18.01.2013 Views

Chirurgische behandeling van ooglidafwijkingen

Chirurgische behandeling van ooglidafwijkingen

Chirurgische behandeling van ooglidafwijkingen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

PERIODIEK TIJDSCHRIFT<br />

ZES EN VIJFTIGSTE JAARGANG<br />

APRIL 2009-1<br />

IN DIT NUMMER CHIRURGISCHE BEHANDELING<br />

VAN OOGLIDAFWIJKINGEN<br />

SPONSOR:<br />

Uniek in generiek


Omslagbeeld:<br />

Shar<br />

Omslagbeeld:<br />

Pei met trichiasis entropion <strong>van</strong> het<br />

bovenooglid De foto op de omslag en entropion laat een <strong>van</strong> oude het manier onderooglid, <strong>van</strong> des-<br />

preoperatief. infecteren zien. Het betreft een spiritusbrander,<br />

gebruikt met formaline, om in Nederland de TBC<br />

te bestrijden (jaren ‘50 en ‘60). Veel steden hadden<br />

hun “eigen” desinfectieunit, deze is afkomstig uit<br />

Apeldoorn.<br />

De inzet is een foto <strong>van</strong> een krachtige warmtevernevelaar,<br />

zoals anno 2008 nog steeds wordt<br />

gebruikt.<br />

Beide foto's zijn beschikbaar gesteld door Rob <strong>van</strong><br />

Veldhuijzen, de auteur <strong>van</strong> Hoofdstuk 8.<br />

EEN GEZAMENLIJKE UITGAVE VAN:<br />

Uniek in generiek<br />

Periodiek Periodiek tijdschrift<br />

zesenvijftigste vijfenvijftigste jaargang<br />

no. 1 2 - 2009 2008 ISSN 0417 - 4631<br />

De Stichting Diergeneeskundig Memorandum,<br />

opgericht in in 1953, stelt zich zich ten ten doel doel aan aan dierenartsen dieren-<br />

in artsen binnen- in binnen- en buitenland en buitenland voorlichting voorlichting te geven te <strong>van</strong> geven<br />

wetenschappelijke <strong>van</strong> wetenschappelijke en commerciële en commerciële aard op aard veterinair op<br />

gebied. veterinair gebied.<br />

Ter uitvoering <strong>van</strong> haar doelstelling is zij uitgeefster<br />

<strong>van</strong> het tijdschrift “Diergeneeskundig Memorandum”.<br />

De exploitatie <strong>van</strong> dit dit tijdschrift wordt, wordt naast financieel de<br />

abonnementen, mogelijk gemaakt in Nederland in Nederland financieel door: mogelijk<br />

gemaakt Alfasan door Diergeneesmiddelen Alfasan Diergeneesmiddelen B.V. te Woerden. B.V. te<br />

Woerden. en Intervet Nederland B.V. te Boxmeer<br />

De Het abonnementsbijdrage Tijdschrift wordt gratis voor beschikbaar Nederland wordt gesteld aan<br />

jaarlijks de praktiserende geïnd via dierenartsen een automatische in Nederland, incasso.<br />

Voor Postdoctorale het buitenland veterinaire wordt studenten een factuur in verzonden. Utrecht kun-<br />

De nen abonnementstarieven het tegen een kleine zijn vergoeding : verkrijgen bij<br />

het Reductiebureau. ex Voor BTW anderen 6% bestaat BTW incl. de moge- BTW<br />

Nederland lijkheid zich te abonneren; € 28,30 de kosten € 1,70 <strong>van</strong> een € 30,- abon-<br />

Buitenland nement bedragen: € 37,26 € 2,24 € 39,50<br />

Voor Nederland € 28,00 per jaargang.<br />

Extra Voor exemplaren het buitenland of oudere € 39,50 uitgaven per jaargang. kunnen worden<br />

besteld Extra exemplaren d.m.v. een betaling of oudere à € uitgaven 11,50 per kunnen exemplaar<br />

voor worden Nederland besteld en d.m.v. € 14,- een voor overschrijving het buitenland à € op 11,50<br />

onze per exemplaar Rabobank voor rekening. Nederland of € 14,00 voor het<br />

Buitenlandse buitenland op opdrachtgevers een <strong>van</strong> onze rekeningen. dienen het verzendadres<br />

separaat per e-mail door te geven.<br />

Redactiecommissie<br />

Redactiecommissie J. Goudswaard, voorzitter :<br />

J. J. Goudswaard, Schrooyen, secretaris voorzitter<br />

J. Mw. Schrooyen, A. Tolkamp secretaris (Alfasan Dierengeneesmiddelen B.V.)<br />

Mw. J. Vernooij A. Tolkamp (Intervet (Alfasan Nederland) Diergeneesmiddelen)<br />

Redactie- en en Administratieadres:<br />

Halderheiweg 11, 11, 5282 SN SN Boxtel<br />

tel.: 0411-676822<br />

fax: 0411-671595<br />

e-m: de.em@12move.nl<br />

website: de-em.nl<br />

Rabobank Boxtel 1688.49.674<br />

BIC RABO NL2U IBAN NL50 RABO 0168 8496 74<br />

Verklaring:<br />

De Redactie en uitgeefster aanvaarden geen aansprakelijkheid<br />

voor schade, welke- direct of indirect- het<br />

gevolg mocht zijn <strong>van</strong> gebleken onjuistheden in de<br />

inhoud <strong>van</strong> de in in dit tijdschrift opgenomen artikelen.<br />

Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd<br />

en/of openbaar worden gemaakt door middel <strong>van</strong><br />

druk, microfilm of of op op welke andere wijze ook, zonder<br />

schriftelijke zonder schriftelijke toestemming toestemming <strong>van</strong> de Redactie. <strong>van</strong> de Redactie.<br />

Opmaak en en druk: Bloembergen Santee bv bv Nijmegen


Van de Redactie<br />

Iedere redactie <strong>van</strong> een tijdschrift dat overzichtsartikelen<br />

publiceert, heeft wel een wensen-<br />

of verlanglijstje <strong>van</strong> favoriete artikelen<br />

voor publicatie in de nabije toekomst. Het<br />

Diergeneeskundig Memorandum probeert<br />

een zo groot mogelijke diversificatie in de<br />

te behandelen onderwerpen te bereiken. De<br />

trouwe lezer herinnert zich nog ongetwijfeld<br />

recente publicaties, die diersoortgericht waren<br />

(o.a egel, duif, siervissen) dan wel algemene<br />

onderwerpen aan de orde stelden (haematopoietische<br />

tumoren, klinische immunologie,<br />

reiniging en desinfectie, veterinaire toxicologie,<br />

dierfysiotherapie).<br />

DM nummers waarin ziekten <strong>van</strong> bepaalde<br />

orgaansystemen worden behandeld blijken<br />

ook zeer populair te zijn; denk aan de publicaties<br />

over diagnostiek en <strong>behandeling</strong> <strong>van</strong> diarree<br />

bij de hond en de kat, huidaandoeningen<br />

bij de hond en de kat, endocrinologie bij het<br />

paard en afwijkingen <strong>van</strong> het harde tandweefsel<br />

bij hond en kat, etc..<br />

Na de recente afleveringen over “toxicologie”<br />

en “reiniging en desinfectie” stond een artikel<br />

over een specifiek orgaansysteem op het hiervoor<br />

genoemde wensenlijstje <strong>van</strong> de redactie.<br />

In de rij <strong>van</strong> behandelde onderwerpen in de<br />

afgelopen jaren ontbrak helaas nog de oph-<br />

thalmologie. De ouderen onder U zullen zich<br />

mogelijk nog de wijze lessen en praktika <strong>van</strong><br />

collega Verwer herinneren: het is echter al<br />

weer 35(!) jaar geleden dat hij met pensioen<br />

ging en werd opgevolgd door collega Frans<br />

Stades. Precies 20 jaar geleden verschenen<br />

2 nummers <strong>van</strong> het DM over oogafwijkingen<br />

bij de kat, ook <strong>van</strong> de collegae Stades en<br />

Boevé.<br />

Het lag derhalve voor de hand om collega<br />

Stades te vragen of hij een DM uitgave zou<br />

willen samenstellen over een actueel ophthal-<br />

mologisch onderwerp. De redactie was bijzonder<br />

gelukkig met zijn toezegging, ondanks<br />

zijn - nog altijd - overvolle agenda.<br />

In samenwerking met collega Michael Boevé<br />

is in de afgelopen maanden een bijzonder fraai<br />

en informatief overzichtsartikel tot stand gekomen.<br />

Het te behandelen onderwerp is de<br />

“chirurgische <strong>behandeling</strong> <strong>van</strong> <strong>ooglidafwijkingen</strong>”<br />

geworden: een belangrijk item in de<br />

diergeneeskunde, waar iedere dierenarts met<br />

een praktijk voor gezelschapsdieren vrijwel<br />

wekelijks mee wordt geconfronteerd.<br />

Beide auteurs zijn onderwijsexperts en dat<br />

wordt duidelijk bij het lezen <strong>van</strong> deze publicatie.<br />

Eerst wordt aandacht besteed aan de<br />

morfologie en fysiologie <strong>van</strong> de oogleden en<br />

daarna wordt pas overgegaan op de logistiek<br />

bij de operaties: anaesthesie, voorbereiding<br />

operatieveld, instrumentarium, hechtmateriaal,<br />

etc.. Fraaie tekeningen, vrijwel allemaal<br />

<strong>van</strong> de hand <strong>van</strong> collega Stades zelf, verduidelijken<br />

de tekst. Vele operatieve ingrepen<br />

worden ook met patiëntenfoto’s geïllustreerd.<br />

De redactie <strong>van</strong> het DM is bijzonder gelukkig<br />

met deze zeer lezenswaardige aflevering<br />

en beschouwt het als een onderwijskundig<br />

hoogtepunt <strong>van</strong> onze DM nummers. Ook deze<br />

aflevering zal ongetwijfeld een vaste plaats<br />

krijgen in de praktijk-bibliotheek <strong>van</strong> de<br />

Nederlandse dierenartsen.<br />

Rest ons, als redactie <strong>van</strong> het Diergeneeskundig<br />

Memorandum, nog de verwachting<br />

uit te spreken, dat veel dierenartspraktijken<br />

zich zullen abonneren op het DM, niet zozeer<br />

<strong>van</strong>wege het feit dat het DM al 55 jaar bestaat<br />

maar omdat het DM - zie uitslag enquête onder<br />

de praktiserende collegae - met haar uitgaven<br />

zeer actueel en praktisch is en door velen<br />

als vrijwel onmisbaar wordt beschouwd.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 1


<strong>Chirurgische</strong> <strong>behandeling</strong> <strong>van</strong> <strong>ooglidafwijkingen</strong><br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 2<br />

F.C. Stades<br />

M.H. Boevé


Inhoudsopgave<br />

Van de redactie pag. 1<br />

Hoofdstuk 1. Morfologie en fysiologie <strong>van</strong> de oogleden en conjunctiva pag 8<br />

1.1 Oogleden pag 8<br />

Hoofdstuk 2. Algemene aspecten <strong>van</strong> ooglid chirurgie pag 13<br />

2.1 Anesthesie pag 13<br />

2.2 Voorbereiding operatieveld pag 13<br />

2.3 Ligging op de operatietafel pag 13<br />

2.4 Afdekking pag 14<br />

2.5 Optisch vergrotende hulpmiddelen pag 14<br />

2.6 Hemostase pag 14<br />

2.7 Specifiek instrumentarium pag 15<br />

2.8 Hechttechniek en hechtmateriaal pag 18<br />

2.9 Cryotechnieken pag 20<br />

Hoofdstuk 3. Ooglidafwijkingen pag 21<br />

3.1 Trauma pag 21<br />

3.1.1 Lidrandverwondingen waarbij een canaliculus<br />

lacrimalis is betrokken pag 23<br />

3.1.2 Lidrandverwondingen waarbij verlies <strong>van</strong><br />

lidrandweefsel is opgetreden pag 24<br />

3.2 Ankyloblepharon pag 24<br />

3.3 Aplasia palpebrae of coloboma pag 25<br />

3.4 Dermoïd/Dysplasia palpebrae pag 27<br />

3.5 Distichiasis en ectopische ciliën pag 27<br />

3.5.1 Distichiasis pag 27<br />

3.5.2 Ectopische ciliën pag 30<br />

3.6 Entropion pag 31<br />

3.6.1 Laaggradig/habitueel entropion <strong>van</strong> het onderooglid pag 35<br />

3.6.2 Hooggradig entropion pag 35<br />

3.6.3 Andere methodieken zijn: pag 39<br />

3.6.4 Laaggradig mediaal entropion pag 39<br />

3.6.5 Entropion bij macroblepharon pag 39<br />

3.6.6 Laterale canthus entropion pag 39<br />

3.6.7 Entropion bij microblepharon/ blepharophimosis pag 40<br />

3.6.8 Andere (ongewenste) methodieken gebruikt bij entropion pag 41<br />

3.7 Ectropion/te ruime oogspleet (ECT/TROS) pag 41<br />

3.7.1 Methodieken gepaard gaande met het aanhalend effect door<br />

inkorting aan de conjunctiva zijde of het opstuwend effect<br />

door huidtoevoeging . pag 43<br />

a. Conjunctivale inkorting: pag 43<br />

b. V-Y- of Wharton-Jones methode pag 45<br />

c. Tractieverhoging op de laterale canthus, naar lateraal pag 45<br />

d. Ooglid ondersteunende schuifplastieken, Z-plastiek<br />

en vrije transplantaten pag 45<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 3


3.7.2 Methodieken gepaard gaande met onderooglid verkorting<br />

bij primair ECT/TROS pag 46<br />

3.7.3 Methodieken gepaard gaande met totale oogspleetverkorting<br />

bij primair ECT/TROS, zonder laterale fixatie pag 47<br />

3.7.4 Permanente, laterale verkortingsplastiek, met<br />

repositie en fixatie <strong>van</strong> de laterale canthus pag 50<br />

3.8 Microblepharon of blepharophimosis pag 51<br />

3.9 Trichiasis pag 52<br />

3.9.1 Trichiasis neusplooi pag 52<br />

3.9.2 Trichiasis uitgaande <strong>van</strong> het bovenooglid pag 54<br />

3.9.3 Carunkel trichiasis pag 59<br />

3.9.4 Trichiasis op andere locaties pag 59<br />

3.9.5 Secundaire trichiasis pag 59<br />

3.10 Overmatige plooivorming dorsolateraal <strong>van</strong> het oog pag 60<br />

3.11 Chalazion en Hordeolum pag 61<br />

3.11.1 Ooglidzwellingen op basis <strong>van</strong> ontsteking (“pseudotumoren”) pag 62<br />

3.12 Ooglidzwellingen op basis <strong>van</strong> neoplasieën (“echte” tumoren) pag 63<br />

3.13 Reconstructieve blepharoplastieken. pag 66<br />

3.13.1 Driehoek-driehoek of “huisje”-driehoek-blepharoplastiek pag 67<br />

3.13.2 H-plastiek of schuifflap techniek pag 68<br />

3.13.3 Lid splijtings-schuif methoden pag 69<br />

3.14 Tarsorraphie pag 70<br />

3.14.1 Tijdelijke tarsorrhaphie pag 70<br />

3.14.2 Permanente tarsorrhaphie pag 71<br />

Literatuur pag 72<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 4


D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 5


De Auteurs<br />

Frans Stades<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 6<br />

Frans Stades<br />

Dierenarts, Specialist Oogheelkunde, Europees specialist, Diplomate<br />

European College of Veterinary Ophthalmologists (ECVO).<br />

Na de middelbare school ging hij in 1959 werktuigbouw studeren aan de<br />

Technische Universiteit <strong>van</strong> Delft, vervulde zijn militaire dienstplicht bij de<br />

Cavalerie, Huzaren <strong>van</strong> Boreel en begon in 1963 aan de studie diergeneeskunde.<br />

Hij studeerde af in 1970 en werd assistent bij de Kliniek voor Kleine<br />

Huisdieren aan de Faculteit Diergeneeskunde <strong>van</strong> de Universiteit Utrecht.<br />

Zijn oogheelkundige opleiding kreeg hij <strong>van</strong> Dr. M.A.J. Verwer, Prof. Dr.<br />

Harlan Jensen (University Missouri, USA) en door regelmatig meelopen<br />

in het Ooglijdersgasthuis te Utrecht. Hij volgde Dr. Verwer, na diens pensionering<br />

in 1973, op om de oogheelkunde te gaan onderwijzen. In 1983<br />

promoveerde hij op de toen veelvuldig bij de Dobermann voorkomende<br />

oogafwijking PHTVL/PHPV.<br />

In 1985 werd hij hoofdmedewerker, later hoofddocent bij de Vakgroep, nu<br />

Departement Geneeskunde <strong>van</strong> Gezelschapsdieren, Faculteit Diergeneeskunde<br />

<strong>van</strong> de Universiteit Utrecht.<br />

Zijn belangrijkste interessegebieden zijn congenitale lensafwijkingen, reconstructiechirurgie<br />

<strong>van</strong> de oogleden en erfelijke oogafwijkingen.<br />

Hij schreef meer dan 100 wetenschappelijke artikelen en hoofdstukken in<br />

oogheelkundige boeken. In 1996 publiceerde hij met de collegae Boevé,<br />

Neumann en Wymann het boek Praktijkgerichte Oogheelkunde voor de<br />

Dierenarts, dat tevens in het Duits, Engels, Italiaans, Spaans, Portugees<br />

en Japans verscheen en waar<strong>van</strong> inmiddels de 2e (Engelse) en 3e (Duitse)<br />

herziene uitgaven zijn verschenen.<br />

Hij was medegrondlegger <strong>van</strong> het Nederlandse Specialisme Veterinaire<br />

Oogheelkunde (1988) en medegrondlegger en eerste President <strong>van</strong> de<br />

ECVO (1992). Hij is thans nog steeds voorzitter <strong>van</strong> de Credentials en de<br />

Genetics Committee <strong>van</strong> de ECVO en al sinds de oprichting lid <strong>van</strong> de<br />

European Board for Veterinary Specialisation (EBVS).<br />

Na zijn pensionering in 2006, is hij nog steeds actief in zijn privépraktijk<br />

in het Veterinair specialistisch centrum de “WagenRenk” en in de<br />

Dierenartsenpraktijk “Den Dolder” en doet hij nog regelmatig preventieve<br />

oogonderzoeken op rasverenigingdagen en geeft lezingen over rasgebonden<br />

oogafwijkingen.<br />

In 2006 werd hij geëerd door de benoeming tot Officier in de Orde <strong>van</strong><br />

Oranje-Nassau.


Michael Boevé<br />

Michael Boevé<br />

Dierenarts, Specialist Oogheelkunde, Europees specialist, Diplomate<br />

European College of Veterinary Ophthalmologists (ECVO).<br />

Na afsluiting <strong>van</strong> het Gymnasium begon hij in 1972 aan de studie diergeneeskunde,<br />

studeerde in 1979 af en werd assistent bij de (toenmalige)<br />

Kliniek voor Kleine Huisdieren <strong>van</strong> de Faculteit der Diergeneeskunde<br />

(Universiteit Utrecht). Na een aan<strong>van</strong>kelijke roulatie in diverse vakgebieden<br />

werd hij tot oogheelkundige opgeleid door dr. F.C. Stades.<br />

In 1988 promoveerde hij op de ontogenese <strong>van</strong> de erfelijke en aangeboren<br />

oogafwijking PHTVL/PHPV, dit mede als diermodel <strong>van</strong> de overeenkomstige<br />

congenitale (en vermeend niet-erfelijke) oogafwijking PHPV bij kinderen.<br />

In datzelfde jaar werd hij in Nederland als specialist oogheelkunde geregistreerd.<br />

In 1993 werd hij ingeschreven als Diplomate <strong>van</strong> het European<br />

College of Veterinary Ophthalmologists (ECVO).<br />

Sinds 1989 is hij als specialist oogheelkunde actief bij het (huidige)<br />

Medisch Centrum voor Dieren te Amsterdam.<br />

Van 1992 tot 1997 was hij voorzitter <strong>van</strong> de Groep Veterinaire Specialisten<br />

en lid <strong>van</strong> het Algemeen bestuur <strong>van</strong> de KNMvD.<br />

In 1996 werd hij benoemd tot gasthoogleraar oogheelkunde aan de<br />

Tierärztliche Hochschule Hannover, bij de klinieken voor paard en gezelschapsdieren.<br />

Van 1998 tot 2009 was hij voorzitter <strong>van</strong> de examencommissie <strong>van</strong> de<br />

ECVO.<br />

Hij volgde Dr. Stades, na diens pensionering, op als hoofd <strong>van</strong> de afdeling<br />

oogheelkunde <strong>van</strong> het Departement Geneeskunde <strong>van</strong> Gezelschapsdieren<br />

(Faculteit Diergeneeskunde).<br />

De auteurs nemen geen verantwoording voor het gebruik <strong>van</strong> de in dit DM<br />

genoemde geneesmiddelen. De practici worden geadviseerd de gebruiksaanwijzingen<br />

<strong>van</strong> de desbetreffende fabrikant te volgen.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 7


1. Morfologie en fysiologie <strong>van</strong> de oogleden en<br />

conjunctiva<br />

Afb. 1. Dwarsdoorsnede door de oogleden.<br />

1. wimperharen laterale deel bovenooglid; 2<br />

klieren <strong>van</strong> Zeis en Moll; 3. Meibomse klieren;<br />

4. slijmbekercellen <strong>van</strong> de conjunctiva; 5. fornix;<br />

6. sclerale conjunctiva; 7. m. nictitans; 8.<br />

m. orbicularis oculi; 9. tarsaalplaat.<br />

1.1 Oogleden<br />

De oogleden bestaan uit huid, palpebrale conjunctiva,<br />

bindweefsel, spier- en klierweefsel<br />

(Afb. 1). Het bovenooglid is groter, bij de lidrand<br />

ca. 2-5 mm langer en meer mobiel dan<br />

het onderooglid. Bij geopende oogspleet omsluiten<br />

de oogleden de cornea bij de meeste<br />

huisdieren vrijwel geheel, waarbij ook de<br />

scle-ra wordt afgedekt. De oogspleetlengte<br />

(opgestrekt, Afb. 2) is bij de hond gemiddeld<br />

ca. 33 mm en bij de kat ca. 28 mm lang. Bij<br />

rassen met een duidelijk contactverlies tussen<br />

de ooglidrand en de oogbol is deze oogspleetlengte<br />

veelal 40 mm of langer.<br />

Rond de oogspleet bevindt zich de m. orbicularis<br />

oculi als kringspier (Afb. 3). Een circu-<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 8<br />

Afb. 2. Meting <strong>van</strong> de oogspleetlengte met<br />

behulp <strong>van</strong> een plastic schuifmaat. De opgestrekte<br />

oogspleet is hier 32,5 mm lang.<br />

laire sluiting wordt voorkomen door de subcutane<br />

weefsels en vooral door een ligamentum<br />

palpebrale mediale dat uitloopt in de nasale<br />

orbitawand in de mediale ooghoek en de m.<br />

retractor anguli oculi lateralis met de vezels<br />

<strong>van</strong> het ligamentum palpebrale laterale in de<br />

Afb. 3. Ooglidmusculatuur <strong>van</strong> het linker oog<br />

1. m. orbicularis oculi; 2. ligamentum palpebrale<br />

laterale of m. retractor anguli oculi lateralis;<br />

3. ligamentum palpebrale mediale; 4. m.<br />

malaris; 5. m. levator palpebrae; 6. m. levator<br />

anguli oculi medialis.<br />

laterale canthus uitlopend naar het ligamentum<br />

orbitale en de laterale orbitawand. De m.<br />

orbicularis oculi zorgt voor de lidslag, waarin<br />

het bovenooglid het grootste aandeel heeft.


Afb. 4. Lidslag en het “trekken” <strong>van</strong> de traanfilm door het bovenooglid en de horizontale “ritssluitingbeweging”,<br />

<strong>van</strong> lateraal naar mediaal, die het traanvocht naar de mediale canthus stuwt,<br />

<strong>van</strong>waar de overmaat via de traanpunten wordt afgevoerd.<br />

Bij het sluiten bestaat er een horizontale “ritssluitingbeweging”<br />

<strong>van</strong> lateraal naar mediaal<br />

(Afb. 4) die het traanvocht naar de mediale<br />

canthus stuwt, waar de overmaat via de traanpunten<br />

wordt afgevoerd. Tijdens het openen<br />

<strong>van</strong> de oogleden wordt dan de traanfilm over<br />

de cornea “getrokken”. De m. levator palpebralis<br />

superior, de levator anguli oculi lateralis<br />

(Müllerse spier) en de aangezichtsspiertjes<br />

verzorgen het ”openen” <strong>van</strong> het bovenooglid.<br />

De m. malaris verzorgt het openen <strong>van</strong> het<br />

onderooglid.<br />

Tactiele stimuli, maar ook fel licht en /of<br />

krachtig geluid resulteren in het gehele scala<br />

aan verdedigingmechanismen <strong>van</strong> de oogbol,<br />

zoals de lidreflex, actieve terugtrekking <strong>van</strong><br />

de oogbol en protrusie <strong>van</strong> de m. nictitans.<br />

Afb. 5. Gepigmenteerde, onbehaarde, droge,<br />

maar vettige ooglidranden en de localisatie <strong>van</strong><br />

de wimperharen aan het laterale bovenooglid.<br />

Bij pijn is de ooglidsluiting bij huisdieren<br />

uitermate krachtig (blepharospasme). Deze<br />

blepharospasme gaat meestal gepaard met<br />

terugtrekking <strong>van</strong> de oogbol (enophthalmus),<br />

waardoor de steun voor de lidranden vermindert<br />

(met kans op secundair entropion).<br />

De lidranden zelf zijn meestal gepigmenteerd<br />

(Afb. 5; maar ongepigmenteerd indien de huid<br />

of de beharing ter plaatse ongepigmenteerd is;<br />

bijvoorbeeld bij een witte kopvlek) en onbehaard.<br />

Bij hond en kat begint de grens <strong>van</strong> de<br />

wimperachtige haren en de gewone beharing<br />

bij het bovenooglid op ca. 1 mm <strong>van</strong>af de vrije<br />

Afb. 6. Plaatsing <strong>van</strong> de wimperharen bij de<br />

hond. Bij de hond is er ca. 1 mm ruimte tussen<br />

de wimperharen en de vrije ooglidrand.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 9


D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 10


lidrand (Afb. 6; en niet op het omslagpunt,<br />

zoals bij wimperplaatsing bij de mens) en bij<br />

het onderooglid op ca. 2 mm. Bij hoefdieren<br />

bevinden zich wel meerdere vrijstaande wimperachtige<br />

haren direct bij de omslag <strong>van</strong> de<br />

lidrand (overeenkomstig met de localisatie<br />

<strong>van</strong> de wimpers bij de mens). Bij de dorsomediale<br />

orbitale grens bevind zich een kleine<br />

verhevenheid met een toefje langere tastharen<br />

(pili supraorbitales).<br />

De vrije ooglidrand is verder glad, glanzend,<br />

vettig en niet vochtig. In de rand zelf bevindt<br />

zich een geultje, waarin de Meibomse kliertjes<br />

(25-50) uitmonden. De positie <strong>van</strong> de<br />

groeve en de uitmondingen <strong>van</strong> de Meibomse<br />

klieren vormen bij het hechten <strong>van</strong> lidranddefecten<br />

een nuttig “baken”. De Meibomse<br />

klieren (Afb. 7) zijn aan de binnenzijde, door<br />

Afb. 7. Localisatie <strong>van</strong> de hier overvulde klieren<br />

<strong>van</strong> Meibom bij een kat. Let op de strak<br />

over de tarsaalplaat (met daarin de Meibomse<br />

klieren) liggende conjunctiva en richting fornix<br />

het losliggende deel met plooien. Daarnaast<br />

bestaat er een oppervlakkige limbale<br />

vaatinjectie in de cornea.<br />

de conjunctiva heen, te herkennen als 3-4 mm<br />

lange, haaks op de lidrand en in de tarsaalplaat<br />

gelegen, wit-gele streepjes (zij ontbreken<br />

bij vogels). De tarsaalplaat bij de gezelschapsdieren<br />

is weliswaar minder uitgesproken dan<br />

bij de mens, maar geeft toch wel de stevigheid<br />

aan de lidrand en dient als aanhechting voor<br />

de oogspiertjes. Juist buiten het geultje met<br />

de Meibomse klieruitmondingen, monden de<br />

kliertjes <strong>van</strong> Zeis en Moll uit. Het product <strong>van</strong><br />

deze kliertjes samen houdt de lidrand vettig,<br />

waardoor de tranen niet over de lidrand lopen.<br />

De talg zorgt tevens voor een uiterst dunne<br />

deklaag over de traanfilm, waardoor deze<br />

minder snel verdampt en er minder neiging tot<br />

adhesie <strong>van</strong> debris bestaat.<br />

De ooglidrand stopt op enkele millimeters<br />

<strong>van</strong> de mediale canthus. Hier loopt de huid in<br />

puntvorm ca. 5 mm door in de conjunctivaalzak<br />

(Afb. 8) en loopt uit in de traancarunkel.<br />

Afb. 8. Mediale canthus <strong>van</strong> het linker oog <strong>van</strong><br />

een hond. De huid loopt hier in een puntvorm<br />

ca. 5 mm door in de conjunctivaalzak naar de<br />

traancarunkel. De beharing is hier nasaal gericht.<br />

De haren staan in dit deel in de richting <strong>van</strong><br />

de neus gericht. In de laterale canthus bevinden<br />

zich over 2-3 mm geen Meibomse klieren<br />

en ook geen tarsaalplaat, waardoor de laterale<br />

canthus minder stevig is dan de rest <strong>van</strong> de<br />

ooglidrand.<br />

De belangrijkste sensibele innervatie <strong>van</strong> de<br />

oogleden wordt verzorgd door takjes <strong>van</strong> de<br />

n. trigeminus (V). Deze concentratie aan zenuwuiteindjes<br />

rond de oogspleet garandeert<br />

de zeer grote gevoeligheid <strong>van</strong> dit gebied. Bij<br />

de geringste aanraking resulteert dit in het<br />

in werking treden <strong>van</strong> de ooglidreflex, waarbij<br />

de m. orbicularis oculi de oogleden sluit.<br />

Takjes <strong>van</strong> de n. facialis (VII) innerveren de<br />

meeste oogspiertjes die de oogspleetvorm en<br />

grootte reguleren. Dit met uitzondering <strong>van</strong> de<br />

m. levator, die wordt geïnnerveerd door de m.<br />

oculomotorius (III). De m. levator anguli oculi<br />

medialis wordt sympathisch gecontroleerd.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 11


Bij innervatieverlies veroorzaakt dit ptosis<br />

<strong>van</strong> het mediale deel <strong>van</strong> het bovenooglid.<br />

De belangrijkste bloedvoorziening wordt verzorgd<br />

door de laterale en mediale takjes <strong>van</strong><br />

de a. palpebralis. In de laterale en mediale<br />

canthus komen daar nog takjes bij <strong>van</strong> de a.<br />

ethmoidale en mediaal de a. infraorbitale, met<br />

nog takjes <strong>van</strong> de orbitale vaten. Zij te samen<br />

verzorgen een profuse bloedvoorziening <strong>van</strong><br />

de oogleden, bij ontstekingsreacties al snel<br />

resulterend in hyperemie en oedeem. Tijdens<br />

bijvoorbeeld een entropioncorrectie kunnen<br />

de laterale en mediale takjes <strong>van</strong> de a. palpebralis<br />

soms spuitertjes veroorzaken, die veelal<br />

door enkele minuten afklemming of met bipolaire<br />

diathermie kunnen worden gestopt. De<br />

overige diffuse bloedinkjes stoppen na enkele<br />

minuten meestal spontaan. De lymfatische<br />

drainage <strong>van</strong> de oogleden verloopt voornamelijk<br />

via de mediale en laterale canthus naar<br />

de ln. parotidicus en in minder mate naar de<br />

ln. mandibularis. Deze noduli dienen dan ook<br />

specifiek te worden onderzocht bij bijvoorbeeld<br />

systemische ziekten (Leishmaniasis) of<br />

neoplastische oog(lid)aandoeningen met verdenking<br />

op metastase.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 12


2. Algemene aspecten <strong>van</strong> ooglidchirurgie<br />

2.1 Anesthesie<br />

Voor chirurgie <strong>van</strong> het ooglid of conjunctiva<br />

is lokale anesthesie zelden voldoende. Voor<br />

hond en kat wordt veelvuldig gebruik gemaakt<br />

<strong>van</strong> bijvoorbeeld dexmedetomidine in<br />

combinatie met propofol. De anesthesie kan<br />

daarna worden onderhouden met een inhalatie-anesthesie.<br />

Inhalatie-anesthesie kent ook<br />

nadelen voor de oogchirurgie, maar is goed<br />

controleer- en reguleerbaar. De belangrijkste<br />

nadelen zijn dat daarbij enophthalmus en<br />

bulbusrotatie naar mediaal optreden, hetgeen<br />

problemen kan veroorzaken bij chirurgie aan<br />

de mediale conjunctiva. In dergelijke gevallen<br />

kan gebruik worden gemaakt <strong>van</strong> inhalatie<br />

anesthesie, maar dan in combinatie met<br />

totale spierrelaxatie, bijvoorbeeld met (cis)<br />

atracurium, teneinde de rotatie en enophthalmus<br />

op te heffen. Hierbij is beademing echter<br />

onontbeerlijk. Indien het spierrelaxans onvoldoende<br />

is uitgewerkt dient dit aan het einde<br />

<strong>van</strong> de anesthesie te worden geantagoneerd.<br />

De tracheatube wordt met pleister achter de<br />

onderhaaktanden gefixeerd. De veel gebruikte<br />

fixatie aan een kokertje tussen de haaktanden<br />

en een koordje rond de neus veroorzaakt een<br />

vaak tractie op het operatieveld en is derhalve<br />

minder geëigend bij oogchirurgie. Daarnaast<br />

moet de anesthesist extra aandacht aan de<br />

fixatie <strong>van</strong> de hoekstukjes en andere koppelstukjes<br />

aan de tube schenken. Tijdens het<br />

manipuleren <strong>van</strong> de kop en de operatiedoeken<br />

schieten deze koppelingen anders al snel los<br />

met alle potentiële gevolgen <strong>van</strong> dien.<br />

2.2 Voorbereiding operatieveld<br />

De haren rond het oog worden ruim weggeschoren.<br />

De smalle ”ladyshave” tondeuses zijn<br />

hiervoor zeer geschikt. De laatste rijen wimperachtige<br />

haren <strong>van</strong> het bovenooglid kunnen<br />

eventueel ook worden weggeknipt met een<br />

schaar met wat zalf op de bladen, zodat de<br />

haren hierin blijven plakken. Hierna worden<br />

conjunctivaalzak en operatieveld grondig gespoeld<br />

met 0.9% NaCl.<br />

In de conjunctivaalzak worden 1-2 druppels<br />

gebufferde, waterige (niet op alcohol basis!)<br />

3-5% povidon jodium gedruppeld en na 15- 30<br />

seconden worden de conjunctivaalzak en de<br />

oogleden tot ca. 5 cm rond de oogspleet grondig<br />

(uit)gespoeld. Daarna wordt de huid <strong>van</strong> de<br />

oogleden gedroogd met tampons. Vervolgens<br />

wordt de huid gejodeerd, door enkele druppels<br />

<strong>van</strong> dezelfde, waterige jodiumoplossing,<br />

<strong>van</strong>af de oogspleet naar perifeer uit te strijken<br />

met de vingertop (met vingercondoom) of een<br />

wattenstaafje (veel jodiumverlies!). Daarbij<br />

moet worden vermeden dat hernieuwd jodium<br />

in de conjunctivaalzak of naar het onderliggende<br />

oog loopt. De te opereren oogbol wordt<br />

niet beschermd met een indifferente oogzalf,<br />

daar de weefsels dan door gladheid moeilijk<br />

hanteerbaar worden. Eventueel kan de oogbol<br />

worden beschermd met behulp <strong>van</strong> kunsttranen.<br />

Elke vorm <strong>van</strong> desinfectie <strong>van</strong> de oogleden en<br />

de conjunctivae resulteert in zwelling <strong>van</strong> de<br />

weefsels. Het is derhalve verstandig nog vlak<br />

voor de operatie de situatie nogmaals te beoordelen,<br />

indien nodig de oogspleetlengte of<br />

de tumorgrootte te meten en eventueel digitale<br />

afbeeldingen ter beschikking te hebben.<br />

2.3 Ligging op de operatietafel<br />

De patiënt komt in zijligging op de operatietafel<br />

te liggen, waarbij de kop duidelijk hoger<br />

dient te liggen dan de rest <strong>van</strong> het lichaam (anti-Trendelenburg<br />

ligging). De oogspleet wordt<br />

min of meer in het horizontale vlak gepositioneerd,<br />

waarbij het voorhoofd hoog en het<br />

onderooglid laag dient te liggen. Getracht kan<br />

worden dit met handdoeken of kussentjes te<br />

bewerkstelligen, maar het kan het best worden<br />

bereikt met behulp <strong>van</strong> een klein vacuümkussen<br />

(oppassen voor lekprikken door scherpe<br />

voorwerpen of kattennagels). Ringkussens<br />

worden ook wel aangeprezen, maar deze geven<br />

een minder stevige positionering midden<br />

onder de kop. De chirurg zit aan de ventrale<br />

zijde (nooit staande opereren!).<br />

Een goede verlichting <strong>van</strong> het operatieveld<br />

is bij oogchirurgie essentieel. Hierbij kan<br />

gebruik worden gemaakt <strong>van</strong>, bijvoorkeur,<br />

tenminste twee goed focuseerbare operatielampen,<br />

of een op het hoofd <strong>van</strong> de chirurg<br />

bevestigde koudlichtbron. Deze laatste heeft<br />

sterk de voorkeur bij ingrepen die min of meer<br />

in een holte plaatsvinden. Zij hebben wel het<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 13


nadeel dat zij in combinatie met de krachtige<br />

operatieloep tot extra gewicht aan het voorhoofd<br />

en op de neusrug leiden, met mogelijk<br />

(hoofd)pijn en extra vermoeidheid tot gevolg.<br />

2.4 Afdekking<br />

Afdekking rond het operatieveld gaat het gemakkelijkst<br />

met een flink grote (ca. 100 x 120<br />

cm), niet te zware operatiedoek met een speciaal,<br />

rondom gering verstevigd ooggat. Plastic<br />

vellen zijn te glad en glijden voortdurend weg.<br />

Plakplastic veroorzaakt ongewenste tractie op<br />

de oogleden en beïnvloedt de ooglidpositie<br />

veel te sterk. Het “papiervezeldoek” waar<strong>van</strong><br />

de huidige wegwerp-operatiejassen en doeken<br />

worden vervaardigd, is op zich goed, maar<br />

voorzien <strong>van</strong> een goede oogopening en <strong>van</strong><br />

voldoende grootte, moeilijk verkrijgbaar en<br />

relatief duur.<br />

De operatiedoek wordt gefixeerd met één<br />

doekklem bij de mediale- en één ter hoogte<br />

<strong>van</strong> de laterale ooghoek. De zittende oogchirurg<br />

(of de assistent) heeft de neiging de operatiedoek<br />

met de knieën mee onder de operatietafel<br />

te trekken. Er mag echter tijdens de<br />

chirurgie geen tractie op het operatieveld optreden,<br />

derhalve wordt de operatiedoek zorgvuldig<br />

onder de kop ingestopt (Afb. 9).<br />

2.5 Optisch vergrotende hulpmiddelen<br />

Een eerste vereiste bij oogchirurgie is een<br />

goede optische vergroting. Voor ingrepen aan<br />

de oogleden is een 3-5x vergroting vaak vol-<br />

Afb. 9. De altijd zittende oogchirurg (of de<br />

assistent) heeft de neiging de operatiedoek met<br />

de knieën mee onder de operatietafel te trekken.<br />

Er mag echter geen tractie op het operatieveld<br />

optreden, de operatiedoek wordt dan<br />

ook zorgvuldig onder de kop ingestopt.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 14<br />

doende. Voor het fijnere werk is het beschikken<br />

over een vergroting, in de vorm <strong>van</strong> een<br />

hoog kwalitatieve operatieloep (4-6x) of een<br />

operatiemicroscoop (5-25x), onontbeerlijk.<br />

Een opzetbare koudlichtbron geeft een mooie<br />

uitlichting, maar heeft ook nadelen, zoals het<br />

veroorzaken <strong>van</strong> irritatie aan het hoofd.<br />

2.6 Hemostase<br />

Hemostase kan veelal al worden bereikt door<br />

middel <strong>van</strong> het dichtdrukken <strong>van</strong> een kleine<br />

bloeding en een korte tijd wachten of d.m.v.<br />

een druppel adrenaline 0,1 %. Ook kan hemostase<br />

worden bewerkstelligd met behulp <strong>van</strong><br />

(bipolaire) diathermie of specifiek voor de<br />

oogheelkunde vervaardigde (batterij) microthermocauters.<br />

In verband met de necroseplek<br />

die men hiermee veroorzaakt, dient men niet<br />

te snel tot cauterisatie over te gaan. Overigens<br />

zullen diffuse bloedingen veelal spontaan<br />

stoppen. Om niet te hoeven wachten tot het<br />

bloeden spontaan stopt, kan het beste steeds<br />

<strong>van</strong> het laagste naar een hoger gelegen punt<br />

toe worden gesneden. Echte spuitertjes worden<br />

afgeklemd en vervolgens gecauteriseerd.<br />

Ligering, ook met het huidige oplosbare materiaal,<br />

wordt bij ooglidchirurgie liever niet gebruikt<br />

in verband met het ingebrachte corpus<br />

alienum en de daarop volgende, ongewenste<br />

bindweefselreactie en eventuele tractievorming.<br />

Diffuse bloedingen gedurende de lidchirurgie<br />

resulteren al snel in zwelling <strong>van</strong> de minst stevige<br />

aanliggende weefsels. Zo zal bijvoorbeeld<br />

bij entropion of ectropion chirurgie de achterliggende<br />

conjunctiva al heel snel zwellen. Bij<br />

bijvoorbeeld onderooglid entropioncorrectie<br />

veroorzaakt dit een ectropionering, die de lidrand<br />

wat meer wegdrukt <strong>van</strong> het vaak al geirriteerde<br />

of beschadigde cornea-oppervlak.<br />

Op zich is dit niet ongewenst, maar het heeft<br />

wel als nadeel dat het bovenooglid, bij het<br />

sluiten, met zijn wimperharen de conjunctiva<br />

<strong>van</strong> het onderooglid kan irriteren waardoor<br />

enophthalmus, met secondaire cornea-irritatie,<br />

nu door de bovenooglid-wimperharen als<br />

gevolg. Deze nieuwe irritatieprikkel, die tot<br />

hernieuwd entropion kan leiden, dient te worden<br />

voorkomen d.m.v. enkele reefhechtingen<br />

in het bovenooglid aan te brengen (zie verder<br />

3.6.: entropion complicaties, blz. 40).<br />

Concluderend kan worden gezegd dat een goe-


de hemostase dient te worden bereikt, voordat<br />

de wond geheel wordt gesloten, met name bij<br />

ectropion-macroblepharon en ooglidtumor<br />

chirurgie, daar anders lidverdikking of hernieuwde<br />

ectropionering optreedt. Eventueel<br />

kan voor enkele dagen een draintje (diameter<br />

ca 1,5 mm siliconenslang) worden geplaatst<br />

(liever niet vastgehecht).<br />

2.7 Specifiek instrumentarium<br />

Afhankelijk <strong>van</strong> de gewenste ingreep dient<br />

men, naast algemene instrumenten, te beschikken<br />

over specifiek instrumentarium voor ingrepen<br />

aan het ooglid en conjunctiva (Afb. 10).<br />

Als mesbladen zijn puntmesjes, bijvoorbeeld<br />

Swann-Morton ® no. 11 of Beaver ® 6500<br />

geschikt. Swann-Morton® no. 15 of Beaver®<br />

6400 zijn aan te bevelen voor boogvormige<br />

snedes.<br />

De naaldvoeders (Afb. 10) volgens Kalt<br />

en Arruga, voor de volle handgreep of <strong>van</strong><br />

Castroviejo voor de vulpengreep, alle met slot,<br />

al of niet voorzien <strong>van</strong> gesinterde inlegplaatjes,<br />

zijn prettig bij ingrepen aan ooglid en conjunctiva.<br />

De bek <strong>van</strong> deze naaldvoerders loopt<br />

uit tot ca. 1 mm breedte. Zij zijn uitsluitend<br />

geschikt voor dunne naalden (max. 1 mm Ø),<br />

die ook nooit diep in de bek mogen worden<br />

aangepakt, daar anders de bek bij de punt niet<br />

meer goed sluit en er derhalve niet meer om<br />

de naaldvoerder kan worden geknoopt (draad<br />

slipt). Dit geldt met name voor de naaldvoerder<br />

volgens Castroviejo. Bij gebruik <strong>van</strong> de<br />

naaldvoerders volgens Kalt en Arruga wordt<br />

vrijwel steeds rond de hechtpincetten volgens<br />

Castroviejo geknoopt. Daarnaast bestaat het<br />

risico dat de bek, net achter de inlegplaatjes<br />

openbreekt en de naaldvoerder daarmee onherstelbaar<br />

wordt beschadigd.<br />

Afb. 11. Uitvergroting <strong>van</strong> de bek <strong>van</strong> de Castroviejo<br />

(drietands) chirurgische hechtpincet<br />

met gemodificeerde tandhoogte <strong>van</strong> 0,5 mm<br />

hoogte en de platte vlakjes erachter voor de<br />

fixatie <strong>van</strong> de hechtdraad. Linker beeld: de<br />

pincet mag niet worden “gerold” tussen de<br />

vingers, omdat de enkeltand dan naast de dubbeltanden<br />

valt en de tandpunten verbuigen, of<br />

erger, afbreken (duur en vaak lange levertijd).<br />

Afb. 10. Voorbeeld <strong>van</strong> een setje voor oogheelkundige adnexachirurgie. Van links naar rechts:<br />

Von Graefe fixatie pincet; Castroviejo drietands chirurgische pincet geschikt om mee te hechten<br />

(d.m.v. het vlakje achter de betanding; zie ook afbeelding 11); Swann-Morton ® meshouder met<br />

no. 11 mesblad; Stevens prepareerschaar (dubbel stomp), model met korte bek; doekklem volgens<br />

Jones (40-50 mm); Mosquito vaatklem; m. nictitans fixatiepincet volgens Stades; chalazionpincet<br />

volgens Desmarres (Ø ca. 20 mm); naaldvoeders volgens Castroviejo (voor de vulpengreep) en<br />

Kalt, beide met slot.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 15


D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 16


Voor de chirurgie aan ooglid en conjunctiva<br />

zijn de pincetten volgens Castroviejo met<br />

dubbel-enkeltand <strong>van</strong> ca. 0,7-1 mm hoog en<br />

voldoende sterkte en hechtdraadfixatievlakje<br />

erachter goed geschikt (Afb. 10-12). Zij dienen<br />

echter voldoende stevig te zijn uitgevoerd<br />

en toch niet te hoge tanden te hebben. Veelal<br />

zijn zij voorzien <strong>van</strong> 1,5 mm hoge tanden.<br />

Deze leiden tot te veel beschadiging <strong>van</strong> de<br />

tarsaalplaat en de conjunctiva en kunnen de<br />

hechtdraad doorsnijden bij het knopen. De<br />

tandhoogte dient derhalve te worden gemodificeerd<br />

tot een dusdanige hoogte, dat de puntjes,<br />

bij sluiting, niet boven de contour <strong>van</strong> de<br />

pincetpuntschacht uitkomen. Daarnaast moet<br />

er nadrukkelijk voor worden gewaakt dat de<br />

zijkant <strong>van</strong> de pincet op de middelvinger rust<br />

en wordt bediend tussen de toppen <strong>van</strong> de<br />

duim en de wijsvinger. Dit ter hoogte <strong>van</strong> het<br />

B<br />

Afb. 12. A. Juiste hantering <strong>van</strong> de hechtpincet<br />

rustend op de middelvinger en bediend tussen<br />

de toppen <strong>van</strong> de duim en de wijsvinger,<br />

ter hoogte <strong>van</strong> het eerste steunpaaltje en op de<br />

ribbels. B. Indien de vingertoppen verder naar<br />

achteren worden geplaatst, zal elke millimeters<br />

tremor <strong>van</strong> de hand <strong>van</strong> de chirurg aan<br />

de punt <strong>van</strong> de pincet worden verveelvoudigd.<br />

A<br />

eerste steunpaaltje en op de ribbels. Indien de<br />

vingertoppen verder naar achter worden geplaatst,<br />

zal elke millimeter tremor <strong>van</strong> de hand<br />

<strong>van</strong> de chirurg worden verveelvoudigd bij de<br />

punt <strong>van</strong> de pincet! (Afb. 11-12) De pincet<br />

mag niet worden “gerold” tussen de vingers,<br />

omdat dan de enkeltand naast de dubbeltanden<br />

valt en de tandpunten verbuigen, of erger,<br />

afbreken (duur en vaak lange levertijd).<br />

Tijdens het snijden is het <strong>van</strong> belang dat de<br />

huid <strong>van</strong> het ooglid voldoende wordt aangespannen.<br />

Dit kan worden bereikt door middel<br />

<strong>van</strong> de ringvinger en pink en met de gesloten<br />

pincet onder/in de laterale canthus. Ook kan<br />

bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt <strong>van</strong> de<br />

achterzijde <strong>van</strong> het Swann-Morton ® mesheft<br />

of <strong>van</strong> de speciale spatel volgens Jäger ® .<br />

Voor het meten <strong>van</strong> de oogspleetlengte kan<br />

een eenvoudige plastic (niet steriliseerbaar),<br />

of een kostbaarder messing of roestvrijstalen<br />

schuifmaat worden gebruikt. De punten dienen<br />

echter wel door middel <strong>van</strong> polijsten te<br />

worden afgerond (wel het hoogteverlies door<br />

het polijsten bijtellen!).<br />

Voor lid en conjunctiva is het rechte prepareerschaartje<br />

volgens Stevens ® (10-11 cm; Afb. 10)<br />

zeer geschikt. Men moet er dan wel op letten<br />

dat de beklengte <strong>van</strong>af het slot kort is en dat<br />

de punten zeer goed zijn gepolijst, omdat anders<br />

(bijvoorbeeld) de conjunctiva tijdens het<br />

prepareren gemakkelijk wordt geperforeerd.<br />

Verder mag nooit zwaar werk met dergelijke<br />

schaartjes worden verricht en de bekpunt <strong>van</strong><br />

het schaartje niet worden misbruikt voor het<br />

knippen <strong>van</strong> hechtmateriaal (punten gaan wijken<br />

en worden snel bot). Verder dient men zich<br />

te realiseren dat bij knippen <strong>van</strong> huid <strong>van</strong> het<br />

ooglid en conjunctiva, bij het volledig sluiten<br />

<strong>van</strong> de schaarpunten, een haakje aan het einde<br />

<strong>van</strong> de knip ontstaat en dat het afkippen <strong>van</strong><br />

bijvoorbeeld een huidplooi in niet loodrechte<br />

wondranden resulteert!<br />

Ter fixatie <strong>van</strong> de huid en voor het verkrijgen<br />

<strong>van</strong> bloedledigheid, bijvoorbeeld rond een lidtumor<br />

of bij een ectopische cilie valt de chalazionpincet<br />

volgens Desmarres ® (Ø ca. 20 mm;<br />

Afb. 10) aan te bevelen.<br />

De fixatie <strong>van</strong> de m. nictitans, vooral als zonder<br />

assistentie wordt gewerkt, is veel eenvoudiger<br />

met de fixatieklem volgens Stades ®<br />

(Afb. 10).<br />

De operatiedoek kan goed worden gefixeerd<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 17


Afb. 13. Twee naalden, rond op doorsnede <strong>van</strong><br />

de zelfde firma en met de zelfde nummering,<br />

maar geproduceerd in verschillende landen.<br />

Bovenste met stomp conische punt. Onder met<br />

naald met spits toelopende punt, die zeer gemakkelijk<br />

door de weefsels gaat.<br />

met behulp <strong>van</strong> kleine en lichte doekklemmen,<br />

bijvoorbeeld volgens Jones (4-5 cm; Afb. 10).<br />

2.8. Hechttechniek en hechtmateriaal<br />

Bij oogchirurgie wordt uitsluitend atraumatisch<br />

hechtmateriaal gebruik. In verband met<br />

de grote stugheid <strong>van</strong> het ooglid, speciaal bij<br />

de kat, is een 15-20 mm lange, 3/8 of 4/8 ge-<br />

Afb. 14. <strong>Chirurgische</strong> naald en draad en hun<br />

gedrag in het weefsel. A. V.l.n.r.: ronde, driekant<br />

snijdende, omgekeerd snijdende, en spatelvormige<br />

naalddoorsnede. B. Traumata die<br />

deze naaldpunten in het weefsel maken. C. De<br />

doorsnede <strong>van</strong> de hechtdraad in het door de<br />

naald gemaakte gat. Bijvoorbeeld bij C2 is de<br />

kans groot dat de draad bij aanspanning door<br />

het weefsel snijdt.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 18<br />

bogen, stevige naald met zeer spits toelopende<br />

ronde punt (Afb. 13). of een omgekeerd (revers)<br />

snijdende of micropuntige naald noodzakelijk<br />

(Afb. 14). Voor het hechten <strong>van</strong> de conjunctiva<br />

wordt gebruik gemaakt <strong>van</strong> spatelvormige,<br />

snijdende “micronaalden”. Tijdens het hechten<br />

dient men zich te realiseren dat, alhoewel de<br />

naam “atraumatisch” anders suggereert, de<br />

naald dat bepaald niet is. De diameter <strong>van</strong> de<br />

achterzijde <strong>van</strong> de naald is bijna altijd ca. 2 x<br />

de dikte <strong>van</strong> de hechtdraad. De hechtdraad<br />

wordt in de achterzijde <strong>van</strong> de naald gelijmd<br />

of geklemd. Op deze plaats is de naald rond<br />

op doorsnede en kan in de bek <strong>van</strong> de naaldvoerder<br />

gaan rollen. De naaldpunt verloopt<br />

conisch naar de schacht <strong>van</strong> de naald. Dit conische<br />

deel <strong>van</strong> de naald mag alleen in nood<br />

worden vastgepakt (bijvoorbeeld op een slecht<br />

bereikbare plaats) in de naaldvoerderbek, omdat<br />

deze is voorzien <strong>van</strong> een “wafelijzer-” of<br />

ribbelprofiel en de hardheid veel groter is dan<br />

die <strong>van</strong> de naald. Hierdoor ontstaan krasjes<br />

op dit deel <strong>van</strong> de naald, waardoor het uiteendrukken<br />

<strong>van</strong> en de passage door de weefsels<br />

moeilijker gaat. De bek <strong>van</strong> de kleine, cornea<br />

uitvoering <strong>van</strong> de Castroviejo naaldvoerder<br />

en de fixatie vlakjes achter de tandjes <strong>van</strong> de<br />

hechtpincet volgens Castroviejo, zijn vlakgepolijst<br />

en beschadigen het oppervlak <strong>van</strong> de<br />

draad of naald nagenoeg niet.<br />

Achter de conische punt, ongeveer bij het midden<br />

<strong>van</strong> de naald tot aan het ronde deel waar<br />

de draad in is gefixeerd, is de schacht afgeplat<br />

(Afb. 15) en in sommige gevallen in de leng-<br />

Afb. 15. <strong>Chirurgische</strong> naald met de doorsneden<br />

er<strong>van</strong> en het afgeplatte (groene) deel om<br />

de naaldvoerder op te fixeren. De hardstalen<br />

bek <strong>van</strong> de naaldvoerder op het (rode) conische<br />

deel leidt tot botheid <strong>van</strong> de naaldpunt.<br />

Plaatsing op de ronde achterzijde laat rotatie<br />

<strong>van</strong> de naald toe.


Afb. 16. Afbuigen of breken <strong>van</strong> de naald, direct<br />

achter de naaldvoerderbek door, bij het<br />

hechten, het roteren rond de as <strong>van</strong> de naaldvoerder<br />

i.p.v. de denkbeeldige cirkel <strong>van</strong> de<br />

naald te volgen (gestippeld).<br />

terichting geribbeld. De naaldvoerder dient<br />

steeds op dit gedeelte te worden gefixeerd en<br />

bij voorkeur direct achter het conische deel,<br />

ongeveer in het midden <strong>van</strong> de naald. Wordt de<br />

naald verder naar achter gefixeerd, dan bestaat<br />

meer risico op wegbuigen (Afb. 16) of erger,<br />

breken <strong>van</strong> de naald. Indien men desondanks<br />

veelvuldig met dit probleem worstelt, dan is<br />

dit meestal te wijten aan een roterende beweging<br />

met de naaldvoerder bij het doorvoeren<br />

door het weefsel, in plaats <strong>van</strong> de denkbeeldige<br />

cirkel <strong>van</strong> de naaldkromming, of een cirkel<br />

met een nog iets grotere straal te volgen. Met<br />

name bij stug weefsel (bijvoorbeeld huid <strong>van</strong><br />

het ooglid <strong>van</strong> oude katers en in bindweefsel)<br />

leidt het gemakkelijk tot breken <strong>van</strong> de naald.<br />

Met name bij de laatste steken <strong>van</strong> een doorlopende<br />

hechting kan dit tot veel tijdverlies en<br />

(dus) kostenverhoging leiden.<br />

Indien er kans bestaat op irritatie <strong>van</strong> de cornea<br />

door het hechtmateriaal, kan het beste<br />

gebruik worden gemaakt <strong>van</strong> zacht materiaal,<br />

zoals zijde 5-0 tot 6-0 (bijvoorbeeld entropion).<br />

Is grote sterkte nodig, dan kan mono- of<br />

polyfilament nylon 5-0 tot 6-0 (bijvoorbeeld<br />

tijdelijke tarsorraphie, m. nictitans overhechting)<br />

worden gebruikt. Ook als de kans op<br />

contaminatie groot is, kan het best gebruik<br />

worden gemaakt <strong>van</strong> niet resorbeerbaar, monofilament<br />

materiaal (bijvoorbeeld nylon,<br />

Ethilon ® ; blepharoplastieken 5-0 of 6-0).<br />

Dient het materiaal ”op te lossen”, zoals bij<br />

slecht bereikbare plaatsen of lastig hanteerbare<br />

dieren, dan kan gebruik worden gemaakt <strong>van</strong><br />

polyglactin 910 of polyglycolzuur (bijvoorbeeld<br />

bij en- of ectropion: 6-0; bij conjunctiva:<br />

8-0). Hierbij dient men zich te realiseren dat<br />

het oplosproces een ontstekingsreactie met<br />

zich meebrengt en dit tot meer zwelling en irritatie<br />

(dus jeukprikkel) kan leiden. Daarnaast<br />

zijn de uiteinden scherp en ontknoopt het<br />

gemakkelijk. De eindjes <strong>van</strong> de hechtingen<br />

worden daarom steeds relatief lang gelaten.<br />

Zij zijn hierdoor gemakkelijk te verwijderen<br />

en zullen eerder “slepen” dan prikken. Korte<br />

eindjes zullen meer prikken en dus irritatie<br />

kunnen veroorzaken, bijvoorbeeld <strong>van</strong> de<br />

cornea. Daarnaast kan de knoop sneller ontknopen,<br />

waardoor de wond spontaan of na wat<br />

wrijven door de patiënt, kan opengaan. Lange<br />

hechtingseindjes aan het bovenooglid, of bij<br />

de canthus worden in een hechting op 10-15<br />

mm <strong>van</strong> de lidrand bijeengehaald en vastgezet<br />

(Afb. 17). De einden aan het onderooglid kunnen<br />

worden weggeplakt met de oogzalf, die<br />

als na<strong>behandeling</strong> wordt gebruikt.<br />

Bij het leggen <strong>van</strong> de chirurgische knoop dient<br />

er voor te worden gewaakt dat geen “glijers”<br />

worden gelegd. Glijers ontstaan indien het<br />

ene (in het algemeen het korte) einde eerder<br />

wordt aangetrokken dan het andere. Hierdoor<br />

worden de slagen als lusjes rond een “paal”<br />

gelegd. Chirurgen die zich hier<strong>van</strong> bedienen<br />

weten dat vaak onbewust wel en leggen dan<br />

Afb. 17. De lang gelaten einden <strong>van</strong> de hechtingen<br />

in het bovenooglid worden in een hechting<br />

op 10-15 mm <strong>van</strong> de lidrand bijeengehaald en<br />

vastgezet zodat zij de cornea niet kunnen irriteren.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 19


Afb. 18. Wondhechting. Hechting op ongelijke<br />

diepte met niveauverschil tot gevolg (A) en op<br />

de juiste wijze (B).<br />

maar een paar extra slagen. Dergelijke knopen<br />

zijn echter onbetrouwbaar.<br />

De wondranden moeten altijd, maar bovenal bij<br />

lid- en corneachirurgie zeer precies op elkaar<br />

aansluiten. Er mag onder geen voorwaarde een<br />

niveauverschil ontstaan. De draad wordt in<br />

en niet onder het opperhuid- of cornea-niveau<br />

doorgevoerd en wel precies op gelijke diepte<br />

(Afb. 18). De anders ontstaande niveauverschillen,<br />

bijvoorbeeld bij ooglidrandhechting,<br />

kunnen leiden tot irritatie <strong>van</strong> de cornea, maar<br />

geven in het algemeen aanleiding tot vochtige<br />

wonden en vertraagde wondsluiting en met,<br />

zeer ongewenste, overmatige littekenvorming.<br />

Bij lidchirurgie ontstaan veelvuldig wondranden<br />

<strong>van</strong> ongelijke lengte (bijvoorbeeld bij<br />

Celsus-Hotz entropioncorrectie en de geforceerde<br />

granulatie methode volgens Stades ter<br />

correctie <strong>van</strong> trichiasis-entropion) die toch<br />

mooi moeten worden gesloten (Afb. 63). De<br />

langere wondrand moet dan weg worden gesmokkeld,<br />

zonder dat een “oor” ontstaat aan<br />

één <strong>van</strong> beider wondeinden. Na het plaatsen<br />

<strong>van</strong> twee hechtingen bij de beide wondeinden,<br />

wordt eerst een hechting in het midden <strong>van</strong> de<br />

wondlengtes geplaatst. Daarna wordt de afstand<br />

tussen de hechtingen, bij het leggen <strong>van</strong><br />

de volgende hechting steeds gehalveerd.<br />

Om te voorkomen dat de flap wegtrekt uit het<br />

defect moet de tractie worden weggewerkt<br />

door middel <strong>van</strong> schuin geplaatste hechtingen<br />

aan de basis <strong>van</strong> de flap die de tractie daar al<br />

beginnen op te heffen. Lijkt daarna nog steeds<br />

spanning te staan bij de pseudolidrand dan kan<br />

worden getracht deze verder op te heffen door<br />

middel <strong>van</strong> aparte tractiehechtingen (Afb. 19).<br />

Huidflappen worden aan de oculaire zijde<br />

spontaan bedekt door ingroei, <strong>van</strong> perifeer,<br />

<strong>van</strong> conjunctivale epitheel cellen. Alhoewel in<br />

de literatuur vaak wordt aangegeven dat vrije<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 20<br />

flappen, ter ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> oogleden, aan de<br />

oculaire zijde moeten worden bekleed door<br />

middel <strong>van</strong> (soms zeer ingenieuze) conjunctivaplastieken<br />

geeft de hoge snelheid <strong>van</strong> de<br />

conjunctivagenezing heel gemakkelijk aanleiding<br />

tot tractiebandjes in de conjunctiva of entropioneren<br />

<strong>van</strong> de pseudolidrand-wondrand<br />

met iatrogene trichiasis tot gevolg.<br />

2.9. Cryotechnieken<br />

Bij cryotherapie wordt gebruik gemaakt <strong>van</strong><br />

het destruerende effect <strong>van</strong> bevriezing <strong>van</strong> intracellulair<br />

water in en aan de randgebieden<br />

<strong>van</strong> ongewenst weefsel. Meestal wordt gebruik<br />

gemaakt <strong>van</strong> twee snel-vries/langzaamontdooi<br />

cycli. Hierbij wordt het weefsel op<br />

minimaal -25 tot -300 C gebracht door middel<br />

<strong>van</strong> de warmte onttrekking door een snel<br />

expanderende stof zoals bijvoorbeeld kooldioxide,<br />

lachgas of stikstof, waarna men het<br />

langzaam laat ontdooien.<br />

Het kan worden toegepast bij ongewenste<br />

haarfollikels of <strong>van</strong> granulatie, het vernietigen<br />

<strong>van</strong> delen <strong>van</strong> het c. ciliare bij glaucoom en bij<br />

neoplasieën.<br />

Afb. 19. Hechtingen in/bij de lidrand. A. Volgorde<br />

<strong>van</strong> de hechtingen bij markante punten<br />

en een ontspanningshechting (tegen insnijden<br />

beschermd met siliconen- of infuusslang). B.<br />

Hechten <strong>van</strong> een flap in een defect. De richting<br />

<strong>van</strong> de hechtingen bij B1 en 2 is zodanig dat de<br />

flap in de richting <strong>van</strong> de lidrand wordt getrokken.<br />

Op de flap bij B3 mag geen tractie naar<br />

perifeer komen te staan.


3. Ooglidafwijkingen<br />

3.1 Trauma<br />

Verwondingen <strong>van</strong> de oogleden en conjunctivaalzak<br />

komen vaak voor bij jonge dieren, zijn<br />

vaak winkelhaakvormig (Afb. 20 A) en bloeden<br />

heftig. Zij kunnen worden onderverdeeld<br />

in verwondingen waarbij het ooglid deels of<br />

geheel is doorsneden, de ooglidrand al of niet<br />

is gelaedeerd of waarbij het traanafvoerapparaat<br />

is betrokken. De sterke vascularisatie <strong>van</strong><br />

de oogleden beschermt ze goed tegen ischaemie<br />

en necrose. Als de lidrand doorsneden is,<br />

zal het defect zich spontaan vergroten, door<br />

retractie <strong>van</strong> de m. orbicularis oculi, in de<br />

aanliggende lidranden en zal zich een ”knol”<br />

bindweefsel vormen in de wondeinden (Afb.<br />

20 B). Ooglidverwondingen parallel aan de<br />

lidrand en dus aan de vezels <strong>van</strong> de orbicularis,<br />

geven veelal minder problemen, maar<br />

kunnen wel tot ongewenste littekenvorming<br />

aanleiding geven. Ooglidverwondingen dienen<br />

dan ook altijd direct te worden gehecht.<br />

Ook indien zij al ouder zijn dan acht uur.<br />

Haren langs de wondrand kunnen eventueel<br />

worden weggeknipt. De scheermachine<br />

bladen zijn nogal eens sterk vervuild en derhalve<br />

een ongewenste infectiebron. Voor het<br />

hechten is algehele anesthesie noodzakelijk.<br />

Natuurlijk moet de algemene conditie <strong>van</strong> de<br />

patiënt, na het trauma, anesthesie wel toelaten.<br />

A B<br />

De ooglidwond en de conjunctivaalzak worden<br />

grondig gespoeld. De pulserende waterstraal<br />

<strong>van</strong> een “aquapik” is hiervoor zeer<br />

geschikt. Een ingedroogde wondrand kan<br />

eventueel met een mes worden opgefrist totdat<br />

deze weer gaat bloeden. Wondtoilet dient<br />

tot een uiterst minimum beperkt te blijven.<br />

Los hangende delen groter dan ca. 1 mm, met<br />

name <strong>van</strong> de lidrand, worden niet weggenomen,<br />

maar gebruikt om het defect te vullen.<br />

Meestal geeft dit een beter eindresultaat dan<br />

een directe of latere blepharoplastiek.<br />

De wond dient ter hoogte <strong>van</strong> de lidrand zeer<br />

nauwkeurig te worden geadapteerd met een<br />

acht- of U-vormige hechting (monofilament,<br />

5-0 of 6-0, niet resorbeerbaar; paard 4-0; bij<br />

agressieve of bij dieren met een hoog anesthesierisico,<br />

wel resorbeerbaar), waardoor de<br />

knoop niet bij de cornea wordt gepositioneerd.<br />

De 8-vorm-hechting (of als alternatief, bij dikkere<br />

lidranden een staande U-hechting), wordt<br />

begonnen op 1-2 mm <strong>van</strong> de lidrand, ter hoogte<br />

<strong>van</strong> de haargrens (Afb. 21). De openingen<br />

<strong>van</strong> de Meibomse klieren kunnen dienen als<br />

leidraad voor een nauwkeurige sluiting. Gelet<br />

moet worden op een optimale symmetrie en<br />

congruentie <strong>van</strong> de 8-hechting. Horizontale of<br />

verticale niveauverschillen in de lidrand zijn<br />

Afb. 20. A. Winkelhaakvormige wond <strong>van</strong> het onderooglid, beginnend bij de mediale canthus<br />

(dus mogelijke traanbuisschade!). B. Niet gehechte winkelhaakvormige onderooglidwond. Het<br />

defect is spontaan vergroot door retractie <strong>van</strong> de m. orbicularis oculi, de flap is sterk verkort en<br />

er heeft zich aan het einde een ”knol” bindweefsel gevormd.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 21


Afb. 21. De achtvormige hechting (of als alternatief,<br />

bij dikkere lidranden een staande Uvormige<br />

hechting).<br />

1<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 22<br />

hierbij niet acceptabel (Afb. 22 A-C). Indien<br />

bij oudere wonden reeds enige littekenretractie<br />

is opgetreden kunnen tractiehechtingen<br />

(Afb. 23, A-C), eventueel voorzien <strong>van</strong> stukjes<br />

siliconenslang tegen het insnijden, worden<br />

aangebracht, ter strekking <strong>van</strong> de huid en/of<br />

lidrand en dus ter ontlasting <strong>van</strong> de wondhechtingen<br />

(Afb. 19).<br />

Het bij een perforerende lidrandwond behorende<br />

defect in de palpebrale conjunctiva behoeft<br />

slechts bij grote uitzondering te worden<br />

gehecht. Indien hechting toch noodzakelijk<br />

lijkt, moeten de enkelvoudige of doorlopende<br />

hechtingen (resorbeerbaar, 8-0) geheel subconjunctivaal<br />

worden gelegd en mogen de<br />

eindjes <strong>van</strong> het hechtmateriaal zeker niet door<br />

de wond, het oog kunnen irriteren. Eventueel<br />

kan ook gebruik worden gemaakt <strong>van</strong> niet<br />

perforerende, staande U-hechtingen.<br />

Van de overgebleven huidwond worden nu<br />

eerst de meest markante punten (bijvoorbeeld<br />

hoeken; Afb. 19) met enkelvoudige knoophechtingen<br />

bij elkaar gebracht. Deze hech-<br />

Afb. 22. 1-3. AB: Asymmetrische, te ver <strong>van</strong> de vrije lidrand geplaatste achtvormige hechting<br />

en, na te zijn aangetrokken, het opstuwen <strong>van</strong> de weefsels (met name rechts). CD: Verkeerd aangebrachte<br />

8-vorm hechting aan de rechter zijde in de lijn <strong>van</strong> de Meibomse klieren, aan de linkerzijde<br />

in het omslagpunt <strong>van</strong> de vrije lidrand en het resultaat (foto 22-2). EF: Te ver <strong>van</strong> de<br />

lidrandwondranden aangebrachte achtvormige hechting, waardoor de lidranden naast of langs<br />

elkaar kunnen raken en het resultaat er<strong>van</strong> (foto 22-3).<br />

2<br />

3


A<br />

B<br />

C<br />

Afb. 23. Ca. drie weken oude, niet gehechte<br />

lidrandwond. Situatie voor (A) en direct na<br />

opfrissing en hechting (B; monofilament, nylon<br />

6-0;). Het defect is deels gereconstrueerd<br />

m.b.v. een H-plastiek. De laterale lidrandpunt<br />

is gering opgefrist en wordt met een tractiehechting<br />

(pijlen) naar de flap gestrekt en het<br />

resultaat 14 dagen later (C). De laterale lidrand<br />

heeft zich weer goed gestrekt.<br />

tingen worden vrij diep ingestoken, zodat bij<br />

voorkeur ook delen <strong>van</strong> de m. orbicularis worden<br />

meegenomen. De resterende wonddelen<br />

worden verder, steeds halverend, gesloten. De<br />

onderlinge afstand tussen de hechtingen mag<br />

niet meer dan 2-3 mm bedragen.<br />

Na<strong>behandeling</strong>: ogen en wonden worden<br />

gezalfd met chloramphenicol of fusidinezuur<br />

oogzalf, 4 dd, 10-14 dagen. Eventueel kunnen<br />

ook systemisch NSAID’s en antibiotica worden<br />

toegediend. Indien er overduidelijk <strong>van</strong><br />

infectie sprake is valt een bacteriologisch onderzoek<br />

met het laten bepalen <strong>van</strong> een antibiogram<br />

aan te bevelen. Het herstelproces wordt<br />

regelmatig gecontroleerd en de therapie, naar<br />

omstandigheden, aangepast.<br />

3.1.1 Lidrandverwondingen waarbij een<br />

canaliculus lacrimalis is betrokken<br />

Ooglidverwondingen geheel in de mediale<br />

canthus treden zelden op, maar indien zij daar<br />

zijn gelocaliseerd, bevinden zij zich veelal in<br />

het onderste ooglid en is de kans groot dat<br />

tevens de traanpunten of de canaliculus lacrimalis<br />

is beschadigd. De canaliculus kan eerst<br />

worden gelocaliseerd met behulp <strong>van</strong> een<br />

traanwegcanule (volgens Anel of een angio-<br />

Afb. 24. Ooglidverwonding waarbij een canaliculus<br />

lacrimalis is betrokken en het inbrengen<br />

<strong>van</strong> een siliconenslang ter adaptatie <strong>van</strong><br />

de traanafvoerbuis.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 23


catheter zonder mandrijn met 0,9% NaCl of<br />

eventueel lucht). Vervolgens wordt de canaliculus<br />

gesondeerd met een gebogen 000 sonde,<br />

of beter, met een pigtailprobe (volgens Worst,<br />

met oog in de tip) via het bovenste traanpunt<br />

(Afb. 24). Een siliconen slangetje (0,7-1,3<br />

mm diameter) wordt òfwel een stukje over<br />

de sonde geschoven, of door het oog in de tip<br />

<strong>van</strong> de pigtailprobe gestoken en via de uitmonding<br />

in de wond en de sacculus naar het<br />

bovenste punctum getrokken. Daarna wordt<br />

de sonde via het onderste punctum naar de<br />

wond gebracht en kan het slangetje worden<br />

doorgetrokken naar het onderste traanpunt.<br />

De einden <strong>van</strong> de slangetjes kunnen worden<br />

bijeen geknoopt met een knoophechting. Dit<br />

gaat eenvoudig, maar de slangeinden kunnen<br />

de cornea dan gemakkelijk irriteren. Dit kan<br />

worden voorkomen door de slangeinden op elkaar<br />

aan te laten sluiten doormiddel <strong>van</strong> een<br />

hechtdraad door het slangetje, deze af te knopen<br />

en het knoopje in het slangetje te draaien.<br />

De lidrandwond zelf wordt gesloten, zoals<br />

hiervoor is aangegeven.<br />

3.1.2. lidrandverwondingen waarbij verlies<br />

<strong>van</strong> lidrandweefsel is opgetreden<br />

Indien een deel <strong>van</strong> de lidrand ontbreekt, zal<br />

de wond zich nog verder vergroten. Indien niet<br />

direct een blepharoplastiek kan worden uitgevoerd,<br />

dienen wel een à twee tractiehechtingen<br />

te worden aangebracht. Het insnijden <strong>van</strong> deze<br />

hechtingen in de huid dient te worden voorkomen<br />

door middel <strong>van</strong> stukjes siliconen- of<br />

infuusslang. Het defect kan echter beter direct<br />

worden gesloten met behulp <strong>van</strong> een blepharoplastiek.<br />

De driehoek-driehoek-methode (Afb.<br />

77) is het meest geschikt voor verder in de<br />

lidhuid dringende defecten en de H-plastiek<br />

(Afb. 79) is meer geschikt voor bredere, maar<br />

minder ver indringende lidranddefecten. Zeer<br />

grote defecten kunnen worden gesloten door<br />

middel <strong>van</strong> bijvoorbeeld een rotatieflap (Afb.<br />

82-83) of een Z-plastiek.<br />

3.2. Ankyloblepharon<br />

Bij de meeste gezelschapsdieren is de oogspleet<br />

nog verkleefd bij de geboorte. Soms bestaat<br />

er wel al een kleine opening ter hoogte<br />

<strong>van</strong> de mediale canthus. De ooglidranden zijn<br />

bij de partus nog niet geheel uitontwikkeld. De<br />

weefselbrug tussen de reeds aangelegde oog-<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 24<br />

lidranden behoort tussen de 10e en de 14de<br />

dag na de geboorte te zijn verdwenen.<br />

Het feit dat de oogleden bij de meeste gezelschapsdieren<br />

nog gesloten zijn bij de geboorte<br />

en ook andere delen <strong>van</strong> het oog nog niet<br />

volledig zijn ontwikkeld en sommige delen,<br />

zoals het hyaloide systeem nog niet zijn geresorbeerd,<br />

betekent dat tot een periode <strong>van</strong><br />

6-8 weken na de geboorte nog <strong>van</strong> congenitale<br />

oogafwijkingen kan worden gesproken.<br />

Ankyloblepharon is het te laat of niet spontaan<br />

opengaan <strong>van</strong> de oogleden. De oorzaak <strong>van</strong> het<br />

onvoldoende in regressie gaan <strong>van</strong> deze weefselbrug<br />

is, behalve dat een epidermale groei-<br />

A<br />

B<br />

Afb. 25. A. Conjunctivitis neonatorum met kleine<br />

opening in de lidspleet, bij de mediale canthus,<br />

met pus, en direct na opening (B) met de<br />

vrijkomende pus.


factor er een rol bij speelt, niet goed bekend.<br />

De afwijking wordt incidenteel gezien en is<br />

meestal beiderzijds. Differentieel diagnostisch<br />

dient te worden gedacht aan een conjunctivitis<br />

neonatorum, waarbij de gesloten oogleden<br />

fluctuerend opbollen. De conjunctivitis<br />

neonatorum wordt in het algemeen veroorzaakt<br />

door een bacteriële infectie (voornamelijk<br />

staphylococcen) <strong>van</strong> de conjunctivaalzak<br />

(Afb. 25 A-B). Er wordt aangenomen dat de<br />

infectie reeds intra-uterien optreedt of wordt<br />

geïnduceerd tijdens de partus via een defectje<br />

in de weefselbrug tussen de oogleden. Reeds<br />

enkele dagen na de geboorte treedt overvulling<br />

en fluctuatie <strong>van</strong> de conjunctivaalzak op,<br />

ten gevolge <strong>van</strong> pusophoping in de conjunctivaalzak.<br />

De oogleden bomberen hierbij licht.<br />

Beginnen de oogleden zich reeds te openen<br />

(meestal mediaal), dan wordt pus zichtbaar.<br />

Blijft de toestand langer bestaan, dan treedt<br />

een diepe cornea-aantasting op, die aanleiding<br />

kan geven tot ernstige en blijvende veranderingen<br />

(bijvoorbeeld littekens) <strong>van</strong> de cornea.<br />

Therapie. Therapeutisch kan men eerst trachten<br />

de oogspleet voorzichtig open te masseren.<br />

Indien dit onvoldoende resultaat geeft,<br />

of indien er sprake is <strong>van</strong> een conjunctivitis<br />

neonatorum wordt de oogspleet geopend met<br />

een Halstead-Mosquito, door voorzichtig te<br />

spreiden <strong>van</strong>uit de mediale ooghoek, in het<br />

onbehaarde geultje tussen de naar dorsolateraal<br />

en ventrolateraal gerichte haren. Als<br />

reeds een deel <strong>van</strong> de spleet aanwezig is,<br />

wordt <strong>van</strong> daaruit gewerkt. Eventueel kan een<br />

kleine begin-incisie worden gemaakt met een<br />

puntig scalpel, waarbij men wel nauwkeurig<br />

in brugweefsel tussen de twee ooglidranden<br />

moet blijven en de cornea niet mag worden<br />

beschadigd. Indien er tijdens het openen toch<br />

mogelijk kleine beschadigingen aan de lidranden<br />

zijn opgetreden, is een na<strong>behandeling</strong> (ca.<br />

5 dagen) met chloramphenicol of fusidinezuur<br />

aan te bevelen.<br />

Bij een conjunctivitis neonatorum zal de pus<br />

nu afvloeien, waarbij bij voorkeur ook direct<br />

materiaal voor een kweek met antibiogram<br />

wordt afgenomen. De conjunctivaalzak wordt<br />

dan door grondig spoelen met 0,9% NaCl of<br />

1:50 verdunde, waterige povidon jodiumoplossing<br />

<strong>van</strong> alle debris ontdaan. De na<strong>behandeling</strong><br />

bestaat uit acetylcysteïne 10% (3-4<br />

dagen), spoelen en chloramphenicol (gtt/ung,<br />

4-6 dd, 7-10 dagen). Bij een tijdige <strong>behandeling</strong><br />

is de prognose gunstig.<br />

Een premature opening <strong>van</strong> de oogspleet gaat<br />

veelal gepaard met een keratoconjunctivitis<br />

(sicca) en ernstige cornea-ulceratie, eventueel<br />

nog verder gecompliceerd door perforatie en<br />

uveïtis.<br />

De oogbol dient zo snel mogelijk te worden<br />

beschermd met kunsttranen of vettige oogzalf.<br />

Eventueel moet zelfs worden overgegaan<br />

tot een tijdelijke tarsorrhaphie met enkele liggende<br />

U-vormige hechtingen gedurende een<br />

periode <strong>van</strong> 10-14 dagen. Indien er geen of<br />

een veel te lage traanproductie aanwezig is,<br />

kan worden getracht met behulp <strong>van</strong> lokaal<br />

toegediende ciclosporine de traanproductie te<br />

verhogen; de prognose blijft echter ongunstig.<br />

Een kleiner defect in de oogspleet bij een kitten<br />

wijst veelal op een aanlegdefect <strong>van</strong> de<br />

ooglidrand (aplasia palpebrae of coloboma).<br />

3.3. Aplasia palpebrae of coloboma<br />

Bij aplasia palpebrae is de ooglidrand niet of<br />

slechts gedeeltelijk aangelegd. Het is een congenitale,<br />

waarschijnlijk recessief erfelijke afwijking.<br />

Meestal betreft het het laterale deel<br />

<strong>van</strong>, veelal beide, bovenoogleden en wordt het<br />

vooral gezien bij de Perzische kat, of bij kruisingsproducten<br />

daar<strong>van</strong>. Aplasia palpebrae<br />

wordt regelmatig gezien in combinatie met<br />

andere congenitale afwijkingen zoals bijvoorbeeld<br />

microphthalmie, keratoconjunctivitis<br />

sicca en cataract.<br />

Afb. 26. Aplasia palpebrae bij een kitten <strong>van</strong><br />

ca. drie dagen oud. De mediale canthus en<br />

de nog gesloten oogspleet tot halverwege het<br />

bovenooglid zijn herkenbaar. Het laterale deel<br />

<strong>van</strong> het bovenooglid ontbreekt.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 25


A<br />

B<br />

Afb. 27. A. Aplasia palpebrae in een geringgradige<br />

(versmalde rand met distichiasis) en<br />

een ernstige vorm (B); De lidrand en een deel<br />

<strong>van</strong> het lid ontbreekt en de huid gaat direct<br />

over in de limbus. Bij de limbus bevinden zich<br />

oppervlakkige vaten in de cornea, als gevolg<br />

<strong>van</strong> irritatie. Het onderooglid vertoont tevens<br />

lateraal entropion.<br />

Deze kittens worden vaak geboren met een<br />

(gedeeltelijk) geopende oogspleet (Afb. 26), of<br />

de oogspleet opent zich te kort na de geboorte.<br />

Soms is de lidrand zelf wel aangelegd, maar<br />

ontbreken slechts de Meibomse klieren. Vaak<br />

bevinden zich in dit gedeelte enkele extra ciliën<br />

(Afb. 27 A). In dergelijke gevallen treedt<br />

een geringe, chronische irritatie <strong>van</strong> het corresponderende<br />

corneagebied op. Bij grotere<br />

defecten ontbreekt vaak ook een “dieper” deel<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 26<br />

<strong>van</strong> het ooglid. De huid <strong>van</strong> het bovenooglid<br />

sluit dan direct aan op de conjunctiva (Afb. 27<br />

B). De oogleden kunnen niet of onvoldoende<br />

worden gesloten, het corresponderende deel<br />

<strong>van</strong> de cornea kan niet worden voorzien <strong>van</strong><br />

een traanfilm en de haren <strong>van</strong> de huid komen<br />

in direct contact met de cornea. De cornea kan<br />

hier tekenen <strong>van</strong> chronische irritatie (oedeem,<br />

vaatingroei, defecten, pigmentatie en sequestervorming)<br />

gaan vertonen. Bij sommige gevallen<br />

wordt de situatie extra gecompliceerd,<br />

doordat de primaire traanklieren niet functioneren<br />

en er derhalve een keratoconjunctivitis<br />

sicca ontstaat.<br />

Differentieel diagnostisch moet worden gedacht<br />

aan een distichiasis en/of trichiasis.<br />

Daarbij zijn de ooglidranden normaal gevormd<br />

en de uitmondingen <strong>van</strong> de Meibomse<br />

klieren duidelijk te herkennen.<br />

Therapie: Bij lichte gevallen is geen therapie<br />

nodig. Indien er extra ciliën aanwezig zijn,<br />

dienen deze te worden verwijderd (zie 3.5:<br />

Distichiasis). Bestaat er slechts een geringe irritatie<br />

<strong>van</strong> de cornea, dan kan worden volstaan<br />

met het lokaal toedienen <strong>van</strong> bijvoorbeeld vitamine<br />

A-olie-oogdruppels (1-4dd). Bij grotere<br />

defecten dient een ver<strong>van</strong>gend “oogliddeel”<br />

te worden vervaardigd door middel <strong>van</strong> een<br />

blepharoplastiek (Afb. 28 en 82-83).<br />

Indien men niet vertrouwd is met deze technieken,<br />

kan hiervoor beter worden verwezen.<br />

Indien tevens de traanproductie ontbreekt, kan<br />

daarnaast nog een ductus parotideus transpositie<br />

worden overwogen. Bij dergelijke gecompliceerde<br />

gevallen met een slechte prognose<br />

zal een aantal fokkers/eigenaren direct besluiten<br />

tot euthanasie <strong>van</strong> de patiënt.<br />

Afb. 28. Aplasia palpebrae bij een Pers, enkele<br />

dagen postoperatief, na een beiderzijdse boogplastiek.<br />

De kat kan de oogleden sluiten.


Prognose/preventie: Bij kleine defecten is<br />

de prognose gunstig. Bij grote defecten is een<br />

blepharoplastiek noodzakelijk. De ingedraaide<br />

huidflap wordt aan de binnenzijde bekleed<br />

met epitheel, als voortzetting <strong>van</strong> de conjunctiva<br />

en kan als een redelijk volwaardig(e)<br />

ooglid(rand) functioneren. Mogelijk blijft het<br />

levenslang toedienen <strong>van</strong> vitamine A druppels<br />

of zalf noodzakelijk. Ontbreekt de traanproductie<br />

bij aplasia palpebrae dan is de prognose<br />

duidelijk veel minder gunstig. Bestaat een<br />

combinatie <strong>van</strong> meerdere congenitale afwijkingen<br />

dan dienen deze bij de prognosestelling<br />

te worden meegewogen.<br />

In verband met de mogelijke erfelijkheid is<br />

het goed ook de ouderdieren en de nestgenoten,<br />

zeer nauwkeurig, op de afwijking(en) te<br />

controleren. Soms ontbreken er slechts enkele<br />

Meibomse kliertjes! (lateraal-superior).<br />

Lijders en directe familie kunnen beter <strong>van</strong> de<br />

fokkerij worden uitgesloten.<br />

3.4 Dermoïd/Dysplasia palpebrae<br />

Hieronder wordt verstaan een ectopisch geplaatst<br />

eilandje huid of een verkeerd aangelegd<br />

of misvormd, veelal onderooglid, aan een of<br />

beide ogen. Dit zijn incidentele, mogelijk erfelijke,<br />

afwijkingen, vaak <strong>van</strong> het onderooglid,<br />

nabij de laterale ooghoek, met name bij de<br />

hond. Gepredisponeerde rassen zijn de Duitse<br />

Herder, Dalmatiner, St. Bernard, Dashond<br />

(ruwhaar), Franse Bulldog en Birmese kat.<br />

Een eilandje huid of een huidwrong onderbreekt<br />

de lidrand en slaat over naar de conjunctiva<br />

of eventueel ook de cornea. De ooglid<br />

lengte is veelal normaal. De lidslag wordt gestoord<br />

en de afwijkend gelocaliseerde en gerichte<br />

haren kunnen de cornea irriteren (Afb.<br />

29 A-B), met oedeem, vaatingroei en pigmentatie<br />

tot gevolg.<br />

Therapie: Het afwijkende huid- en eventueel<br />

conjunctivadeel dient te worden verwijderd,<br />

waarna de lidrand nauwkeurig wordt gesloten.<br />

Een blepharoplastiek is zelden nodig omdat de<br />

ooglidrand toch vaak voldoende lengte heeft.<br />

Het is dan ook <strong>van</strong> belang, voorafgaande aan<br />

de operatie, de lengte <strong>van</strong> het normaal uitziende<br />

deel <strong>van</strong> de lidrand te meten en te vergelijken<br />

met de lengte <strong>van</strong> de andere oogspleet,<br />

of, indien ook afwijkend, <strong>van</strong> een andere pup.<br />

Blijkt wel een deel <strong>van</strong> de oogspleet te ontbreken,<br />

dan dient dit te worden gevuld door<br />

A<br />

B<br />

Afb. 29. Dysplasia palpebrae voor (A) en na<br />

operatieve correctie (B). Het min of meer normale<br />

deel <strong>van</strong> de lidrand bleek voldoende lang<br />

om, na het verwijderen <strong>van</strong> het afwijkende<br />

deel, de oogspleet zonder verder plastieken te<br />

kunnen sluiten.<br />

middel <strong>van</strong> een blepharoplastiek (Zie 3.13:<br />

Reconstructieve blepharoplastieken). De operatie<br />

wordt bij voorkeur tussen de 8e en 12e<br />

week verricht (niet eerder in verband met het<br />

anesthesierisico). Indien men niet vertrouwd<br />

is met deze technieken, kan hiervoor beter<br />

worden verwezen. De na<strong>behandeling</strong> bestaat<br />

uit chloramphenicol (4 dd, 10-14 dg)<br />

Prognose/preventie: De prognose is in het<br />

algemeen gunstig. Preventief verdient het<br />

aanbeveling de ouderdieren en nestgenoten te<br />

controleren op de afwijking. De lijder en eventueel<br />

de directe familie kunnen beter <strong>van</strong> de<br />

fokkerij worden uitgesloten.<br />

3.5 Distichiasis en ectopische ciliën<br />

3.5.1 Distichiasis<br />

Distichiasis kan worden gedefinieerd als één<br />

of meerdere haren, een rij of meerdere rijen<br />

haren op/<strong>van</strong>uit de vrije ooglidrand (Afb. 30).<br />

De afwijking komt veelal beiderzijds voor. Er<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 27


evinden zich hierbij ectopische haarzakjes<br />

in de ooglidrand, die meestal gelegen zijn in<br />

of bij de bases <strong>van</strong> de Meibomse klieren. Een<br />

of enkele haren monden uit, soms via een eigen<br />

opening, maar merendeels door die <strong>van</strong><br />

de Meibomse klieren in de lidrand. Dit temeer<br />

daar de Meibomse klieren <strong>van</strong> origine<br />

gemodificeerde haarfollikels zijn en de haar<br />

zich ontwikkeld uit ongedifferentieerd klierweefsel.<br />

Haren die niet naar de cornea gericht<br />

staan, of hele zachte haren, lijken bij de hond<br />

en kat klinisch <strong>van</strong> weinig betekenis. Toch geven<br />

dergelijke haren, hangend in de traanfilm,<br />

bij de mens al aanleiding tot constante heftige<br />

jeukprikkels. Vooral het sluiten <strong>van</strong> de oogleden<br />

tijdens de lidslag geeft een prikkel, als de<br />

haar de tegenoverliggende lidrand raakt.<br />

Indien de distichiën hard, stug en naar de cornea<br />

gericht zijn, zullen zij de cornea irriteren<br />

of zelfs beschadigen. Tijdens de lidslag zullen<br />

de haren over de cornea slepen. Daarbij blijft<br />

veelal wat slijm aan de haar hangen. Indien<br />

derhalve distichiën worden gezien met slijm<br />

eraan, is dat een aanwijzing dat zij de cornea<br />

irriteren (Afb. 30). De irritatie heeft een verhoogde<br />

traanproductie en een lichte blepharospasme<br />

tot gevolg, waardoor epiphora kan<br />

optreden. Ook kan traanvocht, via de disti-<br />

chiën, over de onderooglidrand lopen, waardoor<br />

de buitenzijde <strong>van</strong> het onderooglid vochtig<br />

wordt. Een enkele keer veroorzaken distichiën<br />

cornea- epitheelverlies en treedt ulceratie<br />

op, eventueel met secundair entropion tot<br />

gevolg. Distichiasis bij primair entropion kan<br />

aanleiding geven tot extra heftige cornea irritatie<br />

en versnelde ulceratie.<br />

Distichiasis wordt beschouwd als een erfelijke<br />

Afb. 30. Distichiasis. De aan de haren gekleefde<br />

slijmpropjes duiden op een contact tussen<br />

de haarpunt en de cornea.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 28<br />

afwijking, maar de wijze <strong>van</strong> overerven is nog<br />

onduidelijk. De afwijking komt bij de hond regelmatig<br />

voor. Gepredisponeerde rassen zijn<br />

o.a.: Amerikaanse en Engelse Cocker Spaniël,<br />

Boxer, Engelse Bulldog, Flatcoated Retriever,<br />

Pekingees, Shetland Sheepdog, Shih Tzu,<br />

Tibetaanse Terriër. De distichiën zijn vaak al<br />

bij de nestcontrole op 6 -7 weken leeftijd te<br />

vinden. Bij de kat is het een zeldzame afwijking.<br />

Honden met distichiasis hebben ook veel<br />

vaker problemen met ectopische ciliën in de<br />

conjunctiva, die zeker zeer irritant zijn voor<br />

de cornea.<br />

Indien de haren de cornea irriteren zijn bijvoorbeeld<br />

epiphora, een natte onderooglirand,<br />

cornea-oedeem, -vascularisatie en<br />

-sequestratie (bij de kat), in localisatie corresponderend<br />

met de plaats <strong>van</strong> de distichiën, te<br />

verwachten.<br />

De distichiën zijn zonder loep vaak niet goed<br />

zichtbaar. Het slijmpropje dat zich vaak rond<br />

de basis <strong>van</strong> de haar op de lidrand bevindt<br />

is dat meestal wel. Na verwijdering <strong>van</strong> het<br />

slijm, wordt de haar zichtbaar.<br />

Differentieel diagnostisch dient aan trichiasis<br />

en/of aan entropion te worden gedacht.<br />

Daarbij bevinden zich echter geen haren op de<br />

lidrand zelf.<br />

Therapie: De meest simpele therapie bestaat<br />

uit het regelmatig epileren <strong>van</strong> de haren met<br />

een epileerpincet met ronde bekken. Deze<br />

methode kan bij alle goed hanteerbare dieren<br />

worden toegepast, ook door de eigenaar. Een<br />

nevenvoordeel hier<strong>van</strong> is, dat op deze wijze<br />

tevens eenvoudig kan worden vastgesteld of<br />

de distichiën inderdaad de (enige) veroorzakers<br />

<strong>van</strong> de cornea-irritatie waren.<br />

Voor een permanente oplossing dient de haar<br />

<strong>van</strong> richting te worden veranderd, maar beter,<br />

dient de haarzak gedestrueerd of direct<br />

verwijderd te worden. Er zijn vele methodieken<br />

bekend, variërend <strong>van</strong> entropion operatie<br />

(Celsus-Hotz), diathermie, electro-epilatie,<br />

electrocauterisatie, high frequency radio-hyperthermie,<br />

electrolyse, cryotherapie, partiële<br />

resectie <strong>van</strong> het distale deel <strong>van</strong> de tarsaalplaat,<br />

verwijdering via de conjunctiva, tot lidsplijting.<br />

Al deze methoden hebben hun voor-<br />

en nadelen.<br />

De chirurgische verwijdering zal steeds on-


der anesthesie moeten geschieden en om de<br />

uitmonding <strong>van</strong> de desbetreffende Meibomse<br />

klier en/of het haarzakje goed te localiseren is<br />

een optische vergroting <strong>van</strong> 5x tot 10 x noodzakelijk!<br />

Het is mogelijk de stand <strong>van</strong> het ooglid te wijzigen<br />

en daardoor de irritatie door de distichiën<br />

te verminderen door middel <strong>van</strong> een entropion<br />

correctie (Celsus-Hotz). Het prikcontact met<br />

de overliggende lidrand tijdens het knipperen<br />

blijft echter en ectropionering <strong>van</strong> de bovenooglidrand<br />

is maar zeer matig te bereiken. Bij<br />

een hond met een primair entropion en distichiasis<br />

onder, kan dit wel effectief werken; de<br />

haren zijn echter nog steeds aanwezig.<br />

Bij electrocauterisatie wordt de haarfollikel<br />

vernietigd door coagulatie. Door middel <strong>van</strong><br />

een dun staaldraadje (Afb. 31); bijvoorbeeld<br />

<strong>van</strong> een Perma Tweez ® ), wordt het haarzakje<br />

gecoaguleerd. Indien het staaldraadje niet correct<br />

wordt ingebracht, zorgt een slap veertje<br />

dat het staaldraadje achterwaarts gaat. Loopt<br />

het draadje wel goed het kanaaltje <strong>van</strong> de<br />

Meibomse klier in, dan komt de punt <strong>van</strong> het<br />

draadje op ca 3 mm <strong>van</strong> de vrije lidrand bij de<br />

haarzak. Een 9 volt batterij, geaard via de tong<br />

Afb. 31. Distichiasis. A. Destructie <strong>van</strong> de<br />

haarzak d.m.v. de Perma Tweez via de uitmondingsopening<br />

<strong>van</strong> de klier <strong>van</strong> Meibom.<br />

B. Destructie via de conjunctiva-tarsaalplaat<br />

met het elektrische mes.<br />

<strong>van</strong> de patiënt, zorgt voor de benodigde energie<br />

voor de coagulatie, die ca. 15 seconden<br />

per haarzak duurt. Hierbij pruttelt tevens wat<br />

wittige talg uit de Meibomse klier opening. Of<br />

de draadpunt de haarzak daadwerkelijk raakt<br />

kan meestal niet worden gezien, maar vaak<br />

laat de haar los en komt met het terugtrekken<br />

<strong>van</strong> de naald mee naar buiten. Anders moet de<br />

haar met de epileerpincet worden weggehaald,<br />

waarbij deze er zonder enige trekkracht en gemakkelijk<br />

uit moet komen.<br />

De nieuwere specifieke units voor het verwijderen<br />

<strong>van</strong> distichiën hebben de terugschuif<br />

mogelijkheid niet maar wel de goede kracht<br />

om de haarzak wel en de lidrand niet te destrueren.<br />

Electrocauters en high frequency radiohyperthermie<br />

apparaten, die gemaakt zijn<br />

voor hemostase, maar dan uitgerust met een<br />

(veelal te dikke) naald zijn in het algemeen<br />

veel te krachtig voor haarzak destructie via de<br />

vrije lidrand en geven vaak een ernstige beschadiging<br />

<strong>van</strong> de lidrand, vaak zelfs zonder<br />

de bedoelde haarzak te destrueren (Afb. 32).<br />

Zij zijn wel geschikt om de haarzak of rij <strong>van</strong><br />

haarzakjes te destrueren via de conjunctiva.<br />

Afb. 32. Littekens in de bovenooglidrand na<br />

haarzakdestructie met een unipolaire naaldcauter<br />

via de uitmondingsopening <strong>van</strong> de klieren<br />

<strong>van</strong> Meibom. Aan het onderooglid bevinden<br />

zich nog distichiën.<br />

Met de elektrisch-mesfunctie wordt op ca. 3<br />

mm <strong>van</strong> de lidrand, de overliggende tarsaalplaat<br />

weggenomen en de haarzak opgezocht<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 29


Afb. 33. Het zeer snelle herstel <strong>van</strong> de conjunctiva<br />

acht dagen na de destructie via de conjunctiva-tarsaalplaat<br />

met het elektrische mes<br />

(gebiedje aangewezen door de pijltjes).<br />

en vernietigd (Afb. 31-32). Veelal kan de distichie<br />

er dan, direct via de wond, klevend aan<br />

de cautertip uit worden getrokken. Het wondje<br />

zal zich na ca. 5-7 dagen hebben gesloten. Ook<br />

voor het verwijderen <strong>van</strong> ectopische cilie-<br />

haarzakjes (zie 3.5.2) is deze methode de best<br />

controleerbare <strong>behandeling</strong>swijze omdat men<br />

de destructie <strong>van</strong> de haarzak daadwerkelijk<br />

kan zien. Mits af en toe een brugje tarsaalplaat<br />

intact blijft, behoeft niet te worden gevreesd<br />

voor secundair entropion.<br />

Bij het verwijderen <strong>van</strong> een ca. 2-3 mm brede<br />

strook conjunctiva- tarsaalplaat- Meibomse<br />

klieren, op ca. 3 mm <strong>van</strong> en parallel aan de<br />

vrije lidrand met het chirurgisch mes, bereikt<br />

men wel dat de haarzakjes worden verwijderd,<br />

maar wordt door het bloeden de nauwkeurige<br />

localisatie vertroebeld. Daarnaast ontstaat een<br />

geul waar de tarsaalplaat geheel ontbreekt het-<br />

Afb. 34. Cryodestructie <strong>van</strong> distichiasishaarzakjes<br />

via de conjunctiva.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 30<br />

geen wel aanleiding kan geven tot secundaire<br />

entropionvorming, die dan weer zou kunnen<br />

worden afgedekt met een strip conjunctiva.<br />

Deze methode is daarom minder gewenst en<br />

omslachtig voor het verwijderen <strong>van</strong> distichiën.<br />

Bij cryodestructie (Afb. 34) <strong>van</strong> de haarzak<br />

wordt de probe, op ca. 3-4 mm <strong>van</strong> de lidrand,<br />

op de tarsaalplaat geplaatst, ter hoogte <strong>van</strong> de<br />

distichie. Een dubbele vries-dooi cyclus (1ste<br />

vriescyclus 60 sec, 2de 30 sec.) op -25°C zal de<br />

haarzak i.h.a. destrueren en de overige weefsels<br />

redelijk intact laten. Temperaturen lager<br />

dan -30°C geven wel aanleiding tot blijvende<br />

beschadiging <strong>van</strong> de lidrand. Direct na de ingreep<br />

treedt heftige zwelling <strong>van</strong> de lidrand<br />

op, waardoor de lidsluiting zelfs kan worden<br />

bemoeilijkt. Preoperatieve <strong>behandeling</strong> met<br />

NSAID’s plus een postoperatieve <strong>behandeling</strong><br />

met een AB-corticosteroid oogzalf zijn<br />

dan ook zeker noodzakelijk. Verder kunnen<br />

ernstige, soms blijvende ontkleuringen <strong>van</strong> de<br />

lidrand, littekenvorming en standveranderingen<br />

<strong>van</strong> de lidrand als complicaties <strong>van</strong> deze<br />

methode optreden.<br />

Bij lidsplijting wordt een snede in de vrije lidrand<br />

aan de buitenzijde en een aan de binnenzijde<br />

<strong>van</strong> de distichiasisrij gemaakt tot ca. 5<br />

mm diep in de taarsaalplaat-Meibomseklieren<br />

en wordt deze gehele wigvormige strook verwijderd.<br />

Voor deze methode is een specifieke<br />

fixatieklem nodig. Daarnaast wordt de lidrand<br />

geheel ontdaan <strong>van</strong> zijn Meibomse klieren en<br />

treedt veel, juist in de lidrand ongewenste, littekenvorming<br />

op.<br />

Prognose. Als er geen complicaties optreden<br />

is de prognose gunstig. Wel kunnen haarzakjes<br />

worden overgeslagen of onzichtbaar zijn bij<br />

de eerste <strong>behandeling</strong>, waardoor later nieuwe<br />

haartjes kunnen uitgroeien. Lijders, ook die<br />

met “maar één haar” kunnen beter worden uitgesloten<br />

<strong>van</strong> de fokkerij. Lijders kruisen met<br />

klinisch vrije honden resulteert in een grote<br />

toename <strong>van</strong> dragers, die daarna nauwelijks<br />

meer kunnen worden getraceerd (verspreiding<br />

<strong>van</strong> de mutatie(s) in de populatie).<br />

3.5.2 Ectopische Ciliën<br />

Een ectopische cilie (Afb. 35) in de conjunctiva<br />

kan worden gedefinieerd als één, enkele<br />

haren of een “plukje” haren groeiend uit een<br />

haarzakje in een Meibomse klier of de tarsaal-


Afb. 35. Ectopische cilie (pijl) in de conjunctiva<br />

op ca. 10 uur, op ongeveer 2 mm <strong>van</strong> de<br />

lidrand.<br />

plaat en doorgroeiend, door de conjunctiva, in<br />

de richting <strong>van</strong> de cornea. Kortom, een distichie<br />

die niet via de lidrand, maar via de conjunctiva<br />

uitgroeit. Ectopische ciliën bevinden<br />

zich meestal ter hoogte <strong>van</strong> de bases <strong>van</strong> de<br />

klieren <strong>van</strong> Meibom en meestal in het bovenooglid.<br />

Als de haar éénmaal door de conjunctiva<br />

is gedrongen, veroorzaakt deze, vooral<br />

tijdens het knipperen, een heftige irritatie <strong>van</strong><br />

de cornea en treedt er al snel cornea-ulceratie<br />

op. De irritatie heeft traanvloed en een heftige<br />

blepharospasme tot gevolg. De afwijking<br />

wordt vaak gezien in combinatie met distichiasis<br />

en meer bij jonge honden. De ectopische<br />

cilie wordt beschouwd als een erfelijke afwijking,<br />

maar de wijze <strong>van</strong> overerven is nog onzeker.<br />

Gepredisponeerde hondenrassen zijn o.a.<br />

de Flatcoated Retriever, Pekingees, Shih Tzu,<br />

Cavalier King Charles Spaniël, Boxer, Engelse<br />

Bulldog, Poedel en de Jack Russell Terrier. Bij<br />

de overige rassen of diersoorten komt de afwijking<br />

slechts bij hoge uitzondering voor.<br />

De patiënten worden meestal aangeboden met<br />

de klacht dat zij vrij plots een heftige blepharospasme<br />

vertonen. De eigenaar interpreteert<br />

dit meestal als het gevolg <strong>van</strong> een trauma. Het<br />

deel <strong>van</strong> de cornea dat tijdens de lidslag door<br />

de haar wordt geraakt, toont, bij voortgaande<br />

irritatie, oedeem eventueel gevolgd door een<br />

epitheeldefect.<br />

De haren blijven, zelfs met een 3-5x vergrotende<br />

loep, moeilijk zichtbaar, vooral als zij<br />

weinig gepigmenteerd zijn. Vaak vormt een<br />

scherp omschreven gepigmenteerd plekje, met<br />

een diameter <strong>van</strong> ca. 1 mm, de enige aandui-<br />

ding <strong>van</strong> de localisatie <strong>van</strong> de cilie.<br />

Therapie. Het haarzakje dient, onder algehele<br />

anesthesie, door middel <strong>van</strong> unipolaire<br />

diathermie te worden verwijderd of te worden<br />

geëxcideerd. Hierbij dient men te beschikken<br />

over een sterk vergrotende loepbril (5x), of<br />

beter nog, een operatiemicroscoop. De ooglidrand<br />

wordt gefixeerd met een chalazionpincet.<br />

Het haarzakje wordt volledig vernietigd door<br />

met het elektrisch mes heel omzichtig naar de<br />

“diepte te branden” tot dat de haarzak is verwijderd.<br />

De huid <strong>van</strong> het ooglid mag hierbij<br />

niet worden geperforeerd.<br />

Indien de haarzak met het chirurgisch mes<br />

wordt omsneden of met een biopteurtje wordt<br />

uitgeponst, maakt het bloeden een goed overzicht<br />

vaak onmogelijk. De na<strong>behandeling</strong> bestaat<br />

uit een antibioticum-corticosteroïd combinatie<br />

oogzalf (4dd, 7-10 dg).<br />

Prognose. De prognose is gunstig. Wel kunnen<br />

haarzakjes worden overgeslagen of onzichtbaar<br />

zijn bij de eerste <strong>behandeling</strong>. De eigenaar<br />

dient te worden gewaarschuwd dat er vooral bij<br />

relatief jonge dieren op een andere plaats wederom<br />

ciliën kunnen uitgroeien. Lijders kunnen<br />

beter worden uitgesloten <strong>van</strong> de fokkerij.<br />

3.6 Entropion<br />

Onder entropion wordt verstaan het naar binnen<br />

krullen <strong>van</strong> (delen <strong>van</strong>) de ooglidrand<br />

(Afb. 36 A-B). Een entropion kan primair of<br />

secundair zijn. Het is laaggradig indien de lidrand<br />

ca. 45 graden, middelgradig indien de<br />

lidrand ca. 90 graden en hooggradig indien<br />

de lidrand ca. 180 graden naar binnen is gedraaid.<br />

Al naar gelang de localisatie kan een<br />

entropion mediaal, angulair (lat. canthus) of<br />

totaal worden genoemd. Daarnaast kan entropion<br />

worden ingedeeld als primair (congenitaal<br />

of juveniel) of secundair (spastisch of door<br />

cicatrisatie). Entropion berust een enkele keer<br />

op een spasme, die secundair is aan een andere<br />

pijn veroorzakende afwijking, zoals bijvoorbeeld<br />

een primair ulcus corneae. Entropion<br />

kan ook secundair zijn aan steunverlies <strong>van</strong> de<br />

lidrand, zoals bij microphthalmus of phthisis<br />

bulbi of door steunverlies <strong>van</strong> de oogbol bij<br />

bijvoorbeeld ernstige kauwspieratrofie of ander<br />

steunweefselverlies.<br />

Entropion berust vermoedelijk op een verstoord<br />

spanningsevenwicht tussen de m. orbicularis<br />

oculi en de m. malaris en wordt mede<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 31


D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 32


in de hand gewerkt door factoren als de lengte<br />

<strong>van</strong> de oogspleet en de hoeveelheid en de aard<br />

<strong>van</strong> eventuele huidplooien rond het oog, de<br />

vorm <strong>van</strong> de schedel en de anatomie <strong>van</strong> de<br />

orbita.<br />

Primair congenitaal en juveniel entropion komen<br />

regelmatig voor bij (ras)honden, veelal<br />

als een erfelijk defect, alhoewel de precieze<br />

wijze <strong>van</strong> overerven nog steeds niet is opgehelderd.<br />

Vaak worden één of twee pups in een<br />

nest gevonden, veelal uit vrije ouders, hetgeen<br />

een dominante overerving uitsluit, maar incomplete<br />

penetrantie, recessieve, maar ook<br />

polygene overerving goed mogelijk maakt.<br />

Overigens worden bij sommige rassen (Shar<br />

Pei, Chow Chow) pups met congenitaal entropion<br />

al op een leeftijd <strong>van</strong> 2-5 weken “getackt”<br />

en enkele weken later verkocht, als de<br />

reefhechtingen er weer uit zijn, als entropionvrije<br />

pups onder de misvatting dat het zetten<br />

<strong>van</strong> reefhechtingen geen operatieve entropioncorrectie<br />

is. Daardoor worden deze lijders later<br />

toch als fokdier gebruikt en kan bij deze rassen<br />

A<br />

B<br />

Afb. 36. Entropion bij een Labrador Retriever,<br />

voor (A) en na het uitrollen met een vingertop<br />

(B). Het oogliddeel, dat ingerold tegen conjunctiva<br />

en cornea heeft gelegen, wordt zichtbaar.<br />

Het is vochtig en ontkleurd.<br />

A<br />

B<br />

Afb. 37. Tacking (reefhechtingen) bij de lidrand<br />

in schema (A) en bij een entropion <strong>van</strong><br />

een onderooglid <strong>van</strong> een Shar Pei (B). Door<br />

middel <strong>van</strong> een enkelvoudige knoophechting<br />

(1) of liggende U-vormige hechting (2; nadeel:<br />

er moet tenminste eenmaal richting cornea<br />

worden gestoken) worden twee huidplooien<br />

samengetrokken ter ectropionering <strong>van</strong> de lidrand.<br />

het aantal geopereerde pups wel oplopen tot ca.<br />

25%.<br />

Hooggradig entropion <strong>van</strong> het onderooglid<br />

wordt vooral gezien bij rassen als de Chow<br />

Chow, Shar Pei, Bouvier en de Rottweiler<br />

waarbij de oogspleet relatief kort is. Bij<br />

jachthonden zoals de Duitse Staande hond,<br />

Labrador en Golden Retriever is het met name<br />

het laterale onderoogliddeel dat entropioneert.<br />

Bij de reuzenrassen, zoals de Leonberger, St.<br />

Bernard, Duitse en de Bordeaux Dog valt het<br />

entropion deels toe te schrijven aan de te ruime<br />

oogspleet, waarbij het laterale onderooglid<br />

zijn steun aan de oogbol verliest (zie ook: 3.7).<br />

Hooggradig entropion <strong>van</strong> de bovenoogleden<br />

(in combinatie met trichiasis) komt voor bij<br />

de Bloedhond, Chow Chow en de Shar Pei<br />

en wordt mede in de hand gewerkt door de<br />

enorme overmaat aan huidplooien boven en<br />

lateraal <strong>van</strong> het oog, bij deze rassen. Bij de<br />

Engelse Cocker Spaniël en bijvoorbeeld de<br />

diverse Bassets, zakt de kophuid, “geholpen”<br />

door het grote gewicht <strong>van</strong> de oorschelpen, in<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 33


D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 34


de loop de jaren zo uit, dat secundair entropion-trichiasis<br />

kan optreden.<br />

Mediaal entropion wordt vaak gezien bij de<br />

Pekingees, Shih Tzu en Eng. Bulldog en laaggradig<br />

entropion, ook bij de kortneuzige “Peke<br />

(Pekingees) face” Pers en de Maltezer.<br />

Bij rassen zoals de Chow Chow en de Shar Pei<br />

kan het entropion al tussen de 2 e tot 6 e levensweek<br />

optreden. Bij de overige rassen treedt het<br />

entropion meestal op een leeftijd <strong>van</strong> 4 tot 7<br />

maanden op. Toch kan entropion bij de gepredisponeerde<br />

rassen en bij de kat ook op leeftijden<br />

<strong>van</strong> 3-5 jaar plotseling optreden.<br />

Door de standafwijking worden irritatie <strong>van</strong><br />

cornea en conjunctiva, extra traanproductie<br />

en blepharospasme veroorzaakt (Afb. 38). De<br />

lidrand en de buitenzijde <strong>van</strong> het ooglid worden<br />

hierdoor vochtig en er treedt ontkleuring<br />

op. De chronische cornea-irritatie heeft een<br />

mucopurulente ooguitvloeiing tot gevolg.<br />

Op plaatsen waar de haren de cornea raken,<br />

ontstaan vaak corneadefecten of -sequesters<br />

(Afb. 42). Door de pijn wordt de bulbus teruggetrokken.<br />

De enophthalmus veroorzaakt het<br />

wegvallen <strong>van</strong> de normale steun <strong>van</strong> de oogbol<br />

aan de oogleden, waardoor de ernst <strong>van</strong><br />

het entropion weer toeneemt. Hierdoor ont-<br />

A<br />

B<br />

Afb. 38. Entropion (A) en de positie <strong>van</strong> de eerste<br />

incisie (B).<br />

staat een vicieuze cirkel, die alleen nog door<br />

middel <strong>van</strong> operatief ingrijpen te doorbreken<br />

is. De corneadefecten worden vaak opgevuld<br />

met granulatieweefsel, maar kunnen zich ook<br />

verdiepen, tot perforatie toe. Uiteindelijk leidt<br />

het tot littekenvorming en pigmentatie <strong>van</strong> de<br />

cornea, soms zelfs tot verlies <strong>van</strong> het oog.<br />

Diagnose. De diagnose wordt gesteld op basis<br />

<strong>van</strong> het klinische beeld (naar binnen gedraaide<br />

ooglidranden, het ras en de anamnese). Soms is<br />

de lidrand geheel in de conjunctivaalzak weggedraaid<br />

en dus totaal aan het zicht onttrokken.<br />

Bij twijfel, bijvoorbeeld slechts een natte<br />

onderooglidrand (oppassen dat de hond niet te<br />

strak in het nekvel wordt vastgehouden), wordt<br />

de entropionproef gedaan. Hierbij wordt een<br />

huidplooi op 10-15 mm ventraal <strong>van</strong> de onderooglidrand<br />

opgelicht, waarna de lidrand inrolt<br />

en met de buitenzijde tegen de cornea komt te<br />

liggen. Indien de patiënt het geëntropioneerde<br />

ooglid niet snel zelf kan wegknipperen, mag<br />

men er <strong>van</strong>uit gaan dat er minstens een habitueel<br />

entropion bestaat. Daarnaast kan bij<br />

een entropion, uitsluitend diagnostisch(!) een<br />

locaal anestheticum worden toegediend. Als<br />

de eventuele pijnbron in de conjunctiva en/of<br />

cornea is gelegen, zal het entropion dan mogelijk<br />

worden weggeknipperd en dient de diagnostiek<br />

en <strong>behandeling</strong> zich eerst te richten op<br />

de achterliggende afwijkingen. Toch kan het<br />

nog steeds nodig zijn een secundair entropion<br />

chirurgisch te corrigeren met behulp <strong>van</strong> bijvoorbeeld<br />

reefhechtingen, zodat de vicieuze<br />

cirkel wordt onderbroken.<br />

Differentieel diagnostisch komen trichiasis,<br />

distichiasis en dysplasia palpebrae in aanmerking.<br />

Bij die afwijkingen is de lidrand echter<br />

wel normaal zichtbaar.<br />

Therapie<br />

3.6.1 Laaggradig/habitueel entropion <strong>van</strong><br />

het onderooglid<br />

Bij laaggradig/habitueel entropion <strong>van</strong> het<br />

onderooglid, wordt de cornea beschermd met<br />

vitamine A oogdruppels of -zalf. Bij jonge<br />

dieren wordt een eventuele correctie liefst uitgesteld<br />

totdat de kop is volgroeid (1½-2 jaar),<br />

dit echter alleen als de cornea niet wordt bedreigd.<br />

3.6.2 Hooggradig entropion<br />

Bij hooggradig entropion wordt operatief ingegrepen.<br />

Bij zeer jonge pups (jonger dan<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 35


8-12 weken, met name bij de Shar Pei en de<br />

Chow Chow, waarbij het anesthesierisico nog<br />

hoog is) kan worden getracht met reefhechtingen<br />

(“tacking”; Afb. 37 A-B) corneaschade te<br />

voorkomen en de entropioneringsneiging te<br />

verhelpen.<br />

Hierbij worden twee plooien gefixeerd met<br />

enkele (4-0 tot 5-0, resorbeerbaar, eindjes<br />

lang laten) enkelvoudige knoophechtingen<br />

(voordeel: naaldvoeren <strong>van</strong> cornea af, maar<br />

minder mooie plooivorming) of twee teruglopende<br />

U-hechtingen (mooiere plooivorming,<br />

maar dan moet ook eenmaal richting cornea<br />

worden gestoken), waarbij de knoop <strong>van</strong> de<br />

cornea af komt te liggen. Als de hechtingen<br />

na 4-6 weken worden verwijderd of als zij dan<br />

al spontaan zijn uitgevallen, zorgen de steekkanaallittekens<br />

voor een blijvende entropioncorrectie,<br />

die in een aantal gevallen net voldoende<br />

is om de lidrand uit de vicieuze cirkel<br />

te houden. Overigens dient de hond te worden<br />

geïdentificeerd en de eigenaar er<strong>van</strong> te worden<br />

overtuigd dat dit een operatieve ingreep<br />

is en dat het dier weldegelijk als een entropion<br />

lijder moet worden aangemerkt en derhalve<br />

ongeschikt is voor de fokkerij.<br />

De reefhechtingen zijn ook geschikt voor<br />

het corrigeren <strong>van</strong> spastisch entropion of ter<br />

voorkoming <strong>van</strong> secundair entropion, bij het<br />

postoperatief optreden <strong>van</strong> pijn en/of zwelling<br />

<strong>van</strong> de cornea of conjunctiva. Indien bijvoorbeeld<br />

een entropion aan het onderooglid wordt<br />

gecorrigeerd, zal direct postoperatief zwelling<br />

optreden <strong>van</strong> de conjunctiva ter plekke.<br />

Bij het knipperen met het bovenooglid kan nu<br />

irritatie optreden door het prikken <strong>van</strong> de bovenooglidwimpers<br />

in de ventrale conjunctiva.<br />

Hierdoor kan het oog weer in de vicieuze entropion<br />

cirkel terugvallen. Door één tot twee<br />

reefhechtingen in het laterale bovenooglid te<br />

leggen, kan dit worden vermeden (Afb. 41<br />

A-5).<br />

Quickert-Rathbun techniek. Bij een alternatieve,<br />

in de fornix verankerde speciale<br />

reefhechting: de Quickert-Rathbun techniek,<br />

die onlang werd beschreven door Williams,<br />

toegepast bij de hond, wordt een dubbel gearmeerde<br />

hechting gelegd diep <strong>van</strong>uit de fornix,<br />

naar 1-2 mm buiten de lidrand. De resultaten<br />

op lange termijn ontbreken echter vooralsnog.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 36<br />

Hooggradig entropion, dient onder algehele<br />

anesthesie, operatief te worden behandeld.<br />

Indien er corneaschade is, moet dit ook bij<br />

zeer jonge dieren. Dan moet wel extra worden<br />

opgelet voor overcorrectie. Correctie dient op<br />

korte en indien er reeds een corneadefect aanwezig<br />

is, op zeer korte (< 1 dag) termijn te worden<br />

uitgevoerd. Voor de operatie wordt, voor<br />

en na locale verdoving, nogmaals nauwkeurig<br />

vastgesteld welke delen <strong>van</strong> de ooglidranden<br />

entropioneren en wat de ernst is. Vaak zijn de<br />

haren op het oogliddeel dat tegen de cornea<br />

geëntropioneerd heeft gelegen nat, ontkleurd<br />

en bedekt met wat slijm. Dit deel geeft de chirurg<br />

tevens een goed beeld <strong>van</strong> de ter correctie<br />

<strong>van</strong> het entropion benodigde eversie.<br />

Ter correctie <strong>van</strong> entropion bestaan vele chirurgische<br />

methodieken (en variaties). Niet<br />

elke methode is even geschikt voor elk type<br />

entropion. Gecompliceerde vormen <strong>van</strong> entropion<br />

kunnen beter direct worden verwezen<br />

(bijvoorbeeld onder en boven, laterale of mediale<br />

canthus, met cornea sequester etc.).<br />

De entropioncorrectie werd al in de eerste<br />

eeuw na het begin <strong>van</strong> de jaartelling beschreven<br />

door Celsus, waarbij een banaanvormig<br />

huiddeel onder het geentropioneerde ooglid<br />

werd verwijderd en de huidwond met enkelvoudige<br />

knoophechtingen werd gesloten. In<br />

de 18e eeuw voegde Hotz daar de verwijdering<br />

<strong>van</strong> een strip m. orbicularis oculi aan toe<br />

en verankerde hij de hechtingen in het overgebleven<br />

spierweefsel. Veterinair werden de<br />

eerste vermeldingen gedaan door Fröhner,<br />

rond 1900 en in Veterinary and Comparative<br />

Ophthalmology <strong>van</strong> Nicolas en vertaald door<br />

Gray, werden ook al minstens drie methodieken<br />

bij de hond beschreven. Bekend was ook<br />

de Berlin-Mégnin en de the Schleich methode,<br />

alsook een eenvoudige methode beschreven<br />

door Veenendaal (1936) uit Utrecht. De meest<br />

geaccepteerde huidige methodieken berusten<br />

nog steeds op de methode volgens Celsus-<br />

Hotz. Sommigen claimen zelfs dat de methode<br />

Celsus alleen al voldoende resultaat geeft. Bij<br />

de gezelschapsdieren is de tarsaalplaat en de<br />

laterale canthus minder ontwikkeld dan bij<br />

de mens en is de retractiemogelijkheid <strong>van</strong> de<br />

bulbus een duidelijk complicerende factor.<br />

Vrijwel alle nu geaccepteerde methodieken<br />

beginnen met een eerste incisie, beginnend op


Afb. 39. Veld (bedekt met mucopurulente uitvloeiing)<br />

dat tegen de cornea heeft gelegen<br />

voor een entropioncorrectie. Op de buitengrens<br />

<strong>van</strong> het met uitvloeiing bedekte veld<br />

wordt de tweede incisie geplaatst. Om dit na<br />

te bootsen tijdens de correctie wordt bloed gebruikt.<br />

Zie Afb. 40. A.<br />

ca. 1 mm voor en eindigend op ca. 1 mm na<br />

het geëntropioneerde liddeel, parallel aan en<br />

op ca. 2-2,5 mm <strong>van</strong> de vrije lidrand en haaks<br />

op de huid uitgevoerd (Afb. 38 B).<br />

Ligt de eerste incisie te dicht bij de lidrand,<br />

dan is er onvoldoende ruimte voor de hechtingen.<br />

Ligt deze te ver <strong>van</strong> de lidrand af, dan is<br />

de graad <strong>van</strong> correctie slecht voorspelbaar! De<br />

lidrand wordt hierbij opgestrekt met bijvoorbeeld<br />

een gesloten Castroviejo fixatiepincet in<br />

de laterale canthus en de vingertoppen <strong>van</strong> de<br />

hand met het mes, of met een Jaeger spatel of<br />

een vingertop in de conjunctivaalzak.<br />

Overcorrectie leidt tot een moeilijk corrigeerbaar<br />

iatrogeen ectropion! De kunst is derhalve<br />

te taxeren hoeveel weefsel dient te worden<br />

verwijderd om een goede correctie te garanderen.<br />

De volgende methoden kunnen hierbij<br />

behulpzaam zijn:<br />

a. Kleurmethode. Het kleuren <strong>van</strong> het (natte)<br />

huiddeel dat vóór de operatie tegen de cornea<br />

heeft gelegen (Afb. 39); de buitengrens<br />

geeft de localisatie <strong>van</strong> de tweede snede<br />

aan. Om de situatie <strong>van</strong> voor de operatie na<br />

te bootsen, wordt, na het maken <strong>van</strong> de eerste<br />

snede, de ooglidrand weer in de entropionstand<br />

gelegd. Met een pincet, in een vlak<br />

loodrecht op de cornea, wordt voorzichtig<br />

A B<br />

C<br />

Afb. 40. Methodieken ter bepaling <strong>van</strong> de<br />

hoeveelheid huid met m. orbicularis oculi die<br />

moet worden verwijderd volgens het Celsus-<br />

Hotz principe bij entropion correctie. A. kleurmethode,<br />

B. plooi-knijp methode. C. met de<br />

vingertop ectropioneringsmethode volgens<br />

Wyman.<br />

wat bloed uitgestreken over de omslagrand<br />

<strong>van</strong> het entropion (Afb. 40 A). Net op de<br />

buitengrens <strong>van</strong> het met bloed bestreken<br />

huidgebied wordt nu de tweede (banaanvormige)<br />

incisie gelegd.<br />

b. Plooiknijpmethode. Het knijpen tot een<br />

plooi, met behulp <strong>van</strong> bijvoorbeeld een<br />

Allisklem, <strong>van</strong> de huid ter hoogte <strong>van</strong> het<br />

entropion, totdat de lidrand weer de normale<br />

stand vertoont (Afb. 40 B). De huidplooi<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 37


A<br />

B<br />

Afb. 41. Volgorde <strong>van</strong> hechten bij een entropioncorrectie<br />

(A, B). Indien een entropion<br />

aan het onderooglid wordt gecorrigeerd, zal<br />

direct postoperatief zwelling optreden <strong>van</strong> de<br />

conjunctiva ter plekke. Bij het knipperen met<br />

het bovenooglid, met name bij honden met een<br />

ruime oogspleet, kan nu irritatie optreden door<br />

het prikken <strong>van</strong> de bovenooglidwimpers, in de<br />

ventrale conjunctiva. Hierdoor kan het oog<br />

weer in de vicieuze entropioncirkel terugvallen.<br />

Door één tot twee reefhechtingen in het<br />

laterale bovenooglid te leggen, kan dit worden<br />

vermeden (A-5).<br />

en een strookje <strong>van</strong> de m. orbicularis oculi<br />

zijn dan de delen die met de schaar worden<br />

verwijderd.<br />

c. Ectropioneermethode. Het met een vingertop<br />

ectropioneren <strong>van</strong> het geëntropioneerde<br />

oogliddeel. De vingertop wordt net onder<br />

de grens <strong>van</strong> het geëntropioneerde deel geplaatst<br />

en door trek naar ventraal wordt het<br />

entropion opgeheven (Afb. 40 C). Juist op<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 38<br />

deze grens wordt de tweede (banaanvormige)<br />

incisie gelegd.<br />

Hierna wordt het omsneden huiddeel uitgesneden<br />

of de plooi uitgeknipt (plooiknijpmethode).<br />

Een oppervlakkig deel <strong>van</strong> de m. orbicularis<br />

oculi wordt meegenomen. In geen<br />

geval mag de conjunctivaalzak worden geperforeerd.<br />

Na het verwijderen dient de ooglidrand<br />

weer soepel aan de cornea aan te liggen.<br />

Mocht er nog neiging tot entropion bestaan,<br />

dan dient nog wat subcutaan-orbicularisweefsel<br />

te worden weggenomen, met name aan de<br />

ooglidzijde <strong>van</strong> de wond. Diffuse bloedingen<br />

stoppen tijdens het hechten veelal spontaan.<br />

Spuitertjes worden afgeklemd en alleen als<br />

het werkelijk nodig is, bipolair gecauteriseerd.<br />

De lokale necrose geeft al snel aanleiding tot<br />

fibrose en eventueel tractie.<br />

De wond wordt met enkelvoudige, maximaal<br />

2 mm uit elkaar liggende, knoophechtingen<br />

gesloten (hechtmateriaal: niet dikker dan 5-0,<br />

al of niet resorbeerbaar (bijvoorbeeld zijde),<br />

mono/polyfilament; naald rond op doorsnede,<br />

eventueel met micropunt). Bij een “doorlopende”<br />

hechting bestaat bij schuren gevaar voor<br />

openspringen <strong>van</strong> de gehele wond. Eventueel<br />

kunnen wel ca. 5 enkelvoudige knoophechtingen<br />

met daaroverheen een doorlopende naad<br />

worden gelegd. Vooral bij lastig hanteerbare<br />

en/of agressieve dieren wordt <strong>van</strong> resorbeerbaar<br />

materiaal gebruik gemaakt.<br />

De eerste hechtingen komen geheel mediaal<br />

en lateraal te liggen. Is bij een angulair entropion<br />

ook de laterale canthus omsneden,<br />

dan wordt de eerste hechting ter hoogte <strong>van</strong><br />

de laterale canthus gelegd (Afb. 41 A-B). De<br />

rest <strong>van</strong> de wond wordt, steeds halverend, gesloten,<br />

zodat een gelijkmatige verdeling tussen<br />

de lidrand-wondrand en de altijd duidelijk<br />

langere buitenste wondrand wordt bereikt.<br />

Anderen leggen de eerste twee hechtingen<br />

juist in het midden <strong>van</strong> de wond, waarbij zij<br />

deze hechtingen onder een hoek <strong>van</strong> ca. 30<br />

graden (met de punt naar de lidrand) met elkaar<br />

aanbrengen. Van daaruit wordt de wond<br />

naar mediaal en naar lateraal gesloten met<br />

hechtingen, die evenwijdig komen te liggen<br />

aan de mediale, respectievelijk laterale eerste<br />

hechting. De wondranden moeten perfect op<br />

elkaar aansluiten; er mag na de operatie geen


A<br />

B<br />

Afb. 42. A. Correctie <strong>van</strong> mediaal entropion en<br />

(B) de postoperatieve situatie bij een Pers. De<br />

corneasequester was het gevolg <strong>van</strong> de voortdurende<br />

irritatie t.g.v. het mediale entropion.<br />

wondranddeel meer zichtbaar zijn.<br />

Postoperatief is enige conjunctivale zwelling<br />

normaal en ook niet ongewenst, daar de soms<br />

nog heftig pijnlijke cornea hierdoor goed vrij<br />

komt <strong>van</strong> zijn voormalige irritatiebron en zich<br />

zodoende snel kan herstellen.<br />

3.6.3 Andere methodieken zijn:<br />

a. Methode volgens Wyman: hierbij wordt<br />

een stripje tarsaalplaat vrijgemaakt en apart<br />

gefixeerd. Deze methode is enigermate omslachtig<br />

en geeft soms aanleiding tot lokale<br />

tractie.<br />

b. De Wharton Jones of Y naar V methode<br />

(niet te verwarren met de V naar Y als ectropion<br />

correctie) kan worden gebruikt bij een<br />

middelgradig entropion in het middendeel <strong>van</strong><br />

de onderooglid. De tip <strong>van</strong> de V-flap wordt<br />

hierbij neer ventraal weggehecht. De methode<br />

is echter in onbruik geraakt, omdat hij slecht<br />

voorspelbare resultaten geeft.<br />

3.6.4 Laaggradig mediaal entropion<br />

Bij een laaggradig mediaal entropion, (maar<br />

ook bij minder goede traanafvoer) kan ongestraft<br />

een wat breder strookje huid (Afb.<br />

42 A-B) worden verwijderd, zodat een eventueel<br />

aanwezige ”neusplooi tendens” tevens<br />

verstrijkt. Eventueel kunnen ook 2-3 huidtrephinages<br />

worden uitgeponst die “horizontaal”<br />

worden gehecht.<br />

Mediale canthus entropion bij de Pekingees/<br />

Shih Tzu dient te worden gecorrigeerd door<br />

middel <strong>van</strong> een mediale canthoplastiek (zie<br />

3.9.1: Trichiasis).<br />

Alternatieve methoden, zoals de Bigelbach en<br />

Stades diabolo methodes kunnen in principe<br />

ook in de mediale canthus worden gebruikt,<br />

maar zijn gecompliceerd en hebben een minder<br />

goed voorspelbaar resultaat en de carunkelharen<br />

worden hierbij niet verwijderd.<br />

3.6.5 Entropion bij macroblepharon<br />

Bij veel reuzenrassen met een ruitvormig<br />

“oog” is de aansluiting naar het laterale ligament<br />

onvoldoende. Het laterale onderooglid<br />

entropioneert, in het midden bestaat een tuit en<br />

mediaal bestaat ook enige entropionering. De<br />

gestrekte oogspleetlengte is hierbij veelal duidelijk<br />

groter dan 40 mm. Indien de oogspleet<br />

in het geheel naar ca. 35 mm wordt ingekort,<br />

verdwijnt het laterale entropion spontaan. Zie<br />

verder bij de <strong>behandeling</strong> <strong>van</strong> 3.7: macroblepharon-ectropion.<br />

3.6.6 Laterale canthus entropion<br />

a. De Celsus-Hotz methode kan hierbij worden<br />

gebruikt, door de snede rond de laterale<br />

ooghoek door te trekken langs het bovenooglid.<br />

Soms geeft de doorsnijding <strong>van</strong> het<br />

laterale ligament hier de nodige ontspanning<br />

(Afb. 43 A-B).<br />

b. Bij de laterale canthoplastiek volgens<br />

Wyman worden twee stripjes (15-20 mm<br />

lang) orbicularis vrijgemaakt bij de laterale<br />

canthus en naar lateraal gedraaid en ge-<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 39


A<br />

B<br />

Afb. 43. Entropion <strong>van</strong> de laterale canthus als<br />

gevolg <strong>van</strong> een strictuur <strong>van</strong> het laterale ligament,<br />

voor (A) en na (B) laterale tenectomie.<br />

fixeerd naar het arcus zygomaticus periost.<br />

Ook is er wel gebruik gemaakt <strong>van</strong> ingevroren<br />

sclerale weefselstrips.<br />

c. Een modificatie hierop is het aanbrengen <strong>van</strong><br />

1-2 tractiehechtingen <strong>van</strong> de laterale canthus<br />

naar het zygomaticus periost. Hierbij<br />

treedt minder zwelling op en de procedure<br />

is veel minder ingewikkeld/tijdrovend.<br />

d. Bij de Gutbrod and Tietz procedure worden<br />

het bovenooglid en vooral het onderooglid<br />

lateraal, maar ongelijk, ingekort,<br />

waarna de canthus wordt gesloten met 4-0<br />

resorbeerbare hechtingen, overeenkomstig<br />

de eenvoudigere oogspleetverkortingsprocedures<br />

(zie verder 3.7: macroblepharon,<br />

verkorting onder- en bovenooglid lengte).<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 40<br />

c. De laterale canthus tendonectomy<br />

(Robertson’s procedure) kan geïndiceerd<br />

zijn bij het laterale entropion bij de reuzenrassen.<br />

Via de laterale, palpebrale conjunctiva<br />

wordt het laterale ligament vrijgemaakt<br />

en een stuk <strong>van</strong> de pees weggenomen of als<br />

alternatief, alleen doorsneden. De conjunctivale<br />

wond wordt niet gehecht.<br />

d. Laterale canthus entropion gecompliceerd<br />

door overmatige lat. ligament tractie<br />

Een enkele maal wordt het entropion veroorzaakt,<br />

dan wel verstrekt door een verkort<br />

ligamentum laterale. In dergelijke gevallen<br />

dient een Celsus-Hotz methode te worden<br />

aangevuld met een laterale tenectomie of<br />

een transconjunctivale canthus tenectomie<br />

alleen (Robertson’s procedure).<br />

3.6.7 Entropion bij microblepharon/ blepharophimosis<br />

Bij een congenitale oogspleetverkorting treedt<br />

vrijwel steeds tevens hooggradig entropion<br />

<strong>van</strong> het bovenooglid op. Bij het corrigeren <strong>van</strong><br />

de oogspleetlengte verdwijnt het entropion<br />

echter spontaan (zie voor details 3.8)<br />

De na<strong>behandeling</strong> na entropionchirurgie<br />

bestaat uit chloramphenicol of fusidinezuur<br />

oogzalf (smerend/glad), 4-6 dd, 14dg. Bij een<br />

corneadefect wordt hieraan atropine 1% oogzalf<br />

2-4 dd (10-14 dg) toegevoegd. Een kraag<br />

is, indien er nauwkeurig is gehecht, niet altijd<br />

nodig, maar de eerste dagen wel aanbevelenswaardig.<br />

De hechtingen worden 10-14 dagen<br />

postoperatief verwijderd. Daar resorbeerbaar<br />

hechtmateriaal te langzaam oplost, is het beter<br />

ook dergelijke hechtingen tijdig te verwijderen,<br />

om jeuk te voorkomen.<br />

Prognose. De prognose is gunstig. Indien<br />

reeds diepe corneaschade was opgetreden,<br />

zullen er cornealittekens achterblijven.<br />

Preventie. Preventief moeten ouderdieren<br />

en nestgenoten worden onderzocht op entropion.<br />

Lijders dienen te worden uitgesloten<br />

<strong>van</strong> de fokkerij. Ook het fokken met ouders<br />

en nestgenoten, zeker indien deze zouden<br />

worden gekruist met dieren uit een entropion<br />

vrije lijn, valt te ontraden. Het streven naar<br />

een korte oogspleet dient te worden verlaten.<br />

Het is gewenst, ras, naam, chip of tatoeage- en<br />

stamboomnummer door te geven aan de regionale<br />

Centrale Registratie (Raad <strong>van</strong> Beheer


te Amsterdam) en er bij de eigenaar op aan te<br />

dringen de gegevens <strong>van</strong> het dier ook zelf aan<br />

de desbetreffende rasvereniging door te geven.<br />

Complicaties: Het eerste doel <strong>van</strong> de entropioncorrectieprocedures<br />

is een optimaal functionerend<br />

ooglid terug te krijgen; een goede<br />

cosmesis is hierbij een afgeleide. Complicaties<br />

bij entropionchirurgie houden veelal verband<br />

met onder- of overcorrectie, maar ook overmatige<br />

littekenvorming kan aanleiding zijn<br />

tot sterk complicerende tracties. Zie verder bij<br />

3.7.1.d: cicatrisatie ectropion correctiemethodieken.<br />

De op de entropioncorrectie aansluitende,<br />

secundaire trichiasis kan worden vermeden<br />

door het aanbrengen <strong>van</strong> één a twee reefhechtingen<br />

in het laterale bovenooglid (zie Afb.<br />

41A-5).<br />

Complicerende druk op de oogleden door<br />

huidplooien (vooral Shar Pei), dorsolateraal<br />

<strong>van</strong> het oog, naast entropion, moet eventueel<br />

worden weggenomen door aanvullend plooiresectie<br />

of -fixatie.<br />

3.6.8 Andere (ongewenste) methodieken gebruikt<br />

bij entropion<br />

De onder andere bij lammeren gebruikte methodes,<br />

zoals het conjunctivale zwelling aanbrengen<br />

d.m.v. het kneuzen met de vingernagel<br />

<strong>van</strong> de huid <strong>van</strong> het ooglid, het aanbrengen<br />

<strong>van</strong> cauterdefecten in de huid op de m. orbicularis<br />

oculi, of de krammethode (met agraves)<br />

Afb. 44. Necrotiserende ontsteking na het injecteren<br />

<strong>van</strong> siliconen bij entropion <strong>van</strong> het<br />

onderooglid.<br />

geven onvoorspelbare resultaten, zijn zeer irriterend<br />

voor het ooglid, met name tijdens het<br />

knipperen en moeten daarom, als dieronvriendelijk<br />

worden afgewezen.<br />

Injecties in het geëntropioneerde liddeel met<br />

0,9% NaCl, antibiotica, corticosteroïden of<br />

nog ernstiger, siliconen zijn gebruikt voor het<br />

aanbrengen <strong>van</strong> kortere of langere tijd aanhoudende<br />

conjunctivale zwelling en daarmee<br />

correctie <strong>van</strong> het entropion of de trichiasis. In<br />

verband met de slechte voorspelbaarheid en<br />

met name bij het gebruik <strong>van</strong> siliconen zeer<br />

onvoorspelbare extra ontstekingsreacties met<br />

ernstige secundaire necrose, granuloomvorming<br />

en verlittekening (Afb. 44) en de aanwezigheid<br />

<strong>van</strong> betrouwbare alternatieve methodieken,<br />

moeten deze methodieken worden<br />

afgewezen.<br />

3.7 Ectropion/te ruime oogspleet (ECT/<br />

TROS)<br />

Onder ectropion wordt verstaan het everteren<br />

<strong>van</strong> (delen <strong>van</strong>) de onderooglidrand (Afb.<br />

45-46). Everteren <strong>van</strong> het bovenooglid komt<br />

eigenlijk alleen voor door afwijkende verlittekening.<br />

Bij inspectie kijkt men bij ectropion<br />

dus tegen de uitmondingen <strong>van</strong> de Meibomse<br />

klieren in de lidrand en eventueel een deel<br />

<strong>van</strong> de palpebrale conjunctiva aan! Van een<br />

te ruime oogspleet wordt gesproken indien<br />

de oogspleetlengte duidelijk groter is (vaak<br />

5-15mm meer dan de gebruikelijke 33-35 mm)<br />

dan noodzakelijk om (bij geopend oog) de<br />

sclera te bedekken.<br />

Daar het vaak nauwelijks mogelijk is beide afwijkingen<br />

goed <strong>van</strong> elkaar te onderscheiden,<br />

worden zij hier als één afwijking: ECT/TROS<br />

behandeld (Afb. 45-46). Er ontstaat een goot<br />

Afb. 45. Ectropion en macroblepharon bij een<br />

zittende Bloedhond.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 41


of zak ruimte waar de ooglidrand en conjunctiva<br />

niet aanliggen aan de cornea en waardoor<br />

de lidreflex, knipperreflex en traanfilm hun<br />

normale corneabeschermende werk niet kunnen<br />

uitoefenen. Een onvoldoende ontwikkeling<br />

<strong>van</strong> het L. palpebrale laterale, excessieve<br />

huidplooien en zeer zware oorschelpen, maar<br />

ook relatief kleine oogbollen werken ECT/<br />

TROS vaak nog verder in de hand.<br />

Dit heeft op zijn minst een chronische catarrhale<br />

conjunctivitis tot gevolg. Bij de ernstiger<br />

gevallen (bijvoorbeeld Bloedhond, St. Bernard,<br />

Duitse Dog, New Foundlander, Mastiffs, een<br />

aantal <strong>van</strong> de spaniël rassen [Clumber] en<br />

Franse jachthonden) verliezen de oogleden lateraal<br />

en mediaal ook nog hun steun aan de<br />

oogbol waardoor daar laaggradig entropion<br />

kan optreden, met een chronische purulente<br />

conjunctivitis tot gevolg.<br />

De congenitale en primaire vormen <strong>van</strong> ECT/<br />

TROS berusten vrijwel zonder uitzondering<br />

op een polygeen erfelijke afwijking. Helaas<br />

wordt de afwijking en de diamantruitvorm<br />

door eigenaren en door “kynologen” als normaal<br />

en gewenst beschouwd (“Het geeft zo’n<br />

devote, treurende (bedoeld wordt: treurige) aanblik”).<br />

Zo staat in de rasstandaarden <strong>van</strong> sommige<br />

rassen bijvoorbeeld “niet te veel uitgezakt”<br />

(Sussex Spaniel); ”het rood (cryptische omschrijving<br />

<strong>van</strong> een chronisch ontstoken conjunctiva!)<br />

mag soms zichtbaar zijn” (Basset<br />

Artrésien Normand); “vaak openvallend,<br />

iets <strong>van</strong> het rood zichtbaar” (Grand bleu de<br />

Gascogne); “het rood (een cryptische omschrijving<br />

<strong>van</strong> een ontstoken conjunctiva) zichtbaar,<br />

zonder overdrijving” (Bassethound) en in optima<br />

forma: “.. onderste ooglid is zeer afhangend,<br />

waardoor het donkerrode (!) oogvlies<br />

zichtbaar is..” (St. Hubertushond = Bloedhond).<br />

Gepredisponeerde rassen zijn de hiervoor reeds<br />

genoemde, de Amerikaanse Cocker Spaniël en<br />

de Boxer. Merkwaardig genoeg verbieden de<br />

meeste kennel clubs en rasverenigingen het<br />

fokken met lijders aan entropion of ectropion.<br />

De afwijking komt bij andere diersoorten uiterst<br />

zelden voor. Ectropion kan, bij uitzondering,<br />

op een overgecorrigeerd entropion<br />

berusten. Secundaire vormen kunnen verder<br />

worden veroorzaakt door littekenretractie,<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 42<br />

A<br />

B<br />

Afb. 46. A. Ectropion en macroblepharon –<br />

ruitvormige oogspleet bij een St. Bernardhond<br />

en vervolgens (B) bij lengtemeting met de<br />

schuifmaat (hier 45,3 mm).<br />

trauma, of een neurogene oorzaak hebben.<br />

Symptomen: Symptomen <strong>van</strong> ECT/TROS<br />

zijn: min of meer afhangende onderooglidrand<br />

(waarbij men kijkt op de uitmondingen<br />

<strong>van</strong> de Meibomse klieren), soms ruitvormige<br />

(Afb. 46 A-B) oogspleet. De conjunctivae vertonen<br />

roodheid, zwelling en geplooidheid en<br />

er is traanvloed, extra slijmproductie en eventueel<br />

pus. Er bestaat een lichte enophthalmus,<br />

waardoor de oogbol nog verder <strong>van</strong> de lidrand<br />

af komt te liggen. Vooral in rust zijn de afwijkingen<br />

optimaal zichtbaar. Bij verhoogde activiteit<br />

(bijvoorbeeld op een tentoonstelling, op<br />

de behandeltafel en zeker bij vasthouden bij/<br />

aan het halsvel) kan het vrijwel “verdwenen”<br />

zijn. Er is dan alleen nog lateraal een teveel<br />

aan sclera zichtbaar.<br />

Differentieel diagnostisch dient bijvoorbeeld<br />

gedacht te worden aan processen die een<br />

enophthalmus of phthisis veroorzaken (syndroom<br />

<strong>van</strong> Horner, uveïtis).<br />

Therapie: Therapeutisch kan bij geringe afwijkingen<br />

vaak worden volstaan met spoelen<br />

en een afschermende oliedruppel (bijvoor-


eeld met vitamine A) na de wandeling, zeker<br />

zolang het hoofd nog niet volgroeid is. Bij ernstiger<br />

afwijkingen is een aantal chirurgische<br />

correctietechnieken beschikbaar, maar ook<br />

dan kan beter worden gewacht tot de schedel<br />

geheel is uitgegroeid en maximaal bespierd<br />

en een goede orbitale vetopbouw aanwezig is<br />

(reuzenrassen 2-2,5 jaar).<br />

De chirurgische correctie <strong>van</strong> ECT/TROS<br />

moet streven naar een relatief normale lengte<br />

<strong>van</strong> het onderooglid, een goede ooglidaansluiting<br />

aan de oogbol en een geringe hoeveelheid<br />

littekenvorming.<br />

Afb. 47. Principe <strong>van</strong> een lidsplijting-dubbellaags<br />

verspringende wond methodiek ter correctie<br />

<strong>van</strong> ectropion en macroblepharon volgens<br />

Kuhnt, Kuhnt-Szymanowski-Helmbold.<br />

De methodieken variëren <strong>van</strong> het wijzigen <strong>van</strong><br />

de positie <strong>van</strong> het onderooglid, het verkorten<br />

<strong>van</strong> de onder- en bovenooglidlengte, al of niet<br />

geholpen door verankering of tractie naar lateraal.<br />

In verband met de stevige verankering<br />

<strong>van</strong> de oogleden mediaal en de extra structuren<br />

in de mediale canthus (traanafvoer, m.<br />

nictitans) worden vrijwel alle ECT/TROS correcties<br />

meer in de laterale canthus uitgevoerd.<br />

De basis voor de moderne ectropionchirurgie<br />

bij de mens gaat ongeveer 150 jaar terug<br />

toen de Duitse oogarts Kuhnt (1850-1925)<br />

voortbouwde op de lidsplijtingstechniek <strong>van</strong><br />

de Griek Antyllus (2-3e eeuw voor de jaartelling).<br />

Bij deze techniek wordt het ooglid, ter hoogte<br />

<strong>van</strong> het ectropion gespleten en aan de conjunctivale<br />

zijde wordt een wig verwijderd.<br />

Verspringend naar lateraal wordt aan de buitenzijde<br />

een gelijkvormige wig huid weggenomen.<br />

Door de twee lagen naar elkaar toe te<br />

verschuiven wordt een verkorting en versteviging<br />

<strong>van</strong> het ooglid bereikt en een “waterdichte”<br />

wondafsluiting verkregen De techniek<br />

werd later verder verfijnd door Szymanowski<br />

en Helmbold (Afb. 47 A-C), en nog weer later<br />

door Blaskovics.<br />

In het algemeen geven de auteurs de voorkeur<br />

aan de techniek volgens Kuhnt, gemodificeerd<br />

door Blaskovics voor ectropion <strong>van</strong> het onderooglid,<br />

of the eenvoudige totale oogspleet verkortingstechniek<br />

bij een macroblepharon.<br />

De belangrijkste technieken bestaan uit:<br />

3.7.1 Methodieken gepaard gaande met het<br />

aanhalend effect door inkorting aan de conjunctiva<br />

zijde of het opstuwend effect door<br />

huidtoevoeging bij ongewijzigde oogspleetlengte.<br />

a. Conjunctivale inkorting:<br />

Hierbij wordt een banaanvormig deel uit de<br />

conjunctiva verwijderd en doorlopend gehecht.<br />

Door de verkorting <strong>van</strong> de conjunctiva<br />

wordt een betere aansluiting aan de oogbol<br />

bereikt. De methode heeft echter geen invloed<br />

op de oogspleetlengte en is daardoor alleen<br />

te overwegen bij een locaal, laaggradig ectropion<br />

zonder een te ruime oogspleet. Deze<br />

vormen zijn zeldzaam, het resultaat <strong>van</strong> de<br />

methode is slecht voorspelbaar en er kunnen<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 43


zeer complicerende conjunctivale stricturen<br />

optreden.<br />

b. V-Y- of Wharton-Jones methode<br />

Deze berust op het opdrukkende en ondersteunende<br />

effect <strong>van</strong> littekenweefsel onder de<br />

ooglidrand. Deze methode is alleen geschikt<br />

voor lokaal, laaggradig ectropion zonder een<br />

te ruime oogspleet en deze vormen zijn zeldzaam.<br />

De methode heeft geen invloed op de<br />

oogspleetlengte en is daardoor alleen te overwegen<br />

bij een lokaal, laaggradig ectropion<br />

zonder een te ruime oogspleet. Deze vormen<br />

zijn zeldzaam en het resultaat <strong>van</strong> de methode<br />

is slecht voorspelbaar.<br />

c. Tractieverhoging op de laterale canthus,<br />

naar lateraal<br />

Zie ook 3.6.6: lateraal entropion correctiemethodieken.<br />

Bij de laterale canthoplastiek volgens<br />

Wyman worden twee stripjes (15-20 mm<br />

lang) m. orbicularis oculi vrijgemaakt bij de<br />

laterale canthus en naar lateraal gedraaid en<br />

gefixeerd naar het periost <strong>van</strong> de arcus zygomaticus.<br />

Ook is er wel gebruik gemaakt <strong>van</strong><br />

ingevroren sclerale weefselstrips. Een modificatie<br />

hierop is het aanbrengen <strong>van</strong> één a twee<br />

tractiehechtingen <strong>van</strong> de laterale canthus<br />

naar het periost <strong>van</strong> de arcus zygomaticus.<br />

Hierbij treedt minder zwelling op. Deze techniek<br />

wordt ook gecombineerd met een plastiek<br />

in de Grussendorf-methode zie verder: 3.7.4.C<br />

en Afb. 56.<br />

Deze methodieken zijn in het algemeen ingewikkeld<br />

en tijdrovend en het resultaat is slecht<br />

voorspelbaar.<br />

d. Ooglid ondersteunende schuifplastieken,<br />

Z-plastiek en vrije transplantaten<br />

Deze technieken kunnen geïndiceerd zijn bij<br />

bijvoorbeeld een ectropion, dat het gevolg is<br />

<strong>van</strong> een overgecorrigeerd entropion, bij een<br />

normale oogspleet lengte.<br />

Indien bijvoorbeeld de incisies bij entropioncorrectie<br />

te ver <strong>van</strong> de lidrand worden gelegd,<br />

er grof is gehecht, of er overmatige littekenretracties<br />

hebben plaatsgevonden, dient de<br />

overmatige littekenvorming geheel te worden<br />

verwijderd en moet het defect zodanig worden<br />

gevuld, dat de lidrand weer in de normale positie<br />

wordt gebracht. Dit kan worden bereikt<br />

door weefsel <strong>van</strong> dichtbij in te schuiven (bij-<br />

A<br />

B<br />

Afb. 49. Ooglidondersteunend vrij transplantaat<br />

bij een cicatrisatie-ectropion ten gevolge<br />

<strong>van</strong> een overgecorrigeerd entropion, voor (A),<br />

en enkele maanden na de ingreep (B). Het getransplanteerde<br />

huiddeel is deels onbehaard<br />

gebleven.<br />

Afb. 48. Ooglidondersteunende schuifplastieken<br />

of Z-plastiek bijvoorbeeld bij een ectropion<br />

ten gevolge <strong>van</strong> een eerder overgecorrigeerd<br />

entropion.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 45


voorbeeld een Z-plastiek, zie Afb. 48 A-B) of<br />

weefsel <strong>van</strong> elders, bijvoorkeur met hetzelfde<br />

type beharing, als vrij autotransplantaat in te<br />

hechten (Afb. 49 A-B). Een tijdelijke tarsorrhaphie<br />

is meestal nodig om een juiste wondverkleving<br />

te bewerkstelligen.<br />

3.7.2 Methodieken gepaard gaande met onderooglid<br />

verkorting bij primair ECT/TROS<br />

Bij deze methodieken wordt de rand <strong>van</strong> het<br />

onderooglid ingekort (ter plaatse <strong>van</strong> de eventuele<br />

knik in het midden of bij de laterale<br />

canthus). Zij zijn geschikt voor correctie <strong>van</strong><br />

ECT/TROS, maar vragen ervaring en timmermansoog<br />

<strong>van</strong> de chirurg. Dergelijke patiënten<br />

kunnen derhalve beter worden verwezen (littekens<br />

<strong>van</strong> een niet goed uitgevoerde operatie<br />

zijn een blijvende “doorn” in het oog <strong>van</strong> de<br />

eigenaar).<br />

Preoperatief dient steeds de gestrekte oogspleetlengte<br />

te worden gemeten en bij correctie<br />

te worden teruggebracht naar 33-35 mm.<br />

Afb. 50. Laterale wigexcisie ter correctie <strong>van</strong><br />

ectropion en macroblepharon.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 46<br />

a. Laterale wigexcisie<br />

Hierbij wordt een wig in volle dikte uitgeknipt,<br />

teruggerekend <strong>van</strong>af de laterale canthus naar<br />

mediaal <strong>van</strong> het gewenste aantal millimeters,<br />

zodat de lidlengte wordt teruggebracht naar<br />

33-35 mm (Afb. 50). Het defect wordt gesloten<br />

met een doorlopende subconjunctivale<br />

naad en huidhechtingen, of er wordt volstaan<br />

met alleen (vrij diep gelegde) huidhechtingen.<br />

Het voordeel <strong>van</strong> de methode is de eenvoud.<br />

Nadelen zijn de mogelijke wondlekkage en de<br />

complicaties bij het eventueel losspringen <strong>van</strong><br />

de wond.<br />

Algemene overwegingen bij het gebruik<br />

maken <strong>van</strong> de dubbele laag - verspringende<br />

wond methodieken, al of niet met ooglidsplijting<br />

Als de onderooglidrand niet excessief lang is<br />

kan veelal worden volstaan met alleen een verkorting<br />

<strong>van</strong> het onderooglid. Zij geven enige<br />

ondersteuning en versteviging <strong>van</strong> het onderooglid<br />

door de littekens tussen de twee wondlagen<br />

en enige aanspanning naar lateraal.<br />

Daarnaast verzekert de verspringing tussen<br />

de conjunctivale wond en de huidwond tegen<br />

het openspringen <strong>van</strong> de wond en is er nauwelijks<br />

risico op traanlekkage. Bij de Kuhnt-<br />

Szymanowski-Helmbold (Afb. 47 A-B) methodieken<br />

<strong>van</strong> voor 1890 werd aan<strong>van</strong>kelijk<br />

de lidrand gespleten. Hierbij worden over het<br />

betroffen gebied alle Meibomse klieren beschadigd<br />

en ontstaat er een minder gewenste<br />

verlittekening in de ooglidrand. Alhoewel<br />

er geen aanwijzingen zijn dat het verlies aan<br />

talgklierfunctie tot problemen leidt, valt het<br />

toch te prefereren om deze klieren intact te<br />

laten. In 1938 modificeerde Blaskovics deze<br />

methode door niet het ooglid te splijten, maar<br />

de eerste snede net onder ooglidrand te leggen<br />

(Afb. 51), zodat de vrije ooglidrand, inclusief<br />

de Meibomse klieren gespaard blijven.<br />

a. Methode Kuhnt-Szymanowski (plus<br />

later Helmbold)<br />

De eerste incisie komt hierbij in de lidrand, in<br />

of net buiten de Meibomse klieropeningen te<br />

liggen (lidsplijting). De snede begint iets nasaal<br />

<strong>van</strong> het meest ernstig geëverteerde deel<br />

en loopt naar lateraal door tot 5 à 10 mm voorbij<br />

de laterale canthus (Afb. 47 A-C). Vanaf dit<br />

punt wordt tevens een incisie (10-15 mm) naar<br />

ventraal gemaakt. Het omsneden huiddeel


Afb. 51. Methode Kuhnt-Szymanowski, modificatie<br />

volgens Blaskovics, ter correctie <strong>van</strong><br />

ectropion en macroblepharon.<br />

wordt stomp vrij geprepareerd, waardoor de<br />

lidrand wordt gespleten tot ca. 5-8 mm diepte.<br />

Ter hoogte <strong>van</strong> het meest ernstig geëverteerde<br />

ooglidranddeel wordt een wigvormig deel<br />

<strong>van</strong> de Meibomse klieren en de tarsaalplaatconjunctiva<br />

(5-15 mm; inclusief lidrand) uitgenomen.<br />

De huidflap wordt over een deel met<br />

een overeenkomstige lengte ingekort. Nadat<br />

alle bloedingen zorgvuldig zijn gestopt, worden<br />

de wonden zeer zorgvuldig gehecht. Door<br />

deze methode wordt het onderooglid verkort<br />

en tevens licht naar dorsaal gedrukt en naar<br />

lateraal aangespannen. Het uiteindelijke resultaat<br />

kan pas na zes tot acht weken worden<br />

beoordeeld.<br />

b. Methode Kuhnt-Szymanowski, modificatie<br />

Blaskovics (en later door Fox en Smith)<br />

Deze is in principe gelijk aan de methode volgens<br />

Kuhnt en Kuhnt-Szymanowski, maar de<br />

eerste snede wordt op een afstand <strong>van</strong> 2-2,5<br />

mm <strong>van</strong>, en evenwijdig aan, de lidrand gelegd<br />

(zoals de eerste snede bij een entropioncorrectie;<br />

Afb. 51), waarna de wigvormige delen,<br />

verspringend, aan de conjunctivale zijde en<br />

aan de huidzijde worden weggenomen. Een<br />

eventuele neiging tot lateraal entropion kan<br />

direct worden onder<strong>van</strong>gen door de huidflap<br />

aan het laterale deel ook gering in te korten<br />

aan de ooglidzijde.<br />

c. Verwijdering <strong>van</strong> de afwijkende knik met<br />

lidverkorting bij de ruitvormige oogspleet<br />

Bij rassen zoals de St. Bernard wordt de ruitvormige<br />

(“diamantvormige”) oogspleet niet<br />

alleen veroorzaakt door de overmatige lengte,<br />

maar bestaat de knik ook daadwerkelijk uit een<br />

deformiteit. In dergelijke gevallen verstrijkt<br />

de knik niet bij het aanspannen <strong>van</strong> het ooglid<br />

naar lateraal. Bij een ingreep met verkorting<br />

<strong>van</strong> de oogspleet en tractie naar lateraal door<br />

middel <strong>van</strong> een tractie hechting blijft de lidrand<br />

dan de ongewenste knik behouden. In<br />

zulke gevallen kan het Kuhnt-Szymanowski-<br />

Blaskovics principe worden gebruikt om de<br />

knik te verwijderen en tevens de lidrand te<br />

verkorten. De methode kan dan beter ook aan<br />

het bovenooglid worden verricht, hetgeen tijdrovender<br />

is. Daarnaast is het een nadeel dat er<br />

geen tractie naar lateraal wordt verkregen.<br />

3.7.3 Methodieken gepaard gaande met<br />

totale oogspleetverkorting bij primair ECT/<br />

TROS, zonder laterale fixatie<br />

Omdat de mediale canthus lokaal vrij sterk is<br />

gefixeerd en er zich meer belangrijke structuren<br />

bevinden (m. nictitans, traanafvoerapparaat<br />

etc.) worden de meeste oogspleetverkortende<br />

ingrepen aan de laterale canthus uitgevoerd.<br />

Dit met uitzondering <strong>van</strong> de mediale<br />

canthoplastiek bij de kortneuzen (zie 3.9.1.C),<br />

waarbij mediaal entropion en neusplooi trichiasis<br />

in combinatie met een gering te ruime<br />

oogspleet (35-37 mm), die gemakkelijk luxatie<br />

toelaat, de belangrijkste rol spelen.<br />

De laterale canthus is weliswaar het gemakkelijkst<br />

chirurgisch benaderbaar, maar enige<br />

atrofie kan op de duur toch weer leiden tot<br />

verslapping.<br />

Het doel bij beide typen <strong>van</strong> ingrepen is steeds<br />

dat de oogspleetlengte wordt teruggebracht<br />

naar ca. 33-35 mm en dat een zekere versteviging<br />

<strong>van</strong> het onderooglid wordt verkregen.<br />

a. Eenvoudige permanente laterale tarsorrhaphie<br />

In het algemeen is de gestrekte oogspleetlengte<br />

bij ECT/TROS langer dan 40 mm. De<br />

gemiddelde oogspleetlengte bij de hond is<br />

33-35 mm. De oogspleet kan over de surplus-<br />

lengte worden ingekort door in de laterale<br />

canthus de onder- en bovenooglidrand met<br />

het mes te splijten, zodat de Meibomse kliertarsaalplaat<br />

wordt vrijgelegd (Afb. 52 A-B)<br />

Vervolgens kunnen deze delen, met de prepareerschaar,<br />

over de gewenste afstand worden<br />

verwijderd. (Afb. 52 C-D) Aan de buitenzijde<br />

blijft dan de vrije, onbehaarde ooglidrand nog<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 47


Afb. 52. Eenvoudige permanente laterale<br />

tarsorrhaphie ter correctie <strong>van</strong> ectropion en<br />

macroblepharon. Verwijdering <strong>van</strong> de tarsaalplaat<br />

met de daarin gelegen Meibomse klieren.<br />

achter. Deze wordt apart weggeknipt. Hierna<br />

kan de conjunctiva, <strong>van</strong>af subconjunctivaal,<br />

met een doorlopende hechting (6-0 resorbeerbaar)<br />

worden gesloten, en de huid er overheen<br />

met enkelvoudige knoophechtingen (Afb. 53;<br />

6-0, monofilament, niet resorbeerbaar). Er kan<br />

hierbij echter geen verspringende wondsluiting<br />

worden verkregen. De methode is minder<br />

geëigend voor de mediale canthus.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 48<br />

Afb. 53. Eenvoudige permanente laterale tarsorrhaphie<br />

ter correctie <strong>van</strong> ectropion en macroblepharon.<br />

Hechtmethoden: Achtvormige<br />

hechting in de laterale canthus. (A) met diepe<br />

huidhechtingen zonder conjunctivale sluiting.<br />

B. Conjunctivale sluiting met een doorlopende<br />

naad, met daar overheen de achtvormige hechting<br />

in de laterale canthus en de enkelvoudige<br />

huidhechtingen als bij A.<br />

b. Permanente, mediale/laterale verkortingsplastiek,<br />

Roberts-Jensen pocket procedure<br />

Van origine beschreef Jensen de techniek voor<br />

het verkorten <strong>van</strong> de oogspleet in de mediale<br />

ooghoek, bij mediaal entropion. De techniek<br />

kan echter ook in de laterale canthus worden<br />

toegepast. Bij deze methode wordt in de<br />

canthus, de lidrand, inclusief de tarsaalplaat,<br />

verwijderd. Vervolgens wordt een conjunctivaflap<br />

<strong>van</strong> het onderooglid tussen het bovenooglid<br />

en de conjunctiva getrokken en daar<br />

naar de huid toe gefixeerd. Vervolgens wordt<br />

de overgebleven huidwond gesloten met enkelvoudige<br />

knoophechtingen. De methode is<br />

eenvoudig en geeft de gewenste verspringende,<br />

dubbellaags wondsluiting, maar een minder<br />

mooie conjunctiva sluiting en een minder<br />

stevige laterale huidsluiting.<br />

c. Permanente, laterale verkortingsplastiek<br />

volgens Fuchs<br />

Bij deze methode wordt in de canthus, lidrand,<br />

inclusief de tarsaalplaat, verwijderd zoals aangegeven<br />

bij 3.7.4.1. Vervolgens wordt een steviger<br />

laterale canthus verkregen door een flap<br />

onderooglidhuid met m.orbicularis oculi in<br />

het defect in het bovenooglid te fixeren.


Afb. 54. Permanente, laterale verkortingsplastiek<br />

volgens Kuhnt-Szymanowski, modificatie<br />

Bedford ter correctie <strong>van</strong> ectropion en<br />

macroblepharon.<br />

d. Permanente, laterale verkortingsplastiek<br />

volgens Wyman en Kaswan<br />

Bij deze methode wordt in de canthus, lidrand,<br />

inclusief de tarsaalplaat, verwijderd zoals<br />

aangegeven bij 3.7.4.1. Hierna wordt de conjunctivawond<br />

met een enkelvoudige, doorlopende<br />

hechting (6-0, resorbeerbaar) gesloten.<br />

Vervolgens wordt lateraal onder een wigvormig<br />

stuk huid weggenomen en een huidflap<br />

<strong>van</strong> af het bovenooglid vrijgemaakt en in het<br />

defect aan de onderzijde gefixeerd. Dit garandeert<br />

een stevige laterale canthus met een<br />

verspringende wond sluiting. De methode is<br />

minder geschikt voor de mediale canthus.<br />

A<br />

Afb. 55.A. Permanente, laterale verkortingsplastiek,<br />

met repositie en fixatie <strong>van</strong> de laterale<br />

canthus volgens Bigelbach ter correctie<br />

<strong>van</strong> ectropion en macroblepharon.<br />

e. Permanente, laterale verkortingsplastiek<br />

volgens Kuhnt-Szymanowski, modificatie<br />

Bedford<br />

Bij deze methode wordt de verkorting in de<br />

laterale canthus aangebracht. Dit, in tegenstelling<br />

tot bij de Kuhnt-Szymanowski methode.<br />

Een laterale onderooglid huidflap geeft een<br />

versteviging en fixatie naar lateraal (Afb. 54).<br />

Deze methode gaf bij 22 honden een goede<br />

verbetering, alhoewel bij 5 honden een verdere<br />

verwijdering <strong>van</strong> de overmatige voorhoofdshuid<br />

noodzakelijk was.<br />

f. Permanente, laterale verkortingsplastiek<br />

volgens Gutbrod and Tietz<br />

Bij deze methode worden het bovenooglid<br />

en vooral ook het on derooglid lateraal, maar<br />

ongelijk lang (2-6 mm), ingekort, waarna de<br />

canthus wordt gesloten met 4-0 resorbeerbare<br />

hechtingen, overeenkomstig de eenvoudigere<br />

oogspleet verkortingsprocedures.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 49


3.7.4. Permanente, laterale verkortingsplastiek,<br />

met repositie en fixatie <strong>van</strong> de laterale<br />

canthus<br />

Indien er naast een ectropion-macroblepharon<br />

tevens een slapte in de laterale canthus aanwezig<br />

is, met veelal een laterale canthus entropion<br />

tot gevolg, dan zijn de inkortingsmethodieken<br />

<strong>van</strong> de oogspleet alleen, soms niet voldoende.<br />

Vooral bij de reuze rassen zoals de St.<br />

Bernard en de Duitse dog komen zeer lange<br />

oogspleten voor met entropion in de laterale<br />

canthus. In dergelijk gevallen is het nuttig de<br />

laterale canthus naar lateraal te fixeren of een<br />

aparte tractiehechting aan te brengen.<br />

a. Permanente, laterale verkortingsplastiek,<br />

met repositie en fixatie <strong>van</strong> de laterale canthus<br />

volgens Bigelbach<br />

Bij de methode volgens Bigelbach worden de<br />

laterale ooglidranden met 20 to 25% ingekort<br />

en wordt een trapeziumvormig stuk huid met<br />

m. orbicularis oculi weggenomen (Afb. 55 A).<br />

Twee diepe hechtingen fixeren de laterale canthus<br />

naar het laterale ligament.<br />

b. Permanente, laterale verkortingsplastiek,<br />

met repositie en fixatie <strong>van</strong> de laterale<br />

canthus volgens Stades<br />

Bij de methode volgens Stades worden bij de<br />

laterale canthus delen <strong>van</strong> de ooglidrandhuid-<br />

en m. orbicularis oculi delen weggenomen in<br />

de vorm <strong>van</strong> een diabolo. De nieuwe laterale<br />

canthus wordt gesloten en gefixeerd aan het<br />

laterale ligament (Afb. 55 B).<br />

c. Permanente, laterale verkortingsplastiek,<br />

met repositie en fixatie <strong>van</strong> de laterale<br />

canthus volgens Grussendorf<br />

Deze methode is special ontwikkeld voor<br />

de ruitvormige oogspleten zoals bij de St.<br />

Bernard. Een niet resorbeerbare hechting<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 50<br />

Afb. 55.B. Permanente, laterale verkortingsplastiek<br />

volgens Stades ter correctie ECT/<br />

TROS.<br />

fixeert de laterale canthus naar het ligamentum<br />

orbitale. Hierdoor ontstaan bij de laterale<br />

canthus twee huidplooien. Deze plooien worden<br />

in een wigvorm verwijderd en de huidwonden<br />

met enkelvoudige knoophechtingen<br />

gesloten (Afb. 56).<br />

Na<strong>behandeling</strong>: De na<strong>behandeling</strong> <strong>van</strong> de<br />

ECT/TROS methodieken bestaat uit chloramphenicol<br />

of fusidinezuur oogzalf (4 dd) en<br />

een halskraag tot enkele dagen na het verwijderen<br />

<strong>van</strong> de hechtingen. De hechtingen worden<br />

na 12-14 dagen verwijderd. Bij erg grote<br />

ingrepen is het voorschrijven <strong>van</strong> parenterale<br />

antibiotica en NSAID’s te overwegen. Het<br />

uiteindelijke resultaat kan pas na de litteken-<br />

Afb. 56. Permanente, laterale verkortingsplastiek met repositie en fixatie volgens Grussendorf ter<br />

correctie <strong>van</strong> ectropion en macroblepharon. De laterale canthus wordt gefixeerd met een tractiehechting<br />

naar het ligamentum orbitale.<br />

B


B<br />

retractiefase (ca. 6 weken) definitief worden<br />

beoordeeld.<br />

Prognose. De prognose is, afhankelijk <strong>van</strong> de<br />

ernst en de oorzaak, gunstig. Correctie <strong>van</strong><br />

iatrogeen ectropion, na overcorrectie <strong>van</strong> een<br />

entropion, is lastig en heeft een minder gunstige<br />

prognose.<br />

Preventie. Ouderdieren en nestgenoten moeten<br />

worden onderzocht op ECT/TROS. Lijders<br />

dienen <strong>van</strong> de fokkerij te worden uitgesloten.<br />

Er dient te worden gestreefd naar goed aansluitende<br />

oogleden en een passende oogspleetlengte<br />

en zonder overmatige kophuid en/of te<br />

zware oorschelpen. De rasstandaarden dienen<br />

dit te ondersteunen. Het is gewenst, ras,<br />

naam, chip- of tatoeage- en stamboomnummer<br />

door te geven aan de Raad <strong>van</strong> Beheer op<br />

Kynologisch Gebied te Amsterdam en er bij<br />

de eigenaar op aan te dringen de gegevens <strong>van</strong><br />

het dier ook door te geven aan de desbetreffende<br />

rasvereniging.<br />

3.8 Microblepharon of blepharophimosis<br />

Microblepharon of blepharophimosis of een<br />

te korte oogspleet gaat vaak gepaard met een<br />

entropion <strong>van</strong> het bovenooglid (Afb. 57 A).<br />

De afwijking wordt een enkele keer gezien bij<br />

dwergrassen (bijvoorbeeld Schipperke, dwerg-<br />

pinscher, Shetland Sheepdog), maar bij uitzondering<br />

ook bij andere rassen (Bull- en Kerry<br />

Blue Terriers, Chow Chow en de Collies) en<br />

is bij de kat onbekend. De afwijking komt<br />

meestal eenzijdig voor. De oogspleet is 5-10<br />

mm korter dan die <strong>van</strong> het andere oog en lijkt<br />

naar dorsaal verschoven. De bovenooglidrand<br />

vertoont entropion en er zijn verschijnselen<br />

<strong>van</strong> een conjunctivitis.<br />

De afwijking moet niet worden verward met<br />

een blepharospasme, veroorzaakt door pijn,<br />

bijvoorbeeld door entropion. Bij de oogspleetmeting<br />

met de schuifmaat zal dit onderscheid<br />

echter al snel duidelijk worden. Daarnaast kan<br />

er microphthalmie aanwezig zijn. Deze kan<br />

worden uitgesloten door middel <strong>van</strong> een echografie.<br />

Therapie. Therapeutisch dient een canthoplastiek<br />

(Afb. 57 B-C) te worden verricht.<br />

Afb. 57. A. Microblepharon (blepharophimosis;<br />

te korte oogspleet) met entropion <strong>van</strong> het<br />

bovenooglid bij een dwergpinscher. De canthoplastiekmethode<br />

(B) en het postoperatieve<br />

resultaat (C).<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 51


Ouderdieren en nestgenoten moeten worden<br />

onderzocht op (geringe vormen <strong>van</strong>) de afwijking.<br />

Preventie. Lijders dienen <strong>van</strong> de fokkerij<br />

te worden uitgesloten. Het is gewenst, ras,<br />

naam, chip- of tatoeage- en stamboomnummer<br />

door te geven aan de Raad <strong>van</strong> Beheer op<br />

Kynologisch Gebied te Amsterdam en er bij<br />

de eigenaar op aan te dringen de gegevens <strong>van</strong><br />

het dier ook door te geven aan de desbetreffende<br />

rasvereniging.<br />

3.9 Trichiasis<br />

Onder oculaire trichiasis wordt verstaan: zich<br />

op een normale plaats bevindende haren, die<br />

de conjunctiva en/of de cornea irriteren door<br />

een afwijkende stand. De chronische corneairritatie<br />

heeft een mucopurulente ooguitvloeiing<br />

en epiphora tot gevolg. Op plaatsen, waar<br />

de haren de cornea raken, ontstaan vaak corneadefecten.<br />

Door de pijn wordt de bulbus<br />

teruggetrokken. De corneadefecten worden<br />

vaak opgevuld met granulatieweefsel, maar<br />

zij kunnen zich ook verder verdiepen, tot perforatie<br />

toe. Uiteindelijk leidt het tot littekenvorming<br />

en pigmentatie <strong>van</strong> de cornea, soms<br />

zelfs tot verlies <strong>van</strong> het oog. Trichiasis kan in<br />

het algemeen alleen door middel <strong>van</strong> operatief<br />

ingrijpen worden verholpen. Daar deze methodieken<br />

veel ervaring en een “timmermansoog”<br />

vragen, worden dergelijke patiënten<br />

meestal op korte termijn (bij een corneadefect<br />

nog dezelfde dag) verwezen.<br />

Trichiasis (Afb. 58-59) komt vooral op twee<br />

locaties voor: 1. de neusplooi en 2. het bovenooglid,<br />

dorsolateraal, veelal in combinatie<br />

met bovenooglid entropion. Daarnaast komt<br />

Afb. 58. Trichiasis uitgaande <strong>van</strong> de neusplooi<br />

bij een Pekingees.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 52<br />

trichiasis voor gelocaliseerd in 3. de carunkel<br />

(bij brachycefale rassen, zoals de Pekingees,<br />

Shih Tzu en de Lhasa Apso) en 4. op overige<br />

plaatsen, bijvoorbeeld als complicatie bij<br />

aplasia palpebrae (zie 3.3) of 5. secundair, na<br />

bijvoorbeeld een ongelukkig herstelde ooglidverwonding<br />

of blepharoplastiek. Bij een<br />

aantal hondenrassen komt, met name dorsolaterale<br />

trichiasis, regelmatig voor als erfelijke<br />

afwijking (waarschijnlijk polygeen). In de<br />

standaard <strong>van</strong> enkele gepredisponeerde rassen<br />

wordt trichiasis zelfs min of meer voorgeschreven<br />

(zie ook 3.7: ECT/TROS).<br />

3.9.1 Trichiasis neusplooi<br />

Door streven <strong>van</strong> fokkers, maar ook het wenspatroon<br />

<strong>van</strong> de eigenaar-koper, naar zeer korte<br />

neuzen, overmatig veel stop en/of overmatig<br />

veel plooien, komt deze vorm <strong>van</strong> trichiasis,<br />

in meer of minder ernstige mate, voor bij bijna<br />

alle rassen met sterk prominerende oogbollen,<br />

zoals de Pekingees, Shih Tzu en de Lhasa<br />

Apso. Meestal komt de afwijking voor in combinatie<br />

met een mediaal entropion, een ruime<br />

oogspleet en lagophthalmus. De oogbollen<br />

worden doorlopend min of meer geïrriteerd<br />

door de haren in de mediale canthus en op de<br />

neusplooien, hetgeen herkenbaar is aan de pigmentaties<br />

en littekens in het mediale kwadrant<br />

<strong>van</strong> de cornea, die bij bijna alle wat oudere honden<br />

<strong>van</strong> deze rassen worden gezien. Zij worden<br />

echter veelal niet door de eigenaar herkend als<br />

tekenen <strong>van</strong> chronische irritatie. Daarnaast zijn<br />

deze rassen gepredisponeerd voor proptosis/<br />

luxatio bulbi. Het streven naar veel stop, ondiepe<br />

oogkassen en plooien rond de ogen dient<br />

dan ook met kracht te worden bestreden.<br />

Afb. 59. Trichiasis <strong>van</strong> laterale bovenooglid.


Deze hoedanigheden veroorzaken bij de patiënt<br />

mediaal entropion, trichiasis <strong>van</strong> neusplooi<br />

en carunkel, een te ruime oogspleet en<br />

lagophthalmus. Daarnaast is de knipperreflex<br />

bij de genoemde hondenrassen, maar ook bij<br />

de Persische kat, vaak geringer, resulterend in<br />

een minder goede traanfilm om de cornea te<br />

beschermen en snel optredend epitheelverlies<br />

<strong>van</strong> de centrale cornea. Sommige <strong>van</strong> deze<br />

honden en katten slapen met slechts gedeeltelijk<br />

gesloten ogen.<br />

De haren <strong>van</strong> de neusplooi en de mediale ooghoek<br />

veroorzaken een ernstige irritatie <strong>van</strong><br />

het mediale kwadrant <strong>van</strong> de cornea tot bijna<br />

centraal (Afb. 58). De irritatie veroorzaakt<br />

traanvloed, geringe blepharospasme en oedeem,<br />

vaatingroei en defecten <strong>van</strong> de cornea.<br />

Uiteindelijk treedt littekenvorming en pigmentatie<br />

op.<br />

De combinatie met exophthalmus en lagophthalmus<br />

leidt tevens tot overmatige uitdroging<br />

en een verhoogde kans op beschadiging<br />

<strong>van</strong> het centrale deel <strong>van</strong> de cornea. Hierdoor<br />

treedt bij deze rassen vaak een centraal ulcus<br />

op (min of meer rond, kratervormig), dat zich<br />

zeer snel kan verdiepen tot op de membraan<br />

<strong>van</strong> Descemet (zo snel dat de eigenaar er aan<strong>van</strong>kelijk<br />

niets <strong>van</strong> merkt) en bij de minste opwinding<br />

kan doorbreken. Dit is zeer pijnlijk,<br />

waarbij de patiënt dit duidelijk zal uiten door<br />

piepen en/of janken. De eigenaar interpreteert<br />

dit vaak als ruzie met bijvoorbeeld een kat<br />

(een traumatisch defect is echter zelden rond,<br />

eerder lineair, winkelhaak- of krasvormig) of<br />

andere hond. Dergelijke ogen eindigen in het<br />

beste geval met een ernstig centraal cornealitteken<br />

met daarin vaak een irisprolaps. In<br />

minder gunstige gevallen resulteert het in het<br />

verlies <strong>van</strong> het oog.<br />

Therapie: Bij ondiepe corneadefecten bestaat<br />

de therapie uit chloramphenicol en atropine<br />

zalven en eventueel vitamine A olie (4dd).<br />

Als na ca. 10 dagen de defecten fluoresceïnenegatief<br />

zijn geworden, kan de hond blijvend<br />

worden nabehandeld met een neutrale oogzalf<br />

of vettige oogdruppel, zoals bijvoorbeeld vitamine<br />

A olie (2-4dd), zodat de cornea wordt<br />

beschermd en de neusplooiharen bij elkaar<br />

geplakt blijven. Veelal is dit echter een onvoldoende<br />

definitieve oplossing en zal er toch<br />

operatief moeten worden ingegrepen.<br />

Het (deels) verwijderen <strong>van</strong> de neusplooien is<br />

mogelijk, maar is vaak onvoldoende om ook<br />

de andere afwijkingen, zoals de carunkelharen,<br />

het mediale entropion en de iets te lange<br />

oogspleet onder controle te brengen. Bij rassen<br />

als de Pekingees, Shih Tzu en de Lhasa<br />

Apso kan dan beter direct worden overgegaan<br />

tot het wijzigen <strong>van</strong> de mediale canthus met<br />

het verkorten <strong>van</strong> de oogspleet, waarmee de<br />

Afb. 60. Mediale canthoplastiek ter correctie <strong>van</strong> neusplooitrichiasis bij brachycephale rassen.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 53


Afb. 61. Het pre- en postoperatieve resultaat<br />

na een mediale canthoplastiek bij een Pekingees<br />

met neusplooitrichiasis. De mediale canthus<br />

is <strong>van</strong> achter de neusplooi naar lateraal<br />

verplaatst, de neusplooi verstreken en de oogspleet<br />

6-8 mm ingekort. Daarmee is de corneairritatie<br />

verdwenen en de kans op luxatio bulbi<br />

sterk verminderd.<br />

uitdrogings-, beschadigings- en luxatieproblemen<br />

worden onder<strong>van</strong>gen.<br />

a. Neusplooiverwijdering<br />

Deze operatie bestaat uit het onder algehele anesthesie<br />

oppakken <strong>van</strong> een neusplooi, waarna<br />

deze met een grote prepareerschaar, aan de<br />

basis wordt afgeknipt. De wonden worden<br />

gesloten met enkelvoudige hechtingen (resorbeerbaar,<br />

5-0/6-0). Eventuele spuitertjes worden<br />

gecoaguleerd. Met deze ingreep worden<br />

het entropion <strong>van</strong> de mediale canthus, de te<br />

ruime oogspleet en de ondiepe oogkas echter<br />

niet gecorrigeerd.<br />

b. Mediale canthoplastieken<br />

Vele <strong>van</strong> de oogspleetverkortingstechnieken<br />

kunnen in principe ook worden gebruikt bij<br />

trichiasis-neusplooiproblemen bij de kortneuzigen.<br />

Deze zijn er echter minder op gericht<br />

om tevens de neusplooi te laten verstrijken en<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 54<br />

de carunkelharen te verwijderen.<br />

c. Mediale canthoplastiek voor brachycefale<br />

rassen<br />

Hierbij worden de huid t.h.v. de mediale ooghoek<br />

(15-20 mm), de canthus inclusief de eerste<br />

6-8 mm <strong>van</strong> de lidranden en het behaarde<br />

carunkeldeel <strong>van</strong> het palpebrale slijmvlies <strong>van</strong><br />

de m. nictitans verwijderd (Afb. 60). Getracht<br />

moet worden het traanafvoerapparaat hierbij<br />

niet te beschadigen. Subconjunctivaal, beginnend<br />

bij de carunkelconjunctiva worden de<br />

conjunctivae, specifiek de lidranden en vervolgens<br />

de rest <strong>van</strong> de huidwond, gesloten<br />

met een doorlopende hechting (6-0, resorbeerbaar).<br />

De eerste knoop bij de carunkel dient<br />

geheel subconjunctivaal te liggen en het eindje<br />

mag zeker niet door de wond in de conjunctivaalzak<br />

uitsteken. De na<strong>behandeling</strong> bestaat<br />

uit chloramphenicol of fusidinezuur oogzalf<br />

(4dd, 14 dg).<br />

Nevenvoordelen <strong>van</strong> deze methode zijn dat de<br />

mediale canthus <strong>van</strong> achter de neusplooi naar<br />

lateraal wordt verplaatst, waardoor de neusplooi<br />

verstrijkt en er geen cornea-irritatie door<br />

de neusplooiharen meer optreedt (Afb. 61).<br />

Tevens wordt de oogspleet 6-8 mm ingekort,<br />

waardoor veel minder kans op luxatio bulbi en<br />

op lagophthalmus bestaat.<br />

3.9.2 Trichiasis uitgaande <strong>van</strong> het bovenooglid<br />

Bij trichiasis <strong>van</strong> het bovenooglid, in combinatie<br />

met entropion, irriteren de wimperharen<br />

<strong>van</strong> het bovenooglid en/of de haren op de<br />

plooien erboven, tijdens de lidslag de ventrale<br />

Afb. 62. Trichiasis <strong>van</strong> het bovenooglid in combinatie<br />

met entropion bij een Chow Chow. Ter<br />

hoogte <strong>van</strong> het bovenooglid bevindt zich een<br />

ulcus corneae dat deels is volgegranuleerd.


D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 55


A<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 56<br />

Afb. 63. Geforceerde granulatie<br />

(open) methode volgens Stades<br />

ter correctie <strong>van</strong> trichiasis en<br />

entropion <strong>van</strong> het bovenooglid.<br />

De eerste incisie wordt geplaatst<br />

op ca. 0,5 mm <strong>van</strong>, en evenwijdig<br />

aan, de lidrand. Vervolgens<br />

wordt een 15-25 mm, ”clown’swenkbrauw”-vormig<br />

stuk huid<br />

<strong>van</strong> het bovenooglid omsneden<br />

en oppervlakkig afgeprepareerd.<br />

De distale wondrand wordt aan<br />

de basis <strong>van</strong> de tarsaalplaat vastgehecht.<br />

De overgebleven wond<br />

sluit door secundaire granulatie,<br />

waardoor de bovenooglidrand<br />

met onbehaard littekenweefsel<br />

wordt bedekt.<br />

B D<br />

Afb. 64. A. Geforceerde granulatiemethode volgens Stades bij een Shar Pei met trichiasis entropion<br />

<strong>van</strong> het bovenooglid (en entropion aan het onderooglid). De eerste incisie wordt op ca. 0,5 mm<br />

<strong>van</strong>, en evenwijdig aan de lidrand geplaatst. Vervolgens is een ca. 15 mm hoog, wenkbrauwvormig<br />

huiddeel <strong>van</strong> het bovenooglid omsneden. De wond in het onderooglid is <strong>van</strong> de reguliere entropioncorrectie<br />

(B). Eerst is het grootste huiddeel verwijderd en daarna het huidgedeelte over de tarsaalplaat<br />

(C, de stukken liggen boven de wond, op de huid). De distale wondrand is vervolgens aan<br />

de basis <strong>van</strong> de tarsaalplaat vastgehecht (D; 6-0 resorbeerbaar hechtmateriaal, vijf enkelvoudige<br />

knoophechtingen, met daaroverheen een doorlopende naad. De entropionwond is hier op identieke<br />

wijze gehecht).<br />

C


palpebrale conjunctiva (Afb. 59) of erger nog,<br />

het dorsolaterale deel <strong>van</strong> de cornea (Afb.<br />

62). Het proces wordt nog verergerd door de<br />

inwaarts roterende kracht (vooral als de neus<br />

laag wordt gehouden) die op de bovenooglidrand<br />

wordt uitgeoefend door de overmaat<br />

aan voorhoofdshuid, “geholpen” door het, in<br />

de loop der jaren, uitzakken <strong>van</strong> de kophuid<br />

en de zware oorschelpen bij rassen zoals de<br />

Bloedhond, Bassets en de Engelse Cocker<br />

Spaniël. De afwijking komt rasgebonden<br />

voor bij de Bloedhond, Chow Chow, Shar Pei<br />

en veroorzaakt daar vaak ernstige ulceraties<br />

<strong>van</strong> de cornea. De afwijking komt minder frequent<br />

voor bij bijvoorbeeld de oudere Engelse<br />

Cocker Spaniël en de Bassets, waarbij het uitzakken<br />

<strong>van</strong> de kophuid meer een rol speelt.<br />

Er ontstaat een combinatie <strong>van</strong> trichiasisentropion<br />

<strong>van</strong> het bovenooglid. Door de irritatie<br />

worden traanvloed en blepharospasme<br />

opgewekt, die de prikkel nog versterken. De<br />

bovenooglidharen, vooral aan de laterale zijde<br />

zijn nat, donker verkleurd en de lidrand is<br />

daar min of meer naar binnen gedraaid. De<br />

conjunctiva wordt rood en zwelt en het cornea-epitheel<br />

wordt beschadigd (Afb. 62). Bij<br />

voortdurende irritatie zal het corneadefect<br />

zich verdiepen en kan granulatie in het defect<br />

Afb. 65. Geforceerde granulatie- (open) methode<br />

volgens Stades ter correctie <strong>van</strong> trichiasis<br />

entropion bij een Shar Pei, 14 dagen postoperatief.<br />

De aan<strong>van</strong>kelijk “open” gelaten<br />

wond is door secundaire granulatie gesloten<br />

en is aan het verlittekenen, maar is nog ongepigmenteerd.<br />

Het onderooglid wordt, voor de<br />

foto, naar beneden getrokken.<br />

optreden; bij uitzondering ontstaat er perforatie.<br />

Uiteindelijk resteren er meestal (ernstige)<br />

littekens en pigmentaties <strong>van</strong> de cornea.<br />

Therapie:<br />

a. Medicamenteus. De irritatie door trichiasis<br />

(vaak gecombineerd met entropion) kan in<br />

een aantal gevallen (tijdelijk) worden verminderd<br />

door middel <strong>van</strong> afscherming <strong>van</strong><br />

de cornea met indifferente (vitamine A) zalf<br />

of olie. Er dient echter vrijwel steeds chirurgisch<br />

te worden ingegrepen.<br />

b. Een eenvoudige entropioncorrectie, zoals<br />

hiervoor bij het entropion is beschreven<br />

(Celsus-Hotz), of cryodestructie <strong>van</strong> de<br />

haarzakjes is in principe mogelijk, maar levert<br />

aan het bovenooglid zelden voldoende<br />

resultaat op.<br />

c. Geforceerde granulatiemethode volgens<br />

Stades. Vaak biedt de radicale verwijdering<br />

<strong>van</strong> de huid <strong>van</strong> het bovenooglid met<br />

de wimperharen daarop en een geforceerde<br />

secundaire wondsluiting (waardoor het<br />

bovenooglid wordt bedekt met onbehaard<br />

epitheel en littekenweefsel) bij ernstige<br />

gevallen de beste oplossing (Afb. 63). De<br />

eerste incisie wordt hierbij geplaatst op ca.<br />

0,5 mm <strong>van</strong> en evenwijdig aan de lidrand,<br />

zonder de klieren <strong>van</strong> Meibom te beschadigen.<br />

Vervolgens wordt een 15-25 mm,<br />

”clown’s-wenkbrauw”-vormig huiddeel <strong>van</strong><br />

het bovenooglid omsneden en oppervlakkig<br />

afgeprepareerd. Veelal wordt eerst het<br />

grootste huiddeel weggenomen en daarna<br />

het huiddeel over de klieren <strong>van</strong> Meibomtarsaalplaat.<br />

De distale wondrand wordt<br />

hierna, met ca. vijf enkelvoudige knoophechtingen<br />

aan de basis <strong>van</strong> de tarsaalplaat,<br />

gelijkelijk verdeeld (de distale wondrand is<br />

veel langer dan die bij ooglidrand), vastgehecht<br />

(Afb. 64 A-D). Hier overheen wordt<br />

met een doorlopende hechting (resorbeerbaar,<br />

6-0) de distale wondrand verder verankerd.<br />

De rest <strong>van</strong> de wond, met een breedte<br />

<strong>van</strong> ca. 4-5 mm blijft aldus onbedekt! De<br />

eigenaar dient hiervoor tevoren te worden<br />

gewaarschuwd. Deze “open” wond dient<br />

zich door secundaire granulatie te sluiten.<br />

Uiteindelijk wordt het distale bovenoogliddeel<br />

bedekt met littekenweefsel (Afb. 65),<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 57


dat na enkele maanden pigmenteert. Het<br />

resultaat is dat de lidrand wordt geëctropioneerd<br />

en dat de haren <strong>van</strong> de rest <strong>van</strong> de<br />

bovenooglid en <strong>van</strong> de plooien boven het<br />

oog, de oogbol niet meer kunnen irriteren.<br />

Prognose: De prognose na deze operatie is<br />

meestal gunstig.<br />

d. Huidplooi methodieken. De plooi-teugel<br />

methode volgens Willis (kans op infecties<br />

langs de teugels en slecht voorspelbaar resultaat),<br />

de verwijdering <strong>van</strong> huidplooien<br />

op het voorhoofd of tussen de ogen/oren, of<br />

groter opgezette “face lift”, zoals bijvoorbeeld<br />

de verwijdering <strong>van</strong> de grote dorso-<br />

Afb. 66. Carunkeltrichiasis bij een Lhasa Apso.<br />

laterale plooi langs de ogen of de methode<br />

volgens Kása en Kása kunnen verbetering<br />

geven, alhoewel hierbij de positie <strong>van</strong> de<br />

bovenooglidrand vaak nog apart moet worden<br />

gecorrigeerd. Zie verder 3.10: methodieken<br />

bij overmatige plooivorming dorsolateraal<br />

<strong>van</strong> de ogen.<br />

Preventie: Ouderdieren en nestgenoten moeten<br />

op trichiasis-entropion worden onderzocht.<br />

Lijders dienen <strong>van</strong> de fokkerij te worden uitgesloten.<br />

Het streven <strong>van</strong> fokkers, maar ook<br />

het wenspatroon <strong>van</strong> de eigenaar-koper, naar<br />

zeer korte neuzen, overmatig veel stop en/<br />

of overmatig veel plooien, dient met kracht<br />

te worden bestreden. Indien het streven naar<br />

nog kortere neuzen (“Peke face”) bij sommige<br />

Perzen wordt voortgezet, is het zeer wel<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 58<br />

A<br />

B<br />

Afb. 67. Geforceerde granulatiemethode volgens<br />

Stades op andere plaatsen (dan het bovenooglid)<br />

met trichiasis, als de haarfollikels zich<br />

bijvoorbeeld op minder dan 2 mm afstand <strong>van</strong><br />

de lidrand bevinden. Hier bij een Engelse Springer<br />

Spaniël (A), t.h.v. de mediale canthus. B. De<br />

situatie ca. vier weken na de operatie volgens<br />

schema A. Het litteken houdt de beharing weg<br />

<strong>van</strong> de cornea.


mogelijk dat zich soortgelijke problemen als<br />

thans veroorzaakt door de neusplooien bij de<br />

Pekingees, ook bij de Pers gaan optreden (nu<br />

reeds zeer frequent sequestervorming). De<br />

rasstandaarden dienen te worden aangepast.<br />

Het is gewenst, ras, naam, chip- of tatoeage-<br />

en stamboomnummer <strong>van</strong> honden met deze<br />

afwijkingen door te geven aan de Raad <strong>van</strong><br />

Beheer op Kynologisch Gebied te Amsterdam<br />

en er bij de eigenaar op aan te dringen deze<br />

gegevens ook aan de desbetreffende rasvereniging<br />

door te geven.<br />

3.9.3 Carunkel trichiasis<br />

Bij de carunkel, in de palpebrale conjunctiva,<br />

bevindt zich veelal een veldje vrij korte, naar<br />

de neus gerichte haren. Bij de brachycefale<br />

rassen met exophthalmus, zoals de Pekingees,<br />

Shih Tzu en Lhaso Apso kunnen deze carunkelharen<br />

de oogbol irriteren, resulterend in<br />

epiphora en pigmentaties in het mediale, kwadrant<br />

<strong>van</strong> de cornea. Voor de <strong>behandeling</strong> <strong>van</strong><br />

deze gevallen zie 3.9.1.c: mediale canthoplastiek.<br />

Veel minder frequent groeit een deel <strong>van</strong> de<br />

carunkelharen uit tot een 10-20 mm lang bosje<br />

haren dat, in de traanfilm liggend, de cornea<br />

irriteert (Afb. 66).<br />

Deze haren kunnen het beste eerst worden geepileerd<br />

om het belang <strong>van</strong> de irritatie te kunnen<br />

beoordelen. De haarfollikels kunnen definitief<br />

worden gedestrueerd met het electrisch<br />

mes of door middel <strong>van</strong> bevriezing (zie 3.5.1:<br />

distichiasis).<br />

3.9.4 Trichiasis op andere locaties<br />

Af en toe worden rond de ogen, op andere<br />

dan de hiervoor beschreven predilectieplaatsen,<br />

bosjes of enkele haren gevonden, die de<br />

conjunctiva en/of de cornea irriteren. In het<br />

algemeen bevinden zij zich op 1-5 mm <strong>van</strong> de<br />

vrije lidrand.<br />

Dergelijke haren kunnen het best eerst worden<br />

geëpileerd om de ernst <strong>van</strong> de irritatie te kunnen<br />

beoordelen. Als de haren zich op 2-5 mm<br />

<strong>van</strong> de lidrand bevinden, kunnen zij worden<br />

omsneden en wordt de wond gehecht zoals bij<br />

de Celsus-Hotz entropioncorrectie beschreven.<br />

Als de haarfollikels zich op minder dan 2 mm<br />

afstand <strong>van</strong> de lidrand bevinden voldoet deze<br />

methode niet en treedt al snel een recidief op.<br />

Bij dergelijke gevallen verdient de geforceerde<br />

granulatiemethode volgens Stades de voorkeur<br />

(Afb. 67 A-B), maar kan ook <strong>van</strong> cryo<br />

of elektrodestructie gebruik worden gemaakt<br />

(zie 3.5.1: distichiasis).<br />

3.9.5 Secundaire trichiasis<br />

Slecht geheelde lidtraumata of complicaties<br />

bij blepharoplastieken kunnen leiden tot trichiasis.<br />

Dit kan het gevolg zijn <strong>van</strong> het veel<br />

snellere herstel <strong>van</strong> de conjunctiva dan <strong>van</strong><br />

de huid, waardoor de huid naar binnen wordt<br />

getrokken en de zich daarin bevindende haarzakjes<br />

<strong>van</strong> richting worden veranderd of door<br />

een onnauwkeurig positioneren en/of hechten<br />

<strong>van</strong> plastiekwonden. Dit kan vaak worden<br />

voorkomen door lidtrauma zo spoedig<br />

mogelijk na het ontstaan te hechten, of door<br />

Afb. 68. A. De plooi-teugel methode volgens<br />

Willis bij honden met een overmaat aan plooien<br />

boven de ogen. De mate <strong>van</strong> spanning op<br />

de teugelhechtingen vereist veel ervaring.<br />

Recidieven, problemen <strong>van</strong> infecties rond de<br />

teugels en ongewenste littekenvorming kunnen<br />

bij deze methodieken nare complicaties veroorzaken.<br />

B. De verwijdering <strong>van</strong> kophuid op<br />

het voorhoofd <strong>van</strong> 15-25 cm, zoals aangegeven<br />

voor de bloedhond door Blogg of (C) tussen<br />

de ogen/oren (rhytidectomy) <strong>van</strong> 5-7 cm, zoals<br />

aangegeven door Bedford.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 59


het plaatsen <strong>van</strong> tractiehechtingen. Ook moet<br />

de vrije rand <strong>van</strong> schuifplastieken voldoende<br />

dikte hebben en tijdens de ingreep enigermate<br />

binnen de contour <strong>van</strong> de lidrand uitbochten<br />

(zie ook afb.: 19 C). Latere littekenretractie<br />

zorgt dan voor het volgen <strong>van</strong> de vrije flaprand,<br />

in het verloop <strong>van</strong> de normale ooglidcontour<br />

De afwijkende haarfollikels kunnen<br />

worden gedestrueerd door middel <strong>van</strong> bevriezing,<br />

of chirurgisch worden verwijderd.<br />

Bij ernstige gevallen zal een grotere plastiek<br />

noodzakelijk zijn.<br />

3.10 Overmatige plooivorming dorsolateraal<br />

<strong>van</strong> het oog<br />

Overmatige plooivorming dorsolateraal <strong>van</strong><br />

het oog geeft vaak een indirecte inwaarts roterende<br />

druk op de lidrand. Dit proces wordt<br />

nog verergerd door de druk die, speciaal als de<br />

neus laag wordt gehouden, op de bovenooglidrand<br />

wordt uitgeoefend door de overmaat<br />

aan voorhoofdshuid, “geholpen” door het, in<br />

Afb. 69. De te verwijderen kophuid bij een<br />

Bloedhond, volgens de methode Blogg, om de<br />

druk op de bovenoogleden te verminderen (zie<br />

ook Afb. 68).<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 60<br />

de loop der jaren, uitzakken <strong>van</strong> de kophuid<br />

en door de zeer zware oorschelpen bij rassen<br />

zoals de Bloedhond, Bassets en de Engelse<br />

Cocker Spaniël. Naast de bovengenoemde<br />

rassen komt de afwijking rasgebonden voor<br />

bij onder andere de Chow Chow, Shar Pei<br />

en Engelse Bulldog. Deze toestand resulteert<br />

A<br />

B<br />

Afb. 70. “Face lift”, zoals bijvoorbeeld de verwijdering<br />

<strong>van</strong> de grote dorsolaterale plooien<br />

langs de ogen (A) geeft een veel “opener gezicht”<br />

(B), maar de positie <strong>van</strong> de bovenooglidrand<br />

moet meestal apart worden gecorrigeerd.


vaak in ernstige ulceraties <strong>van</strong> de cornea. De<br />

afwijking komt minder frequent voor bij bijvoorbeeld<br />

de Engelse Cocker Spaniël en de<br />

Bassets, waarbij het uitzakken <strong>van</strong> de kophuid<br />

op oudere leeftijd meer een rol speelt.<br />

Er ontstaat secundair een combinatie <strong>van</strong><br />

trichiasis-entropion <strong>van</strong> het bovenooglid met<br />

entropion ter hoogte <strong>van</strong> de laterale canthus,<br />

traanvloed, donker verkleurde haren <strong>van</strong> het<br />

ooglid, blepharospasme, conjunctivitisverschijnselen<br />

en corneapigmentaties en/of ulceraties<br />

als gevolg.<br />

Therapeutisch moet de stand <strong>van</strong> de bovenooglidrand<br />

worden gecorrigeerd, veelal doormiddel<br />

<strong>van</strong> de geforceerde granulatiemethode<br />

volgens Stades (zie hiervoor 3.9.2.C boven-<br />

A<br />

B<br />

Afb. 71. Hordeolum internum (A). Het abcesje<br />

wordt <strong>van</strong>af de conjunctivale zijde ingesneden<br />

en gecuretteerd (B).<br />

ooglid trichiasis), maar daarnaast zijn er andere<br />

mogelijkheden om de plooivorming zelf<br />

te corrigeren.<br />

a. De plooi-teugel methode volgens Willis<br />

(Afb. 68) kan zijn nut bewijzen bij honden<br />

met een overmaat aan plooien dorsaal <strong>van</strong><br />

de ogen (Shar Pei, Chow Chow) die het<br />

functioneren <strong>van</strong> de lidslag, met name bij<br />

het openen bemoeilijken. De mate <strong>van</strong> spanning<br />

op de teugelhechtingen vraagt echter<br />

veel ervaring. Recidieven, problemen <strong>van</strong><br />

infecties rond de teugels en ongewenste littekenvorming<br />

kunnen bij deze methodieken<br />

nare complicaties veroorzaken. Pogingen<br />

tot het verankeren <strong>van</strong> de plooien aan de linea<br />

of crista nuchalis waren geen lang leven<br />

beschoren.<br />

b. De verwijdering <strong>van</strong> kophuid op het voorhoofd<br />

(Afb. 68-69), <strong>van</strong> 15-25 cm, zoals<br />

aangegeven voor de bloedhond door Blogg<br />

of tussen de ogen/oren (rhytidectomie) <strong>van</strong><br />

5-7 cm, zoals aangegeven door Bedford bij<br />

de oudere Engelse Cocker Spaniël geeft in<br />

het algemeen een “opener” gezicht, maar<br />

heeft veelal slechts een tijdelijke verbetering<br />

aangezien daarmee de afwijkend gerichte<br />

haren op de bovenooglidrand en het<br />

entropion niet worden gecorrigeerd.<br />

c. De groter opgezette “face lift”, zoals bijvoorbeeld<br />

het verwijderen <strong>van</strong> de grote dorsolaterale<br />

plooi langs de ogen (Afb. 70 A-B)<br />

of de grote plastiek dorsolateraal <strong>van</strong> de<br />

ogen volgens Kása en Kása geeft een veel<br />

“opener” gezicht, maar de positie <strong>van</strong> de<br />

bovenooglidrand moet vrijwel steeds toch<br />

apart worden gecorrigeerd.<br />

3.11. Chalazion en Hordeolum<br />

Een chalazion (hagelkorrel) is een stevige,<br />

locale, niet pijnlijke ontsteking, als reactie<br />

op een overvulde ooglidrandklier. Een hordeolum<br />

(strontje) is een abcesvorming (in het<br />

algemeen op basis <strong>van</strong> een staphylococcen<br />

infectie) in één <strong>van</strong> de kliertjes <strong>van</strong> de ooglidrand.<br />

Een chalazion/hordeolum uitgaande<br />

<strong>van</strong> de klieren <strong>van</strong> Zeis of Moll is meer aan de<br />

buitenzijde (chalazion/hordeolum externum)<br />

<strong>van</strong> de ooglidrand gelegen. Gaat zij uit <strong>van</strong><br />

een klier <strong>van</strong> Meibom, dan is de localisatie<br />

meer conjunctivaal (chalazion/hordeolum in-<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 61


Afb. 72. Granulomateuze ontsteking (“pseudotumor”)<br />

in de mediale canthus bij een hond. Proliferatieve<br />

ontstekingen kunnen sterke gelijkenis<br />

tonen met een neoplasie (“echte” tumoren).<br />

ternum). Bij het chalazion bestaat er een ca.<br />

2-5 mm in doorsnede, stevige, niet pijnlijke,<br />

bolle zwelling bij de binnen- of buitenzijde<br />

<strong>van</strong> de lidrand.<br />

Bij een hordeolum is er meer roodheid en is<br />

het proces pijnlijk. Na één of enkele dagen<br />

verschijnt er meestal een puskopje, dat uiteindelijk<br />

spontaan openbarst. Bij het hordeolum<br />

internum schemert de pus in de Meibomse<br />

klier door, onder de conjunctiva (Afb. 71).<br />

Differentieel diagnostisch dient te worden gedacht<br />

aan neoplasieën. Deze zijn echter vaak<br />

op de vrije lidrand gelocaliseerd.<br />

Therapie: Een rustige patiënt wordt eventueel<br />

gesedeerd; lastige patiënten dienen een korte,<br />

algehele anesthesie te krijgen. Na locale anesthesie,<br />

wordt het ooglid bij een hordeolum/<br />

chalazion internum geëctropioneerd, zodat de<br />

palpebrale conjunctiva goed bereikbaar is. Dit<br />

kan het best worden bereikt m.b.v. een chalazionpincet.<br />

Het slijmvlies over het hordeolum<br />

wordt ingesneden, evenwijdig aan de ooglidrand<br />

(Afb. 71). De holte wordt gecuretteerd,<br />

totdat deze schoon is en iets bloedt.<br />

Heeft men te maken met een hordeolum externum,<br />

dan moet dit wel voldoende ”rijp” zijn,<br />

voordat men tot openen overgaat. De rijping<br />

kan worden bespoedigd door 4-6 maal daags,<br />

enkele minuten een natte, warme tampon op de<br />

plek te laten houden. Bij te vroege opening bestaat<br />

kans op verspreiding <strong>van</strong> de infectie (ook<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 62<br />

Afb. 73. Pseudotumor <strong>van</strong> een tarsaalklier:<br />

cysteuze ontsteking of hidrocystoma bij een<br />

kat.<br />

bij uitdrukken!). Het abcesje wordt daarna,<br />

<strong>van</strong>af de huidzijde, ingesneden en gecuretteerd.<br />

Na<strong>behandeling</strong>: Chloramphenicol of fusidinezuur<br />

oogzalf 4dd gedurende 7-10 dagen.<br />

3.11.1 Ooglidzwellingen op basis <strong>van</strong> ontsteking<br />

(“pseudotumoren”)<br />

Ooglidzwellingen op basis <strong>van</strong> ontsteking<br />

(pseudotumoren) komen af en toe voor bij<br />

hond en kat en kunnen sterke gelijkenis tonen<br />

met een neoplasie (Afb. 72, 73).<br />

a. Nodulaire vorm. De zeer traag groeiende<br />

nodulaire vorm wordt af en toe gezien bij<br />

de Collies, maar ook bij andere rassen. De<br />

gezwelletjes bevatten veel fibroblasten,<br />

lympho- en monocyten, met af en toe een<br />

enkele reuscel.<br />

Diagnostisch kan worden begonnen met het<br />

nemen <strong>van</strong> een dunne naald aspiratiebiopt<br />

(DNAB) voor de verdere diagnostiek, met<br />

aansluitend therapeutisch enkele depotjes<br />

(0.1 - 0.2 ml) 40 mg/ml langwerkende methylprednisolon<br />

rond het proces. Ook crychirurgie<br />

of uiteindelijk excisie is mogelijk.<br />

b. De agressieve papel- en nodulaire vorm<br />

met plaques, kaalheid en ulceraties maakt<br />

vaak deel uit <strong>van</strong> systeemziekten, zoals maligne<br />

histiocytose, met name bij de Berner<br />

Sennenhond (familiair), maar ook wel bij


Afb. 74. Adenoom <strong>van</strong> de klier <strong>van</strong> Meibom in<br />

een pril stadium, met sterke gelijkenis aan een<br />

slijmpropje op de lidrand.<br />

andere rassen zoals de Rottweiler, golden<br />

Labrador en flatcoated Retrievers.<br />

Een lokale biopsie of een DNAB <strong>van</strong> de mandibulaire<br />

lymfeknoop geeft veelal uitsluitsel<br />

over de oorzaak.<br />

Excisie, cryodestructie, maar ook de systemische<br />

<strong>behandeling</strong> kunnen het proces vertragen,<br />

maar de prognose is veelal ongunstig.<br />

3.12 Ooglidzwellingen op basis <strong>van</strong> neoplasieën<br />

(“echte” tumoren)<br />

Ooglidtumoren worden bij de hond regelmatig<br />

en bij de kat slechts zelden gezien. Bij de (oudere)<br />

hond gaat het in 80-90 % <strong>van</strong> de gevallen<br />

om talgklieradenomen of -epitheliomen,<br />

uitgaande <strong>van</strong> de klieren <strong>van</strong> Meibom. Er<br />

verschijnt eerst een klein glazig bolletje op de<br />

vrije lidrand, dat lijkt op een slijmpropje dat<br />

zich echter niet laat wegvegen (Afb. 74, 75) en<br />

dat de eigenaar nauwelijks opvalt. Bij inspectie<br />

aan de conjunctivale zijde valt dan de vergrote<br />

klier <strong>van</strong> Meibom op. Het tumortje neemt in<br />

om<strong>van</strong>g toe, ook <strong>van</strong>uit de uitmonding <strong>van</strong><br />

de Meibomse klier. Vaak is het oppervlak<br />

wat knobbelig en vrij sterk gepigmenteerd.<br />

Zij groeien langzaam door naar de periferie<br />

en dus naar de naastgelegen Meibomse klieren,<br />

waardoor de tumor steeds breder wordt<br />

en derhalve ook steeds moeilijker te verwijderen!<br />

Vooral, indien aan het bovenooglid gelegen,<br />

kunnen zulke talgklieradenomen door de<br />

lidslag en hun gewicht irritatie <strong>van</strong> de cornea<br />

Afb. 75. Adenoom <strong>van</strong> de klier <strong>van</strong> Meibom<br />

in een pril stadium, met sterke gelijkenis aan<br />

een slijmpropje op de lidrand en de zwelling<br />

<strong>van</strong> de klier <strong>van</strong> Meibom aan de conjunctivale<br />

zijde.<br />

(Afb. 78) en daarmee traanvloed en blepharospasme<br />

veroorzaken. Soms bloeden zij, na een<br />

mechanische beschadiging of na afbreken <strong>van</strong><br />

het gesteelde deel aan de lidrand. Pathologen<br />

die geen ervaring hebben met dit type neoplasie<br />

interpreteren de adenomen vaak als maligne<br />

<strong>van</strong>wege de hoge activiteit <strong>van</strong> het klierweefsel!<br />

Het zijn vrijwel steeds (goedaardige)<br />

adenomen. Adenomen in een verder gevorderd<br />

stadium, maar ook adenocarcinomen kunnen<br />

ulcereren en bloeden.<br />

Raspredisposities zijn wel aangegeven, maar<br />

deze zijn meestal niet gecorrigeerd voor de<br />

daadwerkelijke grootte <strong>van</strong> het ras, ten opzichte<br />

<strong>van</strong> de onderzochte populatie.<br />

Papillomen (5-10% <strong>van</strong> lidtumoren bij de<br />

hond) kunnen eenzelfde aspect vertonen,<br />

maar hangen meer aan het epitheel <strong>van</strong> de<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 63


Afb. 76. Carcinoom aan de ooglidrand, gelijkend<br />

op een slecht genezend wondje bij een<br />

witte kat.<br />

buitenzijde <strong>van</strong> de lidrand. Bij jonge honden<br />

gaat dit soms gepaard met papillomatose in de<br />

mond (virale oorsprong). Deze tumoren kunnen<br />

mettertijd spontaan in regressie gaan en<br />

worden dan ook alleen verwijderd indien zij<br />

irritatie veroorzaken.<br />

Ooglidmelanomen komen bij de hond regelmatig<br />

voor (5-10%), zijn vaak minder lobulair<br />

gevormd dan de adenomen, maar omdat adenomen<br />

ook sterk gepigmenteerd kunnen zijn,<br />

laten beide typen zich toch soms moeilijk differentiëren.<br />

De nodulaire types zijn meestal minder maligne<br />

dan de types die langs de gepigmenteerde<br />

ooglidrand voortwoekeren. Dit type tumor<br />

vraagt dan ook om een uitgebreidere chirurgische<br />

excisie dan het nodulaire type. Bij DNAB<br />

of bij excisiebiopsie kan eventueel ook al direct<br />

worden begonnen met crychirurgie langs<br />

de randen <strong>van</strong> het proces.<br />

Fibromen en fibrosarcomen komen veel<br />

minder frequent voor. Voorbeelden <strong>van</strong> andere<br />

lidneoplasieën zijn mastocytomen, mastcelsarcomen<br />

en lipomen. Carcinomen (vaak<br />

ulceratief) komen bij de hond maar zeer zelden<br />

voor aan de ooglidrand.<br />

Bij de kat (evenals bij rund en paard) zijn de<br />

lidrandneoplasieën juist vaak maligne (plaveiselcel-<br />

of basaalcelcarcinomen). Bij de<br />

kat mogen deze differentieel-diagnostisch<br />

echter niet met de ulcererende vorm <strong>van</strong><br />

het eosinofiele granuloom worden verward.<br />

Ongepigmenteerde of witte huiddelen (Afb.<br />

76) ontaarden eerder in carcinomen (mogelijk<br />

in samenhang met UV-overgevoeligheid).<br />

Carcinomen kunnen zich in het begin voor-<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 64<br />

doen als een hyperemische plek met wat<br />

donker exsudaat, overgaand in een langzaam<br />

groeiend, vlak, ulcererend defect aan de lidrand,<br />

gelijkend op een slecht genezend wondje.<br />

Zij kunnen ook op andere plaatsen <strong>van</strong> het<br />

lichaam optreden. Extra goede controle <strong>van</strong><br />

de overige huid (bijvoorbeeld oorschelpen,<br />

lippen) is dan ook geboden. Bij het paard gaat<br />

de ulcererende plek vervolgens veelal over in<br />

bloemkoolachtige, granulerende woekering.<br />

Diagnose: De diagnose wordt gesteld door<br />

middel <strong>van</strong> een DNAB, biopsie, of, bij kleine<br />

tumoren, door directe, algehele verwijdering.<br />

Therapie: Ooglid tumoren bij de hond kunnen<br />

worden verwijderd door middel <strong>van</strong> chirurgische<br />

excisie, cryodestructie of combinaties<br />

daar<strong>van</strong>. De meeste veterinaire oogspecialisten<br />

prefereren chirurgische verwijdering.<br />

Het percentage recidieven na chirurgische<br />

(15%) of cryodestructie- (11%) verwijdering<br />

verschilt niet veel, maar het tijdstip waarna<br />

wel met 28,3 maanden na chirurgische verwijdering<br />

en 7,4 maanden na cryodestructie.<br />

De keuze <strong>van</strong> het type chirurgie hangt af <strong>van</strong><br />

de grootte en de localisatie <strong>van</strong> de tumor. Hoe<br />

kleiner en hoe vroeger de tumor kan worden<br />

verwijderd, hoe mooier en beter het resultaat.<br />

Gesteelde ooglidtumortjes worden nooit afgebonden<br />

of uitgedrukt. Onder algehele anesthesie<br />

wordt het ooglid geëctropioneerd m.b.v. een<br />

chalazion pincet. Met behulp <strong>van</strong> een diathermieapparaat<br />

wordt de basis <strong>van</strong> het tumortje<br />

met de bijbehorende Meibomse klier gedestrueerd.<br />

Indien er aanwijzingen zijn voor uitbreiding<br />

over meerdere kliertjes, dient steeds<br />

tot ruimere excisie te worden overgegaan, zo<br />

nodig aangevuld met reconstructie d.m.v. een<br />

blepharoplastiek. Tumoren in de mediale canthus<br />

of doorgroeiend in het traanapparaat zijn<br />

vaak moeilijk verwijderbaar.<br />

Als 10-25% <strong>van</strong> de lidrand verloren gaat, geeft<br />

een kleine driehoek-blepharoplastiek in de laterale<br />

canthus vaak een betere lidfunctie dan<br />

zonder deze correctie. Indien meer dan 25%<br />

<strong>van</strong> de lidrand verloren gaat zijn i.h.a. schuif-<br />

of rotatieplastieken noodzakelijk om het defect<br />

te sluiten. Zie verder 3.13: reconstructieve<br />

blepharoplastieken.<br />

De tumor zelf wordt tijdens de chirurgie zo<br />

min mogelijk aangeraakt en er mag zeker niet<br />

in worden geknepen (geeft artefacten bij het<br />

histologisch onderzoek). Het tumortje wordt


D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 65


tenminste bewaard in 5% formaline, maar kan<br />

beter direct voor histopathologisch onderzoek<br />

worden opgestuurd. Na verwijdering <strong>van</strong> de<br />

tumor worden ook de aanliggende wondranden<br />

zeer nauwkeurig geïnspecteerd op aanwijzingen<br />

<strong>van</strong> doorgroei (loepbril!).<br />

Cryodestructie en CO2 laser therapie zijn<br />

beide gebruikt bij ooglid tumoren. Bij cryodestructie<br />

kan de vriestemperatuur in en net<br />

buiten de tumor het beste worden gecontroleerd<br />

met behulp <strong>van</strong> een thermokoppel. Bij<br />

laser<strong>behandeling</strong> is vaak een aanvullende<br />

wondrandsluiting noodzakelijk.<br />

Indien te verwachten valt dat te veel ooglidrand<br />

zal moeten worden opgeofferd, kan<br />

cryo- of lasertherapie, bestralings- en/of hyperthermie<strong>behandeling</strong>,<br />

brachytherapie of immunotherapie,<br />

met bijvoorbeeld BCG, of een<br />

combinatie <strong>van</strong> deze methoden met chirurgische<br />

<strong>behandeling</strong> worden overwogen.<br />

De na<strong>behandeling</strong> bestaat in het algemeen uit<br />

chloramphenicol of fusidinezuur oogzalf en<br />

zeker ook uit bescherming met een halskraag.<br />

De hechtingen worden meestal na 14-16 dagen<br />

verwijderd.<br />

3.13 Reconstructieve blepharoplastieken.<br />

Reconstructieve blepharoplastieken zijn noodzakelijk<br />

bij het sluiten <strong>van</strong> grote defecten <strong>van</strong><br />

de oogleden, inclusief de lidranden, zoals die<br />

na trauma met weefselverlies, of na de verwijdering<br />

<strong>van</strong> tumoren.<br />

De basale technieken berusten op driehoek-<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 66<br />

driehoek, lidsplijting, schuif- en rotatieflap,<br />

steelpan en vrije transplantaat technieken.<br />

De binnenzijde <strong>van</strong> de huidflappen kunnen<br />

al of niet direct worden bekleed met conjunctiva,<br />

bijvoorbeeld <strong>van</strong> de palpebrale zijde <strong>van</strong><br />

het derde ooglid, of met een vrij transplantaat,<br />

bijvoorbeeld uit het andere oog of <strong>van</strong><br />

mondslijmvlies. Daar kleine huiddefecten<br />

<strong>van</strong>af perifeer veelal spontaan binnen een<br />

tot twee weken met epitheel worden bekleed,<br />

zijn conjunctivale flappen zelden nodig. Zij<br />

zijn feitelijk ongewenst, daar zij veelvuldig<br />

tot tractie aan de nieuwe “lidrand” of in de<br />

conjunctiva zelf aanleiding kunnen geven en<br />

daarmee de kans op irritatie en/of iatrogeen<br />

entropion verhogen. Daarnaast zijn deze technieken<br />

tijdrovend.<br />

Het bovenooglid is mobieler dan het onderooglid,<br />

veel groter <strong>van</strong> oppervlak en het heeft<br />

de belangrijkste functie t.o.v. de cornea en de<br />

knipperreflex. Alleen het laterale deel <strong>van</strong> het<br />

bovenooglid heeft wimpers. Bij chirurgie in<br />

de mediale hoek moet steeds ook het traanafvoerapparaat<br />

worden geconserveerd.<br />

Een goed functionerende ooglidrand is essentieel<br />

voor oog en visus en de lidrand is soms<br />

lastig te reconstrueren. Een voldoende dik en<br />

vooral niet ondermijnend gesneden of afgeknipt<br />

huidflapeinde kan, na verlittekening, een<br />

goede lidrandver<strong>van</strong>ger zijn, maar mist wel de<br />

dikte en kwaliteiten <strong>van</strong> de echte vrije lidrand.<br />

Tijdens de chirurgie moet de vrije buitenrand<br />

<strong>van</strong> een flap dan ook steeds worden ontzien en<br />

met “liefde”worden gehanteerd, bijvoorbeeld<br />

Afb. 77. Driehoek-driehoek of “huisje”-driehoek-blepharoplastiek. In de laterale canthus wordt<br />

een canthotomie (door en door) verricht, in het verlengde <strong>van</strong> de ooglidrand. De canthotomiewond<br />

aan tumorzijde wordt de “pseudolidrand”. Dit deel (A-B) moet per secundam herstellen.


Afb. 78. Groot adenoom, ca. tien millimeter<br />

mediaal <strong>van</strong> de laterale canthus. De verwijdering<br />

en het resultaat na een “huisje”-driehoek-blepharoplastiek.<br />

tijdens het hechten.<br />

Huidflappen moeten voldoende “body” hebben,<br />

zodat zij aan de basis niet te smal (trechtervorming)<br />

worden bij het verplaatsen en er<br />

voldoende aanvoerende, voedende vaatjes<br />

in overblijven. De vrije rand <strong>van</strong> de flap die<br />

moet gaan dienen als nieuwe, dus pseudoooglidrand,<br />

moet bij de rand voldoende dikte<br />

hebben en hij moet iets binnen de belijning<br />

<strong>van</strong> de lidrand uitbochten. Door de littekenretractie,<br />

zal de pseudolidrand dan, na heling, de<br />

lidrandbelijning gaan volgen.<br />

Daar flappen de neiging vertonen te krimpen<br />

tijdens de retractiefase, moet de flap voldoende<br />

breed zijn aan de basis en “bij wijze <strong>van</strong><br />

spreken” richting lidrand worden gestuwd<br />

door middel <strong>van</strong> tractie gevende hechtingen<br />

(zie Afb.: 19, B). Indien draaiflappen worden<br />

gemaakt dient tevens met de haargroeirichting<br />

rekening te worden gehouden.<br />

3.13.1 Driehoek-driehoek of “huisje”-driehoek<br />

blepharoplastiek<br />

Afhankelijk <strong>van</strong> de oogspleetlengte en de<br />

souplesse kan soms wel tot ca. 25% <strong>van</strong> de<br />

oogspleetlengte worden opgeofferd bij een<br />

driehoekige of eigenlijk “huis”-vormige (loodrecht<br />

op de lidrand c.q. parallel aan de klieren<br />

<strong>van</strong> Meibom) verwijdering <strong>van</strong> een lidtumor.<br />

Aan beide zijden <strong>van</strong> de tumor wordt steeds<br />

tenminste één gezonde klier <strong>van</strong> Meibom<br />

mee verwijderd. De sluiting kan in twee lagen<br />

worden verricht, maar bij een nauwkeurige en<br />

grondige huidsluiting is dit zelden noodzakelijk.<br />

Indien een subconjunctivale hechting<br />

wordt verricht, wordt 6-0 tot 8-0 resorbeerbaar<br />

materiaal gebruikt, waarbij de hechtingseindjes<br />

absoluut niet richting cornea mogen<br />

(gaan) uitsteken.<br />

De vrije lidrand wordt zeer nauwkeurig gesloten<br />

met een achtvormige of eventueel staande<br />

U-vormige hechting (6-0 monofilament nylon<br />

of bij een moeilijk hanteerbare patiënt resorbeerbaar<br />

hechtmateriaal). Het resterende<br />

wondgedeelte wordt, steeds halverend, met<br />

enkelvoudige knoophechtingen gesloten. De<br />

hechtingseindjes worden steeds ca. 10 mm<br />

lang gelaten, zodat zij “slepen” en niet prikken<br />

en ze zich dan gemakkelijker laten verwijderen.<br />

Eindjes aan het bovenooglid worden<br />

samengebonden om cornea-irritatie te voorkomen<br />

(Afb. 17).<br />

Als teveel <strong>van</strong> de lidrand verloren is gegaan,<br />

geeft een kleine aanvullende driehoekplastiek<br />

(Afb. 77-78) in de laterale canthus een betere<br />

lidfunctie. Hierbij wordt in de laterale canthus<br />

een canthotomie (door en door) verricht, in het<br />

verlengde <strong>van</strong> de lidrand. Aan de overzijde<br />

worden twee huidsneden gemaakt, zodat een<br />

driehoek ontstaat met de canthotomiewond als<br />

basis. Het huiddeel wordt verwijderd en de la-<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 67


terale wondrand wordt tegen het einde <strong>van</strong> de<br />

canthotomiewond gehecht. De canthotomiewond<br />

aan de overzijde, in het verlengde <strong>van</strong> de<br />

lidrand wordt de “nieuwe” lidrand. Dit blijft<br />

dus een open wond. De eigenaar moet hierop<br />

worden gewezen, daar deze anders denkt dat<br />

men onzorgvuldig heeft gehecht.<br />

3.13.2 H-plastiek of schuifflap techniek<br />

De schuif of H-plastiek wordt met name gebruikt<br />

bij minder diepe, maar relatief brede<br />

lidranddefecten en kan in principe voor het<br />

ver<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> het gehele onder of bovenooglid<br />

worden gebruikt (Afb. 79 A-B). Getracht<br />

moet worden de onderliggende m. orbicularis<br />

A<br />

B<br />

Afb. 79. A. H-, of verschuifplastiek voor bredere<br />

en niet ver in de lidrand dringende tumoren,<br />

bijvoorbeeld zoals het carcinoom getoond in<br />

afb. 76 en (B) een vastgegroeide flap ca. twee<br />

weken postoperatief.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 68<br />

te scheiden <strong>van</strong> de flap, maar de flap toch voldoende<br />

dikte en brede basis te geven. Waar de<br />

“ezelsoren/plooien naast de schuifflap dreigen<br />

te ontstaan worden twee huiddriehoeken<br />

weggenomen. Om de flap aan de binnenzijde<br />

te bekleden met conjunctiva kan eventueel<br />

conjunctiva <strong>van</strong> het tegenoverliggende ooglid<br />

worden gebruikt en na vergroeiing kan de<br />

nieuwe “bekleding”worden losgeknipt (Afb.<br />

80).<br />

Afb. 80. Huidflappen kunnen eventueel aan de<br />

binnenzijde met conjunctiva worden bekleed,<br />

bijvoorbeeld <strong>van</strong>af het tegenoverliggend ooglid<br />

(A-C). De oogspleet wordt tijdelijk gesloten<br />

met twee tractiehechtingen die tegen insnijden<br />

zijn beschermd met siliconenslang. Na<br />

vergroeiing kan de conjunctivale verbinding<br />

(“brug”) worden losgeknipt.<br />

3.13.3 Lid splijtings-schuif methoden<br />

Hierbij wordt de lidrand gesplitst en worden<br />

de beide lagen uit elkaar geschoven, waardoor<br />

lidlengte wordt gewonnen, bijvoorbeeld de<br />

methode volgens Landolt (Afb. 81).


Afb. 81. Lid splits-verschuif methode volgens<br />

Landolt. De lidrand wordt gesplitst en de beide<br />

lagen worden uit elkaar geschoven, waardoor<br />

lidrandlengte (halfdik)wordt gewonnen.<br />

3.13.4 Rotatie (lid)huid flappen<br />

Bij deze methode worden delen huid (Afb. 82)<br />

of delen <strong>van</strong> de tegenoverliggende lidrand met<br />

huid losgemaakt en in het tegenoverliggend<br />

defect geroteerd (Afb. 83 A), zoals bijvoorbeeld<br />

bij de methode volgens Mustardé (Afb.<br />

83 B).<br />

3.13.5 ‘Z’- en gesteelde plastieken<br />

Hierbij wordt een huiddeel vrij geprepareerd<br />

en bijvoorbeeld <strong>van</strong> het bovenooglid naar het<br />

onderooglid, of <strong>van</strong> perifeer naar de lidrand<br />

geschoven (Afb. 84)<br />

Afb. 82. Rotatie (lid)huidflappen. Bij deze methode wordt een huiddeel losgeprepareerd en in het<br />

defect geroteerd.<br />

A<br />

Afb. 83. Rotatie (lid)huid flappen. Bij deze<br />

methoden worden huiddelen (A) of delen <strong>van</strong><br />

de tegenoverliggende lidrand (B, methode<br />

volgens Mustardé) met huid losgemaakt en<br />

gedraaid in het tegenoverliggend defect. Een<br />

bezwaar bij methode A is dat hierbij de haarrichting<br />

wordt omgedraaid waardoor deze haren<br />

vervolgens de cornea kunnen irriteren. Bij<br />

de methode volgens Mustardé wordt een deel<br />

<strong>van</strong> het tegenoverliggende ooglid opgeofferd.<br />

B<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 69


3.13.6 Tarsoconjunctivale autotransplantaten<br />

en vrije autotransplantaten<br />

Bij transconjunctivale transplantaten wordt<br />

een diep huid- of conjunctivagedeelte, inclusief<br />

de bekledende conjunctiva, naar elders<br />

getransplanteerd, bijvoorbeeld <strong>van</strong> de m. nictitans<br />

naar het ooglid of <strong>van</strong> het boven- naar<br />

het onderooglid (steelpan of Beard-Cutler<br />

techniek; Afb. 85 -1-2).<br />

3.14 Tarsorraphie<br />

Door middel <strong>van</strong> een tarsorraphie kan de lidspleet<br />

tijdelijk of permanent worden gesloten.<br />

De belangrijkste indicatie hiervoor is de sluiting<br />

<strong>van</strong> de oogspleet na een luxatio bulbi,<br />

gedurende de tijd die nodig is voor resorptie<br />

<strong>van</strong> de retrobulbaire zwelling. Ook na grote<br />

plastieken, bijvoorbeeld een Z-plastiek kan het<br />

noodzakelijk zijn de huidflap de tijd te geven<br />

te vergroeien, zonder dat er spanning op staat.<br />

Indien een langdurige lidsluiting geïndiceerd<br />

is (bijvoorbeeld bij een lagophthalmus of<br />

een ernstige proptosis), kan gebruik worden<br />

gemaakt <strong>van</strong> een permanente tarsorraphie,<br />

waarbij stroken <strong>van</strong> de buitenzijde <strong>van</strong> de lidranden<br />

vergroeien. Ook bij macroblepharon<br />

kan de oogspleet worden verkort door middel<br />

<strong>van</strong> een laterale of mediale tarsorraphie.<br />

3.14.1 Tijdelijke tarsorrhaphie<br />

Door middel <strong>van</strong> twee tot drie liggende<br />

U-vormige hechtingen (atraumatisch, 4-0 tot<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 70<br />

Afb. 84. ‘Z’- plastiek.<br />

Hierbij wordt een huiddeel<br />

losgeprepareerd en verspringend<br />

in het defect ingeschoven.<br />

Hierbij kunnen zowel<br />

wondrand a-b, als ook c-d<br />

als nieuwe, pseudolidrand<br />

worden gebruikt. De keuze<br />

is afhankelijk <strong>van</strong> het deel<br />

waar de huid het beste is te<br />

verschuiven.<br />

5-0, snijdende punt- of ronde naald, tegen insnijden<br />

beschermd bijvoorbeeld met infuusslang)<br />

wordt een sluiting aangebracht. Bij de<br />

U-hechtingen wordt op 5-7 mm <strong>van</strong> de lidrand<br />

ingestoken en komt men in de lidrand uit, in of<br />

net buiten de uitmondingen <strong>van</strong> de Meibomse<br />

Afb. 85. (Semi)permanente tarsorrhaphie om<br />

de lidspleet voor langere tijd, maar niet noodzakelijkerwijs<br />

definitief te sluiten.


klieren, ongeveer daar waar bij de mens de<br />

wimpers zijn ingeplant. Hechtingen die te ver<br />

naar buiten zijn geplaatst kunnen een neiging<br />

tot entropion veroorzaken. Hechtingen die<br />

te ver aan de conjunctivale zijde zijn aangebracht,<br />

veroorzaken een “eiersnijder” effect<br />

op de cornea. In de tegenoverliggende lidrand<br />

wordt op de overeenkomstige plaats ingestoken.<br />

Voordat de hechtingen <strong>van</strong> de tarsorrhaphie<br />

worden aangetrokken, worden chloramphenicol<br />

of fusidinezuur en atropine oogzalven<br />

tussen de oogleden gebracht.<br />

Als na enkele dagen de retrobulbaire zwelling<br />

na een luxatie is verdwenen wordt eerst de<br />

mediale hechting uitgenomen. Indien er geen<br />

luxatieneiging meer bestaat wordt ook de laterale<br />

hechting verwijderd. Als de tarsorrhaphie<br />

noodzakelijk was ter ontlasting <strong>van</strong> een grote<br />

blepharoplastiek, worden de hechtingen pas<br />

na 10-14 dagen verwijderd.<br />

3.14.2 Permanente tarsorrhaphie<br />

Resteert er na een luxatio bulbi nog te veel<br />

proptosis/exophthalmus, dan kan een blijvende<br />

tarsorrhaphie (Afb. 85) worden verricht.<br />

Hierbij worden, net buiten de vrije lidranden,<br />

over ca. 15 mm strookjes buiten rand (ca. 1<br />

mm breed) weggenomen. De proximale wond-<br />

randen <strong>van</strong> het onder en boven ooglid worden<br />

nu - over de lidranden heen - aan elkaar<br />

gehecht (bijvoorbeeld zijde/nylon 5-0). Door<br />

vergroeiing ontstaat een weefselbrug over de<br />

lidranden heen, die de oogbol in positie houdt.<br />

De locale medicatie kan <strong>van</strong> terzijde worden<br />

toegediend. Als, na een aantal maanden, de<br />

zwelling is verdwenen, of de lagophthalmus<br />

zich heeft hersteld, kan de weefselbrug worden<br />

losgeknipt. De wondjes sluiten vervolgens<br />

spontaan.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 71


Literatuur<br />

Een uitgebreide literatuurlijst is op aanvraag<br />

bij de auteurs te verkrijgen.<br />

Aanvullende geadviseerde literatuur<br />

Stades FC, Wyman M, Boevé MH, Neumann W,<br />

Spiess B. Ophthalmology for the Veterinary<br />

Practitioner, 2nd ed. Schlütersche Verlag,<br />

Hannover 2007, pp 73-104.<br />

Stades FC, Gelatt KN. Diseases and surgery<br />

of the canine eyelid.<br />

In: Veterinary Ophthalmology, 4th ed.<br />

(Ed KN Gelatt), 2007, pp 563-617.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 72


SPONSOR:<br />

Uniek in generiek

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!