BOEKBESPREKINGEN - Historisch Centrum Overijssel

BOEKBESPREKINGEN - Historisch Centrum Overijssel BOEKBESPREKINGEN - Historisch Centrum Overijssel

historischcentrumoverijssel.nl
from historischcentrumoverijssel.nl More from this publisher
18.01.2013 Views

man Otto, de abdis van Elten, in haar testament van 1642 graaf Otto haar petekind noemt. Het is, zo zegt van Schilfgaarde, volkomen ondenkbaar, dat zij als peet zou hebben gestaan over een vóór het huwelijk geboren spruit van haar neef (blz. 59). Mij heeft dit betoog niet kunnen overtuigen. Er zijn namelijk enige feiten, door Van Schilfgaarde met de objectiviteit van de ware wetenschappelijke onderzoeker zelf vermeld, welke m.i. sterk pleiten tegen het aannemen van een huwelijk vóór 1638. Ik noem de volgende: Ie.' In de overdrachtsacte van Eerbeek aan zijn kinderen ( 1633) noemt graaf Herman Otto hen Van Bronckhorst en vermeldt hij, dat hij hen heeft verwekt bij Juffr. Margaretha Spies (blz. 60,61 en 137); 2e. Hij draagt twee huizen te Zutphen en het goed de Wildbaan onder Brummen aan zijn vrouwover (1633 en 1634) en duidt haar daarbij aan als Anna Margaretha von Spies en juffr. Spies (blz. 60, 61, 138, 143); 3e. Dit wegschenken van allodiaal bezit geeft aanleiding tot bezwaren van de kant van de broeders van Herman Otto, die zich in hun mogelijke erfopvolgingsrechten benadeeld gevoelen (blz. 61); 4e. De schenkingen worden tenietgedaan na het huwelijk van 1638 (blz. 61, 137, 144); 5e. De rentmeester van de heerlijkheid Stirum schrijft vóór 1638 brieven aan "Madame d'Eerbeek" en spreekt na dit jaar over "de Genadige Gravin" (blz. 60, 137). Hieruit is m.i. niets anders af te leiden dan dat vóór 1638 graaf Herman Otto zelf, zijn broeders en zijn rentmeester geen wettig huwelijk aanwezig achtten. Dat de kinderen later altijd 'als wettig zijn beschouwd en overeenkomstig hun wettige staat zijn gehuwd, is m.i. eenvoudig het gevolg van hun wettiging door het huwelijk van 1638. Naar mijn mening moet men zich realiseren, dat men vroeger geheel andere opvattingen had over huwelijk en wettige en onwettige kinderen dan thans. Het hebben van bastaarden gold in de Middeleeuwen als heel normaal 6) en in deze opvatting is slechts zeer geleidelijk wijziging gekomen, waarbij de invloed van 126 6) A. W. E. Dek, Genealogie der graven van Holland, blz. 146. VORG, Verslagen en mededelingen 79 (1964)

de Calvinistische levensbeschouwing een belangrijke rol heeft gespeeld. De bastaarden van een vorstelijke vader werden vaak openlijk aan het hof opgevoed en kregen belangrijke posities. Men denke slechts aan de befaamde bastaarden van Bourgondië, aan Margaretha van Parma en aan Don Juan. Aan het eind van de zestiende en in het begin van de zeventiende eeuw was de toestand nog precies zo, behoudens dat toen de gereformeerde predikanten bezwaren begonnen te opperen. Justinus van Nassau, de bastaardzoon van Prins Willem I, de bastaarden van Maurits en Frederik , Hendrik, zij allen bekleedden belangrijke functies en huwden met vrouwen uit de hoogste adel. Ik zie dan ook niet in, waarom een abdis van Elten niet als peettante zou hebben willen fungeren van een kind van een neef die niet wettig gehuwd was. De protectie welke de Staten Generaal bereid waren te geven aan de twee kinderen van Graaf Herman Otto, zou op soortgelijke wijze kunnen worden verklaard, maar ook zou kunnen worden gedacht aan de oppervoogdij van de overheid over personae miserabiles, onder welke categorie ook bastaarden vielen. Is deze interpretatie de juiste, dan zou dit feit dus juist een argument -tegen een huwelijk vóór 1638 opleveren! Van Prins Maurits is gezegd: "Geen geregeld huwelijksleven bond hem. Hij was ook daarin soldaat en edelman van zijn tijd" 7). Voor graaf Herman Otto geldt, naar ik meen, tot 1638 precies het zelfde. Daar is niets gênants in gelegen. Men moet zich er voor hoeden aan historische figuren onze maatstaven aan te leggen. Men kan zich natuurlijk afvragen, wat graaf Herman Otto er ten slotte toe kan hebben bewogen, toch een huwelijk aan te gaan, nadat hij al jaren lang een verbintenis met Anna Margaretha Spies had gehad. Dat hij tot deze stap zou zijn overgegaan, omdat hij niet langer het ongenoegen van de kerkeraad wilde trotseren, lijkt mij niet zeer waarschijnlijk. Belangrijker lijkt mij, dat het geslacht Van Limburg Stirum in 1638 dreigde uit te sterven. De broeders van graaf Herman Otto hadden uitsluitend dochters. In 7) J. C. H. de Pater, Maurits en Oldenbarnevelt, 1940, blz. 36. VORG, Verslagen en mededelingen 79 (1964) 127

man Otto, de abdis van Elten, in haar testament van 1642 graaf<br />

Otto haar petekind noemt. Het is, zo zegt van Schilfgaarde, volkomen<br />

ondenkbaar, dat zij als peet zou hebben gestaan over een<br />

vóór het huwelijk geboren spruit van haar neef (blz. 59).<br />

Mij heeft dit betoog niet kunnen overtuigen. Er zijn namelijk<br />

enige feiten, door Van Schilfgaarde met de objectiviteit van de<br />

ware wetenschappelijke onderzoeker zelf vermeld, welke m.i. sterk<br />

pleiten tegen het aannemen van een huwelijk vóór 1638. Ik noem<br />

de volgende: Ie.' In de overdrachtsacte van Eerbeek aan zijn kinderen<br />

( 1633) noemt graaf Herman Otto hen Van Bronckhorst en vermeldt<br />

hij, dat hij hen heeft verwekt bij Juffr. Margaretha Spies (blz. 60,61<br />

en 137); 2e. Hij draagt twee huizen te Zutphen en het goed de<br />

Wildbaan onder Brummen aan zijn vrouwover (1633 en 1634)<br />

en duidt haar daarbij aan als Anna Margaretha von Spies en<br />

juffr. Spies (blz. 60, 61, 138, 143); 3e. Dit wegschenken van allodiaal<br />

bezit geeft aanleiding tot bezwaren van de kant van de broeders<br />

van Herman Otto, die zich in hun mogelijke erfopvolgingsrechten<br />

benadeeld gevoelen (blz. 61); 4e. De schenkingen worden<br />

tenietgedaan na het huwelijk van 1638 (blz. 61, 137, 144); 5e. De<br />

rentmeester van de heerlijkheid Stirum schrijft vóór 1638 brieven<br />

aan "Madame d'Eerbeek" en spreekt na dit jaar over "de Genadige<br />

Gravin" (blz. 60, 137).<br />

Hieruit is m.i. niets anders af te leiden dan dat vóór 1638 graaf<br />

Herman Otto zelf, zijn broeders en zijn rentmeester geen wettig<br />

huwelijk aanwezig achtten.<br />

Dat de kinderen later altijd 'als wettig zijn beschouwd en overeenkomstig<br />

hun wettige staat zijn gehuwd, is m.i. eenvoudig het gevolg<br />

van hun wettiging door het huwelijk van 1638.<br />

Naar mijn mening moet men zich realiseren, dat men vroeger<br />

geheel andere opvattingen had over huwelijk en wettige en onwettige<br />

kinderen dan thans. Het hebben van bastaarden gold in<br />

de Middeleeuwen als heel normaal 6) en in deze opvatting is<br />

slechts zeer geleidelijk wijziging gekomen, waarbij de invloed van<br />

126<br />

6) A. W. E. Dek, Genealogie der graven van Holland, blz. 146.<br />

VORG, Verslagen en mededelingen 79 (1964)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!