19.01.2013 Views

Jaarboek no. 89. 2010/2011 - Koninklijke Maatschappij voor ...

Jaarboek no. 89. 2010/2011 - Koninklijke Maatschappij voor ...

Jaarboek no. 89. 2010/2011 - Koninklijke Maatschappij voor ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

ster ontstaat. Het directe bewijs <strong>voor</strong> het verband<br />

tussen zware sterren en gammaflitsen werd op 25<br />

april 1998 gevonden: toen verscheen een gammaflits<br />

op een plek waar tegelijkertijd een bijzondere<br />

super<strong>no</strong>va plaatsvond (fig. 1). Inmiddels is dit laatste<br />

<strong>no</strong>g een aantal keren waarge<strong>no</strong>men. Met name de<br />

super<strong>no</strong>va en gammaflits van 29 maart 2003 hebben<br />

ons ervan overtuigd dat gammaflitsen van ontploffende<br />

zware sterren afkomstig zijn. Bij zo’n ontploffing<br />

wordt materiaal met bijna de lichtsnelheid<br />

de ruimte in geslingerd. Hoewel het om heel weinig<br />

materie gaat – ongeveer een aardmassa – vertegenwoordigt<br />

deze een e<strong>no</strong>rme hoeveelheid energie (zie<br />

Einstein, zwarte gaten en snelle materie<br />

Einstein’s beroemde formule E=mc2 zegt dat<br />

elke massa (m in de formule) een bepaalde<br />

massa-energie (E in de formule) heeft. Omdat c,<br />

de lichtsnelheid, heel groot is (300.000 km/s), zit<br />

in een heel klein beetje massa al heel veel energie.<br />

Als we bij<strong>voor</strong>beeld één gram water in zuivere<br />

energie zouden kunnen omzetten, krijgen<br />

we 100 biljoen joule aan energie, ofwel evenveel<br />

als alle Nederlanders bij elkaar in één dag uit<br />

hun eten halen (ongeveer 2500 kcal ofwel ongeveer<br />

10 miljoen joule per persoon per dag). Dit<br />

is ge<strong>no</strong>eg om de Amercentrale een kleine week<br />

lang draaiende te houden. Kernfusie werkt ook<br />

zo: vier waterstofatomen komen samen tot één<br />

heliumatoom, dat iets lichter is. De ongeveer<br />

één procent ‘verloren massa’ is zuivere energie<br />

geworden. Omdat water ongeveer tien procent<br />

waterstof bevat en daaruit weer ongeveer één<br />

procent fusie-energie te halen is, hebben we dus<br />

in werkelijkheid één kilogram water <strong>no</strong>dig <strong>voor</strong><br />

een weekje Amercentrale (als we kernfusie leren<br />

beheersen!).<br />

De enige manier om nóg meer energie uit<br />

materie te halen dan met kernfusie is door materie<br />

op een hemellichaam te laten vallen dat een<br />

heel sterke zwaartekracht heeft, bij<strong>voor</strong>beeld<br />

een zwart gat. Daarbij kan uit een hoeveelheid<br />

Natuurkundige <strong>voor</strong>drachten I Nieuwe reeks 89<br />

Gammaflitsen: extreem nieuws uit de oertijd<br />

kader). Wanneer die weggeschoten materie in botsing<br />

komt met het gas dat <strong>no</strong>rmaal tussen de sterren<br />

aanwezig is, krijgt dat gas een e<strong>no</strong>rme klap en wordt<br />

het gloeiend heet. Dit hete materiaal is de bron van<br />

de gammastraling die we zien. De klap duwt het<br />

gas ook weg en daardoor botst het weer met meer<br />

gas. Dit remt de beweging naar buiten af (denk aan<br />

sneeuwschuiven: hoe meer je hebt opgeveegd, des<br />

te moeilijker kom je <strong>voor</strong>uit). De botsing met elk volgend<br />

beetje gas wordt dus minder hevig, waardoor<br />

de nagloeier steeds koeler en zwakker wordt en zijn<br />

straling bij steeds langere golflengten uitzendt.<br />

Voor een goed begrip zij <strong>no</strong>g het volgende opge-<br />

massa wel bijna de helft van Einstein’s E=mc2<br />

aan energie vrijkomen, bij<strong>voor</strong>beeld als gammaof<br />

röntgenstraling (natuurlijk alleen zolang het<br />

materiaal <strong>no</strong>g net niet in het zwarte gat zit, want<br />

uit het zwarte gat kan niets meer ontsnappen).<br />

Volgens Einstein’s relativiteitstheorie is het<br />

verder zo dat materie niet sneller kan bewegen<br />

dan de lichtsnelheid en dat de energie van de<br />

massa heel groot wordt als we de lichtsnelheid<br />

naderen. Het lijkt niet zo moeilijk om een deeltje<br />

te versnellen van 0,99 keer de lichtsnelheid<br />

tot 0,9999 keer de lichtsnelheid, maar dat kost<br />

e<strong>no</strong>rm veel energie. Om dit duidelijker te laten<br />

zien, gebruiken we dichtbij de lichtsnelheid een<br />

andere manier om de snelheid aan te geven: de<br />

Lorentz-factor, ge<strong>no</strong>emd naar de Nederlandse<br />

natuurkundige Hendrik Antoon Lorentz, die met<br />

de Griekse letter gamma (γ) wordt aangegeven.<br />

In formulevorm is γ gelijk aan 1/√(1-v2 /c2 ).<br />

Voor de eerder ge<strong>no</strong>emde snelheid van 0,99c<br />

vinden we dan dat gamma gelijk is aan iets meer<br />

dan 7. Bij een snelheid van 0,9999c – slechts één<br />

procent sneller – is dat al ruim 70. Omdat de<br />

totale energie van een massa die met Lorentzfactor<br />

gamma beweegt evenredig is met gamma<br />

(E=γmc2 ), betekent dit dat de kleine snelheidstoename<br />

tien keer zo veel energie vergt.<br />

37

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!