Chirurgische behandeling van ooglidafwijkingen
Chirurgische behandeling van ooglidafwijkingen
Chirurgische behandeling van ooglidafwijkingen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
lidrand (Afb. 6; en niet op het omslagpunt,<br />
zoals bij wimperplaatsing bij de mens) en bij<br />
het onderooglid op ca. 2 mm. Bij hoefdieren<br />
bevinden zich wel meerdere vrijstaande wimperachtige<br />
haren direct bij de omslag <strong>van</strong> de<br />
lidrand (overeenkomstig met de localisatie<br />
<strong>van</strong> de wimpers bij de mens). Bij de dorsomediale<br />
orbitale grens bevind zich een kleine<br />
verhevenheid met een toefje langere tastharen<br />
(pili supraorbitales).<br />
De vrije ooglidrand is verder glad, glanzend,<br />
vettig en niet vochtig. In de rand zelf bevindt<br />
zich een geultje, waarin de Meibomse kliertjes<br />
(25-50) uitmonden. De positie <strong>van</strong> de<br />
groeve en de uitmondingen <strong>van</strong> de Meibomse<br />
klieren vormen bij het hechten <strong>van</strong> lidranddefecten<br />
een nuttig “baken”. De Meibomse<br />
klieren (Afb. 7) zijn aan de binnenzijde, door<br />
Afb. 7. Localisatie <strong>van</strong> de hier overvulde klieren<br />
<strong>van</strong> Meibom bij een kat. Let op de strak<br />
over de tarsaalplaat (met daarin de Meibomse<br />
klieren) liggende conjunctiva en richting fornix<br />
het losliggende deel met plooien. Daarnaast<br />
bestaat er een oppervlakkige limbale<br />
vaatinjectie in de cornea.<br />
de conjunctiva heen, te herkennen als 3-4 mm<br />
lange, haaks op de lidrand en in de tarsaalplaat<br />
gelegen, wit-gele streepjes (zij ontbreken<br />
bij vogels). De tarsaalplaat bij de gezelschapsdieren<br />
is weliswaar minder uitgesproken dan<br />
bij de mens, maar geeft toch wel de stevigheid<br />
aan de lidrand en dient als aanhechting voor<br />
de oogspiertjes. Juist buiten het geultje met<br />
de Meibomse klieruitmondingen, monden de<br />
kliertjes <strong>van</strong> Zeis en Moll uit. Het product <strong>van</strong><br />
deze kliertjes samen houdt de lidrand vettig,<br />
waardoor de tranen niet over de lidrand lopen.<br />
De talg zorgt tevens voor een uiterst dunne<br />
deklaag over de traanfilm, waardoor deze<br />
minder snel verdampt en er minder neiging tot<br />
adhesie <strong>van</strong> debris bestaat.<br />
De ooglidrand stopt op enkele millimeters<br />
<strong>van</strong> de mediale canthus. Hier loopt de huid in<br />
puntvorm ca. 5 mm door in de conjunctivaalzak<br />
(Afb. 8) en loopt uit in de traancarunkel.<br />
Afb. 8. Mediale canthus <strong>van</strong> het linker oog <strong>van</strong><br />
een hond. De huid loopt hier in een puntvorm<br />
ca. 5 mm door in de conjunctivaalzak naar de<br />
traancarunkel. De beharing is hier nasaal gericht.<br />
De haren staan in dit deel in de richting <strong>van</strong><br />
de neus gericht. In de laterale canthus bevinden<br />
zich over 2-3 mm geen Meibomse klieren<br />
en ook geen tarsaalplaat, waardoor de laterale<br />
canthus minder stevig is dan de rest <strong>van</strong> de<br />
ooglidrand.<br />
De belangrijkste sensibele innervatie <strong>van</strong> de<br />
oogleden wordt verzorgd door takjes <strong>van</strong> de<br />
n. trigeminus (V). Deze concentratie aan zenuwuiteindjes<br />
rond de oogspleet garandeert<br />
de zeer grote gevoeligheid <strong>van</strong> dit gebied. Bij<br />
de geringste aanraking resulteert dit in het<br />
in werking treden <strong>van</strong> de ooglidreflex, waarbij<br />
de m. orbicularis oculi de oogleden sluit.<br />
Takjes <strong>van</strong> de n. facialis (VII) innerveren de<br />
meeste oogspiertjes die de oogspleetvorm en<br />
grootte reguleren. Dit met uitzondering <strong>van</strong> de<br />
m. levator, die wordt geïnnerveerd door de m.<br />
oculomotorius (III). De m. levator anguli oculi<br />
medialis wordt sympathisch gecontroleerd.<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 11