View/Open
View/Open View/Open
- 94 - Waarschijnlijk zal er in België onvoldoende koolzaad voorhanden zijn om een biodiesel te produceren. Maar er kan altijd biodiesel of koolzaad aangekocht worden uit de buurlanden. In Duitsland en Frankrijk draait de productie op volle toeren, met een productie in 2004 van respectievelijk 1.088.000 ton en 502.000 ton koolzaad. Deze landen zouden de productie nog kunnen opdrijven, wanneer we kijken naar hun beschikbare areaal. We kunnen ons eveneens afvragen of er in België voldoende landbouwoppervlakte ter beschikking is om de grondstoffen van bio-ethanol te produceren. Volgens Matthys (2005) moet er in Belgie ongeveer 120.000 ton bio-ethanol, voor bijmenging bij benzine, beschikbaar zijn, om te voldoen aan de 5,75% richtlijn te voldoen tegen het jaar 2010. Van deze hoeveelheid zal 80.000 ton uit granen geproduceerd worden en 40.000 uit suikerbieten. Om 80.000 ton graan te produceren is er een oppervlakte nodig van 35.520 ha. Voor suikerbieten gaat het om een oppervlakte van 8.600 ha. In het achtergronddocument Biobrandstoffen beweert men dat voor het behalen van de 5,75% doelstelling er nood is aan 192.840 ton bioethanol. Rekening houdend met een verdeling 2/3 e granen en 1/3 e suikerbieten, is er voor de productie van deze hoeveelheid 84.338 ha tarwe nodig en 39.943 ton suikerbieten. Volgens Matthys (2005) is er voldoende areaal beschikbaar in België om deze doelstelling te halen. Volgens hem bedragen de arealen in België: 319.625 ha voor graan en 88.377 ha voor suikerbieten. + De teelt bedroeg in 2004 5.556 ha koolzaad, 87.754 ha suikerbieten en 191.216 ha tarwe. 5.5 Hybride wagen Voor het behalen van de Kyotonorm – een besparing van 14 Mton CO2-eq. – is het (verhoogde) gebruik van biobrandstoffen alleen niet voldoende. Het is ook van belang dat wagens minder gaan verbruiken. Tegenwoordig geven autogebruikers de voorkeur aan
- 95 - rijplezier dat zich voor hen vertaald in de prestaties van de wagen. Het milieuaspect speelt nog steeds te weinig bij de keuze voor een wagen. Als gevolg hiervan worden de motors steeds groter, en wordt er via een turbo of compressor meer power aan de motor toegevoegd. En naarmate de kracht van een motor toeneemt, neemt ook het verbruik toe. Een hoger verbruik, leidt tenslotte tot een hogere uitstoot van schadelijke gassen. Een hybride wagen kan een oplossing zijn om dit patroon te doorbreken: een hybride wagen kan meer kracht leveren zonder dat hierdoor het verbruik en de uitstoot toenemen. 5.5.1 Definitie en werking Een hybride wagen kan gedefinieerd worden als een voertuig dat gebruik maakt van minstens twee verschillende aandrijfvormen. Meestal gaat het over de combinatie van een gewone verbrandingsmotor – diesel of benzine –een elektromotor. Deze elektromotor wordt bijgestaan door een batterij die de elektromotor van energie voorziet en energie kan opslaan voor toekomstig gebruik. Een hybride wagen bevat volgende onderdelen met de bijhorende functies: • De verbrandingsmotor: is gelijkaardig aan degene die men kan vinden in de gewone benzine- of dieselwagens. Deze motor is echter kleiner, en gebruikt meer geavanceerde technologieën om de emissies te doen dalen en de efficiëntie te verhogen. Deze motor kan verantwoordelijk zijn voor het bijladen van de batterij. • De brandstoftank: zorgt voor de opslag van de brandstof. • De elektromotor: kan zowel als motor of als generator gebruikt worden. Zo kan de elektromotor energie nemen van de batterij om de auto te versnellen. Deze motor kan als generator de wagen vertragen en kan de vrijgekomen energie terug in de batterij opslaan. De elektromotor is belast met het normale stop-en-vertrek verkeer en de initiële versnelling
- Page 43 and 44: - 43 - aarde verder blijft opwarmen
- Page 45 and 46: - 45 - Hoofdstuk 4: Rol van de verv
- Page 47 and 48: - 47 - afgelegd door een bepaald vo
- Page 49 and 50: - 49 - de uitstoot van CO2 nog lich
- Page 51 and 52: - 51 - Figuur 6: Marginale externe
- Page 53 and 54: - 53 - Tabel 5:Marginale externe ko
- Page 55 and 56: - 55 - 4.2.3 Marginale externe cong
- Page 57 and 58: - 57 - draagt de weggebruiker al vo
- Page 59 and 60: - 59 - opteren voor het gratis make
- Page 61 and 62: - 61 - In tabel 15 wordt een overzi
- Page 63 and 64: - 63 - Hoofdstuk 5: Mogelijkheden v
- Page 65 and 66: - 65 - Deze gids tracht een handlei
- Page 67 and 68: - 67 - Deze wagen wordt gerangschik
- Page 69 and 70: - 69 - Autodealers zijn enkel genei
- Page 71 and 72: - 71 - De vastgelegde normen, die w
- Page 73 and 74: - 73 - Tabel 20: Verdeling van het
- Page 75 and 76: - 75 - Tabel 22: CO2 besparing door
- Page 77 and 78: - 77 - Op het gebied van energiegeb
- Page 79 and 80: - 79 - de aanverwante bedrijfstakke
- Page 81 and 82: - 81 - brandstoffen zijn Fisher-Tro
- Page 83 and 84: - 83 - energierijke schroot dat ove
- Page 85 and 86: - 85 - aangepast, kan deze zowel op
- Page 87 and 88: - 87 - Wanneer PPO bijgemengd wordt
- Page 89 and 90: - 89 - Andere grondstoffen die kunn
- Page 91 and 92: - 91 - aanpassingen spreken we van
- Page 93: - 93 - Tabel 25: Arealen 2000-2004
- Page 97 and 98: - 97 - verbrandingsmotor aangedreve
- Page 99 and 100: 5.5.2 De Belgische markt - 99 - Sin
- Page 101 and 102: - 101 - Tabel 28: De uitstoot van s
- Page 103 and 104: 5.6 Elektrische wagen - 103 - Na ee
- Page 105 and 106: - 105 - In 2005 reden er in België
- Page 107 and 108: - 107 - waarbij waterstofhoudende b
- Page 109 and 110: - 109 - al jaren met auto’s die r
- Page 111 and 112: - 111 - Figuur 12: De brandstofcel
- Page 113 and 114: - 113 - de nodige hoeveelheid plati
- Page 115 and 116: - 115 - • Vermijd zinloos inhalen
- Page 117 and 118: - 117 - Een goede ritvoorbereiding
- Page 119 and 120: - 119 - Hoofdstuk 6: Mogelijkheden
- Page 121 and 122: - 121 - veel voorkomende standaardc
- Page 123 and 124: - 123 - Afhankelijk van de gekozen
- Page 125 and 126: Terminal 1 FIRMA A - 125 - Spoor of
- Page 127 and 128: - 127 - inlandterminal op vraag van
- Page 129 and 130: - 129 - binnenvaart/wegvervoer is e
- Page 131 and 132: - 131 - Tabel 35: Modale verdeling
- Page 133 and 134: - 133 - Door gebruik te maken van s
- Page 135 and 136: - 135 - Tabel 36: Marginale gemidde
- Page 137 and 138: - 137 - knelpunten waar het gecombi
- Page 139 and 140: Geen ‘level playing field’ ( =
- Page 141 and 142: - 141 - vaak in verdrukking. Als ge
- Page 143 and 144: - 143 - De eerste Euro norm - Euro
- 94 -<br />
Waarschijnlijk zal er in België onvoldoende koolzaad voorhanden zijn om een biodiesel te<br />
produceren. Maar er kan altijd biodiesel of koolzaad aangekocht worden uit de buurlanden.<br />
In Duitsland en Frankrijk draait de productie op volle toeren, met een productie in 2004<br />
van respectievelijk 1.088.000 ton en 502.000 ton koolzaad. Deze landen zouden de<br />
productie nog kunnen opdrijven, wanneer we kijken naar hun beschikbare areaal.<br />
We kunnen ons eveneens afvragen of er in België voldoende landbouwoppervlakte ter<br />
beschikking is om de grondstoffen van bio-ethanol te produceren. Volgens Matthys (2005)<br />
moet er in Belgie ongeveer 120.000 ton bio-ethanol, voor bijmenging bij benzine,<br />
beschikbaar zijn, om te voldoen aan de 5,75% richtlijn te voldoen tegen het jaar 2010. Van<br />
deze hoeveelheid zal 80.000 ton uit granen geproduceerd worden en 40.000 uit<br />
suikerbieten. Om 80.000 ton graan te produceren is er een oppervlakte nodig van 35.520<br />
ha. Voor suikerbieten gaat het om een oppervlakte van 8.600 ha.<br />
In het achtergronddocument Biobrandstoffen beweert men dat voor het behalen van de<br />
5,75% doelstelling er nood is aan 192.840 ton bioethanol. Rekening houdend met een<br />
verdeling 2/3 e granen en 1/3 e suikerbieten, is er voor de productie van deze hoeveelheid<br />
84.338 ha tarwe nodig en 39.943 ton suikerbieten.<br />
Volgens Matthys (2005) is er voldoende areaal beschikbaar in België om deze doelstelling<br />
te halen. Volgens hem bedragen de arealen in België: 319.625 ha voor graan en 88.377 ha<br />
voor suikerbieten. +<br />
De teelt bedroeg in 2004 5.556 ha koolzaad, 87.754 ha suikerbieten en 191.216 ha tarwe.<br />
5.5 Hybride wagen<br />
Voor het behalen van de Kyotonorm – een besparing van 14 Mton CO2-eq. – is het<br />
(verhoogde) gebruik van biobrandstoffen alleen niet voldoende. Het is ook van belang dat<br />
wagens minder gaan verbruiken. Tegenwoordig geven autogebruikers de voorkeur aan