Jaarboek no. 89. 2010/2011 - Koninklijke Maatschappij voor ...
Jaarboek no. 89. 2010/2011 - Koninklijke Maatschappij voor ...
Jaarboek no. 89. 2010/2011 - Koninklijke Maatschappij voor ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Natuurkundige <strong>voor</strong>drachten I Nieuwe reeks 89<br />
Gammaflitsen: extreem nieuws uit de oertijd<br />
36<br />
er aan de hele hemel maximaal een stuk of drie flit-<br />
sen per dag te zien.<br />
Als er een gammaflits afgaat, willen we die uiter-<br />
aard graag nauwgezet bestuderen, hetgeen bete-<br />
kent dat allerlei instrumenten snel op de plaats van<br />
de gammaflits gericht moeten kunnen worden. De<br />
detector moet dus vrij precies kunnen registreren<br />
waar aan de hemel de flits plaatsvond, en liefst een<br />
beetje snel. Een gammaflits duurt seconden tot<br />
minuten en we mogen er niet op rekenen dat de<br />
bron die de gammaflits maakte veel langer te zien<br />
zal zijn.<br />
Het is technisch erg moeilijk om instrumenten te<br />
maken die dit zo snel kunnen: gammastraling is de<br />
meest energierijke soort straling en ontstaat alleen<br />
onder extreme omstandigheden. Deze straling<br />
vliegt dwars door de meeste materialen heen en<br />
daarom is het niet mogelijk een telescoop te maken<br />
die een mooie ‘gammafoto’ van de hemel maakt.<br />
Meestal vertelt een gamma-instrument ons dat er<br />
een flits is, en hoe helder deze is, maar niet waar deze<br />
aan de hemel staat. Gammaflitsen worden daarom<br />
ook niet naar hun plaats aan de hemel ge<strong>no</strong>emd,<br />
maar naar de datum (GRB930401C is de derde<br />
gammaflits (Gamma Ray Burst) die op 1 april 1993<br />
is waarge<strong>no</strong>men). Een ander probleem is dat onze<br />
atmosfeer gammastraling juist wel tegenhoudt.<br />
Daarom heeft de ontdekking van gammaflitsen<br />
op zich laten wachten tot het ruimtevaarttijdperk,<br />
toen het mogelijk werd om gamma-instrumenten<br />
boven de absorberende atmosfeer te brengen. Dit<br />
is natuurlijk wel technisch lastig en duur.<br />
Vanwege het ontbreken van de vereiste instrumenten<br />
bleven gammaflitsen tot zo’n dertig jaar<br />
na hun ontdekking een veel (en fel) bediscussieerd<br />
raadsel. De eerste grote stap <strong>voor</strong>waarts staat op<br />
naam van het BATSE-instrument dat aan boord van<br />
NASA’s Compton-satelliet meereisde. BATSE verzamelde<br />
in de periode 1991-2000 een schat aan gegevens<br />
van ruim 2700 gammaflitsen. Dit instrument<br />
kon wel snel alarm slaan, maar omdat het <strong>no</strong>g niet<br />
precies ge<strong>no</strong>eg de plaatsen van gammaflitsen aan<br />
de hemel kon bepalen, bleven enkele essentiële vragen<br />
onbeantwoord: waar in het heelal komen gammaflitsen<br />
vandaan, en hoe ontstaan ze?<br />
De eerste volledig geschikte instrumenten <strong>voor</strong><br />
de snelle en nauwkeurige plaatsbepaling van gammaflitsen<br />
waren de groothoek-röntgencamera’s die<br />
door SRON in Utrecht zijn gebouwd <strong>voor</strong> de Italiaans-<br />
Nederlandse satelliet BeppoSAX. Deze satelliet werd<br />
in 1996 gelanceerd en bepaalde van een tiental gammaflitsen<br />
per jaar de plaats aan de hemel tot op een<br />
paar boogminuten nauwkeurig, en gaf binnen een<br />
paar uur deze plaats door aan iedereen die het wilde<br />
weten.<br />
Op 28 februari 1997 kwam de grote doorbraak: op<br />
de plaats aan de hemel waar de Utrechtse camera<br />
een gammaflits detecteerde, werd in de daaropvolgende<br />
dagen een steeds zwakker wordende bron<br />
van röntgenstraling en zichtbaar licht gevonden.<br />
Vanwege dit gedrag van een langzaam afnemende<br />
helderheid na een plotselinge opleving, worden<br />
zulke bronnen de nagloeiers van de gammaflitsen<br />
ge<strong>no</strong>emd. Nagloeiers zijn ondertussen op alle golflengten<br />
waarge<strong>no</strong>men,van gamma- tot radiostraling.<br />
Binnen drie maanden na de ontdekking door<br />
BeppoSAX werd ook duidelijk dat gammaflitsen zich<br />
niet in of bij ons eigen Melkwegstelsel bevinden,<br />
maar in verre melkwegstelsels miljarden lichtjaren<br />
hiervandaan. Dat ze desondanks, <strong>voor</strong> de korte duur<br />
van de gammaflits zelf, na de zon en de maan de<br />
helderste objecten aan de hemel zijn (zij het niet<br />
in zichtbaar licht!), houdt in dat ze zeer veel straling<br />
uitzenden: meer dan de zon in haar hele leven van<br />
tien miljard jaar zal produceren.<br />
Nog hetzelfde jaar werd duidelijk dat gammaflitsen<br />
op de een of andere – toen <strong>no</strong>g onbekende<br />
– manier door zware sterren moeten worden veroorzaakt.<br />
Dat konden we afleiden uit het feit dat<br />
ze altijd afgingen in blauwe melkwegstelsels. Deze<br />
blauwe kleur duidt op de aanwezigheid van talrijke<br />
zware sterren, die heet (en daardoor blauw) en helder<br />
zijn. Een zware ster leeft kort maar intens: zij<br />
maakt zijn interne brandstof<strong>voor</strong>raad snel op. Aan<br />
het eind van zijn leven stort de kern in. Dit dramatische<br />
moment is een van de weinige verschijnselen<br />
die we kennen waarbij ge<strong>no</strong>eg energie vrijkomt<br />
om een gammaflits te produceren. Meestal levert<br />
het instorten van de kern van een zware ster echter<br />
een <strong>no</strong>rmale super<strong>no</strong>va op, waarbij een neutronen-