18.01.2013 Views

Chirurgische behandeling van ooglidafwijkingen

Chirurgische behandeling van ooglidafwijkingen

Chirurgische behandeling van ooglidafwijkingen

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

PERIODIEK TIJDSCHRIFT<br />

ZES EN VIJFTIGSTE JAARGANG<br />

APRIL 2009-1<br />

IN DIT NUMMER CHIRURGISCHE BEHANDELING<br />

VAN OOGLIDAFWIJKINGEN<br />

SPONSOR:<br />

Uniek in generiek


Omslagbeeld:<br />

Shar<br />

Omslagbeeld:<br />

Pei met trichiasis entropion <strong>van</strong> het<br />

bovenooglid De foto op de omslag en entropion laat een <strong>van</strong> oude het manier onderooglid, <strong>van</strong> des-<br />

preoperatief. infecteren zien. Het betreft een spiritusbrander,<br />

gebruikt met formaline, om in Nederland de TBC<br />

te bestrijden (jaren ‘50 en ‘60). Veel steden hadden<br />

hun “eigen” desinfectieunit, deze is afkomstig uit<br />

Apeldoorn.<br />

De inzet is een foto <strong>van</strong> een krachtige warmtevernevelaar,<br />

zoals anno 2008 nog steeds wordt<br />

gebruikt.<br />

Beide foto's zijn beschikbaar gesteld door Rob <strong>van</strong><br />

Veldhuijzen, de auteur <strong>van</strong> Hoofdstuk 8.<br />

EEN GEZAMENLIJKE UITGAVE VAN:<br />

Uniek in generiek<br />

Periodiek Periodiek tijdschrift<br />

zesenvijftigste vijfenvijftigste jaargang<br />

no. 1 2 - 2009 2008 ISSN 0417 - 4631<br />

De Stichting Diergeneeskundig Memorandum,<br />

opgericht in in 1953, stelt zich zich ten ten doel doel aan aan dierenartsen dieren-<br />

in artsen binnen- in binnen- en buitenland en buitenland voorlichting voorlichting te geven te <strong>van</strong> geven<br />

wetenschappelijke <strong>van</strong> wetenschappelijke en commerciële en commerciële aard op aard veterinair op<br />

gebied. veterinair gebied.<br />

Ter uitvoering <strong>van</strong> haar doelstelling is zij uitgeefster<br />

<strong>van</strong> het tijdschrift “Diergeneeskundig Memorandum”.<br />

De exploitatie <strong>van</strong> dit dit tijdschrift wordt, wordt naast financieel de<br />

abonnementen, mogelijk gemaakt in Nederland in Nederland financieel door: mogelijk<br />

gemaakt Alfasan door Diergeneesmiddelen Alfasan Diergeneesmiddelen B.V. te Woerden. B.V. te<br />

Woerden. en Intervet Nederland B.V. te Boxmeer<br />

De Het abonnementsbijdrage Tijdschrift wordt gratis voor beschikbaar Nederland wordt gesteld aan<br />

jaarlijks de praktiserende geïnd via dierenartsen een automatische in Nederland, incasso.<br />

Voor Postdoctorale het buitenland veterinaire wordt studenten een factuur in verzonden. Utrecht kun-<br />

De nen abonnementstarieven het tegen een kleine zijn vergoeding : verkrijgen bij<br />

het Reductiebureau. ex Voor BTW anderen 6% bestaat BTW incl. de moge- BTW<br />

Nederland lijkheid zich te abonneren; € 28,30 de kosten € 1,70 <strong>van</strong> een € 30,- abon-<br />

Buitenland nement bedragen: € 37,26 € 2,24 € 39,50<br />

Voor Nederland € 28,00 per jaargang.<br />

Extra Voor exemplaren het buitenland of oudere € 39,50 uitgaven per jaargang. kunnen worden<br />

besteld Extra exemplaren d.m.v. een betaling of oudere à € uitgaven 11,50 per kunnen exemplaar<br />

voor worden Nederland besteld en d.m.v. € 14,- een voor overschrijving het buitenland à € op 11,50<br />

onze per exemplaar Rabobank voor rekening. Nederland of € 14,00 voor het<br />

Buitenlandse buitenland op opdrachtgevers een <strong>van</strong> onze rekeningen. dienen het verzendadres<br />

separaat per e-mail door te geven.<br />

Redactiecommissie<br />

Redactiecommissie J. Goudswaard, voorzitter :<br />

J. J. Goudswaard, Schrooyen, secretaris voorzitter<br />

J. Mw. Schrooyen, A. Tolkamp secretaris (Alfasan Dierengeneesmiddelen B.V.)<br />

Mw. J. Vernooij A. Tolkamp (Intervet (Alfasan Nederland) Diergeneesmiddelen)<br />

Redactie- en en Administratieadres:<br />

Halderheiweg 11, 11, 5282 SN SN Boxtel<br />

tel.: 0411-676822<br />

fax: 0411-671595<br />

e-m: de.em@12move.nl<br />

website: de-em.nl<br />

Rabobank Boxtel 1688.49.674<br />

BIC RABO NL2U IBAN NL50 RABO 0168 8496 74<br />

Verklaring:<br />

De Redactie en uitgeefster aanvaarden geen aansprakelijkheid<br />

voor schade, welke- direct of indirect- het<br />

gevolg mocht zijn <strong>van</strong> gebleken onjuistheden in de<br />

inhoud <strong>van</strong> de in in dit tijdschrift opgenomen artikelen.<br />

Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd<br />

en/of openbaar worden gemaakt door middel <strong>van</strong><br />

druk, microfilm of of op op welke andere wijze ook, zonder<br />

schriftelijke zonder schriftelijke toestemming toestemming <strong>van</strong> de Redactie. <strong>van</strong> de Redactie.<br />

Opmaak en en druk: Bloembergen Santee bv bv Nijmegen


Van de Redactie<br />

Iedere redactie <strong>van</strong> een tijdschrift dat overzichtsartikelen<br />

publiceert, heeft wel een wensen-<br />

of verlanglijstje <strong>van</strong> favoriete artikelen<br />

voor publicatie in de nabije toekomst. Het<br />

Diergeneeskundig Memorandum probeert<br />

een zo groot mogelijke diversificatie in de<br />

te behandelen onderwerpen te bereiken. De<br />

trouwe lezer herinnert zich nog ongetwijfeld<br />

recente publicaties, die diersoortgericht waren<br />

(o.a egel, duif, siervissen) dan wel algemene<br />

onderwerpen aan de orde stelden (haematopoietische<br />

tumoren, klinische immunologie,<br />

reiniging en desinfectie, veterinaire toxicologie,<br />

dierfysiotherapie).<br />

DM nummers waarin ziekten <strong>van</strong> bepaalde<br />

orgaansystemen worden behandeld blijken<br />

ook zeer populair te zijn; denk aan de publicaties<br />

over diagnostiek en <strong>behandeling</strong> <strong>van</strong> diarree<br />

bij de hond en de kat, huidaandoeningen<br />

bij de hond en de kat, endocrinologie bij het<br />

paard en afwijkingen <strong>van</strong> het harde tandweefsel<br />

bij hond en kat, etc..<br />

Na de recente afleveringen over “toxicologie”<br />

en “reiniging en desinfectie” stond een artikel<br />

over een specifiek orgaansysteem op het hiervoor<br />

genoemde wensenlijstje <strong>van</strong> de redactie.<br />

In de rij <strong>van</strong> behandelde onderwerpen in de<br />

afgelopen jaren ontbrak helaas nog de oph-<br />

thalmologie. De ouderen onder U zullen zich<br />

mogelijk nog de wijze lessen en praktika <strong>van</strong><br />

collega Verwer herinneren: het is echter al<br />

weer 35(!) jaar geleden dat hij met pensioen<br />

ging en werd opgevolgd door collega Frans<br />

Stades. Precies 20 jaar geleden verschenen<br />

2 nummers <strong>van</strong> het DM over oogafwijkingen<br />

bij de kat, ook <strong>van</strong> de collegae Stades en<br />

Boevé.<br />

Het lag derhalve voor de hand om collega<br />

Stades te vragen of hij een DM uitgave zou<br />

willen samenstellen over een actueel ophthal-<br />

mologisch onderwerp. De redactie was bijzonder<br />

gelukkig met zijn toezegging, ondanks<br />

zijn - nog altijd - overvolle agenda.<br />

In samenwerking met collega Michael Boevé<br />

is in de afgelopen maanden een bijzonder fraai<br />

en informatief overzichtsartikel tot stand gekomen.<br />

Het te behandelen onderwerp is de<br />

“chirurgische <strong>behandeling</strong> <strong>van</strong> <strong>ooglidafwijkingen</strong>”<br />

geworden: een belangrijk item in de<br />

diergeneeskunde, waar iedere dierenarts met<br />

een praktijk voor gezelschapsdieren vrijwel<br />

wekelijks mee wordt geconfronteerd.<br />

Beide auteurs zijn onderwijsexperts en dat<br />

wordt duidelijk bij het lezen <strong>van</strong> deze publicatie.<br />

Eerst wordt aandacht besteed aan de<br />

morfologie en fysiologie <strong>van</strong> de oogleden en<br />

daarna wordt pas overgegaan op de logistiek<br />

bij de operaties: anaesthesie, voorbereiding<br />

operatieveld, instrumentarium, hechtmateriaal,<br />

etc.. Fraaie tekeningen, vrijwel allemaal<br />

<strong>van</strong> de hand <strong>van</strong> collega Stades zelf, verduidelijken<br />

de tekst. Vele operatieve ingrepen<br />

worden ook met patiëntenfoto’s geïllustreerd.<br />

De redactie <strong>van</strong> het DM is bijzonder gelukkig<br />

met deze zeer lezenswaardige aflevering<br />

en beschouwt het als een onderwijskundig<br />

hoogtepunt <strong>van</strong> onze DM nummers. Ook deze<br />

aflevering zal ongetwijfeld een vaste plaats<br />

krijgen in de praktijk-bibliotheek <strong>van</strong> de<br />

Nederlandse dierenartsen.<br />

Rest ons, als redactie <strong>van</strong> het Diergeneeskundig<br />

Memorandum, nog de verwachting<br />

uit te spreken, dat veel dierenartspraktijken<br />

zich zullen abonneren op het DM, niet zozeer<br />

<strong>van</strong>wege het feit dat het DM al 55 jaar bestaat<br />

maar omdat het DM - zie uitslag enquête onder<br />

de praktiserende collegae - met haar uitgaven<br />

zeer actueel en praktisch is en door velen<br />

als vrijwel onmisbaar wordt beschouwd.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 1


<strong>Chirurgische</strong> <strong>behandeling</strong> <strong>van</strong> <strong>ooglidafwijkingen</strong><br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 2<br />

F.C. Stades<br />

M.H. Boevé


Inhoudsopgave<br />

Van de redactie pag. 1<br />

Hoofdstuk 1. Morfologie en fysiologie <strong>van</strong> de oogleden en conjunctiva pag 8<br />

1.1 Oogleden pag 8<br />

Hoofdstuk 2. Algemene aspecten <strong>van</strong> ooglid chirurgie pag 13<br />

2.1 Anesthesie pag 13<br />

2.2 Voorbereiding operatieveld pag 13<br />

2.3 Ligging op de operatietafel pag 13<br />

2.4 Afdekking pag 14<br />

2.5 Optisch vergrotende hulpmiddelen pag 14<br />

2.6 Hemostase pag 14<br />

2.7 Specifiek instrumentarium pag 15<br />

2.8 Hechttechniek en hechtmateriaal pag 18<br />

2.9 Cryotechnieken pag 20<br />

Hoofdstuk 3. Ooglidafwijkingen pag 21<br />

3.1 Trauma pag 21<br />

3.1.1 Lidrandverwondingen waarbij een canaliculus<br />

lacrimalis is betrokken pag 23<br />

3.1.2 Lidrandverwondingen waarbij verlies <strong>van</strong><br />

lidrandweefsel is opgetreden pag 24<br />

3.2 Ankyloblepharon pag 24<br />

3.3 Aplasia palpebrae of coloboma pag 25<br />

3.4 Dermoïd/Dysplasia palpebrae pag 27<br />

3.5 Distichiasis en ectopische ciliën pag 27<br />

3.5.1 Distichiasis pag 27<br />

3.5.2 Ectopische ciliën pag 30<br />

3.6 Entropion pag 31<br />

3.6.1 Laaggradig/habitueel entropion <strong>van</strong> het onderooglid pag 35<br />

3.6.2 Hooggradig entropion pag 35<br />

3.6.3 Andere methodieken zijn: pag 39<br />

3.6.4 Laaggradig mediaal entropion pag 39<br />

3.6.5 Entropion bij macroblepharon pag 39<br />

3.6.6 Laterale canthus entropion pag 39<br />

3.6.7 Entropion bij microblepharon/ blepharophimosis pag 40<br />

3.6.8 Andere (ongewenste) methodieken gebruikt bij entropion pag 41<br />

3.7 Ectropion/te ruime oogspleet (ECT/TROS) pag 41<br />

3.7.1 Methodieken gepaard gaande met het aanhalend effect door<br />

inkorting aan de conjunctiva zijde of het opstuwend effect<br />

door huidtoevoeging . pag 43<br />

a. Conjunctivale inkorting: pag 43<br />

b. V-Y- of Wharton-Jones methode pag 45<br />

c. Tractieverhoging op de laterale canthus, naar lateraal pag 45<br />

d. Ooglid ondersteunende schuifplastieken, Z-plastiek<br />

en vrije transplantaten pag 45<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 3


3.7.2 Methodieken gepaard gaande met onderooglid verkorting<br />

bij primair ECT/TROS pag 46<br />

3.7.3 Methodieken gepaard gaande met totale oogspleetverkorting<br />

bij primair ECT/TROS, zonder laterale fixatie pag 47<br />

3.7.4 Permanente, laterale verkortingsplastiek, met<br />

repositie en fixatie <strong>van</strong> de laterale canthus pag 50<br />

3.8 Microblepharon of blepharophimosis pag 51<br />

3.9 Trichiasis pag 52<br />

3.9.1 Trichiasis neusplooi pag 52<br />

3.9.2 Trichiasis uitgaande <strong>van</strong> het bovenooglid pag 54<br />

3.9.3 Carunkel trichiasis pag 59<br />

3.9.4 Trichiasis op andere locaties pag 59<br />

3.9.5 Secundaire trichiasis pag 59<br />

3.10 Overmatige plooivorming dorsolateraal <strong>van</strong> het oog pag 60<br />

3.11 Chalazion en Hordeolum pag 61<br />

3.11.1 Ooglidzwellingen op basis <strong>van</strong> ontsteking (“pseudotumoren”) pag 62<br />

3.12 Ooglidzwellingen op basis <strong>van</strong> neoplasieën (“echte” tumoren) pag 63<br />

3.13 Reconstructieve blepharoplastieken. pag 66<br />

3.13.1 Driehoek-driehoek of “huisje”-driehoek-blepharoplastiek pag 67<br />

3.13.2 H-plastiek of schuifflap techniek pag 68<br />

3.13.3 Lid splijtings-schuif methoden pag 69<br />

3.14 Tarsorraphie pag 70<br />

3.14.1 Tijdelijke tarsorrhaphie pag 70<br />

3.14.2 Permanente tarsorrhaphie pag 71<br />

Literatuur pag 72<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 4


D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 5


De Auteurs<br />

Frans Stades<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 6<br />

Frans Stades<br />

Dierenarts, Specialist Oogheelkunde, Europees specialist, Diplomate<br />

European College of Veterinary Ophthalmologists (ECVO).<br />

Na de middelbare school ging hij in 1959 werktuigbouw studeren aan de<br />

Technische Universiteit <strong>van</strong> Delft, vervulde zijn militaire dienstplicht bij de<br />

Cavalerie, Huzaren <strong>van</strong> Boreel en begon in 1963 aan de studie diergeneeskunde.<br />

Hij studeerde af in 1970 en werd assistent bij de Kliniek voor Kleine<br />

Huisdieren aan de Faculteit Diergeneeskunde <strong>van</strong> de Universiteit Utrecht.<br />

Zijn oogheelkundige opleiding kreeg hij <strong>van</strong> Dr. M.A.J. Verwer, Prof. Dr.<br />

Harlan Jensen (University Missouri, USA) en door regelmatig meelopen<br />

in het Ooglijdersgasthuis te Utrecht. Hij volgde Dr. Verwer, na diens pensionering<br />

in 1973, op om de oogheelkunde te gaan onderwijzen. In 1983<br />

promoveerde hij op de toen veelvuldig bij de Dobermann voorkomende<br />

oogafwijking PHTVL/PHPV.<br />

In 1985 werd hij hoofdmedewerker, later hoofddocent bij de Vakgroep, nu<br />

Departement Geneeskunde <strong>van</strong> Gezelschapsdieren, Faculteit Diergeneeskunde<br />

<strong>van</strong> de Universiteit Utrecht.<br />

Zijn belangrijkste interessegebieden zijn congenitale lensafwijkingen, reconstructiechirurgie<br />

<strong>van</strong> de oogleden en erfelijke oogafwijkingen.<br />

Hij schreef meer dan 100 wetenschappelijke artikelen en hoofdstukken in<br />

oogheelkundige boeken. In 1996 publiceerde hij met de collegae Boevé,<br />

Neumann en Wymann het boek Praktijkgerichte Oogheelkunde voor de<br />

Dierenarts, dat tevens in het Duits, Engels, Italiaans, Spaans, Portugees<br />

en Japans verscheen en waar<strong>van</strong> inmiddels de 2e (Engelse) en 3e (Duitse)<br />

herziene uitgaven zijn verschenen.<br />

Hij was medegrondlegger <strong>van</strong> het Nederlandse Specialisme Veterinaire<br />

Oogheelkunde (1988) en medegrondlegger en eerste President <strong>van</strong> de<br />

ECVO (1992). Hij is thans nog steeds voorzitter <strong>van</strong> de Credentials en de<br />

Genetics Committee <strong>van</strong> de ECVO en al sinds de oprichting lid <strong>van</strong> de<br />

European Board for Veterinary Specialisation (EBVS).<br />

Na zijn pensionering in 2006, is hij nog steeds actief in zijn privépraktijk<br />

in het Veterinair specialistisch centrum de “WagenRenk” en in de<br />

Dierenartsenpraktijk “Den Dolder” en doet hij nog regelmatig preventieve<br />

oogonderzoeken op rasverenigingdagen en geeft lezingen over rasgebonden<br />

oogafwijkingen.<br />

In 2006 werd hij geëerd door de benoeming tot Officier in de Orde <strong>van</strong><br />

Oranje-Nassau.


Michael Boevé<br />

Michael Boevé<br />

Dierenarts, Specialist Oogheelkunde, Europees specialist, Diplomate<br />

European College of Veterinary Ophthalmologists (ECVO).<br />

Na afsluiting <strong>van</strong> het Gymnasium begon hij in 1972 aan de studie diergeneeskunde,<br />

studeerde in 1979 af en werd assistent bij de (toenmalige)<br />

Kliniek voor Kleine Huisdieren <strong>van</strong> de Faculteit der Diergeneeskunde<br />

(Universiteit Utrecht). Na een aan<strong>van</strong>kelijke roulatie in diverse vakgebieden<br />

werd hij tot oogheelkundige opgeleid door dr. F.C. Stades.<br />

In 1988 promoveerde hij op de ontogenese <strong>van</strong> de erfelijke en aangeboren<br />

oogafwijking PHTVL/PHPV, dit mede als diermodel <strong>van</strong> de overeenkomstige<br />

congenitale (en vermeend niet-erfelijke) oogafwijking PHPV bij kinderen.<br />

In datzelfde jaar werd hij in Nederland als specialist oogheelkunde geregistreerd.<br />

In 1993 werd hij ingeschreven als Diplomate <strong>van</strong> het European<br />

College of Veterinary Ophthalmologists (ECVO).<br />

Sinds 1989 is hij als specialist oogheelkunde actief bij het (huidige)<br />

Medisch Centrum voor Dieren te Amsterdam.<br />

Van 1992 tot 1997 was hij voorzitter <strong>van</strong> de Groep Veterinaire Specialisten<br />

en lid <strong>van</strong> het Algemeen bestuur <strong>van</strong> de KNMvD.<br />

In 1996 werd hij benoemd tot gasthoogleraar oogheelkunde aan de<br />

Tierärztliche Hochschule Hannover, bij de klinieken voor paard en gezelschapsdieren.<br />

Van 1998 tot 2009 was hij voorzitter <strong>van</strong> de examencommissie <strong>van</strong> de<br />

ECVO.<br />

Hij volgde Dr. Stades, na diens pensionering, op als hoofd <strong>van</strong> de afdeling<br />

oogheelkunde <strong>van</strong> het Departement Geneeskunde <strong>van</strong> Gezelschapsdieren<br />

(Faculteit Diergeneeskunde).<br />

De auteurs nemen geen verantwoording voor het gebruik <strong>van</strong> de in dit DM<br />

genoemde geneesmiddelen. De practici worden geadviseerd de gebruiksaanwijzingen<br />

<strong>van</strong> de desbetreffende fabrikant te volgen.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 7


1. Morfologie en fysiologie <strong>van</strong> de oogleden en<br />

conjunctiva<br />

Afb. 1. Dwarsdoorsnede door de oogleden.<br />

1. wimperharen laterale deel bovenooglid; 2<br />

klieren <strong>van</strong> Zeis en Moll; 3. Meibomse klieren;<br />

4. slijmbekercellen <strong>van</strong> de conjunctiva; 5. fornix;<br />

6. sclerale conjunctiva; 7. m. nictitans; 8.<br />

m. orbicularis oculi; 9. tarsaalplaat.<br />

1.1 Oogleden<br />

De oogleden bestaan uit huid, palpebrale conjunctiva,<br />

bindweefsel, spier- en klierweefsel<br />

(Afb. 1). Het bovenooglid is groter, bij de lidrand<br />

ca. 2-5 mm langer en meer mobiel dan<br />

het onderooglid. Bij geopende oogspleet omsluiten<br />

de oogleden de cornea bij de meeste<br />

huisdieren vrijwel geheel, waarbij ook de<br />

scle-ra wordt afgedekt. De oogspleetlengte<br />

(opgestrekt, Afb. 2) is bij de hond gemiddeld<br />

ca. 33 mm en bij de kat ca. 28 mm lang. Bij<br />

rassen met een duidelijk contactverlies tussen<br />

de ooglidrand en de oogbol is deze oogspleetlengte<br />

veelal 40 mm of langer.<br />

Rond de oogspleet bevindt zich de m. orbicularis<br />

oculi als kringspier (Afb. 3). Een circu-<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 8<br />

Afb. 2. Meting <strong>van</strong> de oogspleetlengte met<br />

behulp <strong>van</strong> een plastic schuifmaat. De opgestrekte<br />

oogspleet is hier 32,5 mm lang.<br />

laire sluiting wordt voorkomen door de subcutane<br />

weefsels en vooral door een ligamentum<br />

palpebrale mediale dat uitloopt in de nasale<br />

orbitawand in de mediale ooghoek en de m.<br />

retractor anguli oculi lateralis met de vezels<br />

<strong>van</strong> het ligamentum palpebrale laterale in de<br />

Afb. 3. Ooglidmusculatuur <strong>van</strong> het linker oog<br />

1. m. orbicularis oculi; 2. ligamentum palpebrale<br />

laterale of m. retractor anguli oculi lateralis;<br />

3. ligamentum palpebrale mediale; 4. m.<br />

malaris; 5. m. levator palpebrae; 6. m. levator<br />

anguli oculi medialis.<br />

laterale canthus uitlopend naar het ligamentum<br />

orbitale en de laterale orbitawand. De m.<br />

orbicularis oculi zorgt voor de lidslag, waarin<br />

het bovenooglid het grootste aandeel heeft.


Afb. 4. Lidslag en het “trekken” <strong>van</strong> de traanfilm door het bovenooglid en de horizontale “ritssluitingbeweging”,<br />

<strong>van</strong> lateraal naar mediaal, die het traanvocht naar de mediale canthus stuwt,<br />

<strong>van</strong>waar de overmaat via de traanpunten wordt afgevoerd.<br />

Bij het sluiten bestaat er een horizontale “ritssluitingbeweging”<br />

<strong>van</strong> lateraal naar mediaal<br />

(Afb. 4) die het traanvocht naar de mediale<br />

canthus stuwt, waar de overmaat via de traanpunten<br />

wordt afgevoerd. Tijdens het openen<br />

<strong>van</strong> de oogleden wordt dan de traanfilm over<br />

de cornea “getrokken”. De m. levator palpebralis<br />

superior, de levator anguli oculi lateralis<br />

(Müllerse spier) en de aangezichtsspiertjes<br />

verzorgen het ”openen” <strong>van</strong> het bovenooglid.<br />

De m. malaris verzorgt het openen <strong>van</strong> het<br />

onderooglid.<br />

Tactiele stimuli, maar ook fel licht en /of<br />

krachtig geluid resulteren in het gehele scala<br />

aan verdedigingmechanismen <strong>van</strong> de oogbol,<br />

zoals de lidreflex, actieve terugtrekking <strong>van</strong><br />

de oogbol en protrusie <strong>van</strong> de m. nictitans.<br />

Afb. 5. Gepigmenteerde, onbehaarde, droge,<br />

maar vettige ooglidranden en de localisatie <strong>van</strong><br />

de wimperharen aan het laterale bovenooglid.<br />

Bij pijn is de ooglidsluiting bij huisdieren<br />

uitermate krachtig (blepharospasme). Deze<br />

blepharospasme gaat meestal gepaard met<br />

terugtrekking <strong>van</strong> de oogbol (enophthalmus),<br />

waardoor de steun voor de lidranden vermindert<br />

(met kans op secundair entropion).<br />

De lidranden zelf zijn meestal gepigmenteerd<br />

(Afb. 5; maar ongepigmenteerd indien de huid<br />

of de beharing ter plaatse ongepigmenteerd is;<br />

bijvoorbeeld bij een witte kopvlek) en onbehaard.<br />

Bij hond en kat begint de grens <strong>van</strong> de<br />

wimperachtige haren en de gewone beharing<br />

bij het bovenooglid op ca. 1 mm <strong>van</strong>af de vrije<br />

Afb. 6. Plaatsing <strong>van</strong> de wimperharen bij de<br />

hond. Bij de hond is er ca. 1 mm ruimte tussen<br />

de wimperharen en de vrije ooglidrand.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 9


D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 10


lidrand (Afb. 6; en niet op het omslagpunt,<br />

zoals bij wimperplaatsing bij de mens) en bij<br />

het onderooglid op ca. 2 mm. Bij hoefdieren<br />

bevinden zich wel meerdere vrijstaande wimperachtige<br />

haren direct bij de omslag <strong>van</strong> de<br />

lidrand (overeenkomstig met de localisatie<br />

<strong>van</strong> de wimpers bij de mens). Bij de dorsomediale<br />

orbitale grens bevind zich een kleine<br />

verhevenheid met een toefje langere tastharen<br />

(pili supraorbitales).<br />

De vrije ooglidrand is verder glad, glanzend,<br />

vettig en niet vochtig. In de rand zelf bevindt<br />

zich een geultje, waarin de Meibomse kliertjes<br />

(25-50) uitmonden. De positie <strong>van</strong> de<br />

groeve en de uitmondingen <strong>van</strong> de Meibomse<br />

klieren vormen bij het hechten <strong>van</strong> lidranddefecten<br />

een nuttig “baken”. De Meibomse<br />

klieren (Afb. 7) zijn aan de binnenzijde, door<br />

Afb. 7. Localisatie <strong>van</strong> de hier overvulde klieren<br />

<strong>van</strong> Meibom bij een kat. Let op de strak<br />

over de tarsaalplaat (met daarin de Meibomse<br />

klieren) liggende conjunctiva en richting fornix<br />

het losliggende deel met plooien. Daarnaast<br />

bestaat er een oppervlakkige limbale<br />

vaatinjectie in de cornea.<br />

de conjunctiva heen, te herkennen als 3-4 mm<br />

lange, haaks op de lidrand en in de tarsaalplaat<br />

gelegen, wit-gele streepjes (zij ontbreken<br />

bij vogels). De tarsaalplaat bij de gezelschapsdieren<br />

is weliswaar minder uitgesproken dan<br />

bij de mens, maar geeft toch wel de stevigheid<br />

aan de lidrand en dient als aanhechting voor<br />

de oogspiertjes. Juist buiten het geultje met<br />

de Meibomse klieruitmondingen, monden de<br />

kliertjes <strong>van</strong> Zeis en Moll uit. Het product <strong>van</strong><br />

deze kliertjes samen houdt de lidrand vettig,<br />

waardoor de tranen niet over de lidrand lopen.<br />

De talg zorgt tevens voor een uiterst dunne<br />

deklaag over de traanfilm, waardoor deze<br />

minder snel verdampt en er minder neiging tot<br />

adhesie <strong>van</strong> debris bestaat.<br />

De ooglidrand stopt op enkele millimeters<br />

<strong>van</strong> de mediale canthus. Hier loopt de huid in<br />

puntvorm ca. 5 mm door in de conjunctivaalzak<br />

(Afb. 8) en loopt uit in de traancarunkel.<br />

Afb. 8. Mediale canthus <strong>van</strong> het linker oog <strong>van</strong><br />

een hond. De huid loopt hier in een puntvorm<br />

ca. 5 mm door in de conjunctivaalzak naar de<br />

traancarunkel. De beharing is hier nasaal gericht.<br />

De haren staan in dit deel in de richting <strong>van</strong><br />

de neus gericht. In de laterale canthus bevinden<br />

zich over 2-3 mm geen Meibomse klieren<br />

en ook geen tarsaalplaat, waardoor de laterale<br />

canthus minder stevig is dan de rest <strong>van</strong> de<br />

ooglidrand.<br />

De belangrijkste sensibele innervatie <strong>van</strong> de<br />

oogleden wordt verzorgd door takjes <strong>van</strong> de<br />

n. trigeminus (V). Deze concentratie aan zenuwuiteindjes<br />

rond de oogspleet garandeert<br />

de zeer grote gevoeligheid <strong>van</strong> dit gebied. Bij<br />

de geringste aanraking resulteert dit in het<br />

in werking treden <strong>van</strong> de ooglidreflex, waarbij<br />

de m. orbicularis oculi de oogleden sluit.<br />

Takjes <strong>van</strong> de n. facialis (VII) innerveren de<br />

meeste oogspiertjes die de oogspleetvorm en<br />

grootte reguleren. Dit met uitzondering <strong>van</strong> de<br />

m. levator, die wordt geïnnerveerd door de m.<br />

oculomotorius (III). De m. levator anguli oculi<br />

medialis wordt sympathisch gecontroleerd.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 11


Bij innervatieverlies veroorzaakt dit ptosis<br />

<strong>van</strong> het mediale deel <strong>van</strong> het bovenooglid.<br />

De belangrijkste bloedvoorziening wordt verzorgd<br />

door de laterale en mediale takjes <strong>van</strong><br />

de a. palpebralis. In de laterale en mediale<br />

canthus komen daar nog takjes bij <strong>van</strong> de a.<br />

ethmoidale en mediaal de a. infraorbitale, met<br />

nog takjes <strong>van</strong> de orbitale vaten. Zij te samen<br />

verzorgen een profuse bloedvoorziening <strong>van</strong><br />

de oogleden, bij ontstekingsreacties al snel<br />

resulterend in hyperemie en oedeem. Tijdens<br />

bijvoorbeeld een entropioncorrectie kunnen<br />

de laterale en mediale takjes <strong>van</strong> de a. palpebralis<br />

soms spuitertjes veroorzaken, die veelal<br />

door enkele minuten afklemming of met bipolaire<br />

diathermie kunnen worden gestopt. De<br />

overige diffuse bloedinkjes stoppen na enkele<br />

minuten meestal spontaan. De lymfatische<br />

drainage <strong>van</strong> de oogleden verloopt voornamelijk<br />

via de mediale en laterale canthus naar<br />

de ln. parotidicus en in minder mate naar de<br />

ln. mandibularis. Deze noduli dienen dan ook<br />

specifiek te worden onderzocht bij bijvoorbeeld<br />

systemische ziekten (Leishmaniasis) of<br />

neoplastische oog(lid)aandoeningen met verdenking<br />

op metastase.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 12


2. Algemene aspecten <strong>van</strong> ooglidchirurgie<br />

2.1 Anesthesie<br />

Voor chirurgie <strong>van</strong> het ooglid of conjunctiva<br />

is lokale anesthesie zelden voldoende. Voor<br />

hond en kat wordt veelvuldig gebruik gemaakt<br />

<strong>van</strong> bijvoorbeeld dexmedetomidine in<br />

combinatie met propofol. De anesthesie kan<br />

daarna worden onderhouden met een inhalatie-anesthesie.<br />

Inhalatie-anesthesie kent ook<br />

nadelen voor de oogchirurgie, maar is goed<br />

controleer- en reguleerbaar. De belangrijkste<br />

nadelen zijn dat daarbij enophthalmus en<br />

bulbusrotatie naar mediaal optreden, hetgeen<br />

problemen kan veroorzaken bij chirurgie aan<br />

de mediale conjunctiva. In dergelijke gevallen<br />

kan gebruik worden gemaakt <strong>van</strong> inhalatie<br />

anesthesie, maar dan in combinatie met<br />

totale spierrelaxatie, bijvoorbeeld met (cis)<br />

atracurium, teneinde de rotatie en enophthalmus<br />

op te heffen. Hierbij is beademing echter<br />

onontbeerlijk. Indien het spierrelaxans onvoldoende<br />

is uitgewerkt dient dit aan het einde<br />

<strong>van</strong> de anesthesie te worden geantagoneerd.<br />

De tracheatube wordt met pleister achter de<br />

onderhaaktanden gefixeerd. De veel gebruikte<br />

fixatie aan een kokertje tussen de haaktanden<br />

en een koordje rond de neus veroorzaakt een<br />

vaak tractie op het operatieveld en is derhalve<br />

minder geëigend bij oogchirurgie. Daarnaast<br />

moet de anesthesist extra aandacht aan de<br />

fixatie <strong>van</strong> de hoekstukjes en andere koppelstukjes<br />

aan de tube schenken. Tijdens het<br />

manipuleren <strong>van</strong> de kop en de operatiedoeken<br />

schieten deze koppelingen anders al snel los<br />

met alle potentiële gevolgen <strong>van</strong> dien.<br />

2.2 Voorbereiding operatieveld<br />

De haren rond het oog worden ruim weggeschoren.<br />

De smalle ”ladyshave” tondeuses zijn<br />

hiervoor zeer geschikt. De laatste rijen wimperachtige<br />

haren <strong>van</strong> het bovenooglid kunnen<br />

eventueel ook worden weggeknipt met een<br />

schaar met wat zalf op de bladen, zodat de<br />

haren hierin blijven plakken. Hierna worden<br />

conjunctivaalzak en operatieveld grondig gespoeld<br />

met 0.9% NaCl.<br />

In de conjunctivaalzak worden 1-2 druppels<br />

gebufferde, waterige (niet op alcohol basis!)<br />

3-5% povidon jodium gedruppeld en na 15- 30<br />

seconden worden de conjunctivaalzak en de<br />

oogleden tot ca. 5 cm rond de oogspleet grondig<br />

(uit)gespoeld. Daarna wordt de huid <strong>van</strong> de<br />

oogleden gedroogd met tampons. Vervolgens<br />

wordt de huid gejodeerd, door enkele druppels<br />

<strong>van</strong> dezelfde, waterige jodiumoplossing,<br />

<strong>van</strong>af de oogspleet naar perifeer uit te strijken<br />

met de vingertop (met vingercondoom) of een<br />

wattenstaafje (veel jodiumverlies!). Daarbij<br />

moet worden vermeden dat hernieuwd jodium<br />

in de conjunctivaalzak of naar het onderliggende<br />

oog loopt. De te opereren oogbol wordt<br />

niet beschermd met een indifferente oogzalf,<br />

daar de weefsels dan door gladheid moeilijk<br />

hanteerbaar worden. Eventueel kan de oogbol<br />

worden beschermd met behulp <strong>van</strong> kunsttranen.<br />

Elke vorm <strong>van</strong> desinfectie <strong>van</strong> de oogleden en<br />

de conjunctivae resulteert in zwelling <strong>van</strong> de<br />

weefsels. Het is derhalve verstandig nog vlak<br />

voor de operatie de situatie nogmaals te beoordelen,<br />

indien nodig de oogspleetlengte of<br />

de tumorgrootte te meten en eventueel digitale<br />

afbeeldingen ter beschikking te hebben.<br />

2.3 Ligging op de operatietafel<br />

De patiënt komt in zijligging op de operatietafel<br />

te liggen, waarbij de kop duidelijk hoger<br />

dient te liggen dan de rest <strong>van</strong> het lichaam (anti-Trendelenburg<br />

ligging). De oogspleet wordt<br />

min of meer in het horizontale vlak gepositioneerd,<br />

waarbij het voorhoofd hoog en het<br />

onderooglid laag dient te liggen. Getracht kan<br />

worden dit met handdoeken of kussentjes te<br />

bewerkstelligen, maar het kan het best worden<br />

bereikt met behulp <strong>van</strong> een klein vacuümkussen<br />

(oppassen voor lekprikken door scherpe<br />

voorwerpen of kattennagels). Ringkussens<br />

worden ook wel aangeprezen, maar deze geven<br />

een minder stevige positionering midden<br />

onder de kop. De chirurg zit aan de ventrale<br />

zijde (nooit staande opereren!).<br />

Een goede verlichting <strong>van</strong> het operatieveld<br />

is bij oogchirurgie essentieel. Hierbij kan<br />

gebruik worden gemaakt <strong>van</strong>, bijvoorkeur,<br />

tenminste twee goed focuseerbare operatielampen,<br />

of een op het hoofd <strong>van</strong> de chirurg<br />

bevestigde koudlichtbron. Deze laatste heeft<br />

sterk de voorkeur bij ingrepen die min of meer<br />

in een holte plaatsvinden. Zij hebben wel het<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 13


nadeel dat zij in combinatie met de krachtige<br />

operatieloep tot extra gewicht aan het voorhoofd<br />

en op de neusrug leiden, met mogelijk<br />

(hoofd)pijn en extra vermoeidheid tot gevolg.<br />

2.4 Afdekking<br />

Afdekking rond het operatieveld gaat het gemakkelijkst<br />

met een flink grote (ca. 100 x 120<br />

cm), niet te zware operatiedoek met een speciaal,<br />

rondom gering verstevigd ooggat. Plastic<br />

vellen zijn te glad en glijden voortdurend weg.<br />

Plakplastic veroorzaakt ongewenste tractie op<br />

de oogleden en beïnvloedt de ooglidpositie<br />

veel te sterk. Het “papiervezeldoek” waar<strong>van</strong><br />

de huidige wegwerp-operatiejassen en doeken<br />

worden vervaardigd, is op zich goed, maar<br />

voorzien <strong>van</strong> een goede oogopening en <strong>van</strong><br />

voldoende grootte, moeilijk verkrijgbaar en<br />

relatief duur.<br />

De operatiedoek wordt gefixeerd met één<br />

doekklem bij de mediale- en één ter hoogte<br />

<strong>van</strong> de laterale ooghoek. De zittende oogchirurg<br />

(of de assistent) heeft de neiging de operatiedoek<br />

met de knieën mee onder de operatietafel<br />

te trekken. Er mag echter tijdens de<br />

chirurgie geen tractie op het operatieveld optreden,<br />

derhalve wordt de operatiedoek zorgvuldig<br />

onder de kop ingestopt (Afb. 9).<br />

2.5 Optisch vergrotende hulpmiddelen<br />

Een eerste vereiste bij oogchirurgie is een<br />

goede optische vergroting. Voor ingrepen aan<br />

de oogleden is een 3-5x vergroting vaak vol-<br />

Afb. 9. De altijd zittende oogchirurg (of de<br />

assistent) heeft de neiging de operatiedoek met<br />

de knieën mee onder de operatietafel te trekken.<br />

Er mag echter geen tractie op het operatieveld<br />

optreden, de operatiedoek wordt dan<br />

ook zorgvuldig onder de kop ingestopt.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 14<br />

doende. Voor het fijnere werk is het beschikken<br />

over een vergroting, in de vorm <strong>van</strong> een<br />

hoog kwalitatieve operatieloep (4-6x) of een<br />

operatiemicroscoop (5-25x), onontbeerlijk.<br />

Een opzetbare koudlichtbron geeft een mooie<br />

uitlichting, maar heeft ook nadelen, zoals het<br />

veroorzaken <strong>van</strong> irritatie aan het hoofd.<br />

2.6 Hemostase<br />

Hemostase kan veelal al worden bereikt door<br />

middel <strong>van</strong> het dichtdrukken <strong>van</strong> een kleine<br />

bloeding en een korte tijd wachten of d.m.v.<br />

een druppel adrenaline 0,1 %. Ook kan hemostase<br />

worden bewerkstelligd met behulp <strong>van</strong><br />

(bipolaire) diathermie of specifiek voor de<br />

oogheelkunde vervaardigde (batterij) microthermocauters.<br />

In verband met de necroseplek<br />

die men hiermee veroorzaakt, dient men niet<br />

te snel tot cauterisatie over te gaan. Overigens<br />

zullen diffuse bloedingen veelal spontaan<br />

stoppen. Om niet te hoeven wachten tot het<br />

bloeden spontaan stopt, kan het beste steeds<br />

<strong>van</strong> het laagste naar een hoger gelegen punt<br />

toe worden gesneden. Echte spuitertjes worden<br />

afgeklemd en vervolgens gecauteriseerd.<br />

Ligering, ook met het huidige oplosbare materiaal,<br />

wordt bij ooglidchirurgie liever niet gebruikt<br />

in verband met het ingebrachte corpus<br />

alienum en de daarop volgende, ongewenste<br />

bindweefselreactie en eventuele tractievorming.<br />

Diffuse bloedingen gedurende de lidchirurgie<br />

resulteren al snel in zwelling <strong>van</strong> de minst stevige<br />

aanliggende weefsels. Zo zal bijvoorbeeld<br />

bij entropion of ectropion chirurgie de achterliggende<br />

conjunctiva al heel snel zwellen. Bij<br />

bijvoorbeeld onderooglid entropioncorrectie<br />

veroorzaakt dit een ectropionering, die de lidrand<br />

wat meer wegdrukt <strong>van</strong> het vaak al geirriteerde<br />

of beschadigde cornea-oppervlak.<br />

Op zich is dit niet ongewenst, maar het heeft<br />

wel als nadeel dat het bovenooglid, bij het<br />

sluiten, met zijn wimperharen de conjunctiva<br />

<strong>van</strong> het onderooglid kan irriteren waardoor<br />

enophthalmus, met secondaire cornea-irritatie,<br />

nu door de bovenooglid-wimperharen als<br />

gevolg. Deze nieuwe irritatieprikkel, die tot<br />

hernieuwd entropion kan leiden, dient te worden<br />

voorkomen d.m.v. enkele reefhechtingen<br />

in het bovenooglid aan te brengen (zie verder<br />

3.6.: entropion complicaties, blz. 40).<br />

Concluderend kan worden gezegd dat een goe-


de hemostase dient te worden bereikt, voordat<br />

de wond geheel wordt gesloten, met name bij<br />

ectropion-macroblepharon en ooglidtumor<br />

chirurgie, daar anders lidverdikking of hernieuwde<br />

ectropionering optreedt. Eventueel<br />

kan voor enkele dagen een draintje (diameter<br />

ca 1,5 mm siliconenslang) worden geplaatst<br />

(liever niet vastgehecht).<br />

2.7 Specifiek instrumentarium<br />

Afhankelijk <strong>van</strong> de gewenste ingreep dient<br />

men, naast algemene instrumenten, te beschikken<br />

over specifiek instrumentarium voor ingrepen<br />

aan het ooglid en conjunctiva (Afb. 10).<br />

Als mesbladen zijn puntmesjes, bijvoorbeeld<br />

Swann-Morton ® no. 11 of Beaver ® 6500<br />

geschikt. Swann-Morton® no. 15 of Beaver®<br />

6400 zijn aan te bevelen voor boogvormige<br />

snedes.<br />

De naaldvoeders (Afb. 10) volgens Kalt<br />

en Arruga, voor de volle handgreep of <strong>van</strong><br />

Castroviejo voor de vulpengreep, alle met slot,<br />

al of niet voorzien <strong>van</strong> gesinterde inlegplaatjes,<br />

zijn prettig bij ingrepen aan ooglid en conjunctiva.<br />

De bek <strong>van</strong> deze naaldvoerders loopt<br />

uit tot ca. 1 mm breedte. Zij zijn uitsluitend<br />

geschikt voor dunne naalden (max. 1 mm Ø),<br />

die ook nooit diep in de bek mogen worden<br />

aangepakt, daar anders de bek bij de punt niet<br />

meer goed sluit en er derhalve niet meer om<br />

de naaldvoerder kan worden geknoopt (draad<br />

slipt). Dit geldt met name voor de naaldvoerder<br />

volgens Castroviejo. Bij gebruik <strong>van</strong> de<br />

naaldvoerders volgens Kalt en Arruga wordt<br />

vrijwel steeds rond de hechtpincetten volgens<br />

Castroviejo geknoopt. Daarnaast bestaat het<br />

risico dat de bek, net achter de inlegplaatjes<br />

openbreekt en de naaldvoerder daarmee onherstelbaar<br />

wordt beschadigd.<br />

Afb. 11. Uitvergroting <strong>van</strong> de bek <strong>van</strong> de Castroviejo<br />

(drietands) chirurgische hechtpincet<br />

met gemodificeerde tandhoogte <strong>van</strong> 0,5 mm<br />

hoogte en de platte vlakjes erachter voor de<br />

fixatie <strong>van</strong> de hechtdraad. Linker beeld: de<br />

pincet mag niet worden “gerold” tussen de<br />

vingers, omdat de enkeltand dan naast de dubbeltanden<br />

valt en de tandpunten verbuigen, of<br />

erger, afbreken (duur en vaak lange levertijd).<br />

Afb. 10. Voorbeeld <strong>van</strong> een setje voor oogheelkundige adnexachirurgie. Van links naar rechts:<br />

Von Graefe fixatie pincet; Castroviejo drietands chirurgische pincet geschikt om mee te hechten<br />

(d.m.v. het vlakje achter de betanding; zie ook afbeelding 11); Swann-Morton ® meshouder met<br />

no. 11 mesblad; Stevens prepareerschaar (dubbel stomp), model met korte bek; doekklem volgens<br />

Jones (40-50 mm); Mosquito vaatklem; m. nictitans fixatiepincet volgens Stades; chalazionpincet<br />

volgens Desmarres (Ø ca. 20 mm); naaldvoeders volgens Castroviejo (voor de vulpengreep) en<br />

Kalt, beide met slot.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 15


D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 16


Voor de chirurgie aan ooglid en conjunctiva<br />

zijn de pincetten volgens Castroviejo met<br />

dubbel-enkeltand <strong>van</strong> ca. 0,7-1 mm hoog en<br />

voldoende sterkte en hechtdraadfixatievlakje<br />

erachter goed geschikt (Afb. 10-12). Zij dienen<br />

echter voldoende stevig te zijn uitgevoerd<br />

en toch niet te hoge tanden te hebben. Veelal<br />

zijn zij voorzien <strong>van</strong> 1,5 mm hoge tanden.<br />

Deze leiden tot te veel beschadiging <strong>van</strong> de<br />

tarsaalplaat en de conjunctiva en kunnen de<br />

hechtdraad doorsnijden bij het knopen. De<br />

tandhoogte dient derhalve te worden gemodificeerd<br />

tot een dusdanige hoogte, dat de puntjes,<br />

bij sluiting, niet boven de contour <strong>van</strong> de<br />

pincetpuntschacht uitkomen. Daarnaast moet<br />

er nadrukkelijk voor worden gewaakt dat de<br />

zijkant <strong>van</strong> de pincet op de middelvinger rust<br />

en wordt bediend tussen de toppen <strong>van</strong> de<br />

duim en de wijsvinger. Dit ter hoogte <strong>van</strong> het<br />

B<br />

Afb. 12. A. Juiste hantering <strong>van</strong> de hechtpincet<br />

rustend op de middelvinger en bediend tussen<br />

de toppen <strong>van</strong> de duim en de wijsvinger,<br />

ter hoogte <strong>van</strong> het eerste steunpaaltje en op de<br />

ribbels. B. Indien de vingertoppen verder naar<br />

achteren worden geplaatst, zal elke millimeters<br />

tremor <strong>van</strong> de hand <strong>van</strong> de chirurg aan<br />

de punt <strong>van</strong> de pincet worden verveelvoudigd.<br />

A<br />

eerste steunpaaltje en op de ribbels. Indien de<br />

vingertoppen verder naar achter worden geplaatst,<br />

zal elke millimeter tremor <strong>van</strong> de hand<br />

<strong>van</strong> de chirurg worden verveelvoudigd bij de<br />

punt <strong>van</strong> de pincet! (Afb. 11-12) De pincet<br />

mag niet worden “gerold” tussen de vingers,<br />

omdat dan de enkeltand naast de dubbeltanden<br />

valt en de tandpunten verbuigen, of erger,<br />

afbreken (duur en vaak lange levertijd).<br />

Tijdens het snijden is het <strong>van</strong> belang dat de<br />

huid <strong>van</strong> het ooglid voldoende wordt aangespannen.<br />

Dit kan worden bereikt door middel<br />

<strong>van</strong> de ringvinger en pink en met de gesloten<br />

pincet onder/in de laterale canthus. Ook kan<br />

bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt <strong>van</strong> de<br />

achterzijde <strong>van</strong> het Swann-Morton ® mesheft<br />

of <strong>van</strong> de speciale spatel volgens Jäger ® .<br />

Voor het meten <strong>van</strong> de oogspleetlengte kan<br />

een eenvoudige plastic (niet steriliseerbaar),<br />

of een kostbaarder messing of roestvrijstalen<br />

schuifmaat worden gebruikt. De punten dienen<br />

echter wel door middel <strong>van</strong> polijsten te<br />

worden afgerond (wel het hoogteverlies door<br />

het polijsten bijtellen!).<br />

Voor lid en conjunctiva is het rechte prepareerschaartje<br />

volgens Stevens ® (10-11 cm; Afb. 10)<br />

zeer geschikt. Men moet er dan wel op letten<br />

dat de beklengte <strong>van</strong>af het slot kort is en dat<br />

de punten zeer goed zijn gepolijst, omdat anders<br />

(bijvoorbeeld) de conjunctiva tijdens het<br />

prepareren gemakkelijk wordt geperforeerd.<br />

Verder mag nooit zwaar werk met dergelijke<br />

schaartjes worden verricht en de bekpunt <strong>van</strong><br />

het schaartje niet worden misbruikt voor het<br />

knippen <strong>van</strong> hechtmateriaal (punten gaan wijken<br />

en worden snel bot). Verder dient men zich<br />

te realiseren dat bij knippen <strong>van</strong> huid <strong>van</strong> het<br />

ooglid en conjunctiva, bij het volledig sluiten<br />

<strong>van</strong> de schaarpunten, een haakje aan het einde<br />

<strong>van</strong> de knip ontstaat en dat het afkippen <strong>van</strong><br />

bijvoorbeeld een huidplooi in niet loodrechte<br />

wondranden resulteert!<br />

Ter fixatie <strong>van</strong> de huid en voor het verkrijgen<br />

<strong>van</strong> bloedledigheid, bijvoorbeeld rond een lidtumor<br />

of bij een ectopische cilie valt de chalazionpincet<br />

volgens Desmarres ® (Ø ca. 20 mm;<br />

Afb. 10) aan te bevelen.<br />

De fixatie <strong>van</strong> de m. nictitans, vooral als zonder<br />

assistentie wordt gewerkt, is veel eenvoudiger<br />

met de fixatieklem volgens Stades ®<br />

(Afb. 10).<br />

De operatiedoek kan goed worden gefixeerd<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 17


Afb. 13. Twee naalden, rond op doorsnede <strong>van</strong><br />

de zelfde firma en met de zelfde nummering,<br />

maar geproduceerd in verschillende landen.<br />

Bovenste met stomp conische punt. Onder met<br />

naald met spits toelopende punt, die zeer gemakkelijk<br />

door de weefsels gaat.<br />

met behulp <strong>van</strong> kleine en lichte doekklemmen,<br />

bijvoorbeeld volgens Jones (4-5 cm; Afb. 10).<br />

2.8. Hechttechniek en hechtmateriaal<br />

Bij oogchirurgie wordt uitsluitend atraumatisch<br />

hechtmateriaal gebruik. In verband met<br />

de grote stugheid <strong>van</strong> het ooglid, speciaal bij<br />

de kat, is een 15-20 mm lange, 3/8 of 4/8 ge-<br />

Afb. 14. <strong>Chirurgische</strong> naald en draad en hun<br />

gedrag in het weefsel. A. V.l.n.r.: ronde, driekant<br />

snijdende, omgekeerd snijdende, en spatelvormige<br />

naalddoorsnede. B. Traumata die<br />

deze naaldpunten in het weefsel maken. C. De<br />

doorsnede <strong>van</strong> de hechtdraad in het door de<br />

naald gemaakte gat. Bijvoorbeeld bij C2 is de<br />

kans groot dat de draad bij aanspanning door<br />

het weefsel snijdt.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 18<br />

bogen, stevige naald met zeer spits toelopende<br />

ronde punt (Afb. 13). of een omgekeerd (revers)<br />

snijdende of micropuntige naald noodzakelijk<br />

(Afb. 14). Voor het hechten <strong>van</strong> de conjunctiva<br />

wordt gebruik gemaakt <strong>van</strong> spatelvormige,<br />

snijdende “micronaalden”. Tijdens het hechten<br />

dient men zich te realiseren dat, alhoewel de<br />

naam “atraumatisch” anders suggereert, de<br />

naald dat bepaald niet is. De diameter <strong>van</strong> de<br />

achterzijde <strong>van</strong> de naald is bijna altijd ca. 2 x<br />

de dikte <strong>van</strong> de hechtdraad. De hechtdraad<br />

wordt in de achterzijde <strong>van</strong> de naald gelijmd<br />

of geklemd. Op deze plaats is de naald rond<br />

op doorsnede en kan in de bek <strong>van</strong> de naaldvoerder<br />

gaan rollen. De naaldpunt verloopt<br />

conisch naar de schacht <strong>van</strong> de naald. Dit conische<br />

deel <strong>van</strong> de naald mag alleen in nood<br />

worden vastgepakt (bijvoorbeeld op een slecht<br />

bereikbare plaats) in de naaldvoerderbek, omdat<br />

deze is voorzien <strong>van</strong> een “wafelijzer-” of<br />

ribbelprofiel en de hardheid veel groter is dan<br />

die <strong>van</strong> de naald. Hierdoor ontstaan krasjes<br />

op dit deel <strong>van</strong> de naald, waardoor het uiteendrukken<br />

<strong>van</strong> en de passage door de weefsels<br />

moeilijker gaat. De bek <strong>van</strong> de kleine, cornea<br />

uitvoering <strong>van</strong> de Castroviejo naaldvoerder<br />

en de fixatie vlakjes achter de tandjes <strong>van</strong> de<br />

hechtpincet volgens Castroviejo, zijn vlakgepolijst<br />

en beschadigen het oppervlak <strong>van</strong> de<br />

draad of naald nagenoeg niet.<br />

Achter de conische punt, ongeveer bij het midden<br />

<strong>van</strong> de naald tot aan het ronde deel waar<br />

de draad in is gefixeerd, is de schacht afgeplat<br />

(Afb. 15) en in sommige gevallen in de leng-<br />

Afb. 15. <strong>Chirurgische</strong> naald met de doorsneden<br />

er<strong>van</strong> en het afgeplatte (groene) deel om<br />

de naaldvoerder op te fixeren. De hardstalen<br />

bek <strong>van</strong> de naaldvoerder op het (rode) conische<br />

deel leidt tot botheid <strong>van</strong> de naaldpunt.<br />

Plaatsing op de ronde achterzijde laat rotatie<br />

<strong>van</strong> de naald toe.


Afb. 16. Afbuigen of breken <strong>van</strong> de naald, direct<br />

achter de naaldvoerderbek door, bij het<br />

hechten, het roteren rond de as <strong>van</strong> de naaldvoerder<br />

i.p.v. de denkbeeldige cirkel <strong>van</strong> de<br />

naald te volgen (gestippeld).<br />

terichting geribbeld. De naaldvoerder dient<br />

steeds op dit gedeelte te worden gefixeerd en<br />

bij voorkeur direct achter het conische deel,<br />

ongeveer in het midden <strong>van</strong> de naald. Wordt de<br />

naald verder naar achter gefixeerd, dan bestaat<br />

meer risico op wegbuigen (Afb. 16) of erger,<br />

breken <strong>van</strong> de naald. Indien men desondanks<br />

veelvuldig met dit probleem worstelt, dan is<br />

dit meestal te wijten aan een roterende beweging<br />

met de naaldvoerder bij het doorvoeren<br />

door het weefsel, in plaats <strong>van</strong> de denkbeeldige<br />

cirkel <strong>van</strong> de naaldkromming, of een cirkel<br />

met een nog iets grotere straal te volgen. Met<br />

name bij stug weefsel (bijvoorbeeld huid <strong>van</strong><br />

het ooglid <strong>van</strong> oude katers en in bindweefsel)<br />

leidt het gemakkelijk tot breken <strong>van</strong> de naald.<br />

Met name bij de laatste steken <strong>van</strong> een doorlopende<br />

hechting kan dit tot veel tijdverlies en<br />

(dus) kostenverhoging leiden.<br />

Indien er kans bestaat op irritatie <strong>van</strong> de cornea<br />

door het hechtmateriaal, kan het beste<br />

gebruik worden gemaakt <strong>van</strong> zacht materiaal,<br />

zoals zijde 5-0 tot 6-0 (bijvoorbeeld entropion).<br />

Is grote sterkte nodig, dan kan mono- of<br />

polyfilament nylon 5-0 tot 6-0 (bijvoorbeeld<br />

tijdelijke tarsorraphie, m. nictitans overhechting)<br />

worden gebruikt. Ook als de kans op<br />

contaminatie groot is, kan het best gebruik<br />

worden gemaakt <strong>van</strong> niet resorbeerbaar, monofilament<br />

materiaal (bijvoorbeeld nylon,<br />

Ethilon ® ; blepharoplastieken 5-0 of 6-0).<br />

Dient het materiaal ”op te lossen”, zoals bij<br />

slecht bereikbare plaatsen of lastig hanteerbare<br />

dieren, dan kan gebruik worden gemaakt <strong>van</strong><br />

polyglactin 910 of polyglycolzuur (bijvoorbeeld<br />

bij en- of ectropion: 6-0; bij conjunctiva:<br />

8-0). Hierbij dient men zich te realiseren dat<br />

het oplosproces een ontstekingsreactie met<br />

zich meebrengt en dit tot meer zwelling en irritatie<br />

(dus jeukprikkel) kan leiden. Daarnaast<br />

zijn de uiteinden scherp en ontknoopt het<br />

gemakkelijk. De eindjes <strong>van</strong> de hechtingen<br />

worden daarom steeds relatief lang gelaten.<br />

Zij zijn hierdoor gemakkelijk te verwijderen<br />

en zullen eerder “slepen” dan prikken. Korte<br />

eindjes zullen meer prikken en dus irritatie<br />

kunnen veroorzaken, bijvoorbeeld <strong>van</strong> de<br />

cornea. Daarnaast kan de knoop sneller ontknopen,<br />

waardoor de wond spontaan of na wat<br />

wrijven door de patiënt, kan opengaan. Lange<br />

hechtingseindjes aan het bovenooglid, of bij<br />

de canthus worden in een hechting op 10-15<br />

mm <strong>van</strong> de lidrand bijeengehaald en vastgezet<br />

(Afb. 17). De einden aan het onderooglid kunnen<br />

worden weggeplakt met de oogzalf, die<br />

als na<strong>behandeling</strong> wordt gebruikt.<br />

Bij het leggen <strong>van</strong> de chirurgische knoop dient<br />

er voor te worden gewaakt dat geen “glijers”<br />

worden gelegd. Glijers ontstaan indien het<br />

ene (in het algemeen het korte) einde eerder<br />

wordt aangetrokken dan het andere. Hierdoor<br />

worden de slagen als lusjes rond een “paal”<br />

gelegd. Chirurgen die zich hier<strong>van</strong> bedienen<br />

weten dat vaak onbewust wel en leggen dan<br />

Afb. 17. De lang gelaten einden <strong>van</strong> de hechtingen<br />

in het bovenooglid worden in een hechting<br />

op 10-15 mm <strong>van</strong> de lidrand bijeengehaald en<br />

vastgezet zodat zij de cornea niet kunnen irriteren.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 19


Afb. 18. Wondhechting. Hechting op ongelijke<br />

diepte met niveauverschil tot gevolg (A) en op<br />

de juiste wijze (B).<br />

maar een paar extra slagen. Dergelijke knopen<br />

zijn echter onbetrouwbaar.<br />

De wondranden moeten altijd, maar bovenal bij<br />

lid- en corneachirurgie zeer precies op elkaar<br />

aansluiten. Er mag onder geen voorwaarde een<br />

niveauverschil ontstaan. De draad wordt in<br />

en niet onder het opperhuid- of cornea-niveau<br />

doorgevoerd en wel precies op gelijke diepte<br />

(Afb. 18). De anders ontstaande niveauverschillen,<br />

bijvoorbeeld bij ooglidrandhechting,<br />

kunnen leiden tot irritatie <strong>van</strong> de cornea, maar<br />

geven in het algemeen aanleiding tot vochtige<br />

wonden en vertraagde wondsluiting en met,<br />

zeer ongewenste, overmatige littekenvorming.<br />

Bij lidchirurgie ontstaan veelvuldig wondranden<br />

<strong>van</strong> ongelijke lengte (bijvoorbeeld bij<br />

Celsus-Hotz entropioncorrectie en de geforceerde<br />

granulatie methode volgens Stades ter<br />

correctie <strong>van</strong> trichiasis-entropion) die toch<br />

mooi moeten worden gesloten (Afb. 63). De<br />

langere wondrand moet dan weg worden gesmokkeld,<br />

zonder dat een “oor” ontstaat aan<br />

één <strong>van</strong> beider wondeinden. Na het plaatsen<br />

<strong>van</strong> twee hechtingen bij de beide wondeinden,<br />

wordt eerst een hechting in het midden <strong>van</strong> de<br />

wondlengtes geplaatst. Daarna wordt de afstand<br />

tussen de hechtingen, bij het leggen <strong>van</strong><br />

de volgende hechting steeds gehalveerd.<br />

Om te voorkomen dat de flap wegtrekt uit het<br />

defect moet de tractie worden weggewerkt<br />

door middel <strong>van</strong> schuin geplaatste hechtingen<br />

aan de basis <strong>van</strong> de flap die de tractie daar al<br />

beginnen op te heffen. Lijkt daarna nog steeds<br />

spanning te staan bij de pseudolidrand dan kan<br />

worden getracht deze verder op te heffen door<br />

middel <strong>van</strong> aparte tractiehechtingen (Afb. 19).<br />

Huidflappen worden aan de oculaire zijde<br />

spontaan bedekt door ingroei, <strong>van</strong> perifeer,<br />

<strong>van</strong> conjunctivale epitheel cellen. Alhoewel in<br />

de literatuur vaak wordt aangegeven dat vrije<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 20<br />

flappen, ter ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> oogleden, aan de<br />

oculaire zijde moeten worden bekleed door<br />

middel <strong>van</strong> (soms zeer ingenieuze) conjunctivaplastieken<br />

geeft de hoge snelheid <strong>van</strong> de<br />

conjunctivagenezing heel gemakkelijk aanleiding<br />

tot tractiebandjes in de conjunctiva of entropioneren<br />

<strong>van</strong> de pseudolidrand-wondrand<br />

met iatrogene trichiasis tot gevolg.<br />

2.9. Cryotechnieken<br />

Bij cryotherapie wordt gebruik gemaakt <strong>van</strong><br />

het destruerende effect <strong>van</strong> bevriezing <strong>van</strong> intracellulair<br />

water in en aan de randgebieden<br />

<strong>van</strong> ongewenst weefsel. Meestal wordt gebruik<br />

gemaakt <strong>van</strong> twee snel-vries/langzaamontdooi<br />

cycli. Hierbij wordt het weefsel op<br />

minimaal -25 tot -300 C gebracht door middel<br />

<strong>van</strong> de warmte onttrekking door een snel<br />

expanderende stof zoals bijvoorbeeld kooldioxide,<br />

lachgas of stikstof, waarna men het<br />

langzaam laat ontdooien.<br />

Het kan worden toegepast bij ongewenste<br />

haarfollikels of <strong>van</strong> granulatie, het vernietigen<br />

<strong>van</strong> delen <strong>van</strong> het c. ciliare bij glaucoom en bij<br />

neoplasieën.<br />

Afb. 19. Hechtingen in/bij de lidrand. A. Volgorde<br />

<strong>van</strong> de hechtingen bij markante punten<br />

en een ontspanningshechting (tegen insnijden<br />

beschermd met siliconen- of infuusslang). B.<br />

Hechten <strong>van</strong> een flap in een defect. De richting<br />

<strong>van</strong> de hechtingen bij B1 en 2 is zodanig dat de<br />

flap in de richting <strong>van</strong> de lidrand wordt getrokken.<br />

Op de flap bij B3 mag geen tractie naar<br />

perifeer komen te staan.


3. Ooglidafwijkingen<br />

3.1 Trauma<br />

Verwondingen <strong>van</strong> de oogleden en conjunctivaalzak<br />

komen vaak voor bij jonge dieren, zijn<br />

vaak winkelhaakvormig (Afb. 20 A) en bloeden<br />

heftig. Zij kunnen worden onderverdeeld<br />

in verwondingen waarbij het ooglid deels of<br />

geheel is doorsneden, de ooglidrand al of niet<br />

is gelaedeerd of waarbij het traanafvoerapparaat<br />

is betrokken. De sterke vascularisatie <strong>van</strong><br />

de oogleden beschermt ze goed tegen ischaemie<br />

en necrose. Als de lidrand doorsneden is,<br />

zal het defect zich spontaan vergroten, door<br />

retractie <strong>van</strong> de m. orbicularis oculi, in de<br />

aanliggende lidranden en zal zich een ”knol”<br />

bindweefsel vormen in de wondeinden (Afb.<br />

20 B). Ooglidverwondingen parallel aan de<br />

lidrand en dus aan de vezels <strong>van</strong> de orbicularis,<br />

geven veelal minder problemen, maar<br />

kunnen wel tot ongewenste littekenvorming<br />

aanleiding geven. Ooglidverwondingen dienen<br />

dan ook altijd direct te worden gehecht.<br />

Ook indien zij al ouder zijn dan acht uur.<br />

Haren langs de wondrand kunnen eventueel<br />

worden weggeknipt. De scheermachine<br />

bladen zijn nogal eens sterk vervuild en derhalve<br />

een ongewenste infectiebron. Voor het<br />

hechten is algehele anesthesie noodzakelijk.<br />

Natuurlijk moet de algemene conditie <strong>van</strong> de<br />

patiënt, na het trauma, anesthesie wel toelaten.<br />

A B<br />

De ooglidwond en de conjunctivaalzak worden<br />

grondig gespoeld. De pulserende waterstraal<br />

<strong>van</strong> een “aquapik” is hiervoor zeer<br />

geschikt. Een ingedroogde wondrand kan<br />

eventueel met een mes worden opgefrist totdat<br />

deze weer gaat bloeden. Wondtoilet dient<br />

tot een uiterst minimum beperkt te blijven.<br />

Los hangende delen groter dan ca. 1 mm, met<br />

name <strong>van</strong> de lidrand, worden niet weggenomen,<br />

maar gebruikt om het defect te vullen.<br />

Meestal geeft dit een beter eindresultaat dan<br />

een directe of latere blepharoplastiek.<br />

De wond dient ter hoogte <strong>van</strong> de lidrand zeer<br />

nauwkeurig te worden geadapteerd met een<br />

acht- of U-vormige hechting (monofilament,<br />

5-0 of 6-0, niet resorbeerbaar; paard 4-0; bij<br />

agressieve of bij dieren met een hoog anesthesierisico,<br />

wel resorbeerbaar), waardoor de<br />

knoop niet bij de cornea wordt gepositioneerd.<br />

De 8-vorm-hechting (of als alternatief, bij dikkere<br />

lidranden een staande U-hechting), wordt<br />

begonnen op 1-2 mm <strong>van</strong> de lidrand, ter hoogte<br />

<strong>van</strong> de haargrens (Afb. 21). De openingen<br />

<strong>van</strong> de Meibomse klieren kunnen dienen als<br />

leidraad voor een nauwkeurige sluiting. Gelet<br />

moet worden op een optimale symmetrie en<br />

congruentie <strong>van</strong> de 8-hechting. Horizontale of<br />

verticale niveauverschillen in de lidrand zijn<br />

Afb. 20. A. Winkelhaakvormige wond <strong>van</strong> het onderooglid, beginnend bij de mediale canthus<br />

(dus mogelijke traanbuisschade!). B. Niet gehechte winkelhaakvormige onderooglidwond. Het<br />

defect is spontaan vergroot door retractie <strong>van</strong> de m. orbicularis oculi, de flap is sterk verkort en<br />

er heeft zich aan het einde een ”knol” bindweefsel gevormd.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 21


Afb. 21. De achtvormige hechting (of als alternatief,<br />

bij dikkere lidranden een staande Uvormige<br />

hechting).<br />

1<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 22<br />

hierbij niet acceptabel (Afb. 22 A-C). Indien<br />

bij oudere wonden reeds enige littekenretractie<br />

is opgetreden kunnen tractiehechtingen<br />

(Afb. 23, A-C), eventueel voorzien <strong>van</strong> stukjes<br />

siliconenslang tegen het insnijden, worden<br />

aangebracht, ter strekking <strong>van</strong> de huid en/of<br />

lidrand en dus ter ontlasting <strong>van</strong> de wondhechtingen<br />

(Afb. 19).<br />

Het bij een perforerende lidrandwond behorende<br />

defect in de palpebrale conjunctiva behoeft<br />

slechts bij grote uitzondering te worden<br />

gehecht. Indien hechting toch noodzakelijk<br />

lijkt, moeten de enkelvoudige of doorlopende<br />

hechtingen (resorbeerbaar, 8-0) geheel subconjunctivaal<br />

worden gelegd en mogen de<br />

eindjes <strong>van</strong> het hechtmateriaal zeker niet door<br />

de wond, het oog kunnen irriteren. Eventueel<br />

kan ook gebruik worden gemaakt <strong>van</strong> niet<br />

perforerende, staande U-hechtingen.<br />

Van de overgebleven huidwond worden nu<br />

eerst de meest markante punten (bijvoorbeeld<br />

hoeken; Afb. 19) met enkelvoudige knoophechtingen<br />

bij elkaar gebracht. Deze hech-<br />

Afb. 22. 1-3. AB: Asymmetrische, te ver <strong>van</strong> de vrije lidrand geplaatste achtvormige hechting<br />

en, na te zijn aangetrokken, het opstuwen <strong>van</strong> de weefsels (met name rechts). CD: Verkeerd aangebrachte<br />

8-vorm hechting aan de rechter zijde in de lijn <strong>van</strong> de Meibomse klieren, aan de linkerzijde<br />

in het omslagpunt <strong>van</strong> de vrije lidrand en het resultaat (foto 22-2). EF: Te ver <strong>van</strong> de<br />

lidrandwondranden aangebrachte achtvormige hechting, waardoor de lidranden naast of langs<br />

elkaar kunnen raken en het resultaat er<strong>van</strong> (foto 22-3).<br />

2<br />

3


A<br />

B<br />

C<br />

Afb. 23. Ca. drie weken oude, niet gehechte<br />

lidrandwond. Situatie voor (A) en direct na<br />

opfrissing en hechting (B; monofilament, nylon<br />

6-0;). Het defect is deels gereconstrueerd<br />

m.b.v. een H-plastiek. De laterale lidrandpunt<br />

is gering opgefrist en wordt met een tractiehechting<br />

(pijlen) naar de flap gestrekt en het<br />

resultaat 14 dagen later (C). De laterale lidrand<br />

heeft zich weer goed gestrekt.<br />

tingen worden vrij diep ingestoken, zodat bij<br />

voorkeur ook delen <strong>van</strong> de m. orbicularis worden<br />

meegenomen. De resterende wonddelen<br />

worden verder, steeds halverend, gesloten. De<br />

onderlinge afstand tussen de hechtingen mag<br />

niet meer dan 2-3 mm bedragen.<br />

Na<strong>behandeling</strong>: ogen en wonden worden<br />

gezalfd met chloramphenicol of fusidinezuur<br />

oogzalf, 4 dd, 10-14 dagen. Eventueel kunnen<br />

ook systemisch NSAID’s en antibiotica worden<br />

toegediend. Indien er overduidelijk <strong>van</strong><br />

infectie sprake is valt een bacteriologisch onderzoek<br />

met het laten bepalen <strong>van</strong> een antibiogram<br />

aan te bevelen. Het herstelproces wordt<br />

regelmatig gecontroleerd en de therapie, naar<br />

omstandigheden, aangepast.<br />

3.1.1 Lidrandverwondingen waarbij een<br />

canaliculus lacrimalis is betrokken<br />

Ooglidverwondingen geheel in de mediale<br />

canthus treden zelden op, maar indien zij daar<br />

zijn gelocaliseerd, bevinden zij zich veelal in<br />

het onderste ooglid en is de kans groot dat<br />

tevens de traanpunten of de canaliculus lacrimalis<br />

is beschadigd. De canaliculus kan eerst<br />

worden gelocaliseerd met behulp <strong>van</strong> een<br />

traanwegcanule (volgens Anel of een angio-<br />

Afb. 24. Ooglidverwonding waarbij een canaliculus<br />

lacrimalis is betrokken en het inbrengen<br />

<strong>van</strong> een siliconenslang ter adaptatie <strong>van</strong><br />

de traanafvoerbuis.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 23


catheter zonder mandrijn met 0,9% NaCl of<br />

eventueel lucht). Vervolgens wordt de canaliculus<br />

gesondeerd met een gebogen 000 sonde,<br />

of beter, met een pigtailprobe (volgens Worst,<br />

met oog in de tip) via het bovenste traanpunt<br />

(Afb. 24). Een siliconen slangetje (0,7-1,3<br />

mm diameter) wordt òfwel een stukje over<br />

de sonde geschoven, of door het oog in de tip<br />

<strong>van</strong> de pigtailprobe gestoken en via de uitmonding<br />

in de wond en de sacculus naar het<br />

bovenste punctum getrokken. Daarna wordt<br />

de sonde via het onderste punctum naar de<br />

wond gebracht en kan het slangetje worden<br />

doorgetrokken naar het onderste traanpunt.<br />

De einden <strong>van</strong> de slangetjes kunnen worden<br />

bijeen geknoopt met een knoophechting. Dit<br />

gaat eenvoudig, maar de slangeinden kunnen<br />

de cornea dan gemakkelijk irriteren. Dit kan<br />

worden voorkomen door de slangeinden op elkaar<br />

aan te laten sluiten doormiddel <strong>van</strong> een<br />

hechtdraad door het slangetje, deze af te knopen<br />

en het knoopje in het slangetje te draaien.<br />

De lidrandwond zelf wordt gesloten, zoals<br />

hiervoor is aangegeven.<br />

3.1.2. lidrandverwondingen waarbij verlies<br />

<strong>van</strong> lidrandweefsel is opgetreden<br />

Indien een deel <strong>van</strong> de lidrand ontbreekt, zal<br />

de wond zich nog verder vergroten. Indien niet<br />

direct een blepharoplastiek kan worden uitgevoerd,<br />

dienen wel een à twee tractiehechtingen<br />

te worden aangebracht. Het insnijden <strong>van</strong> deze<br />

hechtingen in de huid dient te worden voorkomen<br />

door middel <strong>van</strong> stukjes siliconen- of<br />

infuusslang. Het defect kan echter beter direct<br />

worden gesloten met behulp <strong>van</strong> een blepharoplastiek.<br />

De driehoek-driehoek-methode (Afb.<br />

77) is het meest geschikt voor verder in de<br />

lidhuid dringende defecten en de H-plastiek<br />

(Afb. 79) is meer geschikt voor bredere, maar<br />

minder ver indringende lidranddefecten. Zeer<br />

grote defecten kunnen worden gesloten door<br />

middel <strong>van</strong> bijvoorbeeld een rotatieflap (Afb.<br />

82-83) of een Z-plastiek.<br />

3.2. Ankyloblepharon<br />

Bij de meeste gezelschapsdieren is de oogspleet<br />

nog verkleefd bij de geboorte. Soms bestaat<br />

er wel al een kleine opening ter hoogte<br />

<strong>van</strong> de mediale canthus. De ooglidranden zijn<br />

bij de partus nog niet geheel uitontwikkeld. De<br />

weefselbrug tussen de reeds aangelegde oog-<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 24<br />

lidranden behoort tussen de 10e en de 14de<br />

dag na de geboorte te zijn verdwenen.<br />

Het feit dat de oogleden bij de meeste gezelschapsdieren<br />

nog gesloten zijn bij de geboorte<br />

en ook andere delen <strong>van</strong> het oog nog niet<br />

volledig zijn ontwikkeld en sommige delen,<br />

zoals het hyaloide systeem nog niet zijn geresorbeerd,<br />

betekent dat tot een periode <strong>van</strong><br />

6-8 weken na de geboorte nog <strong>van</strong> congenitale<br />

oogafwijkingen kan worden gesproken.<br />

Ankyloblepharon is het te laat of niet spontaan<br />

opengaan <strong>van</strong> de oogleden. De oorzaak <strong>van</strong> het<br />

onvoldoende in regressie gaan <strong>van</strong> deze weefselbrug<br />

is, behalve dat een epidermale groei-<br />

A<br />

B<br />

Afb. 25. A. Conjunctivitis neonatorum met kleine<br />

opening in de lidspleet, bij de mediale canthus,<br />

met pus, en direct na opening (B) met de<br />

vrijkomende pus.


factor er een rol bij speelt, niet goed bekend.<br />

De afwijking wordt incidenteel gezien en is<br />

meestal beiderzijds. Differentieel diagnostisch<br />

dient te worden gedacht aan een conjunctivitis<br />

neonatorum, waarbij de gesloten oogleden<br />

fluctuerend opbollen. De conjunctivitis<br />

neonatorum wordt in het algemeen veroorzaakt<br />

door een bacteriële infectie (voornamelijk<br />

staphylococcen) <strong>van</strong> de conjunctivaalzak<br />

(Afb. 25 A-B). Er wordt aangenomen dat de<br />

infectie reeds intra-uterien optreedt of wordt<br />

geïnduceerd tijdens de partus via een defectje<br />

in de weefselbrug tussen de oogleden. Reeds<br />

enkele dagen na de geboorte treedt overvulling<br />

en fluctuatie <strong>van</strong> de conjunctivaalzak op,<br />

ten gevolge <strong>van</strong> pusophoping in de conjunctivaalzak.<br />

De oogleden bomberen hierbij licht.<br />

Beginnen de oogleden zich reeds te openen<br />

(meestal mediaal), dan wordt pus zichtbaar.<br />

Blijft de toestand langer bestaan, dan treedt<br />

een diepe cornea-aantasting op, die aanleiding<br />

kan geven tot ernstige en blijvende veranderingen<br />

(bijvoorbeeld littekens) <strong>van</strong> de cornea.<br />

Therapie. Therapeutisch kan men eerst trachten<br />

de oogspleet voorzichtig open te masseren.<br />

Indien dit onvoldoende resultaat geeft,<br />

of indien er sprake is <strong>van</strong> een conjunctivitis<br />

neonatorum wordt de oogspleet geopend met<br />

een Halstead-Mosquito, door voorzichtig te<br />

spreiden <strong>van</strong>uit de mediale ooghoek, in het<br />

onbehaarde geultje tussen de naar dorsolateraal<br />

en ventrolateraal gerichte haren. Als<br />

reeds een deel <strong>van</strong> de spleet aanwezig is,<br />

wordt <strong>van</strong> daaruit gewerkt. Eventueel kan een<br />

kleine begin-incisie worden gemaakt met een<br />

puntig scalpel, waarbij men wel nauwkeurig<br />

in brugweefsel tussen de twee ooglidranden<br />

moet blijven en de cornea niet mag worden<br />

beschadigd. Indien er tijdens het openen toch<br />

mogelijk kleine beschadigingen aan de lidranden<br />

zijn opgetreden, is een na<strong>behandeling</strong> (ca.<br />

5 dagen) met chloramphenicol of fusidinezuur<br />

aan te bevelen.<br />

Bij een conjunctivitis neonatorum zal de pus<br />

nu afvloeien, waarbij bij voorkeur ook direct<br />

materiaal voor een kweek met antibiogram<br />

wordt afgenomen. De conjunctivaalzak wordt<br />

dan door grondig spoelen met 0,9% NaCl of<br />

1:50 verdunde, waterige povidon jodiumoplossing<br />

<strong>van</strong> alle debris ontdaan. De na<strong>behandeling</strong><br />

bestaat uit acetylcysteïne 10% (3-4<br />

dagen), spoelen en chloramphenicol (gtt/ung,<br />

4-6 dd, 7-10 dagen). Bij een tijdige <strong>behandeling</strong><br />

is de prognose gunstig.<br />

Een premature opening <strong>van</strong> de oogspleet gaat<br />

veelal gepaard met een keratoconjunctivitis<br />

(sicca) en ernstige cornea-ulceratie, eventueel<br />

nog verder gecompliceerd door perforatie en<br />

uveïtis.<br />

De oogbol dient zo snel mogelijk te worden<br />

beschermd met kunsttranen of vettige oogzalf.<br />

Eventueel moet zelfs worden overgegaan<br />

tot een tijdelijke tarsorrhaphie met enkele liggende<br />

U-vormige hechtingen gedurende een<br />

periode <strong>van</strong> 10-14 dagen. Indien er geen of<br />

een veel te lage traanproductie aanwezig is,<br />

kan worden getracht met behulp <strong>van</strong> lokaal<br />

toegediende ciclosporine de traanproductie te<br />

verhogen; de prognose blijft echter ongunstig.<br />

Een kleiner defect in de oogspleet bij een kitten<br />

wijst veelal op een aanlegdefect <strong>van</strong> de<br />

ooglidrand (aplasia palpebrae of coloboma).<br />

3.3. Aplasia palpebrae of coloboma<br />

Bij aplasia palpebrae is de ooglidrand niet of<br />

slechts gedeeltelijk aangelegd. Het is een congenitale,<br />

waarschijnlijk recessief erfelijke afwijking.<br />

Meestal betreft het het laterale deel<br />

<strong>van</strong>, veelal beide, bovenoogleden en wordt het<br />

vooral gezien bij de Perzische kat, of bij kruisingsproducten<br />

daar<strong>van</strong>. Aplasia palpebrae<br />

wordt regelmatig gezien in combinatie met<br />

andere congenitale afwijkingen zoals bijvoorbeeld<br />

microphthalmie, keratoconjunctivitis<br />

sicca en cataract.<br />

Afb. 26. Aplasia palpebrae bij een kitten <strong>van</strong><br />

ca. drie dagen oud. De mediale canthus en<br />

de nog gesloten oogspleet tot halverwege het<br />

bovenooglid zijn herkenbaar. Het laterale deel<br />

<strong>van</strong> het bovenooglid ontbreekt.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 25


A<br />

B<br />

Afb. 27. A. Aplasia palpebrae in een geringgradige<br />

(versmalde rand met distichiasis) en<br />

een ernstige vorm (B); De lidrand en een deel<br />

<strong>van</strong> het lid ontbreekt en de huid gaat direct<br />

over in de limbus. Bij de limbus bevinden zich<br />

oppervlakkige vaten in de cornea, als gevolg<br />

<strong>van</strong> irritatie. Het onderooglid vertoont tevens<br />

lateraal entropion.<br />

Deze kittens worden vaak geboren met een<br />

(gedeeltelijk) geopende oogspleet (Afb. 26), of<br />

de oogspleet opent zich te kort na de geboorte.<br />

Soms is de lidrand zelf wel aangelegd, maar<br />

ontbreken slechts de Meibomse klieren. Vaak<br />

bevinden zich in dit gedeelte enkele extra ciliën<br />

(Afb. 27 A). In dergelijke gevallen treedt<br />

een geringe, chronische irritatie <strong>van</strong> het corresponderende<br />

corneagebied op. Bij grotere<br />

defecten ontbreekt vaak ook een “dieper” deel<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 26<br />

<strong>van</strong> het ooglid. De huid <strong>van</strong> het bovenooglid<br />

sluit dan direct aan op de conjunctiva (Afb. 27<br />

B). De oogleden kunnen niet of onvoldoende<br />

worden gesloten, het corresponderende deel<br />

<strong>van</strong> de cornea kan niet worden voorzien <strong>van</strong><br />

een traanfilm en de haren <strong>van</strong> de huid komen<br />

in direct contact met de cornea. De cornea kan<br />

hier tekenen <strong>van</strong> chronische irritatie (oedeem,<br />

vaatingroei, defecten, pigmentatie en sequestervorming)<br />

gaan vertonen. Bij sommige gevallen<br />

wordt de situatie extra gecompliceerd,<br />

doordat de primaire traanklieren niet functioneren<br />

en er derhalve een keratoconjunctivitis<br />

sicca ontstaat.<br />

Differentieel diagnostisch moet worden gedacht<br />

aan een distichiasis en/of trichiasis.<br />

Daarbij zijn de ooglidranden normaal gevormd<br />

en de uitmondingen <strong>van</strong> de Meibomse<br />

klieren duidelijk te herkennen.<br />

Therapie: Bij lichte gevallen is geen therapie<br />

nodig. Indien er extra ciliën aanwezig zijn,<br />

dienen deze te worden verwijderd (zie 3.5:<br />

Distichiasis). Bestaat er slechts een geringe irritatie<br />

<strong>van</strong> de cornea, dan kan worden volstaan<br />

met het lokaal toedienen <strong>van</strong> bijvoorbeeld vitamine<br />

A-olie-oogdruppels (1-4dd). Bij grotere<br />

defecten dient een ver<strong>van</strong>gend “oogliddeel”<br />

te worden vervaardigd door middel <strong>van</strong> een<br />

blepharoplastiek (Afb. 28 en 82-83).<br />

Indien men niet vertrouwd is met deze technieken,<br />

kan hiervoor beter worden verwezen.<br />

Indien tevens de traanproductie ontbreekt, kan<br />

daarnaast nog een ductus parotideus transpositie<br />

worden overwogen. Bij dergelijke gecompliceerde<br />

gevallen met een slechte prognose<br />

zal een aantal fokkers/eigenaren direct besluiten<br />

tot euthanasie <strong>van</strong> de patiënt.<br />

Afb. 28. Aplasia palpebrae bij een Pers, enkele<br />

dagen postoperatief, na een beiderzijdse boogplastiek.<br />

De kat kan de oogleden sluiten.


Prognose/preventie: Bij kleine defecten is<br />

de prognose gunstig. Bij grote defecten is een<br />

blepharoplastiek noodzakelijk. De ingedraaide<br />

huidflap wordt aan de binnenzijde bekleed<br />

met epitheel, als voortzetting <strong>van</strong> de conjunctiva<br />

en kan als een redelijk volwaardig(e)<br />

ooglid(rand) functioneren. Mogelijk blijft het<br />

levenslang toedienen <strong>van</strong> vitamine A druppels<br />

of zalf noodzakelijk. Ontbreekt de traanproductie<br />

bij aplasia palpebrae dan is de prognose<br />

duidelijk veel minder gunstig. Bestaat een<br />

combinatie <strong>van</strong> meerdere congenitale afwijkingen<br />

dan dienen deze bij de prognosestelling<br />

te worden meegewogen.<br />

In verband met de mogelijke erfelijkheid is<br />

het goed ook de ouderdieren en de nestgenoten,<br />

zeer nauwkeurig, op de afwijking(en) te<br />

controleren. Soms ontbreken er slechts enkele<br />

Meibomse kliertjes! (lateraal-superior).<br />

Lijders en directe familie kunnen beter <strong>van</strong> de<br />

fokkerij worden uitgesloten.<br />

3.4 Dermoïd/Dysplasia palpebrae<br />

Hieronder wordt verstaan een ectopisch geplaatst<br />

eilandje huid of een verkeerd aangelegd<br />

of misvormd, veelal onderooglid, aan een of<br />

beide ogen. Dit zijn incidentele, mogelijk erfelijke,<br />

afwijkingen, vaak <strong>van</strong> het onderooglid,<br />

nabij de laterale ooghoek, met name bij de<br />

hond. Gepredisponeerde rassen zijn de Duitse<br />

Herder, Dalmatiner, St. Bernard, Dashond<br />

(ruwhaar), Franse Bulldog en Birmese kat.<br />

Een eilandje huid of een huidwrong onderbreekt<br />

de lidrand en slaat over naar de conjunctiva<br />

of eventueel ook de cornea. De ooglid<br />

lengte is veelal normaal. De lidslag wordt gestoord<br />

en de afwijkend gelocaliseerde en gerichte<br />

haren kunnen de cornea irriteren (Afb.<br />

29 A-B), met oedeem, vaatingroei en pigmentatie<br />

tot gevolg.<br />

Therapie: Het afwijkende huid- en eventueel<br />

conjunctivadeel dient te worden verwijderd,<br />

waarna de lidrand nauwkeurig wordt gesloten.<br />

Een blepharoplastiek is zelden nodig omdat de<br />

ooglidrand toch vaak voldoende lengte heeft.<br />

Het is dan ook <strong>van</strong> belang, voorafgaande aan<br />

de operatie, de lengte <strong>van</strong> het normaal uitziende<br />

deel <strong>van</strong> de lidrand te meten en te vergelijken<br />

met de lengte <strong>van</strong> de andere oogspleet,<br />

of, indien ook afwijkend, <strong>van</strong> een andere pup.<br />

Blijkt wel een deel <strong>van</strong> de oogspleet te ontbreken,<br />

dan dient dit te worden gevuld door<br />

A<br />

B<br />

Afb. 29. Dysplasia palpebrae voor (A) en na<br />

operatieve correctie (B). Het min of meer normale<br />

deel <strong>van</strong> de lidrand bleek voldoende lang<br />

om, na het verwijderen <strong>van</strong> het afwijkende<br />

deel, de oogspleet zonder verder plastieken te<br />

kunnen sluiten.<br />

middel <strong>van</strong> een blepharoplastiek (Zie 3.13:<br />

Reconstructieve blepharoplastieken). De operatie<br />

wordt bij voorkeur tussen de 8e en 12e<br />

week verricht (niet eerder in verband met het<br />

anesthesierisico). Indien men niet vertrouwd<br />

is met deze technieken, kan hiervoor beter<br />

worden verwezen. De na<strong>behandeling</strong> bestaat<br />

uit chloramphenicol (4 dd, 10-14 dg)<br />

Prognose/preventie: De prognose is in het<br />

algemeen gunstig. Preventief verdient het<br />

aanbeveling de ouderdieren en nestgenoten te<br />

controleren op de afwijking. De lijder en eventueel<br />

de directe familie kunnen beter <strong>van</strong> de<br />

fokkerij worden uitgesloten.<br />

3.5 Distichiasis en ectopische ciliën<br />

3.5.1 Distichiasis<br />

Distichiasis kan worden gedefinieerd als één<br />

of meerdere haren, een rij of meerdere rijen<br />

haren op/<strong>van</strong>uit de vrije ooglidrand (Afb. 30).<br />

De afwijking komt veelal beiderzijds voor. Er<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 27


evinden zich hierbij ectopische haarzakjes<br />

in de ooglidrand, die meestal gelegen zijn in<br />

of bij de bases <strong>van</strong> de Meibomse klieren. Een<br />

of enkele haren monden uit, soms via een eigen<br />

opening, maar merendeels door die <strong>van</strong><br />

de Meibomse klieren in de lidrand. Dit temeer<br />

daar de Meibomse klieren <strong>van</strong> origine<br />

gemodificeerde haarfollikels zijn en de haar<br />

zich ontwikkeld uit ongedifferentieerd klierweefsel.<br />

Haren die niet naar de cornea gericht<br />

staan, of hele zachte haren, lijken bij de hond<br />

en kat klinisch <strong>van</strong> weinig betekenis. Toch geven<br />

dergelijke haren, hangend in de traanfilm,<br />

bij de mens al aanleiding tot constante heftige<br />

jeukprikkels. Vooral het sluiten <strong>van</strong> de oogleden<br />

tijdens de lidslag geeft een prikkel, als de<br />

haar de tegenoverliggende lidrand raakt.<br />

Indien de distichiën hard, stug en naar de cornea<br />

gericht zijn, zullen zij de cornea irriteren<br />

of zelfs beschadigen. Tijdens de lidslag zullen<br />

de haren over de cornea slepen. Daarbij blijft<br />

veelal wat slijm aan de haar hangen. Indien<br />

derhalve distichiën worden gezien met slijm<br />

eraan, is dat een aanwijzing dat zij de cornea<br />

irriteren (Afb. 30). De irritatie heeft een verhoogde<br />

traanproductie en een lichte blepharospasme<br />

tot gevolg, waardoor epiphora kan<br />

optreden. Ook kan traanvocht, via de disti-<br />

chiën, over de onderooglidrand lopen, waardoor<br />

de buitenzijde <strong>van</strong> het onderooglid vochtig<br />

wordt. Een enkele keer veroorzaken distichiën<br />

cornea- epitheelverlies en treedt ulceratie<br />

op, eventueel met secundair entropion tot<br />

gevolg. Distichiasis bij primair entropion kan<br />

aanleiding geven tot extra heftige cornea irritatie<br />

en versnelde ulceratie.<br />

Distichiasis wordt beschouwd als een erfelijke<br />

Afb. 30. Distichiasis. De aan de haren gekleefde<br />

slijmpropjes duiden op een contact tussen<br />

de haarpunt en de cornea.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 28<br />

afwijking, maar de wijze <strong>van</strong> overerven is nog<br />

onduidelijk. De afwijking komt bij de hond regelmatig<br />

voor. Gepredisponeerde rassen zijn<br />

o.a.: Amerikaanse en Engelse Cocker Spaniël,<br />

Boxer, Engelse Bulldog, Flatcoated Retriever,<br />

Pekingees, Shetland Sheepdog, Shih Tzu,<br />

Tibetaanse Terriër. De distichiën zijn vaak al<br />

bij de nestcontrole op 6 -7 weken leeftijd te<br />

vinden. Bij de kat is het een zeldzame afwijking.<br />

Honden met distichiasis hebben ook veel<br />

vaker problemen met ectopische ciliën in de<br />

conjunctiva, die zeker zeer irritant zijn voor<br />

de cornea.<br />

Indien de haren de cornea irriteren zijn bijvoorbeeld<br />

epiphora, een natte onderooglirand,<br />

cornea-oedeem, -vascularisatie en<br />

-sequestratie (bij de kat), in localisatie corresponderend<br />

met de plaats <strong>van</strong> de distichiën, te<br />

verwachten.<br />

De distichiën zijn zonder loep vaak niet goed<br />

zichtbaar. Het slijmpropje dat zich vaak rond<br />

de basis <strong>van</strong> de haar op de lidrand bevindt<br />

is dat meestal wel. Na verwijdering <strong>van</strong> het<br />

slijm, wordt de haar zichtbaar.<br />

Differentieel diagnostisch dient aan trichiasis<br />

en/of aan entropion te worden gedacht.<br />

Daarbij bevinden zich echter geen haren op de<br />

lidrand zelf.<br />

Therapie: De meest simpele therapie bestaat<br />

uit het regelmatig epileren <strong>van</strong> de haren met<br />

een epileerpincet met ronde bekken. Deze<br />

methode kan bij alle goed hanteerbare dieren<br />

worden toegepast, ook door de eigenaar. Een<br />

nevenvoordeel hier<strong>van</strong> is, dat op deze wijze<br />

tevens eenvoudig kan worden vastgesteld of<br />

de distichiën inderdaad de (enige) veroorzakers<br />

<strong>van</strong> de cornea-irritatie waren.<br />

Voor een permanente oplossing dient de haar<br />

<strong>van</strong> richting te worden veranderd, maar beter,<br />

dient de haarzak gedestrueerd of direct<br />

verwijderd te worden. Er zijn vele methodieken<br />

bekend, variërend <strong>van</strong> entropion operatie<br />

(Celsus-Hotz), diathermie, electro-epilatie,<br />

electrocauterisatie, high frequency radio-hyperthermie,<br />

electrolyse, cryotherapie, partiële<br />

resectie <strong>van</strong> het distale deel <strong>van</strong> de tarsaalplaat,<br />

verwijdering via de conjunctiva, tot lidsplijting.<br />

Al deze methoden hebben hun voor-<br />

en nadelen.<br />

De chirurgische verwijdering zal steeds on-


der anesthesie moeten geschieden en om de<br />

uitmonding <strong>van</strong> de desbetreffende Meibomse<br />

klier en/of het haarzakje goed te localiseren is<br />

een optische vergroting <strong>van</strong> 5x tot 10 x noodzakelijk!<br />

Het is mogelijk de stand <strong>van</strong> het ooglid te wijzigen<br />

en daardoor de irritatie door de distichiën<br />

te verminderen door middel <strong>van</strong> een entropion<br />

correctie (Celsus-Hotz). Het prikcontact met<br />

de overliggende lidrand tijdens het knipperen<br />

blijft echter en ectropionering <strong>van</strong> de bovenooglidrand<br />

is maar zeer matig te bereiken. Bij<br />

een hond met een primair entropion en distichiasis<br />

onder, kan dit wel effectief werken; de<br />

haren zijn echter nog steeds aanwezig.<br />

Bij electrocauterisatie wordt de haarfollikel<br />

vernietigd door coagulatie. Door middel <strong>van</strong><br />

een dun staaldraadje (Afb. 31); bijvoorbeeld<br />

<strong>van</strong> een Perma Tweez ® ), wordt het haarzakje<br />

gecoaguleerd. Indien het staaldraadje niet correct<br />

wordt ingebracht, zorgt een slap veertje<br />

dat het staaldraadje achterwaarts gaat. Loopt<br />

het draadje wel goed het kanaaltje <strong>van</strong> de<br />

Meibomse klier in, dan komt de punt <strong>van</strong> het<br />

draadje op ca 3 mm <strong>van</strong> de vrije lidrand bij de<br />

haarzak. Een 9 volt batterij, geaard via de tong<br />

Afb. 31. Distichiasis. A. Destructie <strong>van</strong> de<br />

haarzak d.m.v. de Perma Tweez via de uitmondingsopening<br />

<strong>van</strong> de klier <strong>van</strong> Meibom.<br />

B. Destructie via de conjunctiva-tarsaalplaat<br />

met het elektrische mes.<br />

<strong>van</strong> de patiënt, zorgt voor de benodigde energie<br />

voor de coagulatie, die ca. 15 seconden<br />

per haarzak duurt. Hierbij pruttelt tevens wat<br />

wittige talg uit de Meibomse klier opening. Of<br />

de draadpunt de haarzak daadwerkelijk raakt<br />

kan meestal niet worden gezien, maar vaak<br />

laat de haar los en komt met het terugtrekken<br />

<strong>van</strong> de naald mee naar buiten. Anders moet de<br />

haar met de epileerpincet worden weggehaald,<br />

waarbij deze er zonder enige trekkracht en gemakkelijk<br />

uit moet komen.<br />

De nieuwere specifieke units voor het verwijderen<br />

<strong>van</strong> distichiën hebben de terugschuif<br />

mogelijkheid niet maar wel de goede kracht<br />

om de haarzak wel en de lidrand niet te destrueren.<br />

Electrocauters en high frequency radiohyperthermie<br />

apparaten, die gemaakt zijn<br />

voor hemostase, maar dan uitgerust met een<br />

(veelal te dikke) naald zijn in het algemeen<br />

veel te krachtig voor haarzak destructie via de<br />

vrije lidrand en geven vaak een ernstige beschadiging<br />

<strong>van</strong> de lidrand, vaak zelfs zonder<br />

de bedoelde haarzak te destrueren (Afb. 32).<br />

Zij zijn wel geschikt om de haarzak of rij <strong>van</strong><br />

haarzakjes te destrueren via de conjunctiva.<br />

Afb. 32. Littekens in de bovenooglidrand na<br />

haarzakdestructie met een unipolaire naaldcauter<br />

via de uitmondingsopening <strong>van</strong> de klieren<br />

<strong>van</strong> Meibom. Aan het onderooglid bevinden<br />

zich nog distichiën.<br />

Met de elektrisch-mesfunctie wordt op ca. 3<br />

mm <strong>van</strong> de lidrand, de overliggende tarsaalplaat<br />

weggenomen en de haarzak opgezocht<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 29


Afb. 33. Het zeer snelle herstel <strong>van</strong> de conjunctiva<br />

acht dagen na de destructie via de conjunctiva-tarsaalplaat<br />

met het elektrische mes<br />

(gebiedje aangewezen door de pijltjes).<br />

en vernietigd (Afb. 31-32). Veelal kan de distichie<br />

er dan, direct via de wond, klevend aan<br />

de cautertip uit worden getrokken. Het wondje<br />

zal zich na ca. 5-7 dagen hebben gesloten. Ook<br />

voor het verwijderen <strong>van</strong> ectopische cilie-<br />

haarzakjes (zie 3.5.2) is deze methode de best<br />

controleerbare <strong>behandeling</strong>swijze omdat men<br />

de destructie <strong>van</strong> de haarzak daadwerkelijk<br />

kan zien. Mits af en toe een brugje tarsaalplaat<br />

intact blijft, behoeft niet te worden gevreesd<br />

voor secundair entropion.<br />

Bij het verwijderen <strong>van</strong> een ca. 2-3 mm brede<br />

strook conjunctiva- tarsaalplaat- Meibomse<br />

klieren, op ca. 3 mm <strong>van</strong> en parallel aan de<br />

vrije lidrand met het chirurgisch mes, bereikt<br />

men wel dat de haarzakjes worden verwijderd,<br />

maar wordt door het bloeden de nauwkeurige<br />

localisatie vertroebeld. Daarnaast ontstaat een<br />

geul waar de tarsaalplaat geheel ontbreekt het-<br />

Afb. 34. Cryodestructie <strong>van</strong> distichiasishaarzakjes<br />

via de conjunctiva.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 30<br />

geen wel aanleiding kan geven tot secundaire<br />

entropionvorming, die dan weer zou kunnen<br />

worden afgedekt met een strip conjunctiva.<br />

Deze methode is daarom minder gewenst en<br />

omslachtig voor het verwijderen <strong>van</strong> distichiën.<br />

Bij cryodestructie (Afb. 34) <strong>van</strong> de haarzak<br />

wordt de probe, op ca. 3-4 mm <strong>van</strong> de lidrand,<br />

op de tarsaalplaat geplaatst, ter hoogte <strong>van</strong> de<br />

distichie. Een dubbele vries-dooi cyclus (1ste<br />

vriescyclus 60 sec, 2de 30 sec.) op -25°C zal de<br />

haarzak i.h.a. destrueren en de overige weefsels<br />

redelijk intact laten. Temperaturen lager<br />

dan -30°C geven wel aanleiding tot blijvende<br />

beschadiging <strong>van</strong> de lidrand. Direct na de ingreep<br />

treedt heftige zwelling <strong>van</strong> de lidrand<br />

op, waardoor de lidsluiting zelfs kan worden<br />

bemoeilijkt. Preoperatieve <strong>behandeling</strong> met<br />

NSAID’s plus een postoperatieve <strong>behandeling</strong><br />

met een AB-corticosteroid oogzalf zijn<br />

dan ook zeker noodzakelijk. Verder kunnen<br />

ernstige, soms blijvende ontkleuringen <strong>van</strong> de<br />

lidrand, littekenvorming en standveranderingen<br />

<strong>van</strong> de lidrand als complicaties <strong>van</strong> deze<br />

methode optreden.<br />

Bij lidsplijting wordt een snede in de vrije lidrand<br />

aan de buitenzijde en een aan de binnenzijde<br />

<strong>van</strong> de distichiasisrij gemaakt tot ca. 5<br />

mm diep in de taarsaalplaat-Meibomseklieren<br />

en wordt deze gehele wigvormige strook verwijderd.<br />

Voor deze methode is een specifieke<br />

fixatieklem nodig. Daarnaast wordt de lidrand<br />

geheel ontdaan <strong>van</strong> zijn Meibomse klieren en<br />

treedt veel, juist in de lidrand ongewenste, littekenvorming<br />

op.<br />

Prognose. Als er geen complicaties optreden<br />

is de prognose gunstig. Wel kunnen haarzakjes<br />

worden overgeslagen of onzichtbaar zijn bij<br />

de eerste <strong>behandeling</strong>, waardoor later nieuwe<br />

haartjes kunnen uitgroeien. Lijders, ook die<br />

met “maar één haar” kunnen beter worden uitgesloten<br />

<strong>van</strong> de fokkerij. Lijders kruisen met<br />

klinisch vrije honden resulteert in een grote<br />

toename <strong>van</strong> dragers, die daarna nauwelijks<br />

meer kunnen worden getraceerd (verspreiding<br />

<strong>van</strong> de mutatie(s) in de populatie).<br />

3.5.2 Ectopische Ciliën<br />

Een ectopische cilie (Afb. 35) in de conjunctiva<br />

kan worden gedefinieerd als één, enkele<br />

haren of een “plukje” haren groeiend uit een<br />

haarzakje in een Meibomse klier of de tarsaal-


Afb. 35. Ectopische cilie (pijl) in de conjunctiva<br />

op ca. 10 uur, op ongeveer 2 mm <strong>van</strong> de<br />

lidrand.<br />

plaat en doorgroeiend, door de conjunctiva, in<br />

de richting <strong>van</strong> de cornea. Kortom, een distichie<br />

die niet via de lidrand, maar via de conjunctiva<br />

uitgroeit. Ectopische ciliën bevinden<br />

zich meestal ter hoogte <strong>van</strong> de bases <strong>van</strong> de<br />

klieren <strong>van</strong> Meibom en meestal in het bovenooglid.<br />

Als de haar éénmaal door de conjunctiva<br />

is gedrongen, veroorzaakt deze, vooral<br />

tijdens het knipperen, een heftige irritatie <strong>van</strong><br />

de cornea en treedt er al snel cornea-ulceratie<br />

op. De irritatie heeft traanvloed en een heftige<br />

blepharospasme tot gevolg. De afwijking<br />

wordt vaak gezien in combinatie met distichiasis<br />

en meer bij jonge honden. De ectopische<br />

cilie wordt beschouwd als een erfelijke afwijking,<br />

maar de wijze <strong>van</strong> overerven is nog onzeker.<br />

Gepredisponeerde hondenrassen zijn o.a.<br />

de Flatcoated Retriever, Pekingees, Shih Tzu,<br />

Cavalier King Charles Spaniël, Boxer, Engelse<br />

Bulldog, Poedel en de Jack Russell Terrier. Bij<br />

de overige rassen of diersoorten komt de afwijking<br />

slechts bij hoge uitzondering voor.<br />

De patiënten worden meestal aangeboden met<br />

de klacht dat zij vrij plots een heftige blepharospasme<br />

vertonen. De eigenaar interpreteert<br />

dit meestal als het gevolg <strong>van</strong> een trauma. Het<br />

deel <strong>van</strong> de cornea dat tijdens de lidslag door<br />

de haar wordt geraakt, toont, bij voortgaande<br />

irritatie, oedeem eventueel gevolgd door een<br />

epitheeldefect.<br />

De haren blijven, zelfs met een 3-5x vergrotende<br />

loep, moeilijk zichtbaar, vooral als zij<br />

weinig gepigmenteerd zijn. Vaak vormt een<br />

scherp omschreven gepigmenteerd plekje, met<br />

een diameter <strong>van</strong> ca. 1 mm, de enige aandui-<br />

ding <strong>van</strong> de localisatie <strong>van</strong> de cilie.<br />

Therapie. Het haarzakje dient, onder algehele<br />

anesthesie, door middel <strong>van</strong> unipolaire<br />

diathermie te worden verwijderd of te worden<br />

geëxcideerd. Hierbij dient men te beschikken<br />

over een sterk vergrotende loepbril (5x), of<br />

beter nog, een operatiemicroscoop. De ooglidrand<br />

wordt gefixeerd met een chalazionpincet.<br />

Het haarzakje wordt volledig vernietigd door<br />

met het elektrisch mes heel omzichtig naar de<br />

“diepte te branden” tot dat de haarzak is verwijderd.<br />

De huid <strong>van</strong> het ooglid mag hierbij<br />

niet worden geperforeerd.<br />

Indien de haarzak met het chirurgisch mes<br />

wordt omsneden of met een biopteurtje wordt<br />

uitgeponst, maakt het bloeden een goed overzicht<br />

vaak onmogelijk. De na<strong>behandeling</strong> bestaat<br />

uit een antibioticum-corticosteroïd combinatie<br />

oogzalf (4dd, 7-10 dg).<br />

Prognose. De prognose is gunstig. Wel kunnen<br />

haarzakjes worden overgeslagen of onzichtbaar<br />

zijn bij de eerste <strong>behandeling</strong>. De eigenaar<br />

dient te worden gewaarschuwd dat er vooral bij<br />

relatief jonge dieren op een andere plaats wederom<br />

ciliën kunnen uitgroeien. Lijders kunnen<br />

beter worden uitgesloten <strong>van</strong> de fokkerij.<br />

3.6 Entropion<br />

Onder entropion wordt verstaan het naar binnen<br />

krullen <strong>van</strong> (delen <strong>van</strong>) de ooglidrand<br />

(Afb. 36 A-B). Een entropion kan primair of<br />

secundair zijn. Het is laaggradig indien de lidrand<br />

ca. 45 graden, middelgradig indien de<br />

lidrand ca. 90 graden en hooggradig indien<br />

de lidrand ca. 180 graden naar binnen is gedraaid.<br />

Al naar gelang de localisatie kan een<br />

entropion mediaal, angulair (lat. canthus) of<br />

totaal worden genoemd. Daarnaast kan entropion<br />

worden ingedeeld als primair (congenitaal<br />

of juveniel) of secundair (spastisch of door<br />

cicatrisatie). Entropion berust een enkele keer<br />

op een spasme, die secundair is aan een andere<br />

pijn veroorzakende afwijking, zoals bijvoorbeeld<br />

een primair ulcus corneae. Entropion<br />

kan ook secundair zijn aan steunverlies <strong>van</strong> de<br />

lidrand, zoals bij microphthalmus of phthisis<br />

bulbi of door steunverlies <strong>van</strong> de oogbol bij<br />

bijvoorbeeld ernstige kauwspieratrofie of ander<br />

steunweefselverlies.<br />

Entropion berust vermoedelijk op een verstoord<br />

spanningsevenwicht tussen de m. orbicularis<br />

oculi en de m. malaris en wordt mede<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 31


D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 32


in de hand gewerkt door factoren als de lengte<br />

<strong>van</strong> de oogspleet en de hoeveelheid en de aard<br />

<strong>van</strong> eventuele huidplooien rond het oog, de<br />

vorm <strong>van</strong> de schedel en de anatomie <strong>van</strong> de<br />

orbita.<br />

Primair congenitaal en juveniel entropion komen<br />

regelmatig voor bij (ras)honden, veelal<br />

als een erfelijk defect, alhoewel de precieze<br />

wijze <strong>van</strong> overerven nog steeds niet is opgehelderd.<br />

Vaak worden één of twee pups in een<br />

nest gevonden, veelal uit vrije ouders, hetgeen<br />

een dominante overerving uitsluit, maar incomplete<br />

penetrantie, recessieve, maar ook<br />

polygene overerving goed mogelijk maakt.<br />

Overigens worden bij sommige rassen (Shar<br />

Pei, Chow Chow) pups met congenitaal entropion<br />

al op een leeftijd <strong>van</strong> 2-5 weken “getackt”<br />

en enkele weken later verkocht, als de<br />

reefhechtingen er weer uit zijn, als entropionvrije<br />

pups onder de misvatting dat het zetten<br />

<strong>van</strong> reefhechtingen geen operatieve entropioncorrectie<br />

is. Daardoor worden deze lijders later<br />

toch als fokdier gebruikt en kan bij deze rassen<br />

A<br />

B<br />

Afb. 36. Entropion bij een Labrador Retriever,<br />

voor (A) en na het uitrollen met een vingertop<br />

(B). Het oogliddeel, dat ingerold tegen conjunctiva<br />

en cornea heeft gelegen, wordt zichtbaar.<br />

Het is vochtig en ontkleurd.<br />

A<br />

B<br />

Afb. 37. Tacking (reefhechtingen) bij de lidrand<br />

in schema (A) en bij een entropion <strong>van</strong><br />

een onderooglid <strong>van</strong> een Shar Pei (B). Door<br />

middel <strong>van</strong> een enkelvoudige knoophechting<br />

(1) of liggende U-vormige hechting (2; nadeel:<br />

er moet tenminste eenmaal richting cornea<br />

worden gestoken) worden twee huidplooien<br />

samengetrokken ter ectropionering <strong>van</strong> de lidrand.<br />

het aantal geopereerde pups wel oplopen tot ca.<br />

25%.<br />

Hooggradig entropion <strong>van</strong> het onderooglid<br />

wordt vooral gezien bij rassen als de Chow<br />

Chow, Shar Pei, Bouvier en de Rottweiler<br />

waarbij de oogspleet relatief kort is. Bij<br />

jachthonden zoals de Duitse Staande hond,<br />

Labrador en Golden Retriever is het met name<br />

het laterale onderoogliddeel dat entropioneert.<br />

Bij de reuzenrassen, zoals de Leonberger, St.<br />

Bernard, Duitse en de Bordeaux Dog valt het<br />

entropion deels toe te schrijven aan de te ruime<br />

oogspleet, waarbij het laterale onderooglid<br />

zijn steun aan de oogbol verliest (zie ook: 3.7).<br />

Hooggradig entropion <strong>van</strong> de bovenoogleden<br />

(in combinatie met trichiasis) komt voor bij<br />

de Bloedhond, Chow Chow en de Shar Pei<br />

en wordt mede in de hand gewerkt door de<br />

enorme overmaat aan huidplooien boven en<br />

lateraal <strong>van</strong> het oog, bij deze rassen. Bij de<br />

Engelse Cocker Spaniël en bijvoorbeeld de<br />

diverse Bassets, zakt de kophuid, “geholpen”<br />

door het grote gewicht <strong>van</strong> de oorschelpen, in<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 33


D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 34


de loop de jaren zo uit, dat secundair entropion-trichiasis<br />

kan optreden.<br />

Mediaal entropion wordt vaak gezien bij de<br />

Pekingees, Shih Tzu en Eng. Bulldog en laaggradig<br />

entropion, ook bij de kortneuzige “Peke<br />

(Pekingees) face” Pers en de Maltezer.<br />

Bij rassen zoals de Chow Chow en de Shar Pei<br />

kan het entropion al tussen de 2 e tot 6 e levensweek<br />

optreden. Bij de overige rassen treedt het<br />

entropion meestal op een leeftijd <strong>van</strong> 4 tot 7<br />

maanden op. Toch kan entropion bij de gepredisponeerde<br />

rassen en bij de kat ook op leeftijden<br />

<strong>van</strong> 3-5 jaar plotseling optreden.<br />

Door de standafwijking worden irritatie <strong>van</strong><br />

cornea en conjunctiva, extra traanproductie<br />

en blepharospasme veroorzaakt (Afb. 38). De<br />

lidrand en de buitenzijde <strong>van</strong> het ooglid worden<br />

hierdoor vochtig en er treedt ontkleuring<br />

op. De chronische cornea-irritatie heeft een<br />

mucopurulente ooguitvloeiing tot gevolg.<br />

Op plaatsen waar de haren de cornea raken,<br />

ontstaan vaak corneadefecten of -sequesters<br />

(Afb. 42). Door de pijn wordt de bulbus teruggetrokken.<br />

De enophthalmus veroorzaakt het<br />

wegvallen <strong>van</strong> de normale steun <strong>van</strong> de oogbol<br />

aan de oogleden, waardoor de ernst <strong>van</strong><br />

het entropion weer toeneemt. Hierdoor ont-<br />

A<br />

B<br />

Afb. 38. Entropion (A) en de positie <strong>van</strong> de eerste<br />

incisie (B).<br />

staat een vicieuze cirkel, die alleen nog door<br />

middel <strong>van</strong> operatief ingrijpen te doorbreken<br />

is. De corneadefecten worden vaak opgevuld<br />

met granulatieweefsel, maar kunnen zich ook<br />

verdiepen, tot perforatie toe. Uiteindelijk leidt<br />

het tot littekenvorming en pigmentatie <strong>van</strong> de<br />

cornea, soms zelfs tot verlies <strong>van</strong> het oog.<br />

Diagnose. De diagnose wordt gesteld op basis<br />

<strong>van</strong> het klinische beeld (naar binnen gedraaide<br />

ooglidranden, het ras en de anamnese). Soms is<br />

de lidrand geheel in de conjunctivaalzak weggedraaid<br />

en dus totaal aan het zicht onttrokken.<br />

Bij twijfel, bijvoorbeeld slechts een natte<br />

onderooglidrand (oppassen dat de hond niet te<br />

strak in het nekvel wordt vastgehouden), wordt<br />

de entropionproef gedaan. Hierbij wordt een<br />

huidplooi op 10-15 mm ventraal <strong>van</strong> de onderooglidrand<br />

opgelicht, waarna de lidrand inrolt<br />

en met de buitenzijde tegen de cornea komt te<br />

liggen. Indien de patiënt het geëntropioneerde<br />

ooglid niet snel zelf kan wegknipperen, mag<br />

men er <strong>van</strong>uit gaan dat er minstens een habitueel<br />

entropion bestaat. Daarnaast kan bij<br />

een entropion, uitsluitend diagnostisch(!) een<br />

locaal anestheticum worden toegediend. Als<br />

de eventuele pijnbron in de conjunctiva en/of<br />

cornea is gelegen, zal het entropion dan mogelijk<br />

worden weggeknipperd en dient de diagnostiek<br />

en <strong>behandeling</strong> zich eerst te richten op<br />

de achterliggende afwijkingen. Toch kan het<br />

nog steeds nodig zijn een secundair entropion<br />

chirurgisch te corrigeren met behulp <strong>van</strong> bijvoorbeeld<br />

reefhechtingen, zodat de vicieuze<br />

cirkel wordt onderbroken.<br />

Differentieel diagnostisch komen trichiasis,<br />

distichiasis en dysplasia palpebrae in aanmerking.<br />

Bij die afwijkingen is de lidrand echter<br />

wel normaal zichtbaar.<br />

Therapie<br />

3.6.1 Laaggradig/habitueel entropion <strong>van</strong><br />

het onderooglid<br />

Bij laaggradig/habitueel entropion <strong>van</strong> het<br />

onderooglid, wordt de cornea beschermd met<br />

vitamine A oogdruppels of -zalf. Bij jonge<br />

dieren wordt een eventuele correctie liefst uitgesteld<br />

totdat de kop is volgroeid (1½-2 jaar),<br />

dit echter alleen als de cornea niet wordt bedreigd.<br />

3.6.2 Hooggradig entropion<br />

Bij hooggradig entropion wordt operatief ingegrepen.<br />

Bij zeer jonge pups (jonger dan<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 35


8-12 weken, met name bij de Shar Pei en de<br />

Chow Chow, waarbij het anesthesierisico nog<br />

hoog is) kan worden getracht met reefhechtingen<br />

(“tacking”; Afb. 37 A-B) corneaschade te<br />

voorkomen en de entropioneringsneiging te<br />

verhelpen.<br />

Hierbij worden twee plooien gefixeerd met<br />

enkele (4-0 tot 5-0, resorbeerbaar, eindjes<br />

lang laten) enkelvoudige knoophechtingen<br />

(voordeel: naaldvoeren <strong>van</strong> cornea af, maar<br />

minder mooie plooivorming) of twee teruglopende<br />

U-hechtingen (mooiere plooivorming,<br />

maar dan moet ook eenmaal richting cornea<br />

worden gestoken), waarbij de knoop <strong>van</strong> de<br />

cornea af komt te liggen. Als de hechtingen<br />

na 4-6 weken worden verwijderd of als zij dan<br />

al spontaan zijn uitgevallen, zorgen de steekkanaallittekens<br />

voor een blijvende entropioncorrectie,<br />

die in een aantal gevallen net voldoende<br />

is om de lidrand uit de vicieuze cirkel<br />

te houden. Overigens dient de hond te worden<br />

geïdentificeerd en de eigenaar er<strong>van</strong> te worden<br />

overtuigd dat dit een operatieve ingreep<br />

is en dat het dier weldegelijk als een entropion<br />

lijder moet worden aangemerkt en derhalve<br />

ongeschikt is voor de fokkerij.<br />

De reefhechtingen zijn ook geschikt voor<br />

het corrigeren <strong>van</strong> spastisch entropion of ter<br />

voorkoming <strong>van</strong> secundair entropion, bij het<br />

postoperatief optreden <strong>van</strong> pijn en/of zwelling<br />

<strong>van</strong> de cornea of conjunctiva. Indien bijvoorbeeld<br />

een entropion aan het onderooglid wordt<br />

gecorrigeerd, zal direct postoperatief zwelling<br />

optreden <strong>van</strong> de conjunctiva ter plekke.<br />

Bij het knipperen met het bovenooglid kan nu<br />

irritatie optreden door het prikken <strong>van</strong> de bovenooglidwimpers<br />

in de ventrale conjunctiva.<br />

Hierdoor kan het oog weer in de vicieuze entropion<br />

cirkel terugvallen. Door één tot twee<br />

reefhechtingen in het laterale bovenooglid te<br />

leggen, kan dit worden vermeden (Afb. 41<br />

A-5).<br />

Quickert-Rathbun techniek. Bij een alternatieve,<br />

in de fornix verankerde speciale<br />

reefhechting: de Quickert-Rathbun techniek,<br />

die onlang werd beschreven door Williams,<br />

toegepast bij de hond, wordt een dubbel gearmeerde<br />

hechting gelegd diep <strong>van</strong>uit de fornix,<br />

naar 1-2 mm buiten de lidrand. De resultaten<br />

op lange termijn ontbreken echter vooralsnog.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 36<br />

Hooggradig entropion, dient onder algehele<br />

anesthesie, operatief te worden behandeld.<br />

Indien er corneaschade is, moet dit ook bij<br />

zeer jonge dieren. Dan moet wel extra worden<br />

opgelet voor overcorrectie. Correctie dient op<br />

korte en indien er reeds een corneadefect aanwezig<br />

is, op zeer korte (< 1 dag) termijn te worden<br />

uitgevoerd. Voor de operatie wordt, voor<br />

en na locale verdoving, nogmaals nauwkeurig<br />

vastgesteld welke delen <strong>van</strong> de ooglidranden<br />

entropioneren en wat de ernst is. Vaak zijn de<br />

haren op het oogliddeel dat tegen de cornea<br />

geëntropioneerd heeft gelegen nat, ontkleurd<br />

en bedekt met wat slijm. Dit deel geeft de chirurg<br />

tevens een goed beeld <strong>van</strong> de ter correctie<br />

<strong>van</strong> het entropion benodigde eversie.<br />

Ter correctie <strong>van</strong> entropion bestaan vele chirurgische<br />

methodieken (en variaties). Niet<br />

elke methode is even geschikt voor elk type<br />

entropion. Gecompliceerde vormen <strong>van</strong> entropion<br />

kunnen beter direct worden verwezen<br />

(bijvoorbeeld onder en boven, laterale of mediale<br />

canthus, met cornea sequester etc.).<br />

De entropioncorrectie werd al in de eerste<br />

eeuw na het begin <strong>van</strong> de jaartelling beschreven<br />

door Celsus, waarbij een banaanvormig<br />

huiddeel onder het geentropioneerde ooglid<br />

werd verwijderd en de huidwond met enkelvoudige<br />

knoophechtingen werd gesloten. In<br />

de 18e eeuw voegde Hotz daar de verwijdering<br />

<strong>van</strong> een strip m. orbicularis oculi aan toe<br />

en verankerde hij de hechtingen in het overgebleven<br />

spierweefsel. Veterinair werden de<br />

eerste vermeldingen gedaan door Fröhner,<br />

rond 1900 en in Veterinary and Comparative<br />

Ophthalmology <strong>van</strong> Nicolas en vertaald door<br />

Gray, werden ook al minstens drie methodieken<br />

bij de hond beschreven. Bekend was ook<br />

de Berlin-Mégnin en de the Schleich methode,<br />

alsook een eenvoudige methode beschreven<br />

door Veenendaal (1936) uit Utrecht. De meest<br />

geaccepteerde huidige methodieken berusten<br />

nog steeds op de methode volgens Celsus-<br />

Hotz. Sommigen claimen zelfs dat de methode<br />

Celsus alleen al voldoende resultaat geeft. Bij<br />

de gezelschapsdieren is de tarsaalplaat en de<br />

laterale canthus minder ontwikkeld dan bij<br />

de mens en is de retractiemogelijkheid <strong>van</strong> de<br />

bulbus een duidelijk complicerende factor.<br />

Vrijwel alle nu geaccepteerde methodieken<br />

beginnen met een eerste incisie, beginnend op


Afb. 39. Veld (bedekt met mucopurulente uitvloeiing)<br />

dat tegen de cornea heeft gelegen<br />

voor een entropioncorrectie. Op de buitengrens<br />

<strong>van</strong> het met uitvloeiing bedekte veld<br />

wordt de tweede incisie geplaatst. Om dit na<br />

te bootsen tijdens de correctie wordt bloed gebruikt.<br />

Zie Afb. 40. A.<br />

ca. 1 mm voor en eindigend op ca. 1 mm na<br />

het geëntropioneerde liddeel, parallel aan en<br />

op ca. 2-2,5 mm <strong>van</strong> de vrije lidrand en haaks<br />

op de huid uitgevoerd (Afb. 38 B).<br />

Ligt de eerste incisie te dicht bij de lidrand,<br />

dan is er onvoldoende ruimte voor de hechtingen.<br />

Ligt deze te ver <strong>van</strong> de lidrand af, dan is<br />

de graad <strong>van</strong> correctie slecht voorspelbaar! De<br />

lidrand wordt hierbij opgestrekt met bijvoorbeeld<br />

een gesloten Castroviejo fixatiepincet in<br />

de laterale canthus en de vingertoppen <strong>van</strong> de<br />

hand met het mes, of met een Jaeger spatel of<br />

een vingertop in de conjunctivaalzak.<br />

Overcorrectie leidt tot een moeilijk corrigeerbaar<br />

iatrogeen ectropion! De kunst is derhalve<br />

te taxeren hoeveel weefsel dient te worden<br />

verwijderd om een goede correctie te garanderen.<br />

De volgende methoden kunnen hierbij<br />

behulpzaam zijn:<br />

a. Kleurmethode. Het kleuren <strong>van</strong> het (natte)<br />

huiddeel dat vóór de operatie tegen de cornea<br />

heeft gelegen (Afb. 39); de buitengrens<br />

geeft de localisatie <strong>van</strong> de tweede snede<br />

aan. Om de situatie <strong>van</strong> voor de operatie na<br />

te bootsen, wordt, na het maken <strong>van</strong> de eerste<br />

snede, de ooglidrand weer in de entropionstand<br />

gelegd. Met een pincet, in een vlak<br />

loodrecht op de cornea, wordt voorzichtig<br />

A B<br />

C<br />

Afb. 40. Methodieken ter bepaling <strong>van</strong> de<br />

hoeveelheid huid met m. orbicularis oculi die<br />

moet worden verwijderd volgens het Celsus-<br />

Hotz principe bij entropion correctie. A. kleurmethode,<br />

B. plooi-knijp methode. C. met de<br />

vingertop ectropioneringsmethode volgens<br />

Wyman.<br />

wat bloed uitgestreken over de omslagrand<br />

<strong>van</strong> het entropion (Afb. 40 A). Net op de<br />

buitengrens <strong>van</strong> het met bloed bestreken<br />

huidgebied wordt nu de tweede (banaanvormige)<br />

incisie gelegd.<br />

b. Plooiknijpmethode. Het knijpen tot een<br />

plooi, met behulp <strong>van</strong> bijvoorbeeld een<br />

Allisklem, <strong>van</strong> de huid ter hoogte <strong>van</strong> het<br />

entropion, totdat de lidrand weer de normale<br />

stand vertoont (Afb. 40 B). De huidplooi<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 37


A<br />

B<br />

Afb. 41. Volgorde <strong>van</strong> hechten bij een entropioncorrectie<br />

(A, B). Indien een entropion<br />

aan het onderooglid wordt gecorrigeerd, zal<br />

direct postoperatief zwelling optreden <strong>van</strong> de<br />

conjunctiva ter plekke. Bij het knipperen met<br />

het bovenooglid, met name bij honden met een<br />

ruime oogspleet, kan nu irritatie optreden door<br />

het prikken <strong>van</strong> de bovenooglidwimpers, in de<br />

ventrale conjunctiva. Hierdoor kan het oog<br />

weer in de vicieuze entropioncirkel terugvallen.<br />

Door één tot twee reefhechtingen in het<br />

laterale bovenooglid te leggen, kan dit worden<br />

vermeden (A-5).<br />

en een strookje <strong>van</strong> de m. orbicularis oculi<br />

zijn dan de delen die met de schaar worden<br />

verwijderd.<br />

c. Ectropioneermethode. Het met een vingertop<br />

ectropioneren <strong>van</strong> het geëntropioneerde<br />

oogliddeel. De vingertop wordt net onder<br />

de grens <strong>van</strong> het geëntropioneerde deel geplaatst<br />

en door trek naar ventraal wordt het<br />

entropion opgeheven (Afb. 40 C). Juist op<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 38<br />

deze grens wordt de tweede (banaanvormige)<br />

incisie gelegd.<br />

Hierna wordt het omsneden huiddeel uitgesneden<br />

of de plooi uitgeknipt (plooiknijpmethode).<br />

Een oppervlakkig deel <strong>van</strong> de m. orbicularis<br />

oculi wordt meegenomen. In geen<br />

geval mag de conjunctivaalzak worden geperforeerd.<br />

Na het verwijderen dient de ooglidrand<br />

weer soepel aan de cornea aan te liggen.<br />

Mocht er nog neiging tot entropion bestaan,<br />

dan dient nog wat subcutaan-orbicularisweefsel<br />

te worden weggenomen, met name aan de<br />

ooglidzijde <strong>van</strong> de wond. Diffuse bloedingen<br />

stoppen tijdens het hechten veelal spontaan.<br />

Spuitertjes worden afgeklemd en alleen als<br />

het werkelijk nodig is, bipolair gecauteriseerd.<br />

De lokale necrose geeft al snel aanleiding tot<br />

fibrose en eventueel tractie.<br />

De wond wordt met enkelvoudige, maximaal<br />

2 mm uit elkaar liggende, knoophechtingen<br />

gesloten (hechtmateriaal: niet dikker dan 5-0,<br />

al of niet resorbeerbaar (bijvoorbeeld zijde),<br />

mono/polyfilament; naald rond op doorsnede,<br />

eventueel met micropunt). Bij een “doorlopende”<br />

hechting bestaat bij schuren gevaar voor<br />

openspringen <strong>van</strong> de gehele wond. Eventueel<br />

kunnen wel ca. 5 enkelvoudige knoophechtingen<br />

met daaroverheen een doorlopende naad<br />

worden gelegd. Vooral bij lastig hanteerbare<br />

en/of agressieve dieren wordt <strong>van</strong> resorbeerbaar<br />

materiaal gebruik gemaakt.<br />

De eerste hechtingen komen geheel mediaal<br />

en lateraal te liggen. Is bij een angulair entropion<br />

ook de laterale canthus omsneden,<br />

dan wordt de eerste hechting ter hoogte <strong>van</strong><br />

de laterale canthus gelegd (Afb. 41 A-B). De<br />

rest <strong>van</strong> de wond wordt, steeds halverend, gesloten,<br />

zodat een gelijkmatige verdeling tussen<br />

de lidrand-wondrand en de altijd duidelijk<br />

langere buitenste wondrand wordt bereikt.<br />

Anderen leggen de eerste twee hechtingen<br />

juist in het midden <strong>van</strong> de wond, waarbij zij<br />

deze hechtingen onder een hoek <strong>van</strong> ca. 30<br />

graden (met de punt naar de lidrand) met elkaar<br />

aanbrengen. Van daaruit wordt de wond<br />

naar mediaal en naar lateraal gesloten met<br />

hechtingen, die evenwijdig komen te liggen<br />

aan de mediale, respectievelijk laterale eerste<br />

hechting. De wondranden moeten perfect op<br />

elkaar aansluiten; er mag na de operatie geen


A<br />

B<br />

Afb. 42. A. Correctie <strong>van</strong> mediaal entropion en<br />

(B) de postoperatieve situatie bij een Pers. De<br />

corneasequester was het gevolg <strong>van</strong> de voortdurende<br />

irritatie t.g.v. het mediale entropion.<br />

wondranddeel meer zichtbaar zijn.<br />

Postoperatief is enige conjunctivale zwelling<br />

normaal en ook niet ongewenst, daar de soms<br />

nog heftig pijnlijke cornea hierdoor goed vrij<br />

komt <strong>van</strong> zijn voormalige irritatiebron en zich<br />

zodoende snel kan herstellen.<br />

3.6.3 Andere methodieken zijn:<br />

a. Methode volgens Wyman: hierbij wordt<br />

een stripje tarsaalplaat vrijgemaakt en apart<br />

gefixeerd. Deze methode is enigermate omslachtig<br />

en geeft soms aanleiding tot lokale<br />

tractie.<br />

b. De Wharton Jones of Y naar V methode<br />

(niet te verwarren met de V naar Y als ectropion<br />

correctie) kan worden gebruikt bij een<br />

middelgradig entropion in het middendeel <strong>van</strong><br />

de onderooglid. De tip <strong>van</strong> de V-flap wordt<br />

hierbij neer ventraal weggehecht. De methode<br />

is echter in onbruik geraakt, omdat hij slecht<br />

voorspelbare resultaten geeft.<br />

3.6.4 Laaggradig mediaal entropion<br />

Bij een laaggradig mediaal entropion, (maar<br />

ook bij minder goede traanafvoer) kan ongestraft<br />

een wat breder strookje huid (Afb.<br />

42 A-B) worden verwijderd, zodat een eventueel<br />

aanwezige ”neusplooi tendens” tevens<br />

verstrijkt. Eventueel kunnen ook 2-3 huidtrephinages<br />

worden uitgeponst die “horizontaal”<br />

worden gehecht.<br />

Mediale canthus entropion bij de Pekingees/<br />

Shih Tzu dient te worden gecorrigeerd door<br />

middel <strong>van</strong> een mediale canthoplastiek (zie<br />

3.9.1: Trichiasis).<br />

Alternatieve methoden, zoals de Bigelbach en<br />

Stades diabolo methodes kunnen in principe<br />

ook in de mediale canthus worden gebruikt,<br />

maar zijn gecompliceerd en hebben een minder<br />

goed voorspelbaar resultaat en de carunkelharen<br />

worden hierbij niet verwijderd.<br />

3.6.5 Entropion bij macroblepharon<br />

Bij veel reuzenrassen met een ruitvormig<br />

“oog” is de aansluiting naar het laterale ligament<br />

onvoldoende. Het laterale onderooglid<br />

entropioneert, in het midden bestaat een tuit en<br />

mediaal bestaat ook enige entropionering. De<br />

gestrekte oogspleetlengte is hierbij veelal duidelijk<br />

groter dan 40 mm. Indien de oogspleet<br />

in het geheel naar ca. 35 mm wordt ingekort,<br />

verdwijnt het laterale entropion spontaan. Zie<br />

verder bij de <strong>behandeling</strong> <strong>van</strong> 3.7: macroblepharon-ectropion.<br />

3.6.6 Laterale canthus entropion<br />

a. De Celsus-Hotz methode kan hierbij worden<br />

gebruikt, door de snede rond de laterale<br />

ooghoek door te trekken langs het bovenooglid.<br />

Soms geeft de doorsnijding <strong>van</strong> het<br />

laterale ligament hier de nodige ontspanning<br />

(Afb. 43 A-B).<br />

b. Bij de laterale canthoplastiek volgens<br />

Wyman worden twee stripjes (15-20 mm<br />

lang) orbicularis vrijgemaakt bij de laterale<br />

canthus en naar lateraal gedraaid en ge-<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 39


A<br />

B<br />

Afb. 43. Entropion <strong>van</strong> de laterale canthus als<br />

gevolg <strong>van</strong> een strictuur <strong>van</strong> het laterale ligament,<br />

voor (A) en na (B) laterale tenectomie.<br />

fixeerd naar het arcus zygomaticus periost.<br />

Ook is er wel gebruik gemaakt <strong>van</strong> ingevroren<br />

sclerale weefselstrips.<br />

c. Een modificatie hierop is het aanbrengen <strong>van</strong><br />

1-2 tractiehechtingen <strong>van</strong> de laterale canthus<br />

naar het zygomaticus periost. Hierbij<br />

treedt minder zwelling op en de procedure<br />

is veel minder ingewikkeld/tijdrovend.<br />

d. Bij de Gutbrod and Tietz procedure worden<br />

het bovenooglid en vooral het onderooglid<br />

lateraal, maar ongelijk, ingekort,<br />

waarna de canthus wordt gesloten met 4-0<br />

resorbeerbare hechtingen, overeenkomstig<br />

de eenvoudigere oogspleetverkortingsprocedures<br />

(zie verder 3.7: macroblepharon,<br />

verkorting onder- en bovenooglid lengte).<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 40<br />

c. De laterale canthus tendonectomy<br />

(Robertson’s procedure) kan geïndiceerd<br />

zijn bij het laterale entropion bij de reuzenrassen.<br />

Via de laterale, palpebrale conjunctiva<br />

wordt het laterale ligament vrijgemaakt<br />

en een stuk <strong>van</strong> de pees weggenomen of als<br />

alternatief, alleen doorsneden. De conjunctivale<br />

wond wordt niet gehecht.<br />

d. Laterale canthus entropion gecompliceerd<br />

door overmatige lat. ligament tractie<br />

Een enkele maal wordt het entropion veroorzaakt,<br />

dan wel verstrekt door een verkort<br />

ligamentum laterale. In dergelijke gevallen<br />

dient een Celsus-Hotz methode te worden<br />

aangevuld met een laterale tenectomie of<br />

een transconjunctivale canthus tenectomie<br />

alleen (Robertson’s procedure).<br />

3.6.7 Entropion bij microblepharon/ blepharophimosis<br />

Bij een congenitale oogspleetverkorting treedt<br />

vrijwel steeds tevens hooggradig entropion<br />

<strong>van</strong> het bovenooglid op. Bij het corrigeren <strong>van</strong><br />

de oogspleetlengte verdwijnt het entropion<br />

echter spontaan (zie voor details 3.8)<br />

De na<strong>behandeling</strong> na entropionchirurgie<br />

bestaat uit chloramphenicol of fusidinezuur<br />

oogzalf (smerend/glad), 4-6 dd, 14dg. Bij een<br />

corneadefect wordt hieraan atropine 1% oogzalf<br />

2-4 dd (10-14 dg) toegevoegd. Een kraag<br />

is, indien er nauwkeurig is gehecht, niet altijd<br />

nodig, maar de eerste dagen wel aanbevelenswaardig.<br />

De hechtingen worden 10-14 dagen<br />

postoperatief verwijderd. Daar resorbeerbaar<br />

hechtmateriaal te langzaam oplost, is het beter<br />

ook dergelijke hechtingen tijdig te verwijderen,<br />

om jeuk te voorkomen.<br />

Prognose. De prognose is gunstig. Indien<br />

reeds diepe corneaschade was opgetreden,<br />

zullen er cornealittekens achterblijven.<br />

Preventie. Preventief moeten ouderdieren<br />

en nestgenoten worden onderzocht op entropion.<br />

Lijders dienen te worden uitgesloten<br />

<strong>van</strong> de fokkerij. Ook het fokken met ouders<br />

en nestgenoten, zeker indien deze zouden<br />

worden gekruist met dieren uit een entropion<br />

vrije lijn, valt te ontraden. Het streven naar<br />

een korte oogspleet dient te worden verlaten.<br />

Het is gewenst, ras, naam, chip of tatoeage- en<br />

stamboomnummer door te geven aan de regionale<br />

Centrale Registratie (Raad <strong>van</strong> Beheer


te Amsterdam) en er bij de eigenaar op aan te<br />

dringen de gegevens <strong>van</strong> het dier ook zelf aan<br />

de desbetreffende rasvereniging door te geven.<br />

Complicaties: Het eerste doel <strong>van</strong> de entropioncorrectieprocedures<br />

is een optimaal functionerend<br />

ooglid terug te krijgen; een goede<br />

cosmesis is hierbij een afgeleide. Complicaties<br />

bij entropionchirurgie houden veelal verband<br />

met onder- of overcorrectie, maar ook overmatige<br />

littekenvorming kan aanleiding zijn<br />

tot sterk complicerende tracties. Zie verder bij<br />

3.7.1.d: cicatrisatie ectropion correctiemethodieken.<br />

De op de entropioncorrectie aansluitende,<br />

secundaire trichiasis kan worden vermeden<br />

door het aanbrengen <strong>van</strong> één a twee reefhechtingen<br />

in het laterale bovenooglid (zie Afb.<br />

41A-5).<br />

Complicerende druk op de oogleden door<br />

huidplooien (vooral Shar Pei), dorsolateraal<br />

<strong>van</strong> het oog, naast entropion, moet eventueel<br />

worden weggenomen door aanvullend plooiresectie<br />

of -fixatie.<br />

3.6.8 Andere (ongewenste) methodieken gebruikt<br />

bij entropion<br />

De onder andere bij lammeren gebruikte methodes,<br />

zoals het conjunctivale zwelling aanbrengen<br />

d.m.v. het kneuzen met de vingernagel<br />

<strong>van</strong> de huid <strong>van</strong> het ooglid, het aanbrengen<br />

<strong>van</strong> cauterdefecten in de huid op de m. orbicularis<br />

oculi, of de krammethode (met agraves)<br />

Afb. 44. Necrotiserende ontsteking na het injecteren<br />

<strong>van</strong> siliconen bij entropion <strong>van</strong> het<br />

onderooglid.<br />

geven onvoorspelbare resultaten, zijn zeer irriterend<br />

voor het ooglid, met name tijdens het<br />

knipperen en moeten daarom, als dieronvriendelijk<br />

worden afgewezen.<br />

Injecties in het geëntropioneerde liddeel met<br />

0,9% NaCl, antibiotica, corticosteroïden of<br />

nog ernstiger, siliconen zijn gebruikt voor het<br />

aanbrengen <strong>van</strong> kortere of langere tijd aanhoudende<br />

conjunctivale zwelling en daarmee<br />

correctie <strong>van</strong> het entropion of de trichiasis. In<br />

verband met de slechte voorspelbaarheid en<br />

met name bij het gebruik <strong>van</strong> siliconen zeer<br />

onvoorspelbare extra ontstekingsreacties met<br />

ernstige secundaire necrose, granuloomvorming<br />

en verlittekening (Afb. 44) en de aanwezigheid<br />

<strong>van</strong> betrouwbare alternatieve methodieken,<br />

moeten deze methodieken worden<br />

afgewezen.<br />

3.7 Ectropion/te ruime oogspleet (ECT/<br />

TROS)<br />

Onder ectropion wordt verstaan het everteren<br />

<strong>van</strong> (delen <strong>van</strong>) de onderooglidrand (Afb.<br />

45-46). Everteren <strong>van</strong> het bovenooglid komt<br />

eigenlijk alleen voor door afwijkende verlittekening.<br />

Bij inspectie kijkt men bij ectropion<br />

dus tegen de uitmondingen <strong>van</strong> de Meibomse<br />

klieren in de lidrand en eventueel een deel<br />

<strong>van</strong> de palpebrale conjunctiva aan! Van een<br />

te ruime oogspleet wordt gesproken indien<br />

de oogspleetlengte duidelijk groter is (vaak<br />

5-15mm meer dan de gebruikelijke 33-35 mm)<br />

dan noodzakelijk om (bij geopend oog) de<br />

sclera te bedekken.<br />

Daar het vaak nauwelijks mogelijk is beide afwijkingen<br />

goed <strong>van</strong> elkaar te onderscheiden,<br />

worden zij hier als één afwijking: ECT/TROS<br />

behandeld (Afb. 45-46). Er ontstaat een goot<br />

Afb. 45. Ectropion en macroblepharon bij een<br />

zittende Bloedhond.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 41


of zak ruimte waar de ooglidrand en conjunctiva<br />

niet aanliggen aan de cornea en waardoor<br />

de lidreflex, knipperreflex en traanfilm hun<br />

normale corneabeschermende werk niet kunnen<br />

uitoefenen. Een onvoldoende ontwikkeling<br />

<strong>van</strong> het L. palpebrale laterale, excessieve<br />

huidplooien en zeer zware oorschelpen, maar<br />

ook relatief kleine oogbollen werken ECT/<br />

TROS vaak nog verder in de hand.<br />

Dit heeft op zijn minst een chronische catarrhale<br />

conjunctivitis tot gevolg. Bij de ernstiger<br />

gevallen (bijvoorbeeld Bloedhond, St. Bernard,<br />

Duitse Dog, New Foundlander, Mastiffs, een<br />

aantal <strong>van</strong> de spaniël rassen [Clumber] en<br />

Franse jachthonden) verliezen de oogleden lateraal<br />

en mediaal ook nog hun steun aan de<br />

oogbol waardoor daar laaggradig entropion<br />

kan optreden, met een chronische purulente<br />

conjunctivitis tot gevolg.<br />

De congenitale en primaire vormen <strong>van</strong> ECT/<br />

TROS berusten vrijwel zonder uitzondering<br />

op een polygeen erfelijke afwijking. Helaas<br />

wordt de afwijking en de diamantruitvorm<br />

door eigenaren en door “kynologen” als normaal<br />

en gewenst beschouwd (“Het geeft zo’n<br />

devote, treurende (bedoeld wordt: treurige) aanblik”).<br />

Zo staat in de rasstandaarden <strong>van</strong> sommige<br />

rassen bijvoorbeeld “niet te veel uitgezakt”<br />

(Sussex Spaniel); ”het rood (cryptische omschrijving<br />

<strong>van</strong> een chronisch ontstoken conjunctiva!)<br />

mag soms zichtbaar zijn” (Basset<br />

Artrésien Normand); “vaak openvallend,<br />

iets <strong>van</strong> het rood zichtbaar” (Grand bleu de<br />

Gascogne); “het rood (een cryptische omschrijving<br />

<strong>van</strong> een ontstoken conjunctiva) zichtbaar,<br />

zonder overdrijving” (Bassethound) en in optima<br />

forma: “.. onderste ooglid is zeer afhangend,<br />

waardoor het donkerrode (!) oogvlies<br />

zichtbaar is..” (St. Hubertushond = Bloedhond).<br />

Gepredisponeerde rassen zijn de hiervoor reeds<br />

genoemde, de Amerikaanse Cocker Spaniël en<br />

de Boxer. Merkwaardig genoeg verbieden de<br />

meeste kennel clubs en rasverenigingen het<br />

fokken met lijders aan entropion of ectropion.<br />

De afwijking komt bij andere diersoorten uiterst<br />

zelden voor. Ectropion kan, bij uitzondering,<br />

op een overgecorrigeerd entropion<br />

berusten. Secundaire vormen kunnen verder<br />

worden veroorzaakt door littekenretractie,<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 42<br />

A<br />

B<br />

Afb. 46. A. Ectropion en macroblepharon –<br />

ruitvormige oogspleet bij een St. Bernardhond<br />

en vervolgens (B) bij lengtemeting met de<br />

schuifmaat (hier 45,3 mm).<br />

trauma, of een neurogene oorzaak hebben.<br />

Symptomen: Symptomen <strong>van</strong> ECT/TROS<br />

zijn: min of meer afhangende onderooglidrand<br />

(waarbij men kijkt op de uitmondingen<br />

<strong>van</strong> de Meibomse klieren), soms ruitvormige<br />

(Afb. 46 A-B) oogspleet. De conjunctivae vertonen<br />

roodheid, zwelling en geplooidheid en<br />

er is traanvloed, extra slijmproductie en eventueel<br />

pus. Er bestaat een lichte enophthalmus,<br />

waardoor de oogbol nog verder <strong>van</strong> de lidrand<br />

af komt te liggen. Vooral in rust zijn de afwijkingen<br />

optimaal zichtbaar. Bij verhoogde activiteit<br />

(bijvoorbeeld op een tentoonstelling, op<br />

de behandeltafel en zeker bij vasthouden bij/<br />

aan het halsvel) kan het vrijwel “verdwenen”<br />

zijn. Er is dan alleen nog lateraal een teveel<br />

aan sclera zichtbaar.<br />

Differentieel diagnostisch dient bijvoorbeeld<br />

gedacht te worden aan processen die een<br />

enophthalmus of phthisis veroorzaken (syndroom<br />

<strong>van</strong> Horner, uveïtis).<br />

Therapie: Therapeutisch kan bij geringe afwijkingen<br />

vaak worden volstaan met spoelen<br />

en een afschermende oliedruppel (bijvoor-


eeld met vitamine A) na de wandeling, zeker<br />

zolang het hoofd nog niet volgroeid is. Bij ernstiger<br />

afwijkingen is een aantal chirurgische<br />

correctietechnieken beschikbaar, maar ook<br />

dan kan beter worden gewacht tot de schedel<br />

geheel is uitgegroeid en maximaal bespierd<br />

en een goede orbitale vetopbouw aanwezig is<br />

(reuzenrassen 2-2,5 jaar).<br />

De chirurgische correctie <strong>van</strong> ECT/TROS<br />

moet streven naar een relatief normale lengte<br />

<strong>van</strong> het onderooglid, een goede ooglidaansluiting<br />

aan de oogbol en een geringe hoeveelheid<br />

littekenvorming.<br />

Afb. 47. Principe <strong>van</strong> een lidsplijting-dubbellaags<br />

verspringende wond methodiek ter correctie<br />

<strong>van</strong> ectropion en macroblepharon volgens<br />

Kuhnt, Kuhnt-Szymanowski-Helmbold.<br />

De methodieken variëren <strong>van</strong> het wijzigen <strong>van</strong><br />

de positie <strong>van</strong> het onderooglid, het verkorten<br />

<strong>van</strong> de onder- en bovenooglidlengte, al of niet<br />

geholpen door verankering of tractie naar lateraal.<br />

In verband met de stevige verankering<br />

<strong>van</strong> de oogleden mediaal en de extra structuren<br />

in de mediale canthus (traanafvoer, m.<br />

nictitans) worden vrijwel alle ECT/TROS correcties<br />

meer in de laterale canthus uitgevoerd.<br />

De basis voor de moderne ectropionchirurgie<br />

bij de mens gaat ongeveer 150 jaar terug<br />

toen de Duitse oogarts Kuhnt (1850-1925)<br />

voortbouwde op de lidsplijtingstechniek <strong>van</strong><br />

de Griek Antyllus (2-3e eeuw voor de jaartelling).<br />

Bij deze techniek wordt het ooglid, ter hoogte<br />

<strong>van</strong> het ectropion gespleten en aan de conjunctivale<br />

zijde wordt een wig verwijderd.<br />

Verspringend naar lateraal wordt aan de buitenzijde<br />

een gelijkvormige wig huid weggenomen.<br />

Door de twee lagen naar elkaar toe te<br />

verschuiven wordt een verkorting en versteviging<br />

<strong>van</strong> het ooglid bereikt en een “waterdichte”<br />

wondafsluiting verkregen De techniek<br />

werd later verder verfijnd door Szymanowski<br />

en Helmbold (Afb. 47 A-C), en nog weer later<br />

door Blaskovics.<br />

In het algemeen geven de auteurs de voorkeur<br />

aan de techniek volgens Kuhnt, gemodificeerd<br />

door Blaskovics voor ectropion <strong>van</strong> het onderooglid,<br />

of the eenvoudige totale oogspleet verkortingstechniek<br />

bij een macroblepharon.<br />

De belangrijkste technieken bestaan uit:<br />

3.7.1 Methodieken gepaard gaande met het<br />

aanhalend effect door inkorting aan de conjunctiva<br />

zijde of het opstuwend effect door<br />

huidtoevoeging bij ongewijzigde oogspleetlengte.<br />

a. Conjunctivale inkorting:<br />

Hierbij wordt een banaanvormig deel uit de<br />

conjunctiva verwijderd en doorlopend gehecht.<br />

Door de verkorting <strong>van</strong> de conjunctiva<br />

wordt een betere aansluiting aan de oogbol<br />

bereikt. De methode heeft echter geen invloed<br />

op de oogspleetlengte en is daardoor alleen<br />

te overwegen bij een locaal, laaggradig ectropion<br />

zonder een te ruime oogspleet. Deze<br />

vormen zijn zeldzaam, het resultaat <strong>van</strong> de<br />

methode is slecht voorspelbaar en er kunnen<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 43


zeer complicerende conjunctivale stricturen<br />

optreden.<br />

b. V-Y- of Wharton-Jones methode<br />

Deze berust op het opdrukkende en ondersteunende<br />

effect <strong>van</strong> littekenweefsel onder de<br />

ooglidrand. Deze methode is alleen geschikt<br />

voor lokaal, laaggradig ectropion zonder een<br />

te ruime oogspleet en deze vormen zijn zeldzaam.<br />

De methode heeft geen invloed op de<br />

oogspleetlengte en is daardoor alleen te overwegen<br />

bij een lokaal, laaggradig ectropion<br />

zonder een te ruime oogspleet. Deze vormen<br />

zijn zeldzaam en het resultaat <strong>van</strong> de methode<br />

is slecht voorspelbaar.<br />

c. Tractieverhoging op de laterale canthus,<br />

naar lateraal<br />

Zie ook 3.6.6: lateraal entropion correctiemethodieken.<br />

Bij de laterale canthoplastiek volgens<br />

Wyman worden twee stripjes (15-20 mm<br />

lang) m. orbicularis oculi vrijgemaakt bij de<br />

laterale canthus en naar lateraal gedraaid en<br />

gefixeerd naar het periost <strong>van</strong> de arcus zygomaticus.<br />

Ook is er wel gebruik gemaakt <strong>van</strong><br />

ingevroren sclerale weefselstrips. Een modificatie<br />

hierop is het aanbrengen <strong>van</strong> één a twee<br />

tractiehechtingen <strong>van</strong> de laterale canthus<br />

naar het periost <strong>van</strong> de arcus zygomaticus.<br />

Hierbij treedt minder zwelling op. Deze techniek<br />

wordt ook gecombineerd met een plastiek<br />

in de Grussendorf-methode zie verder: 3.7.4.C<br />

en Afb. 56.<br />

Deze methodieken zijn in het algemeen ingewikkeld<br />

en tijdrovend en het resultaat is slecht<br />

voorspelbaar.<br />

d. Ooglid ondersteunende schuifplastieken,<br />

Z-plastiek en vrije transplantaten<br />

Deze technieken kunnen geïndiceerd zijn bij<br />

bijvoorbeeld een ectropion, dat het gevolg is<br />

<strong>van</strong> een overgecorrigeerd entropion, bij een<br />

normale oogspleet lengte.<br />

Indien bijvoorbeeld de incisies bij entropioncorrectie<br />

te ver <strong>van</strong> de lidrand worden gelegd,<br />

er grof is gehecht, of er overmatige littekenretracties<br />

hebben plaatsgevonden, dient de<br />

overmatige littekenvorming geheel te worden<br />

verwijderd en moet het defect zodanig worden<br />

gevuld, dat de lidrand weer in de normale positie<br />

wordt gebracht. Dit kan worden bereikt<br />

door weefsel <strong>van</strong> dichtbij in te schuiven (bij-<br />

A<br />

B<br />

Afb. 49. Ooglidondersteunend vrij transplantaat<br />

bij een cicatrisatie-ectropion ten gevolge<br />

<strong>van</strong> een overgecorrigeerd entropion, voor (A),<br />

en enkele maanden na de ingreep (B). Het getransplanteerde<br />

huiddeel is deels onbehaard<br />

gebleven.<br />

Afb. 48. Ooglidondersteunende schuifplastieken<br />

of Z-plastiek bijvoorbeeld bij een ectropion<br />

ten gevolge <strong>van</strong> een eerder overgecorrigeerd<br />

entropion.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 45


voorbeeld een Z-plastiek, zie Afb. 48 A-B) of<br />

weefsel <strong>van</strong> elders, bijvoorkeur met hetzelfde<br />

type beharing, als vrij autotransplantaat in te<br />

hechten (Afb. 49 A-B). Een tijdelijke tarsorrhaphie<br />

is meestal nodig om een juiste wondverkleving<br />

te bewerkstelligen.<br />

3.7.2 Methodieken gepaard gaande met onderooglid<br />

verkorting bij primair ECT/TROS<br />

Bij deze methodieken wordt de rand <strong>van</strong> het<br />

onderooglid ingekort (ter plaatse <strong>van</strong> de eventuele<br />

knik in het midden of bij de laterale<br />

canthus). Zij zijn geschikt voor correctie <strong>van</strong><br />

ECT/TROS, maar vragen ervaring en timmermansoog<br />

<strong>van</strong> de chirurg. Dergelijke patiënten<br />

kunnen derhalve beter worden verwezen (littekens<br />

<strong>van</strong> een niet goed uitgevoerde operatie<br />

zijn een blijvende “doorn” in het oog <strong>van</strong> de<br />

eigenaar).<br />

Preoperatief dient steeds de gestrekte oogspleetlengte<br />

te worden gemeten en bij correctie<br />

te worden teruggebracht naar 33-35 mm.<br />

Afb. 50. Laterale wigexcisie ter correctie <strong>van</strong><br />

ectropion en macroblepharon.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 46<br />

a. Laterale wigexcisie<br />

Hierbij wordt een wig in volle dikte uitgeknipt,<br />

teruggerekend <strong>van</strong>af de laterale canthus naar<br />

mediaal <strong>van</strong> het gewenste aantal millimeters,<br />

zodat de lidlengte wordt teruggebracht naar<br />

33-35 mm (Afb. 50). Het defect wordt gesloten<br />

met een doorlopende subconjunctivale<br />

naad en huidhechtingen, of er wordt volstaan<br />

met alleen (vrij diep gelegde) huidhechtingen.<br />

Het voordeel <strong>van</strong> de methode is de eenvoud.<br />

Nadelen zijn de mogelijke wondlekkage en de<br />

complicaties bij het eventueel losspringen <strong>van</strong><br />

de wond.<br />

Algemene overwegingen bij het gebruik<br />

maken <strong>van</strong> de dubbele laag - verspringende<br />

wond methodieken, al of niet met ooglidsplijting<br />

Als de onderooglidrand niet excessief lang is<br />

kan veelal worden volstaan met alleen een verkorting<br />

<strong>van</strong> het onderooglid. Zij geven enige<br />

ondersteuning en versteviging <strong>van</strong> het onderooglid<br />

door de littekens tussen de twee wondlagen<br />

en enige aanspanning naar lateraal.<br />

Daarnaast verzekert de verspringing tussen<br />

de conjunctivale wond en de huidwond tegen<br />

het openspringen <strong>van</strong> de wond en is er nauwelijks<br />

risico op traanlekkage. Bij de Kuhnt-<br />

Szymanowski-Helmbold (Afb. 47 A-B) methodieken<br />

<strong>van</strong> voor 1890 werd aan<strong>van</strong>kelijk<br />

de lidrand gespleten. Hierbij worden over het<br />

betroffen gebied alle Meibomse klieren beschadigd<br />

en ontstaat er een minder gewenste<br />

verlittekening in de ooglidrand. Alhoewel<br />

er geen aanwijzingen zijn dat het verlies aan<br />

talgklierfunctie tot problemen leidt, valt het<br />

toch te prefereren om deze klieren intact te<br />

laten. In 1938 modificeerde Blaskovics deze<br />

methode door niet het ooglid te splijten, maar<br />

de eerste snede net onder ooglidrand te leggen<br />

(Afb. 51), zodat de vrije ooglidrand, inclusief<br />

de Meibomse klieren gespaard blijven.<br />

a. Methode Kuhnt-Szymanowski (plus<br />

later Helmbold)<br />

De eerste incisie komt hierbij in de lidrand, in<br />

of net buiten de Meibomse klieropeningen te<br />

liggen (lidsplijting). De snede begint iets nasaal<br />

<strong>van</strong> het meest ernstig geëverteerde deel<br />

en loopt naar lateraal door tot 5 à 10 mm voorbij<br />

de laterale canthus (Afb. 47 A-C). Vanaf dit<br />

punt wordt tevens een incisie (10-15 mm) naar<br />

ventraal gemaakt. Het omsneden huiddeel


Afb. 51. Methode Kuhnt-Szymanowski, modificatie<br />

volgens Blaskovics, ter correctie <strong>van</strong><br />

ectropion en macroblepharon.<br />

wordt stomp vrij geprepareerd, waardoor de<br />

lidrand wordt gespleten tot ca. 5-8 mm diepte.<br />

Ter hoogte <strong>van</strong> het meest ernstig geëverteerde<br />

ooglidranddeel wordt een wigvormig deel<br />

<strong>van</strong> de Meibomse klieren en de tarsaalplaatconjunctiva<br />

(5-15 mm; inclusief lidrand) uitgenomen.<br />

De huidflap wordt over een deel met<br />

een overeenkomstige lengte ingekort. Nadat<br />

alle bloedingen zorgvuldig zijn gestopt, worden<br />

de wonden zeer zorgvuldig gehecht. Door<br />

deze methode wordt het onderooglid verkort<br />

en tevens licht naar dorsaal gedrukt en naar<br />

lateraal aangespannen. Het uiteindelijke resultaat<br />

kan pas na zes tot acht weken worden<br />

beoordeeld.<br />

b. Methode Kuhnt-Szymanowski, modificatie<br />

Blaskovics (en later door Fox en Smith)<br />

Deze is in principe gelijk aan de methode volgens<br />

Kuhnt en Kuhnt-Szymanowski, maar de<br />

eerste snede wordt op een afstand <strong>van</strong> 2-2,5<br />

mm <strong>van</strong>, en evenwijdig aan, de lidrand gelegd<br />

(zoals de eerste snede bij een entropioncorrectie;<br />

Afb. 51), waarna de wigvormige delen,<br />

verspringend, aan de conjunctivale zijde en<br />

aan de huidzijde worden weggenomen. Een<br />

eventuele neiging tot lateraal entropion kan<br />

direct worden onder<strong>van</strong>gen door de huidflap<br />

aan het laterale deel ook gering in te korten<br />

aan de ooglidzijde.<br />

c. Verwijdering <strong>van</strong> de afwijkende knik met<br />

lidverkorting bij de ruitvormige oogspleet<br />

Bij rassen zoals de St. Bernard wordt de ruitvormige<br />

(“diamantvormige”) oogspleet niet<br />

alleen veroorzaakt door de overmatige lengte,<br />

maar bestaat de knik ook daadwerkelijk uit een<br />

deformiteit. In dergelijke gevallen verstrijkt<br />

de knik niet bij het aanspannen <strong>van</strong> het ooglid<br />

naar lateraal. Bij een ingreep met verkorting<br />

<strong>van</strong> de oogspleet en tractie naar lateraal door<br />

middel <strong>van</strong> een tractie hechting blijft de lidrand<br />

dan de ongewenste knik behouden. In<br />

zulke gevallen kan het Kuhnt-Szymanowski-<br />

Blaskovics principe worden gebruikt om de<br />

knik te verwijderen en tevens de lidrand te<br />

verkorten. De methode kan dan beter ook aan<br />

het bovenooglid worden verricht, hetgeen tijdrovender<br />

is. Daarnaast is het een nadeel dat er<br />

geen tractie naar lateraal wordt verkregen.<br />

3.7.3 Methodieken gepaard gaande met<br />

totale oogspleetverkorting bij primair ECT/<br />

TROS, zonder laterale fixatie<br />

Omdat de mediale canthus lokaal vrij sterk is<br />

gefixeerd en er zich meer belangrijke structuren<br />

bevinden (m. nictitans, traanafvoerapparaat<br />

etc.) worden de meeste oogspleetverkortende<br />

ingrepen aan de laterale canthus uitgevoerd.<br />

Dit met uitzondering <strong>van</strong> de mediale<br />

canthoplastiek bij de kortneuzen (zie 3.9.1.C),<br />

waarbij mediaal entropion en neusplooi trichiasis<br />

in combinatie met een gering te ruime<br />

oogspleet (35-37 mm), die gemakkelijk luxatie<br />

toelaat, de belangrijkste rol spelen.<br />

De laterale canthus is weliswaar het gemakkelijkst<br />

chirurgisch benaderbaar, maar enige<br />

atrofie kan op de duur toch weer leiden tot<br />

verslapping.<br />

Het doel bij beide typen <strong>van</strong> ingrepen is steeds<br />

dat de oogspleetlengte wordt teruggebracht<br />

naar ca. 33-35 mm en dat een zekere versteviging<br />

<strong>van</strong> het onderooglid wordt verkregen.<br />

a. Eenvoudige permanente laterale tarsorrhaphie<br />

In het algemeen is de gestrekte oogspleetlengte<br />

bij ECT/TROS langer dan 40 mm. De<br />

gemiddelde oogspleetlengte bij de hond is<br />

33-35 mm. De oogspleet kan over de surplus-<br />

lengte worden ingekort door in de laterale<br />

canthus de onder- en bovenooglidrand met<br />

het mes te splijten, zodat de Meibomse kliertarsaalplaat<br />

wordt vrijgelegd (Afb. 52 A-B)<br />

Vervolgens kunnen deze delen, met de prepareerschaar,<br />

over de gewenste afstand worden<br />

verwijderd. (Afb. 52 C-D) Aan de buitenzijde<br />

blijft dan de vrije, onbehaarde ooglidrand nog<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 47


Afb. 52. Eenvoudige permanente laterale<br />

tarsorrhaphie ter correctie <strong>van</strong> ectropion en<br />

macroblepharon. Verwijdering <strong>van</strong> de tarsaalplaat<br />

met de daarin gelegen Meibomse klieren.<br />

achter. Deze wordt apart weggeknipt. Hierna<br />

kan de conjunctiva, <strong>van</strong>af subconjunctivaal,<br />

met een doorlopende hechting (6-0 resorbeerbaar)<br />

worden gesloten, en de huid er overheen<br />

met enkelvoudige knoophechtingen (Afb. 53;<br />

6-0, monofilament, niet resorbeerbaar). Er kan<br />

hierbij echter geen verspringende wondsluiting<br />

worden verkregen. De methode is minder<br />

geëigend voor de mediale canthus.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 48<br />

Afb. 53. Eenvoudige permanente laterale tarsorrhaphie<br />

ter correctie <strong>van</strong> ectropion en macroblepharon.<br />

Hechtmethoden: Achtvormige<br />

hechting in de laterale canthus. (A) met diepe<br />

huidhechtingen zonder conjunctivale sluiting.<br />

B. Conjunctivale sluiting met een doorlopende<br />

naad, met daar overheen de achtvormige hechting<br />

in de laterale canthus en de enkelvoudige<br />

huidhechtingen als bij A.<br />

b. Permanente, mediale/laterale verkortingsplastiek,<br />

Roberts-Jensen pocket procedure<br />

Van origine beschreef Jensen de techniek voor<br />

het verkorten <strong>van</strong> de oogspleet in de mediale<br />

ooghoek, bij mediaal entropion. De techniek<br />

kan echter ook in de laterale canthus worden<br />

toegepast. Bij deze methode wordt in de<br />

canthus, de lidrand, inclusief de tarsaalplaat,<br />

verwijderd. Vervolgens wordt een conjunctivaflap<br />

<strong>van</strong> het onderooglid tussen het bovenooglid<br />

en de conjunctiva getrokken en daar<br />

naar de huid toe gefixeerd. Vervolgens wordt<br />

de overgebleven huidwond gesloten met enkelvoudige<br />

knoophechtingen. De methode is<br />

eenvoudig en geeft de gewenste verspringende,<br />

dubbellaags wondsluiting, maar een minder<br />

mooie conjunctiva sluiting en een minder<br />

stevige laterale huidsluiting.<br />

c. Permanente, laterale verkortingsplastiek<br />

volgens Fuchs<br />

Bij deze methode wordt in de canthus, lidrand,<br />

inclusief de tarsaalplaat, verwijderd zoals aangegeven<br />

bij 3.7.4.1. Vervolgens wordt een steviger<br />

laterale canthus verkregen door een flap<br />

onderooglidhuid met m.orbicularis oculi in<br />

het defect in het bovenooglid te fixeren.


Afb. 54. Permanente, laterale verkortingsplastiek<br />

volgens Kuhnt-Szymanowski, modificatie<br />

Bedford ter correctie <strong>van</strong> ectropion en<br />

macroblepharon.<br />

d. Permanente, laterale verkortingsplastiek<br />

volgens Wyman en Kaswan<br />

Bij deze methode wordt in de canthus, lidrand,<br />

inclusief de tarsaalplaat, verwijderd zoals<br />

aangegeven bij 3.7.4.1. Hierna wordt de conjunctivawond<br />

met een enkelvoudige, doorlopende<br />

hechting (6-0, resorbeerbaar) gesloten.<br />

Vervolgens wordt lateraal onder een wigvormig<br />

stuk huid weggenomen en een huidflap<br />

<strong>van</strong> af het bovenooglid vrijgemaakt en in het<br />

defect aan de onderzijde gefixeerd. Dit garandeert<br />

een stevige laterale canthus met een<br />

verspringende wond sluiting. De methode is<br />

minder geschikt voor de mediale canthus.<br />

A<br />

Afb. 55.A. Permanente, laterale verkortingsplastiek,<br />

met repositie en fixatie <strong>van</strong> de laterale<br />

canthus volgens Bigelbach ter correctie<br />

<strong>van</strong> ectropion en macroblepharon.<br />

e. Permanente, laterale verkortingsplastiek<br />

volgens Kuhnt-Szymanowski, modificatie<br />

Bedford<br />

Bij deze methode wordt de verkorting in de<br />

laterale canthus aangebracht. Dit, in tegenstelling<br />

tot bij de Kuhnt-Szymanowski methode.<br />

Een laterale onderooglid huidflap geeft een<br />

versteviging en fixatie naar lateraal (Afb. 54).<br />

Deze methode gaf bij 22 honden een goede<br />

verbetering, alhoewel bij 5 honden een verdere<br />

verwijdering <strong>van</strong> de overmatige voorhoofdshuid<br />

noodzakelijk was.<br />

f. Permanente, laterale verkortingsplastiek<br />

volgens Gutbrod and Tietz<br />

Bij deze methode worden het bovenooglid<br />

en vooral ook het on derooglid lateraal, maar<br />

ongelijk lang (2-6 mm), ingekort, waarna de<br />

canthus wordt gesloten met 4-0 resorbeerbare<br />

hechtingen, overeenkomstig de eenvoudigere<br />

oogspleet verkortingsprocedures.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 49


3.7.4. Permanente, laterale verkortingsplastiek,<br />

met repositie en fixatie <strong>van</strong> de laterale<br />

canthus<br />

Indien er naast een ectropion-macroblepharon<br />

tevens een slapte in de laterale canthus aanwezig<br />

is, met veelal een laterale canthus entropion<br />

tot gevolg, dan zijn de inkortingsmethodieken<br />

<strong>van</strong> de oogspleet alleen, soms niet voldoende.<br />

Vooral bij de reuze rassen zoals de St.<br />

Bernard en de Duitse dog komen zeer lange<br />

oogspleten voor met entropion in de laterale<br />

canthus. In dergelijk gevallen is het nuttig de<br />

laterale canthus naar lateraal te fixeren of een<br />

aparte tractiehechting aan te brengen.<br />

a. Permanente, laterale verkortingsplastiek,<br />

met repositie en fixatie <strong>van</strong> de laterale canthus<br />

volgens Bigelbach<br />

Bij de methode volgens Bigelbach worden de<br />

laterale ooglidranden met 20 to 25% ingekort<br />

en wordt een trapeziumvormig stuk huid met<br />

m. orbicularis oculi weggenomen (Afb. 55 A).<br />

Twee diepe hechtingen fixeren de laterale canthus<br />

naar het laterale ligament.<br />

b. Permanente, laterale verkortingsplastiek,<br />

met repositie en fixatie <strong>van</strong> de laterale<br />

canthus volgens Stades<br />

Bij de methode volgens Stades worden bij de<br />

laterale canthus delen <strong>van</strong> de ooglidrandhuid-<br />

en m. orbicularis oculi delen weggenomen in<br />

de vorm <strong>van</strong> een diabolo. De nieuwe laterale<br />

canthus wordt gesloten en gefixeerd aan het<br />

laterale ligament (Afb. 55 B).<br />

c. Permanente, laterale verkortingsplastiek,<br />

met repositie en fixatie <strong>van</strong> de laterale<br />

canthus volgens Grussendorf<br />

Deze methode is special ontwikkeld voor<br />

de ruitvormige oogspleten zoals bij de St.<br />

Bernard. Een niet resorbeerbare hechting<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 50<br />

Afb. 55.B. Permanente, laterale verkortingsplastiek<br />

volgens Stades ter correctie ECT/<br />

TROS.<br />

fixeert de laterale canthus naar het ligamentum<br />

orbitale. Hierdoor ontstaan bij de laterale<br />

canthus twee huidplooien. Deze plooien worden<br />

in een wigvorm verwijderd en de huidwonden<br />

met enkelvoudige knoophechtingen<br />

gesloten (Afb. 56).<br />

Na<strong>behandeling</strong>: De na<strong>behandeling</strong> <strong>van</strong> de<br />

ECT/TROS methodieken bestaat uit chloramphenicol<br />

of fusidinezuur oogzalf (4 dd) en<br />

een halskraag tot enkele dagen na het verwijderen<br />

<strong>van</strong> de hechtingen. De hechtingen worden<br />

na 12-14 dagen verwijderd. Bij erg grote<br />

ingrepen is het voorschrijven <strong>van</strong> parenterale<br />

antibiotica en NSAID’s te overwegen. Het<br />

uiteindelijke resultaat kan pas na de litteken-<br />

Afb. 56. Permanente, laterale verkortingsplastiek met repositie en fixatie volgens Grussendorf ter<br />

correctie <strong>van</strong> ectropion en macroblepharon. De laterale canthus wordt gefixeerd met een tractiehechting<br />

naar het ligamentum orbitale.<br />

B


B<br />

retractiefase (ca. 6 weken) definitief worden<br />

beoordeeld.<br />

Prognose. De prognose is, afhankelijk <strong>van</strong> de<br />

ernst en de oorzaak, gunstig. Correctie <strong>van</strong><br />

iatrogeen ectropion, na overcorrectie <strong>van</strong> een<br />

entropion, is lastig en heeft een minder gunstige<br />

prognose.<br />

Preventie. Ouderdieren en nestgenoten moeten<br />

worden onderzocht op ECT/TROS. Lijders<br />

dienen <strong>van</strong> de fokkerij te worden uitgesloten.<br />

Er dient te worden gestreefd naar goed aansluitende<br />

oogleden en een passende oogspleetlengte<br />

en zonder overmatige kophuid en/of te<br />

zware oorschelpen. De rasstandaarden dienen<br />

dit te ondersteunen. Het is gewenst, ras,<br />

naam, chip- of tatoeage- en stamboomnummer<br />

door te geven aan de Raad <strong>van</strong> Beheer op<br />

Kynologisch Gebied te Amsterdam en er bij<br />

de eigenaar op aan te dringen de gegevens <strong>van</strong><br />

het dier ook door te geven aan de desbetreffende<br />

rasvereniging.<br />

3.8 Microblepharon of blepharophimosis<br />

Microblepharon of blepharophimosis of een<br />

te korte oogspleet gaat vaak gepaard met een<br />

entropion <strong>van</strong> het bovenooglid (Afb. 57 A).<br />

De afwijking wordt een enkele keer gezien bij<br />

dwergrassen (bijvoorbeeld Schipperke, dwerg-<br />

pinscher, Shetland Sheepdog), maar bij uitzondering<br />

ook bij andere rassen (Bull- en Kerry<br />

Blue Terriers, Chow Chow en de Collies) en<br />

is bij de kat onbekend. De afwijking komt<br />

meestal eenzijdig voor. De oogspleet is 5-10<br />

mm korter dan die <strong>van</strong> het andere oog en lijkt<br />

naar dorsaal verschoven. De bovenooglidrand<br />

vertoont entropion en er zijn verschijnselen<br />

<strong>van</strong> een conjunctivitis.<br />

De afwijking moet niet worden verward met<br />

een blepharospasme, veroorzaakt door pijn,<br />

bijvoorbeeld door entropion. Bij de oogspleetmeting<br />

met de schuifmaat zal dit onderscheid<br />

echter al snel duidelijk worden. Daarnaast kan<br />

er microphthalmie aanwezig zijn. Deze kan<br />

worden uitgesloten door middel <strong>van</strong> een echografie.<br />

Therapie. Therapeutisch dient een canthoplastiek<br />

(Afb. 57 B-C) te worden verricht.<br />

Afb. 57. A. Microblepharon (blepharophimosis;<br />

te korte oogspleet) met entropion <strong>van</strong> het<br />

bovenooglid bij een dwergpinscher. De canthoplastiekmethode<br />

(B) en het postoperatieve<br />

resultaat (C).<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 51


Ouderdieren en nestgenoten moeten worden<br />

onderzocht op (geringe vormen <strong>van</strong>) de afwijking.<br />

Preventie. Lijders dienen <strong>van</strong> de fokkerij<br />

te worden uitgesloten. Het is gewenst, ras,<br />

naam, chip- of tatoeage- en stamboomnummer<br />

door te geven aan de Raad <strong>van</strong> Beheer op<br />

Kynologisch Gebied te Amsterdam en er bij<br />

de eigenaar op aan te dringen de gegevens <strong>van</strong><br />

het dier ook door te geven aan de desbetreffende<br />

rasvereniging.<br />

3.9 Trichiasis<br />

Onder oculaire trichiasis wordt verstaan: zich<br />

op een normale plaats bevindende haren, die<br />

de conjunctiva en/of de cornea irriteren door<br />

een afwijkende stand. De chronische corneairritatie<br />

heeft een mucopurulente ooguitvloeiing<br />

en epiphora tot gevolg. Op plaatsen, waar<br />

de haren de cornea raken, ontstaan vaak corneadefecten.<br />

Door de pijn wordt de bulbus<br />

teruggetrokken. De corneadefecten worden<br />

vaak opgevuld met granulatieweefsel, maar<br />

zij kunnen zich ook verder verdiepen, tot perforatie<br />

toe. Uiteindelijk leidt het tot littekenvorming<br />

en pigmentatie <strong>van</strong> de cornea, soms<br />

zelfs tot verlies <strong>van</strong> het oog. Trichiasis kan in<br />

het algemeen alleen door middel <strong>van</strong> operatief<br />

ingrijpen worden verholpen. Daar deze methodieken<br />

veel ervaring en een “timmermansoog”<br />

vragen, worden dergelijke patiënten<br />

meestal op korte termijn (bij een corneadefect<br />

nog dezelfde dag) verwezen.<br />

Trichiasis (Afb. 58-59) komt vooral op twee<br />

locaties voor: 1. de neusplooi en 2. het bovenooglid,<br />

dorsolateraal, veelal in combinatie<br />

met bovenooglid entropion. Daarnaast komt<br />

Afb. 58. Trichiasis uitgaande <strong>van</strong> de neusplooi<br />

bij een Pekingees.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 52<br />

trichiasis voor gelocaliseerd in 3. de carunkel<br />

(bij brachycefale rassen, zoals de Pekingees,<br />

Shih Tzu en de Lhasa Apso) en 4. op overige<br />

plaatsen, bijvoorbeeld als complicatie bij<br />

aplasia palpebrae (zie 3.3) of 5. secundair, na<br />

bijvoorbeeld een ongelukkig herstelde ooglidverwonding<br />

of blepharoplastiek. Bij een<br />

aantal hondenrassen komt, met name dorsolaterale<br />

trichiasis, regelmatig voor als erfelijke<br />

afwijking (waarschijnlijk polygeen). In de<br />

standaard <strong>van</strong> enkele gepredisponeerde rassen<br />

wordt trichiasis zelfs min of meer voorgeschreven<br />

(zie ook 3.7: ECT/TROS).<br />

3.9.1 Trichiasis neusplooi<br />

Door streven <strong>van</strong> fokkers, maar ook het wenspatroon<br />

<strong>van</strong> de eigenaar-koper, naar zeer korte<br />

neuzen, overmatig veel stop en/of overmatig<br />

veel plooien, komt deze vorm <strong>van</strong> trichiasis,<br />

in meer of minder ernstige mate, voor bij bijna<br />

alle rassen met sterk prominerende oogbollen,<br />

zoals de Pekingees, Shih Tzu en de Lhasa<br />

Apso. Meestal komt de afwijking voor in combinatie<br />

met een mediaal entropion, een ruime<br />

oogspleet en lagophthalmus. De oogbollen<br />

worden doorlopend min of meer geïrriteerd<br />

door de haren in de mediale canthus en op de<br />

neusplooien, hetgeen herkenbaar is aan de pigmentaties<br />

en littekens in het mediale kwadrant<br />

<strong>van</strong> de cornea, die bij bijna alle wat oudere honden<br />

<strong>van</strong> deze rassen worden gezien. Zij worden<br />

echter veelal niet door de eigenaar herkend als<br />

tekenen <strong>van</strong> chronische irritatie. Daarnaast zijn<br />

deze rassen gepredisponeerd voor proptosis/<br />

luxatio bulbi. Het streven naar veel stop, ondiepe<br />

oogkassen en plooien rond de ogen dient<br />

dan ook met kracht te worden bestreden.<br />

Afb. 59. Trichiasis <strong>van</strong> laterale bovenooglid.


Deze hoedanigheden veroorzaken bij de patiënt<br />

mediaal entropion, trichiasis <strong>van</strong> neusplooi<br />

en carunkel, een te ruime oogspleet en<br />

lagophthalmus. Daarnaast is de knipperreflex<br />

bij de genoemde hondenrassen, maar ook bij<br />

de Persische kat, vaak geringer, resulterend in<br />

een minder goede traanfilm om de cornea te<br />

beschermen en snel optredend epitheelverlies<br />

<strong>van</strong> de centrale cornea. Sommige <strong>van</strong> deze<br />

honden en katten slapen met slechts gedeeltelijk<br />

gesloten ogen.<br />

De haren <strong>van</strong> de neusplooi en de mediale ooghoek<br />

veroorzaken een ernstige irritatie <strong>van</strong><br />

het mediale kwadrant <strong>van</strong> de cornea tot bijna<br />

centraal (Afb. 58). De irritatie veroorzaakt<br />

traanvloed, geringe blepharospasme en oedeem,<br />

vaatingroei en defecten <strong>van</strong> de cornea.<br />

Uiteindelijk treedt littekenvorming en pigmentatie<br />

op.<br />

De combinatie met exophthalmus en lagophthalmus<br />

leidt tevens tot overmatige uitdroging<br />

en een verhoogde kans op beschadiging<br />

<strong>van</strong> het centrale deel <strong>van</strong> de cornea. Hierdoor<br />

treedt bij deze rassen vaak een centraal ulcus<br />

op (min of meer rond, kratervormig), dat zich<br />

zeer snel kan verdiepen tot op de membraan<br />

<strong>van</strong> Descemet (zo snel dat de eigenaar er aan<strong>van</strong>kelijk<br />

niets <strong>van</strong> merkt) en bij de minste opwinding<br />

kan doorbreken. Dit is zeer pijnlijk,<br />

waarbij de patiënt dit duidelijk zal uiten door<br />

piepen en/of janken. De eigenaar interpreteert<br />

dit vaak als ruzie met bijvoorbeeld een kat<br />

(een traumatisch defect is echter zelden rond,<br />

eerder lineair, winkelhaak- of krasvormig) of<br />

andere hond. Dergelijke ogen eindigen in het<br />

beste geval met een ernstig centraal cornealitteken<br />

met daarin vaak een irisprolaps. In<br />

minder gunstige gevallen resulteert het in het<br />

verlies <strong>van</strong> het oog.<br />

Therapie: Bij ondiepe corneadefecten bestaat<br />

de therapie uit chloramphenicol en atropine<br />

zalven en eventueel vitamine A olie (4dd).<br />

Als na ca. 10 dagen de defecten fluoresceïnenegatief<br />

zijn geworden, kan de hond blijvend<br />

worden nabehandeld met een neutrale oogzalf<br />

of vettige oogdruppel, zoals bijvoorbeeld vitamine<br />

A olie (2-4dd), zodat de cornea wordt<br />

beschermd en de neusplooiharen bij elkaar<br />

geplakt blijven. Veelal is dit echter een onvoldoende<br />

definitieve oplossing en zal er toch<br />

operatief moeten worden ingegrepen.<br />

Het (deels) verwijderen <strong>van</strong> de neusplooien is<br />

mogelijk, maar is vaak onvoldoende om ook<br />

de andere afwijkingen, zoals de carunkelharen,<br />

het mediale entropion en de iets te lange<br />

oogspleet onder controle te brengen. Bij rassen<br />

als de Pekingees, Shih Tzu en de Lhasa<br />

Apso kan dan beter direct worden overgegaan<br />

tot het wijzigen <strong>van</strong> de mediale canthus met<br />

het verkorten <strong>van</strong> de oogspleet, waarmee de<br />

Afb. 60. Mediale canthoplastiek ter correctie <strong>van</strong> neusplooitrichiasis bij brachycephale rassen.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 53


Afb. 61. Het pre- en postoperatieve resultaat<br />

na een mediale canthoplastiek bij een Pekingees<br />

met neusplooitrichiasis. De mediale canthus<br />

is <strong>van</strong> achter de neusplooi naar lateraal<br />

verplaatst, de neusplooi verstreken en de oogspleet<br />

6-8 mm ingekort. Daarmee is de corneairritatie<br />

verdwenen en de kans op luxatio bulbi<br />

sterk verminderd.<br />

uitdrogings-, beschadigings- en luxatieproblemen<br />

worden onder<strong>van</strong>gen.<br />

a. Neusplooiverwijdering<br />

Deze operatie bestaat uit het onder algehele anesthesie<br />

oppakken <strong>van</strong> een neusplooi, waarna<br />

deze met een grote prepareerschaar, aan de<br />

basis wordt afgeknipt. De wonden worden<br />

gesloten met enkelvoudige hechtingen (resorbeerbaar,<br />

5-0/6-0). Eventuele spuitertjes worden<br />

gecoaguleerd. Met deze ingreep worden<br />

het entropion <strong>van</strong> de mediale canthus, de te<br />

ruime oogspleet en de ondiepe oogkas echter<br />

niet gecorrigeerd.<br />

b. Mediale canthoplastieken<br />

Vele <strong>van</strong> de oogspleetverkortingstechnieken<br />

kunnen in principe ook worden gebruikt bij<br />

trichiasis-neusplooiproblemen bij de kortneuzigen.<br />

Deze zijn er echter minder op gericht<br />

om tevens de neusplooi te laten verstrijken en<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 54<br />

de carunkelharen te verwijderen.<br />

c. Mediale canthoplastiek voor brachycefale<br />

rassen<br />

Hierbij worden de huid t.h.v. de mediale ooghoek<br />

(15-20 mm), de canthus inclusief de eerste<br />

6-8 mm <strong>van</strong> de lidranden en het behaarde<br />

carunkeldeel <strong>van</strong> het palpebrale slijmvlies <strong>van</strong><br />

de m. nictitans verwijderd (Afb. 60). Getracht<br />

moet worden het traanafvoerapparaat hierbij<br />

niet te beschadigen. Subconjunctivaal, beginnend<br />

bij de carunkelconjunctiva worden de<br />

conjunctivae, specifiek de lidranden en vervolgens<br />

de rest <strong>van</strong> de huidwond, gesloten<br />

met een doorlopende hechting (6-0, resorbeerbaar).<br />

De eerste knoop bij de carunkel dient<br />

geheel subconjunctivaal te liggen en het eindje<br />

mag zeker niet door de wond in de conjunctivaalzak<br />

uitsteken. De na<strong>behandeling</strong> bestaat<br />

uit chloramphenicol of fusidinezuur oogzalf<br />

(4dd, 14 dg).<br />

Nevenvoordelen <strong>van</strong> deze methode zijn dat de<br />

mediale canthus <strong>van</strong> achter de neusplooi naar<br />

lateraal wordt verplaatst, waardoor de neusplooi<br />

verstrijkt en er geen cornea-irritatie door<br />

de neusplooiharen meer optreedt (Afb. 61).<br />

Tevens wordt de oogspleet 6-8 mm ingekort,<br />

waardoor veel minder kans op luxatio bulbi en<br />

op lagophthalmus bestaat.<br />

3.9.2 Trichiasis uitgaande <strong>van</strong> het bovenooglid<br />

Bij trichiasis <strong>van</strong> het bovenooglid, in combinatie<br />

met entropion, irriteren de wimperharen<br />

<strong>van</strong> het bovenooglid en/of de haren op de<br />

plooien erboven, tijdens de lidslag de ventrale<br />

Afb. 62. Trichiasis <strong>van</strong> het bovenooglid in combinatie<br />

met entropion bij een Chow Chow. Ter<br />

hoogte <strong>van</strong> het bovenooglid bevindt zich een<br />

ulcus corneae dat deels is volgegranuleerd.


D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 55


A<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 56<br />

Afb. 63. Geforceerde granulatie<br />

(open) methode volgens Stades<br />

ter correctie <strong>van</strong> trichiasis en<br />

entropion <strong>van</strong> het bovenooglid.<br />

De eerste incisie wordt geplaatst<br />

op ca. 0,5 mm <strong>van</strong>, en evenwijdig<br />

aan, de lidrand. Vervolgens<br />

wordt een 15-25 mm, ”clown’swenkbrauw”-vormig<br />

stuk huid<br />

<strong>van</strong> het bovenooglid omsneden<br />

en oppervlakkig afgeprepareerd.<br />

De distale wondrand wordt aan<br />

de basis <strong>van</strong> de tarsaalplaat vastgehecht.<br />

De overgebleven wond<br />

sluit door secundaire granulatie,<br />

waardoor de bovenooglidrand<br />

met onbehaard littekenweefsel<br />

wordt bedekt.<br />

B D<br />

Afb. 64. A. Geforceerde granulatiemethode volgens Stades bij een Shar Pei met trichiasis entropion<br />

<strong>van</strong> het bovenooglid (en entropion aan het onderooglid). De eerste incisie wordt op ca. 0,5 mm<br />

<strong>van</strong>, en evenwijdig aan de lidrand geplaatst. Vervolgens is een ca. 15 mm hoog, wenkbrauwvormig<br />

huiddeel <strong>van</strong> het bovenooglid omsneden. De wond in het onderooglid is <strong>van</strong> de reguliere entropioncorrectie<br />

(B). Eerst is het grootste huiddeel verwijderd en daarna het huidgedeelte over de tarsaalplaat<br />

(C, de stukken liggen boven de wond, op de huid). De distale wondrand is vervolgens aan<br />

de basis <strong>van</strong> de tarsaalplaat vastgehecht (D; 6-0 resorbeerbaar hechtmateriaal, vijf enkelvoudige<br />

knoophechtingen, met daaroverheen een doorlopende naad. De entropionwond is hier op identieke<br />

wijze gehecht).<br />

C


palpebrale conjunctiva (Afb. 59) of erger nog,<br />

het dorsolaterale deel <strong>van</strong> de cornea (Afb.<br />

62). Het proces wordt nog verergerd door de<br />

inwaarts roterende kracht (vooral als de neus<br />

laag wordt gehouden) die op de bovenooglidrand<br />

wordt uitgeoefend door de overmaat<br />

aan voorhoofdshuid, “geholpen” door het, in<br />

de loop der jaren, uitzakken <strong>van</strong> de kophuid<br />

en de zware oorschelpen bij rassen zoals de<br />

Bloedhond, Bassets en de Engelse Cocker<br />

Spaniël. De afwijking komt rasgebonden<br />

voor bij de Bloedhond, Chow Chow, Shar Pei<br />

en veroorzaakt daar vaak ernstige ulceraties<br />

<strong>van</strong> de cornea. De afwijking komt minder frequent<br />

voor bij bijvoorbeeld de oudere Engelse<br />

Cocker Spaniël en de Bassets, waarbij het uitzakken<br />

<strong>van</strong> de kophuid meer een rol speelt.<br />

Er ontstaat een combinatie <strong>van</strong> trichiasisentropion<br />

<strong>van</strong> het bovenooglid. Door de irritatie<br />

worden traanvloed en blepharospasme<br />

opgewekt, die de prikkel nog versterken. De<br />

bovenooglidharen, vooral aan de laterale zijde<br />

zijn nat, donker verkleurd en de lidrand is<br />

daar min of meer naar binnen gedraaid. De<br />

conjunctiva wordt rood en zwelt en het cornea-epitheel<br />

wordt beschadigd (Afb. 62). Bij<br />

voortdurende irritatie zal het corneadefect<br />

zich verdiepen en kan granulatie in het defect<br />

Afb. 65. Geforceerde granulatie- (open) methode<br />

volgens Stades ter correctie <strong>van</strong> trichiasis<br />

entropion bij een Shar Pei, 14 dagen postoperatief.<br />

De aan<strong>van</strong>kelijk “open” gelaten<br />

wond is door secundaire granulatie gesloten<br />

en is aan het verlittekenen, maar is nog ongepigmenteerd.<br />

Het onderooglid wordt, voor de<br />

foto, naar beneden getrokken.<br />

optreden; bij uitzondering ontstaat er perforatie.<br />

Uiteindelijk resteren er meestal (ernstige)<br />

littekens en pigmentaties <strong>van</strong> de cornea.<br />

Therapie:<br />

a. Medicamenteus. De irritatie door trichiasis<br />

(vaak gecombineerd met entropion) kan in<br />

een aantal gevallen (tijdelijk) worden verminderd<br />

door middel <strong>van</strong> afscherming <strong>van</strong><br />

de cornea met indifferente (vitamine A) zalf<br />

of olie. Er dient echter vrijwel steeds chirurgisch<br />

te worden ingegrepen.<br />

b. Een eenvoudige entropioncorrectie, zoals<br />

hiervoor bij het entropion is beschreven<br />

(Celsus-Hotz), of cryodestructie <strong>van</strong> de<br />

haarzakjes is in principe mogelijk, maar levert<br />

aan het bovenooglid zelden voldoende<br />

resultaat op.<br />

c. Geforceerde granulatiemethode volgens<br />

Stades. Vaak biedt de radicale verwijdering<br />

<strong>van</strong> de huid <strong>van</strong> het bovenooglid met<br />

de wimperharen daarop en een geforceerde<br />

secundaire wondsluiting (waardoor het<br />

bovenooglid wordt bedekt met onbehaard<br />

epitheel en littekenweefsel) bij ernstige<br />

gevallen de beste oplossing (Afb. 63). De<br />

eerste incisie wordt hierbij geplaatst op ca.<br />

0,5 mm <strong>van</strong> en evenwijdig aan de lidrand,<br />

zonder de klieren <strong>van</strong> Meibom te beschadigen.<br />

Vervolgens wordt een 15-25 mm,<br />

”clown’s-wenkbrauw”-vormig huiddeel <strong>van</strong><br />

het bovenooglid omsneden en oppervlakkig<br />

afgeprepareerd. Veelal wordt eerst het<br />

grootste huiddeel weggenomen en daarna<br />

het huiddeel over de klieren <strong>van</strong> Meibomtarsaalplaat.<br />

De distale wondrand wordt<br />

hierna, met ca. vijf enkelvoudige knoophechtingen<br />

aan de basis <strong>van</strong> de tarsaalplaat,<br />

gelijkelijk verdeeld (de distale wondrand is<br />

veel langer dan die bij ooglidrand), vastgehecht<br />

(Afb. 64 A-D). Hier overheen wordt<br />

met een doorlopende hechting (resorbeerbaar,<br />

6-0) de distale wondrand verder verankerd.<br />

De rest <strong>van</strong> de wond, met een breedte<br />

<strong>van</strong> ca. 4-5 mm blijft aldus onbedekt! De<br />

eigenaar dient hiervoor tevoren te worden<br />

gewaarschuwd. Deze “open” wond dient<br />

zich door secundaire granulatie te sluiten.<br />

Uiteindelijk wordt het distale bovenoogliddeel<br />

bedekt met littekenweefsel (Afb. 65),<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 57


dat na enkele maanden pigmenteert. Het<br />

resultaat is dat de lidrand wordt geëctropioneerd<br />

en dat de haren <strong>van</strong> de rest <strong>van</strong> de<br />

bovenooglid en <strong>van</strong> de plooien boven het<br />

oog, de oogbol niet meer kunnen irriteren.<br />

Prognose: De prognose na deze operatie is<br />

meestal gunstig.<br />

d. Huidplooi methodieken. De plooi-teugel<br />

methode volgens Willis (kans op infecties<br />

langs de teugels en slecht voorspelbaar resultaat),<br />

de verwijdering <strong>van</strong> huidplooien<br />

op het voorhoofd of tussen de ogen/oren, of<br />

groter opgezette “face lift”, zoals bijvoorbeeld<br />

de verwijdering <strong>van</strong> de grote dorso-<br />

Afb. 66. Carunkeltrichiasis bij een Lhasa Apso.<br />

laterale plooi langs de ogen of de methode<br />

volgens Kása en Kása kunnen verbetering<br />

geven, alhoewel hierbij de positie <strong>van</strong> de<br />

bovenooglidrand vaak nog apart moet worden<br />

gecorrigeerd. Zie verder 3.10: methodieken<br />

bij overmatige plooivorming dorsolateraal<br />

<strong>van</strong> de ogen.<br />

Preventie: Ouderdieren en nestgenoten moeten<br />

op trichiasis-entropion worden onderzocht.<br />

Lijders dienen <strong>van</strong> de fokkerij te worden uitgesloten.<br />

Het streven <strong>van</strong> fokkers, maar ook<br />

het wenspatroon <strong>van</strong> de eigenaar-koper, naar<br />

zeer korte neuzen, overmatig veel stop en/<br />

of overmatig veel plooien, dient met kracht<br />

te worden bestreden. Indien het streven naar<br />

nog kortere neuzen (“Peke face”) bij sommige<br />

Perzen wordt voortgezet, is het zeer wel<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 58<br />

A<br />

B<br />

Afb. 67. Geforceerde granulatiemethode volgens<br />

Stades op andere plaatsen (dan het bovenooglid)<br />

met trichiasis, als de haarfollikels zich<br />

bijvoorbeeld op minder dan 2 mm afstand <strong>van</strong><br />

de lidrand bevinden. Hier bij een Engelse Springer<br />

Spaniël (A), t.h.v. de mediale canthus. B. De<br />

situatie ca. vier weken na de operatie volgens<br />

schema A. Het litteken houdt de beharing weg<br />

<strong>van</strong> de cornea.


mogelijk dat zich soortgelijke problemen als<br />

thans veroorzaakt door de neusplooien bij de<br />

Pekingees, ook bij de Pers gaan optreden (nu<br />

reeds zeer frequent sequestervorming). De<br />

rasstandaarden dienen te worden aangepast.<br />

Het is gewenst, ras, naam, chip- of tatoeage-<br />

en stamboomnummer <strong>van</strong> honden met deze<br />

afwijkingen door te geven aan de Raad <strong>van</strong><br />

Beheer op Kynologisch Gebied te Amsterdam<br />

en er bij de eigenaar op aan te dringen deze<br />

gegevens ook aan de desbetreffende rasvereniging<br />

door te geven.<br />

3.9.3 Carunkel trichiasis<br />

Bij de carunkel, in de palpebrale conjunctiva,<br />

bevindt zich veelal een veldje vrij korte, naar<br />

de neus gerichte haren. Bij de brachycefale<br />

rassen met exophthalmus, zoals de Pekingees,<br />

Shih Tzu en Lhaso Apso kunnen deze carunkelharen<br />

de oogbol irriteren, resulterend in<br />

epiphora en pigmentaties in het mediale, kwadrant<br />

<strong>van</strong> de cornea. Voor de <strong>behandeling</strong> <strong>van</strong><br />

deze gevallen zie 3.9.1.c: mediale canthoplastiek.<br />

Veel minder frequent groeit een deel <strong>van</strong> de<br />

carunkelharen uit tot een 10-20 mm lang bosje<br />

haren dat, in de traanfilm liggend, de cornea<br />

irriteert (Afb. 66).<br />

Deze haren kunnen het beste eerst worden geepileerd<br />

om het belang <strong>van</strong> de irritatie te kunnen<br />

beoordelen. De haarfollikels kunnen definitief<br />

worden gedestrueerd met het electrisch<br />

mes of door middel <strong>van</strong> bevriezing (zie 3.5.1:<br />

distichiasis).<br />

3.9.4 Trichiasis op andere locaties<br />

Af en toe worden rond de ogen, op andere<br />

dan de hiervoor beschreven predilectieplaatsen,<br />

bosjes of enkele haren gevonden, die de<br />

conjunctiva en/of de cornea irriteren. In het<br />

algemeen bevinden zij zich op 1-5 mm <strong>van</strong> de<br />

vrije lidrand.<br />

Dergelijke haren kunnen het best eerst worden<br />

geëpileerd om de ernst <strong>van</strong> de irritatie te kunnen<br />

beoordelen. Als de haren zich op 2-5 mm<br />

<strong>van</strong> de lidrand bevinden, kunnen zij worden<br />

omsneden en wordt de wond gehecht zoals bij<br />

de Celsus-Hotz entropioncorrectie beschreven.<br />

Als de haarfollikels zich op minder dan 2 mm<br />

afstand <strong>van</strong> de lidrand bevinden voldoet deze<br />

methode niet en treedt al snel een recidief op.<br />

Bij dergelijke gevallen verdient de geforceerde<br />

granulatiemethode volgens Stades de voorkeur<br />

(Afb. 67 A-B), maar kan ook <strong>van</strong> cryo<br />

of elektrodestructie gebruik worden gemaakt<br />

(zie 3.5.1: distichiasis).<br />

3.9.5 Secundaire trichiasis<br />

Slecht geheelde lidtraumata of complicaties<br />

bij blepharoplastieken kunnen leiden tot trichiasis.<br />

Dit kan het gevolg zijn <strong>van</strong> het veel<br />

snellere herstel <strong>van</strong> de conjunctiva dan <strong>van</strong><br />

de huid, waardoor de huid naar binnen wordt<br />

getrokken en de zich daarin bevindende haarzakjes<br />

<strong>van</strong> richting worden veranderd of door<br />

een onnauwkeurig positioneren en/of hechten<br />

<strong>van</strong> plastiekwonden. Dit kan vaak worden<br />

voorkomen door lidtrauma zo spoedig<br />

mogelijk na het ontstaan te hechten, of door<br />

Afb. 68. A. De plooi-teugel methode volgens<br />

Willis bij honden met een overmaat aan plooien<br />

boven de ogen. De mate <strong>van</strong> spanning op<br />

de teugelhechtingen vereist veel ervaring.<br />

Recidieven, problemen <strong>van</strong> infecties rond de<br />

teugels en ongewenste littekenvorming kunnen<br />

bij deze methodieken nare complicaties veroorzaken.<br />

B. De verwijdering <strong>van</strong> kophuid op<br />

het voorhoofd <strong>van</strong> 15-25 cm, zoals aangegeven<br />

voor de bloedhond door Blogg of (C) tussen<br />

de ogen/oren (rhytidectomy) <strong>van</strong> 5-7 cm, zoals<br />

aangegeven door Bedford.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 59


het plaatsen <strong>van</strong> tractiehechtingen. Ook moet<br />

de vrije rand <strong>van</strong> schuifplastieken voldoende<br />

dikte hebben en tijdens de ingreep enigermate<br />

binnen de contour <strong>van</strong> de lidrand uitbochten<br />

(zie ook afb.: 19 C). Latere littekenretractie<br />

zorgt dan voor het volgen <strong>van</strong> de vrije flaprand,<br />

in het verloop <strong>van</strong> de normale ooglidcontour<br />

De afwijkende haarfollikels kunnen<br />

worden gedestrueerd door middel <strong>van</strong> bevriezing,<br />

of chirurgisch worden verwijderd.<br />

Bij ernstige gevallen zal een grotere plastiek<br />

noodzakelijk zijn.<br />

3.10 Overmatige plooivorming dorsolateraal<br />

<strong>van</strong> het oog<br />

Overmatige plooivorming dorsolateraal <strong>van</strong><br />

het oog geeft vaak een indirecte inwaarts roterende<br />

druk op de lidrand. Dit proces wordt<br />

nog verergerd door de druk die, speciaal als de<br />

neus laag wordt gehouden, op de bovenooglidrand<br />

wordt uitgeoefend door de overmaat<br />

aan voorhoofdshuid, “geholpen” door het, in<br />

Afb. 69. De te verwijderen kophuid bij een<br />

Bloedhond, volgens de methode Blogg, om de<br />

druk op de bovenoogleden te verminderen (zie<br />

ook Afb. 68).<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 60<br />

de loop der jaren, uitzakken <strong>van</strong> de kophuid<br />

en door de zeer zware oorschelpen bij rassen<br />

zoals de Bloedhond, Bassets en de Engelse<br />

Cocker Spaniël. Naast de bovengenoemde<br />

rassen komt de afwijking rasgebonden voor<br />

bij onder andere de Chow Chow, Shar Pei<br />

en Engelse Bulldog. Deze toestand resulteert<br />

A<br />

B<br />

Afb. 70. “Face lift”, zoals bijvoorbeeld de verwijdering<br />

<strong>van</strong> de grote dorsolaterale plooien<br />

langs de ogen (A) geeft een veel “opener gezicht”<br />

(B), maar de positie <strong>van</strong> de bovenooglidrand<br />

moet meestal apart worden gecorrigeerd.


vaak in ernstige ulceraties <strong>van</strong> de cornea. De<br />

afwijking komt minder frequent voor bij bijvoorbeeld<br />

de Engelse Cocker Spaniël en de<br />

Bassets, waarbij het uitzakken <strong>van</strong> de kophuid<br />

op oudere leeftijd meer een rol speelt.<br />

Er ontstaat secundair een combinatie <strong>van</strong><br />

trichiasis-entropion <strong>van</strong> het bovenooglid met<br />

entropion ter hoogte <strong>van</strong> de laterale canthus,<br />

traanvloed, donker verkleurde haren <strong>van</strong> het<br />

ooglid, blepharospasme, conjunctivitisverschijnselen<br />

en corneapigmentaties en/of ulceraties<br />

als gevolg.<br />

Therapeutisch moet de stand <strong>van</strong> de bovenooglidrand<br />

worden gecorrigeerd, veelal doormiddel<br />

<strong>van</strong> de geforceerde granulatiemethode<br />

volgens Stades (zie hiervoor 3.9.2.C boven-<br />

A<br />

B<br />

Afb. 71. Hordeolum internum (A). Het abcesje<br />

wordt <strong>van</strong>af de conjunctivale zijde ingesneden<br />

en gecuretteerd (B).<br />

ooglid trichiasis), maar daarnaast zijn er andere<br />

mogelijkheden om de plooivorming zelf<br />

te corrigeren.<br />

a. De plooi-teugel methode volgens Willis<br />

(Afb. 68) kan zijn nut bewijzen bij honden<br />

met een overmaat aan plooien dorsaal <strong>van</strong><br />

de ogen (Shar Pei, Chow Chow) die het<br />

functioneren <strong>van</strong> de lidslag, met name bij<br />

het openen bemoeilijken. De mate <strong>van</strong> spanning<br />

op de teugelhechtingen vraagt echter<br />

veel ervaring. Recidieven, problemen <strong>van</strong><br />

infecties rond de teugels en ongewenste littekenvorming<br />

kunnen bij deze methodieken<br />

nare complicaties veroorzaken. Pogingen<br />

tot het verankeren <strong>van</strong> de plooien aan de linea<br />

of crista nuchalis waren geen lang leven<br />

beschoren.<br />

b. De verwijdering <strong>van</strong> kophuid op het voorhoofd<br />

(Afb. 68-69), <strong>van</strong> 15-25 cm, zoals<br />

aangegeven voor de bloedhond door Blogg<br />

of tussen de ogen/oren (rhytidectomie) <strong>van</strong><br />

5-7 cm, zoals aangegeven door Bedford bij<br />

de oudere Engelse Cocker Spaniël geeft in<br />

het algemeen een “opener” gezicht, maar<br />

heeft veelal slechts een tijdelijke verbetering<br />

aangezien daarmee de afwijkend gerichte<br />

haren op de bovenooglidrand en het<br />

entropion niet worden gecorrigeerd.<br />

c. De groter opgezette “face lift”, zoals bijvoorbeeld<br />

het verwijderen <strong>van</strong> de grote dorsolaterale<br />

plooi langs de ogen (Afb. 70 A-B)<br />

of de grote plastiek dorsolateraal <strong>van</strong> de<br />

ogen volgens Kása en Kása geeft een veel<br />

“opener” gezicht, maar de positie <strong>van</strong> de<br />

bovenooglidrand moet vrijwel steeds toch<br />

apart worden gecorrigeerd.<br />

3.11. Chalazion en Hordeolum<br />

Een chalazion (hagelkorrel) is een stevige,<br />

locale, niet pijnlijke ontsteking, als reactie<br />

op een overvulde ooglidrandklier. Een hordeolum<br />

(strontje) is een abcesvorming (in het<br />

algemeen op basis <strong>van</strong> een staphylococcen<br />

infectie) in één <strong>van</strong> de kliertjes <strong>van</strong> de ooglidrand.<br />

Een chalazion/hordeolum uitgaande<br />

<strong>van</strong> de klieren <strong>van</strong> Zeis of Moll is meer aan de<br />

buitenzijde (chalazion/hordeolum externum)<br />

<strong>van</strong> de ooglidrand gelegen. Gaat zij uit <strong>van</strong><br />

een klier <strong>van</strong> Meibom, dan is de localisatie<br />

meer conjunctivaal (chalazion/hordeolum in-<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 61


Afb. 72. Granulomateuze ontsteking (“pseudotumor”)<br />

in de mediale canthus bij een hond. Proliferatieve<br />

ontstekingen kunnen sterke gelijkenis<br />

tonen met een neoplasie (“echte” tumoren).<br />

ternum). Bij het chalazion bestaat er een ca.<br />

2-5 mm in doorsnede, stevige, niet pijnlijke,<br />

bolle zwelling bij de binnen- of buitenzijde<br />

<strong>van</strong> de lidrand.<br />

Bij een hordeolum is er meer roodheid en is<br />

het proces pijnlijk. Na één of enkele dagen<br />

verschijnt er meestal een puskopje, dat uiteindelijk<br />

spontaan openbarst. Bij het hordeolum<br />

internum schemert de pus in de Meibomse<br />

klier door, onder de conjunctiva (Afb. 71).<br />

Differentieel diagnostisch dient te worden gedacht<br />

aan neoplasieën. Deze zijn echter vaak<br />

op de vrije lidrand gelocaliseerd.<br />

Therapie: Een rustige patiënt wordt eventueel<br />

gesedeerd; lastige patiënten dienen een korte,<br />

algehele anesthesie te krijgen. Na locale anesthesie,<br />

wordt het ooglid bij een hordeolum/<br />

chalazion internum geëctropioneerd, zodat de<br />

palpebrale conjunctiva goed bereikbaar is. Dit<br />

kan het best worden bereikt m.b.v. een chalazionpincet.<br />

Het slijmvlies over het hordeolum<br />

wordt ingesneden, evenwijdig aan de ooglidrand<br />

(Afb. 71). De holte wordt gecuretteerd,<br />

totdat deze schoon is en iets bloedt.<br />

Heeft men te maken met een hordeolum externum,<br />

dan moet dit wel voldoende ”rijp” zijn,<br />

voordat men tot openen overgaat. De rijping<br />

kan worden bespoedigd door 4-6 maal daags,<br />

enkele minuten een natte, warme tampon op de<br />

plek te laten houden. Bij te vroege opening bestaat<br />

kans op verspreiding <strong>van</strong> de infectie (ook<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 62<br />

Afb. 73. Pseudotumor <strong>van</strong> een tarsaalklier:<br />

cysteuze ontsteking of hidrocystoma bij een<br />

kat.<br />

bij uitdrukken!). Het abcesje wordt daarna,<br />

<strong>van</strong>af de huidzijde, ingesneden en gecuretteerd.<br />

Na<strong>behandeling</strong>: Chloramphenicol of fusidinezuur<br />

oogzalf 4dd gedurende 7-10 dagen.<br />

3.11.1 Ooglidzwellingen op basis <strong>van</strong> ontsteking<br />

(“pseudotumoren”)<br />

Ooglidzwellingen op basis <strong>van</strong> ontsteking<br />

(pseudotumoren) komen af en toe voor bij<br />

hond en kat en kunnen sterke gelijkenis tonen<br />

met een neoplasie (Afb. 72, 73).<br />

a. Nodulaire vorm. De zeer traag groeiende<br />

nodulaire vorm wordt af en toe gezien bij<br />

de Collies, maar ook bij andere rassen. De<br />

gezwelletjes bevatten veel fibroblasten,<br />

lympho- en monocyten, met af en toe een<br />

enkele reuscel.<br />

Diagnostisch kan worden begonnen met het<br />

nemen <strong>van</strong> een dunne naald aspiratiebiopt<br />

(DNAB) voor de verdere diagnostiek, met<br />

aansluitend therapeutisch enkele depotjes<br />

(0.1 - 0.2 ml) 40 mg/ml langwerkende methylprednisolon<br />

rond het proces. Ook crychirurgie<br />

of uiteindelijk excisie is mogelijk.<br />

b. De agressieve papel- en nodulaire vorm<br />

met plaques, kaalheid en ulceraties maakt<br />

vaak deel uit <strong>van</strong> systeemziekten, zoals maligne<br />

histiocytose, met name bij de Berner<br />

Sennenhond (familiair), maar ook wel bij


Afb. 74. Adenoom <strong>van</strong> de klier <strong>van</strong> Meibom in<br />

een pril stadium, met sterke gelijkenis aan een<br />

slijmpropje op de lidrand.<br />

andere rassen zoals de Rottweiler, golden<br />

Labrador en flatcoated Retrievers.<br />

Een lokale biopsie of een DNAB <strong>van</strong> de mandibulaire<br />

lymfeknoop geeft veelal uitsluitsel<br />

over de oorzaak.<br />

Excisie, cryodestructie, maar ook de systemische<br />

<strong>behandeling</strong> kunnen het proces vertragen,<br />

maar de prognose is veelal ongunstig.<br />

3.12 Ooglidzwellingen op basis <strong>van</strong> neoplasieën<br />

(“echte” tumoren)<br />

Ooglidtumoren worden bij de hond regelmatig<br />

en bij de kat slechts zelden gezien. Bij de (oudere)<br />

hond gaat het in 80-90 % <strong>van</strong> de gevallen<br />

om talgklieradenomen of -epitheliomen,<br />

uitgaande <strong>van</strong> de klieren <strong>van</strong> Meibom. Er<br />

verschijnt eerst een klein glazig bolletje op de<br />

vrije lidrand, dat lijkt op een slijmpropje dat<br />

zich echter niet laat wegvegen (Afb. 74, 75) en<br />

dat de eigenaar nauwelijks opvalt. Bij inspectie<br />

aan de conjunctivale zijde valt dan de vergrote<br />

klier <strong>van</strong> Meibom op. Het tumortje neemt in<br />

om<strong>van</strong>g toe, ook <strong>van</strong>uit de uitmonding <strong>van</strong><br />

de Meibomse klier. Vaak is het oppervlak<br />

wat knobbelig en vrij sterk gepigmenteerd.<br />

Zij groeien langzaam door naar de periferie<br />

en dus naar de naastgelegen Meibomse klieren,<br />

waardoor de tumor steeds breder wordt<br />

en derhalve ook steeds moeilijker te verwijderen!<br />

Vooral, indien aan het bovenooglid gelegen,<br />

kunnen zulke talgklieradenomen door de<br />

lidslag en hun gewicht irritatie <strong>van</strong> de cornea<br />

Afb. 75. Adenoom <strong>van</strong> de klier <strong>van</strong> Meibom<br />

in een pril stadium, met sterke gelijkenis aan<br />

een slijmpropje op de lidrand en de zwelling<br />

<strong>van</strong> de klier <strong>van</strong> Meibom aan de conjunctivale<br />

zijde.<br />

(Afb. 78) en daarmee traanvloed en blepharospasme<br />

veroorzaken. Soms bloeden zij, na een<br />

mechanische beschadiging of na afbreken <strong>van</strong><br />

het gesteelde deel aan de lidrand. Pathologen<br />

die geen ervaring hebben met dit type neoplasie<br />

interpreteren de adenomen vaak als maligne<br />

<strong>van</strong>wege de hoge activiteit <strong>van</strong> het klierweefsel!<br />

Het zijn vrijwel steeds (goedaardige)<br />

adenomen. Adenomen in een verder gevorderd<br />

stadium, maar ook adenocarcinomen kunnen<br />

ulcereren en bloeden.<br />

Raspredisposities zijn wel aangegeven, maar<br />

deze zijn meestal niet gecorrigeerd voor de<br />

daadwerkelijke grootte <strong>van</strong> het ras, ten opzichte<br />

<strong>van</strong> de onderzochte populatie.<br />

Papillomen (5-10% <strong>van</strong> lidtumoren bij de<br />

hond) kunnen eenzelfde aspect vertonen,<br />

maar hangen meer aan het epitheel <strong>van</strong> de<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 63


Afb. 76. Carcinoom aan de ooglidrand, gelijkend<br />

op een slecht genezend wondje bij een<br />

witte kat.<br />

buitenzijde <strong>van</strong> de lidrand. Bij jonge honden<br />

gaat dit soms gepaard met papillomatose in de<br />

mond (virale oorsprong). Deze tumoren kunnen<br />

mettertijd spontaan in regressie gaan en<br />

worden dan ook alleen verwijderd indien zij<br />

irritatie veroorzaken.<br />

Ooglidmelanomen komen bij de hond regelmatig<br />

voor (5-10%), zijn vaak minder lobulair<br />

gevormd dan de adenomen, maar omdat adenomen<br />

ook sterk gepigmenteerd kunnen zijn,<br />

laten beide typen zich toch soms moeilijk differentiëren.<br />

De nodulaire types zijn meestal minder maligne<br />

dan de types die langs de gepigmenteerde<br />

ooglidrand voortwoekeren. Dit type tumor<br />

vraagt dan ook om een uitgebreidere chirurgische<br />

excisie dan het nodulaire type. Bij DNAB<br />

of bij excisiebiopsie kan eventueel ook al direct<br />

worden begonnen met crychirurgie langs<br />

de randen <strong>van</strong> het proces.<br />

Fibromen en fibrosarcomen komen veel<br />

minder frequent voor. Voorbeelden <strong>van</strong> andere<br />

lidneoplasieën zijn mastocytomen, mastcelsarcomen<br />

en lipomen. Carcinomen (vaak<br />

ulceratief) komen bij de hond maar zeer zelden<br />

voor aan de ooglidrand.<br />

Bij de kat (evenals bij rund en paard) zijn de<br />

lidrandneoplasieën juist vaak maligne (plaveiselcel-<br />

of basaalcelcarcinomen). Bij de<br />

kat mogen deze differentieel-diagnostisch<br />

echter niet met de ulcererende vorm <strong>van</strong><br />

het eosinofiele granuloom worden verward.<br />

Ongepigmenteerde of witte huiddelen (Afb.<br />

76) ontaarden eerder in carcinomen (mogelijk<br />

in samenhang met UV-overgevoeligheid).<br />

Carcinomen kunnen zich in het begin voor-<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 64<br />

doen als een hyperemische plek met wat<br />

donker exsudaat, overgaand in een langzaam<br />

groeiend, vlak, ulcererend defect aan de lidrand,<br />

gelijkend op een slecht genezend wondje.<br />

Zij kunnen ook op andere plaatsen <strong>van</strong> het<br />

lichaam optreden. Extra goede controle <strong>van</strong><br />

de overige huid (bijvoorbeeld oorschelpen,<br />

lippen) is dan ook geboden. Bij het paard gaat<br />

de ulcererende plek vervolgens veelal over in<br />

bloemkoolachtige, granulerende woekering.<br />

Diagnose: De diagnose wordt gesteld door<br />

middel <strong>van</strong> een DNAB, biopsie, of, bij kleine<br />

tumoren, door directe, algehele verwijdering.<br />

Therapie: Ooglid tumoren bij de hond kunnen<br />

worden verwijderd door middel <strong>van</strong> chirurgische<br />

excisie, cryodestructie of combinaties<br />

daar<strong>van</strong>. De meeste veterinaire oogspecialisten<br />

prefereren chirurgische verwijdering.<br />

Het percentage recidieven na chirurgische<br />

(15%) of cryodestructie- (11%) verwijdering<br />

verschilt niet veel, maar het tijdstip waarna<br />

wel met 28,3 maanden na chirurgische verwijdering<br />

en 7,4 maanden na cryodestructie.<br />

De keuze <strong>van</strong> het type chirurgie hangt af <strong>van</strong><br />

de grootte en de localisatie <strong>van</strong> de tumor. Hoe<br />

kleiner en hoe vroeger de tumor kan worden<br />

verwijderd, hoe mooier en beter het resultaat.<br />

Gesteelde ooglidtumortjes worden nooit afgebonden<br />

of uitgedrukt. Onder algehele anesthesie<br />

wordt het ooglid geëctropioneerd m.b.v. een<br />

chalazion pincet. Met behulp <strong>van</strong> een diathermieapparaat<br />

wordt de basis <strong>van</strong> het tumortje<br />

met de bijbehorende Meibomse klier gedestrueerd.<br />

Indien er aanwijzingen zijn voor uitbreiding<br />

over meerdere kliertjes, dient steeds<br />

tot ruimere excisie te worden overgegaan, zo<br />

nodig aangevuld met reconstructie d.m.v. een<br />

blepharoplastiek. Tumoren in de mediale canthus<br />

of doorgroeiend in het traanapparaat zijn<br />

vaak moeilijk verwijderbaar.<br />

Als 10-25% <strong>van</strong> de lidrand verloren gaat, geeft<br />

een kleine driehoek-blepharoplastiek in de laterale<br />

canthus vaak een betere lidfunctie dan<br />

zonder deze correctie. Indien meer dan 25%<br />

<strong>van</strong> de lidrand verloren gaat zijn i.h.a. schuif-<br />

of rotatieplastieken noodzakelijk om het defect<br />

te sluiten. Zie verder 3.13: reconstructieve<br />

blepharoplastieken.<br />

De tumor zelf wordt tijdens de chirurgie zo<br />

min mogelijk aangeraakt en er mag zeker niet<br />

in worden geknepen (geeft artefacten bij het<br />

histologisch onderzoek). Het tumortje wordt


D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 65


tenminste bewaard in 5% formaline, maar kan<br />

beter direct voor histopathologisch onderzoek<br />

worden opgestuurd. Na verwijdering <strong>van</strong> de<br />

tumor worden ook de aanliggende wondranden<br />

zeer nauwkeurig geïnspecteerd op aanwijzingen<br />

<strong>van</strong> doorgroei (loepbril!).<br />

Cryodestructie en CO2 laser therapie zijn<br />

beide gebruikt bij ooglid tumoren. Bij cryodestructie<br />

kan de vriestemperatuur in en net<br />

buiten de tumor het beste worden gecontroleerd<br />

met behulp <strong>van</strong> een thermokoppel. Bij<br />

laser<strong>behandeling</strong> is vaak een aanvullende<br />

wondrandsluiting noodzakelijk.<br />

Indien te verwachten valt dat te veel ooglidrand<br />

zal moeten worden opgeofferd, kan<br />

cryo- of lasertherapie, bestralings- en/of hyperthermie<strong>behandeling</strong>,<br />

brachytherapie of immunotherapie,<br />

met bijvoorbeeld BCG, of een<br />

combinatie <strong>van</strong> deze methoden met chirurgische<br />

<strong>behandeling</strong> worden overwogen.<br />

De na<strong>behandeling</strong> bestaat in het algemeen uit<br />

chloramphenicol of fusidinezuur oogzalf en<br />

zeker ook uit bescherming met een halskraag.<br />

De hechtingen worden meestal na 14-16 dagen<br />

verwijderd.<br />

3.13 Reconstructieve blepharoplastieken.<br />

Reconstructieve blepharoplastieken zijn noodzakelijk<br />

bij het sluiten <strong>van</strong> grote defecten <strong>van</strong><br />

de oogleden, inclusief de lidranden, zoals die<br />

na trauma met weefselverlies, of na de verwijdering<br />

<strong>van</strong> tumoren.<br />

De basale technieken berusten op driehoek-<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 66<br />

driehoek, lidsplijting, schuif- en rotatieflap,<br />

steelpan en vrije transplantaat technieken.<br />

De binnenzijde <strong>van</strong> de huidflappen kunnen<br />

al of niet direct worden bekleed met conjunctiva,<br />

bijvoorbeeld <strong>van</strong> de palpebrale zijde <strong>van</strong><br />

het derde ooglid, of met een vrij transplantaat,<br />

bijvoorbeeld uit het andere oog of <strong>van</strong><br />

mondslijmvlies. Daar kleine huiddefecten<br />

<strong>van</strong>af perifeer veelal spontaan binnen een<br />

tot twee weken met epitheel worden bekleed,<br />

zijn conjunctivale flappen zelden nodig. Zij<br />

zijn feitelijk ongewenst, daar zij veelvuldig<br />

tot tractie aan de nieuwe “lidrand” of in de<br />

conjunctiva zelf aanleiding kunnen geven en<br />

daarmee de kans op irritatie en/of iatrogeen<br />

entropion verhogen. Daarnaast zijn deze technieken<br />

tijdrovend.<br />

Het bovenooglid is mobieler dan het onderooglid,<br />

veel groter <strong>van</strong> oppervlak en het heeft<br />

de belangrijkste functie t.o.v. de cornea en de<br />

knipperreflex. Alleen het laterale deel <strong>van</strong> het<br />

bovenooglid heeft wimpers. Bij chirurgie in<br />

de mediale hoek moet steeds ook het traanafvoerapparaat<br />

worden geconserveerd.<br />

Een goed functionerende ooglidrand is essentieel<br />

voor oog en visus en de lidrand is soms<br />

lastig te reconstrueren. Een voldoende dik en<br />

vooral niet ondermijnend gesneden of afgeknipt<br />

huidflapeinde kan, na verlittekening, een<br />

goede lidrandver<strong>van</strong>ger zijn, maar mist wel de<br />

dikte en kwaliteiten <strong>van</strong> de echte vrije lidrand.<br />

Tijdens de chirurgie moet de vrije buitenrand<br />

<strong>van</strong> een flap dan ook steeds worden ontzien en<br />

met “liefde”worden gehanteerd, bijvoorbeeld<br />

Afb. 77. Driehoek-driehoek of “huisje”-driehoek-blepharoplastiek. In de laterale canthus wordt<br />

een canthotomie (door en door) verricht, in het verlengde <strong>van</strong> de ooglidrand. De canthotomiewond<br />

aan tumorzijde wordt de “pseudolidrand”. Dit deel (A-B) moet per secundam herstellen.


Afb. 78. Groot adenoom, ca. tien millimeter<br />

mediaal <strong>van</strong> de laterale canthus. De verwijdering<br />

en het resultaat na een “huisje”-driehoek-blepharoplastiek.<br />

tijdens het hechten.<br />

Huidflappen moeten voldoende “body” hebben,<br />

zodat zij aan de basis niet te smal (trechtervorming)<br />

worden bij het verplaatsen en er<br />

voldoende aanvoerende, voedende vaatjes<br />

in overblijven. De vrije rand <strong>van</strong> de flap die<br />

moet gaan dienen als nieuwe, dus pseudoooglidrand,<br />

moet bij de rand voldoende dikte<br />

hebben en hij moet iets binnen de belijning<br />

<strong>van</strong> de lidrand uitbochten. Door de littekenretractie,<br />

zal de pseudolidrand dan, na heling, de<br />

lidrandbelijning gaan volgen.<br />

Daar flappen de neiging vertonen te krimpen<br />

tijdens de retractiefase, moet de flap voldoende<br />

breed zijn aan de basis en “bij wijze <strong>van</strong><br />

spreken” richting lidrand worden gestuwd<br />

door middel <strong>van</strong> tractie gevende hechtingen<br />

(zie Afb.: 19, B). Indien draaiflappen worden<br />

gemaakt dient tevens met de haargroeirichting<br />

rekening te worden gehouden.<br />

3.13.1 Driehoek-driehoek of “huisje”-driehoek<br />

blepharoplastiek<br />

Afhankelijk <strong>van</strong> de oogspleetlengte en de<br />

souplesse kan soms wel tot ca. 25% <strong>van</strong> de<br />

oogspleetlengte worden opgeofferd bij een<br />

driehoekige of eigenlijk “huis”-vormige (loodrecht<br />

op de lidrand c.q. parallel aan de klieren<br />

<strong>van</strong> Meibom) verwijdering <strong>van</strong> een lidtumor.<br />

Aan beide zijden <strong>van</strong> de tumor wordt steeds<br />

tenminste één gezonde klier <strong>van</strong> Meibom<br />

mee verwijderd. De sluiting kan in twee lagen<br />

worden verricht, maar bij een nauwkeurige en<br />

grondige huidsluiting is dit zelden noodzakelijk.<br />

Indien een subconjunctivale hechting<br />

wordt verricht, wordt 6-0 tot 8-0 resorbeerbaar<br />

materiaal gebruikt, waarbij de hechtingseindjes<br />

absoluut niet richting cornea mogen<br />

(gaan) uitsteken.<br />

De vrije lidrand wordt zeer nauwkeurig gesloten<br />

met een achtvormige of eventueel staande<br />

U-vormige hechting (6-0 monofilament nylon<br />

of bij een moeilijk hanteerbare patiënt resorbeerbaar<br />

hechtmateriaal). Het resterende<br />

wondgedeelte wordt, steeds halverend, met<br />

enkelvoudige knoophechtingen gesloten. De<br />

hechtingseindjes worden steeds ca. 10 mm<br />

lang gelaten, zodat zij “slepen” en niet prikken<br />

en ze zich dan gemakkelijker laten verwijderen.<br />

Eindjes aan het bovenooglid worden<br />

samengebonden om cornea-irritatie te voorkomen<br />

(Afb. 17).<br />

Als teveel <strong>van</strong> de lidrand verloren is gegaan,<br />

geeft een kleine aanvullende driehoekplastiek<br />

(Afb. 77-78) in de laterale canthus een betere<br />

lidfunctie. Hierbij wordt in de laterale canthus<br />

een canthotomie (door en door) verricht, in het<br />

verlengde <strong>van</strong> de lidrand. Aan de overzijde<br />

worden twee huidsneden gemaakt, zodat een<br />

driehoek ontstaat met de canthotomiewond als<br />

basis. Het huiddeel wordt verwijderd en de la-<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 67


terale wondrand wordt tegen het einde <strong>van</strong> de<br />

canthotomiewond gehecht. De canthotomiewond<br />

aan de overzijde, in het verlengde <strong>van</strong> de<br />

lidrand wordt de “nieuwe” lidrand. Dit blijft<br />

dus een open wond. De eigenaar moet hierop<br />

worden gewezen, daar deze anders denkt dat<br />

men onzorgvuldig heeft gehecht.<br />

3.13.2 H-plastiek of schuifflap techniek<br />

De schuif of H-plastiek wordt met name gebruikt<br />

bij minder diepe, maar relatief brede<br />

lidranddefecten en kan in principe voor het<br />

ver<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> het gehele onder of bovenooglid<br />

worden gebruikt (Afb. 79 A-B). Getracht<br />

moet worden de onderliggende m. orbicularis<br />

A<br />

B<br />

Afb. 79. A. H-, of verschuifplastiek voor bredere<br />

en niet ver in de lidrand dringende tumoren,<br />

bijvoorbeeld zoals het carcinoom getoond in<br />

afb. 76 en (B) een vastgegroeide flap ca. twee<br />

weken postoperatief.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 68<br />

te scheiden <strong>van</strong> de flap, maar de flap toch voldoende<br />

dikte en brede basis te geven. Waar de<br />

“ezelsoren/plooien naast de schuifflap dreigen<br />

te ontstaan worden twee huiddriehoeken<br />

weggenomen. Om de flap aan de binnenzijde<br />

te bekleden met conjunctiva kan eventueel<br />

conjunctiva <strong>van</strong> het tegenoverliggende ooglid<br />

worden gebruikt en na vergroeiing kan de<br />

nieuwe “bekleding”worden losgeknipt (Afb.<br />

80).<br />

Afb. 80. Huidflappen kunnen eventueel aan de<br />

binnenzijde met conjunctiva worden bekleed,<br />

bijvoorbeeld <strong>van</strong>af het tegenoverliggend ooglid<br />

(A-C). De oogspleet wordt tijdelijk gesloten<br />

met twee tractiehechtingen die tegen insnijden<br />

zijn beschermd met siliconenslang. Na<br />

vergroeiing kan de conjunctivale verbinding<br />

(“brug”) worden losgeknipt.<br />

3.13.3 Lid splijtings-schuif methoden<br />

Hierbij wordt de lidrand gesplitst en worden<br />

de beide lagen uit elkaar geschoven, waardoor<br />

lidlengte wordt gewonnen, bijvoorbeeld de<br />

methode volgens Landolt (Afb. 81).


Afb. 81. Lid splits-verschuif methode volgens<br />

Landolt. De lidrand wordt gesplitst en de beide<br />

lagen worden uit elkaar geschoven, waardoor<br />

lidrandlengte (halfdik)wordt gewonnen.<br />

3.13.4 Rotatie (lid)huid flappen<br />

Bij deze methode worden delen huid (Afb. 82)<br />

of delen <strong>van</strong> de tegenoverliggende lidrand met<br />

huid losgemaakt en in het tegenoverliggend<br />

defect geroteerd (Afb. 83 A), zoals bijvoorbeeld<br />

bij de methode volgens Mustardé (Afb.<br />

83 B).<br />

3.13.5 ‘Z’- en gesteelde plastieken<br />

Hierbij wordt een huiddeel vrij geprepareerd<br />

en bijvoorbeeld <strong>van</strong> het bovenooglid naar het<br />

onderooglid, of <strong>van</strong> perifeer naar de lidrand<br />

geschoven (Afb. 84)<br />

Afb. 82. Rotatie (lid)huidflappen. Bij deze methode wordt een huiddeel losgeprepareerd en in het<br />

defect geroteerd.<br />

A<br />

Afb. 83. Rotatie (lid)huid flappen. Bij deze<br />

methoden worden huiddelen (A) of delen <strong>van</strong><br />

de tegenoverliggende lidrand (B, methode<br />

volgens Mustardé) met huid losgemaakt en<br />

gedraaid in het tegenoverliggend defect. Een<br />

bezwaar bij methode A is dat hierbij de haarrichting<br />

wordt omgedraaid waardoor deze haren<br />

vervolgens de cornea kunnen irriteren. Bij<br />

de methode volgens Mustardé wordt een deel<br />

<strong>van</strong> het tegenoverliggende ooglid opgeofferd.<br />

B<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 69


3.13.6 Tarsoconjunctivale autotransplantaten<br />

en vrije autotransplantaten<br />

Bij transconjunctivale transplantaten wordt<br />

een diep huid- of conjunctivagedeelte, inclusief<br />

de bekledende conjunctiva, naar elders<br />

getransplanteerd, bijvoorbeeld <strong>van</strong> de m. nictitans<br />

naar het ooglid of <strong>van</strong> het boven- naar<br />

het onderooglid (steelpan of Beard-Cutler<br />

techniek; Afb. 85 -1-2).<br />

3.14 Tarsorraphie<br />

Door middel <strong>van</strong> een tarsorraphie kan de lidspleet<br />

tijdelijk of permanent worden gesloten.<br />

De belangrijkste indicatie hiervoor is de sluiting<br />

<strong>van</strong> de oogspleet na een luxatio bulbi,<br />

gedurende de tijd die nodig is voor resorptie<br />

<strong>van</strong> de retrobulbaire zwelling. Ook na grote<br />

plastieken, bijvoorbeeld een Z-plastiek kan het<br />

noodzakelijk zijn de huidflap de tijd te geven<br />

te vergroeien, zonder dat er spanning op staat.<br />

Indien een langdurige lidsluiting geïndiceerd<br />

is (bijvoorbeeld bij een lagophthalmus of<br />

een ernstige proptosis), kan gebruik worden<br />

gemaakt <strong>van</strong> een permanente tarsorraphie,<br />

waarbij stroken <strong>van</strong> de buitenzijde <strong>van</strong> de lidranden<br />

vergroeien. Ook bij macroblepharon<br />

kan de oogspleet worden verkort door middel<br />

<strong>van</strong> een laterale of mediale tarsorraphie.<br />

3.14.1 Tijdelijke tarsorrhaphie<br />

Door middel <strong>van</strong> twee tot drie liggende<br />

U-vormige hechtingen (atraumatisch, 4-0 tot<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 70<br />

Afb. 84. ‘Z’- plastiek.<br />

Hierbij wordt een huiddeel<br />

losgeprepareerd en verspringend<br />

in het defect ingeschoven.<br />

Hierbij kunnen zowel<br />

wondrand a-b, als ook c-d<br />

als nieuwe, pseudolidrand<br />

worden gebruikt. De keuze<br />

is afhankelijk <strong>van</strong> het deel<br />

waar de huid het beste is te<br />

verschuiven.<br />

5-0, snijdende punt- of ronde naald, tegen insnijden<br />

beschermd bijvoorbeeld met infuusslang)<br />

wordt een sluiting aangebracht. Bij de<br />

U-hechtingen wordt op 5-7 mm <strong>van</strong> de lidrand<br />

ingestoken en komt men in de lidrand uit, in of<br />

net buiten de uitmondingen <strong>van</strong> de Meibomse<br />

Afb. 85. (Semi)permanente tarsorrhaphie om<br />

de lidspleet voor langere tijd, maar niet noodzakelijkerwijs<br />

definitief te sluiten.


klieren, ongeveer daar waar bij de mens de<br />

wimpers zijn ingeplant. Hechtingen die te ver<br />

naar buiten zijn geplaatst kunnen een neiging<br />

tot entropion veroorzaken. Hechtingen die<br />

te ver aan de conjunctivale zijde zijn aangebracht,<br />

veroorzaken een “eiersnijder” effect<br />

op de cornea. In de tegenoverliggende lidrand<br />

wordt op de overeenkomstige plaats ingestoken.<br />

Voordat de hechtingen <strong>van</strong> de tarsorrhaphie<br />

worden aangetrokken, worden chloramphenicol<br />

of fusidinezuur en atropine oogzalven<br />

tussen de oogleden gebracht.<br />

Als na enkele dagen de retrobulbaire zwelling<br />

na een luxatie is verdwenen wordt eerst de<br />

mediale hechting uitgenomen. Indien er geen<br />

luxatieneiging meer bestaat wordt ook de laterale<br />

hechting verwijderd. Als de tarsorrhaphie<br />

noodzakelijk was ter ontlasting <strong>van</strong> een grote<br />

blepharoplastiek, worden de hechtingen pas<br />

na 10-14 dagen verwijderd.<br />

3.14.2 Permanente tarsorrhaphie<br />

Resteert er na een luxatio bulbi nog te veel<br />

proptosis/exophthalmus, dan kan een blijvende<br />

tarsorrhaphie (Afb. 85) worden verricht.<br />

Hierbij worden, net buiten de vrije lidranden,<br />

over ca. 15 mm strookjes buiten rand (ca. 1<br />

mm breed) weggenomen. De proximale wond-<br />

randen <strong>van</strong> het onder en boven ooglid worden<br />

nu - over de lidranden heen - aan elkaar<br />

gehecht (bijvoorbeeld zijde/nylon 5-0). Door<br />

vergroeiing ontstaat een weefselbrug over de<br />

lidranden heen, die de oogbol in positie houdt.<br />

De locale medicatie kan <strong>van</strong> terzijde worden<br />

toegediend. Als, na een aantal maanden, de<br />

zwelling is verdwenen, of de lagophthalmus<br />

zich heeft hersteld, kan de weefselbrug worden<br />

losgeknipt. De wondjes sluiten vervolgens<br />

spontaan.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 71


Literatuur<br />

Een uitgebreide literatuurlijst is op aanvraag<br />

bij de auteurs te verkrijgen.<br />

Aanvullende geadviseerde literatuur<br />

Stades FC, Wyman M, Boevé MH, Neumann W,<br />

Spiess B. Ophthalmology for the Veterinary<br />

Practitioner, 2nd ed. Schlütersche Verlag,<br />

Hannover 2007, pp 73-104.<br />

Stades FC, Gelatt KN. Diseases and surgery<br />

of the canine eyelid.<br />

In: Veterinary Ophthalmology, 4th ed.<br />

(Ed KN Gelatt), 2007, pp 563-617.<br />

D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 72


SPONSOR:<br />

Uniek in generiek

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!