste numerieke en<br />

statistische begrippen zelfstandig toe te passen, nieuwe informatie te verwerven en te structureren.<br />

Een kritische ingesteldheid ten opzichte van het eigen denken en de discipline en het vermogen om<br />

probleemoplossend te werken, worden aangeleerd in de oefeningen.<br />

De bachelor verwerft een wetenschappelijke basisvorming die nodig is om te komen tot een<br />

beredeneerde kennis. De fundamenten voor de ontwikkeling van een kritische onderzoeksattitude<br />

worden in de wetenschapsvakken gelegd waarbij wiskunde en statistiek een voortrekkersrol vervullen.<br />

Elke toekomstige ingenieur zal op de een of andere manier gebruik maken van de mogelijkheden die<br />

hem geboden worden door de computer. Het is in die context belangrijk dat hij vertrouwd is met de<br />

aangepaste wiskundige technieken die aangeleerd worden in het domein van de numerieke<br />

wiskunde. Op statistisch vlak is het vaak de ingenieur die de steekproefmetingen van de<br />

medewerkers op de vloer visualiseert, veralgemeent en eventuele voorspellingen maakt voor de hele<br />

partij. De kans dat een industrieel ingenieur te werk wordt gesteld in de kwaliteitsdienst van een<br />

bedrijf is zeker niet ondenkbaar. Gezien het analyseren van deze kwaliteit en het treffen van<br />

beslissingen op alle vlakken voor een groot deel gebeuren met behulp van statistische technieken is<br />

het noodzakelijk dat de ingenieur de basisregels van statistiek onder de knie heeft.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />

- Aanvullende leermateriaal:<br />

� “Analyse voor het hoger onderwijs”, G.Deen en P.Levrie, De Boeck, ISBN 90-455-0796-5<br />

� “Inleiding tot numerieke wiskunde”, Adhemar Butheel, Acco, ISBN 978-90-334-6253-5<br />

� “Statistiek in de praktijk”, David S. Moore en George P. McCabe, Academic Service, ISBN<br />

90-395-1421-6<br />

� “Statistiek voor technici met behulp van Excel en TI 83”, Theo van Pelt, Marjo Stevens,<br />

Academic Service, ISBN 90 395 0582 9<br />

� “Statistiek en wetenschap”, J. Beirlant, G. Dierckx, M. Hubert, Acco, ISBN 90-334-5878-0;<br />

� “Statistiek: Een inleiding voor het hoger onderwijs”, James T. McClave, P.George Benson<br />

en Terry Sincich, Pearson, ISBN 90-430-0501-0<br />

� http://www.wynneconsult.com/ en http://lstat.kuleuven.be/java/index.htm<br />

- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />

� Voor de PE van numerieke wiskunde blijven de punten van de 1 ste examenkans behouden,<br />

tenzij de student beslist (op de dag van de 2 de examenkans) om deel te nemen aan de<br />

herkansingscomputertest. Dan komen de nieuwe PE-punten in de plaats te staan.


FDIGE1_1213_SmDi<br />

OO<br />

Code<br />

Digitale Elektronica 1<br />

FDIGE1<br />

Coördinator Dirk Smets (SmDi)<br />

Lesgever(s) Nele Mentens (MeNe), Dirk Smets (SmDi), Ronald Thoelen (ThRo), Frank Appaerts (ApFr), Jeroen<br />

Broeders (BrJe)<br />

Opleidingsfase 2ABA<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 18u BKV: 8u Labo: 6u ZS: 52u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student:<br />

1. beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />

gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3, 1.7<br />

2. beschikt over praktische vaardigheden 2.1,2.2<br />

3. beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.5<br />

De student kan:<br />

- CMOS-basispoorten opbouwen met behulp van nMOS- en pMOS-transistors AC1,1.2,1.3, 1.7<br />

- het gedrag van combinatorische en sequentiële schakelingen verklaren WC1,1.1<br />

- de basisschema’s van de bouwblokken waaruit grotere systemen zijn opgebouwd (tellers,<br />

decoders, multiplexers,…) tekenen en aanpassen aan specifieke noden AC1,1.2,1.3<br />

- zelf een combinatorische en/of sequentiële schakeling ontwerpen die een bepaalde functie<br />

realiseert en die bovendien deze functie realiseert met de vereiste snelheid AC1,1.2,1.3<br />

- een combinatorische schakeling vereenvoudigen tot zijn meest eenvoudige vorm AC1,1.2<br />

- een teller met een gegeven willekeurige telsequentie ontwerpen AC1,1.2,1.3<br />

- de labopdrachten tot een goed einde brengen na het maken van de labvoorbereidingen<br />

BC1,BC2,BC8,2.1,2.2,3.1,3.2,4.3,4.5,4.6<br />

Inhoud KO: ontwerp van CMOS-basispoorten; digitale concepten; numerische systemen, bewerkingen en<br />

codes; logische poorten; Booleaanse algebra en logische vereenvoudiging; combinatorische logische<br />

analyse; functies van combinatorische logica; latches, flip-flops en timers; tellers; schuifregisters<br />

BKV: ontwerp van CMOS-basispoorten; Booleaanse logica en vereenvoudiging + Karnaugh-kaarten;<br />

flip-flops en gebruik van tellers; ontwerp van tellers met willekeurige telsequentie<br />

Lab (m.b.v. simulatiesoftware): basispoorten, flip-flops, tellers<br />

Werkvorm Hoorcolleges, labo- en oefenzittingen<br />

Studiemateriaal Elektronisch leerplatform met slides en aanvullende informatie<br />

Handboek: Digitale Elektronica, 2011, Pearson Custom Publications<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Schriftelijk examen over de theorie (50%) en de oefeningen (40%) (gesloten boek, zonder (grafisch)<br />

rekenmachine)<br />

Labo: permanente evaluatie (10%) met verplichte aanwezigheid. Sanctie bij ongewettigde afwezigheid<br />

is een nul op het desbetreffende labo.<br />

2 de examenkans Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding, theorie (50%) en oefeningen (40%) (gesloten boek,<br />

zonder (grafisch) rekenmachine)<br />

Voor labo is er geen tweede examenkans. De punten van de eerste examenkans blijven behouden.<br />

Overdracht van cijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald werd.


FDIGE1_1213_SmDi<br />

OO<br />

Code<br />

Digitale Elektronica 1<br />

FDIGE1<br />

Algemene visie Het doel van dit vak is een basisinzicht te geven in de werking van digitale basisblokken die<br />

voorkomen in nagenoeg eender welk digitaal systeem. De basiskennis hiervan hoort dus thuis bij de<br />

polyvalente technische achtergrond die de student in staat zal stellen om als master in de industriële<br />

wetenschappen efficiënt te communiceren met de verschillende geledingen waarmee hij contact<br />

heeft in zijn beroep. Hedendaagse digitale systemen zijn zeer complexe en zeer hiërarchische<br />

systemen. Het ontwerp hiervan gebeurt vaak op zeer hoog niveau. Indien dit echter gebeurt zonder<br />

aandacht te schenken aan en een goed begrip van de basisbouwblokken die hieronder de<br />

fundamenten vormen, zal men bv. nooit een goed begrip hebben van het verband tussen<br />

complexiteit en snelheid van een schakeling en hoe het ene voor het andere kan ingeruild worden.<br />

Een goed begrip van deze basisbouwblokken is noodzakelijk om een inzicht te verwerven over de<br />

interne werking van de digitale systemen. Eens dit inzicht verworven is, kan er nagedacht worden<br />

over hoe dergelijke systemen te ontwerpen en/of hun prestaties te verbeteren. Deze cursus biedt<br />

dan ook de basisvorming en -kennis om als ingenieur te functioneren in het vakgebied van de<br />

digitale elektronica en is derhalve ook vereist om de toegang te verzekeren tot de masteropleiding<br />

elektronica.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Deze cursus maakt gebruik van een aantal concepten van de vakken basiselektriciteit en analoge<br />

elektronica. Hierbuiten zijn er voor de beginnende student vanuit dit vak geen specifieke vereisten.<br />

De aanpak van deze cursus is derhalve dat ze de nodige achtergrond en inzicht geeft in de werking<br />

van de elektronica die iedere ingenieur nodig heeft ongeacht de verdere keuze in zijn<br />

studieloopbaan en gelijktijdig de fundamenten legt voor de ingenieur die kiest voor elektronica als<br />

specialisatie. Meer specifiek zullen de bouwblokken uit deze cursus terugkomen in automatisering,<br />

computersystemen, datacommunicatie, digitale regelrechniek, DSP enz.<br />

In dit vak wordt verwezen naar toepassingen die aan bod komen in het wetenschappelijk onderzoek<br />

dat o.m. aan onze hogeschool doorgaat.<br />

De kennis van de basisbouwblokken van de digitale elektronica is een vanzelfsprekendheid voor elke<br />

ingenieur in het werkveld. Ze vormt de basis van een manier van denken die dagdagelijks gebruikt<br />

wordt door een ingenieur die digitale systemen gebruikt en/of ontwerpt.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />

- Tijdens de labzittingen geldt een verplichte aanwezigheid


FINF2_1213_AeKr<br />

OO<br />

Code<br />

Informatica 2: Grafische Applicaties in Java (GaJa)<br />

FINF2<br />

Coördinator Kris Aerts (AeKr)<br />

Lesgever(s) NN<br />

Opleidingsfase 2ABA<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 8u BKV: 16u ZS: 60u<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student beschikt<br />

1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1,2,3,4, en 6<br />

2. over praktische vaardigheden 2.1,2.2,2.3,2.4<br />

3. over communicatievaardigheden 3.1,3.2,3.4,3.5<br />

4. over algemene beroepsattitudes 4.1,4.2,4.3,4.4,4.5, 4.11,4.13<br />

6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig denken 6.1,3,4,6 en 7<br />

De student kan:<br />

- typische informatica-bouwstenen, zowel op ontwerp- als implementatiegebied (zoals erving,<br />

interfaces, iteratoren, …) beheersen, herkennen en toepassen<br />

AC12/ BC2/WC1 – 1.2,1.3,1.4,2.1,4.2,4.3,4.4,6.4,6.6<br />

- werken met API’s en deze toepassen tijdens programma-ontwikkeling.<br />

AC7 – 1.2,2.1,2.2, 3.5,4.1,4.2,4.5,4.13,6.3,6.6<br />

- code documenteren via Javadoc voor hergebruik (zelf API’s schrijven)<br />

AC1/AC6/BC6 – 1.2,1.3, 2.1,2.2,2.3,2.4,3.1,3.4, 4.3,4.5<br />

- interactieve, grafische toepassingen ontwikkelen volgens het Model-View-Controller patroon<br />

BC2/AC1/AWC4/AC6/ AWC11 - 1.2,1.3,1.4,1.6,2.1,2.2,2.3,3.2,4.1,4.2,4.3, 4.5, 4.11, 6.1,6.3,6.4,6.6,6.7<br />

- inzicht in basisalgoritmes van beeldverwerking en deze kunnen implementeren.<br />

AC1/AC2/WC1 – 1.1,1.3,2.2,4.2,6.6<br />

Inhoud In het begin van de cursus hernemen we de basis van OO-denken in het algemeen. Daarna bekijken<br />

we een aantal ontwerpstrategieën: hoe begint men aan een programmeeropgave, wat komt er eerst,<br />

wat komt later, wat zijn de bouwstenen, patronen, methodes die daarbij van belang zijn<br />

(softwarecomponenten, softwarebibliotheken, ontwerppatronen, specifieke programmeertechnieken<br />

zoals iteratoren, …).<br />

We gaan vooral dieper in op interactieve, grafische toepassingen, zoals games of simulaties.<br />

Hier ligt de klemtoon op MVC (Model-View-Controller): een ontwerppatroon om de verschillende taken<br />

in een interactief programma op te splitsen in afzonderlijke klassen.<br />

Voor dit soort toepassingen leren we ook werken met widgets en panels om user interfaces te<br />

bouwen, en met Threads om onderdelen van het programma gelijktijdig te kunnen laten lopen.<br />

Omdat we elementen van AWT en Swing gebruiken, tonen we hoe je de functionaliteit van die<br />

bibliotheken kan terug vinden in elektronische helpbestanden. Nadien moeten studenten zelfstandig<br />

hun weg vinden in de API’s.<br />

Daarnaast is er een belangrijk deel rond beeldverwerking, waar we een aantal basisalgoritmes<br />

bekijken, zoals het werken met de RGB-kleurwaarden van een digitaal beeld, het uitvergroten of<br />

verkleinen van een beeld, roteren en look-up-table bewerkingen zoals contrast-vergroting door<br />

histogram-stretching…<br />

Werkvorm De klemtoon ligt op de PC-sessies waar kennisoverdracht en kennisverwerving geïntegreerd<br />

gebeuren en elke student op een PC de oefeningen oplost. Bijkomend is er kennisoverdracht in<br />

grotere groepen waarin we de concepten en ontwerpstrategieën interactief aanbrengen.<br />

Projectwerk om het ontwerpen met MVC in te oefenen.<br />

Studiemateriaal Specifieke cursus GaJa, ontwikkeld door de betrokken coördinator.<br />

Modeloplossingen op het elektronisch leerplatform.<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Zelfstandige opdracht tijdens het jaar (7/20) + schriftelijk examen (13/20)<br />

2 de examenkans Schriftelijk examen (14/20) + individuele opdracht (6/20)


FINF2_1213_AeKr<br />

OO<br />

Code<br />

Informatica 2: Grafische Applicaties in Java (GaJa)<br />

FINF2<br />

Algemene visie Naast de inhoudelijke doelstellingen die uitgaan van het vak zelf, willen we via dit vak bereiken dat de<br />

studenten meer structuur in hun programma’s brengen dan voor ze dit vak deden: meer en betere<br />

parameters, een duidelijkere opsplitsing in klassen met verschillende taken (MVC-design patroon) en<br />

de vertaling van een grafische en/of interactieve probleemsituatie naar een werkend Javaprogramma.<br />

Voor dat laatste moeten de studenten ook kunnen werken met software-bibliotheken en<br />

de nodige functionaliteit kunnen opzoeken.<br />

Daarnaast gaat een belangrijk stuk van dit vak over digitale beeldverwerking. Met de prominente<br />

opkomst van scanners en digitale fototoestellen is dit zeker een relevante brok, ook voor het<br />

werkveld, waar dikwijls optische of infrarood-beelden gebruikt worden voor controles allerhande<br />

(kwaliteit, snelheid, gezondheid, traceerbaarheid, vervalsing, …)<br />

Met de kennis van dit vak heeft de student minstens elementaire kennis van de manier waarop zo’n<br />

beeld digitaal opgeslagen wordt en hoe het, met relatief eenvoudige wiskundige bewerkingen,<br />

bewerkt kan worden zodat de gewenste kenmerken duidelijker zichtbaar worden. Zoals in alle<br />

informaticavakken ontwikkelen we de vaardigheid om een probleem om te zetten in een<br />

gestructureerde en modulaire oplossing (in casu een software programma) waarbij elke stap heel<br />

precies gedefinieerd moet worden.<br />

Doordat een belangrijk stuk van de evaluatie gebeurt via een uitgebreide opdracht waarvan de<br />

studenten het concrete onderwerp zelf moeten kiezen, passen de studenten spontaan verschillende<br />

facetten toe van zelfwerkzaamheid en time management. Ook het kunnen afbakenen van een<br />

onderwerp- en oplossingsdomein komt hierbij aan bod.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Basiskennis van object-orientatie met inbegrip van erving. Programmeertaal Java.<br />

Steunt op: FINF1 – Beginselen van OO-programmeren in Java<br />

Is basis voor: Dat<strong>aba</strong>seprogrammatie met Java en C#, Hardwaregerichte software-ontwikkeling,<br />

Beeldverwerking, SOA en Cloud Computing<br />

Een groot stuk van dit vak is gebaseerd op het boek “Design Patterns, Elements of Reusable Object-<br />

Oriented Software” van ‘The Gang of Four’. Deze winnaar van Software Development, 1994<br />

Productivity Award is weliswaar al 15 jaar oud, maar is nog steeds richting gevend.<br />

Ook de algoritmes van beeldverwerking die we in deze cursus zien, zijn nog steeds up to date. Omdat<br />

het eerder basisalgoritmes zijn, gaat het niet om de meest recente of geavanceerde, maar wel om<br />

voorbeeld- en inzichtsverwervende algoritmes.<br />

Voor hun projectwerk dienen ze zelf een probleemstelling te formuleren en een oplossing hiervoor uit<br />

te werken volgens de geijkte methodologie.<br />

Methodisch software ontwerpen en hierbij gekende ontwerppatronen toepassen die hun<br />

deugdelijkheid bewezen hebben, is een belangrijke vereiste in het werkveld. Java en MVC worden in<br />

veel domeinen toegepast: niet alleen in grafische toepassingen, maar evenzeer voor dat<strong>aba</strong>segerichte<br />

programma’s, processturing, … Ook het belang van basisinzicht in de opbouw van en het<br />

werken met digitale beelden is gekend in vele domeinen.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />

- Aanvullende leermateriaal: Helpfiles van de verschillende bibliotheken, externe websites, algemene<br />

Java-boeken, specifiek verbredende boeken: Design Patterns, E. Gamma, ISBN 0201633612 en<br />

Train je hersens in Design Patterns, E. & E. Freeman, ISBN 9789077442715<br />

Ontwikkelomgeving BlueJ en/of NetBeans<br />

- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />

Het praktisch gedeelte rond Model-View-Controller wordt geëvalueerd via een individuele opdracht.<br />

Op het schriftelijk examen komen de theoretische aspecten daarvan aan bod met o.a. een kritische<br />

reflectie over een voorgestelde oplossing, en zowel praktische als inzichtelijke vragen over het deel<br />

beeldverwerking. Het onderwerp van de individuele opdracht voor de eerste examenkans kan –<br />

binnen bepaalde grenzen – zelf gekozen worden. Voor de tweede examenkans wordt dit vastgelegd<br />

door de docent zelf en daarom staan er minder punten op deze taak.


FFYS2_1213_WouSt<br />

OO<br />

Code<br />

Fysica 2<br />

FFYS2<br />

Coördinator Stan Wouters (WouSt)<br />

Lesgever(s) Dirk Willem (WiDi) en Els Wieërs (WiEl)<br />

Opleidingsfase 2ABA<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 18u BKV: 12u ZS: 49u<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 2 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 2 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student beschikt<br />

1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />

toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.7.<br />

3. over communicatievaardigheden 3.1<br />

4. over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.5.<br />

6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en<br />

projectmatig handelen 6.1, 6.7<br />

De student kan tijdens het theoretisch examen:<br />

- de fysische begrippen definiëren en eenheden van deze begrippen benoemen en/of afleiden. Hij<br />

kan (verschillen tussen) begrippen in woorden en met een schets of grafiek uitleggen.WC1, AC1,<br />

AC2, 1.1, 1.3<br />

- fysische vergelijkingen afleiden. Hij kan de veronderstellingen en een situatieschets geven. Hij kan<br />

in de situatieschets de grootheden uit de af te leiden formule vermelden. Hij kan de formules of<br />

wetten die tijdens de afleiding gebruikt worden beargumenteren. WC1,AC1, AC2, 1.1, 1.3<br />

- fysische begrippen en vergelijkingen gebruiken om fysische verschijnselen (in praktische<br />

toepassingen) te verklaren WC1,AC1,AC2, AWC1, 1.1,1.3,1.5<br />

- deze informatie zelfstandig, gestructureerd en schriftelijk rapporteren. AC6, BC8, 3.1,4.5<br />

De student kan tijdens het oefeningenexamen<br />

- oefeningen zelfstandig oplossen met de methode van probleemoplossend denken: Hij kan de<br />

opgave vertalen naar een ‘gegeven-gevraagde-formules’-structuur. Hij kan op een creatieve manier<br />

tot een oplossing komen door het opbouwen van wetenschappelijke redeneringen, het toepassen<br />

van fysische wetten en wiskundige technieken. Hij kan het gevraagde in formulevorm afzonderen.<br />

Hij kan alle redeneringstappen opschrijven; AC1, AC2, AC6, AWC1 ,AWC4, BC8, 1.3, 2.3, 3.1, 4.2,<br />

4.3, 4.5, 6.1, 6.7<br />

Inhoud - Elektromagnetisme<br />

– interferentie<br />

– buiging<br />

– polarisatie<br />

- Kwantummechanica<br />

- Kernfysica<br />

Werkvorm - Kennisoverdracht: Hoorcolleges met multimedia ondersteuning (powerpointpresentaties, applets,<br />

films), demoproeven en voorbeeldoefeningen<br />

- Begeleide kennisverwerking: begeleide oefenzittingen<br />

Studiemateriaal Handboek: Fysica voor industrieel ingenieurs deel 2, 2011, Pearson Education Ltd.<br />

Elektronisch leerplatform met aanvullende informatie;<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Schriftelijk examen van de theorie (60%) en de oefeningen (40%).<br />

Een (grafisch) rekenmachine (met geheugen gewist) mag op het examen enkel gebruikt worden tijdens<br />

de oefeningen.<br />

Het uitgedeeld formularium mag op het examen vrij gebruikt worden.<br />

2 de examenkans Idem


FFYS2_1213_WouSt<br />

OO<br />

Code<br />

Fysica 2<br />

FFYS2<br />

Algemene visie Dit opleidingsonderdeel beoogt de studenten een diepgaand inzicht bij te brengen in een aantal<br />

domeinen van de (moderne) fysica. Naast het inhoudelijke aspect stelt het opleidingsonderdeel zich<br />

evenzeer tot doel het exact en kritisch wetenschappelijk denken aan te scherpen. Bovendien biedt dit<br />

opleidingsonderdeel de gelegenheid bij uitstek om probleemoplossend te leren denken, een<br />

vaardigheid die bij industrieel ingenieurs zeker niet mag ontbreken en dit zowel op theoretisch als op<br />

praktisch gebied. De combinatie van inzicht in de theorie en beheersing van wiskundige en<br />

wetenschappelijke oplossingsmethoden is hierbij essentieel.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

De studenten moet een aantal fysische begrippen kennen en begrijpen uit de mechanica en fysica:<br />

� eenheden en grootheden<br />

� vectorrekenen,<br />

� begrip fasor<br />

� kinematische en dynamische grootheden en wetmatigheden<br />

� energie<br />

De studenten moeten een aantal wiskundige begrippen en technieken onder de knie hebben<br />

� goniometrische begrippen en regels<br />

Dit opleidingsonderdeel steunt op mechanica 1 en fysica 1.<br />

Dit opleidingsonderdeel vormt een basis voor kernfysica en toegepaste chemie.<br />

Binnen dit opleidingsonderdeel worden belangrijke onderzoekscompetenties bijgebracht:<br />

probleemstelling formuleren, probleemoplossend werken en kritische reflectie.<br />

Fysica is een van de basiswetenschappen. Er is dus geen directe link met het werkveld. Maar<br />

voldoende kennis en inzicht in de wetmatigheden van de fysica vormt de basis voor de meer<br />

toepassingsgerichte opleidingsonderdelen zoals (toegepaste) chemie, (toegepaste) thermodynamica,<br />

…uit de hogere jaren.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />

- Aanvullende leermateriaal:<br />

� Cursus op elektronische leeromgeving met extra informatie (applets – presentaties -<br />

internetlinks) die de leerstof illustreert en verduidelijkt<br />

� Serway, R. Jewett, J.W. (2004) Physics for scientists and engineers with modern physics;<br />

Belmont: Brooks/Cole-Thomson


FFLUI_1213_BaBr<br />

OO<br />

Code<br />

Fluïdomechanica<br />

FFLUI<br />

Coördinator Brecht Baeten (BaBr)<br />

Lesgever(s) Brecht Baeten (BaBr), Michaël Daenen (DaMi), Frederik Rogiers (RoFr)<br />

Opleidingsfase 2ABA<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 12u BKV: 8u Labo: 6u ZS: 58u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student beschikt<br />

1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen<br />

1.1, 1.2, 1.3, 1.5<br />

2. over praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3<br />

3. over communicatieve vaardigheden 3.1, 3.2<br />

4. over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6<br />

6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig<br />

handelen 6.1, 6.7<br />

De student kan tijdens het mondeling/schriftelijk examen begrippen en grootheden als: stroomlijn en<br />

stroombaan, convectieve en lokale versnelling, laminaire en turbulente stroming, grenslaag, definiëren en<br />

verklaren. Kan de vergelijkingen van Bernoulli en van Euler formuleren, de betekenis ervan uitleggen en kunnen<br />

toepassen in een concrete situatie. De energiehoogten grafisch kunnen weergeven. Kan het verband tussen de<br />

rotatie van een stroming en de viscositeit aangeven en uitleggen. Kan de betekenis van het getal van Reynolds<br />

uitleggen en toelichten met enkele voorbeelden. Kan de voornaamste eigenschappen en toepassingen van de<br />

potentiaalstroming opsommen en uitleggen. Kan elke belangrijke stap in het redeneerproces bij het afleiden van<br />

de behoudswetten aangeven en verantwoorden. Kan de stroming rond een voorwerp (externe stroming)<br />

beschrijven en de bijbehorende krachten berekenen. Kan de interne stroming in leidingen beschrijven en de<br />

ladingsverliezen berekenen. Kan uitleggen hoe een netwerk van leidingen kan berekend worden. Kan analoge<br />

oefeningen, als deze in de les en oefenzitting behandeld, met behulp van een formuleblad oplossen. WC1, AC1,<br />

AC2, AC6, AWC1, AWC4, BC8, 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 3.1, 3.2, 4.2, 4.3, 4.5, 6.1, 6.7<br />

De student kan tijdens de permanente evaluatie tonen dat hij de theoretische achtergrond van het labo via<br />

zelfstudie heeft bestudeerd en in teamverband, op veilige en nauwkeurige wijze een labo-opdracht uitvoeren:<br />

hij kan door middel van proeven de theoretische formules verifiëren en de meettoestellen gebruiken, de<br />

berekeningen uitvoeren en de grafieken opstellen. Hij moet met behulp van een tekstverwerker een correct<br />

laboverslag kunnen schrijven met de meetresultaten, de verwerking en de interpretatie van de<br />

meetresultaten en de conclusies van het labo. AC1, AC2, AC5, AC6, AC7, AWC1, AWC4, BC1, WC1, 1.1,<br />

1.2, 1.3, 2.1, 2.2, 2.3, 3.1, 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.6, 6.7<br />

Inhoud Hoofdstuk 1 : Basisbegrippen uit de Fluïdomechanica<br />

Hoofdstuk 2 : Ideale stroming<br />

Hoofdstuk 3 : Dimensie analyse en gelijkvormigheid<br />

Hoofdstuk 4 : Reële stroming<br />

Hoofdstuk 5 : Stroming in leidingen en kanalen<br />

Hoofdstuk 6 : Stroming rond voorwerpen<br />

Hoofdstuk 7 : Netwerken<br />

Werkvorm Hoorcollege, oefenzitting en labozitting<br />

Studiemateriaal Cursus “Fluïdomechanica: theorie”, “Fluïdomechanica: oefeningen”, “Fluïdomechanica: practicum”<br />

Examenvorm Theorie: Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (40%) Oefeningen: Schriftelijk examen<br />

1 ste examenkans (40%). De evaluatie van het aanleren van praktische en sociale vaardigheden gebeurt permanent,<br />

aan de hand van laboratoriumverslagen en een evaluatietest (20%). Er geldt verplichte<br />

aanwezigheid tijdens het labo. Sanctie bij ongewettigde afwezigheid tijdens labo: ND (Niet<br />

Deelgenomen) voor het volledige OO waardoor de student pas het volgende academiejaar kan<br />

slagen voor dit OO. Een grafisch rekentoestel is toegestaan op voorwaarde dat het geheugen leeg is<br />

voor de start van het examen.<br />

2 de examenkans Theorie : Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (40%), oefeningen : Schriftelijk examen<br />

(40%). Een grafisch rekentoestel is toegestaan op voorwaarde dat het geheugen leeg is voor de start<br />

van het examen. Voor de labo’s is er geen tweede examenkans. De punten van de eerste<br />

examenkans blijven behouden.<br />

Overdracht van labocijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald werd.


FFLUI_1213_BaBr<br />

OO<br />

Code<br />

Fluïdomechanica<br />

FFLUI<br />

Algemene visie De ingenieur wordt dagelijks geconfronteerd met materie in beweging. De studie van stroming van<br />

fluïda behoort tot de basiskennis. De student leert hoe de waarnemingen omgezet worden in wetten.<br />

De student verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste wiskundige en fysische<br />

begrippen zelfstandig aan te wenden in de stromingsleer.<br />

De studenten leren in de oefenzittingen hoe de theorie zelfstandig toe te passen om<br />

stromingsproblemen op te lossen.<br />

In het laboratorium gebeurt het aanleren van praktische vaardigheden en van sociale vaardigheden<br />

door werken en overleggen in kleine groepjes.<br />

De studie van de Fluïdomechanica staat in nauw verband met de:<br />

− kennis van toegepaste mechanica, thermodynamica, fysica en werktuigkunde.<br />

− kennis en toepassing van systemen voor energiebeheersing, omvorming, distributie en aanwending<br />

van energie.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

De Fluïdomechanica maakt uitvoerig gebruik van de wiskunde om op een wetenschappelijk<br />

gefundeerde manier de modellen op te bouwen die het gedrag van een stromend fluïdum beschrijven.<br />

Hiervoor is een goede kennis van algebra, vectorrekening, integraal- en differentiaalrekening<br />

noodzakelijk. Tevens wordt verondersteld dat de student een stevige basis heeft vanuit de fysica, de<br />

thermodynamica en de mechanica.<br />

De fluïdomechanica situeert zich binnen het gebied van de basisopleiding van de ingenieur. Geen<br />

enkele ingenieur kan een volwaardige opleiding gevolgd hebben zonder een minimum kennis van<br />

stromende fluïda.<br />

Het opleidingsonderdeel “fluïdomechanica” stelt resultaten van onderzoek voor zonder expliciet te<br />

verwijzen naar de onderzoeker of het onderzoek zelf. De studenten voeren onderzoeksgerelateerde<br />

opdrachten uit in het labo.<br />

De Fluïdomechanica wordt bijzonder veel gebruikt bij eindwerken. Studenten worden dikwijls<br />

geconfronteerd met situaties waarbij ze drukverliezen in leidingen moeten bepalen, pompen of<br />

ventilatoren op een verantwoorde manier moeten kiezen.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands


FTHE_1213_DeWi<br />

OO<br />

Code<br />

Thermodynamica<br />

FTHE<br />

Coördinator Wim Deferme (DeWi)<br />

Lesgever(s) Brecht Baeten (BaBr), Wim Deferme (DeWi); Frederik Rogiers (RoFr), Dirk Willem (WiDi); Stan<br />

Wouters (WouSt)<br />

Opleidingsfase 2ABA<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 12u BKV: 8u Labo: 6u ZS: 58u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student beschikt<br />

1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3,<br />

1.4<br />

2. over praktische vaardigheden.2.1, 2.3<br />

3. over communicatievaardigheden 3.1, 3.2<br />

4. over algemene beroepsattitudes 4.3, 4.6<br />

De student kan tijdens het mondeling/schriftelijk examen: Toestandsgrootheden als inwendige energie,<br />

enthalpie, entropie definiëren, gebruiken. De eerste en de tweede hoofdwet van de thermodynamica formuleren<br />

en toelichten aan de hand van een voorbeeld. Evenwichtige toestandsveranderingen en kringprocessen aan de<br />

hand van een diagram uitleggen en berekenen. Het verschil tussen volume- en technische arbeid formuleren,<br />

berekenen + voorstellen. Een Rankine cyclus berekenen en stoomtabellen en h-s diagram gebruiken om<br />

oefeningen in verband met enthalpie en entropie op te lossen. Arbeid en warmtewisseling bij evenwichtige<br />

toestandsveranderingen grafisch voorstellen in een p-V diagram en een T-s diagram berekenen. De<br />

energiebalans van een kringproces opstellen. De begrippen exergie en anergie definiëren en toepassen. Een<br />

ideale zuigercompressor berekenen. Het proces in een ideale stoomturbine en gasturbine beschrijven en<br />

berekenen. Toestandsveranderingen van vochtige lucht beschrijven en berekenen. Met behulp van een<br />

formuleblad een gelijkaardig probleem, dat in de les of oefenzitting is besproken, oplossen. WC1, AC1, AC2,<br />

AC6, AWC1, 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 3.1, 3.2.<br />

De student kan tijdens de permanente evaluatie in teamverband, op veilige en nauwkeurige wijze een laboopdracht<br />

uitvoeren: hij kan door middel van proeven de theoretische formules verifiëren en de meettoestellen<br />

gebruiken, de berekeningen uitvoeren en de grafieken opstellen. Hij moet met behulp van een tekstverwerker<br />

een correct laboverslag kunnen schrijven met een beschrijving van de theoretische achtergrond, de<br />

proefopstelling, de meetresultaten, de verwerking en de interpretatie van de meetresultaten en de conclusies<br />

van het labo. AC1, AC2, AC5, AC6, AWC4, BC1, WC1, 1.1, 1.2, 1.3, 2.1, 2.2, 2.3, 3.1, 4.3, 4.6.<br />

Inhoud 1. Basisbegrippen: arbeid, warmte, inwendige energie, p-v, t-v en p-t diagram<br />

2. Eerste hoofdwet: voor gesloten systemen, ideaal gas, reëel gas, mengsels. Voor open systemen.<br />

enthalpie<br />

3. Omkeerbare en niet-omkeerbare toestandsveranderingen<br />

4. Tweede hoofdwet: voor gesloten systemen, voor open systemen, entropie<br />

5. Combinatie van de 2 hoofdwetten:<br />

- basis-kringprocessen: Carnot, Otto, Diesel, Joule, Rankine<br />

- koelcyclus, exergie, anergie, Sankey-diagram, stationaire stroming, warmteoverdracht,<br />

stroming met wrijving, technische arbeid, vochtige lucht<br />

6. Diagrammen: T-s, h-s, log p-h<br />

7. Toepassingen: zuigercompressor, stoomcentrale, gasturbine, luchtbehandeling, warmtepomp,<br />

warmtewisselaar, evenwicht 1-fase systemen<br />

Labo 1. Meten van mechanische en thermodynamische grootheden<br />

2. De Stirling motor<br />

3. Indicatordiagram van een persluchtcompressor<br />

4. Metingen en berekeningen aan een koelgroep en warmtepomp<br />

Werkvorm Mix van hoorcolleges, oefenzittingen en labo’s.<br />

Studiemateriaal Eigen cursusteksten.<br />

Examenvorm Theorie: mondeling met schriftelijke voorbereiding (40%), Oefeningen: schriftelijk (40%), Labo:<br />

1 ste examenkans permanente evaluatie (20%). Sanctie bij ongewettigde afwezigheid tijdens labo: ND (Niet<br />

Deelgenomen) voor het volledige OO waardoor de student pas het volgende academiejaar kan slagen<br />

voor dit opleidingsonderdeel. Een grafisch rekentoestel is toegestaan op voorwaarde dat het<br />

werkgeheugen én het permanent geheugen leeg zijn voor de start van het examen.<br />

2 de examenkans Theorie: mondeling met schriftelijke voorbereiding (40%), Oefeningen: schriftelijk (40%), Labo: geen<br />

tweede examenkans mogelijk. De punten van de eerste examenkans blijven behouden. Overdracht<br />

van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald werd.


FTHE_1213_DeWi<br />

OO<br />

Code<br />

Thermodynamica<br />

FTHE<br />

Algemene visie De thermodynamica bestudeert de toestandsveranderingen die systemen kunnen ondergaan door<br />

energieoverdracht. We leven in een periode waarin energie stilaan een kostbaar goed wordt. Van de<br />

vele energievormen waarover we beschikken, gebruiken we hoofdzakelijk de fossiele brandstoffen.<br />

Meer en meer zijn we ons bewust van de eindigheid van deze energievoorraden. Om deze in<br />

industriële processen op een verantwoorde manier te kunnen gebruiken is het noodzakelijk een<br />

degelijke basiskennis te bezitten van de wetten die de energietransformaties beheersen.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

De student verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste wiskundige en fysische<br />

begrippen zelfstandig aan te wenden in de thermodynamica waarvan de toepassing tot de taak van<br />

een industrieel ingenieur behoort.<br />

De studenten leren in de oefenzittingen hoe de theorie zelfstandig toe te passen om<br />

energietransformatie problemen op te lossen.<br />

In het laboratorium gebeurt het aanleren van praktische vaardigheden en van sociale<br />

vaardigheden door werken en overleggen in kleine groepjes.<br />

De studie van de Thermodynamica staat in nauw verband met de:<br />

− kennis van toegepaste mechanica, fysica, fluïdomechanica en werktuigkunde.<br />

− kennis en toepassing van systemen voor energiebeheersing, omvorming, distributie<br />

en aanwending van energie.<br />

Er is in feite nauwelijks basiskennis vereist. De cursus begint vanaf nul maar het tempo ligt<br />

behoorlijk hoog.<br />

De thermodynamica situeert zich binnen het gebied van de basisopleiding van de ingenieur. Geen<br />

enkele ingenieur kan een volwaardige opleiding gevolgd hebben zonder een minimum aan kennis van<br />

energietransformatie problemen.<br />

Het vak stelt resultaten van onderzoek voor zonder expliciet te verwijzen naar de onderzoeker of het<br />

onderzoek zelf.<br />

De student zal in het werkveld regelmatig gebruik maken van de basiskennis die tijdens de<br />

ingenieursopleiding wordt aangeboden.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands


FOCO2_1213_LeNa<br />

OO<br />

Code<br />

Onderzoek en communicatie 2<br />

FOCO2<br />

Coördinator Nadia Lepot (LeNa)<br />

Lesgever(s) Johan Baeten (BaJo)<br />

Opleidingsfase 2ABA<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84 KO: 6 BKV: 18 ZS: 60<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student beschikt over<br />

1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.7;<br />

3. communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6;<br />

4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.11, 4.12;<br />

6. elementaire onderzoekscompetenties en onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.3, 6.4, 6.5, 6.7.<br />

De student:<br />

- heeft inzicht in de sleutelaspecten van onderzoeksmethodiek en kent de basisprincipes van projectmatig werken WC1, 1.1,<br />

1.2, 1.7;<br />

- plaatst een probleemstelling in het juiste kader, formuleert een correcte onderzoeksvraag, met hieraan gekoppeld de juiste<br />

doelstellingen en selecteert de gepaste onderzoeksmethodieken voor het opzetten van onderzoek AC1, AC2, AWC1,<br />

AWC4, 6.1, 6.3, 6.4, 6.5 ;<br />

- kan in teamverband werken (duidelijke taakverdeling; efficiënt vergaderen; conflicthantering.), AC5, BC1, BC5, 4.6, 4.7, 4.12;<br />

- kan kritisch reflecteren over eigen werk en/of onderzoek, is zich bewust van de onzekerheden en grenzen van kennis en geeft<br />

blijk van een ingesteldheid tot levenslang leren, AC7, AC2, AWC1, 4.1, 4.3 , 4.4, 4.5, 4.11, 6.7;<br />

- is communicatievaardig AC6, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6;<br />

- begrijpt Nederlandstalige en anderstalige (Frans en Engels) tekst- en luisterfragmenten van algemene en/of technische aard<br />

en kan hiervan de globale inhoud weergeven. AC6, 3.3, 3.5<br />

- communiceert en rapporteert adequaat, mondeling en schriftelijk, in het Nederlands, Frans en Engels over algemene en<br />

technische onderwerpen. AC6, 3.6, 3.4<br />

- toont interesse en respect voor andere culturen, staat open voor andere standpunten en meningen en houdt hier in zijn<br />

communicatie rekening mee. AC6, 3.2, 3.3, 3.4<br />

Inhoud Dit opleidingsonderdeel bouwt voort op FOCO1 in 1 ABA.<br />

1) Projectwerk rond onderzoeksmethodiek met ondersteunende sessies:<br />

- Wetenschappelijk onderzoek: definitie, vormen, bronnen, fasen<br />

- Probleemstelling, doelstelling, onderzoeksvraag<br />

- Conceptueel ontwerp en uitvoering, inleiding time- en projectmanagement<br />

- Rapportering<br />

Het projectverslag omvat een kritische analyse van een project uit 1 ABA binnen het juiste<br />

onderzoekskader. Het projectverslag dient een toepasselijke onderzoeksvraag naar voor te schuiven<br />

met een mogelijke selectie van de bijbehorende onderzoeksmethodiek. Daarnaast omvat het verslag<br />

een hoofdstuk dat een lopend onderzoek binnen één van de onderzoeksgroepen duidt naar<br />

onderzoeksvraag en gekozen methodiek.<br />

2) Praktische communicatieve opdrachten Frans en Engels:<br />

weloverwogen mix van algemene en meer technisch gerichte luister-, spreek-, lees- en<br />

schrijfopdrachten aansluitend op concrete leef- en leerwereld van de studenten en hun<br />

toekomstige beroepspraktijk.<br />

Werkvorm Projectwerk in groep met ondersteuning door hoorcolleges, gastseminarie en rondleiding (1/3 van de<br />

studielast).<br />

Praktijkgerichte opdrachten in de vier essentiële communicatieve vaardigheden: luisteren, spreken,<br />

lezen en schrijven (2/3 van de studielast).Individuele oefeningen, oefeningen per twee en oefeningen<br />

in groep.<br />

Studiemateriaal Up-to-date cursusmateriaal rond Onderzoeksmethodiek, Projectmatig werken en Taal, aangevuld met<br />

werken uit de literatuur (Toledo).<br />

Examenvorm Permanente evaluatie<br />

1 ste examenkans 100% permanente evaluatie. Beoordeling op basis van het verslag van het projectwerk (1/3 van de<br />

punten) en van een representatief aantal taalopdrachten (2/3 van de punten). Verplichte<br />

aanwezigheid tijdens alle evaluatiemomenten (worden tijdig bekendgemaakt door de betrokken<br />

docent(en)). Ongewettigde afwezigheid op één of meerdere evaluatiemomenten leidt onherroepelijk<br />

tot ND (= niet deelgenomen), waardoor de student pas het volgende academiejaar kan slagen voor dit<br />

opleidingsonderdeel.<br />

2 de examenkans Geen tweede examenkans mogelijk.


FOCO2_1213_LeNa<br />

OO<br />

Code<br />

Onderzoek en communicatie 2<br />

FOCO2<br />

Algemene visie Dit opleidingsonderdeel is niet specifiek vakdomein gebonden maar draagt bij tot de algemene<br />

ingenieursvorming van de student(e). Het deel onderzoeksmethodiek reikt de student(e) het<br />

onderzoekskader aan waardoor hij/zij in staat moet zijn om de verschillende onderzoeksmethodieken<br />

die in andere opleidingsonderdelen aan bod komen, beter te plaatsen. Dit zal bijdragen in de vorming<br />

van zijn onderzoekende houding en hem/haar beter wapenen voor de nog te komen opdrachten.<br />

Verder wordt er van een industrieel ingenieur niet alleen verwacht dat hij technisch-inhoudelijk<br />

onderlegd is, maar ook dat hij zijn specifieke expertise op een efficiënte, duidelijke en correcte manier<br />

kan communiceren, zowel met specialisten als met niet-specialisten. Aangezien heel wat<br />

communicatie in onze hedendaagse internationale wereld anderstalig is, is behalve een goede<br />

beheersing van het Nederlands, ook een actieve kennis en beheersing van vreemde talen – met<br />

name Engels en Frans – een belangrijk pluspunt.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

De student heeft de competenties zoals beschreven in het opleidingsonderdeel FOCO1 onder de<br />

knie.<br />

Onderzoek en communicatie is een belangrijke component binnen de ingenieursopleiding. Dit<br />

opleidingsonderdeel geeft het kader waarbinnen de verschillende onderzoeksmethodieken die in de<br />

afzonderlijke vakken worden aangereikt, geplaatst moeten worden. In het bijzonder wordt concreet<br />

verwezen naar methodieken als statistiek, ‘Design of Experiment’ en modelvorming en het analyseren<br />

van gegevens. Bovendien worden de communicatieve vaardigheden in Engels en Frans verder<br />

aangescherpt. Onderzoek en communicatie vormt verder een belangrijke link naar de Bachelorproef<br />

in 3 ABA, de Masterproef (of elk projectmatig vak) en internationale toegepaste communicatie 1 en 2<br />

in 3<strong>aba</strong> en master. Voor de plaatsing van het vak is bewust gekozen voor 2 ABA. De student(e) heeft<br />

op dit ogenblik reeds een ruimer projectwerk uitgevoerd en een basis aan communicatieve<br />

vaardigheden in Engels en Frans verworven in het opleidingsonderdeel FOCO1 in 1ABA en kan door<br />

reflectie hierop nog heel wat bijleren op projectmatig, technisch-inhoudelijk vlak en op het gebied van<br />

anderstalige communicatie in FOCO2.<br />

Wat de te verwachte eindcompetenties Engels en Frans betreft, wordt er een onderscheid gemaakt<br />

tussen de verschillende talen. Met betrekking tot het Europees Referentiekader voor Talen (CEFR<br />

2001) wordt voor Engels niveau B1 (halfgevorderden) en voor Frans niveau A2 (beginners+) als een<br />

minimum vooropgesteld en wordt er zo veel mogelijk gestreefd naar een niveau hoger (d.w.z. B2<br />

(gevorderden) voor Engels, B1 (halfgevorderden) voor Frans).<br />

In dit opleidingsonderdeel komt elke student in aanraking met onderzoek, meer bepaald een eerste<br />

kennismaking met de diverse onderzoeksgroepen. De student(e) moet een probleemstelling<br />

analyseren, een onderzoeksvraag opstellen en onderzoeksmethoden selecteren om zo een<br />

aanzet te geven voor het opzetten van onderzoek.<br />

De inhoud van dit opleidingsonderdeel is disciplineoverschrijdend en draagt bij tot de algemene<br />

ingenieursvorming, de onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de<br />

studenten.<br />

Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands<br />

Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: verplichte aanwezigheid op alle<br />

evaluatiemomenten (worden bij het begin van het semester aangegeven door de docent).


FSTER1_1213_SchPi<br />

dOO<br />

Code<br />

Sterkteleer 1<br />

FSTER1<br />

Coördinator Pieter Schevenels (SchPi)<br />

Lesgever(s) Pieter Schevenels (SchPi), Kris Henrioulle (HeKr), Sofie Knoops (KnSo)<br />

Opleidingsfase 2ABA<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 4 Tot.: 112u KO: 18u BKV: 24u ZS: 70 u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student beschikt<br />

1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />

toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7<br />

3. over communicatievaardigheden 3.1<br />

4. over algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.8<br />

6. over elementaire onderzoekscompetenties, kan onder begeleiding probleemgericht en<br />

projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.5, 6.7<br />

De student moet tijdens het schriftelijk examen over de theorie zelfstandig een aantal basisbegrippen<br />

uit de cursus kunnen afleiden en uitleggen. (1.1, 1.2, 1.7, 3.1, 4.2, WC1, AC1, AC6, AWC4)<br />

De student moet tijdens het schriftelijk examen over de oefeningen zelfstandig de opgave vertalen<br />

naar een model, (1.3, 1.5, 4.2, 4.4, 6.1, 6.4, 6.5, 6.7, AC1, AC2, AC7, AWC4, AWC1) hij/zij moet tot<br />

een oplossing komen door het opbouwen van wetenschappelijke redeneringen, het toepassen van<br />

wetten van de sterkteleer en wiskundige technieken, (1.2, 4.3, 4.5, 4.8, WC1, AC1, AWC4, BC8,<br />

BC7) hij/zij moet de resultaten toetsen en kritisch beoordelen. (1.4, 3.1, AWC1, AC6)<br />

Inhoud - Externe en interne krachtswerking – het evenwicht<br />

- Snedekrachten<br />

- Normaalspanningen ten gevolge van normaalkracht<br />

- Normaalspanningen ten gevolge van buiging<br />

- Samengestelde buiging<br />

- Schuifspanningen ten gevolge van torsie<br />

- Schuifspanningen ten gevolge van dwarskracht<br />

- Samenstellen van spanningen<br />

- Verplaatsingen in balksystemen<br />

Werkvorm Tijdens de kennisoverdracht (in grote groep) wordt de theorie aangebracht en geïllustreerd met<br />

modeloefeningen.<br />

Tijdens de begeleide kennisverwerking (in kleine groep) moet de student zelfstandig de theorie<br />

toepassen in oefeningen.<br />

Studiemateriaal Cursus Sterkteleer K. Henrioulle en P. Schevenels<br />

Oefeningenbundel Sterkteleer K. Henrioulle en W. Ceulemans<br />

Aanvullend leermiddel : Hibbeler RC Sterkteleer Tweede Editie (2007)<br />

Elektronisch leerplatform met aanvullende informatie<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Schriftelijk examen van de theorie (25%) en oefeningen (75%), beide gesloten boek waarbij de<br />

studenten mogen gebruik maken van een formularium dat ter beschikking wordt gesteld door de<br />

opleiding. Gebruik van het grafische rekentoestel is enkel toegelaten indien het geheugen van het<br />

toestel bij aanvang van het examen leeg is. Een niet-leeg geheugen wordt als examenfraude aanzien.<br />

2 de examenkans Schriftelijk examen van de theorie (25%) en oefeningen (75%), beide gesloten boek waarbij de<br />

studenten mogen gebruik maken van een formularium dat ter beschikking wordt gesteld door de<br />

opleiding. Gebruik van het grafische rekentoestel is enkel toegelaten indien het geheugen van het<br />

toestel bij aanvang van het examen leeg is. Een niet-leeg geheugen wordt als examenfraude aanzien.


FSTER1_1213_SchPi<br />

dOO<br />

Code<br />

Sterkteleer 1<br />

FSTER1<br />

Algemene visie De mechanica laat toe om de belasting (krachten en momenten) en reactiekrachten en –momenten<br />

die op een constructie inwerken te bepalen. De sterkteleer maakt gebruik van deze informatie om de<br />

sterkte en stijfheid van bestaande constructies te controleren en om een constructie zodanig te<br />

ontwerpen dat ze aan de gevraagde sterkte en stijfheid voldoet in een ontwerpberekening. Een<br />

belangrijke stap daarin is het vertalen van een werkelijk probleem in een model dat met de<br />

basisformules van de sterkteleer kan berekend worden.<br />

Deze inleidende cursus sterkteleer is een basisvak voor alle ingenieursdisciplines. In elke industriële<br />

sector wordt de ingenieur geconfronteerd met gebouwen, machines of producten waar de elementaire<br />

sterkteberekeningen van toepassing zijn.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Dit opleidingsonderdeel veronderstelt een elementaire kennis van vectorrekenen, functies, afgeleiden<br />

en integralen, oplossen van stelsels van vergelijkingen. De student is vertrouwd met de treksterkte<br />

van materialen en het materiaalgedrag. De student beheerst de basisbegrippen van de mechanica<br />

(Kracht, moment, vermogen).<br />

De inhoud van dit opleidingsonderdeel is noodzakelijk voor de opleidingsonderdelen sterkteleer in het<br />

verdere curriculum.<br />

Het opleidingsonderdeel maakt gebruik van de opgedane kennis in de vakken Analyse, Fysica 1,<br />

Materiaalkunde 1 en Mechanica 1.<br />

De cursus verwijst naar resultaten van onderzoek en verwijst naar voorbeelden uitgevoerd in het<br />

kader van dienstverlening.<br />

Speciale aandacht gaat naar het opstellen van een model voor een reëel probleem.<br />

De ingenieur gebruikt de basiskennis uit de sterkteleer bij het ontwerp en beoordeling van elke<br />

mechanische en bouwkundige constructie. Zonder gedetailleerde berekeningen te maken kan de<br />

ingenieur toch aangeven waar zwakke plekken in een constructie kunnen optreden.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands


FVORM1_1213_ThJo<br />

dOO<br />

Code<br />

Vormgevingstechnieken 1<br />

FVORM1<br />

Coördinator Jos Theunissen (ThJo)<br />

Lesgever(s) Jos Theunissen (ThJo) – Jef Loenders (LoJe)<br />

Opleidingsfase 2ABA<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 2 Tot.: 56 u KO: 12 u BKV: 2 u ZS: 42 u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student beschikt<br />

1. over ruime veelzijdige, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />

toepassen 1.1,1.2,1.3,1.7<br />

3. over het vermogen om technische literatuur te ontleden en te gebruiken 3.8<br />

4. over algemene beroepsattitudes 4.2, 4.5,4.7<br />

De student:<br />

- Een productiesysteem schematisch weergeven aan de hand van een tekening en hier alle<br />

aspecten van kunnen uitleggen AC2<br />

- De opbouw en de structuur van materialen beschrijven. AC2<br />

- De vervaardigingstechnieken bespreken en conclusies trekken naar toepassingsgebied, voor- en<br />

nadelen. AC2<br />

- De vormgevingstechnieken van kunststoffen bespreken. AC2<br />

- Een verantwoorde keuze maken van het vervaardigingsprocéde. AWC4<br />

Inhoud - Grondslagen van de productie en vervaardigingstechniek<br />

- Opbouw en structuur materialen<br />

- Indeling vormgevingstechnieken<br />

- Vormgeving van kunststoffen<br />

- Keuze van vervaardigingsprocéde<br />

Werkvorm Hoorcollege<br />

Studiemateriaal Handboek: Prof. Dr. Ing. Hans-Jurgen Warnecke “ Inleiding in de productietechnieken”<br />

ISBN 90-395-0578-0<br />

Diversen: tijdens de hoorcolleges worden er voorbeelden uit de praktijk gepresenteerd, alsook worden<br />

er schaalmodellen en allerlei onderdelen van machines getoond.<br />

Een demolabo per groep is in het programma opgenomen – dit met verplichte aanwezigheid.<br />

Diverse video’s in verband met productietechnieken worden getoond tijdens de hoorcolleges om het<br />

geheel te verduidelijken.<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Schriftelijk examen<br />

2 de examenkans Schriftelijk examen


FVORM1_1213_ThJo<br />

dOO<br />

Code<br />

Vormgevingstechnieken 1<br />

FVORM1<br />

Algemene visie Een technische tekening moet productierijp gemaakt worden om vervolgens gerealiseerd te worden.<br />

De studenten krijgen een beknopt overzicht van productietechnieken. Dit als basis voor verdere studie<br />

en beroep.<br />

De productietechniek heeft als doel: het vervaardigen van discrete producten met van te voren<br />

vastgestelde eigenschappen door gebruikmaking van één of meer verschillende productiemiddelen.<br />

De student verwerft voldoende inzicht en vaardigheden en competenties om basisopdrachten uit de<br />

praktijk zelfstandig uit te voeren.<br />

Kennis van productietechnieken aanbrengen als polyvalente voorbereiding op het werkveld van de<br />

ingenieur.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Van de studenten wordt geen voorkennis verwacht, maar een goed ruimtelijk inzicht is wenselijk.<br />

Voor vele studenten is het een eerste kennismaking met productietechnieken.<br />

Veel afgestudeerde ingenieurs krijgen een functie binnen het ‘ productie gebeuren ‘.<br />

Aldus moeten ze op de hoogte zijn van vervaardigingstechnieken die toelaten vanuit tekeningen<br />

(leerstof 1 ABA) onderdelen te produceren.<br />

De uitgebreide waaier aan productietechnieken en desingconsideraties moet een juiste keuze van<br />

bewerkingsprocessen mogelijk maken.<br />

Het is een inleidend deelopleidingsonderdeel.<br />

De relatie met het onderzoek is eerder beperkt.<br />

Vooraleer een onderdeel kan geproduceerd worden moet er eerst een tekening gemaakt worden.<br />

Veel ingenieurs hebben een ‘productie gerichte’ functie in een bedrijf. Mogelijk als hoofd van een<br />

ontwerp bureau – een ingenieursbureau of als hoofd van een engineerafdeling.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />

De studenten worden getoetst op de elementaire kennis omtrent bewerkingstechnieken.<br />

Een reeks meerkeuzevragen vormt een tweede luik van de evaluatie.<br />

Aan de hand van tekeningen van vervaardigingstechnieken moet de student de techniek kunnen<br />

plaatsen in de zeer uitgebreide reeks van technieken.


FINGM1A_1213_LeSy<br />

OO<br />

Code<br />

Ingenieur & Maatschappij 1A<br />

FINGM1A<br />

Coördinator Sylvain Leysen (LeSy)<br />

Lesgever(s) Sylvain Leysen (LeSy)<br />

Opleidingsfase 2ABA<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84 u KO: 30 u BKV: 0 u ZS: 54u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student:<br />

1. beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />

gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3<br />

4. beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1,4.2,4.9<br />

6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en<br />

projectmatig denken 6.1, 6.3, 6.4, 6.6, 6.7<br />

Student moet met eigen woorden kunnen uitleggen:1.1,1.2,1.3,4.1<br />

� dat filosofie met het eigen leven te maken heeft AC2,6.1<br />

� dat het mythische denkpatroon vandaag nog functioneert AC2,1.3,6.3<br />

� dat zowel in kennen als handelen het universaliteitsprincipe meespeelt AC1/AC2,1.1,6.6<br />

� de dualistische mensvisie en de poging om het dualisme te overwinnen AC2/AWC1,1.1,4.9<br />

� het denken van Marx (historisch dialectisch materialisme, vervreemding, godsopvatting)<br />

AC2,1.1,6.7<br />

� het denken van Marcuse en Habermas in verband met het maatschappelijke systeem<br />

AC2/AC3,4.2,6.1,6.3<br />

� het leven binnen de grenzen van het mogelijke van Ivan Illich AC1/AC2/AWC1,1.1,1.3,6.7<br />

� vier voorstellen om tot een christelijk handelen te komen AC2,6.6,6.7<br />

� het technocratische wereldbeeld en zijn ethische gevolgen AWC1,1.1,6.1,6.4<br />

� de kritieken van belangrijke wetenschapsfilosofen op het technocratische wereldbeeld<br />

AWC1,1.1,6.4,6.6,6.7<br />

� 11. het ecologische wereldbeeld en zijn ethische consequenties. AC2,1.1,4.2,6.7<br />

Inhoud Deel 1: Kennismaking<br />

Inleiding: een uitnodiging om mee te denken.<br />

Hoofdstuk 1. De reclame, een kwestie van mythe.<br />

Hoofdstuk 2. Universaliteit in kennen en handelen.<br />

Hoofdstuk 3. De strijd met een dualistische mensvisie.<br />

Hoofdstuk 4. Karl Marx: denken over arbeid.<br />

Hoofdstuk 5. De mens: ontwerper, bestuurder en slachtoffer van het systeem.<br />

Hoofdstuk 6. Leven binnen de grenzen van het mogelijke.<br />

Hoofdstuk 7. Een christelijke visie.<br />

Deel 2: Wetenschap en ethiek<br />

I. Het technocratische wereldbeeld.<br />

II. Kritiek op het technocratische wereldbeeld.<br />

III. Het ecologische wereldbeeld in wetenschap en ethiek.<br />

Werkvorm Hoorcolleges<br />

Studiemateriaal Schriftelijke cursus<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Schriftelijk examen bestaande uit vier grote vragen die gebaseerd zijn op de in de cursus bij elk<br />

hoofdstuk beschreven doelstellingen. (100%)<br />

2 de examenkans Schriftelijk examen bestaande uit vier grote vragen die gebaseerd zijn op de in de cursus bij elk<br />

hoofdstuk beschreven doelstellingen. (100%)


FINGM1A_1213_LeSy<br />

OO<br />

Code<br />

Ingenieur & Maatschappij 1A<br />

FINGM1A<br />

Algemene visie Wij vormen een kandidaat industrieel ingenieur die voldoende inzichten en vaardigheden verwerft om<br />

mensgericht en taakgericht te reflecteren (filosofie) over zichzelf (mensvisies) en zijn omgeving<br />

(sociale filosofie). We willen daarbij ingenieurs vormen die vanuit een humane inspiratie in concrete<br />

situaties aan het maatschappelijke en menselijke welzijn meewerken. Er wordt de nodige aandacht<br />

besteed aan wijsgerige reflectie gericht op persoonlijkheidsontwikkeling, zelfkennis en de<br />

maatschappelijke verantwoordelijkheid van de ingenieur. De confrontatie met enkele grote denkers uit<br />

de algemene filosofie en de wetenschapsfilosofie wordt als middel gebruikt om de student in te leiden<br />

in kritische reflectie en probleemoplossend denken. In bijkomende oefeningen wordt aandacht<br />

besteed aan leren luisteren, het correct formuleren van eigen denken en het aanleren van sociale<br />

vaardigheden<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Een goede taalvaardigheid en voldoende denk en schrijfvermogen zijn vereist. Er wordt geen enkele<br />

filosofische voorkennis vereist.<br />

Het geheel wordt aangeboden op het niveau van een modale humaniorastudent Een goede<br />

taalvaardigheid en voldoende denk en schrijfvermogen zijn wel nodig. In die zin wordt er vanuit de<br />

wijsbegeerte ook ondersteuning geboden aan alle vakken die enige vorm van abstract denken en<br />

vlotte communicatie veronderstellen.<br />

In deel twee wordt de onderzoeksstrategie van het logisch empirisme kritisch bekeken.<br />

Beperkt zich tot bedrijfsbezoeken en intense gesprekken met collega’s ingenieurs over<br />

maatschappelijke problemen en de rol van de ingenieur. Dit ter voorbereiding van de ethische<br />

gevalstudies in het derde jaar die een intenser contact met het bedrijfsleven veronderstellen.<br />

Aanvullende info Van de bachelor wordt verwacht dat hij de hoorcolleges en oefeningen actief bijwoont.<br />

Zelfstandig kunnen reflecteren is de nagestreefde competentie.


FINGM1B_1213_ValSt<br />

OO<br />

Code<br />

Ingenieur & Maatschappij 1B<br />

FINGM1B<br />

Coördinator Stijn Valkeneers (ValSt)<br />

Lesgever(s) Stijn Valkeneers (ValSt) en gastsprekers<br />

Opleidingsfase 2ABA<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84 u KO: 14 u BKV: 12 u ZS: 58u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student:<br />

1.beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />

gericht kan toepassen 1.5<br />

3.over communicatievaardigheden 3.1<br />

4.beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1,4.2, 4.3, 4,8, 4.9<br />

6.beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en<br />

projectmatig denken 6.3, 6.4, 6.5, 6.7<br />

De student<br />

kan informatie verzamelen, ordenen en verwerken 3.1,4.1,4.2,4.3,6.3,6.4,6.5,AC2,AC6,AC7,AWC1,AWC4<br />

� chronologische opbouw + structuur aanwezig<br />

� inhoudelijk juist en correct gebruik vaktermen<br />

� geeft blijk van ervaren van de grenzen van kennis<br />

� geeft correcte argumenten en conclusie(s)<br />

kan bronnen consulteren en hanteren 4.2,6.3,6.4,6.7,AC2,AWC1,AWC4, :<br />

� gaat kritisch om met bronnenmateriaal<br />

� maakt een goede keuze van bronnen<br />

� gebruikt diverse bronnen<br />

� verwijst correct naar bron<br />

kan verbanden leggen over het vakgebied heen 1.5,4.9,AWC1,AWC3:<br />

� legt verbanden tussen verschillende wetenschappelijke disciplines<br />

� linkt onderwerp aan verschillende aspecten van het ingenieur-zijn<br />

� kadert zichzelf vanuit opleiding in maatschappij<br />

� geeft blijk van besef nood multidisciplinaire aanpak<br />

kan ethische vragen vanuit vrij onderzoek behandelen 4.9,6.4,6.5,6.7,AC2,AWC1,AWC3,AWC4:<br />

� herkent en benoemt ethische problemen<br />

� denkt vanuit duurzame ontwikkeling<br />

� geeft blijk van ruimer denkkader bij aanpakken ethisch probleem<br />

� durft zichzelf in vraag stellen bij aanpak probleem<br />

toont een open en kritische houding bij benaderen van problematiek vanuit maatschappelijk kader<br />

4.8,4.9,6.7,AWC1,AWC3,BC7:<br />

� geeft blijk van kritische reflectie<br />

� reflecteert mensgericht en taakgericht over zichzelf en de maatschappij<br />

� toont wederzijdse beïnvloeding wetenschap en maatschappij aan<br />

� geeft mogelijke persoonlijke betrokkenheid bij het probleem aan<br />

Inhoud Wetenschapsfilosofie, met accent op:<br />

• epistimologie – ethiek – metafysica - antropologie<br />

• democratisering van kennis en wetenschap<br />

• pseudowetenschappen<br />

• wetenschap in een pluralistische samenleving<br />

• de grens van wetenschap & maakbaarheid mens?<br />

• bewijs en argument & weten in een wereld van toeval<br />

• twijfel als uitgangspunt van de kritisch denker<br />

• hoe vrij is vrij onderzoek?<br />

Werkvorm 3 globale sessies door coördinator en minstens 4 gastcolleges door gastsprekers met een expertise<br />

op het vlak van wetenschapsfilosofie. Begeleidingsmomenten bij het uitvoeren van de opdracht.<br />

Studiemateriaal Hand-outs presentaties van de gastsprekers, artikels, documentaires/fragmenten.<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Verslag van de gevolgde lezingen (50%) en paper rond een thema gelinkt aan de lezingen (50%).<br />

2 de examenkans Kritisch verslag over een artikel rond een wetenschapsfilosofisch thema (50%) en herwerkte paper<br />

(50%)


FINGM1B_1213_ValSt<br />

OO<br />

Code<br />

Ingenieur & Maatschappij 1B<br />

FINGM1B<br />

Algemene visie We vormen een bachelor industrieel ingenieur die voldoende inzichten en vaardigheden verwerft om<br />

mensgericht en taakgericht te reflecteren (filosofie) over zichzelf (mensvisie) en zijn omgeving (sociale<br />

filosofie). We willen daarbij mensen vormen die vanuit een humanistische inspiratie in concrete<br />

situaties aan het maatschappelijke en menselijke welzijn meewerken. Zij kunnen een bijdrage leveren<br />

tot de integratie van ethische beschouwingen bij economisch-wetenschappelijk onderzoek. Er wordt<br />

de nodige aandacht besteed aan wijsgerige reflectie gericht op persoonlijkheidsontwikkeling,<br />

zelfkennis en de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de ingenieur.<br />

Begincompetenties NVT<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

De plaats van de toekomstige ingenieur in een snel evoluerende maatschappij komt tijdens de<br />

gastcolleges aan bod. De studenten krijgen de gelegenheid om via reflectie, vraagstelling en<br />

gesprekken dieper in te gaan in het thema wetenschap en maatschappij.<br />

De studenten leren kritisch omgaan met onderzoek en hun verantwoordelijkheid op te nemen<br />

wanneer uiteenlopende belangen meespelen.<br />

De studenten zijn ervan bewust dat bedrijven en instellingen, door de toenemende specialisaties meer<br />

verweven raken met moraal en techniek.<br />

Aanvullende info Werkvorm:<br />

De studenten krijgen een aanbod van verschillende gastcolleges, aangeboden door sprekers met een<br />

expertise op het vlak van wetenschapsfilosofie. De studenten kiezen uit dit aanbod minstens 4<br />

gastcolleges die ze zullen bijwonen, en waarover ze achteraf een verslag uitschrijven.<br />

De coördinator van dit opleidingsonderdeel zal 3 sessies geven voor de volledige groep:<br />

sessie 1: inleiding tot de wetenschapsfilosofie/vrij onderzoek/kritische geest + wat wordt van de<br />

studenten verwacht? (inhoud opdracht,…)<br />

sessie 2: stappenplan/argumenten visie<br />

sessie 3: afsluitende sessie<br />

Tussen de verschillende gastcolleges zal de coördinator op een vast tijdstip beschikbaar zijn voor de<br />

studenten. Tijdens deze momenten worden de studenten begeleid bij het uitvoeren van de opdracht<br />

Evaluatie eerste examenkans:<br />

De studenten maken een verslag van de gevolgde lezingen, reflecteren over het thema en geven hun<br />

eigen mening. De coördinator/beoordelaar zal na afloop van elk gastcollege 3 vragen meegeven, die<br />

te maken hebben met de lezing. De studenten verwerken deze vragen in hun verslag (ze geven hun<br />

mening, kritiek, eventuele knelpunten, valkuilen, mogelijkheden, toekomstvisie ,…).<br />

Tijdens de eerste samenkomst wordt afgesproken wat er van de studenten verwacht wordt in de<br />

paper.<br />

Evaluatie tweede examenkans:<br />

Studenten lezen een artikel rond een wetenschapsfilosofisch thema, ze geven hierover hun mening,<br />

reflecteren, geven mogelijkheden en knelpunten weer, en beschrijven toekomstperspectieven.<br />

De studenten herwerken hun paper, rekening houdend met de opmerkingen die werden gegevens<br />

tijdens de 1 ste examenkans.


FPCHE_1213_LyMy<br />

OO<br />

Code<br />

Industriële proceschemie<br />

FPCHE<br />

Coördinator Lynen Myriam (LyMy)<br />

Lesgever(s) Braeken Leen (BrLe), Adèle Peeters (PeAd), Lynen Myriam ( LyMy)<br />

Opleidingsfase 2ABA-EM, 2ABA-CE, 2ABA-MI, 2ABA-VT<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84 KO: 18u Labo : 12u ZS: 54u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student:<br />

1. beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />

gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.5<br />

2. beschikt over praktische vaardigheden 2.1,<br />

3. beschikt over communicatievaardigheden 3.1,3.2<br />

4. beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.3, 4.5,4.6,4.8<br />

6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan begeleid projectmatig denken 6.4<br />

De student kan:<br />

� het verband aantonen tussen een aantal fysische en chemische eigenschappen en<br />

eenheidsbewerkingen (ahv grafieken en tabellen) AC1, WC1;1.1,1.2,1.3<br />

� een aantal eenheidsbewerkingen beschrijven en zelfstandig uitvoeren in lab op een veilige en<br />

milieubewuste wijze en kan aangeven waar problemen te verwachten zijn in de praktijk, en kan<br />

hiervan verslag maken AC2,AC3,AC6/ BC1, BC3 , BC7, 2.1,3.1, 4.3,4.5,4.6,4.8,6.4<br />

� verschillen tussen theorie en praktijk (rendement, zuiverheid) opsommen en de consequenties<br />

voor de praktijk aangeven (recyclage,spui..) AC1,WC1,1.3,1.5<br />

� apparaten en methodes vergelijken (voor- en nadelen aangeven en keuze van apparatuur<br />

argumenteren) AC3,WC1;1.1, 1.3,1.5<br />

� blokschema’s maken, eenvoudig regelschema lezen AC2;1.3,3.1<br />

� een aantal problemen ivm milieu, veiligheid, corrosie aanduiden en oplossingen suggereren<br />

AC3, ,AC7; 4.1, 4.8,<br />

� eenvoudige berekeningen uitvoeren (massa- energiebalansen, rendementsberekeningen ..)<br />

AC2,WC1;1.3<br />

� grafieken construeren, invultabellen en planning opstellen AC2;1.3,3.1<br />

Inhoud Theorie:<br />

- Industriële waterbehandeling<br />

- Chemie in de motor: motorbrandstoffen, uitlaatgassen, petroleumraffinaderij<br />

- Aardgas<br />

- Anorganische industrie: ammoniakbereiding<br />

- Voedingsindustrie: suikerraffinage<br />

Lab: eenheidsbewerkingen: filtratie, omkristallisatie, extractie, destillatie, gefractioneerde destillatie<br />

Werkvorm Hoorcollege met inbreng van studenten, lab met verslaggeving ( oa groepswerk)<br />

Studiemateriaal<br />

Aanvullend<br />

studiemateriaal<br />

FPCHE: Industriële proceschemie inleiding met studiewijzer ( opdrachtenboek)<br />

FPCHE Lab : handleiding bij het practicum met veiligheidskaarten (beiden: cursusdienst)<br />

Toledo/ mediatheek: J. De Francq, Praktische waterbehandeling;, Max Appl Max, Ammonia: principles<br />

and industrial practice; Ullmann encyclopedie ( verschillende delen)<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Theorie: mondeling examen met schriftelijke voorbereiding; enkel een eenvoudig rekenapparaat<br />

toegelaten. Formularium en tabel van Mendeljev beschikbaar.<br />

Lab: permanente evaluatie voor 15% (verplichte aanwezigheid) op basis van voorbereiding, inzicht,<br />

praktische resultaten en verslag en een vraag gelinkt aan practicum tijdens het theorie-examen.<br />

2 de examenkans Theorie : idem<br />

Voor de practica is er geen tweede examenkans. De punten van de eerste examenkans blijven<br />

behouden. Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als 10/20 behaald werd.


FPCHE_1213_LyMy<br />

OO<br />

Code<br />

Industriële proceschemie<br />

FPCHE<br />

Algemene visie In het vak industriële chemie wordt geen nieuwe kennis van chemie aangebracht. Het is een typisch<br />

ingenieursvak waarin de student leert om verworven kennis toe te passen en te herkennen in diverse<br />

toepassingen / processen. Er is hierbij continu aandacht voor zorgsystemen, economische<br />

elementen, schematische voorstellingswijzen, het kiezen tussen alternatieven …<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Verwachte voorkennis : basischemie (1+2 ABA), fysica en materiaalkunde (1ABA) thermodynamica<br />

(2ABA)<br />

In dit vak leren ingenieurs studenten (reeds in 2 ABA) kennis uit verschillende vakgebieden (zie<br />

begincompetenties) toepassen in concrete processen van de chemisch industrie.<br />

Dit vak heeft raakpunten met diverse vakken uit de bachelor- en masteropleidingen: lab organische<br />

chemie / chemische ingenieurstechnieken en industriële chemie/ procescontrole/ chemisch<br />

ontwerpen/ regeltechniek/ bachelorproef<br />

Het vak stelt resultaten van fundamenteel en toegepast onderzoek voor met af en toe een directe<br />

verwijzing naar de onderzoeker, een bedrijf of product.<br />

De student :<br />

- leert alternatieven afwegen en keuzes motiveren<br />

- haalt voor een aantal opdrachten (oa lab) info uit werkveld/internet/ veiligheidsbladen<br />

- leert werkplanning maken rekening houdend met veiligheid, efficiëntie<br />

- leert resultaten interpreteren en oorzaken van fouten/afwijkingen opsporen<br />

- leert observeren/ noteren/ rapporteren/ samenwerken<br />

-de student bestudeert industriële processen: met probleemsituaties; compromis tussen<br />

rendement, zuiverheid, snelheid; groeiende aandacht voor duurzaamheid ( afval, energierecuperatie)<br />

- student maakt kennis met zorgsystemen en kostprijselementen.<br />

Veiligheid: de student<br />

- formuleert uit infobladen de benodigde veiligheidsvoorschriften en moet er zich aan houden; is<br />

mee-verantwoordelijk voor de veiligheid van andere groepsleden.<br />

- de student leert wat de verantwoordelijkheid is van een ingenieur (in bv een onderhoudsdienst) bij<br />

het plannen van werkzaamheden ; en waar hij de benodigde veiligheidsinfo kan vinden.<br />

Milieu: de student<br />

-ervaart bewust het afvalbeheer van chemische afvalproducten (lab)<br />

-leert waardoor de milieubelasting veroorzaakt wordt.(summier: voorkomen is beter dan genezen<br />

(geen end- of- the- pipe oplossingen) .<br />

Kwaliteit: van eindproducten (bv zuiverheid) in functie van de toegepaste productie- en<br />

zuiveringsmethodes. (lab)<br />

Bedrijfseconomisch: bij alle processen / eenheidsbewerkingen wordt de aandacht gevestigd op<br />

kosten die verbonden zijn met chemicaliën, de installatie (oa materiaalkeuze), meet- en<br />

regelsystemen en beveiligingen, personeelskosten …<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />

- Aanvullende leermateriaal: Toledo : film,figuren, oplossing oefeningen, aanvullingen, links/<br />

mediatheek : handboeken<br />

- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: in de evaluatie wordt getest of de<br />

student op een beredeneerde manier basiskennis kan toepassen. De vertaling van theoretische<br />

begrippen naar praktijksituaties is essentieel. In de oefeningen is probleemoplossend vermogen<br />

belangrijk (AC1,WC1, 1.1, 1.3). In het lab wordt planning, kritisch reflecteren, rapporteren en<br />

samenwerking beoordeeld ( AC2,AC3,AC6, WC1,BC3, BC7,2.1, 2.3, 3.1, 2.4,4.5, 4.6, 4.8)


FMAT2_1213_VaBe<br />

OO<br />

Code<br />

Materiaalkunde 2<br />

FMAT2<br />

Coördinator Bert Van Bael (VaBe)<br />

Lesgever(s) Bert Van Bael (VaBe), Tim Clukers (ClTi)<br />

Opleidingsfase 2ABA-CE, 2ABA-EM<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 18u Labo: 12u ZS: 54u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student beschikt<br />

1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />

toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4<br />

2. over praktische vaardigheden.2.1, 2.3<br />

De student:<br />

� moet de methodische aanpak van de materiaalkeuze volgens CES kunnen verklaren voor<br />

concrete problemen. Hij/zij moet kunnen aangegeven op welke manier de CES-software hierin<br />

kan aangewend worden. AC1/ AC2/AC3/AC4<br />

� moet in eigen woorden kunnen uitleggen op welke manier ijzererts wordt omgezet in staal en<br />

gietijzer. AC3/AC6/ AC7<br />

� moet het ontstaan van de microstructuur van metalen kunnen verklaren op basis van de<br />

samenstelling en het bijhorende evenwichtsdiagram. AC1/AC6<br />

� moet de microstructuren van ongelegeerd staal kunnen verklaren en hierin het mechanisme van<br />

de perlietvorming kunnen uitleggen. AC1/AC3/AC6<br />

� moet de belangrijkste warmtebehandelingen voor staalsoorten en andere metaallegeringen<br />

kunnen verklaren (veredelen, harden, normaalgloeien, zachtgloeien). AC1/AC3/AC6<br />

� moet verschillen in mechanische en thermische eigenschappen tussen verschillende<br />

materiaalgroepen kunnen verklaren. Hij kent ook de belangrijkste vormgevingstechnieken die<br />

voor de verschillende materiaalgroepen gebruikt worden. AC3/AC7<br />

� moet een aantal niet-destructieve testen en analysetechnieken kunnen verklaren. AC3/AC7<br />

� moet de resultaten van de labozittingen kunnen verklaren en op hun relevantie kunnen<br />

evalueren. AC2/AC3/AC6<br />

Inhoud 1. Materiaalkeuze: methode en CES-benadering<br />

2. Industriële bereidingsprocessen: staalbereiding, kunststof, keramiek en composiet<br />

3. Evenwichtsdiagrammen, microstructuren en mechanische eigenschappen<br />

4. Warmtebehandelingen<br />

5. Niet-destructief materiaalonderzoek<br />

Labo<br />

Werkvorm Lessen en labozittingen.<br />

1. Evenwichtsstructuren in staal, gietijzer en andere metaallegeringen<br />

2. Microstructuren en hardheid (metallografie, Vickersmetingen)<br />

3. Niet-destructieve testen (ultrasoon, penetrant en magnetisch onderzoek)<br />

4. Materiaalanalyse (spectrometrie, laagdiktemetingen)<br />

Studiemateriaal Boek : "Materiaalkunde" (K.G. Budinski en M.K. Budinski, Nederlandse bewerking M. Kooijman,<br />

ISBN 978-90-430-1668-1) aangevuld met eigen nota's en presentaties gebruikt in de hoorcolleges.<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Theorie: schriftelijk examen met mondelinge toelichting (20/30)<br />

Labo: permanente evaluatie van medewerking en verslaggeving (10/30)<br />

Alle labo’s moeten gevolgd worden. Bij gewettigde afwezigheden dient de student contact op te<br />

nemen met de docent voor afspraken rond een vervangopdracht.<br />

2 de examenkans Theorie: schriftelijk examen met mondelinge toelichting (20/30)<br />

Labo: geen tweede examenkans mogelijk. De punten van de eerste examenkans blijven behouden.


FMAT2_1213_VaBe<br />

OO<br />

Code<br />

Materiaalkunde 2<br />

FMAT2<br />

Algemene visie De materiaalkunde zal voor de ingenieur de brug zijn tussen de fundamentele wetenschappen als<br />

fysica, mechanica en chemie en de technische wereld waarin hij of zij de materiële wereld aanpast<br />

aan de noden van mens en maatschappij. Hierbij is heel wat inzicht in materiaal-gedrag nodig. We<br />

zien de opbouw in dit inzicht geleidelijk groeien via volgende stappen :<br />

� In FMAT1 bestuderen we de materiaalstructuur en het meten van mechanische<br />

materiaaleigenschappen om te kunnen komen tot een verantwoorde materiaalkeuze, en<br />

worden evenwichtsdiagrammen geïntroduceerd.<br />

� In FMAT2 zullen we de materiaalkeuze breder onderbouwen door inzicht bij te brengen in<br />

zowel het legeren als de thermische behandelingen van metalen. Het relevante<br />

materiaalgedrag wordt sterk praktisch geïllustreerd en we situeren de metalen tussen de<br />

andere technische materialen.<br />

� In FMAT3 gaan we verder in op de oppervlakteveredeling en het specifieke gedrag van<br />

staalsoorten in harden, corrosie en toepassingen als spuitgietmatrijzen.<br />

� In FMAT4 is er ruimte om dieper in te gaan op innovatieve materialen en omvormtechnieken.<br />

Uitgangspunt van onze visie rond materiaalkunde is gebaseerd op de benadering van Cambridge<br />

(Prof Mike Ashby).<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

FMAT1 dient succesvol te zijn afgelegd alvorens aan FMAT2 te mogen deelnemen.<br />

Zie bovenvermelde “algemene visie”<br />

FMAT1 dient succesvol te zijn afgelegd alvorens aan FMAT2 te mogen deelnemen.<br />

Het vak stelt resultaten van onderzoek voor zonder expliciet te verwijzen naar de onderzoeker of het<br />

onderzoek zelf. In het labo komen onderzoeksgerelateerde opdrachten aan bod: de studenten voeren<br />

proeven uit, verwerken resultaten en rapporteren hierover. De studenten die kiezen voor een vrije<br />

opdracht (zie verder bij “Aanvullende Informatie…”) verzamelen, analyseren en bespreken<br />

bijvoorbeeld teksten uit vaktijdschriften.<br />

Alhoewel deze cursus vooral theoretische inzichten wil meegeven, komen vele voorbeelden uit de<br />

Vlaamse industriële praktijk (staalbereiding bij ArcelorMittal in Gent en Genk; éénkristallen bij Umicore<br />

en IMEC; geheugenlegeringen bij AMT; composieten bij Sabca; …) Er wordt gewerkt met industriële<br />

legeringen en gegevens van Uddeholm en Böhler.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />

- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />

Bij de eindevaluatie is er ruimte om vanuit een vrije opdracht in te gaan op<br />

materiaalkeuze, materiaaltoepassing of materiaalverwerking gebaseerd op eigen<br />

interesse en ervaringen (bv. vanuit hobby).


FANAL1_1_1213_PeAd<br />

dOO<br />

Code<br />

Volumetrie en gravimetrie<br />

FANAL1_1<br />

Coördinator Adèle Peeters (PeAd)<br />

Lesgever(s) Adèle Peeters (PeAd), Sonja Schreurs (ScSo)<br />

Opleidingsfase 2ABA-CE, 2ABA-MI<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84 KO: 24u Labo: 0u ZS: 60 u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student beschikt:<br />

1. over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan<br />

toepassen AC1/AC2/AWC1/AWC4/WC1;1.2/1.3/1.4<br />

2. over praktische vaardigheden AWC4;2.1,2.4<br />

3. over communicatievaardigheden AC6;3.1,3.5<br />

6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan begeleid projectmatig denken<br />

AC1/AWC1;6.1, 6.7<br />

1/6. de basisbegrippen van chemometrie beheersen en deze kunnen toepassen<br />

AC1/AC2/AWC1/AWC4;1.1/1.3/1.4/6.4<br />

De student moet:<br />

- in de kwantitatieve analyse de zuur-base titratie, de redoxtitratie, de neerslagtitratie en de<br />

complexometrische titratie kritisch kunnen analyseren AC1/AC2/AWC1;1.2/1.3 /1.4<br />

- concentratie-, pH- en oplosbaarheidsformules kunnen afleiden, nodig om oefeningen op te lossen<br />

op afzonderlijke leerstofonderdelen, analoog met de lessituatie AC1/AC2/AWC1;1.2/1.3/1.4<br />

- in staat zijn om de gravimetrische en volumetrische analysemethodes kritisch kritisch te<br />

analyseren voor wat betreft chemische reacties, berekeningen en resultaten.<br />

AC1/AC2/AWC1/AWC4;1.2/1.3/1.4/2.1/2.4/3.1/3.5/6.1/6.7<br />

Inhoud - pH berekening van zuren en basen<br />

pH berekening van zouten<br />

pH berekening van bufferoplossingen<br />

- oplosbaarheidsproducten en oplosbaarheid<br />

- indicatoren<br />

- kwantitatieve analyse:<br />

1. volumetrie: - zuur-base<br />

- redox<br />

- neerslag<br />

- complexometrie<br />

2. Gravimetrie<br />

3. Inleiding tot de chemometrie<br />

Werkvorm Interactief college met oefeningen<br />

Studiemateriaal Eigen cursustekst samengesteld door de meewerkende docenten.<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Schriftelijk examen met gebruik van het periodiek systeem en aanvullende numerieke gegevens. Het<br />

gebruik van het grafisch rekentoestel is toegestaan op voorwaarde dat het werkgeheugen én het<br />

permanent geheugen leeg zijn voor de start van het examen.<br />

2 de examenkans Schriftelijk examen met gebruik van het periodiek systeem en aanvullende numerieke gegevens. Het<br />

gebruik van het grafisch rekentoestel is toegestaan op voorwaarde dat het werkgeheugen én het<br />

permanent geheugen leeg zijn voor de start van het examen.


FANAL1_1_1213_PeAd<br />

dOO<br />

Code<br />

Volumetrie en gravimetrie<br />

FANAL1_1<br />

Algemene visie In deze cursus moet de student de verworven basiskennis uit de opleidingsonderdelen “Algemene<br />

Chemie” kunnen gebruiken en toepassen. De begrippen uit de Analytische Chemie worden<br />

theoretisch verder uitgediept en ingeoefend met voorbeelden uit de praktijk, zodanig dat het vak als<br />

een basisvaardigheid kan aangewend worden.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Verwachte voorkennis : basischemie (1+2 ABA)<br />

Analytische chemie is een typisch chemisch basisvak.<br />

De aangeboden vorming geeft de nodige wetenschappelijke en technische kennis als voorbereiding<br />

op andere opleidingsonderdelen, ondermeer milieuchemie, instrumentele analytische chemie, analyse<br />

van milieukwaliteit, elektrochemie, organische chemie, biochemie, industriële chemie en kunststoffen.<br />

Het biedt een fundamentele basis geboden voor een goed verloop van de volgende studiejaren.<br />

Het vak FANAL1_1 legt een chemisch wetenschappelijke basis met voldoende diepgang om aan de<br />

hand van redeneervaardigheden te worden toegepast bij het oplossen van eenvoudige concrete<br />

problemen uit de analytische chemie.<br />

Vermits het hier om een basiscursus gaat is er geen directe relatie met het werkveld.<br />

Toch komen er naast vakspecifieke competenties ook andere competenties aan bod die in een latere<br />

fase in het werkveld van nut kunnen zijn.<br />

Persoonsgebonden competenties zoals inzet en doorzettingsvermogen.<br />

Cognitieve competenties zoals analytisch vermogen, creativiteit, abstractievermogen en<br />

probleemoplossend vermogen.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />

- Aanvullend leermateriaal:<br />

� Fundamentals of analytical chemistry – Skoog, West, Holler<br />

� Quantitative chemical analysis – Daniel C. Harris<br />

� Statistiek, validatie en meetonzekerheid voor het laboratorium, J.W.A. Klaessens, Syntax Media,<br />

ISBN 90-774-2324-9<br />

- De student moet in staat zijn om de besproken kwantitatieve analysemethodes kritisch te<br />

analyseren voor wat betreft chemische reacties, berekeningen en resultaten. De student moet<br />

deze kennis kunnen toepassen in andere vakgebieden van de chemie.


FANAL1_2_1213_VaEt<br />

dOO<br />

Code<br />

Spectrofotometrische analyse<br />

FANAL1_2<br />

Coördinator Etienne Van Hoof (VaEt)<br />

Lesgever(s) Etienne Van Hoof (VaEt)<br />

Opleidingsfase 2ABA-CE<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 1 Tot.: 28 u KO: 12 u ZS: 16 u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student:<br />

1. beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />

gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.4,1.5<br />

6. kan relevante informatie verwerken en is zich bewust van de onzekerheden en de grenzen van de<br />

kennis (6.4)<br />

4. beschikt over algemene beroepsattitudes 4.3,4.5,4.8<br />

De student kan:<br />

- de theoretische achtergrond die aan de basis van de spectrofotometrie ligt toelichten en<br />

verklaren WC1<br />

- de belangrijkste grootheden in verband met elektromagnetische straling en hun<br />

onderlinge verbanden definiëren en beschrijven, en er berekeningen mee uitvoeren<br />

AC1, WC1<br />

-uitleggen hoe UV/VIS-absorptie bij organische verbindingen en gekleurde complexen tot<br />

stand komt, en verklaren hoe en wanneer er kleur ontstaat WC1<br />

-de invloed van bepaalde structuurkenmerken op de grootte van de absorptiegolflengte<br />

verklaren AC1<br />

- de verschillende kwantitatieve methoden (ijklijn, standaardadditie) toepassen op<br />

meetresultaten AC1<br />

- de invloed van bepaalde structuurkenmerken op de grootte van het golfgetal<br />

verklaren AC1<br />

- uit de krachtsconstante het golfgetal berekenen en omgekeerd AC1<br />

- gegeven het infraroodspectrum, uit een lijst met structuren de juiste formule<br />

selecteren AC1<br />

- in eenvoudige IR- spectra de functionele groepen herkennen AC1<br />

- de opbouw en werking van de meetapparatuur beschrijven WC1<br />

Inhoud Spectrofotometrische analyse:<br />

Elektromagnetische straling<br />

UV-Zichtbaar licht (VIS): Principe en kwantitatieve methoden<br />

IR-spectrometrie: Principe en analyse van spectra<br />

Instrumenten voor spectrofotometrie<br />

Werkvorm Interactief college met oefeningen.<br />

Studiemateriaal Eigen cursustekst<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Schriftelijk examen (max. 2,5 uren)<br />

2 de examenkans Schriftelijk examen (max. 2,5 uren)


FANAL1_2_1213_VaEt<br />

dOO<br />

Code<br />

Spectrofotometrische analyse<br />

FANAL1_2<br />

Algemene visie In deze cursus moet de student de verworven basiskennis uit de opleidingsonderdelen Algemene<br />

Chemie en Organische Chemie 1 kunnen gebruiken en toepassen. De begrippen uit de Analytische<br />

Chemie worden theoretisch verder uitgediept en ingeoefend met voorbeelden uit de praktijk, zodanig<br />

dat het vak als een basisvaardigheid kan aangewend worden door de derdejaarsstudenten bachelor<br />

en door de masterstudenten chemie/biochemie. De chemisch wetenschappelijke basis die gelegd<br />

wordt, heeft voldoende diepgang om aan de hand van redeneervaardigheden te worden toegepast.<br />

Dit moet dan ook kunnen leiden tot het oplossen van eenvoudige concrete problemen uit de<br />

analytische chemie.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Er wordt verondersteld dat de student tijdens de opleidingsonderdelen Algemene Chemie, die<br />

aangeboden worden in de drie eerste semesters van de opleiding, en tijdens het opleidingsonderdeel<br />

Organische Chemie 1 van het vierde semester, de nodige kennis verworven heeft.<br />

Analytische chemie 1_2 is een typisch chemisch basisvak.<br />

UV-VIS wordt geïllustreerd in CHEMLAB en de verkregen resultaten worden verwerkt in het vak Basis<br />

Onderzoekstechnieken (BOND).<br />

Voor de studenten bachelor en master chemie/biochemie wordt in dit vak een fundamentele basis<br />

geboden voor een goed verloop van de volgende studiejaren.<br />

De aangeboden vorming geeft de nodige wetenschappelijke en technische kennis als voorbereiding<br />

op andere opleidingsonderdelen, ondermeer elektrochemie, organische chemie, biochemie,<br />

industriële chemie en kunststoffen.<br />

Het opleidingsonderdeel Spectrofotometrische analyse stelt onderzoeksapparatuur voor.<br />

Studenten moeten er uiteindelijk toe komen om meetmethodes kritisch te analyseren.<br />

De behandelde analytische methoden worden ook in de industrie voor chemische analyses gebruikt.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />

- Aanvullend leermateriaal:<br />

- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:


FORG1_CE_1213_VaEt<br />

OO<br />

Code<br />

Organische Chemie 1<br />

FORG1_CE<br />

Coördinator Etienne Van Hoof (VaEt)<br />

Lesgever(s) Etienne Van Hoof (VaEt)<br />

Opleidingsfase 2ABA-CE<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 4 Tot.: 112 u KO: 36 u ZS: 76 u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student:<br />

1. beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />

gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.4,1.5<br />

6. kan relevante informatie verwerken en is zich bewust van de onzekerheden en de grenzen van de<br />

kennis (6.4)<br />

4. beschikt over algemene beroepsattitudes 4.3,4.5,4.8<br />

De student kan:<br />

- voor de belangrijkste soorten organische verbindingen de algemene formule, de verdere indeling en<br />

de belangrijkste kenmerken kunnen noteren; met praktische voorbeelden illustreren, en uitgaande<br />

van de structuurformule een product bij een bepaalde groep classificeren AWC1/WC1<br />

- de verschillende isomere, conformere en mesomere vormen van een product noteren, deze vormen<br />

met elkaar vergelijken naar stabiliteit, en gevolgen voor de eigenschappen afleiden<br />

AC2/AWC1/WC1<br />

- de theorie over conformeren en optische isomerie kunnen toepassen op suikers en aminozuren<br />

AC2/AWC1/WC1<br />

- de systematische naam van organische verbindingen vormen AWC1/AC4<br />

- de begrippen inductief en mesomeer effect kunnen gebruiken om het zuur-base gedrag van<br />

organische verbindingen met elkaar te vergelijken AWC1<br />

- verschillen in fysisch gedrag van organische verbindingen voorspellen of verklaren AC2/AWC1<br />

- van een aantal geselecteerde reacties het eindproduct voorspellen, het mechanisme noteren, en<br />

problemen in verband met competitie toelichten AC2/AWC1/WC1<br />

- het mechanisme van polymeervormingsreacties noteren en verklaren, en de principes en uitvoering<br />

van industriële productiemethodes verklaren en vergelijken AC2/AWC1<br />

Inhoud Algemene Organische Chemie<br />

Hoofdstuk 1: Enkele basisconcepten uit de organische chemie<br />

Hoofdstuk 2: Overzicht van de belangrijkste klassen organische verbindingen<br />

Hoofdstuk 3: Conformeren van alkanen en cyclo-alkanen<br />

Hoofdstuk 4: Isomeren<br />

Hoofdstuk 5: De naamgeving van organische verbindingen<br />

Hoofdstuk 6: Zuur-Base eigenschappen van organische verbindingen<br />

Hoofdstuk 7: Fysische eigenschappen van organische verbindingen<br />

Hoofdstuk 8: Reacties van organische verbindingen<br />

Toepassingen<br />

De bereiding van Polymeren<br />

Werkvorm Interactief college met oefeningen.<br />

Studiemateriaal Eigen cursusmateriaal: Algemene Organische Chemie (Structuur en Eigenschappen van Organische<br />

verbindingen)<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Schriftelijk examen (max. 4 uren) met gebruik van een gegevensbundel.<br />

2 de examenkans Schriftelijk examen (max. 4 uren) met gebruik van een gegevensbundel.


FORG1_CE_1213_VaEt<br />

OO<br />

Code<br />

Organische Chemie 1<br />

FORG1_CE<br />

Algemene visie In het kader van een brede algemene, wetenschappelijke en technische vorming hoort organische<br />

chemie als wetenschappelijke discipline tot de opleiding van elke ingenieur in de chemie en de<br />

biochemie..De student moet voldoende basiscompetenties in organisch chemische begrippen<br />

verwerven, waarbij een beperkt gedeelte feitenkennis onvermijdelijk is. De nadruk ligt echter<br />

vooral op abstractievermogen en op logische redeneervaardigheden, en op het toepassen van de<br />

verworven kennis voor het aanpakken van technische en wetenschappelijke problemen.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

FORG1_CE steunt vooral op de kennis die werd verworven binnen FCHE1_1, 1_2 en FCHE_2.<br />

Organische Chemie 1 levert enerzijds essentiële basiskennis voor de vakken organische chemie<br />

(theorie en praktijk) in het derde jaar van de opleiding en in het masterjaar..<br />

Anderzijds biedt het ook een voorbereiding op en een ondersteuning van andere<br />

opleidingsonderdelen, zoals analytische chemie; biochemie, industriële chemie, ecologie en<br />

kunststoffen en dergelijke.<br />

Het opleidingsonderdeel Organische Chemie 1 stelt resultaten van onderzoek voor, met nu en dan<br />

een directe verwijzing naar de onderzoeker zelf.<br />

Vermits het hier om een basiscursus gaat, met aanbrengen van basiskennis en basisvaardigheden uit<br />

het vakgebied van de organische scheikunde, is er geen directe relatie met het werkveld.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />

- Aanvullend leermateriaal:<br />

- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />

- Behalve de vakspecifieke competenties komen ook andere competenties aan bod, zoals: aandacht<br />

voor veiligheid en milieu; persoonsgebonden competenties zoals inzet en doorzettingsvermogen;<br />

cognitieve competenties zoals analytisch vermogen, abstractievermogen, probleemoplossend<br />

vermogen, logisch redeneervermogen, en het vermogen tot systematisch en methodisch handelen.


FBIOMO_1213_MeMy<br />

OO<br />

Code<br />

Biomoleculen<br />

FBIOMO<br />

Coördinator Myriam Meyers (MeMy)<br />

Lesgever(s) Myriam Meyers (MeMy)<br />

Opleidingsfase 2ABA-CE<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 18u BKV: 6u ZS: 60u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student:<br />

1. Beschikt over een wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen<br />

1.1,1.2,1.3,1.7<br />

3. Beschikt over communicatievaardigheden 3.1,3.2<br />

4. Beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.8, 4.11<br />

Er wordt van de student verwacht dat hij/zij<br />

- de diverse biomoleculen kent wat betreft bouwstenen, structuur, eigenschappen ervan, voorkomen<br />

en functie 'in vivo'. WC1, 1.1, 1.2<br />

- aan de hand van foto’s (sub-)microscopische structuren herkent en deze kan localiseren en kan<br />

laten functioneren in plant, dier of micro-organisme WC1, 1.1<br />

- de belangrijkste technieken om biomoleculen - kwalitatief en kwantitatief - te bepalen of om te<br />

vormen kan aangeven met reacties in structuurformule (open boek) AC1, AC2, 1.3<br />

- en technische oplossingen kan aanleveren bij probleemsituaties in deze context. BC2,BC7, 1.2<br />

- via zelfstudie met een wekelijkse test zelfstandig en deugdelijk kan redeneren binnen de discipline<br />

AC1, AC2, 4.1<br />

- gestimuleerd wordt tot levenslang leren AC7, 4.1<br />

- op zoek gaat naar een maatschappelijk belangrijke topic uit de eigen interessesfeer en zo het<br />

opleidingsonderdeel - via de toepassingen in medisch-farmaceutische context, in industriële<br />

microbiologie en biochemie, voeding, voor milieutoepassingen en duurzame, hernieuwbare groene,<br />

witte en rode biotechnologie maatschappelijk - weet te plaatsen. AC6, WC1, BC7, 1.7,3.2, 4.8<br />

- stressbestendig is bij directe controle BC5, 3.1,4.11<br />

Inhoud De cursus bestaat uit 10 modules en is opgebouwd rond twee deelthema’s (1) ‘In vivo’: de<br />

biomoleculen, structuur, opbouw en hun functie in levende organismen en (2) ‘In vitro’: hoe vinden en<br />

meten we biomoleculen in voeding? Hoe kunnen we ze voor voedingstoepassingen omvormen?<br />

Module 1: Inleiding: structuur, samenstelling en algemene kenmerken van levende organismen<br />

Module 2: Suikers en hun belang in het metabolisme van plant en dier<br />

Module 3: Suikers: eigenschappen, kwalitatieve en kwantitatieve bepalingen<br />

Module 4: Lipiden: analyse<br />

Module 5: Lipiden voor opbouw van membranen. 0rganellen.<br />

Module 6: Eiwitten: bouw, functies en analyse<br />

Module 7: Nucleïnezuren en supramoleculaire structuren eruit opgebouwd<br />

Module 8: Prokaryotische cellen (bacteriën)<br />

Module 9: Eukaryotische cellen, weefsels en organen<br />

Module 10: Celparasieten: virussen<br />

Werkvorm Zelfstudie met wekelijkse evaluatie, begeleiding en bespreking toepassingen.<br />

Studiemateriaal Zelfstudiepakket (10 modules) – M. Meyers<br />

Cursus in Toledo met informatie, mogelijk vragen en antwoorden en mogelijkheid tot communicatie<br />

onderling en met de docent.<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Permanente evaluatie via wekelijkse test, module per module. Extra quotering, eens dat 10/20 behaald<br />

werd, te verdienen via voorstellen van toepassingen en/of zelfpresentatie van eigen gekozen topic.<br />

2 de examenkans Gedeeltelijk mondeling examen over de 10 modules met schriftelijke voorbereiding en gedeeltelijk<br />

schriftelijk en open boek examen voor de analytische modules. Rekenapparaat slechts nodig voor het<br />

open boek gedeelte.


FBIOMO_1213_MeMy<br />

OO<br />

Code<br />

Biomoleculen<br />

FBIOMO<br />

Algemene visie Inhoudelijk is ‘Biomoleculen’ een inleidende cursus, belangrijk voor de algemene vorming (werking<br />

menselijk lichaam, gezondheid, milieu, hygiëne en voeding), maar bedoeld om uiteindelijk uit te<br />

monden in industriële (micro)biologie/biochemie/voedingschemie (controle, procesvoering en<br />

onderzoek) en een onderbouwd maatschappelijk debat (biotechnologie en duurzaamheid). Er wordt<br />

speciale aandacht gevraagd voor de chemie zowel in vivo als in vitro. Wat betreft opzet stimuleert dit<br />

opleidingsonderdeel zelfstandigheid (zelfstudie), redeneervermogen, levenslang leren,<br />

stressbestendigheid, het communicatief aspect (wekelijkse testen en presentatie) en het kritisch<br />

reflecteren omtrent eigen disciplinegebonden kennis (in de keuze tot herdoen van test).<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

De nodige zelfdiscipline naar tijd en grondigheid bij het doornemen van de zelfstudiepakketten is<br />

nodig, samen met de interesse in chemie (vooral organische chemie) en de toepassingen ervan in<br />

biochemie en in de levende wereld.<br />

Steunt op: algemene en organische chemie (theorie en praktijk), is verbonden met de praktijk via<br />

FCHEMLAB.<br />

Is basis voor: industriële microbiologie en biochemie (INDBIO / 3 ABA CE), moleculaire biologie<br />

(MOLBIO / 3 ABA BIO) en de specialisatievakken van de master of science industriële wetenschappen<br />

in de biochemie.<br />

Het vak biomoleculen stelt resultaten van onderzoek voor zonder expliciet te verwijzen naar de<br />

onderzoeker of het onderzoek zelf: op moleculair vlak functioneren biomoleculen op een erg<br />

ingenieuze, gestructureerde en geregelde manier, om zo het ‘leven’ van diverse biologische<br />

organismen mogelijk te maken binnen een als maar ingewikkelder ecologische context. Uiteenrafelen<br />

van deze structuren met een studie ervan op ieder niveau moet systematisch leiden tot overzicht van<br />

deze belangrijke matrix. Als een directe verwijzing naar de onderzoeksmethoden worden<br />

analysetechnieken aangereikt, met de aanwijzing wanneer deze nodig en bruikbaar zijn voor het<br />

ondersteunen van het onderzoek in deze materie. Het is de bedoeling om in 3ABA (bachelorproef<br />

biochemie) met deze technieken daadwerkelijk aan de slag te gaan.<br />

Relaties met het werkveld zijn te vinden in alle aspecten van industriële biochemie en microbiologie,<br />

maar liggen praktisch nog iets verderop in het curriculum.<br />

Voeding- en microbiële analyses worden in 3 ABA projectmatig uitgevoerd; de basis wordt in<br />

biomoleculen (FBIOMO) en ‘FCHEMLAB’ gelegd.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />

- aanvullend leermateriaal: Toledo ‘Biomoleculen’<br />

- Aanvullende informatie over de permanente evaluatie en puntenverdeling in eerste kans examen:<br />

wekelijkse test over 1 enkele module (in volgorde!). Bij herdoen van de test vervalt de behaalde score<br />

voor de module. Het examenresultaat (eerste kans) is de optelsom van de behaalde scores,<br />

eventueel (enkel na het behalen van 10/20) aangevuld met extra quotering voor aanbrengen of<br />

presenteren van een maatschappelijk belangrijke item.


FCHEMLAB_FBOND_1213_PeAd<br />

OO<br />

Code<br />

Practicum chemie en basisonderzoeksvaardigheden<br />

FCHEMLAB / FBOND FOCO_CE<br />

Coördinator Adèle Peeters (PeAd)<br />

Lesgever(s) Adèle Peeters (PeAd),Leen Braeken (BrLe), Sonja Schreurs (ScSo)<br />

Opleidingsfase 2ABA-CE, SCH-BIO(agro)<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 6 Tot.: 180 KO 6 Labo: 64 ZS: 86<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Inhoud<br />

Werkvorm<br />

Studiemateriaal<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans<br />

2 de examenkans<br />

De student beschikt;<br />

1. over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen<br />

AC1/AC2/AWC1/AWC4/WC1;1.2/1.3/1.4<br />

2. over praktische vaardigheden AWC4;2.1,2.4<br />

3. over communicatievaardigheden AC6;3.1,3.5<br />

6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan begeleid projectmatig denken AC1/AWC1;6.1, 6.7<br />

De student moet;<br />

- een kwantitatieve analyse/organische synthese, uitgaande van een beknopte werkwijze, zelfstandig,<br />

nauwgezet en binnen de voorziene tijd kunnen uitvoeren AC1/AC2/BC2/BC7/AWC4;1.3/4.8;<br />

- de nodige apparatuur en glaswerk voor het uitvoeren van de proeven op een veilige manier kunnen opstellen<br />

en gebruiken AC2/BC7;1.3/4.8<br />

- op een verantwoorde wijze met scheikundige producten omgaan, d.w.z. milieubewust én volgens de<br />

veiligheidsvoorschriften AC2/BC2/BC7;1.3/4.8<br />

- nauwkeurig, volledig en kritisch leren observeren en waarnemingen op een correcte manier kunnen<br />

weergeven in een labschrift AC1/AC2;1.3<br />

- een verband leggen tussen de theorie en de uit te voeren experimenten, door het resultaat in chemische taal<br />

om te zetten AC1/AWC1/AWC4/BC1/BC2/BC3;1.3/1.4<br />

- waarnemingen, metingen en berekeningen overzichtelijk kunnen rapporteren, de bekomen resultaten correct<br />

interpreteren en een consequente conclusie formuleren AC6/AWC1/BC1;3/1.4<br />

- de basisbegrippen van chemometrie beheersen en deze kunnen toepassen<br />

AC1/AC2/AWC1/AWC4;1.1/1.3/1.4/6.4<br />

- de diverse begrippen inzake validatie beheersen en kunnen nagaan of een gegeven methode voldoet aan<br />

opgelegde criteria; AC2/AWC1;4.1/6.4<br />

- zelfstandig een procedure uitwerken om onbekende concentratie (metaal, anionen,…) in gegeven matrix te<br />

bepalen; deze analyse uitvoeren en rapporteren met statistische verwerking en validatie van de methode<br />

AWC2/AWC4/AC10;1.6<br />

- zuur-base titratie/ redoxtitratie /neerslagtitratie / complexometrische titratie<br />

- potentiometrische titratie van een aminozuur<br />

- gravimetrie<br />

- kwalitatieve analyse van suikers en kwant. bepaling van het suikergehalte in frisdrank<br />

- kwalitatieve analyse van vetten en kwant. bepaling van het jood- en verzepingsgetal in margarine of olie<br />

- Synthese van organische moleculen: o.a. diethyl-ether en methyloranje<br />

- Identificatietesten op polymeren<br />

- Instrumentele bepaling met methodevalidatie en statistische verwerking + oefening<br />

FCHEMLAB:Practicum / FBOND: werkcolleges / seminaries + groepswerk<br />

Labtekst door de meewerkende docenten samengesteld.<br />

Handboek: Statistiek, validatie en meetonzekerheid voor het laboratorium, J.W.A. Klaessens, Syntax Media, ISBN<br />

90-774-2324-9 + slides<br />

FCHEMLAB: Practica:Permanente evaluatie (voorbereiding, uitvoering, resultaten, verslag) aanwezigheid<br />

verplicht. Per dag dat een verslag te laat wordt ingeleverd, wordt het bekomen resultaat met 10 % verminderd,<br />

tenzij uitzonderlijke omstandigheden kunnen ingeroepen worden. (5/6)<br />

FBOND: Portfolio: laboverslagen instrumentele bepaling met methodevalidatie en statistische verwerking data,<br />

oefening methodevalidatie + mondelinge toelichting (1/6)<br />

FCHEMLAB:Practica: geen tweede examenkans. De punten van de eerste examenkans blijven behouden,<br />

Mogelijkheid tot tweede examenkans bij ongewettigde afwezigheid, indien de student aan minimaal 80% van de<br />

labzittingen deelnam.<br />

FBOND: Portfolio: Ondervraging verbeterde portfolio (1/6).<br />

overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als 10/20 behaald werd


FCHEMLAB_FBOND_1213_PeAd<br />

OO<br />

Code<br />

Algemene visie<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Practicum chemie en basisonderzoeksvaardigheden<br />

FCHEMLAB / FBOND FOCO_CE<br />

Theoretische begrippen worden vertaald naar eenvoudige experimenten waardoor de student praktische<br />

basisvaardigheden aanleert, zoals analytisch zuiver, nauwkeurig en zelfstandig werken. Vermits FCHEMLAB<br />

bedoeld is voor zowel chemie- als biochemiestudenten worden de basisvaardigheden in een verder stadium<br />

toegepast en ingeoefend bij de uitvoering van experimenten uit beide disciplines inde vorm van kleine projecten.<br />

Door het zelfstandig uitvoeren van aanvankelijk eenvoudige opdrachten uit het vakgebied analytische chemie<br />

verwerft de student inzicht en vaardigheden. Bijkomend wordt de student aangeleerd hoe resultaten statistisch te<br />

verwerken en instrumentele methodes te valideren.<br />

Er wordt veel aandacht besteed aan planning (timemanagement), maar ook en sociale vaardigheden door te<br />

werken in kleine groepjes. Een intensieve begeleiding bij de uitvoering van de proeven en uitvoerig remediëren<br />

van de rapporten moet leiden naar een kritische zelfreflectie.<br />

De student heeft uit de practica Algemene Chemie de nodige praktische vaardigheden verworven. De student<br />

beheerst de nodige statistische begrippen (2ABA- semester 1).De student volgt FANAL1_1, FANAL1_2 en<br />

biomoleculen gelijktijdig met FCHEMLAB.<br />

FCHEMLAB is een practicum waarin kwantitatieve analyses uit het vakgebied van de Analytische Chemie, zoals<br />

volumetrische, en gravimetrische analyses worden uitgevoerd.<br />

Als toepassing op deze kwantitatieve analyse methodes wordt gekozen voor de kwantitatieve bepaling van<br />

suikers en vetten, omdat deze verbindingen uitvoerig besproken worden in het opleidingsonderdeel<br />

Biomoleculen.<br />

De synthese van organische moleculen en de identificatie van organische verbindingen laat de student toe om<br />

kennis te maken met de praktische kant van het opleidingsonderdeel Organische Chemie.<br />

Met het projectwerk wil de opleiding de leerlijn rond onderzoeksmethodiek verder uitdiepen, aansluitend bij<br />

de vakken analytische chemie, statistiek en FOCO.<br />

In FCHEMLAB wordt de student een algemene methodiek aangeleerd voor de uitvoering van diverse opdrachten:<br />

De student leert observeren, resultaten toetsen aan de vooropgestelde hypothese en evalueren. Door<br />

projectwerk leren studenten een eenvoudig analytisch probleem analyseren, een eigen onderzoeksopzet met<br />

methodevalidatie uitwerken aan de hand van beschikbare literatuur, deze uitvoeren en de bekomen<br />

resultaten statistisch verwerken. Een intensieve begeleiding bij de schriftelijke rapportering geeft de student de<br />

mogelijkheid tot kritische zelfreflectie en zelfevaluatie<br />

Enkele thema’s uit het werkveld worden aangeraakt, zoals voeding, polymeren, recyclage. Naast vakspecifieke<br />

competenties komen ook competenties uit het werkveld aan bod:<br />

Veiligheid: De student leert om de nodige veiligheidsvoorschriften op te zoeken, deze voorschriften te<br />

interpreteren, zelf veiligheidsvoorschriften te formuleren en er zich aan te houden. Daarnaast is hij/zij mee<br />

verantwoordelijk voor de veiligheid van andere groepsleden.<br />

Milieu: De student wordt bewust gemaakt van afvalbeheer, zoals gescheiden afvoer van diverse klassen van<br />

gebruikte producten.<br />

Kwaliteit: De student maakt kennis met de verschillende kwaliteiten (zuiverheid) van chemische reagentia, leert<br />

het belang van methode validatie en opzetten van experimenten (meetcampagnes)<br />

Sociale competenties: De studenten werken samen in kleine groepjes en ze worden gestimuleerd tot overleg om<br />

hun experimenten binnen de tijd af te werken.<br />

Bedrijfsbezoek: In de mate van het mogelijke wordt er een bedrijfsbezoek georganiseerd<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />

- Aanvullend leermateriaal:<br />

- Chemiekaarten en opzoekwerk (mediatheek)<br />

- www.gevaarlijkestoffen.be, www.Prelab.be<br />

- Quantitative inorganic analysis Arthur I. Vogel Fundamentals of analytical chemistry – Skoog,<br />

West, Holler<br />

- Statistiek, validatie en meetonzekerheid in het labo – J.W.A. Klaessens<br />

De student kan na dit practicum een protocol praktisch, milieubewust en veilig uitvoeren met zin voor<br />

nauwkeurigheid en reproduceerbaarheid. De student kan rapporteren en is in staat om de<br />

analyseresultaten te valideren. Het zelfstandig uitvoeren van experimenten en het verzamelen van<br />

data binnen een bepaald tijdsbestek stimuleert de student tot zelfwerkzaamheid, timemanagement en<br />

tot een grote verantwoordelijkheidszin


FCING1_1213_DkJo<br />

OO<br />

Code<br />

Chemische ingenieurstechnieken 1<br />

FCING1<br />

Coördinator Jozefien De Keyzer (DkJo)<br />

Lesgever(s) Jozefien De Keyzer (DkJo)<br />

Opleidingsfase 2ABA-CE, SCH-CE, SCH-BIO<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84 u KO: 15 u BKV: 15 u ZS: 54 u<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student:<br />

1. Beschikt over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij<br />

gericht kan toepassen. 1.1, 1.2, 1.3<br />

3. Beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.5<br />

De student<br />

- kan materiaal- en warmtebalansen opstellen. AC1/WC, 1 .1, 1.2, 1.3<br />

- heeft inzicht in en kan onderscheid maken tussen de verschillende vormen van massa- en<br />

warmteoverdracht. Hij kan de verschillende basiswetten verklaren en toepassen. AC1/WC11, 1.1,<br />

1.2<br />

- kan de verschillende stappen in een afleiding verklaren AC1/WC, 1 .1, 1.2<br />

- kan analogieën trekken en de behandelde begrippen toepassen om gelijkaardige, niet geziene<br />

problemen op te lossen en geeft de oplossing van een probleem/oefening op een gestructureerde<br />

manier weer AC10, AWC4, 1.3, 3.1, 3.2, 3.5<br />

- kan een warmtewisselaar ontwerpen en/of een bestaande warmtewisselaar evalueren. BC4<br />

Inhoud Theorie & oefeningen:<br />

- Mass<strong>aba</strong>lansen<br />

- Energiebalansen<br />

- Stationaire warmte-overdracht: geleiding en convectie in verschillende geometriën, globale<br />

warmte-overdrachtscoëfficiënt, berekenen convectieve warmte-overdrachtscoëfficiënt,<br />

- Warmtewisselaars: keuze warmtewisselaar, ontwerp en evaluatie van een warmtewisselaar (incl.<br />

warmtewisselaars met faseveranderingen)<br />

- Niet-stationaire warmte-overdracht: koelen en bevriezen van voedingswaren en andere<br />

toepassingen<br />

- Stationaire massa-overdracht<br />

- Niet-stationaire massa-overdracht met toepassing verdampen<br />

- Toepassingen: Roeren en mengen, Drogen, Ovens<br />

Werkvorm Interactieve werkcolleges met oefeningen en korte hoorcolleges<br />

Studiemateriaal Cursus ‘Materie en energie in chemische processen’<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Theorie (25%): Mondeling met schriftelijke voorbereiding. Rekenmachine en formularium niet<br />

toegelaten.<br />

Oefeningen (75 %): Mondeling met schriftelijke voorbereiding + schriftelijk. Rekenmachine en<br />

formularium toegelaten.<br />

2 de examenkans Idem.


FCING1_1213_DkJo<br />

OO<br />

Code<br />

Chemische ingenieurstechnieken 1<br />

FCING1<br />

Algemene visie De opleiding industrieel ingenieur wil de student voorbereiden op het werk in een technische<br />

bedrijfsomgeving. In dit vak wordt beoogd enkele specifieke onderdelen of toepassingen in de chemisch<br />

processen toe te lichten. Hierbij wordt vertrokken vanuit de fysische achtergrond die aan bod komt bij de<br />

verschillende transportverschijnselen en vanuit de reële toepassingen in de industrie.<br />

De studenten leren zo een aantal veel voorkomende ontwerp- en gebruiksproblemen uit de<br />

chemische industrie op te lossen, zoals bvb. het ontwerp van een warmtewisselaar.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Er wordt van de student verwacht enige voorkennis te hebben vanuit Chemie (CHEM1, CHEM2,<br />

CHEM3), Fluidomechanica en Fysica. Voor het oplossen van differentiaalvergelijkingen wordt<br />

gesteund op het vak wiskunde.<br />

Steunt op: Chemie (CHEM1, CHEM2, CHEM3), Fluidomechanica en Fysica. Voor het oplossen van<br />

differentiaalvergelijkingen wordt gesteund op het vak wiskunde.<br />

Is basis voor: CING2, CING3, CING4, ONT-CE<br />

Aangezien het hier om een typisch basis ingenieursvak gaat, is de relatie met onderzoek eerder<br />

beperkt. Wel komen onderzoekscompetenties zoals het analyseren van een probleem uitgebreid aan<br />

bod bij d oefeningen.<br />

Waar mogelijk worden voor oefeningen, toepassingen of voorbeelden genomen uit recent onderzoek.<br />

Dit vak is een typisch onderdeel van de chemische ingenieurstechnieken. De behandelde<br />

onderwerpen zijn dan ook rechtstreeks toepasbaar bij het ontwerpen en de controle van chemische<br />

processen, een belangrijk werkveld voor de industrieel ingenieur chemie.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />

- Aanvullende leermateriaal: Chemical process: design and integration, R.M. Smith<br />

Transport Processes and Separation Process Principles, C.J.Geankoplis<br />

- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: zie examenvorm


FSIGNS_1213_BaJo<br />

OO<br />

Code<br />

Signalen en Systemen<br />

FSIGNS<br />

Coördinator Johan Baeten (BaJo)<br />

Lesgever(s) Johan Baeten (BaJo), Giovanni Vanroelen (VnGi )<br />

Opleidingsfase 2ABA-EM, 2ABA-EA-ICT, 2ABA-NT, 2ABA-VT<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 24u BKV: 6u Labo: 3u ZS: 51u<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties,<br />

codes verwijzen naar<br />

decretale competenties (zie deel 1<br />

van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

De student beschikt over (AC1, AC2, AWC1, AWC2, WC1)<br />

1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5,1.6;<br />

2. praktische vaardigheden 2.2, 2.3;<br />

3. communicatievaardigheden 3.1, 3.4;<br />

4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.5, 4.11;<br />

6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.5, 6.6,<br />

6.7.<br />

De student kan<br />

1. Fourier-reeksontwikkeling toepassen op (elementaire) periodische signalen, daarbij rekening<br />

houdend met de aanwezige symmetrie, en dit zowel in trigonometrische als exponentiële vorm.<br />

2. Fourier-reeksen gebruiken om het lo-pass en hi-pass mechanisme uit te leggen en na te<br />

rekenen van een eenvoudige elektronische filter met periodische ingangsspanning.<br />

3. De belangrijkste kenmerken en eigenschappen van de Fourier- en Laplace-transformatie<br />

bewijzen of toelichten al dan niet met behulp van een (tegen)voorbeeld.<br />

4. Eindwaardeproblemen, convolutievraagstukken en integro-differentiaalvergelijkingen oplossen<br />

met behulp van gepaste Laplace-technieken.<br />

5. Voortbouwend op elementaire wiskundige technieken zoals complex rekenen, differentiaal- en<br />

integraalrekenen enerzijds en uitgaande van de elementaire fysische bouwstenen met<br />

bijbehorende basiswetten anderzijds, het wiskundig model, in de vorm van een blokschema of<br />

transfertfunctie, van een willekeurig (mechanisch, elektrisch, elektronisch, thermisch …) doch<br />

analoog systeem of proces, opstellen door hanteren van de Laplace-transformatie met<br />

toepassing van de dynamische denkwijze en linearisatie.<br />

6. Voor een gegeven analoog systeem het tijdgedrag (stap-, puls- ramprespons) berekenen (en<br />

tekenen) door toepassing van de inverse Laplace-transformatie op basis van<br />

partieelbreuksplitsing en met behulp van het formularium (Laplace-transformatie-tabel)<br />

7. Voor een gegeven analoog systeem het frequentiegedrag afleiden en tekenen in Bode- en<br />

Nyquistdiagram.<br />

8. Systeemeigenschappen synthetiseren uit en koppelen aan tijd- of frequentiegedrag.<br />

9. Op basis van de overeenstemmende vorm in de basiswet, mechanische systemen substitueren<br />

naar equivalente elektrische systemen en omgekeerd.<br />

Inhoud - Fourier-reeksontwikkeling en Fourier-transformatie.<br />

- Laplace-transformatie: Voorwaartse, Inverse transformatie, eigenschappen<br />

- modelvorming systemen<br />

- Tijdrespons van eerste en tweede orde systemen (impuls, stap, ramp)<br />

- Frequentierespons van eerste en tweede orde systemen (Bode, Nyquist)<br />

- Systemen met dode tijd.<br />

- Verbanden tussen ideale systeemelementen.<br />

Werkvorm Theorie en toepassingen in grote groep (12 x 2u), oefenzittingen (4 x 1,5u) en PC-labzittingen (2 x<br />

1,5u) in kleinere groep.<br />

Studiemateriaal Up-to-date eigen cursusmateriaal, Matlab, CAS-rekentoestel<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Schriftelijk (Afleidingen, meerkeuze, inzicht en toepassingen), formularium (steeds) en rekenmachine<br />

(bij de oefeningen) toegelaten.<br />

2 de examenkans Schriftelijk (idem aan 1 ste examenkans)


FSIGNS_1213_BaJo<br />

OO<br />

Code<br />

Signalen en Systemen<br />

FSIGNS<br />

Algemene visie Signalen en Systemen brengt de student een aantal basisvaardigheden bij voor het analyseren van<br />

signalen en het beschrijven van het gedrag van systemen. Signalen en systemen is een door en<br />

door vakdomein-overschrijdend basisvak voor de ingenieur. Het ontwikkelen, verbeteren of<br />

automatiseren van een proces/systeem is maar zinvol of mogelijk indien de ingenieur een duidelijke<br />

voeling bezit voor realistisch signaal- en systeemgedrag of voor aanvaardbare specificaties en indien<br />

hij/zij technieken kan hanteren om deze signalen en systemen te analyseren en te beschrijven.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Een grondige studie van Signalen en Systemen is enkel mogelijk indien de student voldoende<br />

wiskundige bagage bezit met betrekking tot integraal- en differentiaalrekenen, complex rekenen en<br />

partieelbreuksplitsing. Verder kent Signalen en Systemen verschillende raakpunten naar vakken<br />

zoals fysica, mechanica of elektriciteit wat de beschrijving van systeemelementen betreft.<br />

Signalen en Systemen vormt (in zijn geheel) de basis voor regeltechniek, waar de analyse en<br />

beschrijving van al dan niet geregelde systemen essentieel is. Het vormt een uitgebreide inleiding op<br />

analoge signaalbewerking voor het ontwerp en de analyse van filters of voor de beschrijving van<br />

frequentie-eigenschappen.<br />

Verder biedt Signalen en Systemen een aantal ingenieurstechnieken die gebruikt worden in tal van<br />

ingenieursvakken zoals Meetsystemen,Trillingen, Analoge elektronica, Elektriciteit en Aandrijvingen<br />

voor de beschrijving van systemen.<br />

Door het vakoverschrijdend karakter, met een vergelijk van de opgedane kennis uit deze<br />

verschillende basisvakken, geeft Signalen en Systemen de perfecte synthese of ‘integratie’ van deze<br />

kennis, welke essentieel is als grondige basiskennis in een brede ‘beeldvorming’ van de toekomstige<br />

ingenieur: kennis en kunde uit één vakdomein is hierdoor overdraagbaar naar andere vakdomeinen!<br />

Signalen en Systemen leert belangrijke ingenieurstechnieken aan om onderzoeksgegevens te<br />

verwerken, te modeleren en/of te analyseren.<br />

In zijn finaliteit stelt Signalen en Systemen de toekomstige ingenieur in staat om signalen, processen<br />

en producten qua tijd- en frequentiespecificaties op een kritische wijze te beoordelen.<br />

Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands<br />

Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: Het schriftelijk examen toets naar<br />

parate theoretische basiskennis, naar beredeneerd en naar toepassingsgericht oplossend vermogen<br />

om te komen tot het juiste resultaat volgens een adequate werkwijze.


FMPELO_1213_GeJa<br />

OO<br />

Code<br />

Materialen & Processen in de elektronica<br />

FMPELO<br />

Coördinator Jan Genoe (GeJa)<br />

Lesgever(s) Jan Genoe (GeJa), Ronald Thoelen (ThRo)<br />

Opleidingsfase 2ABA-EA-ICT, SCH-EA-ICT<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 24u BKV: 0u ZS: 60u<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student beschikt over<br />

1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />

toepassen 1.1,1.2,1.3,1.5,1.6,1.7;<br />

4. beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1,4.8<br />

De student maakt kennis in dit vak met de verschillende soorten materialen die in de elektronica<br />

gebruikt worden en de basisprincipes van de werking van devices die hiermee gemaakt worden. De<br />

student moet de werking van al deze componenten begrijpen om er elektronische systemen mee te<br />

kunnen realiseren. AC1,AC2,WC1,WC10,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6,1.7; 4.1,4.8<br />

Inhoud - Proces stappen in de silicium technologie voor geïntegreerde schakelingen<br />

- Printplaten en interconnect materialen in de elektronica<br />

- Verpakkingsmaterialen in de elektronica<br />

- Technologieën voor Si zonnecellen: kristallijn, poly-kristallijn, amorf, dunne film, …<br />

- Vloeibare kristallen en hun toepassingen in LCD displays<br />

- Processing van LEDS<br />

- OLEDs: de toekomst voor displays, signage en verlichting<br />

- Gedrukte en flexibele elektronica: voorbeeld van de organische RFID tag<br />

- Organische zonnecellen<br />

- Floating gate geheugen technologie …<br />

- Diamant als halfgeleider<br />

- Technologie van de batterijen<br />

- Digitale camera’s: CCD versus CMOS camera’<br />

Werkvorm Theorie in 12x 2u<br />

Studiemateriaal Cursustekst (FMPELO)<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />

2 de examenkans mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)


FMPELO_1213_GeJa<br />

OO<br />

Code<br />

Materialen & Processen in de elektronica<br />

FMPELO<br />

Algemene visie De elektronica is erg door technologie vernieuwing gedreven. En nieuwe materialen en verbetering<br />

van materialen vormt dan vaak de basis van deze vernieuwing. Kennis van materialen is dan ook<br />

essentieel voor het opvolgen van vernieuwing in de elektronica. Basiskennis in verband met<br />

materialen in de elektronica is een vereiste voor het dieper inzicht dat in de masteropleidingen<br />

elektronica verder uitgebouwd wordt.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Deze cursus geeft bijkomende inzichten die nuttig zijn voor de verdere studie en de beroepsloopbaan<br />

van de ingenieur elektronica<br />

Dit vak is opgevat als een capita selecta van specifieke topics waar er recent een duidelijke<br />

vooruitgang van de technologie bekomen is. Er wordt hierbij vertrokken van actuele publicaties<br />

(waarnaar verwezen wordt) en er wordt in de tekst ook duidelijk de link gelegd met het onderzoek dat<br />

hieraan aan de basis ligt.<br />

Inzicht in de materialen die gebruikt worden in de elektronica biedt de facto ook een inzicht in<br />

mogelijkheden van deze elektronica. Inzicht in de mogelijkheden van de elektronica is onontbeerlijk<br />

voor eender welke ingenieur die vernieuwend wenst bezig te zijn in het werkveld. En vernieuwend<br />

bezig zijn is de taak van elke ingenieur.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands


FMICELO_1213_ThRo<br />

OO<br />

Code<br />

Micro-elektronica<br />

FMICELO<br />

Coördinator Ronald Thoelen (ThRo)<br />

Lesgever(s) Nele Mentens (MeNe), Jan Boutsen (BoJa), Frank Appaerts (ApFr)<br />

Opleidingsfase 2ABA-EA-ICT, SCH-EA-ICT<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 18u Labo: 12u ZS: 54u<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student beschikt over<br />

1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />

toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5,1.6;<br />

2. praktische vaardigheden 2.1,2.2, 2.3;<br />

3. communicatievaardigheden 3.1,3.4;<br />

4. beroepsattitudes 4.1,4.2,4.5,4.12,;<br />

6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig<br />

handelen 6.1, 6.4, 6.6.<br />

De student kan<br />

- begrippen zoals poortvertragingen, gatecapaciteit verklaren en toepassen<br />

WC1,AC2,AWC1,AWC4,BC2,BC3,BC4,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />

- de lay-out van een transistorschakeling schematisch tekenen AWC4,2.1,2.2, 2.3<br />

- de lay-out van een transistorschakeling via CAD tekenen, de ontwerpregels verifiëren en<br />

simuleren WC1,AC1,AC2,AWC1,AWC4,BC2,BC3,BC4,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6,6.1, 2.1,2.2,<br />

2.3,6.4,6.6<br />

- de verschillende procestechnieken in de microelektronica uitleggen AC6,3.1,3.4<br />

- de werking van basis MEMs structuren uitleggen.<br />

WC1,AC2,AWC1,AWC4,BC2,BC3,BC4,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />

Inhoud - poortvertragingen, gatecapaciteit, aan-weerstand<br />

- chip lay-out en ontwerpregels<br />

- geavanceerde procestechnieken<br />

- inleiding MEMS<br />

Werkvorm Theorie en labo chip lay-out<br />

Studiemateriaal Up-to-date eigen cursusmateriaal met aanvullende informatie via het elektronisch platform<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans KO (60%): mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />

Lab (40%): permanente evaluatie (verplichte aanwezigheid)<br />

2 de examenkans KO (60%): mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />

Lab: geen; overdracht van cijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald<br />

werd.


FMICELO_1213_ThRo<br />

OO<br />

Code<br />

Micro-elektronica<br />

FMICELO<br />

Algemene visie Bij het ontwerpen van chips worden tegenwoordig vooral automatische tools gebruikt om de lay-out te<br />

bepalen. Voor, vooral analoge, chips is het dikwijls nodig om de lay-out met de hand te tekenen.<br />

Vandaar wordt deze vaardigheid met behulp van het programma L-Edit aangeleerd.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

De voorkennis van de leerlingen bij de start van dit vak is digitale en analoge basiselektronica.<br />

Dit vak bouwt verder op de kennis opgedaan bij het vak analoge en digitale elektronica en is verder<br />

een basis voor chipdesign gerelateerde opleidingsonderdelen.<br />

In dit vak wordt verwezen naar wetenschappelijke artikels die aan de grondslag liggen van de<br />

behandelde leerstof alsook artikels die de behandelde leerstof als basis gebruiken voor verder<br />

onderzoek. Verder worden er technieken aangeleerd die in het onderzoek naar de ontwikkeling van<br />

nieuwe analoge chips worden aangewend.<br />

De technieken voor de handmatige lay-out van transistorschakelingen zijn nodig voor het ontwerpen<br />

van analoge chips. Een ingenieur die dit onder de knie heeft, kan daarom makkelijker aan de slag in<br />

een bedrijf waar analoge chips ontworpen worden.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands


F0C0_EA_1213_ThRo<br />

OO<br />

Code<br />

Onderzoek & Communicatie 2 - Elektronica<br />

FOCO_EA<br />

Coördinator Ronald Thoelen (ThRo)<br />

Lesgever(s) Nele Mentens (MeNe), Thijs Vandenryt (VaTh), Dirk Smets (SmDi)<br />

Opleidingsfase 2ABA-EA-ICT<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 0 BKV: 24u ZS: 60u<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties,<br />

codes verwijzen naar<br />

decretale competenties (zie deel 1<br />

van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

De student beschikt over<br />

1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5,<br />

1.7;<br />

2. praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3, 2.4<br />

3. communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6;<br />

4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.9, 4.11, 4.12, 4.13;<br />

6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.3, 6.4,<br />

6.5, 6.6, 6.7.<br />

De student:<br />

- is vertrouwd met de technisch/wetenschappelijke, communicatieve en economische aspecten van<br />

projectmatig werken. WC1, AWC2, 1.1, 1.2, 1.7<br />

- kan een project door middel van zelfstudie en teamwork binnen een vooropgesteld kader en<br />

tijdsspanne analyseren, creatief uitwerken en de besluiten zowel schriftelijk (projectportfolio, paper)<br />

als mondeling (vergaderingen, presentaties) rapporteren. AC1, AC2, AC5, AC6, AC7, AC10, BC1,<br />

BC8, BC9, WC1, AWC1, AWC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 3.1, 3.2, 3.3,<br />

3.4, 3.5, 3.6, 4.1, 4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.7, 6.6<br />

- kan in teamverband werken en gedraagt zich professioneel ten opzichte van zijn teamgenoten,<br />

medestudenten, docenten en externen. BC5, 4.11, 4.12<br />

- is in staat correct informatie te raadplegen, verzamelen en interpreteren en weegt de relevantie van<br />

de informatiebronnen af. AC2, AC6, AWC1, BC11, 3.5, 6.3, 6.4, 4.13<br />

- plaatst een probleemstelling in het juiste kader, formuleert de juiste doelstellingen en selecteert de<br />

gepaste onderzoeksmethodieken voor het opzetten van onderzoek. AC1, AWC2, AWC4, 6.1, 6.5, 6.6<br />

- is communicatievaardig. AC6, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6<br />

- kan een voorbereide PowerPoint-presentatie geven over het project in een vreemde taal volgens<br />

algemeen geldende presentatierichtlijnen. AC6, 3.2, 3.3, 3.4, 3.6<br />

- toont interesse en respect voor andere culturen, staat open voor andere standpunten en meningen<br />

en houdt hier in zijn communicatie rekening mee. AC6, BC11, 3.6, 4.6, 4.12, 4.13<br />

- kan kritisch reflecteren over en bijstellen van eigen werk/inbrenging, is zich bewust van de<br />

onzekerheden en grenzen van kennis en geeft blijk van een ingesteldheid tot levenslang leren. AC7,<br />

AWC1, AWC3, 4.4, 4.9, 6.7<br />

Inhoud Het doel van dit vak is het ontwerpen van de software en hardware van een complex systeem dat<br />

kan bestaan uit computers, microcontrollersystemen, netwerken (TCP/IP, veldbus, ...), sensoren,<br />

actuatoren, specifieke IC’s.<br />

De student moet hierbij, per groep van 2 tot 4 studenten, een systeem met gegeven specificaties<br />

implementeren en testen. Het geheel wordt goed onderbouwd met de nodige literatuur en uitgevoerd<br />

volgens een correcte methodiek van projectmatig werken.<br />

De opdracht is steeds gerelateerde aan hottopics in de elektronica. Details van de opgave zullen<br />

vanaf het begin van het academiejaar te vinden zijn op de elektronische leeromgeving.<br />

Werkvorm Projectwerk in groep met ondersteuning via lessen, opdrachten en communicatiesessies.<br />

Studiemateriaal Het cursusmateriaal met betrekking tot het uit te voeren project wordt via de elektronische<br />

leeromgeving ter beschikking gesteld.<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Permanente evaluatie: Beoordeling op basis van het geleverde werk (50%), de mondelinge voorstelling<br />

van het project (30%) en de procesevaluatie (20%).<br />

2 de examenkans Geen examenkans mogelijk


F0C0_EA_1213_ThRo<br />

OO<br />

Code<br />

Onderzoek & Communicatie 2 - Elektronica<br />

FOCO_EA<br />

Algemene visie Uiteraard mag elektronica-onderricht zich niet beperken tot een theoretische studie. Daarom worden<br />

er ook laboratoriumzittingen georganiseerd die nauw aansluiten bij de behandelde theorie. Dit<br />

opleidingsonderdeel gaat nog een stap verder. Hier wordt de kennis die werd opgedaan in de<br />

verschillende theorielessen en labozittingen gecombineerd om uiteindelijk tot een mooi afgesloten<br />

technische realisatie te komen.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Aanvullende info<br />

Dit vak vereist een basiskennis van elektriciteit, analoge en digitale elektronica en informatica. De<br />

student heeft de competenties zoals beschreven in het opleidingsonderdeel FOCO1 onder de<br />

knie.<br />

Het opleidingsonderdeel ‘onderzoek en communicatie’ is een belangrijke component binnen de<br />

ingenieursopleiding. Door de reflectie van het projectwerk uitgevoerd tijdens het opleidingsonderdeel<br />

FOCO1 in 1 ABA kan de student(e) in FOCO2 nog heel wat bijleren op projectmatig technisch<br />

inhoudelijk vlak en op het gebied van anderstalige communicatie. De timing van het<br />

opleidingsonderdeel is dan ook bewust gekozen in 2 ABA. Onderzoek en communicatie vormen<br />

verder een belangrijke link naar de bachelor- en masterproef (of elk projectmatig vak) en de<br />

internationale toegepaste communicatie in 1,2 en 3 ABA en het masterjaar.<br />

De studenten moeten hun werk op een wetenschappelijke manier verwerken in tussentijdse<br />

verslagen, een eindverslag en een eindpresentatie.<br />

De inhoud van dit opleidingsonderdeel draagt bij tot de algemene ingenieursvorming, de<br />

onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de studenten. Verder wordt de link<br />

naar het werkveld gelegd door deelname van de studenten aan studiebezoeken.


FINF3_1213_AeKr<br />

OO<br />

Code<br />

Informatica 3: Dat<strong>aba</strong>se-programmatie met Java en C#<br />

FINF3<br />

Coördinator Kris Aerts (AeKr)<br />

Lesgever(s) Kris Aerts (AeKr)<br />

Opleidingsfase 2ABA EA-ICT, 2ABA-NU<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 88u KO: 6u BKV: 18u ZS: 64u<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student beschikt<br />

1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />

toepassen 1.1,2,3,4 en 7<br />

2. over praktische vaardigheden 2.1,2.3,2.4<br />

3. over communicatievaardigheden 3.1,3.3,3.4,3.5<br />

4. over algemene beroepsattitudes 4.1,4.2,4.3,4.4,4.5,4.7,4.10,4.11<br />

6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en<br />

projectmatig denken 6.1,4,6 en 7<br />

De student kan:<br />

- een gegevensanalyse uitvoeren, vertalen in een ER-diagram en dit omzetten in een relationele<br />

dat<strong>aba</strong>nk<br />

AC1/ AWC4/BC2 – 1.3,1.4,2.1,2.3,2.4,3.1,3.3,3.4,4.2,4.3,6.6<br />

- basisbegrippen en –concepten uit het relationeel model inzichtelijk uitleggen<br />

AC2/ WC1 – 1.1,1.2<br />

- m.b.v. SQL gegevens ophalen en bewerken<br />

AC1/BC2 –1.3, 2.1,2.3,2.4,4.3,6.6<br />

- een gefundeerde mening formuleren over de keuze van een relationele dat<strong>aba</strong>se versus een<br />

NoSQL-dat<strong>aba</strong>se zoals Hadoop, Cassandra of db4o<br />

AC1 /AWC1 – 1.1,1.3,1.4,1.7,3.4,3.5,4.1,4.2,4.4,6.4,6.7<br />

- een dat<strong>aba</strong>se gestuurde applicatie ontwerpen en implementeren in 3 lagen, en dit zowel in Java<br />

als in C#, en beide aanpakken kunnen vergelijken<br />

AC1 /AWC4/AC7/AC12/ BC2/BC5 –1.3,1.4,1.7,2.1,2.4,3.4,<br />

4.1,4.2,4.3,4.4,4.5,4.7,4.10,4.11,6.1,6.4,6.6,6.7<br />

Inhoud - Van MVC naar een dat<strong>aba</strong>se-gestuurde applicatie in 3 lagen, en een vooruitblik op het n-tier<br />

model voor webapplicaties of applicaties met verschillende (thin) clients.<br />

- Een probleem met data-opslag via gegevensanalyse en ER-schema’s zo modelleren dat zowel<br />

managers als ICT-ers er de modellering begrijpen<br />

- Eigenschappen van genormaliseerde dat<strong>aba</strong>nken<br />

- SQL als gestructureerde taal om informatie uit dat<strong>aba</strong>nken op te halen, in te voegen, aan te<br />

passen en te verwijderen<br />

- Een korte vergelijking tussen het relationeel model en de NoSQL-aanpak<br />

- De koppeling met een dat<strong>aba</strong>se via technologieën zoals JDBC voor Java, of ODCB/OleDB in C#<br />

- De ontwikkeling van een toepassing in 3 lagen zowel Java- als C#-applicaties.<br />

- Voor C#: het gebruik van Visual Studio en de overgang van Java naar C#<br />

Werkvorm De klemtoon ligt op projectwerk waarbij de student op zelfstandige wijze de aangereikte kennis omzet<br />

in actieve competenties. Dit wordt ondersteund via kennisoverdracht met directe toepassing in de<br />

praktijk. Alle lessen vinden plaats in de PC-klas waar kennisoverdracht en kennisverwerving<br />

geïntegreerd gebeuren en elke student op een PC de oefeningen oplost.<br />

Studiemateriaal Specifieke cursus, ontwikkeld door de betrokken docenten.<br />

Modeloplossingen op het elektronisch leerplatform.<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Zelfstandige opdracht(en) tijdens het jaar + schriftelijk examen<br />

2 de examenkans Schriftelijk examen plus individuele opdracht


FINF3_1213_AeKr<br />

OO<br />

Code<br />

Informatica 3: Dat<strong>aba</strong>se-programmatie met Java en C#<br />

FINF3<br />

Algemene visie Nadat we in het eerste jaar algemeen toepasbare principes van software-ontwikkeling aangeleerd<br />

hebben, is er in het tweede jaar ruimte voor specifiekere toepassingsdomeinen. Na de grafische<br />

applicaties in Java is het nu tijd voor dat<strong>aba</strong>ses en de toepassing in Java en C#. Hierbij gaan we<br />

enerzijds verdiepen (in het toepassen van ontwerp-patronen) en anderzijds verbreden door naast<br />

Java ook C# aan te leren, de object-geörienteerde taal van Microsoft in het .NET-framewerk. Op die<br />

manier is er in het curriculum plaats voor de twee populairste commercieel toegepaste OO-talen.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Er gaat grote aandacht naar gestructureerd ontwerp: na de MVC in GaJa gebruiken we nu het 3-lagen<br />

model (dat<strong>aba</strong>selaag, logicalaag en de presentatielaag) voor het ontwerp van een dat<strong>aba</strong>segestuurde<br />

applicatie; en ER-schema’s om een genormaliseerde dat<strong>aba</strong>se te kunnen ontwerpen.<br />

Verdiepend verwijzen we naar het uitgebreide n-tier-model voor het ontwerp van webapplicaties;<br />

verbredend naar de tegenpool van het relationeel model, zijnde de NoSQL-beweging. Op die manier<br />

moedigen we de kritische reflectie aan en confronteren elkaar met de onzekerheden van onze kennis.<br />

Doordat een belangrijk stuk van de evaluatie gebeurt via een uitgebreide opdracht waarvan de<br />

studenten het concrete onderwerp zelf moeten kiezen, passen de studenten spontaan verschillende<br />

facetten toe van zelfwerkzaamheid en time management. Ook het kunnen afbakenen van een<br />

onderwerp- en oplossingsdomein komt hierbij aan bod.<br />

Object-orientatie. Programmeertaal Java.<br />

Steunt op: FINF1 – Beginselen van OO-programmeren in Java en FINF2 – GaJa<br />

Is basis voor: opleidingsonderdelen met C++, C# en dat<strong>aba</strong>ses; gevorderde webapplicaties in<br />

ELO/ICT; beeldverwerking voor NT<br />

Relationele dat<strong>aba</strong>ses zijn een direct gevolg van onderzoek. Naar ICT-normen is dit weliswaar oud<br />

onderzoek, maar het blijft een toonaangevend resultaat. Tegelijk duiden we de verschillen met de<br />

NoSQL-filosofie die recent aanhang wint.<br />

De aanpak met het n-tier-model is een relatief recente ontwerptechniek (eerste inzichten in 1995) die<br />

sinds 2000 meer en meer toegepast wordt, en waarnaar redelijk wat onderzoek gebeurd is.<br />

De taal C# en het .NET-framework zijn zeer populaire resultaten van onderzoek door Microsoft.<br />

Voor hun projectwerk dienen ze zelf een probleemstelling te formuleren en een oplossing hiervoor uit<br />

te werken volgens de geijkte methodologie.<br />

Methodisch software ontwerpen en hierbij gekende ontwerppatronen toepassen die hun<br />

deugdelijkheid bewezen hebben, is een belangrijke vereiste in het werkveld.<br />

Concreet worden dat<strong>aba</strong>ses als centrale opslag bij zeer veel toepassingen gebruikt, zeker wanneer<br />

ze toegankelijk zijn via het netwerk. Het is dan overduidelijk dat dit zeer relevant is voor het werkveld.<br />

Tenslotte is ook C# (extreem) populair (geworden) in het werkveld en geniet deze taal dus zeker een<br />

plekje in het curriculum.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />

- Aanvullende leermateriaal: Helpfiles van de verschillende bibliotheken, externe websites,<br />

ontwikkelomgeving NetBeans en Visual Studio<br />

- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />

Het praktisch gedeelte rond het dat<strong>aba</strong>se-ontwerp enerzijds en het ontwerpen en implementeren van<br />

een dat<strong>aba</strong>se-gestuurde applicatie in Java en C# wordt geëvalueerd via individuele opdrachten,<br />

waarbij niet alleen de applicatie zelf, maar ook de kritische reflectie over de keuzes en een<br />

vergelijking tussen de aanpak in beide talen belangrijk is.<br />

Op het schriftelijk examen is er zowel een (kort) gesloten boek-gedeelte over meer theoretische<br />

inzichten, naast een open boek-gedeelte met zowel praktische als inzichtelijke vragen, voornamelijk in<br />

de vorm van oefeningen.


FELO2_1213_ThRo<br />

OO<br />

Code<br />

Analoge Elektronica 2<br />

FELO2<br />

Coördinator Ronald Thoelen (ThRo)<br />

Lesgever(s) Nele Mentens (MeNe), Frank Appaerts (ApFr), Jan Boutsen (BoJa)<br />

Opleidingsfase 2ABA-EA-ICT, 2ABA-NU<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 6 Tot.: 168u KO: 36u Labo: 18u ZS: 114u<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student beschikt over<br />

1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />

toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5,1.6;<br />

2. praktische vaardigheden 2.2, 2.3;<br />

6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig<br />

handelen 6.1,6.4,6.6.<br />

De student kan<br />

- de werking van elementaire transistorschakelingen verklaren<br />

WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />

- de werking van een differentiële versterker verklaren WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />

- de werking van verschillende digitaal-analoog en analoog-digitaal convertoren verklaren<br />

en toepassen WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />

- de schematische voorstelling van verschillende convertoren tekenen<br />

WC1,AC1,AC2,1.1,1.2, 1.3,1.5,1.6<br />

- met behulp van software modelleringen uitvoeren van bepaalde componenten<br />

AWC4,2.2, 2.3<br />

- de werking van verschillende vermogensversterkers verklaren en toepassen tekenen<br />

WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />

- een vermogensschakeling dimensioneren AWC1,AWC4,2.2,2.3,6.1,6.4,6.6<br />

- gestabiliseerde voedingen ontwerpen AWC1,AWC4,2.2,2.3,6.1,6.4, 6.6<br />

- een versterker of voeding op basis van discrete elementen opbouwen, uitmeten en<br />

verifiëren. AWC1,AWC4,2.2,2.3,6.1,6.4,6.6<br />

Inhoud Analoge Elektronica<br />

- basis transistorschakelingen<br />

- differentiële versterker<br />

- digitaal-analoog convertoren<br />

- analoog-digitaal convertoren<br />

Vermogenelektronica<br />

- Vermogenversterkers<br />

- Thyristoren<br />

- GaN<br />

- Spanningsregelaars<br />

- Spanningsomvormers<br />

Werkvorm Hoorcolleges, labo- en oefenzittingen<br />

Studiemateriaal Up-to-date eigen cursusmateriaal met aanvullende informatie via het elektronisch platform<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans KO (60%): mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />

Lab (40%): permanente evaluatie (verplichte aanwezigheid)<br />

2 de examenkans KO (60%): mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />

Lab: geen; overdracht van cijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald<br />

werd.


FELO2_1213_ThRo<br />

OO<br />

Code<br />

Analoge Elektronica 2<br />

FELO2<br />

Algemene visie Deze cursus heeft tot doel de studenten een verdere diepgang te geven in de veelvoudige<br />

elektronicatoepassingen en zich verder te verdiepen in de eigenschappen van de actieve<br />

halfgeleiderbouwstenen. Vanuit deze analoge basis worden diverse functionele applicaties en<br />

systemen bestudeerd met een bijgevoegde flexibiliteit en intelligentie dankzij de software.<br />

De werkzittingen laten toe om de theoretische en afgeleide eigenschappen te toetsen aan de<br />

werkelijkheid door middel van metingen, berekeningen en simulaties om daaruit volgend het<br />

systeemgedrag te leren kennen.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Deze cursus bouwt verder op een aantal concepten van de vakken elektriciteit en analoge elektronica.<br />

De voorkennis van de studenten bij de start van dit vak is digitale en analoge basiselektronica. Dit vak<br />

vormt het vervolg op de analoge basiselektronica. Het vervolg op dit vak handelt over complexere<br />

elektronische schakelingen en ontwerp van geavanceerdere analoge versterkers.<br />

In dit vak wordt verwezen naar wetenschappelijke artikels die aan de grondslag liggen van de<br />

behandelde leerstof alsook artikels die de behandelde leerstof als basis gebruiken voor verder<br />

onderzoek.<br />

De besproken componenten zijn veel voorkomende elementen in regelsystemen en elektronische<br />

systemen. De componenten hebben dan ook vele industriële toepassingen, zowel in het vakgebied<br />

van de elektronica als daarbuiten.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands


FINSTR_1213_ThRo<br />

OO<br />

Code<br />

Instrumentatie en automatisering<br />

FINSTR<br />

Coördinator Ronald Thoelen (ThRo)<br />

Lesgever(s) Nele Mentens (MeNe), Ronald Thoelen (ThRo), Stijn Duchateau (DuSt)<br />

Opleidingsfase 2ABA-EA-ICT<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 5 Tot.: 84u KO: 18u Labo: 30u ZS: 92u<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student beschikt over<br />

1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />

toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5,1.6;<br />

2. praktische vaardigheden 2.1,2.2, 2.3;<br />

3. communicatievaardigheden 3.1,3.4;<br />

4. beroepsattitudes 4.1,4.2,4.5,4.12;<br />

6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig<br />

handelen 6.1, 6.4, 6.6.<br />

De student kan<br />

- het opgedane inzicht uitdiepen in het uitgebreide domein van de meettechniek, voor wat<br />

betreft de werking van de meettoestellen en de bijbehorende (meet-)software en interfacing,<br />

evenals de gebruikte meetmethoden en data-acquisitie.<br />

WC1,AWC1,AWC4,BC2,BC3,BC4,1.1,1.2,1.3,1.5, 1.6,2.1,2.2,2.3<br />

- omgaan met de geavanceerde meettechnieken die gebruikt (kunnen) worden in het<br />

hedendaags aanbod van meetinstrumentatie en onderzoek.<br />

AC2,AC7,AC12,BC8,4.1,4.2,4.5,4.12<br />

- de verworven competenties qua meettechniek toepassen bij onderzoek naar een<br />

gegeven probleem en hierover rapporteren. AC6,3.1,3.4, 6.1,6.4,6.6<br />

- in staat zijn om geavanceerde meetinstrumenten en systemen te gebruiken.<br />

AWC4,2.1,2.2,2.3<br />

- een geautomatiseerd systeem ontwerpen voor data acquisitie en verwerking<br />

AWC4,2.1,2.2,2.3<br />

Inhoud Theorie<br />

- Data acquisitie<br />

- Data verwerking<br />

- Automatisatie<br />

- Interfacing communicatie<br />

Labo<br />

- Data acquisitie (oscilloscoop, functiegenerator, …)<br />

- Labview<br />

- PLC<br />

Werkvorm Hoorcolleges, labo- en oefenzittingen<br />

Studiemateriaal Up-to-date eigen cursusmateriaal met aanvullende informatie via het elektronisch platform<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans KO (40%): mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />

Lab (60%): permanente evaluatie (verplichte aanwezigheid)<br />

2 de examenkans KO (40%): mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />

Lab: geen; overdracht van cijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald<br />

werd.


FINSTR_1213_ThRo<br />

OO<br />

Code<br />

Instrumentatie en automatisering<br />

FINSTR<br />

Algemene visie Het doel van deze cursus is de student zich laten thuisvoelen als hij met meetproblemen wordt<br />

geconfronteerd teneinde zelf een oplossing (meettechniek - meetsysteem) te kunnen opstellen.<br />

Vele praktische aspecten en technieken zijn universeel en komen steeds opnieuw voor. Heel dikwijls<br />

moet een heel meetsysteem bestaande uit meerdere toestellen opgebouwd worden. Met Labview<br />

wordt een specifieke combinatie uitgewerkt, met een geautomatiseerd systeem en dit met interpretatie<br />

van resultaten. Deze cursus is dus niet een klassieke behandeling van sensoren voor fysische<br />

grootheden maar is eerder gericht op meetsystemen en oplossingen voor meetproblemen en<br />

karakterisatie. Alhoewel het de bedoeling is om vertrouwd te geraken met meettechnieken en -<br />

systemen is er ook een groot deel parate kennis nodig. Aangezien er voorbeelden behandeld worden<br />

uit alle mogelijke domeinen van de elektronica is men verondersteld de eigenschappen van het<br />

specifieke domein (materiaal, componenten, subsystemen en systemen)te begrijpen en te kennen<br />

waarin men iets wil meten.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Aanvullende info<br />

De eindcompetenties van de opleidingsonderdelen analoge en digitale elektronica. Het is aanbevolen<br />

om de andere vakken elektronica uit het typisch programma van 2 ABa tegelijk te volgen. In deze<br />

cursussen worden immers de elektronica onderwerpen en technologieën behandeld waarin men moet<br />

leren meten.<br />

Kennis, technieken en vaardigheden uit het hele curriculum van de elektronica komen aan bod.<br />

Het vak bespreekt resultaten van onderzoek binnen het vakdomein van geautomatische metingen en<br />

sturingen.<br />

Voor de werkveld gaan we van volgende elementen nader de basiskennis beschouwen op<br />

theoretische grondslag, maar ook in labo-toepassingen van echte industriële installaties:<br />

Automatiseringsnetwerken met Gedistribueerde Intelligentie en –Hardware;<br />

Sensortechnologie;<br />

HMI (Human Machine Interface);<br />

PLC- en PC (Proces Computer)-gebaseerde sturingen;


FTTHE1_1213_RoFr<br />

OO<br />

Code<br />

Pompen, compressoren en turbines<br />

FTTHE1<br />

Coördinator Frederik Rogiers (RoFr)<br />

Lesgever(s) Brecht Baeten (BaBr), Wim Deferme (DeWi), Frederik Rogiers (RoFr)<br />

Opleidingsfase 2ABA-EM<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 18u BKV: 8 u Labo: 4u ZS: 54u<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student beschikt over:<br />

1. ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan<br />

toepassen 1.1, 1.2, 1.3<br />

2. praktische vaardigheden 2.1<br />

3. communicatievaardigheden 3.2<br />

4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.6<br />

De student(e) kan:<br />

1. Voortbouwend op de basiskennis thermodynamica en fluïdummechanica het werkingsprincipe<br />

en de belangrijkste onderdelen beschrijven van de beschouwde machines, en kan de<br />

bijhorende prestatiekarakteristieken/kengetallen beschrijven/verklaren/berekenen/voorspellen.<br />

AWC1<br />

2. Redeneren met de snelheidsdriehoeken van dynamische machines. AC1<br />

3. Windketels dimensioneren om de goede werking van een zuigerpomp te verzekeren.<br />

AWC1, BC2<br />

4. Een geschikte pomp of schakeling van pompen kiezen (m.i.v. toerentalregeling) en bijhorend<br />

werkingspunt bepalen voor een gegeven hydraulisch systeem uitgaande van technische<br />

product<strong>fiches</strong> van een fabrikant. AWC1, AWC4, BC2<br />

5. Meetresultaten verkrijgen, verwerken en interpreteren AC2, BC1<br />

Inhoud 1. Inleiding<br />

DEEL I: Pompen en ventilatoren<br />

2. Zuigerpompen<br />

3. Rotatieve volumetrische pompen<br />

4. Centrifugaalpompen<br />

5. Ventilatoren<br />

DEEL II: Hydroturbines en windturbines<br />

6. Hydraulische turbines<br />

7. Windturbines<br />

DEEL III: Compressie- en expansiemachines<br />

8. Compressie- en expansieprocessen<br />

9. Volumetrische compressoren<br />

10. Stromingscompressoren en –turbines<br />

11. Stoomturbines<br />

Werkvorm Mix van hoorcolleges, oefensessies en labo<br />

Studiemateriaal Eigen cursusmateriaal<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />

2 de examenkans Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)


FTTHE1_1213_RoFr<br />

OO<br />

Code<br />

Pompen, compressoren en turbines<br />

FTTHE1<br />

Algemene visie Pompen, ventilatoren, compressoren en turbines zijn vitale componenten in een industrieel<br />

productieproces. Reeds in de ontwerpfase van een industriële installatie dient de juiste keuze<br />

gemaakt te worden betreffende het type en de grootte van de machine, en dienen de nodige<br />

voorzieningen getroffen te worden om een juiste installatie mogelijk te maken. Ook is het van belang<br />

dat de ingenieur de correcte werking van een machine kan beoordelen met oog op de<br />

bedrijfszekerheid van het proces. Om de juiste keuzes te maken beroept de ingenieur zich telkens op<br />

theoretische grondslagen. Daarenboven verdienen pompen, ventilatoren, compressoren en turbines<br />

een grondige theoretische studie omdat ze essentiële bouwstenen vormen van geïntegreerde<br />

ingenieurssystemen voor productie van warmte, koude en mechanisch/elektrisch vermogen (ketels,<br />

zonneboilers, koelmachines, inwendige verbrandingsmotoren, vliegtuigmotoren, thermische<br />

centrales, WKK installaties, …). Enkel met een diepgaande kennis van de basiscomponenten<br />

kunnen deze systemen succesvol worden geanalyseerd, ontworpen, verbeterd, en ingezet.<br />

In deze cursus worden voor pompen, ventilatoren, compressoren en turbines zowel de theoretische<br />

werkingsprincipes bestudeerd als de reële prestaties, selectie en toepassing van deze machines in<br />

de praktijk. Met de competenties die de student(e) verwerft zal hij/zij later dan ook in staat zijn<br />

installaties te ontwerpen/beheren en zijn/haar kennis van pompen, ventilatoren, compressoren en<br />

turbines zelfstandig te verdiepen.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

De student beschikt over basiskennis thermodynamica (o.m. ideale gassen en vloeistoffen,<br />

enthalpie, volumearbeid , stromingsarbeid, technische arbeid) en kan thermodynamische processen<br />

grafisch voorstellen en berekenen. De student beschikt over basiskennis mechanica (samengestelde<br />

beweging) en fluïdummechanica (o.m. continuïteit, momentum, wet van Bernoulli, Reynoldsgetal,<br />

leidingverliezen).<br />

Steunt op: FTHE, FFLUI<br />

Is basis voor: FTTHE3 en FTTHE4<br />

Soepele volgtijdelijkheid: FTHE, FFLUI<br />

Dit vak stelt resultaten van onderzoek voor en stelt studenten via het labo in staat deze resultaten<br />

zelf op te meten en te verifiëren.<br />

Pompen, compressoren en turbines zijn alomtegenwoordig in de industrie en zijn vaak vitale<br />

componenten in een productieproces. De ingenieur moet over de nodige kennis beschikken om deze<br />

machines succesvol in te kunnen zetten in de praktijk.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />

- Aanvullend leermateriaal:<br />

- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />

- Probleemoplossende en ontwerpende competenties worden via het examen geëvalueerd op<br />

basis van schriftelijke oefeningen (wegingsfactor 10/20)<br />

- Theoretische competenties worden via het examen geëvalueerd op basis van een mondeling<br />

examen met schriftelijke voorbereiding (wegingsfactor 10/20)


FOCO_EM_1213_HoJo<br />

OO<br />

Code<br />

O&C2-DSP-EM: inventor ontwerp<br />

FOCO_EM<br />

Coördinator Holsteen Jos (HoJo)<br />

Lesgever(s) De Munck Maarten (DmuMa), Holsteen Jos (HoJo), Stouten Ilona (StIl), Stryckers Jeroen (StJe),<br />

Theunissen Jos (ThJo)<br />

Opleidingsfase 2ABA-EM<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 0u BKV: 24u ZS: 60u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student:<br />

1, beschikt over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij<br />

gericht kan toepassen (1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 1.7)<br />

2, beschikt over praktische vaardigheden (2.2, 2.3, 2.4)<br />

3, beschikt over communicatievaardigheden (3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6)<br />

4, beschikt over algemene beroepsattitudes (4.2, 4.3, 4.6, 4.12, 4.13)<br />

6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en<br />

projectmatig handelen (6.3, 6.5, 6.6)<br />

De student levert een beknopt werktuigbouwkundig dossier af dat wordt beoordeeld op volgende<br />

criteria:<br />

- De technisch/wetenschappelijke, communicatieve en economische aspecten van<br />

projectmatig werken. 1.1, 1.2, 1.7<br />

- Analyse en uitwerking van een opgelegde opdracht (1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 3.4, 3.5, 4.2, 4.6,<br />

4.12, 6.3, 6.5, 6.6, WC1, AC1, AC2, AWC1, AWC4, AC5, BC1)<br />

- Gebruik van een 3D CAD pakket (Inventor) (2.2)<br />

- De uitwerking van werktuigbouwkundige tekeningen en stuklijsten volgens geldende<br />

normen. (1.1, 2.3, 2.4, 4.3, WC1, AWC4)<br />

- Communicatievaardigheden. 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6<br />

- Het geven van een voorbereide PowerPoint-presentatie over het project in het Nederlands,<br />

Frans en Engels volgens algemeen geldende presentatierichtlijnen. 3.2, 3.3, 3.4, 3.6<br />

De student toont interesse en respect voor andere culturen, staat open voor andere standpunten en<br />

meningen en houdt hier in zijn communicatie rekening mee. 3.6, 4.6, 4.12, 4.13<br />

Inhoud - Probleemdefinitie<br />

- Eisenpakket<br />

- Functieanalyse<br />

- Concept<br />

- Uitwerking van het werktuigbouwkundig dossier<br />

- Verslaggeving en presentatie<br />

- Opstellen en toepassen van SWOT –analyses<br />

Werkvorm Projectwerk in groep met ondersteuning via lessen(CAD) , opdrachten en communicatiesessies.<br />

Studiemateriaal Documentatiecentrum en cursussen FGON1 en FGON2<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Evaluatie van het verslag en de mondelinge verdediging van het ontwerp.<br />

2 de examenkans Idem


FOCO_EM_1213_HoJo<br />

OO<br />

Code<br />

O&C2-DSP-EM: inventor ontwerp<br />

FOCO_EM<br />

Algemene visie Met de kennis opgedaan in FGON1 en FGON2 worden de studenten geconfronteerd met een<br />

complexere vakoverschrijdende opdracht. Onder begeleiding van de docenten verwerft de student<br />

voldoende inzicht, vaardigheden en competenties om een werkbouwkundig dossier af te werken en te<br />

presenteren.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

De student kent de principes en de normen van technisch tekenen en is vertrouwd met de gestelde<br />

eisen aan een productierijp grafisch ontwerp zoals aangebracht in het opleidingsonderdeel grafisch<br />

ontwerpen (FGON1 en FGON2).<br />

De student kan verder bouwen op eerder verworven competenties voor schriftelijk en mondeling<br />

presenteren (FOCO1 en FOCO2) en is in staat algemene kennis uit aanverwante vakgebieden toe te<br />

passen.<br />

Steunt op: zie begincompetenties<br />

Onderzoek en communicatie vormt verder een belangrijke link naar de Bachelorproef in 3 <strong>aba</strong>, de<br />

Masterproef (of elk projectmatig vak) en internationale toegepaste communicatie 1 en 2 in 3<strong>aba</strong> en<br />

master. Voor de plaatsing van het vak is bewust gekozen voor 2 <strong>aba</strong>, semester 2. De student(e) heeft<br />

op dit ogenblik reeds een ruimer algemeen projectwerk uitgevoerd en een basis aan communicatieve<br />

vaardigheden in Engels en Frans verworven in het opleidingsonderdeel FOCO1 in 1<strong>aba</strong> en FOCO2<br />

semester 1 in 2<strong>aba</strong> en kan door reflectie hierop nog heel wat bijleren op projectmatig, technischinhoudelijk<br />

vlak en op het gebied van anderstalige communicatie in FOCO2, semester 2.<br />

Bovendien worden de communicatieve vaardigheden in Engels en Frans verder aangescherpt.<br />

Is basis voor: Mechanisch ontwerpen en elektrisch ontwerpen in 3ABA<br />

In dit vak voeren de studenten zelf een klein onderzoeksproject uit.<br />

De inhoud van dit opleidingsonderdeel draagt bij tot de algemene ingenieursvorming, de<br />

onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de studenten.<br />

De opdracht worden geïnspireerd op opdrachten uit de bacherorproef. Vermits daar de opdrachten uit<br />

het werkveld komen blijft de inhoud up-to-date. Het in te leveren werktuigbouwkundig dossier bestaat<br />

uit tekeningen en stuklijsten die door aankoop- of verkoopdiensten kunnen worden gebruikt.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands


FGON2_1213_StJe<br />

OO<br />

Code<br />

Grafisch Ontwerpen 2<br />

FGON2<br />

Coördinator Stryckers Jeroen (StJe)<br />

Lesgever(s) Stryckers Jeroen (StJe), Theunissen Jos (ThJo)<br />

Opleidingsfase 2ABA-EM<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.:84u KO:0u BKV:30u ZS:54u<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentie-matrix in<br />

deel 1 van de studiegids<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentie-matrix in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

De student:<br />

1, beschikt over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen (1.1,<br />

1.2, 1.3, 1.4)<br />

2, beschikt over praktische vaardigheden (2.4)<br />

3, beschikt over communicatievaardigheden (3,1, 3,4, 3,5)<br />

4, beschikt over algemene beroepsattitudes (4,2, 4,3, 4,6, 4,12)<br />

6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen<br />

(6.3, 6.5)<br />

Vaardigheden die nodig zijn om goed en efficiënt het mechanisch gedeelte van een<br />

werktuigbouwkundig dossier te kunnen lezen en afwerken:<br />

− Een volledig werktuigbouwkundig dossier aanvullen (uitwerken van opdrachten, herkennen en tekenen<br />

van onderdelen uit een samenstelling en aanvullen van stuklijsten). 2.4, 3.1, 3.4, 4.3, AC6, AWC4<br />

− Aan de hand van een samenstellingstekening de werking van een machine kunnen afleiden<br />

en technische samenhangen herkennen. 1.3, 4.3, 6.3, AC1, AC2, AWC4<br />

− Lezen van werktuigbouwkundige detailtekeningen en samenstellingen. 6.3, AC2<br />

− Werken met de tabellen uit het boek Tabellenbuch metall. 3.5, 6.3, AC2<br />

− De verschillende machine-onderdelen zoals bouten, moeren, zekeringsringen, sluitringen,<br />

stelschroeven, oliekeerringen, lagers, tandwielen op een juiste manier herkennen en<br />

toepassen in een samenstelling. 1.1, 4.2, WC1, AWC4<br />

− Functionele aanduidingen zoals uitlopen, centreergaten, ruwheidsaanduidingen, verzinkingen,<br />

alg. toleranties en afkantingssymbolen op een detailtekening aanbrengen. 1.2, WC1, AC1<br />

− Lastekeningen kunnen lezen en maken. 1.2, WC1, AC1<br />

− Maataanduidingen met de juiste passingen en toleranties functioneel aanbrengen. 1.1, 1.2,<br />

1.4, WC1, AC1, AWC1<br />

− Werktuigbouwkundige tekeningen productierijp afwerken. 2.4, 3.1, 3.4, AC6, AWC4<br />

− In teamverband werken. 4.6, 4.12, AC5, BC1<br />

Inhoud � Het werktuigbouwkundig dossier<br />

� Lagertoepassingen<br />

� Toleranties en passingen<br />

� Geometrische toleranties<br />

� Lassen op een tekening<br />

� Normonderdelen en tabellen<br />

� Opgaven<br />

Werkvorm Begeleide oefenzittingen.<br />

Het resultaat van de oefeningen wordt geëvalueerd en teruggekoppeld.<br />

Studiemateriaal Cursus Grafisch ontwerpen 2<br />

Tabellen- en formuleboek Tabellenbuch Metall<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Schriftelijk examen<br />

2 de examenkans Schriftelijk examen<br />

Algemene visie In FGON1 leert de student detailtekeningen maken en verwerken tot een samenstelling.


FGON2_1213_StJe<br />

OO<br />

Code<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Grafisch Ontwerpen 2<br />

FGON2<br />

In FGON2 worden een aantal onvolledige dossiers verder afgewerkt door de student. De nodige<br />

informatie wordt door de student opgezocht of afgeleid uit de gegeven informatie.<br />

Na het volgen van dit opleidingsonderdeel moet de student in staat zijn het mechanisch deel van<br />

een werktuigbouwkundig dossier te doorgronden en productierijp af te werken.<br />

De student kent de principes en de normen van technisch tekenen zoals aangebracht in het<br />

opleidingsonderdeel grafisch ontwerpen 1 (FGON1).<br />

Algemene kennis uit de opleidingsonderdelen materiaalkunde 1 (FMAT1) en vormgeving 1<br />

(FVORM1) is aanbevolen.<br />

Steunt op: zie begincompetenties<br />

Is basis voor:<br />

� Onderzoek en communicatie 2 EM (FOCO_EM)<br />

� Mechanisch ontwerp<br />

Relatie met onderzoek De student zoekt in dit opleidingsonderdeel in vakliteratuur naar geschikte oplossingen en vergelijkt<br />

deze mogelijke oplossingen kritisch.<br />

Relatie met werkveld De op te lossen dossiers zijn praktijkvoorbeelden van werktuigbouwkundige dossiers en worden in<br />

teamverband opgelost. Het zijn dossiers met stuklijsten en afgewerkte tekeningen zoals gebruikt in<br />

de industrie.<br />

Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands<br />

� Aanvullend leermateriaal:<br />

� Video Montage en demontage van lagers


FELT_1213_DaMi<br />

OO<br />

Code<br />

Elektrotechniek<br />

FELT<br />

Coördinator Michaël Daenen (DaMi)<br />

Lesgever(s) Erik Geuens (GeEr), Geert Vandensande (VdsGe), Thijs Vandenryt (VaTh)<br />

Opleidingsfase 2ABA, 3ABA-EA-ICT<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84 KO: 24u BKV: 0u Labo: 12u ZS: 48u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Student beschikt over:<br />

1. een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.6<br />

2. Beschikt over praktische vaardigheden 2.1, 2.3<br />

De student:<br />

- Kan definities, formules en eenheden van elektrische grootheden exact formuleren en toepassen. WC1, AC1, 1.1, 1.3<br />

- Kan de begrippen en afleiding van formules uit de eenfasige en driefasige wisselstroom exact formuleren en gebruiken a) in<br />

oefeningen, b) bij de verklaring en werking van elektrische toestellen en schakelingen, c) bij de afleiding van bepaalde<br />

formules. WC1, AC1, 1.1, 1.2, 1.3<br />

- Kan rekentechnieken, grafisch via fasoren en mathematisch via complexe getallen, voor het oplossen van elektrische<br />

kringen, aangesloten op eenfasige of driefasige wisselspanning, toepassen. WC1, AC1, 1.1, 1.2, 1.3<br />

- Kan schakelingen opbouwen, doormeten en de meetresultaten interpreteren van uit de aangeboden theorie. AC1, AWC1,<br />

AWC4, 1.3, 1.4, 2.1, 2.3<br />

Inhoud Deel 4: Wisselstroomtheorie / toepassingen op magnetisme<br />

Fasordiagram - complexe voorstelling van spanningen, stromen en impedanties.<br />

RLC-resonanties<br />

Vermogensoverdracht<br />

De transformator<br />

Deel 5: Driefasige wisselstroom<br />

Driefasige spanningen en stromen<br />

Driefasige generatoren<br />

Driefasige belastingen (draaiveld)<br />

Vermogen in driefasige systemen<br />

Cos-phi-verbetering in driefasige systemen<br />

Driefasige netten en beveiliging: TT, TN, IT<br />

Labo<br />

Metingen met oscilloscoop<br />

1. Inleiding oscilloscoop<br />

2. RC-, RL-, en RLC-kringen<br />

3. Overgangsverschijnselen<br />

Vermogen metingen<br />

4. 3-wattmetermethode >< Aron-schakeling<br />

5. TL lampen en COS phi verbetering<br />

6. Relaisschakelingen<br />

Werkvorm Mix van hoorcolleges en labo’s.<br />

Studiemateriaal Eigen cursusteksten en powerpointpresentaties.<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Schriftelijk examen over theorie (40%) en oefeningen (40%). Het formularium mag gebruikt worden.<br />

Een grafisch rekentoestel mag gebruikt worden voor het oplossen van de oefeningen.<br />

Permanente evaluatie van het labo (20%). Verplichte aanwezigheid tijdens alle labo’s. Bij<br />

ongewettigde afwezigheid wordt er een factor “aanwezigheid” in rekening gebracht die per<br />

ongewettigde afwezigheid met 15% verminderd wordt. Tijdens de laatste labozitting wordt een<br />

praktisch examen afgenomen.<br />

2 de examenkans Schriftelijk examen over theorie (40%) en oefeningen (40%). Het formularium mag gebruikt worden.<br />

Een grafisch rekentoestel mag gebruikt worden voor het oplossen van de oefeningen.<br />

Voor het labo is geen tweede examenkans mogelijk. De beoordeling over het labo uit de eerste<br />

examenkans wordt overgenomen.


FELT_1213_DaMi<br />

OO<br />

Code<br />

Elektrotechniek<br />

FELT<br />

Algemene visie Deze cursus beoogt het aanbrengen van een wetenschappelijke basiskennis van het vakgebied<br />

“elektrotechniek” als onderdeel van de polyvalente voorbereiding op het ingenieursberoep en als<br />

voorbereiding op de master “industriële ingenieurswetenschappen”.<br />

De wetenschappelijke basis bestaat voor een beperkt gedeelte uit feitenmateriaal (kennen). De<br />

nadruk ligt veeleer op redeneervaardigheden (begrijpen), en het oplossen van concrete problemen<br />

(toepassen).<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Deze cursus steunt op de competenties verkregen in Elektriciteit1_1 en Elektriciteit1_2. Een<br />

basiskennis van elektrodynamica, elektrostatica en magnetisme is vereist. Voorts is de nodige basis<br />

wiskunde (algebra, vectorrekenen, integraal- en differentiaalrekenen) een must.<br />

Steunt op: Elektriciteit1_1 en Elektriciteit1_2<br />

Is basis voor: Elektrische aandrijvingen, elektrische installaties en ontwerpen en<br />

vermogenselektronica<br />

Het opleidingsonderdeel “Elektrotechniek” stelt resultaten van onderzoek voor zonder expliciet te<br />

verwijzen naar de onderzoeker of het onderzoek zelf. De studenten voeren onderzoeksgerelateerde<br />

opdrachten uit.<br />

Het juist hanteren van de disciplinegebonden wetmatigheden, grootheden en eenheden is een<br />

minimum eis om in het werkveld op eenduidige wijze te kunnen communiceren.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />

- Aanvullende leermateriaal:<br />

Douglas C. Giancoli; “Natuurkunde voor Wetenschap en Techniek: Elektrostatica en Magnetisme.<br />

- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />

De evaluatie peilt voornamelijk naar<br />

� inzicht<br />

� het vermogen om nieuwe problemen op te lossen<br />

� en het correct toepassen van de respectievelijke elektrische grootheden en hun eenheden.<br />

- Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk indien minimum 10/20 behaald<br />

werd.


FSTER2_1213_HeKr<br />

dOO<br />

Code<br />

Sterkteleer 2<br />

FSTER2<br />

Coördinator Kris Henrioulle (HeKr)<br />

Lesgever(s) Kris Henrioulle (HeKr) Michaël Daenen (DaMi)<br />

Opleidingsfase 2ABA-EM<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84 u KO: 18u BKV: 12 u ZS: 54u<br />

Niveau Verdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student beschikt<br />

1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />

toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7<br />

3. over communicatievaardigheden 3.1<br />

4. over algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.8<br />

6. over elementaire onderzoekscompetenties, kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig<br />

handelen 6.1, 6.4, 6.5, 6.7<br />

De student moet tijdens het schriftelijk examen over de theorie zelfstandig de basisbegrippen uit de<br />

cursus kunnen afleiden en uitleggen. (1.1, 1.2, 1.7, 3.1, 4.2, WC1, AC1, AC6, AWC4)<br />

De student moet tijdens het schriftelijk examen over de oefeningen zelfstandig de opgave vertalen<br />

naar een model, (1.3, 1.5, 4.2, 4.4, 6.1, 6.4, 6.5, 6.7, AC1, AC2, AC7, AWC4, AWC1) hij/zij moet tot<br />

een oplossing komen door het opbouwen van wetenschappelijke redeneringen, het toepassen van<br />

wetten van de sterkteleer en wiskundige technieken, (1.2, 4.3, 4.5, 4.8, WC1, AC1, AWC4, BC8,<br />

BC7) hij/zij moet de resultaten toetsen en kritisch beoordelen. (1.4, 3.1, AWC1, AC6)<br />

Inhoud � spanningstransformaties, cirkel van Mohr<br />

� vervormingstransformaties, gebruik van rekstrookjes, materiaaleigenschappen<br />

� berekenen van dunwandige drukvaten<br />

� doorbuiging van balken en assen - statische en hyperstatische belastingsgevallen<br />

� geselecteerde items i.v.m. buiging van mechanische constructies<br />

� stabiliteit van een constructie: knik<br />

� vakwerken, krachten in mechanische constructies<br />

� arbeidsmethoden<br />

Werkvorm Tijdens de kennisoverdracht (in grote groep) wordt de theorie aangebracht en geïllustreerd met<br />

modeloefeningen. Tijdens de begeleide kennisverwerking (in kleine groep) moet de student<br />

zelfstandig de theorie toepassen in oefeningen.<br />

Studiemateriaal Handboek : Hibbeler RC Sterkteleer<br />

Oefeningenbundel Sterkteleer K. Henrioulle<br />

Elektronisch leerplatform met aanvullende informatie<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Schriftelijk examen, theorie en oefeningen. Gebruik van een grafisch rekenapparaat in examenmodus<br />

is toegelaten.<br />

2 de examenkans Schriftelijk examen, theorie en oefeningen. Gebruik van een grafisch rekenapparaat in examenmodus<br />

is toegelaten.


FSTER2_1213_HeKr<br />

dOO<br />

Code<br />

Sterkteleer 2<br />

FSTER2<br />

Algemene visie Waar in Sterkteleer 1 de nadruk ligt op het toepassen van basisformules focust het<br />

opleidingsonderdeel Sterkteleer 2 op een meer diepgaand begrip van het verloop van spanningen en<br />

vervormingen in structuren. De relatie tussen de vervorming gemeten in een punt van de constructie<br />

en de algemene spannings-en vervormingstoestand in dat punt laat de ingenieur toe de berekening<br />

van spanningen en vervormingen experimenteel te valideren. Daarnaast maakt het<br />

opleidingsonderdeel een selectie van specifieke belastingsgevallen die in mechanische constructies<br />

kunnen voorkomen en reikt hiervoor een oplossingsmethode aan.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Dit opleidingsonderdeel veronderstelt een elementaire kennis van functies, afgeleiden en integralen,<br />

alsook de kennis van en inzicht in de concepten aangebracht in Sterkteleer 1. Bovendien moet de<br />

student vertrouwd zijn met het gebruik van rekenbladen.<br />

Steunt op: Sterkteleer 1 en Mechanica 1 en 2<br />

Is basis voor: Toegepaste mechanica 1, Mechanisch ontwerp: bachelorproef, Elektromechanisch<br />

ontwerp: bachelorproef en Eindige elementen.<br />

De cursus verwijst naar resultaten van onderzoek en verwijst naar voorbeelden uitgevoerd in het<br />

kader van dienstverlening.<br />

Speciale aandacht gaat naar het opstellen van een model voor een reëel probleem.<br />

De ingenieur gebruikt de basiskennis uit de sterkteleer bij het ontwerp en beoordeling van elke<br />

mechanische constructie. Zulke constructies komen in elke industriële sector voor. Zonder<br />

gedetailleerde berekeningen te maken kan de ingenieur toch zwakke plekken in een mechanische<br />

constructie aanwijzen.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />

- Aanvullend leermateriaal: Hibbeler Statica (Pearson 2005) en Hibbeler Structural Analysis (Pearson<br />

7th Edition)<br />

- Aanvullend leermateriaal: Coenraad Hartsuijker Toegepaste mechanica, deel 1 Evenwicht Sdu<br />

Uitgevers


FVORM2_1213_ThJo<br />

dOO<br />

Code<br />

Vormgevingstechnieken 2<br />

FVORM2<br />

Coördinator Theunissen Jos (ThJo)<br />

Lesgever(s) Theunissen Jos (ThJo)<br />

Opleidingsfase 2ABA-EM<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 2 Tot.: 60 u KO: 9 u Labo: 24 u ZS: 27 u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student beschikt<br />

1. over ruime veelzijdige, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen binnen het<br />

elektromechanische gebeuren: 1.2, 1.3, 1.7, 2.2, 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.9, 3.1, 3.6, 3.7, 3.8, 3.11, 3.12<br />

2. over algemene beroepsattitudes: 4.2, 4.4, 4.8, 4.9<br />

3. over communicatievaardigheden: 7.1, 7.3<br />

De student kan:<br />

- De constructie en de werking beschrijven van werktuigmachines voor de verspanende bewerkingen<br />

- de verschillende aandrijvingen bespreken AC2.<br />

- Het positioneren en het klemmen van gereedschap en werkstuk uitleggen AC2.<br />

- De snijsnelheid, de snedediepte, de voeding berekenen voor de toe te passen<br />

verspaningsprocessen AC2.<br />

- De hoeken van een snijgereedschap benoemen en de invloed op het snijproces bespreken AC2.<br />

- Vermogens en snijtijden berekenen van deze processen AC2.<br />

- De invloed bespreken van factoren die het verspaningsproces beheersen AC2.<br />

- Alle veiligheidsaspecten met betrekking tot het labo toepassen AC2.<br />

- Het verspaningsproces (opstellingen, parameters, snijgereedschapskeuze) bedienen, verklaren en<br />

uitvoeren AC2.<br />

- Met een draaibank, freesmachine, boortoestel, slijpbank werken AC2.<br />

- Alle basishandelingen uitvoeren met betrekking tot het autogeen- en bekleed elektrodelassen AC2.<br />

- Machinebankwerken in al zijn aspecten toepassen AC2.<br />

- Een verslag maken van de uitgevoerde laboratoriumproef AC6<br />

Inhoud - Aandrijvingen en positioneren van werkstuk en gereedschap.<br />

- Beschrijving van machines voor verspanende bewerkingen<br />

- Opspanproblematiek van werkstuk en gereedschappen<br />

Tijdens de eerste labozitting wordt de student vertrouwd gemaakt met de machines in de werkplaats.<br />

De begeleidende docent legt de werking uit van de machines en maakt de oefening gedeeltelijk.<br />

Tevens wordt voldoende aandacht besteed aan de veiligheid. Dit door het werkplaatsreglement voor<br />

te lezen en te overlopen en tijdens de oefeningen voortdurend te wijzen op mogelijk gevaarlijke<br />

handelingen. Daarna leert de student individueel werken met werktuigmachines zoals draaibank,<br />

freesmachine, boormachine, slijpbank. Ook enkele niet-verspanende technieken kopen aanbod:<br />

elektrisch en autogeen lassen, verbindingstechnieken, draadtappen, klinken, plaatbewerking.<br />

Werkvorm hoorcollege<br />

De beoordeling gebeurt tijdens de labozittingen, rekening houdend met de voorbereiding, motivatie,<br />

inzet tijdens de labozitting en verslag. Op het einde van de zitting krijgt iedere student(e) een<br />

beoordelingscijfer.<br />

Studiemateriaal FVORM2 cursus en labotekst<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Schriftelijk, verplichte aanwezigheid, op de test die het labo voorafgaat - permanente evaluatie<br />

tijdens de labo’s met verplichte aanwezigheid<br />

2 de examenkans Schriftelijk -Voor de practica is er geen tweede examenkans. De punten van de eerste examenkans<br />

blijven behouden.<br />

Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk indien minimum 10/20 behaald werd


FVORM2_1213_ThJo<br />

dOO<br />

Code<br />

Vormgevingstechnieken 2<br />

FVORM2<br />

Algemene visie Bij verspanende bewerkingen komt een product tot stand door overtollig materiaal weg te nemen.Dit<br />

overtollige materiaal wordt weggenomen in de vorm van “spanen”.<br />

De meest toegepaste technieken en de gereedschappen en machines worden grondig uitgediept.<br />

Je leert de verschillend onderdelen doorgronden die samen een hele constructie of machine vormen.<br />

Je leert een werkstuk vervaardigen – de gepaste gereedschappen en vervaardigingsparameters<br />

kiezen. De basisbewerkingen worden eerst gedemonstreerd en nadien kan je zelf op een veilige wijze<br />

de opdrachten uitvoeren. Je pikt als surplus ook nog een initiatie in elektrisch en autogeen lassen<br />

mee.<br />

Eveneens horen machinebankwerken tot de zelf toe te passen basisbewerkingen.<br />

Hij verwerft voldoende inzicht en vaardigheden en competenties om basisopdrachten uit de<br />

werktuigkunde zelfstandig uit t e voeren.<br />

Kennis van productietechnieken aanbrengen als polyvalente voorbereiding op het beroep van de<br />

ingenieur.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

De student moet een tekening kunnen lezen en eenduidig interpreteren.<br />

Uit de verscheidenheid van verspanende bewerkingen moet je een goede keuze maken.<br />

Vertrekkende van een technische tekening, moet je een bewerkingsvolgorde opstellen.<br />

Het eindresultaat wordt bepaald door afmetingen, oppervlakteruwheid en toleranties.<br />

Je ervaart hoe je gepaste gereedschappen en machines kunt gebruiken om werkstukken zelf aan te<br />

maken.<br />

Door de machines eigenhandig te gebruiken, doet men de beste ervaring op.<br />

Men krijgt meer gevoel omtrent “ het verspanen van materialen”.<br />

Basistechnieken bij het lassen leer je eigenhandig aan.<br />

Vooraleer een onderdeel kan geproduceerd worden moet er eerst een tekening gemaakt worden.<br />

Veel ingenieur hebben een “productie gerichte” functie in een bedrijf. Mogelijk als hoofd van een<br />

tekenafdeling – productielijn –of als hoofd van de engineerafdeling.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />

- Aanvullende leermateriaal:<br />

- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />

De studenten worden getest op de elementaire kennis van<br />

verspanende bewerkingstechnieken.<br />

Een aantal meerkeuze vragen vormen het tweede luik van het examen.<br />

Deze schriftelijke test wordt afgenomen voor de eerste labozitting. Slagen op deze test is een<br />

voorwaarde om de oefeningen tijdens de labozittingen te mogen uitvoeren.<br />

Tijdens de labozittingen moeten de studenten in staat zijn zelfstandig eenvoudige technische<br />

opdrachten uit te voeren.<br />

Voor iedere labozitting is er een beoordeling op voorbereiding – inzet – stiptheid en houding tijdens de<br />

uitvoering – vaardigheid – eindresultaat - orde en netheid.


FBWIS_1213_VnGi<br />

OO<br />

Code<br />

Wiskunde in de Bouw<br />

FBWIS<br />

Coördinator Giovanni Vanroelen (VnGi)<br />

Lesgever(s) Giovanni Vanroelen (VnGi)<br />

Opleidingsfase 2ABA_BK<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84 u KO: 12 u BKV: O 6 u + PC 6 u ZS: 60 u<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student(e) beschikt:<br />

1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.6<br />

2. over praktische vaardigheden 2.2, 2.3<br />

3. over communicatievaardigheden 3.1<br />

4. over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3<br />

6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.6, 6.7<br />

De student(e):<br />

- begrijpt de definities, formules, stellingen of eigenschappen uit de cursus en weet welke<br />

nodig/bruikbaar zijn om een “wiskundig probleem in de bouw” (in de ruime zin van het woord)<br />

schriftelijk op te lossen, WC1, AC2, AWC2, 1.1, 1.2, 3.1<br />

- kent de verschillende oplossingsmethoden en -strategieën om een “wiskundig probleem in de bouw”<br />

met al dan niet een verhaalelement aan te pakken, AC1, AWC2, 1.3, 1.6<br />

- kent de troeven maar ook de beperkingen van het CAS-toestel om het op een verantwoorde manier<br />

te gebruiken tijdens het oplossingsproces, AWC2, AWC4, 2.2<br />

- weet hoe hij Fourier-problemen met behulp van MATLAB kan oplossen, WC1, AWC4, 2.2<br />

- werkt nauwkeurig en volledig door gebruik te maken van correcte notaties in formules en<br />

berekeningen, het vermelden van alle tussenstappen + voorwaarden en het verklaren van de<br />

gebruikte symbolen, AC1, AC6, 2.3<br />

- is bekwaam om bijkomende informatie/voorbeelden over de behandelde onderwerpen in de les<br />

zelfstandig te (be)studeren met de mogelijkheid van het stellen van vragen, WC1, AC1, AC2,<br />

AWC4, AC7, 4.1<br />

- is in staat om een gegeven probleemstelling te analyseren, correct te (her)formuleren in wiskundige<br />

termen en daarna de opgebouwde kennis creatief te gebruiken om het gestelde probleem<br />

gestructureerd op te lossen, AC2, AWC4, 4.2, 4.3, 6.1, 6.6<br />

- controleert kritisch elke tussenstap en het eindresultaat op zijn waarheidsgehalte, AWC1, AC12, 6.7<br />

Inhoud - Fourieranalyse en toepassingen<br />

- Inleiding tot vectorcalculus en toepassingen<br />

- Inleiding tot oplossingstechnieken voor partiële differentiaalvergelijkingen en toepassingen<br />

Werkvorm Theorie in grote groep (12u), gewone oefeningen in kleine groep (6u), MATLAB-oefeningen in een<br />

PC-lokaal in kleine groep (6u)<br />

Studiemateriaal - Cursustekst Wiskunde in de Bouw met oefeningen<br />

- Extra studiemateriaal gebruikt in de les<br />

- Cursustekst MATLAB met bijhorende opgaven en MATLAB software<br />

- Elektronische leeromgeving<br />

- CAS-rekentoestel TI-Nspire<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans - Permanente evaluatie (PE): computertest MATLAB met gebruik van formularium (25% van de<br />

punten). Verplichte aanwezigheid op de test! Sanctie bij ongewettigde afwezigheid: ND (Niet<br />

Deelgenomen) voor het volledige OO.<br />

- Schriftelijk examen (75% van de punten – mix van theorie en oefeningen) met gebruik van<br />

formularium (steeds) en TI-Nspire (enkel bij het oefeningendeel).<br />

2 de examenkans - Schriftelijk examen (75%): idem aan 1 ste examenkans<br />

- PE: de punten van de 1ste examenkans blijven behouden, tenzij de student(e) beslist (op de dag<br />

van de 2 de examenkans) om deel te nemen aan de herkansingscomputertest. Dan komen de nieuwe<br />

PE-punten in de plaats te staan. Overdracht van de PE-punten naar volgend academiejaar is<br />

niet mogelijk.


FBWIS_1213_VnGi<br />

OO<br />

Code<br />

Wiskunde in de Bouw<br />

FBWIS<br />

Algemene visie Wiskunde in de Bouw heeft als hoofddoelstelling de student een aantal wiskundige<br />

basisvaardigheden bij te brengen in verband met stromingsgedrag in de brede zin van het woord.<br />

Stromingen van allerlei aard komen in de toepassingen aan bod (vloeistof, warmte, geluid, lucht,<br />

verkeer, …). Deze cursus is dan ook opgevat als een vakdomein-overschrijdend basisvak voor een<br />

bouwkundig ingenieur met invalshoeken uit hydraulica, akoestiek, bouwfysica, mobiliteit, … . De<br />

wiskunde is daarbij een hulpmiddel om de basisconcepten van de stromingsleer te verstaan en te<br />

kunnen gebruiken. De nadruk ligt daarbij op redeneervaardigheden (begrijpen) en op het toepassen<br />

van het feitenmateriaal bij het oplossen van concrete problemen. Daarbij maken we ondermeer<br />

gebruik van software (MATLAB) die wereldwijd in de industrie wordt ingezet voor allerhande<br />

toepassingen.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Een grondige studie van Wiskunde in de Bouw is enkel mogelijk indien de student voldoende<br />

wiskundige bagage bezit met betrekking tot integraal- en differentiaalrekenen, vectorrekenen en<br />

numerieke wiskunde. Daarnaast heeft de student(e) aanleg om de taal van de wiskunde te hanteren,<br />

beschikt hij/zij over een kritisch redeneervermogen en een creatieve geest om probleemoplossend te<br />

denken.<br />

Steunt op: wiskundekennis uit de analyse, kennis uit de mechanica (in verband met arbeid en<br />

energie) en kennis uit de numerieke wiskunde (in verband met het werken met Matlab)<br />

Is basis voor: bouwkundige ingenieursvakken zoals bouwfysica, hydraulica, enz.<br />

De student(e) verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste wiskundige<br />

begrippen zelfstandig toe te passen, nieuwe informatie te verwerven en te structureren. Kritisch<br />

reflecteren over het eigen denken en de discipline en het vermogen om probleemoplossend te<br />

werken, wordt geleerd in de oefeningen.<br />

De bachelor verwerft een wetenschappelijke basisvorming die nodig is om te komen tot een<br />

beredeneerde kennis. De fundamenten voor de ontwikkeling van een kritische onderzoeksattitude<br />

worden in de wetenschapsvakken gelegd waarbij wiskunde een voortrekkersrol vervult.<br />

Wiskunde in de bouw stelt de toekomstig ingenieur in staat om stromingsfenomenen waarmee hij later<br />

kan geconfronteerd worden beter te begrijpen. Verder krijgen inzet en zin voor nauwkeurigheid<br />

bijzondere aandacht wat kan bijdragen tot het aankweken van een gezonde beroepsattitude. Elke<br />

toekomstige ingenieur zal bovendien op de een of andere manier gebruik maken van de<br />

mogelijkheden die hem geboden worden door de computer. Het is in die context belangrijk dat hij<br />

vertrouwd is met de aangepaste wiskundige technieken die in de les aangeleerd worden met de CAS-<br />

en/of Matlab-software.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />

- Aanvullende leermateriaal:<br />

� “Wiskunde in werking (deel 3): functies van meer variabelen toegepast“, M. de Gee, Epsilon<br />

Uitgaven Utrecht, ISBN 90-5041-000-6<br />

� “Wiskunde voor het hoger onderwijs 3 (Laplace-transformatie en Fourier-analyse)”, Koolen,<br />

van Pelt, Pijlgroms, Smeets en Walter, Wolters-Noordhoff, ISBN 90-01-03343-1<br />

� “Calculus (a complete course)”, Robert A. Adams en Christopher Essex, Pearson Canada<br />

(Toronto), ISBN 978-0-321-54928-0 (Taal: Engels)


FOCO_BK_1213_CeWe<br />

OO<br />

Code<br />

Onderzoek en communicatie 2<br />

FOCO_BK<br />

Coördinator Wesley Ceulemans (CeWe)<br />

Lesgever(s) Wesley Ceulemans (CeWe), Bram Vandoren (VaBr), Caroline Simon (SiCa), Karine Evers (EvKa)<br />

Opleidingsfase 2<strong>aba</strong>_BK<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 90u KO: . BKV: 24u ZS: 66u<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student beschikt over<br />

1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5,<br />

1.7;<br />

2. praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3, 2.4;<br />

3. communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6;<br />

4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.9, 4.11, 4.12, 4.13;<br />

6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.3, 6.4, 6.5,<br />

6.6, 6.7.<br />

De student:<br />

- is vertrouwd met de technisch/wetenschappelijke, communicatieve en economische aspecten van projectmatig werken. 1.1,<br />

1.2, 1.7, WC1<br />

- kan een project door middel van zelfstudie en teamwork binnen een vooropgesteld kader en tijdsspanne analyseren, creatief<br />

uitwerken en de besluiten zowel schriftelijk (projectportfolio) als mondeling (vergaderingen, presentaties) rapporteren. 1.1, 1.2,<br />

1.3, 1.4, 1.5, 1.7, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 4.1, 4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.7, 6.6, WC1, AWC4, AWC1, AC6, AC2,<br />

AC7, AC1, AC10, BC8, AC5, BC1, BC9<br />

- kan in teamverband werken en gedraagt zich professioneel ten opzichte van zijn teamgenoten, medestudenten en docenten.<br />

4.11, 4.12, BC5<br />

- is in staat correct informatie te raadplegen, verzamelen en interpreteren en weegt de relevantie van de informatiebronnen af.<br />

3.5, 6.3, 6.4, 4.13, AC6, BC11, AC2, AC2, AWC1<br />

- plaatst een probleemstelling in het juiste kader, formuleert de juiste doelstellingen en selecteert de gepaste<br />

onderzoeksmethodieken voor het opzetten van onderzoek. 6.1, 6.5, 6.6, AC1, AWC2, AWC4<br />

- is communicatievaardig. 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, AC6<br />

- kan een voorbereide PowerPoint-presentatie geven over het project in het Nederlands, Frans en Engels volgens algemeen<br />

geldende presentatierichtlijnen. 3.2, 3.3, 3.4, 3.6, AC6<br />

- toont interesse en respect voor andere culturen, staat open voor andere standpunten en meningen en houdt hier in zijn<br />

communicatie rekening mee. 3.6, 4.6, 4.12, 4.13, AC6, AC5, BC1, BC11<br />

- kan kritisch reflecteren over en bijstellen van eigen werk/inbrenging, is zich bewust van de onzekerheden en grenzen van<br />

kennis en geeft blijk van een ingesteldheid tot levenslang leren. 4.4, 4.9, 6.7, AC7, AWC3, AWC1<br />

Inhoud Er wordt een wetenschappelijk project binnen de bouwkunde uitgewerkt in groep. Dit staat in het<br />

teken van een studie in de infrastructuurwerken, nl. in de bruggenbouw. Het project omvat o.a. een<br />

literatuurstudie van vakwerken en brugsystemen, het ontwerpen van een vakwerkbrug, het<br />

implementeren van ontwerpsoftware en het maken en testen van het schaalmodel.<br />

Door te kiezen voor een brede invalshoek komen er veel aspecten aan bod en zullen o.a. volgende<br />

competenties aangescherpt of ontwikkeld worden: efficiënt opzoeken en kritisch verwerken van<br />

relevante informatie, analyseren en besluitvorming, teamwork, creativiteit omzetten in de praktijk,<br />

analyseren van normen en de toepassing ervan op een specifieke opdracht, ontwerpen, schetsen en<br />

tekenen van een virtuele brugconstructie, implementeren van ontwerpsoftware, testen van een<br />

constructie, economische consequenties van voorgestelde constructies, opstellen en toepassen van<br />

SWOT-analyses, presentatie (gedeeltelijk in Engels en Frans) van de teamoplossing alsook van de<br />

technische informatie hieromtrent.<br />

Werkvorm Projectwerk in groep met ondersteuning via lessen, opdrachten en communicatiesessies.<br />

Studiemateriaal Het cursusmateriaal met betrekking tot het uit te voeren project wordt via de elektronische<br />

leeromgeving ter beschikking gesteld.<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans 100% Permanente evaluatie (PE): Beoordeling op basis van het projectportfolio (50%), de<br />

mondelinge voorstelling van het project (30%) en de procesevaluatie (20%). Verplichte aanwezigheid.<br />

Sanctie bij ongewettigde afwezigheid: ND (niet deelgenomen) voor het volledige OO.<br />

2 de examenkans Geen tweede examenkans mogelijk. Overdracht van de PE-punten naar volgend academiejaar is<br />

niet mogelijk.


FOCO_BK_1213_CeWe<br />

OO<br />

Code<br />

Onderzoek en communicatie 2<br />

FOCO_BK<br />

Algemene visie Het basisprincipe van alle bouwkunde-berekeningen is het evenwicht: het evenwicht tussen<br />

aangrijpende acties (bv. wegbelasting) en weerstandbiedende reacties/krachten (bv. sterkte van de<br />

brugstructuur). Om dit principe te illustreren wordt gebruik gemaakt van een eenvoudige doch mooie<br />

toepassing: vakwerkbruggen. Verschillende factoren leiden tot de keuze van deze toepassing. In<br />

vakwerkstaven treden enkel zuivere normaalkrachten op: de meest eenvoudige belasting van een<br />

structuur. Studenten hebben bijgevolg weinig voorkennis nodig, maar leren toch op korte termijn<br />

grootschalige structuren te berekenen volgens de basisprincipes van de sterkteleer, stabiliteitsleer en<br />

(inter)nationale normen. Studenten zullen werken met verschillende computertoepassingen: AutoCAD<br />

voor het uittekenen van de schaalmodellen, PowerFrame voor de numerieke controleberekening van<br />

de vakwerkstructuur, Matlab voor de implementatie van een ontwerptool. Studenten leren informatie<br />

te verzamelen (uit o.a. normen) en kritisch te vergelijken en toe te passen. Er is een ruime vrijheid in<br />

ontwerp mogelijk: de studenten krijgen de vrijheid om de geometrie van de vakwerkbruggen aan te<br />

passen, alsook om de bestemming van de brug te kiezen (voetgangersbrug, spoorwegbrug, wegbrug,<br />

…).<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

De student heeft de competenties zoals beschreven in het opleidingsonderdeel FOCO1 onder de<br />

knie.<br />

Onderzoek en communicatie is een belangrijke component binnen de ingenieursopleiding. Er zal een<br />

probleemstelling worden aangereikt die de studenten moeten uitvoeren door toepassing van<br />

aangeleerde onderzoeksmethodieken. Bovendien worden de communicatieve vaardigheden in Engels<br />

en Frans verder aangescherpt. Onderzoek en communicatie vormt verder een belangrijke link naar de<br />

Bachelorproef in 3 <strong>aba</strong>, de Masterproef (of elk projectmatig vak) en internationale toegepaste<br />

communicatie 1 en 2 in 3 <strong>aba</strong> en master. Voor de plaatsing van het vak is bewust gekozen voor 2<br />

<strong>aba</strong>, semester 2. De student(e) heeft op dit ogenblik reeds een ruimer algemeen projectwerk<br />

uitgevoerd en een basis aan communicatieve vaardigheden in Engels en Frans verworven in het<br />

opleidingsonderdeel FOCO1 in 1 <strong>aba</strong> en FOCO2 semester 1 in 2 <strong>aba</strong> en kan door reflectie hierop<br />

nog heel wat bijleren op projectmatig, technisch-inhoudelijk vlak en op het gebied van anderstalige<br />

communicatie in FOCO2, semester 2. Bovendien kan de student nu een onderwerp kiezen in het<br />

kader van zijn afstudeerrichting bouwkunde.<br />

In dit opleidingsonderdeel komt elke student in aanraking met onderzoek. De student(e) moet een<br />

probleemstelling analyseren, onderzoeksvraag behandelen en onderzoeksmethoden selecteren om<br />

zo een aanzet te geven voor het opzetten van onderzoek.<br />

De opdracht sluit bovendien aan bij de speerpunten van de opleiding Bouwkunde:<br />

- Duurzaamheid: de studenten zullen de meest optimale vakwerkstructuur moeten ontwerpen, m.a.w.<br />

met de laagste materiaalkost de grootste brugoverspanning bereiken. Bovendien zijn de praktische<br />

proeven zo opgevat dat er geen verlies aan testmateriaal plaatsvindt.<br />

- Mobiliteit: de studenten zullen in de geldende (inter)nationale normen de correcte brugbelasting<br />

moeten opzoeken, uitgeoefend door mobiele lasten. Een virtuele case wordt opgelegd, met de<br />

daarbij horende brugoverspanning en konvooilast.<br />

De inhoud van dit opleidingsonderdeel draagt bij tot de algemene ingenieursvorming, de<br />

onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de studenten.<br />

Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands<br />

In het projectportfolio vinden de studenten informatie met betrekking tot de praktische regeling<br />

(duidelijke omschrijving probleemstelling, doelstellingen, lesmomenten, ...) van het uit te voeren<br />

project. Dit is beschikbaar op de elektronische leeromgeving en dient tevens als template voor het in<br />

te dienen projectportfolio.


FWERF1_T_1213_MoRu<br />

dOO<br />

Code<br />

Topografie<br />

FWERF1_T<br />

Coördinator Ruth Moors (MoRu)<br />

Lesgever Ruth Moors (MoRu)<br />

Opleidingsfase 2<strong>aba</strong>_BK<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 2 Tot.: 60u KO: BKV: 21u (inclusief labo) ZS: 39u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Beoordelingscriteria<br />

De student(e) beschikt:<br />

- over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan<br />

toepassen 1.1, 1.2, 1.7<br />

- over praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3<br />

- over communicatievaardigheden 3.1, 3.4<br />

- over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.5, 4.6, 4.7, 4.11, 4.12<br />

- over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleem gericht en<br />

projectmatig denken 6.6, 6.7<br />

De student(e):<br />

- begrijpt de verschillende meetmethodes uit de cursus en weet welke methodes in specifieke<br />

situaties gebruikt worden, 1.1, 1.2, 1.7, 4.1, WC1, AC2, AC7<br />

- werkt in groep, 3.4, 4.6, 4.12, AC6, AC5, BC1<br />

- voert een opmeting uit met behulp van jalons en een pentagoonprisma, 2.1, 2.3, AWC4<br />

- werkt nauwkeurig met een niveau, een theodoliet, alsook met een totaalstation, 2.1, 2.3, AWC4<br />

- verwerkt de ingemeten gegevens tot een duidelijk opmetingsplan, 2.2, AWC4<br />

- zet een rechthoekig gebouw uit op een vlak terrein, 2.1, 2.3, 6.6, AWC4<br />

- beheerst de topografische methodes en berekeningen en kan deze in de praktijk toepassen, 2.1,<br />

AWC4<br />

- stelt een individueel verslag op en respecteert deadlines, 2.2, 3.1, 4.5, 4.7, 4.11, 6.7, AWC4, AC6,<br />

BC8, BC9, BC5, AWC1<br />

- heeft kennis en inzicht in de grootschaligere opmetingstechnieken zoals satellietplaatsbepaling en<br />

de basisprincipes van de fotogrammetrie, 1.1, 1.2, WC1<br />

Inhoud - meettechnieken: afstandsmetingen, hoogtemetingen, elektronische metingen,<br />

satellietplaatsbepaling en fotogrammetrie<br />

- meetmiddelen en meettoestellen: jalons, dubbel pentagoonprisma, meetband, niveau, baak,<br />

theodoliet, totaalstation (landmeetkundig totaalstation en specifiek voor de bouwkunde)<br />

- oefeningen: coördinaatberekening, voorwaartse en achterwaartse insnijding<br />

Werkvorm Gecombineerde lessen van theorie, oefeningen en labo’s in kleine groepen<br />

Studiemateriaal - Eigen cursustekst, oefeningenbundel en labo-opdrachten<br />

- Extra studiemateriaal gebruikt in de les en elektronische leeromgeving (zoals recente artikels)<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans - Permanente evaluatie (PE) (65%): inzet tijdens het groepslabo + individuele schriftelijke verslagen<br />

per labo; verplichte aanwezigheid<br />

- Schriftelijk examen (35%): oefeningen en theorie<br />

2 de examenkans - Permanente evaluatie (65%): geen vervangend examen mogelijk, de punten van PE van de eerste<br />

examenkans blijven behouden. Geen overdracht mogelijk van de PE-punten naar volgend<br />

academiejaar.<br />

- Schriftelijk examen: oefeningen en theorie (35%)


FWERF1_T_1213_MoRu<br />

dOO<br />

Code<br />

Topografie<br />

FWERF1_T<br />

Algemene visie Topografie is de toegepaste wetenschap die zich bezig houdt met het meten van land, meer precies,<br />

de onderlinge positie van punten op het aardoppervlak. Het is een onderdeel van de geodesie en richt<br />

zich op de meetkundige beschrijving van stukken land waarbij het effect van de aardkromming<br />

planimetrisch kan worden verwaarloosd. Natuurlijk zal de topograaf zich niet puur bezighouden met<br />

het meten. Hij zal datgene wat hij meet ook moeten benoemen. In die zin is topografie ook het<br />

inwinnen en verwerken van data tot geo-informatie.<br />

In de bouwkundige betekenis beslaat het werkveld praktische werkzaamheden die uitgevoerd worden<br />

op een werf. Het uitzetten van assen en punten en het lezen en begrijpen van opmetingsplannen zijn<br />

voor bouwkundige ingenieurs van groot belang.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

De student(e) beschikt over een creatieve geest om praktisch en probleemoplossend te denken.<br />

Daarnaast is de student(e) vertrouwd met AutoCAD en wiskunde, zodat de opgemeten resultaten<br />

kunnen verwerkt worden in de vorm van een opmetingsplan.<br />

Het deelopleidingsonderdeel “Topografie” (FWERF1_T) maakt samen met het<br />

deelopleidingsonderdeel “Bouwmanagement 1” (FWERF1_BM1) deel uit van het opleidingsonderdeel<br />

“De werf van A tot Z 1” (FWERF1).<br />

- Steunt hoofdzakelijk op wiskundekennis<br />

- Is een eerste kennismaking met de terreinwerkzaamheden voorafgaandelijk op een werf<br />

De bachelor verwerft een praktische basisvorming die nodig kan zijn in meerdere<br />

onderzoeksdomeinen in de bouw. Zo kan de bachelor zelfstandig via opmeting data verzamelen en<br />

verwerken in zijn onderzoek.<br />

De meeste bouwkundige ingenieurs worden op het werkveld geconfronteerd met werftoestanden<br />

waarbij vaak assen van gebouwen dienen uitgezet te worden, fundamenten moeten gelokaliseerd<br />

worden, controlemetingen dienen te gebeuren.<br />

In de eerste plaats zal de industrieel ingenieur een landmeter aanstellen om deze opdrachten uit te<br />

voeren. Als werfleider is het echter van het grootste belang dat men de landmeter niet blindelings<br />

volgt, maar dat de uitgevoerde werkzaamheden gecontroleerd kunnen worden. Ook typisch aan<br />

werftoestand is het feit dat vaak (reeds uitgezette) punten verdwijnen. Het is dan aan de ingenieur om<br />

nauwkeurig en via een correcte meting deze punten terug te lokaliseren.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />

- Aanvullende leermateriaal:<br />

� via elektronische leeromgeving worden recente artikels in verband met de topografie ter<br />

beschikking gesteld<br />

� J.E. Alberda & J.B. Ebbinge, Inleiding landmeetkunde, Delft (Nederland), VSSD, 2003, pp.<br />

1-484 (raadpleegbaar in de bibliotheek)<br />

- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />

� verplichte aanwezigheid bij permanente evaluatie<br />

- Labo “Trimble” met mogelijkheid tot werken met Trimble-meettoestellen


FWERF1_BM1_1213_MiPh<br />

dOO<br />

Code<br />

Bouwmanagement 1<br />

FWERF1_BM1<br />

Coördinator Philippe Micheels<br />

Lesgever(s) MiPh<br />

Opleidingsfase 2<strong>aba</strong>_BK<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 2 Tot.: 60u KO: BKV: 20u ZS: 40u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student(e) beschikt:<br />

- over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan<br />

toepassen 1.1, 1.2, 1.7<br />

- over praktische vaardigheden 2.2, 2.3, 2.4<br />

- over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.4<br />

- over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.7, 4.11, 4.12<br />

- kan functioneren in een bedrijfscontext 5.1, 5.3<br />

- over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleem gericht en<br />

projectmatig denken 6.1, 6.3, 6.6, 6.7<br />

De student(e):<br />

- heeft kennis en inzicht in de geldende wetgeving en procedures: 1.1, 1.2, 1.3, 4.1, WC1, AWC2,<br />

AWC4, AC1, AC2, AC7<br />

- heeft kennis en inzicht in de factoren die bepalend zijn voor de planning van een project 1.1, 1.2,<br />

1.3, 4.1, WC1, AWC2, AWC4, AC1, AC2, AC7<br />

- heeft kennis en inzicht in de factoren die bepalend zijn voor de kostprijs van een project 1.1, 1.2, 1.3,<br />

4.1, WC1, AWC2, AWC4, AC1, AC2, AC7<br />

- heeft kennis en inzicht in de factoren die bepalend zijn voor de kwaliteit van een project 1.1, 1.2, 1.3,<br />

4.1, WC1, AWC2, AWC4, AC1, AC2, AC7<br />

- werkt in groep, 3.4, 4.6, 4.12, AC6, AC5, BC1<br />

- voert een opmeting op basis van plannen: 2.2, 2.3, 2.4, 4.2, 4.3, AWC4, AC1, AC10<br />

- verwerkt de opgemeten gegevens tot een duidelijke meetstaat, 2.2, 2.3, AWC4<br />

- stelt een individueel verslag op en respecteert deadlines, 2.2, 3.1, 4.5, 4.7, 4.11, 6.7, AWC4, AC6,<br />

BC8, AC5, BC9, BC5, AWC1<br />

- is in staat een project aan te besteden en toe te wijzen conform de wettelijke bepalingen: 1.1, 1.2,<br />

1.3, 2.4, 4.1, WC1, AWC2, AWC4, AC2, AC7<br />

- is in staat een vordering op te stellen: 1.1, 1.3, 2.2, 2.4, 4.5, 6.3, WC1, AC1, AWC4, BC8, AC2<br />

- is in staat prijsherzieningen te bepalen 1.1, 1.3, 2.2, 2.4, 4.5, 6.3, WC1, AC1, AWC4, BC8, AC2<br />

Inhoud - procedure en begroting van overheidsopdrachten voor diensten en aannemingen<br />

- planning, budget, onderdelen en subsidies van ontwerp- en studieopdracht<br />

- aanbestedingsprocedures<br />

- nazicht der inschrijvingen van aanbestedingen<br />

- uitvoering der werken: administratief en technisch dossier, werfopvolging, prijsherzieningen,<br />

oplevering, enz.<br />

Werkvorm De theorie wordt uitgelegd aan de hand van concrete voorbeelden en toepassingen met een<br />

permanente terugkoppeling naar het werkveld.<br />

Studiemateriaal - Cursus Bouwmanagement 1<br />

- elektronisch leerplatform<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans De theorie (50%) wordt geëvalueerd via een schriftelijk examen.<br />

De zelfstudie en oefeningen worden geëvalueerd enerzijds via een schriftelijk examen (20%) en<br />

anderzijds via permanente evaluatie (30%: indienen van oefeningen en projecten).<br />

2 de examenkans De theorie (50%) wordt geëvalueerd via een schriftelijk examen.<br />

De zelfstudie en oefeningen worden geëvalueerd via een schriftelijk examen (20%) en voor de<br />

permanente evaluatie (30%) wordt er een vervangend examen voorzien.


FWERF1_BM1_1213_MiPh<br />

dOO<br />

Code<br />

Bouwmanagement 1<br />

FWERF1_BM1<br />

Algemene visie Het opleidingsonderdeel heeft als doelstelling de studenten kennis van- en inzicht in de verschillende<br />

stappen die dienen doorlopen te worden in een bouwproject te verschaffen.<br />

Alle aspecten van het bouwproces gaande van de beslissing tot het realiseren van een project tot en<br />

met de definitieve oplevering worden behandeld. Hierbij komen telkens de elementen aan bod die van<br />

invloed kunnen zijn op de doorlooptijd en bijgevolg ook de planning van de respectievelijke fases.<br />

Dit kunnen zowel technische, economische maar ook wettelijke aspecten zijn.<br />

De student kan deze aspecten plaatsen en heeft inzicht in de actoren die bepalend zijn voor de<br />

planning van een project.<br />

De student heeft inzicht in de verschillende coördinatietaken van zowel piloot- als nevenaannemers<br />

tijdens uitvoering der werken.<br />

Tijdens de oefensessies dient de student op basis van plannen een project op te meten. De student is<br />

in staat zowel de juiste artikels te selecteren, gedetailleerde en samenvattende opmeting te maken,<br />

aangevuld met een begroting van de kostprijs der werken.<br />

Aansluitend dient een planning voor de uitvoering der werken voorbereid te worden.<br />

Ten slotte dient de student een vorderingsstaat voor de uitgevoerde werken op te stellen rekening<br />

houdend met prijsherzieningen.<br />

De student heeft hierbij inzicht in de wettelijke randvoorwaarden die gekoppeld zijn aan de<br />

verschillende meetcodes.<br />

De oefeningen worden in groepen van maximaal 3 personen voorbereid.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

De student is praktisch ingesteld en heeft ruimtelijk inzicht. Hij is in staat plannen van bouwprojecten<br />

te analyseren en interpreteren en deze te gebruiken als basis voor het opstellen van meetstaten. Hij is<br />

vertrouwd met Word en Excell.<br />

Het deelopleidingsonderdeel “Bouwmanagement 1” (FWERF1_BM1) maakt samen met het<br />

deelopleidingsonderdeel “Topografie” (FWERF1_T) deel uit van het opleidingsonderdeel “De werf van<br />

A tot Z 1” (FWERF1).<br />

Dit is een eerste kennismaking met bouwmanagement. Dit opleidingsonderdeel vormt de basis voor<br />

bouwmanagement 2 in 3<strong>aba</strong> (FWERF2_BM2).<br />

Deze cursus heeft als doelstelling de studenten vertrouwd te maken met de concepten en technieken<br />

planning en calculatie. Elke ingenieur wordt immers in zijn/haar functie geconfronteerd met<br />

projectmatig werk. Sommigen als projectleider in ontwerpfase, anderen als lid van een projectteam in<br />

uitvoering, nog anderen als klant of opdrachtgever van een project. Het is dan ook belangrijk te weten<br />

wat de problematiek is van het managen en uitvoeren van een project, en welke technieken<br />

gehanteerd worden. In de loop van de cursus zullen deze concepten en technieken aan bod komen.<br />

De cursus start steeds vanuit reële cases waaraan de theoretische lessen en oefeningensessies<br />

worden opgebouwd.<br />

Aan de hand van deze praktijkvoorbeelden wordt de student vertrouwd gemaakt met elementen die<br />

bepalend kunnen zijn voor de planning en kostprijs van een project. Dit kunnen zowel algemene maar<br />

ook zeer specifieke of zelfs uitzonderlijke voorwaarden zijn.<br />

Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands<br />

De lessen worden ondersteund met werfbezoeken en het elektronisch leerplatform.


FBMAT_1213_GoJa<br />

OO<br />

Code<br />

Bouwmaterialen<br />

FBMAT<br />

Coördinator Jan Goffa (GoJa)<br />

Lesgever(s) Jan Goffa (GoJa)<br />

Opleidingsfase 2<strong>aba</strong>_BK<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 5 Tot.:90u KO:24u BKV:24u labo ZS: 92u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student beschikt over<br />

1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7;<br />

3. communicatievaardigheden 3.1;<br />

4. algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.8;<br />

6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleem-gericht en projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.5, 6.7.<br />

De student moet tijdens het schriftelijk examen over de theorie blijk geven van kennis en begrip van de toepasbaarheid,<br />

(karakteristieke) eigenschappen bereiding, transport en verwerking van de diverse bouwmaterialen. 1.1, 1.2, 1.7, 3.1, 4.2, WC1, AWC2,<br />

AC1, AC6, AWC4<br />

De student moet tijdens het schriftelijk examen over de oefeningen in staat zijn de nodige randvoorwaarden, principes, know-how ....<br />

kunnen leveren om tot een juiste en pragmatische oplossing ivm het gekozen bouwmateriaal te komen 1.3, 1.5, 4.2, 4.4, 6.1, 6.4, 6.5,<br />

6.7, AC1, AC2, AC7, AWC4, AWC1 en dit via het toepassen van wetenschappelijke redeneringen, rekentechnische en wiskundige<br />

technieken 1.2, 4.3, 4.5, 4.8, WC1, AC1, AWC4, BC8, BC7. De student moet de resultaten hierbij toetsen en kritisch beoordelen. 1.4,<br />

3.1, AWC1, AC6<br />

De student moet het doel en het belang van de laboproeven kunnen plaatsen binnen de context van bouwprojecten en eventuele<br />

ingrepen voorstellen om problemen te verhelpen.<br />

Inhoud Het doel van het opleidingsonderdeel is de studenten vertrouwd te maken met de beschikbare natuurlijke en<br />

halffabricaatbouwmaterialen, hun oorsprong of productie, hun mechanische, rheologische, hygro- en<br />

thermofysische eigenschappen en hun aanwendbaarheid in het kader van bouwkundige projecten<br />

(infrastructuren, ruwbouw, stabiliteit, ...). Er wordt een overzicht gegeven van de meest gangbare<br />

constructiematerialen (granulaten, cement, beton, staal, baksteen, hout, grond ...). Tijdens de lessen wordt<br />

ingegaan op de fysische en mechanische eigenschappen van de materialen en hun verband met de<br />

microstructuur van het materiaal. Er wordt bestudeerd hoe men deze eigenschappen kan wijzigen door in te<br />

grijpen in het productieproces. Er wordt ook aandacht besteed aan normen. Zo wordt besproken hoe men tot<br />

karakteristieke waarden van eigenschappen komt en hoe men dan uiteindelijk tot rekenwaarden komt.<br />

Werkvorm<br />

Studiemateriaal<br />

kennisoverdracht (volledige groep): gestructureerde hoorcolleges geïllustreerd met technische<br />

steekkaarten, catalogi enz.<br />

labozittingen (in kleine groepen): in teamverband aanmaken en beproeven van een aantal bouwmaterialen<br />

(zeefanalyses, plasticiteitsproeven, aanmaak beton, sterkteproeven, ...) .<br />

Cursus Bouwmaterialen : Betontechnologie - Metselwerk - Staal – Hout – Grond<br />

Elektronisch leerplatform : PPT-presentaties van de hoorcolleges en additionele informaties (EC, WTCB,<br />

Febelcem, Industria, ...)<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans KO : Schriftelijk examen van de theorie (KO + Labo) met gesloten boek (70%)<br />

LABO : 30 % : Permanente evaluatie (PE) : De criteria hierbij zijn onder andere de wijze waarop de student<br />

aanwezig is op de werksessies, de specifieke richtlijnen naleeft, de algemene werkwijze en de vaardigheid<br />

van uitvoering. Verder wordt regelmatig nagegaan in hoeverre de opgaven voorbereid worden en/of de<br />

berekeningen en oplossingsmethoden overeenstemmen met de geziene theorie. Tenslotte worden de<br />

verslagen beoordeeld naar vorm en inhoud. Per ongewettigde afwezigheid in een labosessie of per<br />

ontbrekend laboverslag wordt 1/5 van de punten voor PE in mindering gebracht.<br />

2 de examenkans<br />

70% schriftelijk examen met gesloten boek;<br />

PE (30%): geen 2° examenkans mogelijk. Overdracht van de PE-punten naar volgend academiejaar is niet<br />

mogelijk.


FBMAT_1213_GoJa<br />

OO<br />

Code<br />

Bouwmaterialen<br />

FBMAT<br />

Algemene visie Dit opleidingsonderdeel behoort tot de algemene basiskennis van een industrieel ingenieur bouwkunde. Hij<br />

moet de fysische en mechanische eigenschappen van bouwmaterialen kennen en weten hoe men deze<br />

eigenschappen kan wijzigen door ingrepen in het productieproces. Deze kennis is ook noodzakelijk bij de<br />

keuze en dimensionering van bouwmaterialen in constructies.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Dit opleidingsonderdeel veronderstelt een elementaire wiskundige kennis (oplossen van stelsels van<br />

vergelijkingen) en eenvoudige statistiek (natuurlijke verdelingswet van Gauss, standaardafwijkingen, ...)<br />

De inhoud van dit opleidingsonderdeel is noodzakelijk voor de opleidingsonderdelen dimensionering van<br />

beton- en steenconstructies, dimensionering van hout- en staalconstructies in het verdere curriculum.<br />

Het opleidingsonderdeel maakt gebruik van de opgedane kennis in de vakken Analyse en Statistiek.<br />

De student zal o.a. kennis maken met de nieuwste technieken op gebied van grondsonderingen en in het labo<br />

dient hij de gegevens kritisch te interpreteren en analyseren.<br />

De ingenieur gebruikt de basiskennis uit dit opleidingsonderdeel om inzicht te krijgen in de vele facetten van<br />

het bouwgebeuren, welke hem kunnen oriënteren naar een specialisatie , o.a. via de keuze van stages,<br />

bachelor- of masterproeven waarbij contacten met het werkveld worden ontwikkeld.<br />

Aanvullende info 1. Onderwijstaal: Nederlands<br />

2. Een aantal bedrijfsbezoeken worden geïntegreerd in de lessen.<br />

3. Aanvullende info: via elektronisch leerplatform


FBSTER1_1213_SchPi<br />

OO<br />

Code<br />

Gevorderde sterkteleer in de bouw 1<br />

FBSTER1<br />

Coördinator Pieter Schevenels (SchPi)<br />

Lesgever(s) Pieter Schevenels (SchPi)<br />

Opleidingsfase 2ABA<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 5 Tot.: 140u KO: 24u BKV: 30u ZS: 86u<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student beschikt<br />

1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />

toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7<br />

3. over communicatievaardigheden 3.1<br />

4. over algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.8<br />

6. over elementaire onderzoekscompetenties, kan onder begeleiding probleemgericht en<br />

projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.5, 6.7<br />

De student moet tijdens het schriftelijk examen over de theorie zelfstandig een aantal basisbegrippen<br />

uit de cursus kunnen afleiden en uitleggen. (1.1, 1.2, 1.7, 3.1, 4.2, WC1, AC1, AC6, AWC4)<br />

De student moet tijdens het schriftelijk examen over de oefeningen zelfstandig de opgave vertalen<br />

naar een model, (1.3, 1.5, 4.2, 4.4, 6.1, 6.4, 6.5, 6.7, AC1, AC2, AC7, AWC4, AWC1) hij/zij moet tot<br />

een oplossing komen door het opbouwen van wetenschappelijke redeneringen, het toepassen van<br />

wetten van de sterkteleer en wiskundige technieken, (1.2, 4.3, 4.5, 4.8, WC1, AC1, AWC4, BC8,<br />

BC7) hij/zij moet de resultaten toetsen en kritisch beoordelen. (1.4, 3.1, AWC1, AC6)<br />

Inhoud - Samengestelde doorsneden<br />

- Cirkel van Mohr – grensspanningscriteria<br />

- Symmetrie<br />

- Structuren<br />

- Kabels<br />

- Bogen<br />

- Vakwerken<br />

- Verplaatsingen van structuren<br />

- Momentenlijn (herhaling)<br />

- Integralen van Mohr<br />

- Hyperstatische systemen met krachtenmethode, o.a. stelling van Pasternak<br />

Werkvorm Tijdens de kennisoverdracht (in grote groep) wordt de theorie aangebracht en geïllustreerd met<br />

modeloefeningen.<br />

Tijdens de begeleide kennisverwerking (in kleine groep) moet de student zelfstandig de theorie<br />

toepassen in oefeningen.<br />

Studiemateriaal Cursus Gevorderde sterkteleer in de bouw P. Schevenels<br />

Oefeningenbundel P. Schevenels aangevuld met informatie op elektronisch leerplatform<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Schriftelijk examen van de theorie (25%) en oefeningen (75%)<br />

2 de examenkans Schriftelijk examen van de theorie (25%) en oefeningen (75%)


FBSTER1_1213_SchPi<br />

OO<br />

Code<br />

Gevorderde sterkteleer in de bouw 1<br />

FBSTER1<br />

Algemene visie Tijdens de cursus Gevorderde sterkteleer in de bouw worden de begrippen die behandeld werden in<br />

de richting-gemeenschappelijke cursus Sterkteleer (STER1) toegepast op specifieke structuren in de<br />

bouw. In deze cursus wordt de krachtswerking in en de verplaatsing van de meer eenvoudige<br />

structuren zoals vakwerken, kabels en bogen bestudeerd, terwijl in de vervolgcursus raamwerken aan<br />

bod komen. Een andere stap die gezet wordt is deze van het oplossen van isostatische systemen<br />

naar het oplossen van hyperstatische systemen.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

De student beheerst de begrippen geïntroduceerd in de richting-gemeenschappelijke cursus<br />

Sterkteleer (STER1) en kan deze toepassen in praktische problemen.<br />

Dit opleidingsonderdeel maakt deel uit van de leerlijn Sterkteleer-Toegepaste Mechanica, waarbij de<br />

student de principes leert kennen om constructies te dimensioneren en verplaatsingen te berekenen.<br />

Het grondig beheersen van de principes in deze cursus is dan ook noodzakelijk voor de materiaalspecifieke<br />

vakken waar constructies gedimensioneerd worden (bijv. staal, beton, hout, metselwerk,<br />

…).<br />

De cursus verwijst naar resultaten van onderzoek en verwijst naar voorbeelden uitgevoerd in het<br />

kader van dienstverlening.<br />

Speciale aandacht gaat naar het opstellen van een model voor een reëel probleem.<br />

De ingenieur gebruikt de basiskennis uit de sterkteleer bij het ontwerp en beoordeling van elke<br />

bouwkundige constructie. Zonder gedetailleerde berekeningen te maken kan de<br />

ingenieur toch aangeven waar zwakke plekken in een constructie kunnen optreden.<br />

Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands<br />

Aanvullende informatie: via het elektronisch leerplatform


FINLBK_CIV_1213_VaMa<br />

dOO<br />

Code<br />

Inleiding tot civiele constructies<br />

FINLBK_CIV<br />

Coördinator Marc Van Moorsel (VaMa)<br />

Lesgever(s) Marc Van Moorsel (VaMa), Bart Van Zegbroeck (VaBa)<br />

Opleidingsfase 2<strong>aba</strong>_BK<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 90 u KO: 30 u BKV: ZS:<br />

60u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student beschikt over<br />

1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.4, 1.5, 1.7;<br />

3. communicatievaardigheden 3.1;<br />

4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.13;<br />

6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.3, 6.7.<br />

De student(e):<br />

- kent de wegbeheerders en functionele en geometrische eigenschappen van een weg.. 1.1, 1.2, 1.7, WC1, AWC2<br />

- kent de opbouw van een weg. 1.1, 1.2, 1.7, WC1, AWC2<br />

- kan voor een globaal ontwerp van een wegstructuur gebruik maken van meetkundige eigenschappen, lengteprofielen en<br />

dwarsprofielen.1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.7, 4.2, 4.13, WC1, AWC2, AC1, AWC4, AC2, AC1, AC10, BC11<br />

- heeft het globaal inzicht om een ontwerp te maken van een tracé op basis van grondeigenschappen, het grondverzet,<br />

hellingen, waterafvoer, comfort van de wegbestuurder, weerstand, stroefheid enz. 1.1, 1.2, 1.4, 1.5, 1.7, 4.1, 4.3, 4.13, WC1,<br />

AWC2, AC2, AC2, AC7, AWC4, BC11<br />

- heeft inzicht in diverse waterbouwkundige constructies. 1.1, 1.2, 1.4, 1.5, 1.7, 4.1, 4.2, 4.3, 4.13, WC1, AWC2, AWC1, AC2,<br />

AC2, AC7, AC1, AC10, AWC4, BC11<br />

- kan brugsystemen classificeren volgens de verschillende paramaters (draagsystemen, materialen, gebruik,etc.) 1.1, 1.2, 1.4,<br />

1.5, 1.7, 4.1, 4.2, 4.3, 4.13, WC1, AWC2, AWC1, AC2, AC2, AC7, AC1, AC10, AWC4, BC11<br />

- heeft een inzicht in de verschillende onderdelen van een brug (onderbouw, bovenbouw, opleggingen,etc.) 1.1, 1.2, 1.4, 1.5,<br />

1.7, 4.1, 4.2, 4.3, 4.13, WC1, AWC2, AWC1, AC2, AC2, AC7, AC1, AC10, AWC4, BC11<br />

- kan onder begeleiding hetzij individueel, hetzij in groep informatie verzamelen, vergelijken en kritisch bestuderen en dit<br />

mondeling en/of schriftelijk weergeven. 1.5, 3.1, 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 6.3, 6.7, AC2, AWC1, AC6, AC7, AWC4, AC7, BC8<br />

Inhoud Wegenis:<br />

Het definiëren van een weg aan de hand van een aantal begrippen en eigenschappen.<br />

Het bepalen van de meetkundige eigenschappen, het grondplan, de lengteprofielen, de<br />

dwarsprofielen.<br />

Bepaling van de parameters die doorslaggevend zijn bij het ontwerp van een weg: de<br />

grondeigenschappen, het grondverzet, hellingen, waterafvoer, comfort van de wegbestuurder,<br />

weerstand, stroefheid enz.<br />

De verschillende soorten wegen, zoals cementbetonwegen, asfaltbetonwegen,<br />

elementenverhardingen worden behandeld (inleidend).<br />

Bruggenbouw – waterbouw:<br />

Een globaal overzicht van de waterbouwkundige constructies wordt behandeld: sluizen, stuwdammen,<br />

stuwen, duikers, kaaimuren, keermuren, dukdalven, oeververdediging enz.<br />

Er wordt een globaal overzicht gemaakt van de verschillende brugsystemen op basis van de<br />

morfologische eigenschappen, de materialen (hout, beton, metselwerk, staal, voorgespannen beton),<br />

de uitvoeringsmethoden, etc.<br />

Werkvorm Gestructureerde hoorcolleges met veel voorbeelden uit de praktijk staan garant voor de overdracht<br />

van de theoretische kennis.<br />

Studiemateriaal - Eigen cursusteksten<br />

- Extra studiemateriaal (publicaties OCW, wetenschappelijke publicaties, enz.) gebruikt in de les en<br />

elektronische leeromgeving<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans - Het gedeelte wegenis wordt dmv een schriftelijk examen geëvalueerd (65%)<br />

- Het gedeelte bruggenbouw – waterbouw wordt dmv een PE-opdracht (permanente evaluatie)<br />

2 de examenkans<br />

geëvalueerd. (35%)<br />

- Het gedeelte wegenis wordt dmv een schriftelijk examen geëvalueerd. (65%)<br />

- Het gedeelte bruggenbouw – waterbouw wordt dmv een vervangend schriftelijk examen geëvalueerd.<br />

(35%)


FINLBK_CIV_1213_VaMa<br />

dOO<br />

Code<br />

Inleiding tot civiele constructies<br />

FINLBK_CIV<br />

Algemene visie In het onderdeel wegenis wordt de wereldwijde historiek geschetst van de methodes waarmee wegen<br />

werden en worden gebouwd. Verschillende elementen met betrekking tot wegontwerp komen hierbij<br />

aan bod. Specifieke aandacht gaat uit naar de geometrie, langsprofiel en dwarsprofiel van de weg.<br />

Ook wordt er steeds een kadering binnen het verloop van een infrastructuurproject gedaan.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

In het onderdeel bruggenbouw - waterbouw wordt de wereldwijde historiek geschetst van<br />

de methodes waarmee bruggen, tunnels en kademuren werden en worden gebouwd. Hierbij wordt de<br />

focus gelegd op het voortschrijdende inzicht omtrent het statische en dynamische structuurgedrag<br />

alsook het beter begrip omtrent de grond/structuur interactie. In deze historiek wordt bijkomend de<br />

relatie gelegd met de verbetering/verandering van de beschikbare bouwmaterialen.<br />

De student dient in staat te zijn de basisprincipes van de verschillende bouwmethoden en<br />

structuurtypes omtrent bruggen, tunnels en kademuren te kunnen reproduceren alsook de link te<br />

leggen naar de onderliggende sterkteleer principes en het materiaalgedrag.<br />

De student(e) is vertrouwd met de belangrijkste concepten van de sterkteleer.<br />

Het deelopleidingsonderdeel “Inleiding tot civiele constructies” (FINLBK_CIV) maakt samen met het<br />

deelopleidingsonderdeel “Inleiding tot de constructie van gebouwen” (FINLBK_GEB) deel uit van het<br />

opleidingsonderdeel “Inleiding tot de bouwkunde” (FINLBK).<br />

Inleiding tot civiele constructies geeft een inleiding in het wegenisontwerp en<br />

bruggenbouw/waterbouw. Deze inleiding dient als basis voor de opleidingsonderdelen<br />

Wegontwerp/wegergonomie 1 en 2 (, bruggen- en waterbouw. Binnen deze opleidingsonderdelen<br />

zullen een aantal begrippen diepgaander worden onderzocht/toegepast.<br />

De student zal adhv nationale en internationale wetenschappelijke publicaties op de hoogte blijven<br />

van de innovatieve vooruitgang binnen de wegenbouwkunde.<br />

Tijdens de lessen zullen verschillende werfbezoeken en excursies worden gepland om zo de<br />

uitwerking van de theoretische kennis te aanschouwen.<br />

Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands<br />

Aanvullende informatie: via elektronisch leerplatform


FINLBK_GEB_1213_VaBr<br />

dOO<br />

Code<br />

Inleiding tot de constructie van gebouwen<br />

FINLBK_GEB<br />

Coördinator Bram Vandoren (VaBr)<br />

Lesgever(s) Bram Vandoren (VaBr)<br />

Opleidingsfase 2<strong>aba</strong>_BK<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 90 u KO: 30 u BKV: ZS:<br />

60u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student beschikt<br />

1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1,<br />

1.2, 1.3, 1.4, 1.5,1.6, 1.7<br />

2. over praktische vaardigheden 2.4<br />

3. over communicatievaardigheden 3.2, 3.5<br />

4. over algemene beroepsattitudes 4.1 4.2, 4.3, 4.5, 4.7, 4.11, 4.12, 4.13<br />

6. over elementaire onderzoekscompetenties, kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1,<br />

6.4, 6.5, 6.7<br />

De student(e):<br />

- begrijpt de theorie, methodes en technieken en kan deze toepassen op een voorbeeld uit de praktijk of een<br />

ontwerpvraagstuk 1.1, 1.2, 1.3,1.4,6.5, WC1, AWC4, AWC1, AWC2<br />

- kan de opgedane kennis vakoverschrijdend toepassen door gekende systemen om te zetten naar<br />

staafwerkmodellen als basis voor de sterkteleer of door een materiaalkeuze te maken bij een bepaalde<br />

constructievorm 1.3,1.6, AWC4<br />

- moet rekening kunnen houden met de hedendaagse Europese, Belgische en internationale normering bij het<br />

uitwerken/analyseren van een ontwerp 1.7,2.4,4.13, AWC4, BC11<br />

- kan mondeling met een correcte attitude zijn keuzes, inzichten en redeneringen verdedigen 3.2,4.2,4.7,4.12, AC6,<br />

AC1, AC10, AC5, BC9<br />

- begrijpt teksten/slides die in een vreemde taal worden gegeven 3.5, AC6<br />

- kan schriftelijk gestructureerd en zelfstandig zijn antwoorden formuleren in een opgegeven tijdsduur 4.3,4.5,4.11,<br />

AWC4, BC8, BC5<br />

- heeft inzicht in een probleemstelling en kan hier relevante informatie over verwerken 4.1,6.4,6.5, AC2, AC7, AWC1,<br />

AWC2<br />

- kan een kritisch oordeel vellen over de aangereikte methoden en kan deze met elkaar aftoetsen 1.4,1.5,6.1,6.5,6.7,<br />

AWC1, AC2, AC1, AWC2<br />

Inhoud De cursus bestaat uit 2 grote delen:<br />

Deel 1: Basisprincipes voor het kiezen van materialen en vormgeven van een draagstructuur:<br />

algemene stabiliteitsaspecten, constructietypologieën, de verschillende constructiematerialen en hun<br />

geëigende constructievormen.<br />

Deel 2: Basisprincipes voor het ontwerpen van een gebouwschil en basisprincipes voor het ontwerpen<br />

van actieve systemen: prestatie-eisen inclusief brandveiligheid, hygrothermische aspecten,<br />

akoestische aspecten.<br />

Werkvorm Gestructureerde hoorcolleges met veel voorbeelden uit de praktijk staan garant voor de overdracht<br />

van de theoretische kennis. Dit wordt aangevuld met een permanent geëvalueerd groepswerk<br />

handelend over het ontwerp van de gebouwschil.<br />

Studiemateriaal Up-to-date studiemateriaal (slides, wetenschappelijke publicaties, enz.) in de les en elektronische<br />

leeromgeving.<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Permanente evaluatie (20%) van het groepswerk. Schriftelijk examen van de theorie (40%) en<br />

mondeling examen adhv een inzichtsvraag (40%).<br />

2 de examenkans Schriftelijk examen van de theorie (40%) en mondeling examen adhv een inzichtsvraag (40%). De<br />

punten van de PE-opdracht uit eerste zittijd worden overgenomen; er wordt hiervoor geen vervangend<br />

examen voorzien. De punten van PE kunnen niet overgedragen worden naar volgend academiejaar.


FINLBK_GEB_1213_VaBr<br />

dOO<br />

Code<br />

Inleiding tot de constructie van gebouwen<br />

FINLBK_GEB<br />

Algemene visie De cursus wil de studenten inzicht verschaffen in de bouwtechnische mogelijkheden en<br />

randvoorwaarden voor een gegeven ontwerpopgave. De wederzijdse verbanden tussen<br />

architectonische uitgangspunten, bouwtechnische en de fysische aspecten van het bouwen staan<br />

hierbij centraal.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

De student is vertrouwd met de basisconcepten van de sterkteleer.<br />

Het deelopleidingsonderdeel “Inleiding tot de constructie van gebouwen” (FINLBK_GEB) maakt<br />

samen met het deelopleidingsonderdeel “Inleiding tot civiele constructies” (FINLBK_CIV) deel uit van<br />

het opleidingsonderdeel “Inleiding tot de bouwkunde” (FINLBK).<br />

Dit deelopleidingsonderdeel geeft een inleiding tot de constructie van gebouwen. Deze inleiding dient<br />

als basis voor de opleidingsonderdelen Duurzaam bouwen I en II. Binnen deze opleidingsonderdelen<br />

zullen een aantal begrippen diepgaander worden onderzocht/toegepast.<br />

De student zal a.d.h.v. internationale en nationale wetenschappelijke publicaties op de hoogte blijven<br />

van de innovatieve vooruitgang binnen de bouwkunde.<br />

Door gebruik te maken van bestaande gebouwen als uitgangspunt van de lessen zal de student een<br />

heel nauwe relatie krijgen met het werkveld. Tijdens de lessen zullen ook verschillende werfbezoeken<br />

en excursies worden gepland om zo de uitwerking van de theoretische kennis te aanschouwen.<br />

Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands<br />

De lessen worden ondersteund door gastcolleges, excursies, werfbezoeken en het elektronisch<br />

leerplatform.


FANAL1L_1213_PeAd<br />

dOO<br />

Code<br />

Analytische Chemie Lab<br />

FANAL1L<br />

Coördinator Adèle Peeters (PeAd)<br />

Lesgever(s) Adèle Peeters (PeAd), Sonja Schreurs (ScSo)<br />

Opleidingsfase 2ABA-MI<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 1 Tot.: 28u KO: 0u Labo: 12u ZS: 16u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student beschikt:<br />

- over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />

gericht kan toepassen AC1/AC2/AWC1/AWC4/AC2;1.2/1.3/1.5/1.6<br />

- over praktische vaardigheden AWC4;2.1/2.3/2.4<br />

- over communicatievaardigheden AC6;3.1<br />

- over algemene beroepsattitudes AC5/AWC4/BC1/BC7/BC8;4.3/4.5/4.6/4.8/4.11<br />

- over elementaire onderzoekscompetenties en kan begeleid projectmatig denken<br />

AC1/AWC1/AWC4;6.1, 6.5, 6.7<br />

- Nauwkeurig, volledig en kritisch leren observeren en deze waarnemingen op een juiste manier<br />

leren noteren in een labschrift AC1/AC2;1.2/1.3/6.1<br />

- Op een verantwoorde wijze met scheikundige producten omgaan, d.w.z. milieubewust én<br />

volgens de veiligheidsvoorschriften AC2/BC2/BC7;2.4/4.8<br />

- Uitgaande van een niet gedetailleerd uitgeschreven recept en met behulp van informatie uit het<br />

inleidend lab een synthese zelfstandig en binnen de voorziene tijd kunnen uitvoeren<br />

AC1/AC2/BC2/AWC4;1.3/2.1/2.3/4.1<br />

- Een verband kunnen leggen tussen de in de theorie geziene reacties en de uit te voeren proeven<br />

AWC1/AWC4/BC2/BC3;1.5/1.6/6.5<br />

- De nodige apparatuur en glaswerk voor het uitvoeren van de proeven op een veilige manier<br />

kunnen opstellen en gebruiken AC2/BC7;2.1/4.8<br />

- Enkele eigenschappen van een aantal anorganische verbindingen kunnen nagaan en het<br />

resultaat in chemische taal kunnen omzetten AC1/AC2/BC2;1.3/3.5<br />

- Een kwantitatieve analyse zelfstandig, analytisch zuiver en nauwkeurig kunnen uitvoeren<br />

AC1/AC2/BC2/BC7;2.1/2.3/4.3/4.5<br />

- Waarnemingen en interpretaties op een duidelijke en verantwoorde manier kunnen rapporteren<br />

en daaruit een consequent besluit formuleren AC6/AWC1/BC1;3.1/6.7<br />

Inhoud - Redoxtitratie<br />

- Complexometrische titratie<br />

- Gravimetrische titratie<br />

Werkvorm Practicum<br />

Studiemateriaal Handleiding bij het practicum samengesteld door de meewerkende docenten (cursusdienst)<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Permanente evaluatie (voorbereiding, uitvoering, resultaten, verslag).aanwezigheid verplicht<br />

Per dag dat een verslag te laat wordt ingeleverd, wordt het bekomen resultaat met 10 % verminderd,<br />

tenzij uitzonderlijke omstandigheden kunnen ingeroepen worden.<br />

2 de examenkans Geen tweede examenkans: de punten van de eerste examenkans blijven behouden<br />

Mogelijkheid tot tweede examenkans bij ongewettigde afwezigheid, indien de student aan minimaal 2/3<br />

van de labzittingen deelnam.<br />

Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als 10/20 behaald werd.


FANAL1L_1213_PeAd<br />

dOO<br />

Code<br />

Analytische Chemie Lab<br />

FANAL1L<br />

Algemene visie Theoretische begrippen, enkel toegepast in de oefeningen, zullen door de student nu praktisch<br />

uitgevoerd worden. De practica bestaan uit het aanleren van praktische basisvaardigheden zoals<br />

analytisch zuiver werken met zin voor nauwkeurigheid.<br />

Door het zelfstandig uitvoeren van aanvankelijk eenvoudige opdrachten uit het vakgebied analytische<br />

chemie verwerft de student inzicht en vaardigheden.<br />

.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Verwachte voorkennis : basischemie (1+2 ABA)<br />

Het labo sluit aan bij het vak ANAL1_1 en maakt de student vertrouwd met kwantitatieve analyses uit<br />

het vakgebied van de Analytische Chemie met name diverse volumetrische, en gravimetrische<br />

analyses.<br />

Het vak ANAL1L legt een chemisch wetenschappelijke basis met voldoende diepgang om aan de<br />

hand van redeneervaardigheden te worden toegepast bij het oplossen van eenvoudige concrete<br />

problemen uit de analytische chemie. De schriftelijke rapportering geeft de student de mogelijkheid<br />

tot kritische zelfreflectie en zelfevaluatie.<br />

Naast vakspecifieke competenties komen ook competenties uit het werkveld aan bod:<br />

Veiligheid: De student leert om de nodige veiligheidsvoorschriften op te zoeken, deze voorschriften te<br />

interpreteren, zelf veiligheidsvoorschriften te formuleren en er zich aan te houden. Daarnaast is hij/zij<br />

mee verantwoordelijk voor de veiligheid van andere groepsleden.<br />

Milieu: De student wordt bewust gemaakt van afvalbeheer, zoals gescheiden afvoer van diverse<br />

klassen van gebruikte producten.<br />

Sociale competenties: De studenten werken samen in kleine groepjes en ze worden gestimuleerd tot<br />

overleg om hun experimenten binnen de tijd af te werken.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />

- Aanvullende leermateriaal:<br />

� Chemiekaarten en opzoekwerk (mediatheek)<br />

� Quantitative inorganic analysis Arthur I. Vogel<br />

- De student kan na dit practicum een protocol praktisch, milieubewust en veilig uitvoeren met zin<br />

voor nauwkeurigheid en reproduceerbaarheid. Het zelfstandig uitvoeren van experimenten en het<br />

verzamelen van data binnen een bepaald tijdsbestek stimuleert de student tot zelfwerkzaamheid,<br />

timemanagement en tot een grote verantwoordelijkheidszin (veiligheid)


FOCOMI_1213_VaKe<br />

OO<br />

Code<br />

O&C2 project MI<br />

FOCO_MI<br />

Coördinator Kenny Vanreppelen (VaKe)<br />

Lesgever(s) Kenny Vanreppelen (VaKe), Elise Mues (MuEl), Hannelore Dierickx (DiHa), Caroline Simon (SiCa),<br />

Karine Evers (EvKa)<br />

Opleidingsfase 2ABA-MI<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 0u BKV: 24u ZS: 60u<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student:<br />

� 1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4,<br />

1.5, 1.7;<br />

� 2. praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3, 2.4<br />

� 3. communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6;<br />

� 4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.9, 4.11, 4.12, 4.13;<br />

� 6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.3, 6.4,<br />

6.5, 6.6, 6.7.<br />

De student:<br />

� - is vertrouwd met de technisch/wetenschappelijke, communicatieve en economische aspecten van projectmatig werken. 1.1,<br />

1.2, 1.7; WC1, AC1,AWC13<br />

� - kan een project door middel van zelfstudie en teamwork binnen een vooropgesteld kader en tijdsspanne analyseren,<br />

creatief uitwerken en de besluiten zowel schriftelijk (projectportfolio, paper) als mondeling (vergaderingen, presentaties)<br />

rapporteren. 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 4.1, 4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.7, 6.6; WC1,<br />

AC1, AC2, AWC4,AWC1, AC6,AC7, AC12, BC8, AC5, BC1, BC9, AWC11<br />

� - kan in teamverband werken en gedraagt zich professioneel ten opzichte van zijn teamgenoten, medestudenten, docenten<br />

en externen. 4.11, 4.12; BC5<br />

� - is in staat correct informatie te raadplegen, verzamelen en interpreteren en weegt de relevantie van de informatiebronnen<br />

af. 3.5, 6.3, 6.4, 4.13; AC6, AC2, AC2AWC1, BC11<br />

� - plaatst een probleemstelling in het juiste kader, formuleert de juiste doelstellingen en selecteert de gepaste<br />

onderzoeksmethodieken voor het opzetten van onderzoek. 6.1, 6.5, 6.6; AC1, AWC4, AWC11<br />

� - is communicatievaardig. 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6; AC6<br />

� -kan een voorbereide PowerPoint-presentatie geven over het project in het Nederlands, Frans en Engels volgens algemeen<br />

geldende presentatierichtlijnen. 3.2, 3.3, 3.4, 3.6 AC6<br />

� - toont interesse en respect voor andere culturen, staat open voor andere standpunten en meningen en houdt hier in zijn<br />

communicatie rekening mee. 3.6, 4.6, 4.12, 4.13; AC6, AC5, BC1, BC11<br />

� - kan kritisch reflecteren over en bijstellen van eigen werk/inbrenging, is zich bewust van de onzekerheden en grenzen van<br />

kennis en geeft blijk van een ingesteldheid tot levenslang leren. 4.4, 4.9, 6.7; AC7, AWC3, AC12, AWC1, AC12<br />

Inhoud De afstudeerrichting Nucleaire technologie optie Mi biedt vele perspectieven in diverse domeinen<br />

zoals afvalverwerking, milieutechnieken, radiochemie, .... Voor het project hebben we geopteerd voor<br />

een studie van het mondiale energieprobleem meer bepaald het zoeken naar duurzame energie.<br />

Door te kiezen voor een brede invalshoek zullen diverse competenties aangescherpt of ontwikkeld<br />

worden:<br />

� Literatuurstudie<br />

� Analyseren, toepassen van normen en besluitvorming en dit presenteren.<br />

� Teamwork; samenwerking en verdeling van taken.<br />

� Creativiteit omzetten in de praktijk, Ontwerpen en uitvoeren van chemische experimenten.<br />

� Contacten leggen met de industrie.<br />

� Economisch inzicht op voorgestelde constructies.<br />

� Opstellen en toepassen van SWOT-analyse.<br />

Werkvorm Projectwerk in groep met ondersteuning via lessen, opdrachten en communicatiesessies.<br />

Studiemateriaal Het cursusmateriaal met betrekking tot het uit te voeren project wordt via de leeromgeving ter<br />

beschikking gesteld.<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans 100% PE (50% projectportfolio, 30% voorstelling project, 20% procesevaluatie). Ongewettigde afwezigheid<br />

op één of meerdere evaluatiemomenten leidt onherroepelijk tot ND (= niet deelgenomen), waardoor<br />

de student pas het volgende academiejaar kan slagen voor dit opleidingsonderdeel.<br />

2 de examenkans Geen tweede examenkans mogelijk


FOCOMI_1213_VaKe<br />

OO<br />

Code<br />

Algemene visie<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

O&C2 project MI<br />

FOCO_MI<br />

Gedurende het wetenschappelijk project werken de studenten onder begeleiding aan een opdracht.<br />

Het thema van de opdracht wordt zo gekozen dat er een brug ontstaat tussen de fundamentele<br />

wetenschappen als fysica, mechanica en chemie en de technische wereld, waarin de student<br />

geconfronteerd wordt met problemen die opgelost kunnen worden met behulp van deze<br />

wetenschappen. In het OO zullen de studenten confronteert worden met een van de grootste milieu<br />

en industriële problemen waar men op dit moment mee geconfronteerd wordt namelijk.: de mondiale<br />

energieproblematiek en de milieu-impact van het huidige energielandschap. Door de combinatie van<br />

literatuur, experimenten en algemene sessies verwerft de student een ruimer overzicht van de<br />

afgebakende gedoceerde fundamentele wetenschappen.<br />

De student heeft de competenties zoals beschreven in het opleidingsonderdeel FOCO1 onder de<br />

knie.<br />

Onderzoek en communicatie is een belangrijke component binnen de ingenieursopleiding. Er zal een<br />

probleemstelling worden aangereikt die de studenten moeten uitvoeren door toepassing van<br />

aangeleerde onderzoeksmethodieken. Bovendien worden de communicatieve vaardigheden in Engels<br />

en Frans verder aangescherpt. Onderzoek en communicatie vormt verder een belangrijke link naar de<br />

Bachelorproef in 3 <strong>aba</strong>, de Masterproef (of elk projectmatig vak) en internationale toegepaste<br />

communicatie 1 en 2 in 3<strong>aba</strong> en master. Voor de plaatsing van het vak is bewust gekozen voor 2 <strong>aba</strong>,<br />

semester 2. De student(e) heeft op dit ogenblik reeds een ruimer algemeen projectwerk uitgevoerd<br />

en een basis aan communicatieve vaardigheden in Engels en Frans verworven in het<br />

opleidingsonderdeel FOCO1 in 1<strong>aba</strong> en FOCO2 semester 1 in 2<strong>aba</strong> en kan door reflectie hierop nog<br />

heel wat bijleren op projectmatig, technisch-inhoudelijk vlak en op het gebied van anderstalige<br />

communicatie in FOCO2, semester 2. Bovendien kan de student nu een onderwerp kiezen in het<br />

kader van zijn afstudeerrichting Nucleaire Technologie.<br />

In het opleidingsonderdeel worden op regelmatige basis resultaten van het onderzoek, die gerelateerd<br />

zijn aan de opleiding gepresenteerd.<br />

De inhoud van dit opleidingsonderdeel draagt bij tot de algemene ingenieursvorming, de<br />

onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de studenten.<br />

Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands<br />

� In het projectportfolio vinden de studenten informatie met betrekking tot de praktische regeling<br />

(duidelijke omschrijving probleemstelling, doelstellingen, lesmomenten, ...) van het uit te voeren<br />

project.


FING_NU_1213_LeSt<br />

OO<br />

Code<br />

Introductie in nucleaire ingenieurswetenschappen<br />

FING_NU<br />

Coördinator Steven Lelie (LeSt)<br />

Lesgever(s) Steven Lelie (LeSt) , Luc Lievens (LiLu)<br />

Opleidingsfase 2ABA Nu en Mi<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 4 Tot.: 112u KO: 24u BKV: 12u ZS: 76u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student:<br />

1. beschikt over vakdisciplinaire vaardigheden: kennis, toepassing en inzicht. 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6<br />

2. beschikt over algemene beroepscompetenties: algemene praktische vaardigheden,<br />

nauwkeurigheid, communicatievaardigheden, vaardigheden in bedrijfs- en veiligheidsaspecten en<br />

algemene beroepsattitudes 2.1,2.2,2.3,2.4,2.5<br />

3. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties, en kan onder begeleiding probleemgericht en<br />

projectmatig werken 3.2,3.6,3.7<br />

4. bezit vakdisciplinaire basisvaardigheden in de nucleaire technologie 4.1, 4.4, 4.5<br />

De student kan:<br />

� De elementaire begrippen definiëren<br />

� Theoretische afleidingen van formules zelfstandig uitvoeren<br />

� Theoretische kennis in eigen woorden formuleren en achtergronden verklaren<br />

� Relaties leggen tussen de verschillende leerstofonderdelen binnen het OO, met andere OO<br />

(chemie, fysica,…), tussen nucleaire toepassingen en de achterliggende theorieën,… en<br />

gedetailleerd of samengevat formuleren<br />

� Specifieke topics in detail uitleggen op een gestructureerde manier zowel schriftelijk als<br />

mondeling<br />

� Theoretische achtergrondkennis transfereren naar concrete voorbeelden<br />

Met behulp van deze beoordelingscriteria worden de competenties 1.1, 1.2, 1.4, 1.5, 1.6,1.7, 2.3, 3.6,<br />

3.7 en 4.1 beoordeeld<br />

� De theoretische kennis vertalen naar de praktijk in specifieke labo-opdrachten<br />

� Op een nauwkeurige, veilige manier de labo-opdrachten uitvoeren individueel en in team<br />

� De resultaten van uitgevoerde labo-opdrachten op een wetenschappelijke en<br />

gestructureerde manier rapporteren, kritisch evalueren en interpreteren.<br />

Met deze beoordelingscriteria worden de competenties 2.1,2.2, 2.3,2.4,3.6,3.7,4.4,4.5 beoordeeld.<br />

Inhoud Kennisoverdracht :<br />

Hoofdstuk 1 : eIementaire begrippen<br />

Hoofdstuk 2 : massa - E relaties<br />

Hoofdstuk 3 : radioactiviteit<br />

Hoofdstuk 4 : natuurlijke en artificiële radioactiviteit<br />

Hoofdstuk 5 : inleiding tot de stralingsbescherming<br />

Hoofdstuk 6 : radioactiviteit in industrie en maatschappij<br />

Labo aansluitend bij de geziene leerstof<br />

Werkvorm Interactief college met oefeningen<br />

Labo’s<br />

Studiemateriaal Eigen samengestelde cursus door Sonja Schreurs en Steven Lelie<br />

Handleiding Labotekst samengesteld door Luc Lievens<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Schriftelijk examen (maximum 4 uur) (80%), labo (20% PE). Verplichte aanwezigheid vereist.<br />

2 de examenkans Schriftelijk examen (maximum 4 uur) (80%), geen vervangend examen voor PE. De punten van de<br />

1ste examenkans blijven behouden. Overdracht van het labcijfer naar volgend academiejaar is<br />

mogelijk als minstens 10/20 werd behaald.


FING_NU_1213_LeSt<br />

OO<br />

Code<br />

Introductie in nucleaire ingenieurswetenschappen<br />

FING_NU<br />

Algemene visie In deze cursus maakt de student kennis met de basisbegrippen uit de radiochemie – stralingsfysica<br />

en stralingsbescherming. Diverse theoretische, praktische en wetenschappelijke toepassingen in het<br />

vervolgstudietraject en het latere beroepsleven zijn gebaseerd op inzichten in het<br />

opleidingsonderdeel.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

FING_NU steunt op de kennis verworven in de opleidingsonderdelen chemie (FCHE1_1,<br />

FCHE1_2,FCHE2), fysica (FFYS1,FFYS2) en wiskunde (FWIS1_1,FWIS1_2).<br />

FING_NU is een typisch basisvak voor de opleiding tot industrieel ingenieur nucleaire technologie.<br />

De aangeboden vorming geeft de nodige wetenschappelijke en technische kennis als voorbereiding<br />

op andere opleidingsonderdelen in de verdere jaren, ondermeer radiochemie, kernfysica,<br />

stralingsbescherming, nucleaire meettechniek…. Het biedt een fundamentele basis geboden voor een<br />

goed verloop van de volgende studiejaren.<br />

Het opleidingsonderdeel legt een wetenschappelijke basis met voldoende diepgang om aan de hand<br />

van redeneervaardigheden te worden toegepast bij het oplossen van eenvoudige concrete problemen<br />

uit de radiochemie, kernfysica en stralingsbescherming.<br />

Naast vakspecifieke competenties komen ook andere competenties aan bod die in een latere fase in<br />

het werkveld van nut kunnen zijn.<br />

Persoonsgebonden competenties zoals inzet en doorzettingsvermogen.<br />

Cognitieve competenties zoals analytisch vermogen, creativiteit, abstractievermogen en<br />

probleemoplossend vermogen.<br />

De link naar het werkveld en naar concrete toepassingen wordt gelegd door deelname van de<br />

studenten aan bv een themadag, symposium of gastsprekersessie.<br />

Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands<br />

� Aanbevolen literatuur:<br />

- Physics for radiation protection: A handbook, 2 nd edition; James E martin (2006)<br />

- Radiochemistry and nuclear chemistry 3 rd edition; Gregiry Chopin (2000)


FINGMI_A_1213_VeIn<br />

dOO<br />

Code<br />

Introductie in ingenieurstechnieken - milieu<br />

FINGMI_A<br />

Coördinator Inge Velghe (VeIn)<br />

Lesgever(s)<br />

Opleidingsfase 2ABA MI,NU, VT<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 15u BKV: 12u ZS: 57u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student:<br />

� beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1,<br />

1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 1.7<br />

� beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.4, 3.5<br />

� beschikt over algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3<br />

� beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1,<br />

6.4, 6.7<br />

De student kan:<br />

� definitie van milieu en het maatschappelijk belang van milieu weergeven WC1, AC1, AC2, AC3, AWC1, 1.1, 1.5, 1.7, 3.1, 3.2<br />

� bodemopbouw en processen weergeven, en het verband leggen tussen bodemeigenschappen en bodemopbouw WC1, AC1,<br />

AC2, AC3, AWC1, 1.1, 1.5, 1.7, 3.1, 3.2, 3.4<br />

� de productie en voorkomen van verschillende types afval weergeven WC1, AC1, AC2, AC3, AWC1, 1.1, 1.7, 3.1, 3.2, 3.4<br />

� de stabiliteit en mobiliteit van organische biociden weergeven, en een verband leggen met ecotoxicologische studies WC1,<br />

AC1, AC2, AC3, AWC1, AC4, AC6, 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 1.7, 3.1, 3.2, 3.4, 3.5, 4.2, 4.3, 6.1, 6.4, 6.7<br />

� fysische en chemische eigenschappen van water weergeven, evenals het voorkomen van gassen en organisch materiaal in<br />

water WC1, AC1, AC2, AWC1, 1.1, 1.5, 1.7<br />

� het gedrag van metalen in water uit leggen, evenals het toxisch effect op het milieu WC1, AC1, AC2, AC3, AWC1, AC4,<br />

AC6, 1.1, 1.5, 1.7, 3.1, 3.2, 3.4, 3.5, 4.2, 4.3, 6.1, 6.4, 6.7<br />

� het belang van colloïden bij verwijdering van polluenten uit water verklaren WC1, AC1, AC2, AC3, AWC1, AC6, 1.1, 1.2,<br />

1.3, 1.5, 1.6, 1.7, 3.1, 3.2, 3.4, 3.5, 6.1, 6.4, 6.7<br />

� heeft kennis van water-kwaliteitsrichlijnen en bio-accumulatie WC1, AC1, AC2, AWC1, 1.1, 1.5, 1.7<br />

Inhoud Introductie in ingenieurstecnieken is opgebouwd uit:<br />

� Een introductie van milieubewustzijn (plaatsen milieu in zijn geheel, belang milieu in de maatschappij,<br />

ecosystemen)<br />

� 2 verschillende ecosystemen, bodem en water, worden in detail uitgewerkt:<br />

1) bodem<br />

- bodemvorming<br />

- bodemeigenschappen<br />

- bepaalde thema's: nutrientuitloging, verzuring, verzilting, metaalcontaminatie<br />

- chemie van vast afval<br />

- organische biociden<br />

2) water<br />

- eenheden en eigenschappen<br />

- gassen in water<br />

- organisch materiaal<br />

- metalen en semi-metalen<br />

- milieuchemie van colloïden en oppervlakte<br />

- waterpollutie<br />

Werkvorm Kennisoverdracht via hoorcolleges.<br />

Kennisverwerking via oefeningen, bespreking artikels<br />

Studiemateriaal Handboek Environmental chemistry, a global perspective. Gary W. VanLoon, Stephen W. Duffy<br />

Toledo: Ondersteuning van de theorie en de praktijk a.d.h.v. ppt slides<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Schriftelijk examen (100%) (maximum 4 uur)<br />

2 de examenkans Schriftelijk examen (100%) (maximum 4 uur)


FINGMI_A_1213_VeIn<br />

Algemene visie 'Introductie in ingenieurstechnieken milieu' als wetenschappelijke discipline behoort in het kader van de<br />

algemene, wetenschappelijke en technische vorming tot de opleiding van elke ingenieur in de milieutecnologie,<br />

nucleaire technieken en verpakkingstechnologie. Diverse theoretische, praktische en wetenschappelijke<br />

toepassingen in het vervolgstudietraject en het latere beroepsleven zijn gebaseerd op inzichten in de 'Introductie<br />

in ingenieurstechnieken milieu'.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

FINGMI steunt op de kennis verworven in FCHE1_1, FCHE1_2 en FCHE2.<br />

FINGMI maakt gebruik van FCHE1_1, FCHE1_2 in 1 <strong>aba</strong> en FCHE2 in 2 <strong>aba</strong>.<br />

FINGMI is basis voor: Milieuproblematiek in 3 <strong>aba</strong> en Afvalpreventie en –verwerking in Master VT<br />

Onderzoeksgerelateerde artikels, onderwerpen zullen besproken worden<br />

Concrete thema's o.a. Afval, metaalcontaminatie, ...met relatie met een specifiek werkveld zullen besproken<br />

worden.<br />

Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands


FINGMI_Mi_1213_Veln<br />

dOO<br />

Code<br />

introductie in ingenieurstechnieken- milieu<br />

FINGMI_Mi<br />

Coördinator Inge Velghe (VeIn)<br />

Lesgever(s)<br />

Opleidingsfase 2ABA NU,MI<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 1 Tot.: 28u KO: 0u BKV: L 9u ZS: 19u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student:<br />

� beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />

gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7<br />

� beschikt over praktische vaardigheden 2.1, 2.3<br />

� beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2<br />

� beschikt over algemene beroepsattitudes 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.8<br />

� beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en<br />

projectmatig handelen 6.1, 6.2, 6.4, 6.7<br />

De student kan:<br />

� op een nauwkeurige, veilige en milieubewuste manier omgaan met chemische stoffen in het labo<br />

WC1, BC1, BC8, 1.1, 2.3, 4.3, 4.8<br />

� enkele adsorptiestudies met bijhorende metingen op een correcte wijze voorbereiden en uitvoeren,<br />

zelfstandigheid in combinatie met teamwerk staan hierbij centraal WC1, AC1, AC2, AWC4, AC6,<br />

BC1, BC8, 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7, 2.1, 2.3, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.8, 6.1, 6.2, 6.4, 6.7<br />

� de analyseresultaten correct interpreteren en op een wetenschappelijke en gestructureerde manier<br />

zowel schriftelijk als mondeling rapporteren WC1, AC1, AC2, AWC1, AWC4, AC6, 1.1, 1.2, 1.3,<br />

1.4, 1.5, 1.7, 3.1, 3.2, 6.1, 6.2, 6.4, 6.7<br />

Inhoud Rond het onderwerp 'milieuchemie van colloiden en oppervlakte' zal een aansluitende labosessie<br />

volgen.<br />

Werkvorm<br />

Kennisverwerking via PE (labo)<br />

Studiemateriaal Handleiding labo FINGMI_MI<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans PE 100% , geen vervangend examen mogelijk<br />

2 de examenkans geen


FINGMI_Mi_1213_Veln<br />

dOO<br />

Code<br />

introductie in ingenieurstechnieken- milieu<br />

FINGMI_Mi<br />

Algemene visie 'Introductie in ingenieurstechnieken milieu, Mi' als wetenschappelijke discipline behoort in het kader<br />

van de algemene, wetenschappelijke en technische vorming tot de opleiding van elke ingenieur in de<br />

milieutecnologie en verpakkingstechnologie. Diverse theoretische, praktische en wetenschappelijke<br />

toepassingen in het vervolgstudietraject en het latere beroepsleven zijn gebaseerd op inzichten in de<br />

'Introductie in ingenieurstechnieken milieu'.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

FINGMI_Mi steunt op de kennis verworven in FINGMI_A<br />

FINGMI_Mi steunt op de kennis verworven in FINGMI_A<br />

FINGMI_MI, samen met FINGMI_A, is basis voor: milieuchemie in 3 <strong>aba</strong>, analyse van milieukwaliteit:<br />

bodem en water in Ma<br />

De labo's zijn onderzoeksgerelateerd, waarbij de studenten proeven uitvoeren, resultaten verwerken<br />

en hierover rapporteren.<br />

Analyses gebeuren zoals die in het werkveld zouden worden uitgevoerd.<br />

Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands


FORG_VTMI_1213_BuMi_GoEl<br />

OO<br />

Code<br />

Organische Chemie<br />

FORG_VTMI<br />

Coördinator Mieke Buntinx (BuMi)<br />

Lesgever(s) Els Goignard (GoEl); Mieke Buntinx (BuMi)<br />

Opleidingsfase 2ABA VT & MI<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 4 FORG_VTMI<br />

1 FORG_Mi<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Inhoud<br />

Werkvorm<br />

Studiemateriaal<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans<br />

2 de examenkans<br />

Tot.:<br />

Tot.:<br />

112u<br />

28 u<br />

KO:<br />

KO:<br />

24u<br />

6u<br />

BKV:<br />

BKV:<br />

6u Oef + 2x3u Labo<br />

3u Labo<br />

ZS:<br />

ZS:<br />

76u (Mi, VT)<br />

19 u (Mi)<br />

De student:<br />

� beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1, 1.2,<br />

1.3, 1.4, 1.5<br />

� beschikt over praktische vaardigheden 2.1, 2.3<br />

� beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.4, 3.5<br />

� beschikt over algemene beroepsattitudes 4.3, 4.5, 4.6, 4.8<br />

� beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.4,<br />

6.5<br />

De student:<br />

� kan de verschillende types functionele groepen die optreden in organische verbindingen herkennen en is vertrouwd met de<br />

nomenclatuur (naamgeving) en diverse notaties (bruto-, en structuurformule, Lewis- en skeletnotatie) van organische<br />

verbindingen WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3<br />

� kan verschillen in fysisch gedrag van organische verbindingen voorspellen en verklaren WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3<br />

� kan de verschillende isomere, conformere en resonantievormen van een organische verbinding noteren en verklaren WC1, AC1,<br />

AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3<br />

� kan de begrippen delocalisatie, resonantievormen, resonantieënergie en aromaticiteit toepassen om inzicht te verwerven in<br />

stabiliteit, elektronenverdeling, zuur-base gedrag en reactieve plaatsen in organische verbindingen WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1,<br />

1.2, 1.3<br />

� kan een verband leggen tussen de aard van functionele groepen en de mogelijke reactietypes die kunnen optreden en kan de<br />

principes van zuur-base evenwichten toepassen op organische verbindingen en verklaren (bv. inductief en mesomeer effect)<br />

WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3<br />

� kan het reactiemechanisme van verschillende basisreactietypes verklaren en kan de basisprincipes die bepalend zijn voor<br />

nucleofiliciteit, elektrofiliciteit en eigenschappen van organische verbindingen toelichten WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3<br />

� kan enkele synthesereacties en daaraan gekoppelde zuiveringstechnieken op een correcte wijze voorbereiden en uitvoeren; op<br />

een nauwkeurige, veilige en milieubewuste manier omgaan met chemische stoffen in het labo en zelfstandigheid in combinatie<br />

met teamwerk staan hierbij centraal WC1, AC1, AC2, AWC4, BC1, BC7, BC8, 1.1, 1.2, 1.3, 2.1, 2.3, 4.3, 4.5, 4.6, 4.8, 6.1<br />

� kan de analyseresultaten correct interpreteren en op een wetenschappelijke en gestructureerde manier zowel schriftelijk als<br />

mondeling rapporteren WC1, AC1, AC2, AWC1, AWC4, AC6, 1.1, 1.2, 1.3, 3.1, 3.2, 6.4, 6.5<br />

De cursus organische chemie is opgebouwd uit:<br />

� Een introductie met basisconcepten van organische chemie (bindingsmogelijkheden, isomerie, structuur,<br />

notatie,...)<br />

� De volgende hoofdstukken bespreken achtereenvolgens de structuur, de naamgeving, algemene en specifieke<br />

eigenschappen, fysische eigenschappen en reacties van de verschillende klassen van organische verbindingen<br />

(Alkanen en cycloalkanen; Alkenen; Alkadiënen; Alkynen; Alkylhalogeniden; Alcoholen; Ethers; Aldehyden;<br />

Ketonen; Carbonzuren; Carbonzuurderivaten; Amines en Benzeen en afgeleide verbindingen).<br />

� Voor de studenten MI wordt de leerstof nog uitgebreid met enkele bijkomende syntheses en reactiemechanismen.<br />

� Aan de hand van 2 (VT) of 3 (MI) labo’s worden enkele reacties in de praktijk uitgevoerd.<br />

Kennisoverdracht via hoorcolleges. Kennisverwerking via oefensessies en oefeningen in zelfstudie.<br />

Praktische vaardigheden via labosessies.<br />

Handboek Organic Chemistry. J. McMurry. (2007). Thomson Brooks/Cole. ISBN:9780495116288.<br />

Cursus Organische Chemie. Breugelmans, M. (2004). Antwerpen: Uitgeverij Universitas.<br />

Handleiding Labo Organische Chemie, Goignard, E.<br />

Schriftelijk examen (maximum 4 uur) (80%);<br />

PE van de practica (20%) met verplichte aanwezigheid.<br />

Schriftelijk examen (maximum 4 uur) (80%). Voor de practica is er geen 2de examenkans. De punten van de 1ste examenkans blijven behouden. Overdracht van het labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens<br />

10/20 werd behaald.


FORG_VTMI_1213_BuMi_GoEl<br />

Algemene visie<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Organische chemie als wetenschappelijke discipline behoort in het kader van de algemene, wetenschappelijke en<br />

technische vorming tot de opleiding van elke ingenieur in de chemie en de verpakkingstechnologie. Diverse<br />

theoretische, praktische en wetenschappelijke toepassingen in het vervolgstudietraject en het latere beroepsleven zijn<br />

gebaseerd op inzichten in de organische chemie.<br />

FORG1 steunt op de kennis verworven in FCHE1_1, FCHE1_2 en FCHE2.<br />

Organische Chemie is een vervolg op FCHE1_1, FCHE1_2 in 1 <strong>aba</strong> en FCHE2 in 2 <strong>aba</strong>.<br />

FORG1 is basis voor: Toegepaste organische chemie, Verpakkingsmaterialen 2 (kunststoffen), Chemische<br />

Analysemethoden, Biologie en Microbiologie, en Milieuchemie in 3 <strong>aba</strong> VT en MI, en Innovatie in Materiaalonderzoek,<br />

Conditioneringstechnieken en Toxicologie in master VT.<br />

In het opleidingsonderdeel Organische Chemie worden nu en dan resultaten van het onderzoek, die gerelateerd zijn<br />

aan organische chemie gepresenteerd.<br />

De link naar het werkveld en naar concrete toepassingen van organische chemie kunnen gelegd worden door<br />

deelname van de studenten aan een themadag, symposium of een gastsprekersessie.<br />

Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands<br />

� Aanvullend leermateriaal: Introduction to Organic Chemistry. A. Streiwieser, Cl. H. Heathcock, E. M. KosowerMc.<br />

Millan Publishing Company (1995).<br />

� Toledo: Ondersteuning van de theorie en de praktijk a.d.h.v. interessante weblinks, ppt slides, extra oefeningen,<br />

reactieschema’s, etc.


FTOANE_1213_ApFr<br />

OO<br />

Code<br />

Toegepaste analoge Elektronica<br />

FTOANE<br />

Coördinator Frank Appaerts (ApFr)<br />

Lesgever(s) Frank Appaerts (ApFr), Luc Lievens (LiLu)<br />

Opleidingsfase 2ABA-NT:Nu<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 4 Tot.: 112 u KO: 18u BKV: L 18u ZS: 76u<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties,<br />

codes verwijzen naar<br />

decretale competenties (zie deel 1<br />

van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

De student beschikt over (AC1, AC2, BC2, AWC1, AWC4)<br />

1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />

toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5,1.6;<br />

2. praktische vaardigheden 2.2, 2.3;<br />

3. communicatievaardigheden 3.1;<br />

6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig<br />

handelen 6.1,6.4,6.6.<br />

7.vakdisciplinaire basisvaardigheden in de (medisch) nucleaire technologie 7.2 ;7.3<br />

De student kan, gerelateerd naar de medische en nucleaire elektronische systemen,<br />

- de werking van specifieke transistorschakelingen verklaren<br />

WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />

- de systeemwerking van differentiële versterkers verklaren<br />

WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />

- de werking van verschillende filters analyseren en toepassen<br />

WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />

- de systematische werking en voorstelling van verschillende elektronische (meet-<br />

)systemen verduidelijken, in combinatie met sensoren WC1,AC1,AC2,1.1,1.2, 1.3,1.5,1.6<br />

- met behulp van simulatiesoftware diverse modelleringen uitvoeren van bepaalde<br />

componenten AWC4,2.2, 2.3<br />

- de werking van verschillende isolatiemeetversterkers verklaren en toepassen<br />

WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />

- een meetsysteem dimensioneren inzake (EMC) normen<br />

AWC1,AWC4,2.2,2.3,6.1,6.4,6.6<br />

- de werking van specifieke vermogenschakelingen verklaren<br />

AWC1,AWC4,2.2,2.3,6.1,6.4, 6.6<br />

- een elektronische systeem opbouwen, uitmeten en verifiëren.<br />

AWC1,AWC4,2.2,2.3,6.1,6.4,6.6.<br />

Inhoud Analoge Elektronica<br />

- Specifieke transistorschakelingen<br />

- Differentiële versterkers<br />

- Vermogensubsystemen in de medische elektronica<br />

- De thermische analyse en warmteafvoer bij vermogenapplicaties.<br />

- Filters en hoogimpedanties<br />

- Tegenkoppeling m.b.t. optimalisering<br />

- Elektronische (meet-)systemen /sensoren<br />

- Normen<br />

Werkvorm Hoorcolleges, labo- en oefenzittingen<br />

Studiemateriaal Up-to-date eigen cursusmateriaal met aanvullende informatie via het elektronisch platform<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans KO: mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek) en wordt gequoteerd op 60% van het<br />

totaal aantal te behalen punten.<br />

Lab: permanente evaluatie en wordt gequoteerd op 40% van het totaal aantal te behalen punten.<br />

2 de examenkans KO: mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />

Lab: geen tweede examenkans; overdracht van cijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als<br />

minstens 10/20 behaald werd.


FTOANE_1213_ApFr<br />

OO<br />

Code<br />

Toegepaste analoge Elektronica<br />

FTOANE<br />

Algemene visie Deze cursus heeft tot doel de studenten een verdere diepgang te geven in de medische en nucleaire<br />

elektronische systemen en toepassingen en zich verder te verdiepen in de toepassingen van<br />

specifieke halfgeleiders. Vanuit deze analoge basis worden diverse functionele applicaties en<br />

systemen bestudeerd gerelateerd naar de medische en nucleaire elektronische systemen.<br />

De werkzittingen laten toe om de theoretische en afgeleide systeemeigenschappen te toetsen aan de<br />

werkelijkheid door middel van metingen, berekeningen en simulaties<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Deze cursus bouwt verder op een aantal concepten van de vakken elektriciteit en analoge elektronica.<br />

De voorkennis van de studenten bij de start van dit vak is analoge basiselektronica. Dit vak<br />

vormt het vervolg op de analoge basiselektronica. Het vervolg op dit vak handelt over complexere<br />

elektronische eigenschappen gerelateerd naar de medische en nucleaire elektronische systemen<br />

In dit vak wordt verwezen naar wetenschappelijke artikels die aan de grondslag liggen van de<br />

behandelde leerstof alsook artikels die de behandelde leerstof als basis gebruiken voor verder<br />

onderzoek.<br />

De besproken componenten zijn veel voorkomende elementen in nucleaire, medische en<br />

elektronische meetsystemen. De systemen hebben dan ook vele industriële toepassingen, zowel in dit<br />

typisch vakgebied als daarbuiten.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />

- Sanctie bij ongewettigde afwezigheid is een nul op het desbetreffende labo<br />

- Overdracht van cijfer van PE naar het volgend jaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald werd


FTONUCE_1213_ApFr<br />

OO<br />

Code<br />

Toegepaste nucleaire elektronica<br />

FTONUCE<br />

Coördinator Frank Appaerts (ApFr)<br />

Lesgever(s) Frank Appaerts (ApFr), Luc Lievens (LiLu)<br />

Opleidingsfase 2ABA-NT:Nu<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 5 Tot.: 140u KO: 23u BKV: L 36u ZS: 81u<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties,<br />

codes verwijzen naar<br />

decretale competenties (zie deel 1<br />

van de studiegids XIOS TIW)<br />

Beoordelingscriteria<br />

We verwijzen naar de<br />

evaluatiecriteria/ leerdoelen van de<br />

studiegids (XIOS TIW)<br />

De student beschikt over: (AC1, AC2, AWC1, AWC2, WC1, BC2, BC4)<br />

1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />

toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5,1.6;<br />

2. praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3;<br />

4. algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.11;<br />

6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en<br />

projectmatig handelen 6.3, 6.4, 6.5, 6.7.<br />

7.vakdisciplinaire basisvaardigheden in de (medisch) nucleaire technologie 7.2 ;7.3<br />

De student kan, gerelateerd naar de nucleaire elektronische systemen,:<br />

- industriële HF-applicaties en (meet-)systemen specificeren en beschrijven conform de<br />

disciplinegebonden kennis van HF-elektronica, en de wetgeving i.v.m. veiligheid en<br />

elektromagnetische compatibiliteit.WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />

- de werking van hoogspanningsvoedingen verklaren, op maat van elke industriële applicatie<br />

WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />

- diverse industriële HF- subsystemen en applicaties , gerelateerd aan dataoverdracht (meet –en<br />

positioneersystemen, datacommunicatie, PXI, VME, CAN, …) beschrijven WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,<br />

1.3,1.5,1.6<br />

- de werking van stralingsongevoelige halfgeleidercomponenten verklaren en toepassen<br />

WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />

- een gegeven probleemsituatie m.b.t. nucleaire elektronische systemen voorbereiden en<br />

structureren, waarbij hij de complexe probleemsituatie analyseert en vervolgens creatief oplost met<br />

ondersteuning van simulatiesoftware. AWC1,AWC4,2.2,2.3,6.1,6.4,6.<br />

- een oplossing opstellen en toepassen met oog voor het economische aspect en de recente<br />

ontwikkelingen. AWC1,AWC4,2.2,2.3,6.1,6.4,6.6<br />

Inhoud Deze cursus heeft tot doel de studenten een inzicht te geven in de veelvuldige nucleaire elektronische<br />

systemen en -toepassingen en zich te verdiepen in een aantal functionele applicaties met<br />

ondersteuning van simulatiesoftware.<br />

We onderzoeken zowel diverse topics inzake :<br />

- lineaire systemen als niet-lineaire systemen<br />

- hoogspanningsvoedingen<br />

- industriële HF- subsystemen en applicaties<br />

- meet –en positioneersystemen met aanvullende telemetrie en datacommunicatie,<br />

- stralingsongevoelige halfgeleidercomponenten<br />

Verder worden er diverse industriële HF- applicaties en (meet-) systemen (bv. HF-<br />

generatoren,soorten kabels, RF hardware, aanpassingen, industriële verwarming, MRI’s en<br />

plasmageneratoren) gespecificeerd en geanalyseerd conform de disciplinegebonden kennis van HF-<br />

vermogen- en HF- elektronica, en de wetgeving i.v.m. veiligheid (niet-ioniserende straling) en<br />

elektromagnetische compatibiliteit.<br />

Werkvorm Hoorcolleges, labo- en oefenzittingen<br />

Studiemateriaal Up-to-date eigen cursusmateriaal met aanvullende informatie via het elektronisch platform<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans KO (60%): mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />

Lab (40%): permanente evaluatie (verplichte aanwezigheid)<br />

2 de examenkans KO (60%): mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />

Lab: geen vervangend examen mogelijk; overdracht van cijfer naar volgend academiejaar is mogelijk<br />

als minstens 10/20 behaald werd.


FTONUCE_1213_ApFr<br />

OO<br />

Code<br />

Toegepaste nucleaire elektronica<br />

FTONUCE<br />

Algemene visie Dit opleidingsonderdeel heeft tot doel inzicht, kennis en verdere diepgang te verwerven m.b.t. de<br />

veelvoudige en complexere schakelingen en toepassingen in de nucleaire elektronica. Vanuit deze<br />

basis worden diverse functionele applicaties en HF- toepassingen bestudeerd met een bijgevoegde<br />

flexibiliteit en intelligentie dankzij de software. De HF onderwerpen bestrijken o.a. het gebied van<br />

generatoren,kabels, apparatuur, aanpassingen, EMC-, straling- en medische aspecten. Daarnaast<br />

gaan de studenten ook een inzicht verkrijgen in de veelvuldige meet- en positioneringtoepassingen en<br />

zich verdiepen in een aantal functionele applicaties en subsystemen met ondersteuning van<br />

simulatiesoftware. We onderzoeken de aspecten van vermogenshalfgeleider componenten en nieuwe<br />

ontwikkelingen in gestabiliseerde hoogspanningsvoedingen samen met de thermische analyse en<br />

warmteafvoer.<br />

De werkzittingen laten toe om de theoretische en afgeleide eigenschappen te toetsen aan de<br />

werkelijkheid door middel van metingen, berekeningen en simulaties om daaruit volgend het<br />

systeemgedrag te leren kennen.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Deze cursus bouwt verder op een aantal concepten en eindcompetenties van het opleidingsonderdeel<br />

Analoge Elektronica 1 en Toegepaste analoge Elektronica FTOANE<br />

De voorkennis van de studenten bij de start van dit opleidingsonderdeel is analoge basis- en<br />

meet/regelelektronica.<br />

Dit opleidingsonderdeel handelt over complexere elektronische schakelingen en ontwerp van<br />

geavanceerdere ontwerpen, gesitueerd in een nucleaire elektronische systemen<br />

In dit vak wordt verwezen naar wetenschappelijke artikels die aan de grondslag liggen van de<br />

behandelde leerstof alsook artikels die de behandelde leerstof als basis gebruiken voor verder<br />

onderzoek.<br />

De besproken schakelingen zijn veel voorkomende elementen in regelsystemen en elektronische<br />

meetsystemen. De systemen hebben dan ook vele industriële toepassingen, zowel in het vakgebied<br />

van de nucleaire elektronica als daarbuiten, zoals kernfysisch onderzoek en industriële metrologie.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />

- Sanctie bij ongewettigde afwezigheid is een nul op het desbetreffende labo<br />

- Overdracht van cijfer van PE naar het volgend jaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald werd.


FOCO_NU_1213_LiLu<br />

OO<br />

Code<br />

Onderzoek en communicatie 2 NU<br />

FOCO_NU<br />

Coördinator Luc Lievens (LiLu)<br />

Lesgever(s) Luc Lievens (LiLu)<br />

Opleidingsfase 2ABA NU<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: BKV: 24 u ZS:<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student beschikt over:<br />

- een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.7;<br />

- communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6;<br />

- algemene beroepsattitudes 4.1, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.11, 4.12;<br />

- elementaire onderzoekscompetenties en onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.3, 6.4, 6.5, 6.7.<br />

De student:<br />

- heeft inzicht in de sleutelaspecten van onderzoeksmethodiek en kent de basisprincipes van projectmatig werken WC1, 1.1,<br />

1.2, 1.7;<br />

- plaatst een probleemstelling in het juiste kader, formuleert een correcte onderzoeksvraag, met hieraan gekoppeld de juiste<br />

doelstellingen en selecteert de gepaste onderzoeksmethodieken voor het opzetten van onderzoek AC1, AC2, AWC1, AWC4,<br />

6.1, 6.3, 6.4, 6.5 ;<br />

- kan in teamverband werken (duidelijke taakverdeling; efficiënt vergaderen; conflicthantering.), AC5, BC1, BC5, 4.6, 4.7, 4.12;<br />

- kan kritisch reflecteren over eigen werk en/of onderzoek, is zich bewust van de onzekerheden en grenzen van kennis en geeft<br />

blijk van een ingesteldheid tot levenslang leren, AC7, AC2, AWC1, 4.1, 4.3 , 4.4, 4.5, 4.11, 6.7;<br />

- is communicatievaardig AC6, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6;<br />

- begrijpt Nederlandstalige en anderstalige (Frans en Engels) tekst- en luisterfragmenten van algemene en/of technische aard<br />

en kan hiervan de globale inhoud weergeven. AC6, 3.3, 3.5<br />

- communiceert en rapporteert adequaat, mondeling en schriftelijk, in het Nederlands, Frans en Engels over algemene en<br />

technische onderwerpen. AC6, 3.6, 3.4<br />

- toont interesse en respect voor andere culturen, staat open voor andere standpunten en meningen en houdt hier in zijn<br />

communicatie rekening mee. AC6, 3.2, 3.3, 3.4<br />

Inhoud Nucleaire technologie is een heel brede discipline die je overal terugvindt in wetenschap en<br />

technologie. Tijdens het project wordt er geopteerd om zelfstandig een technisch probleem op te<br />

lossen met voor de student nieuw te vergaren wetenschappelijke inzichten. Een voorbeeld is het<br />

begeleid samenstellen van een operationele Van de Graaff generator. Door een brede invalshoek van<br />

het onderwerp voor op te stellen, komen meerdere aspecten aan bod om diverse competenties te<br />

ontwikkelen of aan te scherpen:<br />

� Opzoeken van informatie via literatuurstudie.<br />

� Classificeren en catalogeren van informatie volgens relevantie.<br />

� Analyseren en besluitvorming.<br />

� Teamwork, samenwerking en verdeling van taken.<br />

� Creativiteit omzetten in de praktijk.<br />

� Ontwerpen en uitvoeren van experimenten.<br />

� Economisch inzicht op voorgestelde constructies.<br />

� Opstellen en toepassen van een SWOT-analyse.<br />

� Schriftelijke rapportering via een portfolio.<br />

� Presentatie van de teamoplossing alsook van de technische informatie hieromtrent.<br />

Werkvorm Projectwerk in groep met ondersteuning via feedback, lessen, opdrachten en communicatiesessies.<br />

Studiemateriaal Het cursusmateriaal met betrekking tot het uit te voeren project wordt via de leeromgeving ter<br />

beschikking gesteld.<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans 100% PE (50% projectportfolio, 30% voorstelling project, 20% procesevaluatie)<br />

Verplichte aanwezigheid. Sanctie bij ongewettigde afwezigheid: ND (niet deelgenomen) voor het<br />

volledige OO.<br />

2 de examenkans Geen tweede examenkans mogelijk


FOCO_NU_1213_LiLu<br />

OO<br />

Code<br />

Onderzoek en communicatie 2 NU<br />

FOCO_NU<br />

Algemene visie Gedurende het wetenschappelijk project werken de studenten onder begeleiding aan een opdracht.<br />

Het thema van de opdracht wordt zo gekozen dat er een brug ontstaat tussen de fundamentele<br />

wetenschappen als fysica, mechanica en elektriciteit en de technische wereld, waarin de student<br />

geconfronteerd wordt met problemen die opgelost kunnen worden met behulp van deze<br />

wetenschappen. Door de combinatie van literatuur, experimenten en algemene sessies verwerft de<br />

student een ruimer overzicht van de afgebakende gedoceerde fundamentele wetenschappen.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

De student heeft de competenties zoals beschreven in het opleidingsonderdeel FOCO1 onder de<br />

knie.<br />

Het opleidingsonderdeel ‘onderzoek en communicatie’ is een belangrijke component binnen de<br />

ingenieursopleiding. Door de reflectie van het projectwerk uitgevoerd tijdens het opleidingsonderdeel<br />

FOCO1 in 1 ABA kan de student(e) in FOCO2 nog heel wat bijleren op projectmatig technisch<br />

inhoudelijk vlak en op het gebied van anderstalige communicatie. De timing van het<br />

opleidingsonderdeel is dan ook bewust gekozen in 2 ABA. Onderzoek en communicatie vormen<br />

verder een belangrijke link naar de bachelor- en masterproef (of elk projectmatig vak) en de<br />

internationale toegepaste communicatie in 1,2 en 3 ABA en het masterjaar.<br />

In het opleidingsonderdeel worden op regelmatige basis resultaten van een opleiding gerelateerde<br />

probleemstelling geanalyseerd, oplossingen gezocht en getoetst door onderzoeksmethoden te<br />

selecteren om zo een aanzet te geven tot het finaal werkend project. Uiteindelijk wordt dit alles<br />

neergeschreven en gepresenteerd.<br />

De inhoud van dit opleidingsonderdeel draagt bij tot de algemene ingenieursvorming, de<br />

onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de studenten. Verder wordt de link<br />

naar het werkveld gelegd door deelname van de studenten aan studiebezoeken.<br />

Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands<br />

� In het projectportfolio vinden de studenten informatie met betrekking tot de praktische regeling<br />

(duidelijke omschrijving probleemstelling, doelstellingen, lesmomenten, ...) van het uit te voeren<br />

project.


FOCO_VT_1213_LeNa<br />

OO<br />

Code<br />

Onderzoek en Communicatie 2 Verpakkingstechnologie<br />

FOCO_VT<br />

Coördinator Nadia Lepot (LeNa)<br />

Lesgever(s) Nadia Lepot (LeNa)<br />

Opleidingsfase 2ABA VT<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84 u KO: 0 u BKV: 24 u ZS: 60 u<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student beschikt over<br />

1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2,1.3, 1.7;<br />

2. praktische vaardigheden 2.1, 2.4<br />

3. communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6;<br />

4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.11, 4.12;<br />

6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.2, 6.3, 6.4,<br />

6.5, 6.6, 6.7.<br />

De student:<br />

- plaatst een probleemstelling in het juiste kader, formuleert een correcte onderzoeksvraag, met hieraan gekoppeld de juiste<br />

doelstellingen en selecteert de gepaste onderzoeksmethodieken voor het opzetten van onderzoek AC1, AC2, AWC1, AWC4,<br />

6.1, 6.3, 6.4, 6.5<br />

- kan in teamverband werken (duidelijke taakverdeling; efficiënt vergaderen; conflicthantering), AC5, BC1, BC5, 4.6, 4.7, 4.12<br />

- kan kritisch reflecteren over eigen werk en/of onderzoek, is zich bewust van de onzekerheden en grenzen van kennis en geeft<br />

blijk van een ingesteldheid tot levenslang leren, AC7, AC2, AWC1, 4.1, 4.3 , 4.4, 4.5, 4.11, 6.7<br />

- is communicatievaardig AC6, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6<br />

- begrijpt Nederlandstalige en anderstalige (Frans en Engels) teksten van algemene en/of technische aard en kan hiervan de<br />

globale inhoud weergeven. AC6, 3.3, 3.5<br />

- communiceert en rapporteert adequaat, mondeling en schriftelijk, in het Nederlands, Frans en Engels over algemene en<br />

technische onderwerpen. AC6, 3.6, 3.4<br />

- toont interesse en respect voor andere culturen, staat open voor andere standpunten en meningen en houdt hier in zijn<br />

communicatie rekening mee. AC6, 3.2, 3.3, 3.4<br />

- kan eenvoudige fysische testen uitvoeren in het labo met een eenvoudig wetenschappelijk denken AWC4, 2.1, 2.4<br />

-heeft een zeer inleidende kennis verworven betreffende verpakkingsmaterialen, productie van materialen en<br />

inpakprocessen/verpakkingsmachines, logistiek enz. WC1, 1.1, 1.2, 1.3, 1.7<br />

- verwerft een eerste creatief denken naar vormgeving ifv diverse verpakkingsfuncties AWC4, 6.6<br />

- kan een projectevolutie beheersen a.h.v. een projectportfolio AWC4, 6.2<br />

Inhoud Bij aanvang van het project wordt het aspect efficiënt verpakken toegelicht, met aandacht voor de diverse<br />

functies (transport, stapeling, bescherming,ed.) evenals de levenscyclus van de hedendaagse verpakking. In de<br />

retail worden verpakte producten door de studenten geselecteerd (gericht naar een specifiek<br />

onderwerp/opdracht). De studenten dienen vervolgens de verschillende stappen m.b.t. materiaaleigenschappen<br />

en het verpakken van verschillende producten te achterhalen met als uiteindelijke doel een bedrijfsbezoek in de<br />

betrokken sector. Tijdens interactieve sessies worden de materiaal- en verpakkingsproductieprocessen inleidend<br />

stap voor stap toegelicht a.d.h.v. illustratief cursusmateriaal en de verzamelde literatuur. Specifieke<br />

bedrijfsbezoeken demonstreren deze kennisoverdracht. Daarnaast worden de materialen van de geselecteerde<br />

verpakkingen worden met eenvoudige testtoestellen (en hun normen) onder begeleiding getest binnen het<br />

VerpakkingsCentrum van XIOS. Tot slot wordt er eenvoudig gewerkt met de beschikbare software pakketten voor<br />

verpakkingsontwikkeling en wordt een eenvoudig verpakkingsconcept “zelf” ontworpen.<br />

Bijzondere aandachtspunten zijn: diverse materialen (verpakkingsmaterialen, hulp- en buffermaterialen),<br />

productie van het materiaal/verpakking, het specifieke verpakkingsproces, de kwaliteitscontroles en de logistiek.<br />

Werkvorm Projectwerk in groep ondersteund door interactieve sessies, gastseminaries, practica en bedrijfsbezoeken. Het<br />

geheel wordt afgerond met een presentatie voor een jury.<br />

Studiemateriaal Relevante elektronische informatie (bv. webpagina's, links enz.) en interessante literatuurreferenties worden<br />

tijdens het semester ter beschikking gesteld.<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Permanente evaluatie (100%) op basis van het projectportfolio, mondelinge presentatie voor een jury en een<br />

representatief aantal taalopdrachten (geïntegreerd in de presentatie/portfolio). Ongewettigde afwezigheid op één<br />

of meerdere evaluatiemomenten leidt onherroepelijk tot ND (= niet deelgenomen), waardoor de student pas het<br />

volgende academiejaar kan slagen voor dit opleidingsonderdeel.<br />

2 de examenkans Geen tweede examenkans mogelijk.<br />

Verwijderd:


FOCO_VT_1213_LeNa<br />

Algemene visie Dit opleidingsonderdeel is opleidingsspecifiek en draagt bij tot de ingenieursvorming van de student(e) binnen het<br />

domein van de Verpakkingstechnologie. Het hoofddoel is de studenten te laten reflecteren over de ruime<br />

verpakkingsproblematiek en hen een eerste kennis te laten nemen van de diverse specialisatievakken uit het<br />

derde jaar van de academische bachelor en het vierde masterjaar.<br />

Verder wordt er van een industrieel ingenieur niet alleen verwacht dat hij technisch-inhoudelijk onderlegd is, maar<br />

ook dat hij zijn specifieke expertise op een efficiënte, duidelijke en correcte manier kan communiceren, zowel met<br />

specialisten als met niet-specialisten. Aangezien heel wat communicatie in onze hedendaagse internationale<br />

wereld anderstalig is, is behalve een goede beheersing van het Nederlands, ook een actieve kennis en<br />

beheersing van vreemde talen – met name Engels en Frans – een belangrijk pluspunt.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

De student heeft de competenties zoals beschreven in het opleidingsonderdeel FOCO1 en FOCO2_1 onder de<br />

knie.<br />

Onderzoek en communicatie is een belangrijke component binnen de ingenieursopleiding. Dit<br />

opleidingsonderdeel geeft een algemeen kader betreffende de diverse aspecten van het verpakkingsgebeuren<br />

zoals verpakkingsmaterialen, productie van materialen, inpakprocessen/verpakkingsmachines en logistiek; dit als<br />

eerste kennismaking met de afstudeerrichting Verpakkingstechnologie. Onderzoek en communicatie vormt verder<br />

een belangrijke link naar de Bachelorproef in 3 ABA, de Masterproef (of elk projectmatig vak) en internationale<br />

toegepaste communicatie 1 en 2 in 3<strong>aba</strong> en master. Voor de plaatsing van het vak is bewust gekozen voor 2 <strong>aba</strong>.<br />

De student(e) heeft op dit ogenblik reeds een ruimer projectwerk uitgevoerd en een basis aan communicatieve<br />

vaardigheden in Engels en Frans verworven in het opleidingsonderdeel FOCO1 in 1 <strong>aba</strong> en FOCO2_1 in 2 <strong>aba</strong><br />

en kan door reflectie hierop nog heel wat bijleren op projectmatig, technisch-inhoudelijk vlak en op het gebied van<br />

anderstalige communicatie.<br />

In dit opleidingsonderdeel komt elke student in aanraking met onderzoek, meer bepaald een interactieve<br />

samenwerking met de onderzoeksgroep Verpakkingstechnologie. De student(e) moet een probleemstelling<br />

analyseren, een onderzoeksvraag opstellen en onderzoeksmethoden selecteren om zo een aanzet te geven<br />

voor het opzetten van onderzoek.<br />

De inhoud van dit opleidingsonderdeel is domeinspecifiek en sluit aan bij de afstudeerrichting<br />

Verpakkingstechnologie en het Verpakkingscentrum. Het draagt bovendien bij tot de algemene<br />

ingenieursvorming, de onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de studenten.<br />

Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands<br />

Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: verplichte aanwezigheid op alle<br />

evaluatiemomenten (worden bij het begin van het semester aangegeven door de docent).


FVMAT1_1213_BuMi_JaLi_VaJe<br />

OO<br />

Code<br />

Verpakkingsmaterialen 1<br />

FVMAT1<br />

Coördinator Lize Jaspers (JaLi)<br />

Lesgever(s) Lize Jaspers (JaLi), Jens Vandewijngaarden (VaJe)<br />

Opleidingsfase 2ABA VT<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 4 Tot.: 112u KO: 24u BKV: 12u ZS: 76u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Inhoud<br />

De student:<br />

� beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1,<br />

1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7<br />

� beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.4, 3.5<br />

� beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.8, 4.12, 4.13<br />

� kan functioneren in een bedrijfscontext 5.1<br />

� beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan begeleid projectmatig denken 6.3, 6.4<br />

� kan een verantwoorde keuze maken in materialen al naargelang het te verpakken goed 7.1, 7.2<br />

De student:<br />

� geeft blijk van materiaalspecifieke kennis: eigenschappen, productietechnieken, milieu-aspecten enz. WC1, AC1, AC2,<br />

AWC4, AWC1, 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7<br />

� werkt actief en gemotiveerd mee aan de verschillende externe activiteiten zoals bedrijfs- en beursbezoeken 4.12<br />

� kan op correcte schriftelijke wijze communiceren over de aangeboden leerstof tijdens externe en interne contactmomenten<br />

AC6, 3.1<br />

� kan een synthese samenstellen a.d.h.v. diverse literatuurbronnen AC2, AWC1, 6.3, 6.4<br />

� kan grondstoffen beoordelen in hun toepassing in verpakkingsmaterialen WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.3<br />

� kan materialen beoordelen in hun toepassing in verpakkingen WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.3<br />

� kan de milieufunctie van verpakkingsmaterialen/verpakkingen inschatten en kan de economische impact van deze<br />

milieufunctie onderkennen BC7<br />

In de verpakkingssector onderscheiden we meerdere belangrijke groepen van materialen. Elk van deze<br />

materialen wordt gekenmerkt door specifieke eigenschappen. De kennis van deze eigenschappen is één van de<br />

belangrijkste elementen om een verantwoorde verpakking te ontwerpen. De keuze van een welbepaald materiaal<br />

voor de verpakking van een bepaald product berust immers op verschillende factoren zoals de kenmerken van<br />

het product, de doelgroep, distributiekanalen en transportmiddelen, de ecologische invloeden en de veiligheid. De<br />

inhoud van dit opleidingsonderdeel omvat de studie van de volgende materialen: glas, papier, hout, vlak- en<br />

golfkarton op het gebied van:<br />

- grondstof en energie<br />

- technologie<br />

- specifieke eigenschappen<br />

- hergebruik- en recyclagemogelijkheden<br />

- afvalverwerking.<br />

Tijdens diverse bedrijfsbezoeken wordt de theorie geïllustreerd a.d.h.v. praktijkvoorbeelden.<br />

Werkvorm<br />

Kennisoverdracht: De kennis en ervaring met betrekking tot de diverse verpakkingsmaterialen van de lesgevers<br />

worden via hoorcolleges gedoceerd.<br />

Kennisverwerking: Onder begeleiding van de lesgevers worden gerichte bedrijfsbezoeken georganiseerd,<br />

waardoor de theorie gedemonstreerd wordt in de praktijk. De studenten dienen ook opzoekwerk te verrichten<br />

naar een belangrijk onderwerp binnen het domein van verpakkings-materialen en hier een schriftelijk verslag over<br />

in te dienen.<br />

Studiemateriaal � Elk van de lesgevers heeft zijn eigen cursus samengesteld en is verantwoordelijk voor het continu updaten van<br />

de leerstof met wetenschappelijke artikels en/of actualiteiten.<br />

� Powerpoint slides en diversen worden via Toledo beschikbaar gesteld.<br />

� Er zijn verschillende gespecialiseerde tijdschriften en handboeken i.v.m. verpakkingsproblematiek beschikbaar<br />

in de bibliotheek, en in de bibliotheek van het VerpakkingsCentrum.<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans<br />

2 de examenkans<br />

Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (80%) en een geschreven verslag (20% PE). Verplichte<br />

aanwezigheid op bedrijfsbezoeken.<br />

Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (80%), vervangend examen mogelijk voor PE (20%).


FVMAT1_1213_BuMi_JaLi_VaJe<br />

Algemene visie<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Verschillende materialen, zoals o.a. hout, papier, karton en glas kunnen gebruikt worden binnen de<br />

verpakkingswereld. Al deze materialen hebben specifieke eigenschappen. Het is zeer belangrijk voor een<br />

verpakkingsingenieur deze goed te kennen, om zo op basis van verschillende parameters een verantwoorde<br />

materiaalkeuze te maken bij het ontwikkelen van een verpakking.<br />

Voor dit opleidingsonderdeel dient de student kennis te hebben van de diverse functies van verpakkingen. Hij is<br />

zich ook bewust van de diversiteit in verpakkingsmaterialen.<br />

FVMAT1 volgt op: FMAT1 met focus op belangrijke materialen in het verpakkingsdomein.<br />

Het belang van R&D in de materiaalsector wordt in het opleidingsonderdeel FVMAT1 benadrukt en via<br />

bedrijfsbezoeken en gastsprekers uit het werkveld toegelicht.<br />

Deze cursus uit het vakgebied materiaalkunde, wordt frequent geïllustreerd met praktische toepassingen in het<br />

werkveld a.d.h.v. bedrijfsbezoeken en/of met gastsprekers uit het werkveld.<br />

Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands<br />

� Aanvullend leermateriaal:<br />

- Verantwoorde verpakking, Pleidooi voor een veilige en milieubewuste keuze. Dr F. Lox. ISBN 9 028<br />

90860 9<br />

- Handbook of Pulping and Paper Making, C. J. Biermann, Academic Press, ISBN 978-0-12-097362-0<br />

- Paper and Paperboard, M. J. Kirwan, Blackwell Publishing, ISBN 978-1-4051-2503-1<br />

- Cartons, crates and corrugated board: handbook of paper and wood packaging technology, D. Twede,<br />

S. E.M. Selke, Destech publicaties, 2005 , ISBN 1-932078-42-8<br />

- Glasverpackung: Profil und Schutz für Produkte (2007), Jürgen Dietz, Uitgever: Hüthig, ISBN: 3-7785-<br />

3988-4<br />

- Verpakken van voedingsmiddelen, Dr ir J.M. Kooiman, NUGI 841, Kluwer Technik, ISBN 9055760544<br />

- The Packaging user's handbook, F.A. Paine, ISBN 0 216 92975 X.


FVONT1_1213_BuMi_WiGe<br />

OO<br />

Code<br />

Inleiding Ontwerpen<br />

FVONT1<br />

Coördinator Mieke Buntinx (BuMi)<br />

Lesgever(s) Gert Willems (WiGe)<br />

Opleidingsfase 2ABA VT<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: BKV: 24u ZS: 60u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Inhoud<br />

Werkvorm<br />

Studiemateriaal<br />

Examenvorm<br />

1ste examenkans<br />

2de examenkans<br />

De student:<br />

� beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1,<br />

1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 1.7<br />

� beschikt over praktische vaardigheden 2.2, 2.3<br />

� beschikt over communicatievaardigheden 3.2<br />

� beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.10, 4.11<br />

� beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.5,<br />

6.6, 6.7<br />

� heeft basiskennis in het ontwerpen van verpakkingen 10.1<br />

De student kan:<br />

� redeneren over de grondbeginselen van het ontwerpen WC1, AC1, AC3, AWC1, AC7, 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 1.7, 4.1, 4.2,<br />

10.1<br />

� enkele basis brainstormtechnieken gebruiken WC1, AC1, AC4, AC6, AWC2, 1.2, 1.3, 3.2, 4.2, 4.10, 6.7, 10.1<br />

� enkele schetstechnieken toepassen WC1, AC1, AC4, 1.2, 1.3, 3.2, 4.4, 4.10, 6.7, 10.1<br />

� de grafische software Photoshop gebruiken WC1, AC1, AC4, AC6, AWC2, 1.2, 1.3, 2.2, 2.3, 3.2, 4.3, 4.5, 4.11, 6.5, 6.6,<br />

6.7, 10.1<br />

� enkele basishandelingen in de grafische software Illustrator uitvoeren WC1, AC1, AC4, 1.2, 1.3, 2.2, 3.2, 4.3, 10.1<br />

De cursus bestaat uit:<br />

- Grondbeginselen van ontwerpen<br />

- Brainstormtechnieken<br />

- Schetstechnieken<br />

- Grafische software: Photoshop en inleiding Illustrator<br />

Kennisverwerking via interactieve werkcolleges en praktische oefeningen.<br />

Oefeningen in zelfstudie.<br />

De cursustekst wordt samengesteld door de lesgever en via Toledo ter beschikking gesteld.<br />

Permanente evaluatie (100%) met verplichte aanwezigheid op alle evaluatiemomenten.<br />

Geen herkansing mogelijk.


FVONT1_1213_BuMi_WiGe<br />

Algemene visie<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Verpakking is uitgegroeid tot een uitermate effectief marketinginstrument dat consumenten dient te motiveren tot<br />

aankoopgedrag, zonder aan functionele aspecten (bescherming, bewaring, transport,…) in te boeten. Een<br />

succesvolle verpakking bundelt rationele strategieën met creatieve inzichten. Research en analyse worden<br />

omgezet in een visueel aantrekkelijk design.<br />

FVONT1 steunt op de kennis verworven in FGON1 (Grafisch Ontwerpen/CAD 1).<br />

De student dient bovendien te beschikken over een creatieve ingesteldheid.<br />

FVONT1 is een specifiek vervolg op Grafisch Ontwerpen/CAD 1 in 1 <strong>aba</strong>.<br />

FVONT1 is basis voor: Ontwerpen van Verpakkingen in 3 <strong>aba</strong> en Design & Marketing in master VT.<br />

Niet rechtstreeks.<br />

De cursus is opgesteld met input en voorbeelden uit het werkveld. Vermits het hier om een basiscursus gaat, met<br />

aanbrengen van basisvaardigheden uit het vakgebied van ontwerpen, is er verder geen directe relatie met het<br />

werkveld.<br />

Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands<br />

� Aanvullend leermateriaal en bronnen voor de cursus:<br />

- Basiscursus Photoshop CS4, F. Fouchier, Academic Service, ISBN 978 90 12 58107 3<br />

- 50 trade secrets of great packaging design, Stafford Cliff<br />

- What is packaging design? Giles Calvier<br />

- The fundamentals of graphic design. Gavin Ambrose, Paul Harris<br />

- Package design workbook. Steven Dupuis, John Silva<br />

- Really good packaging explained : Top design professionals critique 300 package designs and explain<br />

what makes them work. Rob Wallace, Brownen Edwards, Marianne Klimchuk en Sharon Warner.


FLOG1_1213_BuMi_HeDa<br />

OO<br />

Code<br />

Inleiding Logistiek<br />

FLOG1<br />

Coördinator Mieke Buntinx (BuMi)<br />

Lesgever(s) Dave Hendriks (HeDa) (gastdocent)<br />

Opleidingsfase 2ABA VT<br />

<strong>ECTS</strong>-punten 3 Tot.: 84u KO: 24u BKV: ZS: 60u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student:<br />

� beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />

gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.7<br />

� beschikt over praktische vaardigheden 2.2<br />

� beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.4<br />

� beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.8, 4.13<br />

� kan functioneren in een bedrijfscontext 5.1, 5.2<br />

� heeft basiskennis van de bedrijfseconomische aspecten waardoor hij/zij in een logistieke<br />

bedrijfsomgeving kan functioneren 8<br />

De student kan:<br />

� theoretische stellingen toelichten inzake:<br />

- algemene logistieke concepten WC1, AC6, 1.1, 3.1, 3.4<br />

- procesorganisatie en –management AWC1, AC6, WC1, 1.5, 3.1, 3.4, 5.1, 5.2<br />

- inkooplogistiek AC6, 3.1, 3.4<br />

- productielogistiek AC6, 3.1, 3.4<br />

- distributielogistiek AC6, 3.1, 3.4<br />

- retourlogistiek AWC1, WC1, AC6, AWC4, BC7, BC11, 1.5, 1.7, 3.1, 3.4, 4.2, 4.8, 4.13<br />

- ketenlogistiek AWC1, WC1, AC6, AWC4, BC7, BC11, 1.5, 1.7, 3.1, 3.4, 4.2, 4.8, 4.13<br />

- bestuurssystemen AWC1, AC6, 1.5, 3.1, 3.4<br />

� praktische vragen oplossen inzake:<br />

- het effect van logistieke beslissingen op de ROI van de onderneming WC1, AC1, AC2, AWC4,<br />

AC7, BC8, WC1, 1.2, 1.3, 2.2, 4.3, 4.4, 4.5, 5.1, 5.2<br />

- inkooplogistiek WC1, AC1, AC2, AWC4, AC7, BC8, 1.2, 1.3, 2.2, 4.3, 4.4, 4.5<br />

- productielogistiek WC1, AC1, AC2, AWC4, AC7, BC8, 1.2, 1.3, 2.2, 4.3, 4.4, 4.5<br />

- distributielogistiek WC1, AC1, AC2, AWC4, AC7, BC8, 1.2, 1.3, 2.2, 4.3, 4.4, 4.5<br />

- ketenlogistiek WC1, AC1, AC2, AWC4, AC7, BC8, 1.2, 1.3, 2.2, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5<br />

Inhoud De cursus bestaat uit 10 hoofdstukken:<br />

- H1 Algemene inleiding<br />

- H2 Logistieke concepten<br />

- H3 Procesorganisatie en –management<br />

- H4 ROI<br />

- H5 KOOP<br />

- H6 Inkooplogistiek<br />

- H7 Productielogistiek<br />

- H8 Distributielogistiek<br />

- H9 Retourlogistiek<br />

- H10 Ketenlogistiek<br />

Werkvorm Kennisoverdracht via hoorcolleges<br />

Oefeningen in zelfstudie<br />

Studiemateriaal De cursustekst en powerpointpresentaties worden samengesteld door de gastdocent en via Toledo ter<br />

beschikking gesteld.<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Schriftelijk examen (100%) (max. 4 uren). Grafisch rekenmachine toegelaten.<br />

2 de examenkans Schriftelijk examen (100%) (max. 4 uren). Grafisch ekenmachine toegelaten.


FLOG1_1213_BuMi_HeDa<br />

OO<br />

Code<br />

Inleiding Logistiek<br />

FLOG1<br />

Algemene visie Logistiek behelst het efficiënt en effectief op elkaar afstemmen van de goederen-, informatie en<br />

financiële stromen door de onderneming. Dit opleidingsonderdeel is gericht op één ieder die direct of<br />

indirect verantwoordelijkheid draagt of zal gaan dragen in de beheersing van één der vermelde<br />

stromen.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

De student dient te beschikken over een gezond analytisch vermogen en een zekere rekenkundige<br />

vaardigheid.<br />

FLOG1 is basis voor: FLOG2 in 3 <strong>aba</strong> VT en FLOG3 in master VT.<br />

Het belang van onderzoek en innovatie in de logistieke sector wordt in het opleidingsonderdeel<br />

FLOG1 benadrukt.<br />

De cursus is opgesteld met input en feedback van het werkveld. Vermits het hier om een basiscursus<br />

gaat, met aanbrengen van basiskennis en basisvaardigheden uit het vakgebied van de logistiek, is er<br />

verder geen directe relatie met het werkveld.<br />

Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands<br />

� Aanvullend leermateriaal:<br />

- Logistiek een bedrijfskundige benadering, Marco Oteman, 2004, Coutinho uitgeverij<br />

- Inleiding logistiek, Wout Verwoerd, 2006, Boom Onderwijs<br />

- Logistiek, Walther Ploos van Amstel, 2008, Pearson Education<br />

- Werken met logistiek, Visser en Van Goor, 2004, Wolters-Noordhoff<br />

- Marketing de essentie, Philip Kotler, 2006, Pearson Education<br />

- Werken met distributielogistiek, Van Goor, 2005, Wolters-Noordhoff<br />

- Toyota, Supply Chain Management, Iyer, 2009, McGrawHill

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!