View/Open

View/Open View/Open

doclib.uhasselt.be
from doclib.uhasselt.be More from this publisher
19.01.2013 Views

- 28 - ondertekende, zijn ook alle toenmalige kandidaat lidstaten van de Europese Unie gebonden aan het verdrag. Het verdrag van Kyoto is officieel van kracht sinds 16 februari 2005. 2.2 Flexibiliteitsmechanismen De industrie in West-Europa is momenteel veel schoner dan de industrie in Oost-Europa of in de Derdewereldlanden. Om de industrie in de Westerse landen nog schoner te maken zijn zeer hoge investeringen nodig. Het is veel goedkoper om de onzuivere industrie van Oost-Europa of Derdewereldlanden te zuiveren. Omdat het broeikaseffect een mondiaal probleem is, maakt het niet echt uit waar de reducties plaatsvinden. Daarom is het protocol van Kyoto voorzien van drie flexibiliteits mechanismen: Clean Development Mechanisme, Joint Implementation en emissiehandel. Deze drie mechanismen zijn ontwikkeld om het de industrielanden makkelijker en goedkoper te maken om hun doelstellingen te halen. 2.2.1 Clean Development Mechanisme Een geïndustrialiseerd land met een bepaalde reductiedoelstelling, kan een Derdewereldland helpen met het opzetten van duurzame energieprojecten en duurzame bosbouw. De industrielanden kunnen de uitstoot die door deze projecten gespaard wordt, verrekenen met hun binnenlandse reductieverminderingen. Op die manier kunnen de industrielanden op een goedkopere manier hun Kyotodoelstellingen realiseren. Bijkomend voordeel is dat ontwikkelingslanden zich op een milieuvriendelijke wijze kunnen ontwikkelen. De landen die dit mechanisme gebruiken, krijgen een certificaat: “Certified Emission Reductions” (CER's). Dit certificaat ontslaat het land van de verplichting om de vermindering in eigen land te halen. 2.2.2 Joint Implemetation Een geïndustrialiseerd land financiert projecten in andere geïndustrialiseerde landen om op die manier een reductie van de uitstoot van broeikasgassen te realiseren. Voor deze

- 29 - reductie ontvangt het land een certificaat: "Emission Reduction Units" (ERU's). Dit certificaat ontslaat het land opnieuw van de verplichting om de vermindering in eigen land te halen. 2.2.3 Emissiehandel Onder emissiehandel verstaan we het verhandelen van tonnen CO2-equivalent in de vorm van Assigned Amount Units (AAU’s) en Removal Units (RU’s). De Certified Emission Reductions en de Emission Reduction Units kunnen ook verhandeld worden. Het komt er op neer dat wanneer een land een hogere CO2 reductie realiseert dan in zijn doelstellingen was voorgeschreven, het land dat overschot kan verkopen. Landen die denken dat zij meer gaan uitstoten dan toegelaten is in hun doelstellingen, kunnen dan het overschot van een ander land kopen. Het gevolg is dat de inspanning op een efficiënte en goedkope manier worden verdeeld. Landen die meer kunnen reduceren dan nodig, gaan gestimuleerd worden om dit te doen, omdat zij hun overschot kunnen verkopen. Sinds 1 januari 2005 is het Europese CO2 -emissiehandelssysteem voor bedrijven in werking getreden. De prijs voor een toegelaten uitstoot van 1 ton CO2 kost op 18 oktober 2005 zo een € 23,50. Volgens het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO, 2001) is het Emission Trading System een unieke en kosteneffectieve manier om de Kyoto- doelstelling te halen en zou de handel tussen de energieproducenten en grote energieverbruikers een besparing van 2 miljard EUR per jaar opleveren in 2010. In mei 2006 is de prijs van 1 ton CO2 gekelderd tot € 9/ton CO2. Een reden hiervoor is dat de Europese lidstaten hun bedrijven teveel rechten hebben toegekend, hierdoor hebben slechts een aantal lidstaten een tekort vastgesteld. Doordat er geen tekort is aan uitstootrechten is voor vele bedrijven de financiële stimulans weggevallen om de uitstoot verder te verminderen, omdat de rechten niet meer veel waard zijn. (Metro, 16 mei 2006)

- 29 -<br />

reductie ontvangt het land een certificaat: "Emission Reduction Units" (ERU's). Dit<br />

certificaat ontslaat het land opnieuw van de verplichting om de vermindering in eigen land<br />

te halen.<br />

2.2.3 Emissiehandel<br />

Onder emissiehandel verstaan we het verhandelen van tonnen CO2-equivalent in de vorm<br />

van Assigned Amount Units (AAU’s) en Removal Units (RU’s). De Certified Emission<br />

Reductions en de Emission Reduction Units kunnen ook verhandeld worden.<br />

Het komt er op neer dat wanneer een land een hogere CO2 reductie realiseert dan in zijn<br />

doelstellingen was voorgeschreven, het land dat overschot kan verkopen. Landen die<br />

denken dat zij meer gaan uitstoten dan toegelaten is in hun doelstellingen, kunnen dan het<br />

overschot van een ander land kopen. Het gevolg is dat de inspanning op een efficiënte en<br />

goedkope manier worden verdeeld. Landen die meer kunnen reduceren dan nodig, gaan<br />

gestimuleerd worden om dit te doen, omdat zij hun overschot kunnen verkopen.<br />

Sinds 1 januari 2005 is het Europese CO2 -emissiehandelssysteem voor bedrijven in<br />

werking getreden. De prijs voor een toegelaten uitstoot van 1 ton CO2 kost op 18 oktober<br />

2005 zo een € 23,50. Volgens het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO, 2001) is<br />

het Emission Trading System een unieke en kosteneffectieve manier om de Kyoto-<br />

doelstelling te halen en zou de handel tussen de energieproducenten en grote<br />

energieverbruikers een besparing van 2 miljard EUR per jaar opleveren in 2010.<br />

In mei 2006 is de prijs van 1 ton CO2 gekelderd tot € 9/ton CO2. Een reden hiervoor is dat<br />

de Europese lidstaten hun bedrijven teveel rechten hebben toegekend, hierdoor hebben<br />

slechts een aantal lidstaten een tekort vastgesteld. Doordat er geen tekort is aan<br />

uitstootrechten is voor vele bedrijven de financiële stimulans weggevallen om de uitstoot<br />

verder te verminderen, omdat de rechten niet meer veel waard zijn. (Metro, 16 mei 2006)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!