Chirurgische behandeling van ooglidafwijkingen
Chirurgische behandeling van ooglidafwijkingen
Chirurgische behandeling van ooglidafwijkingen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
PERIODIEK TIJDSCHRIFT<br />
ZES EN VIJFTIGSTE JAARGANG<br />
APRIL 2009-1<br />
IN DIT NUMMER CHIRURGISCHE BEHANDELING<br />
VAN OOGLIDAFWIJKINGEN<br />
SPONSOR:<br />
Uniek in generiek
Omslagbeeld:<br />
Shar<br />
Omslagbeeld:<br />
Pei met trichiasis entropion <strong>van</strong> het<br />
bovenooglid De foto op de omslag en entropion laat een <strong>van</strong> oude het manier onderooglid, <strong>van</strong> des-<br />
preoperatief. infecteren zien. Het betreft een spiritusbrander,<br />
gebruikt met formaline, om in Nederland de TBC<br />
te bestrijden (jaren ‘50 en ‘60). Veel steden hadden<br />
hun “eigen” desinfectieunit, deze is afkomstig uit<br />
Apeldoorn.<br />
De inzet is een foto <strong>van</strong> een krachtige warmtevernevelaar,<br />
zoals anno 2008 nog steeds wordt<br />
gebruikt.<br />
Beide foto's zijn beschikbaar gesteld door Rob <strong>van</strong><br />
Veldhuijzen, de auteur <strong>van</strong> Hoofdstuk 8.<br />
EEN GEZAMENLIJKE UITGAVE VAN:<br />
Uniek in generiek<br />
Periodiek Periodiek tijdschrift<br />
zesenvijftigste vijfenvijftigste jaargang<br />
no. 1 2 - 2009 2008 ISSN 0417 - 4631<br />
De Stichting Diergeneeskundig Memorandum,<br />
opgericht in in 1953, stelt zich zich ten ten doel doel aan aan dierenartsen dieren-<br />
in artsen binnen- in binnen- en buitenland en buitenland voorlichting voorlichting te geven te <strong>van</strong> geven<br />
wetenschappelijke <strong>van</strong> wetenschappelijke en commerciële en commerciële aard op aard veterinair op<br />
gebied. veterinair gebied.<br />
Ter uitvoering <strong>van</strong> haar doelstelling is zij uitgeefster<br />
<strong>van</strong> het tijdschrift “Diergeneeskundig Memorandum”.<br />
De exploitatie <strong>van</strong> dit dit tijdschrift wordt, wordt naast financieel de<br />
abonnementen, mogelijk gemaakt in Nederland in Nederland financieel door: mogelijk<br />
gemaakt Alfasan door Diergeneesmiddelen Alfasan Diergeneesmiddelen B.V. te Woerden. B.V. te<br />
Woerden. en Intervet Nederland B.V. te Boxmeer<br />
De Het abonnementsbijdrage Tijdschrift wordt gratis voor beschikbaar Nederland wordt gesteld aan<br />
jaarlijks de praktiserende geïnd via dierenartsen een automatische in Nederland, incasso.<br />
Voor Postdoctorale het buitenland veterinaire wordt studenten een factuur in verzonden. Utrecht kun-<br />
De nen abonnementstarieven het tegen een kleine zijn vergoeding : verkrijgen bij<br />
het Reductiebureau. ex Voor BTW anderen 6% bestaat BTW incl. de moge- BTW<br />
Nederland lijkheid zich te abonneren; € 28,30 de kosten € 1,70 <strong>van</strong> een € 30,- abon-<br />
Buitenland nement bedragen: € 37,26 € 2,24 € 39,50<br />
Voor Nederland € 28,00 per jaargang.<br />
Extra Voor exemplaren het buitenland of oudere € 39,50 uitgaven per jaargang. kunnen worden<br />
besteld Extra exemplaren d.m.v. een betaling of oudere à € uitgaven 11,50 per kunnen exemplaar<br />
voor worden Nederland besteld en d.m.v. € 14,- een voor overschrijving het buitenland à € op 11,50<br />
onze per exemplaar Rabobank voor rekening. Nederland of € 14,00 voor het<br />
Buitenlandse buitenland op opdrachtgevers een <strong>van</strong> onze rekeningen. dienen het verzendadres<br />
separaat per e-mail door te geven.<br />
Redactiecommissie<br />
Redactiecommissie J. Goudswaard, voorzitter :<br />
J. J. Goudswaard, Schrooyen, secretaris voorzitter<br />
J. Mw. Schrooyen, A. Tolkamp secretaris (Alfasan Dierengeneesmiddelen B.V.)<br />
Mw. J. Vernooij A. Tolkamp (Intervet (Alfasan Nederland) Diergeneesmiddelen)<br />
Redactie- en en Administratieadres:<br />
Halderheiweg 11, 11, 5282 SN SN Boxtel<br />
tel.: 0411-676822<br />
fax: 0411-671595<br />
e-m: de.em@12move.nl<br />
website: de-em.nl<br />
Rabobank Boxtel 1688.49.674<br />
BIC RABO NL2U IBAN NL50 RABO 0168 8496 74<br />
Verklaring:<br />
De Redactie en uitgeefster aanvaarden geen aansprakelijkheid<br />
voor schade, welke- direct of indirect- het<br />
gevolg mocht zijn <strong>van</strong> gebleken onjuistheden in de<br />
inhoud <strong>van</strong> de in in dit tijdschrift opgenomen artikelen.<br />
Niets uit dit tijdschrift mag worden verveelvoudigd<br />
en/of openbaar worden gemaakt door middel <strong>van</strong><br />
druk, microfilm of of op op welke andere wijze ook, zonder<br />
schriftelijke zonder schriftelijke toestemming toestemming <strong>van</strong> de Redactie. <strong>van</strong> de Redactie.<br />
Opmaak en en druk: Bloembergen Santee bv bv Nijmegen
Van de Redactie<br />
Iedere redactie <strong>van</strong> een tijdschrift dat overzichtsartikelen<br />
publiceert, heeft wel een wensen-<br />
of verlanglijstje <strong>van</strong> favoriete artikelen<br />
voor publicatie in de nabije toekomst. Het<br />
Diergeneeskundig Memorandum probeert<br />
een zo groot mogelijke diversificatie in de<br />
te behandelen onderwerpen te bereiken. De<br />
trouwe lezer herinnert zich nog ongetwijfeld<br />
recente publicaties, die diersoortgericht waren<br />
(o.a egel, duif, siervissen) dan wel algemene<br />
onderwerpen aan de orde stelden (haematopoietische<br />
tumoren, klinische immunologie,<br />
reiniging en desinfectie, veterinaire toxicologie,<br />
dierfysiotherapie).<br />
DM nummers waarin ziekten <strong>van</strong> bepaalde<br />
orgaansystemen worden behandeld blijken<br />
ook zeer populair te zijn; denk aan de publicaties<br />
over diagnostiek en <strong>behandeling</strong> <strong>van</strong> diarree<br />
bij de hond en de kat, huidaandoeningen<br />
bij de hond en de kat, endocrinologie bij het<br />
paard en afwijkingen <strong>van</strong> het harde tandweefsel<br />
bij hond en kat, etc..<br />
Na de recente afleveringen over “toxicologie”<br />
en “reiniging en desinfectie” stond een artikel<br />
over een specifiek orgaansysteem op het hiervoor<br />
genoemde wensenlijstje <strong>van</strong> de redactie.<br />
In de rij <strong>van</strong> behandelde onderwerpen in de<br />
afgelopen jaren ontbrak helaas nog de oph-<br />
thalmologie. De ouderen onder U zullen zich<br />
mogelijk nog de wijze lessen en praktika <strong>van</strong><br />
collega Verwer herinneren: het is echter al<br />
weer 35(!) jaar geleden dat hij met pensioen<br />
ging en werd opgevolgd door collega Frans<br />
Stades. Precies 20 jaar geleden verschenen<br />
2 nummers <strong>van</strong> het DM over oogafwijkingen<br />
bij de kat, ook <strong>van</strong> de collegae Stades en<br />
Boevé.<br />
Het lag derhalve voor de hand om collega<br />
Stades te vragen of hij een DM uitgave zou<br />
willen samenstellen over een actueel ophthal-<br />
mologisch onderwerp. De redactie was bijzonder<br />
gelukkig met zijn toezegging, ondanks<br />
zijn - nog altijd - overvolle agenda.<br />
In samenwerking met collega Michael Boevé<br />
is in de afgelopen maanden een bijzonder fraai<br />
en informatief overzichtsartikel tot stand gekomen.<br />
Het te behandelen onderwerp is de<br />
“chirurgische <strong>behandeling</strong> <strong>van</strong> <strong>ooglidafwijkingen</strong>”<br />
geworden: een belangrijk item in de<br />
diergeneeskunde, waar iedere dierenarts met<br />
een praktijk voor gezelschapsdieren vrijwel<br />
wekelijks mee wordt geconfronteerd.<br />
Beide auteurs zijn onderwijsexperts en dat<br />
wordt duidelijk bij het lezen <strong>van</strong> deze publicatie.<br />
Eerst wordt aandacht besteed aan de<br />
morfologie en fysiologie <strong>van</strong> de oogleden en<br />
daarna wordt pas overgegaan op de logistiek<br />
bij de operaties: anaesthesie, voorbereiding<br />
operatieveld, instrumentarium, hechtmateriaal,<br />
etc.. Fraaie tekeningen, vrijwel allemaal<br />
<strong>van</strong> de hand <strong>van</strong> collega Stades zelf, verduidelijken<br />
de tekst. Vele operatieve ingrepen<br />
worden ook met patiëntenfoto’s geïllustreerd.<br />
De redactie <strong>van</strong> het DM is bijzonder gelukkig<br />
met deze zeer lezenswaardige aflevering<br />
en beschouwt het als een onderwijskundig<br />
hoogtepunt <strong>van</strong> onze DM nummers. Ook deze<br />
aflevering zal ongetwijfeld een vaste plaats<br />
krijgen in de praktijk-bibliotheek <strong>van</strong> de<br />
Nederlandse dierenartsen.<br />
Rest ons, als redactie <strong>van</strong> het Diergeneeskundig<br />
Memorandum, nog de verwachting<br />
uit te spreken, dat veel dierenartspraktijken<br />
zich zullen abonneren op het DM, niet zozeer<br />
<strong>van</strong>wege het feit dat het DM al 55 jaar bestaat<br />
maar omdat het DM - zie uitslag enquête onder<br />
de praktiserende collegae - met haar uitgaven<br />
zeer actueel en praktisch is en door velen<br />
als vrijwel onmisbaar wordt beschouwd.<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 1
<strong>Chirurgische</strong> <strong>behandeling</strong> <strong>van</strong> <strong>ooglidafwijkingen</strong><br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 2<br />
F.C. Stades<br />
M.H. Boevé
Inhoudsopgave<br />
Van de redactie pag. 1<br />
Hoofdstuk 1. Morfologie en fysiologie <strong>van</strong> de oogleden en conjunctiva pag 8<br />
1.1 Oogleden pag 8<br />
Hoofdstuk 2. Algemene aspecten <strong>van</strong> ooglid chirurgie pag 13<br />
2.1 Anesthesie pag 13<br />
2.2 Voorbereiding operatieveld pag 13<br />
2.3 Ligging op de operatietafel pag 13<br />
2.4 Afdekking pag 14<br />
2.5 Optisch vergrotende hulpmiddelen pag 14<br />
2.6 Hemostase pag 14<br />
2.7 Specifiek instrumentarium pag 15<br />
2.8 Hechttechniek en hechtmateriaal pag 18<br />
2.9 Cryotechnieken pag 20<br />
Hoofdstuk 3. Ooglidafwijkingen pag 21<br />
3.1 Trauma pag 21<br />
3.1.1 Lidrandverwondingen waarbij een canaliculus<br />
lacrimalis is betrokken pag 23<br />
3.1.2 Lidrandverwondingen waarbij verlies <strong>van</strong><br />
lidrandweefsel is opgetreden pag 24<br />
3.2 Ankyloblepharon pag 24<br />
3.3 Aplasia palpebrae of coloboma pag 25<br />
3.4 Dermoïd/Dysplasia palpebrae pag 27<br />
3.5 Distichiasis en ectopische ciliën pag 27<br />
3.5.1 Distichiasis pag 27<br />
3.5.2 Ectopische ciliën pag 30<br />
3.6 Entropion pag 31<br />
3.6.1 Laaggradig/habitueel entropion <strong>van</strong> het onderooglid pag 35<br />
3.6.2 Hooggradig entropion pag 35<br />
3.6.3 Andere methodieken zijn: pag 39<br />
3.6.4 Laaggradig mediaal entropion pag 39<br />
3.6.5 Entropion bij macroblepharon pag 39<br />
3.6.6 Laterale canthus entropion pag 39<br />
3.6.7 Entropion bij microblepharon/ blepharophimosis pag 40<br />
3.6.8 Andere (ongewenste) methodieken gebruikt bij entropion pag 41<br />
3.7 Ectropion/te ruime oogspleet (ECT/TROS) pag 41<br />
3.7.1 Methodieken gepaard gaande met het aanhalend effect door<br />
inkorting aan de conjunctiva zijde of het opstuwend effect<br />
door huidtoevoeging . pag 43<br />
a. Conjunctivale inkorting: pag 43<br />
b. V-Y- of Wharton-Jones methode pag 45<br />
c. Tractieverhoging op de laterale canthus, naar lateraal pag 45<br />
d. Ooglid ondersteunende schuifplastieken, Z-plastiek<br />
en vrije transplantaten pag 45<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 3
3.7.2 Methodieken gepaard gaande met onderooglid verkorting<br />
bij primair ECT/TROS pag 46<br />
3.7.3 Methodieken gepaard gaande met totale oogspleetverkorting<br />
bij primair ECT/TROS, zonder laterale fixatie pag 47<br />
3.7.4 Permanente, laterale verkortingsplastiek, met<br />
repositie en fixatie <strong>van</strong> de laterale canthus pag 50<br />
3.8 Microblepharon of blepharophimosis pag 51<br />
3.9 Trichiasis pag 52<br />
3.9.1 Trichiasis neusplooi pag 52<br />
3.9.2 Trichiasis uitgaande <strong>van</strong> het bovenooglid pag 54<br />
3.9.3 Carunkel trichiasis pag 59<br />
3.9.4 Trichiasis op andere locaties pag 59<br />
3.9.5 Secundaire trichiasis pag 59<br />
3.10 Overmatige plooivorming dorsolateraal <strong>van</strong> het oog pag 60<br />
3.11 Chalazion en Hordeolum pag 61<br />
3.11.1 Ooglidzwellingen op basis <strong>van</strong> ontsteking (“pseudotumoren”) pag 62<br />
3.12 Ooglidzwellingen op basis <strong>van</strong> neoplasieën (“echte” tumoren) pag 63<br />
3.13 Reconstructieve blepharoplastieken. pag 66<br />
3.13.1 Driehoek-driehoek of “huisje”-driehoek-blepharoplastiek pag 67<br />
3.13.2 H-plastiek of schuifflap techniek pag 68<br />
3.13.3 Lid splijtings-schuif methoden pag 69<br />
3.14 Tarsorraphie pag 70<br />
3.14.1 Tijdelijke tarsorrhaphie pag 70<br />
3.14.2 Permanente tarsorrhaphie pag 71<br />
Literatuur pag 72<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 4
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 5
De Auteurs<br />
Frans Stades<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 6<br />
Frans Stades<br />
Dierenarts, Specialist Oogheelkunde, Europees specialist, Diplomate<br />
European College of Veterinary Ophthalmologists (ECVO).<br />
Na de middelbare school ging hij in 1959 werktuigbouw studeren aan de<br />
Technische Universiteit <strong>van</strong> Delft, vervulde zijn militaire dienstplicht bij de<br />
Cavalerie, Huzaren <strong>van</strong> Boreel en begon in 1963 aan de studie diergeneeskunde.<br />
Hij studeerde af in 1970 en werd assistent bij de Kliniek voor Kleine<br />
Huisdieren aan de Faculteit Diergeneeskunde <strong>van</strong> de Universiteit Utrecht.<br />
Zijn oogheelkundige opleiding kreeg hij <strong>van</strong> Dr. M.A.J. Verwer, Prof. Dr.<br />
Harlan Jensen (University Missouri, USA) en door regelmatig meelopen<br />
in het Ooglijdersgasthuis te Utrecht. Hij volgde Dr. Verwer, na diens pensionering<br />
in 1973, op om de oogheelkunde te gaan onderwijzen. In 1983<br />
promoveerde hij op de toen veelvuldig bij de Dobermann voorkomende<br />
oogafwijking PHTVL/PHPV.<br />
In 1985 werd hij hoofdmedewerker, later hoofddocent bij de Vakgroep, nu<br />
Departement Geneeskunde <strong>van</strong> Gezelschapsdieren, Faculteit Diergeneeskunde<br />
<strong>van</strong> de Universiteit Utrecht.<br />
Zijn belangrijkste interessegebieden zijn congenitale lensafwijkingen, reconstructiechirurgie<br />
<strong>van</strong> de oogleden en erfelijke oogafwijkingen.<br />
Hij schreef meer dan 100 wetenschappelijke artikelen en hoofdstukken in<br />
oogheelkundige boeken. In 1996 publiceerde hij met de collegae Boevé,<br />
Neumann en Wymann het boek Praktijkgerichte Oogheelkunde voor de<br />
Dierenarts, dat tevens in het Duits, Engels, Italiaans, Spaans, Portugees<br />
en Japans verscheen en waar<strong>van</strong> inmiddels de 2e (Engelse) en 3e (Duitse)<br />
herziene uitgaven zijn verschenen.<br />
Hij was medegrondlegger <strong>van</strong> het Nederlandse Specialisme Veterinaire<br />
Oogheelkunde (1988) en medegrondlegger en eerste President <strong>van</strong> de<br />
ECVO (1992). Hij is thans nog steeds voorzitter <strong>van</strong> de Credentials en de<br />
Genetics Committee <strong>van</strong> de ECVO en al sinds de oprichting lid <strong>van</strong> de<br />
European Board for Veterinary Specialisation (EBVS).<br />
Na zijn pensionering in 2006, is hij nog steeds actief in zijn privépraktijk<br />
in het Veterinair specialistisch centrum de “WagenRenk” en in de<br />
Dierenartsenpraktijk “Den Dolder” en doet hij nog regelmatig preventieve<br />
oogonderzoeken op rasverenigingdagen en geeft lezingen over rasgebonden<br />
oogafwijkingen.<br />
In 2006 werd hij geëerd door de benoeming tot Officier in de Orde <strong>van</strong><br />
Oranje-Nassau.
Michael Boevé<br />
Michael Boevé<br />
Dierenarts, Specialist Oogheelkunde, Europees specialist, Diplomate<br />
European College of Veterinary Ophthalmologists (ECVO).<br />
Na afsluiting <strong>van</strong> het Gymnasium begon hij in 1972 aan de studie diergeneeskunde,<br />
studeerde in 1979 af en werd assistent bij de (toenmalige)<br />
Kliniek voor Kleine Huisdieren <strong>van</strong> de Faculteit der Diergeneeskunde<br />
(Universiteit Utrecht). Na een aan<strong>van</strong>kelijke roulatie in diverse vakgebieden<br />
werd hij tot oogheelkundige opgeleid door dr. F.C. Stades.<br />
In 1988 promoveerde hij op de ontogenese <strong>van</strong> de erfelijke en aangeboren<br />
oogafwijking PHTVL/PHPV, dit mede als diermodel <strong>van</strong> de overeenkomstige<br />
congenitale (en vermeend niet-erfelijke) oogafwijking PHPV bij kinderen.<br />
In datzelfde jaar werd hij in Nederland als specialist oogheelkunde geregistreerd.<br />
In 1993 werd hij ingeschreven als Diplomate <strong>van</strong> het European<br />
College of Veterinary Ophthalmologists (ECVO).<br />
Sinds 1989 is hij als specialist oogheelkunde actief bij het (huidige)<br />
Medisch Centrum voor Dieren te Amsterdam.<br />
Van 1992 tot 1997 was hij voorzitter <strong>van</strong> de Groep Veterinaire Specialisten<br />
en lid <strong>van</strong> het Algemeen bestuur <strong>van</strong> de KNMvD.<br />
In 1996 werd hij benoemd tot gasthoogleraar oogheelkunde aan de<br />
Tierärztliche Hochschule Hannover, bij de klinieken voor paard en gezelschapsdieren.<br />
Van 1998 tot 2009 was hij voorzitter <strong>van</strong> de examencommissie <strong>van</strong> de<br />
ECVO.<br />
Hij volgde Dr. Stades, na diens pensionering, op als hoofd <strong>van</strong> de afdeling<br />
oogheelkunde <strong>van</strong> het Departement Geneeskunde <strong>van</strong> Gezelschapsdieren<br />
(Faculteit Diergeneeskunde).<br />
De auteurs nemen geen verantwoording voor het gebruik <strong>van</strong> de in dit DM<br />
genoemde geneesmiddelen. De practici worden geadviseerd de gebruiksaanwijzingen<br />
<strong>van</strong> de desbetreffende fabrikant te volgen.<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 7
1. Morfologie en fysiologie <strong>van</strong> de oogleden en<br />
conjunctiva<br />
Afb. 1. Dwarsdoorsnede door de oogleden.<br />
1. wimperharen laterale deel bovenooglid; 2<br />
klieren <strong>van</strong> Zeis en Moll; 3. Meibomse klieren;<br />
4. slijmbekercellen <strong>van</strong> de conjunctiva; 5. fornix;<br />
6. sclerale conjunctiva; 7. m. nictitans; 8.<br />
m. orbicularis oculi; 9. tarsaalplaat.<br />
1.1 Oogleden<br />
De oogleden bestaan uit huid, palpebrale conjunctiva,<br />
bindweefsel, spier- en klierweefsel<br />
(Afb. 1). Het bovenooglid is groter, bij de lidrand<br />
ca. 2-5 mm langer en meer mobiel dan<br />
het onderooglid. Bij geopende oogspleet omsluiten<br />
de oogleden de cornea bij de meeste<br />
huisdieren vrijwel geheel, waarbij ook de<br />
scle-ra wordt afgedekt. De oogspleetlengte<br />
(opgestrekt, Afb. 2) is bij de hond gemiddeld<br />
ca. 33 mm en bij de kat ca. 28 mm lang. Bij<br />
rassen met een duidelijk contactverlies tussen<br />
de ooglidrand en de oogbol is deze oogspleetlengte<br />
veelal 40 mm of langer.<br />
Rond de oogspleet bevindt zich de m. orbicularis<br />
oculi als kringspier (Afb. 3). Een circu-<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 8<br />
Afb. 2. Meting <strong>van</strong> de oogspleetlengte met<br />
behulp <strong>van</strong> een plastic schuifmaat. De opgestrekte<br />
oogspleet is hier 32,5 mm lang.<br />
laire sluiting wordt voorkomen door de subcutane<br />
weefsels en vooral door een ligamentum<br />
palpebrale mediale dat uitloopt in de nasale<br />
orbitawand in de mediale ooghoek en de m.<br />
retractor anguli oculi lateralis met de vezels<br />
<strong>van</strong> het ligamentum palpebrale laterale in de<br />
Afb. 3. Ooglidmusculatuur <strong>van</strong> het linker oog<br />
1. m. orbicularis oculi; 2. ligamentum palpebrale<br />
laterale of m. retractor anguli oculi lateralis;<br />
3. ligamentum palpebrale mediale; 4. m.<br />
malaris; 5. m. levator palpebrae; 6. m. levator<br />
anguli oculi medialis.<br />
laterale canthus uitlopend naar het ligamentum<br />
orbitale en de laterale orbitawand. De m.<br />
orbicularis oculi zorgt voor de lidslag, waarin<br />
het bovenooglid het grootste aandeel heeft.
Afb. 4. Lidslag en het “trekken” <strong>van</strong> de traanfilm door het bovenooglid en de horizontale “ritssluitingbeweging”,<br />
<strong>van</strong> lateraal naar mediaal, die het traanvocht naar de mediale canthus stuwt,<br />
<strong>van</strong>waar de overmaat via de traanpunten wordt afgevoerd.<br />
Bij het sluiten bestaat er een horizontale “ritssluitingbeweging”<br />
<strong>van</strong> lateraal naar mediaal<br />
(Afb. 4) die het traanvocht naar de mediale<br />
canthus stuwt, waar de overmaat via de traanpunten<br />
wordt afgevoerd. Tijdens het openen<br />
<strong>van</strong> de oogleden wordt dan de traanfilm over<br />
de cornea “getrokken”. De m. levator palpebralis<br />
superior, de levator anguli oculi lateralis<br />
(Müllerse spier) en de aangezichtsspiertjes<br />
verzorgen het ”openen” <strong>van</strong> het bovenooglid.<br />
De m. malaris verzorgt het openen <strong>van</strong> het<br />
onderooglid.<br />
Tactiele stimuli, maar ook fel licht en /of<br />
krachtig geluid resulteren in het gehele scala<br />
aan verdedigingmechanismen <strong>van</strong> de oogbol,<br />
zoals de lidreflex, actieve terugtrekking <strong>van</strong><br />
de oogbol en protrusie <strong>van</strong> de m. nictitans.<br />
Afb. 5. Gepigmenteerde, onbehaarde, droge,<br />
maar vettige ooglidranden en de localisatie <strong>van</strong><br />
de wimperharen aan het laterale bovenooglid.<br />
Bij pijn is de ooglidsluiting bij huisdieren<br />
uitermate krachtig (blepharospasme). Deze<br />
blepharospasme gaat meestal gepaard met<br />
terugtrekking <strong>van</strong> de oogbol (enophthalmus),<br />
waardoor de steun voor de lidranden vermindert<br />
(met kans op secundair entropion).<br />
De lidranden zelf zijn meestal gepigmenteerd<br />
(Afb. 5; maar ongepigmenteerd indien de huid<br />
of de beharing ter plaatse ongepigmenteerd is;<br />
bijvoorbeeld bij een witte kopvlek) en onbehaard.<br />
Bij hond en kat begint de grens <strong>van</strong> de<br />
wimperachtige haren en de gewone beharing<br />
bij het bovenooglid op ca. 1 mm <strong>van</strong>af de vrije<br />
Afb. 6. Plaatsing <strong>van</strong> de wimperharen bij de<br />
hond. Bij de hond is er ca. 1 mm ruimte tussen<br />
de wimperharen en de vrije ooglidrand.<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 9
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 10
lidrand (Afb. 6; en niet op het omslagpunt,<br />
zoals bij wimperplaatsing bij de mens) en bij<br />
het onderooglid op ca. 2 mm. Bij hoefdieren<br />
bevinden zich wel meerdere vrijstaande wimperachtige<br />
haren direct bij de omslag <strong>van</strong> de<br />
lidrand (overeenkomstig met de localisatie<br />
<strong>van</strong> de wimpers bij de mens). Bij de dorsomediale<br />
orbitale grens bevind zich een kleine<br />
verhevenheid met een toefje langere tastharen<br />
(pili supraorbitales).<br />
De vrije ooglidrand is verder glad, glanzend,<br />
vettig en niet vochtig. In de rand zelf bevindt<br />
zich een geultje, waarin de Meibomse kliertjes<br />
(25-50) uitmonden. De positie <strong>van</strong> de<br />
groeve en de uitmondingen <strong>van</strong> de Meibomse<br />
klieren vormen bij het hechten <strong>van</strong> lidranddefecten<br />
een nuttig “baken”. De Meibomse<br />
klieren (Afb. 7) zijn aan de binnenzijde, door<br />
Afb. 7. Localisatie <strong>van</strong> de hier overvulde klieren<br />
<strong>van</strong> Meibom bij een kat. Let op de strak<br />
over de tarsaalplaat (met daarin de Meibomse<br />
klieren) liggende conjunctiva en richting fornix<br />
het losliggende deel met plooien. Daarnaast<br />
bestaat er een oppervlakkige limbale<br />
vaatinjectie in de cornea.<br />
de conjunctiva heen, te herkennen als 3-4 mm<br />
lange, haaks op de lidrand en in de tarsaalplaat<br />
gelegen, wit-gele streepjes (zij ontbreken<br />
bij vogels). De tarsaalplaat bij de gezelschapsdieren<br />
is weliswaar minder uitgesproken dan<br />
bij de mens, maar geeft toch wel de stevigheid<br />
aan de lidrand en dient als aanhechting voor<br />
de oogspiertjes. Juist buiten het geultje met<br />
de Meibomse klieruitmondingen, monden de<br />
kliertjes <strong>van</strong> Zeis en Moll uit. Het product <strong>van</strong><br />
deze kliertjes samen houdt de lidrand vettig,<br />
waardoor de tranen niet over de lidrand lopen.<br />
De talg zorgt tevens voor een uiterst dunne<br />
deklaag over de traanfilm, waardoor deze<br />
minder snel verdampt en er minder neiging tot<br />
adhesie <strong>van</strong> debris bestaat.<br />
De ooglidrand stopt op enkele millimeters<br />
<strong>van</strong> de mediale canthus. Hier loopt de huid in<br />
puntvorm ca. 5 mm door in de conjunctivaalzak<br />
(Afb. 8) en loopt uit in de traancarunkel.<br />
Afb. 8. Mediale canthus <strong>van</strong> het linker oog <strong>van</strong><br />
een hond. De huid loopt hier in een puntvorm<br />
ca. 5 mm door in de conjunctivaalzak naar de<br />
traancarunkel. De beharing is hier nasaal gericht.<br />
De haren staan in dit deel in de richting <strong>van</strong><br />
de neus gericht. In de laterale canthus bevinden<br />
zich over 2-3 mm geen Meibomse klieren<br />
en ook geen tarsaalplaat, waardoor de laterale<br />
canthus minder stevig is dan de rest <strong>van</strong> de<br />
ooglidrand.<br />
De belangrijkste sensibele innervatie <strong>van</strong> de<br />
oogleden wordt verzorgd door takjes <strong>van</strong> de<br />
n. trigeminus (V). Deze concentratie aan zenuwuiteindjes<br />
rond de oogspleet garandeert<br />
de zeer grote gevoeligheid <strong>van</strong> dit gebied. Bij<br />
de geringste aanraking resulteert dit in het<br />
in werking treden <strong>van</strong> de ooglidreflex, waarbij<br />
de m. orbicularis oculi de oogleden sluit.<br />
Takjes <strong>van</strong> de n. facialis (VII) innerveren de<br />
meeste oogspiertjes die de oogspleetvorm en<br />
grootte reguleren. Dit met uitzondering <strong>van</strong> de<br />
m. levator, die wordt geïnnerveerd door de m.<br />
oculomotorius (III). De m. levator anguli oculi<br />
medialis wordt sympathisch gecontroleerd.<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 11
Bij innervatieverlies veroorzaakt dit ptosis<br />
<strong>van</strong> het mediale deel <strong>van</strong> het bovenooglid.<br />
De belangrijkste bloedvoorziening wordt verzorgd<br />
door de laterale en mediale takjes <strong>van</strong><br />
de a. palpebralis. In de laterale en mediale<br />
canthus komen daar nog takjes bij <strong>van</strong> de a.<br />
ethmoidale en mediaal de a. infraorbitale, met<br />
nog takjes <strong>van</strong> de orbitale vaten. Zij te samen<br />
verzorgen een profuse bloedvoorziening <strong>van</strong><br />
de oogleden, bij ontstekingsreacties al snel<br />
resulterend in hyperemie en oedeem. Tijdens<br />
bijvoorbeeld een entropioncorrectie kunnen<br />
de laterale en mediale takjes <strong>van</strong> de a. palpebralis<br />
soms spuitertjes veroorzaken, die veelal<br />
door enkele minuten afklemming of met bipolaire<br />
diathermie kunnen worden gestopt. De<br />
overige diffuse bloedinkjes stoppen na enkele<br />
minuten meestal spontaan. De lymfatische<br />
drainage <strong>van</strong> de oogleden verloopt voornamelijk<br />
via de mediale en laterale canthus naar<br />
de ln. parotidicus en in minder mate naar de<br />
ln. mandibularis. Deze noduli dienen dan ook<br />
specifiek te worden onderzocht bij bijvoorbeeld<br />
systemische ziekten (Leishmaniasis) of<br />
neoplastische oog(lid)aandoeningen met verdenking<br />
op metastase.<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 12
2. Algemene aspecten <strong>van</strong> ooglidchirurgie<br />
2.1 Anesthesie<br />
Voor chirurgie <strong>van</strong> het ooglid of conjunctiva<br />
is lokale anesthesie zelden voldoende. Voor<br />
hond en kat wordt veelvuldig gebruik gemaakt<br />
<strong>van</strong> bijvoorbeeld dexmedetomidine in<br />
combinatie met propofol. De anesthesie kan<br />
daarna worden onderhouden met een inhalatie-anesthesie.<br />
Inhalatie-anesthesie kent ook<br />
nadelen voor de oogchirurgie, maar is goed<br />
controleer- en reguleerbaar. De belangrijkste<br />
nadelen zijn dat daarbij enophthalmus en<br />
bulbusrotatie naar mediaal optreden, hetgeen<br />
problemen kan veroorzaken bij chirurgie aan<br />
de mediale conjunctiva. In dergelijke gevallen<br />
kan gebruik worden gemaakt <strong>van</strong> inhalatie<br />
anesthesie, maar dan in combinatie met<br />
totale spierrelaxatie, bijvoorbeeld met (cis)<br />
atracurium, teneinde de rotatie en enophthalmus<br />
op te heffen. Hierbij is beademing echter<br />
onontbeerlijk. Indien het spierrelaxans onvoldoende<br />
is uitgewerkt dient dit aan het einde<br />
<strong>van</strong> de anesthesie te worden geantagoneerd.<br />
De tracheatube wordt met pleister achter de<br />
onderhaaktanden gefixeerd. De veel gebruikte<br />
fixatie aan een kokertje tussen de haaktanden<br />
en een koordje rond de neus veroorzaakt een<br />
vaak tractie op het operatieveld en is derhalve<br />
minder geëigend bij oogchirurgie. Daarnaast<br />
moet de anesthesist extra aandacht aan de<br />
fixatie <strong>van</strong> de hoekstukjes en andere koppelstukjes<br />
aan de tube schenken. Tijdens het<br />
manipuleren <strong>van</strong> de kop en de operatiedoeken<br />
schieten deze koppelingen anders al snel los<br />
met alle potentiële gevolgen <strong>van</strong> dien.<br />
2.2 Voorbereiding operatieveld<br />
De haren rond het oog worden ruim weggeschoren.<br />
De smalle ”ladyshave” tondeuses zijn<br />
hiervoor zeer geschikt. De laatste rijen wimperachtige<br />
haren <strong>van</strong> het bovenooglid kunnen<br />
eventueel ook worden weggeknipt met een<br />
schaar met wat zalf op de bladen, zodat de<br />
haren hierin blijven plakken. Hierna worden<br />
conjunctivaalzak en operatieveld grondig gespoeld<br />
met 0.9% NaCl.<br />
In de conjunctivaalzak worden 1-2 druppels<br />
gebufferde, waterige (niet op alcohol basis!)<br />
3-5% povidon jodium gedruppeld en na 15- 30<br />
seconden worden de conjunctivaalzak en de<br />
oogleden tot ca. 5 cm rond de oogspleet grondig<br />
(uit)gespoeld. Daarna wordt de huid <strong>van</strong> de<br />
oogleden gedroogd met tampons. Vervolgens<br />
wordt de huid gejodeerd, door enkele druppels<br />
<strong>van</strong> dezelfde, waterige jodiumoplossing,<br />
<strong>van</strong>af de oogspleet naar perifeer uit te strijken<br />
met de vingertop (met vingercondoom) of een<br />
wattenstaafje (veel jodiumverlies!). Daarbij<br />
moet worden vermeden dat hernieuwd jodium<br />
in de conjunctivaalzak of naar het onderliggende<br />
oog loopt. De te opereren oogbol wordt<br />
niet beschermd met een indifferente oogzalf,<br />
daar de weefsels dan door gladheid moeilijk<br />
hanteerbaar worden. Eventueel kan de oogbol<br />
worden beschermd met behulp <strong>van</strong> kunsttranen.<br />
Elke vorm <strong>van</strong> desinfectie <strong>van</strong> de oogleden en<br />
de conjunctivae resulteert in zwelling <strong>van</strong> de<br />
weefsels. Het is derhalve verstandig nog vlak<br />
voor de operatie de situatie nogmaals te beoordelen,<br />
indien nodig de oogspleetlengte of<br />
de tumorgrootte te meten en eventueel digitale<br />
afbeeldingen ter beschikking te hebben.<br />
2.3 Ligging op de operatietafel<br />
De patiënt komt in zijligging op de operatietafel<br />
te liggen, waarbij de kop duidelijk hoger<br />
dient te liggen dan de rest <strong>van</strong> het lichaam (anti-Trendelenburg<br />
ligging). De oogspleet wordt<br />
min of meer in het horizontale vlak gepositioneerd,<br />
waarbij het voorhoofd hoog en het<br />
onderooglid laag dient te liggen. Getracht kan<br />
worden dit met handdoeken of kussentjes te<br />
bewerkstelligen, maar het kan het best worden<br />
bereikt met behulp <strong>van</strong> een klein vacuümkussen<br />
(oppassen voor lekprikken door scherpe<br />
voorwerpen of kattennagels). Ringkussens<br />
worden ook wel aangeprezen, maar deze geven<br />
een minder stevige positionering midden<br />
onder de kop. De chirurg zit aan de ventrale<br />
zijde (nooit staande opereren!).<br />
Een goede verlichting <strong>van</strong> het operatieveld<br />
is bij oogchirurgie essentieel. Hierbij kan<br />
gebruik worden gemaakt <strong>van</strong>, bijvoorkeur,<br />
tenminste twee goed focuseerbare operatielampen,<br />
of een op het hoofd <strong>van</strong> de chirurg<br />
bevestigde koudlichtbron. Deze laatste heeft<br />
sterk de voorkeur bij ingrepen die min of meer<br />
in een holte plaatsvinden. Zij hebben wel het<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 13
nadeel dat zij in combinatie met de krachtige<br />
operatieloep tot extra gewicht aan het voorhoofd<br />
en op de neusrug leiden, met mogelijk<br />
(hoofd)pijn en extra vermoeidheid tot gevolg.<br />
2.4 Afdekking<br />
Afdekking rond het operatieveld gaat het gemakkelijkst<br />
met een flink grote (ca. 100 x 120<br />
cm), niet te zware operatiedoek met een speciaal,<br />
rondom gering verstevigd ooggat. Plastic<br />
vellen zijn te glad en glijden voortdurend weg.<br />
Plakplastic veroorzaakt ongewenste tractie op<br />
de oogleden en beïnvloedt de ooglidpositie<br />
veel te sterk. Het “papiervezeldoek” waar<strong>van</strong><br />
de huidige wegwerp-operatiejassen en doeken<br />
worden vervaardigd, is op zich goed, maar<br />
voorzien <strong>van</strong> een goede oogopening en <strong>van</strong><br />
voldoende grootte, moeilijk verkrijgbaar en<br />
relatief duur.<br />
De operatiedoek wordt gefixeerd met één<br />
doekklem bij de mediale- en één ter hoogte<br />
<strong>van</strong> de laterale ooghoek. De zittende oogchirurg<br />
(of de assistent) heeft de neiging de operatiedoek<br />
met de knieën mee onder de operatietafel<br />
te trekken. Er mag echter tijdens de<br />
chirurgie geen tractie op het operatieveld optreden,<br />
derhalve wordt de operatiedoek zorgvuldig<br />
onder de kop ingestopt (Afb. 9).<br />
2.5 Optisch vergrotende hulpmiddelen<br />
Een eerste vereiste bij oogchirurgie is een<br />
goede optische vergroting. Voor ingrepen aan<br />
de oogleden is een 3-5x vergroting vaak vol-<br />
Afb. 9. De altijd zittende oogchirurg (of de<br />
assistent) heeft de neiging de operatiedoek met<br />
de knieën mee onder de operatietafel te trekken.<br />
Er mag echter geen tractie op het operatieveld<br />
optreden, de operatiedoek wordt dan<br />
ook zorgvuldig onder de kop ingestopt.<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 14<br />
doende. Voor het fijnere werk is het beschikken<br />
over een vergroting, in de vorm <strong>van</strong> een<br />
hoog kwalitatieve operatieloep (4-6x) of een<br />
operatiemicroscoop (5-25x), onontbeerlijk.<br />
Een opzetbare koudlichtbron geeft een mooie<br />
uitlichting, maar heeft ook nadelen, zoals het<br />
veroorzaken <strong>van</strong> irritatie aan het hoofd.<br />
2.6 Hemostase<br />
Hemostase kan veelal al worden bereikt door<br />
middel <strong>van</strong> het dichtdrukken <strong>van</strong> een kleine<br />
bloeding en een korte tijd wachten of d.m.v.<br />
een druppel adrenaline 0,1 %. Ook kan hemostase<br />
worden bewerkstelligd met behulp <strong>van</strong><br />
(bipolaire) diathermie of specifiek voor de<br />
oogheelkunde vervaardigde (batterij) microthermocauters.<br />
In verband met de necroseplek<br />
die men hiermee veroorzaakt, dient men niet<br />
te snel tot cauterisatie over te gaan. Overigens<br />
zullen diffuse bloedingen veelal spontaan<br />
stoppen. Om niet te hoeven wachten tot het<br />
bloeden spontaan stopt, kan het beste steeds<br />
<strong>van</strong> het laagste naar een hoger gelegen punt<br />
toe worden gesneden. Echte spuitertjes worden<br />
afgeklemd en vervolgens gecauteriseerd.<br />
Ligering, ook met het huidige oplosbare materiaal,<br />
wordt bij ooglidchirurgie liever niet gebruikt<br />
in verband met het ingebrachte corpus<br />
alienum en de daarop volgende, ongewenste<br />
bindweefselreactie en eventuele tractievorming.<br />
Diffuse bloedingen gedurende de lidchirurgie<br />
resulteren al snel in zwelling <strong>van</strong> de minst stevige<br />
aanliggende weefsels. Zo zal bijvoorbeeld<br />
bij entropion of ectropion chirurgie de achterliggende<br />
conjunctiva al heel snel zwellen. Bij<br />
bijvoorbeeld onderooglid entropioncorrectie<br />
veroorzaakt dit een ectropionering, die de lidrand<br />
wat meer wegdrukt <strong>van</strong> het vaak al geirriteerde<br />
of beschadigde cornea-oppervlak.<br />
Op zich is dit niet ongewenst, maar het heeft<br />
wel als nadeel dat het bovenooglid, bij het<br />
sluiten, met zijn wimperharen de conjunctiva<br />
<strong>van</strong> het onderooglid kan irriteren waardoor<br />
enophthalmus, met secondaire cornea-irritatie,<br />
nu door de bovenooglid-wimperharen als<br />
gevolg. Deze nieuwe irritatieprikkel, die tot<br />
hernieuwd entropion kan leiden, dient te worden<br />
voorkomen d.m.v. enkele reefhechtingen<br />
in het bovenooglid aan te brengen (zie verder<br />
3.6.: entropion complicaties, blz. 40).<br />
Concluderend kan worden gezegd dat een goe-
de hemostase dient te worden bereikt, voordat<br />
de wond geheel wordt gesloten, met name bij<br />
ectropion-macroblepharon en ooglidtumor<br />
chirurgie, daar anders lidverdikking of hernieuwde<br />
ectropionering optreedt. Eventueel<br />
kan voor enkele dagen een draintje (diameter<br />
ca 1,5 mm siliconenslang) worden geplaatst<br />
(liever niet vastgehecht).<br />
2.7 Specifiek instrumentarium<br />
Afhankelijk <strong>van</strong> de gewenste ingreep dient<br />
men, naast algemene instrumenten, te beschikken<br />
over specifiek instrumentarium voor ingrepen<br />
aan het ooglid en conjunctiva (Afb. 10).<br />
Als mesbladen zijn puntmesjes, bijvoorbeeld<br />
Swann-Morton ® no. 11 of Beaver ® 6500<br />
geschikt. Swann-Morton® no. 15 of Beaver®<br />
6400 zijn aan te bevelen voor boogvormige<br />
snedes.<br />
De naaldvoeders (Afb. 10) volgens Kalt<br />
en Arruga, voor de volle handgreep of <strong>van</strong><br />
Castroviejo voor de vulpengreep, alle met slot,<br />
al of niet voorzien <strong>van</strong> gesinterde inlegplaatjes,<br />
zijn prettig bij ingrepen aan ooglid en conjunctiva.<br />
De bek <strong>van</strong> deze naaldvoerders loopt<br />
uit tot ca. 1 mm breedte. Zij zijn uitsluitend<br />
geschikt voor dunne naalden (max. 1 mm Ø),<br />
die ook nooit diep in de bek mogen worden<br />
aangepakt, daar anders de bek bij de punt niet<br />
meer goed sluit en er derhalve niet meer om<br />
de naaldvoerder kan worden geknoopt (draad<br />
slipt). Dit geldt met name voor de naaldvoerder<br />
volgens Castroviejo. Bij gebruik <strong>van</strong> de<br />
naaldvoerders volgens Kalt en Arruga wordt<br />
vrijwel steeds rond de hechtpincetten volgens<br />
Castroviejo geknoopt. Daarnaast bestaat het<br />
risico dat de bek, net achter de inlegplaatjes<br />
openbreekt en de naaldvoerder daarmee onherstelbaar<br />
wordt beschadigd.<br />
Afb. 11. Uitvergroting <strong>van</strong> de bek <strong>van</strong> de Castroviejo<br />
(drietands) chirurgische hechtpincet<br />
met gemodificeerde tandhoogte <strong>van</strong> 0,5 mm<br />
hoogte en de platte vlakjes erachter voor de<br />
fixatie <strong>van</strong> de hechtdraad. Linker beeld: de<br />
pincet mag niet worden “gerold” tussen de<br />
vingers, omdat de enkeltand dan naast de dubbeltanden<br />
valt en de tandpunten verbuigen, of<br />
erger, afbreken (duur en vaak lange levertijd).<br />
Afb. 10. Voorbeeld <strong>van</strong> een setje voor oogheelkundige adnexachirurgie. Van links naar rechts:<br />
Von Graefe fixatie pincet; Castroviejo drietands chirurgische pincet geschikt om mee te hechten<br />
(d.m.v. het vlakje achter de betanding; zie ook afbeelding 11); Swann-Morton ® meshouder met<br />
no. 11 mesblad; Stevens prepareerschaar (dubbel stomp), model met korte bek; doekklem volgens<br />
Jones (40-50 mm); Mosquito vaatklem; m. nictitans fixatiepincet volgens Stades; chalazionpincet<br />
volgens Desmarres (Ø ca. 20 mm); naaldvoeders volgens Castroviejo (voor de vulpengreep) en<br />
Kalt, beide met slot.<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 15
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 16
Voor de chirurgie aan ooglid en conjunctiva<br />
zijn de pincetten volgens Castroviejo met<br />
dubbel-enkeltand <strong>van</strong> ca. 0,7-1 mm hoog en<br />
voldoende sterkte en hechtdraadfixatievlakje<br />
erachter goed geschikt (Afb. 10-12). Zij dienen<br />
echter voldoende stevig te zijn uitgevoerd<br />
en toch niet te hoge tanden te hebben. Veelal<br />
zijn zij voorzien <strong>van</strong> 1,5 mm hoge tanden.<br />
Deze leiden tot te veel beschadiging <strong>van</strong> de<br />
tarsaalplaat en de conjunctiva en kunnen de<br />
hechtdraad doorsnijden bij het knopen. De<br />
tandhoogte dient derhalve te worden gemodificeerd<br />
tot een dusdanige hoogte, dat de puntjes,<br />
bij sluiting, niet boven de contour <strong>van</strong> de<br />
pincetpuntschacht uitkomen. Daarnaast moet<br />
er nadrukkelijk voor worden gewaakt dat de<br />
zijkant <strong>van</strong> de pincet op de middelvinger rust<br />
en wordt bediend tussen de toppen <strong>van</strong> de<br />
duim en de wijsvinger. Dit ter hoogte <strong>van</strong> het<br />
B<br />
Afb. 12. A. Juiste hantering <strong>van</strong> de hechtpincet<br />
rustend op de middelvinger en bediend tussen<br />
de toppen <strong>van</strong> de duim en de wijsvinger,<br />
ter hoogte <strong>van</strong> het eerste steunpaaltje en op de<br />
ribbels. B. Indien de vingertoppen verder naar<br />
achteren worden geplaatst, zal elke millimeters<br />
tremor <strong>van</strong> de hand <strong>van</strong> de chirurg aan<br />
de punt <strong>van</strong> de pincet worden verveelvoudigd.<br />
A<br />
eerste steunpaaltje en op de ribbels. Indien de<br />
vingertoppen verder naar achter worden geplaatst,<br />
zal elke millimeter tremor <strong>van</strong> de hand<br />
<strong>van</strong> de chirurg worden verveelvoudigd bij de<br />
punt <strong>van</strong> de pincet! (Afb. 11-12) De pincet<br />
mag niet worden “gerold” tussen de vingers,<br />
omdat dan de enkeltand naast de dubbeltanden<br />
valt en de tandpunten verbuigen, of erger,<br />
afbreken (duur en vaak lange levertijd).<br />
Tijdens het snijden is het <strong>van</strong> belang dat de<br />
huid <strong>van</strong> het ooglid voldoende wordt aangespannen.<br />
Dit kan worden bereikt door middel<br />
<strong>van</strong> de ringvinger en pink en met de gesloten<br />
pincet onder/in de laterale canthus. Ook kan<br />
bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt <strong>van</strong> de<br />
achterzijde <strong>van</strong> het Swann-Morton ® mesheft<br />
of <strong>van</strong> de speciale spatel volgens Jäger ® .<br />
Voor het meten <strong>van</strong> de oogspleetlengte kan<br />
een eenvoudige plastic (niet steriliseerbaar),<br />
of een kostbaarder messing of roestvrijstalen<br />
schuifmaat worden gebruikt. De punten dienen<br />
echter wel door middel <strong>van</strong> polijsten te<br />
worden afgerond (wel het hoogteverlies door<br />
het polijsten bijtellen!).<br />
Voor lid en conjunctiva is het rechte prepareerschaartje<br />
volgens Stevens ® (10-11 cm; Afb. 10)<br />
zeer geschikt. Men moet er dan wel op letten<br />
dat de beklengte <strong>van</strong>af het slot kort is en dat<br />
de punten zeer goed zijn gepolijst, omdat anders<br />
(bijvoorbeeld) de conjunctiva tijdens het<br />
prepareren gemakkelijk wordt geperforeerd.<br />
Verder mag nooit zwaar werk met dergelijke<br />
schaartjes worden verricht en de bekpunt <strong>van</strong><br />
het schaartje niet worden misbruikt voor het<br />
knippen <strong>van</strong> hechtmateriaal (punten gaan wijken<br />
en worden snel bot). Verder dient men zich<br />
te realiseren dat bij knippen <strong>van</strong> huid <strong>van</strong> het<br />
ooglid en conjunctiva, bij het volledig sluiten<br />
<strong>van</strong> de schaarpunten, een haakje aan het einde<br />
<strong>van</strong> de knip ontstaat en dat het afkippen <strong>van</strong><br />
bijvoorbeeld een huidplooi in niet loodrechte<br />
wondranden resulteert!<br />
Ter fixatie <strong>van</strong> de huid en voor het verkrijgen<br />
<strong>van</strong> bloedledigheid, bijvoorbeeld rond een lidtumor<br />
of bij een ectopische cilie valt de chalazionpincet<br />
volgens Desmarres ® (Ø ca. 20 mm;<br />
Afb. 10) aan te bevelen.<br />
De fixatie <strong>van</strong> de m. nictitans, vooral als zonder<br />
assistentie wordt gewerkt, is veel eenvoudiger<br />
met de fixatieklem volgens Stades ®<br />
(Afb. 10).<br />
De operatiedoek kan goed worden gefixeerd<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 17
Afb. 13. Twee naalden, rond op doorsnede <strong>van</strong><br />
de zelfde firma en met de zelfde nummering,<br />
maar geproduceerd in verschillende landen.<br />
Bovenste met stomp conische punt. Onder met<br />
naald met spits toelopende punt, die zeer gemakkelijk<br />
door de weefsels gaat.<br />
met behulp <strong>van</strong> kleine en lichte doekklemmen,<br />
bijvoorbeeld volgens Jones (4-5 cm; Afb. 10).<br />
2.8. Hechttechniek en hechtmateriaal<br />
Bij oogchirurgie wordt uitsluitend atraumatisch<br />
hechtmateriaal gebruik. In verband met<br />
de grote stugheid <strong>van</strong> het ooglid, speciaal bij<br />
de kat, is een 15-20 mm lange, 3/8 of 4/8 ge-<br />
Afb. 14. <strong>Chirurgische</strong> naald en draad en hun<br />
gedrag in het weefsel. A. V.l.n.r.: ronde, driekant<br />
snijdende, omgekeerd snijdende, en spatelvormige<br />
naalddoorsnede. B. Traumata die<br />
deze naaldpunten in het weefsel maken. C. De<br />
doorsnede <strong>van</strong> de hechtdraad in het door de<br />
naald gemaakte gat. Bijvoorbeeld bij C2 is de<br />
kans groot dat de draad bij aanspanning door<br />
het weefsel snijdt.<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 18<br />
bogen, stevige naald met zeer spits toelopende<br />
ronde punt (Afb. 13). of een omgekeerd (revers)<br />
snijdende of micropuntige naald noodzakelijk<br />
(Afb. 14). Voor het hechten <strong>van</strong> de conjunctiva<br />
wordt gebruik gemaakt <strong>van</strong> spatelvormige,<br />
snijdende “micronaalden”. Tijdens het hechten<br />
dient men zich te realiseren dat, alhoewel de<br />
naam “atraumatisch” anders suggereert, de<br />
naald dat bepaald niet is. De diameter <strong>van</strong> de<br />
achterzijde <strong>van</strong> de naald is bijna altijd ca. 2 x<br />
de dikte <strong>van</strong> de hechtdraad. De hechtdraad<br />
wordt in de achterzijde <strong>van</strong> de naald gelijmd<br />
of geklemd. Op deze plaats is de naald rond<br />
op doorsnede en kan in de bek <strong>van</strong> de naaldvoerder<br />
gaan rollen. De naaldpunt verloopt<br />
conisch naar de schacht <strong>van</strong> de naald. Dit conische<br />
deel <strong>van</strong> de naald mag alleen in nood<br />
worden vastgepakt (bijvoorbeeld op een slecht<br />
bereikbare plaats) in de naaldvoerderbek, omdat<br />
deze is voorzien <strong>van</strong> een “wafelijzer-” of<br />
ribbelprofiel en de hardheid veel groter is dan<br />
die <strong>van</strong> de naald. Hierdoor ontstaan krasjes<br />
op dit deel <strong>van</strong> de naald, waardoor het uiteendrukken<br />
<strong>van</strong> en de passage door de weefsels<br />
moeilijker gaat. De bek <strong>van</strong> de kleine, cornea<br />
uitvoering <strong>van</strong> de Castroviejo naaldvoerder<br />
en de fixatie vlakjes achter de tandjes <strong>van</strong> de<br />
hechtpincet volgens Castroviejo, zijn vlakgepolijst<br />
en beschadigen het oppervlak <strong>van</strong> de<br />
draad of naald nagenoeg niet.<br />
Achter de conische punt, ongeveer bij het midden<br />
<strong>van</strong> de naald tot aan het ronde deel waar<br />
de draad in is gefixeerd, is de schacht afgeplat<br />
(Afb. 15) en in sommige gevallen in de leng-<br />
Afb. 15. <strong>Chirurgische</strong> naald met de doorsneden<br />
er<strong>van</strong> en het afgeplatte (groene) deel om<br />
de naaldvoerder op te fixeren. De hardstalen<br />
bek <strong>van</strong> de naaldvoerder op het (rode) conische<br />
deel leidt tot botheid <strong>van</strong> de naaldpunt.<br />
Plaatsing op de ronde achterzijde laat rotatie<br />
<strong>van</strong> de naald toe.
Afb. 16. Afbuigen of breken <strong>van</strong> de naald, direct<br />
achter de naaldvoerderbek door, bij het<br />
hechten, het roteren rond de as <strong>van</strong> de naaldvoerder<br />
i.p.v. de denkbeeldige cirkel <strong>van</strong> de<br />
naald te volgen (gestippeld).<br />
terichting geribbeld. De naaldvoerder dient<br />
steeds op dit gedeelte te worden gefixeerd en<br />
bij voorkeur direct achter het conische deel,<br />
ongeveer in het midden <strong>van</strong> de naald. Wordt de<br />
naald verder naar achter gefixeerd, dan bestaat<br />
meer risico op wegbuigen (Afb. 16) of erger,<br />
breken <strong>van</strong> de naald. Indien men desondanks<br />
veelvuldig met dit probleem worstelt, dan is<br />
dit meestal te wijten aan een roterende beweging<br />
met de naaldvoerder bij het doorvoeren<br />
door het weefsel, in plaats <strong>van</strong> de denkbeeldige<br />
cirkel <strong>van</strong> de naaldkromming, of een cirkel<br />
met een nog iets grotere straal te volgen. Met<br />
name bij stug weefsel (bijvoorbeeld huid <strong>van</strong><br />
het ooglid <strong>van</strong> oude katers en in bindweefsel)<br />
leidt het gemakkelijk tot breken <strong>van</strong> de naald.<br />
Met name bij de laatste steken <strong>van</strong> een doorlopende<br />
hechting kan dit tot veel tijdverlies en<br />
(dus) kostenverhoging leiden.<br />
Indien er kans bestaat op irritatie <strong>van</strong> de cornea<br />
door het hechtmateriaal, kan het beste<br />
gebruik worden gemaakt <strong>van</strong> zacht materiaal,<br />
zoals zijde 5-0 tot 6-0 (bijvoorbeeld entropion).<br />
Is grote sterkte nodig, dan kan mono- of<br />
polyfilament nylon 5-0 tot 6-0 (bijvoorbeeld<br />
tijdelijke tarsorraphie, m. nictitans overhechting)<br />
worden gebruikt. Ook als de kans op<br />
contaminatie groot is, kan het best gebruik<br />
worden gemaakt <strong>van</strong> niet resorbeerbaar, monofilament<br />
materiaal (bijvoorbeeld nylon,<br />
Ethilon ® ; blepharoplastieken 5-0 of 6-0).<br />
Dient het materiaal ”op te lossen”, zoals bij<br />
slecht bereikbare plaatsen of lastig hanteerbare<br />
dieren, dan kan gebruik worden gemaakt <strong>van</strong><br />
polyglactin 910 of polyglycolzuur (bijvoorbeeld<br />
bij en- of ectropion: 6-0; bij conjunctiva:<br />
8-0). Hierbij dient men zich te realiseren dat<br />
het oplosproces een ontstekingsreactie met<br />
zich meebrengt en dit tot meer zwelling en irritatie<br />
(dus jeukprikkel) kan leiden. Daarnaast<br />
zijn de uiteinden scherp en ontknoopt het<br />
gemakkelijk. De eindjes <strong>van</strong> de hechtingen<br />
worden daarom steeds relatief lang gelaten.<br />
Zij zijn hierdoor gemakkelijk te verwijderen<br />
en zullen eerder “slepen” dan prikken. Korte<br />
eindjes zullen meer prikken en dus irritatie<br />
kunnen veroorzaken, bijvoorbeeld <strong>van</strong> de<br />
cornea. Daarnaast kan de knoop sneller ontknopen,<br />
waardoor de wond spontaan of na wat<br />
wrijven door de patiënt, kan opengaan. Lange<br />
hechtingseindjes aan het bovenooglid, of bij<br />
de canthus worden in een hechting op 10-15<br />
mm <strong>van</strong> de lidrand bijeengehaald en vastgezet<br />
(Afb. 17). De einden aan het onderooglid kunnen<br />
worden weggeplakt met de oogzalf, die<br />
als na<strong>behandeling</strong> wordt gebruikt.<br />
Bij het leggen <strong>van</strong> de chirurgische knoop dient<br />
er voor te worden gewaakt dat geen “glijers”<br />
worden gelegd. Glijers ontstaan indien het<br />
ene (in het algemeen het korte) einde eerder<br />
wordt aangetrokken dan het andere. Hierdoor<br />
worden de slagen als lusjes rond een “paal”<br />
gelegd. Chirurgen die zich hier<strong>van</strong> bedienen<br />
weten dat vaak onbewust wel en leggen dan<br />
Afb. 17. De lang gelaten einden <strong>van</strong> de hechtingen<br />
in het bovenooglid worden in een hechting<br />
op 10-15 mm <strong>van</strong> de lidrand bijeengehaald en<br />
vastgezet zodat zij de cornea niet kunnen irriteren.<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 19
Afb. 18. Wondhechting. Hechting op ongelijke<br />
diepte met niveauverschil tot gevolg (A) en op<br />
de juiste wijze (B).<br />
maar een paar extra slagen. Dergelijke knopen<br />
zijn echter onbetrouwbaar.<br />
De wondranden moeten altijd, maar bovenal bij<br />
lid- en corneachirurgie zeer precies op elkaar<br />
aansluiten. Er mag onder geen voorwaarde een<br />
niveauverschil ontstaan. De draad wordt in<br />
en niet onder het opperhuid- of cornea-niveau<br />
doorgevoerd en wel precies op gelijke diepte<br />
(Afb. 18). De anders ontstaande niveauverschillen,<br />
bijvoorbeeld bij ooglidrandhechting,<br />
kunnen leiden tot irritatie <strong>van</strong> de cornea, maar<br />
geven in het algemeen aanleiding tot vochtige<br />
wonden en vertraagde wondsluiting en met,<br />
zeer ongewenste, overmatige littekenvorming.<br />
Bij lidchirurgie ontstaan veelvuldig wondranden<br />
<strong>van</strong> ongelijke lengte (bijvoorbeeld bij<br />
Celsus-Hotz entropioncorrectie en de geforceerde<br />
granulatie methode volgens Stades ter<br />
correctie <strong>van</strong> trichiasis-entropion) die toch<br />
mooi moeten worden gesloten (Afb. 63). De<br />
langere wondrand moet dan weg worden gesmokkeld,<br />
zonder dat een “oor” ontstaat aan<br />
één <strong>van</strong> beider wondeinden. Na het plaatsen<br />
<strong>van</strong> twee hechtingen bij de beide wondeinden,<br />
wordt eerst een hechting in het midden <strong>van</strong> de<br />
wondlengtes geplaatst. Daarna wordt de afstand<br />
tussen de hechtingen, bij het leggen <strong>van</strong><br />
de volgende hechting steeds gehalveerd.<br />
Om te voorkomen dat de flap wegtrekt uit het<br />
defect moet de tractie worden weggewerkt<br />
door middel <strong>van</strong> schuin geplaatste hechtingen<br />
aan de basis <strong>van</strong> de flap die de tractie daar al<br />
beginnen op te heffen. Lijkt daarna nog steeds<br />
spanning te staan bij de pseudolidrand dan kan<br />
worden getracht deze verder op te heffen door<br />
middel <strong>van</strong> aparte tractiehechtingen (Afb. 19).<br />
Huidflappen worden aan de oculaire zijde<br />
spontaan bedekt door ingroei, <strong>van</strong> perifeer,<br />
<strong>van</strong> conjunctivale epitheel cellen. Alhoewel in<br />
de literatuur vaak wordt aangegeven dat vrije<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 20<br />
flappen, ter ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> oogleden, aan de<br />
oculaire zijde moeten worden bekleed door<br />
middel <strong>van</strong> (soms zeer ingenieuze) conjunctivaplastieken<br />
geeft de hoge snelheid <strong>van</strong> de<br />
conjunctivagenezing heel gemakkelijk aanleiding<br />
tot tractiebandjes in de conjunctiva of entropioneren<br />
<strong>van</strong> de pseudolidrand-wondrand<br />
met iatrogene trichiasis tot gevolg.<br />
2.9. Cryotechnieken<br />
Bij cryotherapie wordt gebruik gemaakt <strong>van</strong><br />
het destruerende effect <strong>van</strong> bevriezing <strong>van</strong> intracellulair<br />
water in en aan de randgebieden<br />
<strong>van</strong> ongewenst weefsel. Meestal wordt gebruik<br />
gemaakt <strong>van</strong> twee snel-vries/langzaamontdooi<br />
cycli. Hierbij wordt het weefsel op<br />
minimaal -25 tot -300 C gebracht door middel<br />
<strong>van</strong> de warmte onttrekking door een snel<br />
expanderende stof zoals bijvoorbeeld kooldioxide,<br />
lachgas of stikstof, waarna men het<br />
langzaam laat ontdooien.<br />
Het kan worden toegepast bij ongewenste<br />
haarfollikels of <strong>van</strong> granulatie, het vernietigen<br />
<strong>van</strong> delen <strong>van</strong> het c. ciliare bij glaucoom en bij<br />
neoplasieën.<br />
Afb. 19. Hechtingen in/bij de lidrand. A. Volgorde<br />
<strong>van</strong> de hechtingen bij markante punten<br />
en een ontspanningshechting (tegen insnijden<br />
beschermd met siliconen- of infuusslang). B.<br />
Hechten <strong>van</strong> een flap in een defect. De richting<br />
<strong>van</strong> de hechtingen bij B1 en 2 is zodanig dat de<br />
flap in de richting <strong>van</strong> de lidrand wordt getrokken.<br />
Op de flap bij B3 mag geen tractie naar<br />
perifeer komen te staan.
3. Ooglidafwijkingen<br />
3.1 Trauma<br />
Verwondingen <strong>van</strong> de oogleden en conjunctivaalzak<br />
komen vaak voor bij jonge dieren, zijn<br />
vaak winkelhaakvormig (Afb. 20 A) en bloeden<br />
heftig. Zij kunnen worden onderverdeeld<br />
in verwondingen waarbij het ooglid deels of<br />
geheel is doorsneden, de ooglidrand al of niet<br />
is gelaedeerd of waarbij het traanafvoerapparaat<br />
is betrokken. De sterke vascularisatie <strong>van</strong><br />
de oogleden beschermt ze goed tegen ischaemie<br />
en necrose. Als de lidrand doorsneden is,<br />
zal het defect zich spontaan vergroten, door<br />
retractie <strong>van</strong> de m. orbicularis oculi, in de<br />
aanliggende lidranden en zal zich een ”knol”<br />
bindweefsel vormen in de wondeinden (Afb.<br />
20 B). Ooglidverwondingen parallel aan de<br />
lidrand en dus aan de vezels <strong>van</strong> de orbicularis,<br />
geven veelal minder problemen, maar<br />
kunnen wel tot ongewenste littekenvorming<br />
aanleiding geven. Ooglidverwondingen dienen<br />
dan ook altijd direct te worden gehecht.<br />
Ook indien zij al ouder zijn dan acht uur.<br />
Haren langs de wondrand kunnen eventueel<br />
worden weggeknipt. De scheermachine<br />
bladen zijn nogal eens sterk vervuild en derhalve<br />
een ongewenste infectiebron. Voor het<br />
hechten is algehele anesthesie noodzakelijk.<br />
Natuurlijk moet de algemene conditie <strong>van</strong> de<br />
patiënt, na het trauma, anesthesie wel toelaten.<br />
A B<br />
De ooglidwond en de conjunctivaalzak worden<br />
grondig gespoeld. De pulserende waterstraal<br />
<strong>van</strong> een “aquapik” is hiervoor zeer<br />
geschikt. Een ingedroogde wondrand kan<br />
eventueel met een mes worden opgefrist totdat<br />
deze weer gaat bloeden. Wondtoilet dient<br />
tot een uiterst minimum beperkt te blijven.<br />
Los hangende delen groter dan ca. 1 mm, met<br />
name <strong>van</strong> de lidrand, worden niet weggenomen,<br />
maar gebruikt om het defect te vullen.<br />
Meestal geeft dit een beter eindresultaat dan<br />
een directe of latere blepharoplastiek.<br />
De wond dient ter hoogte <strong>van</strong> de lidrand zeer<br />
nauwkeurig te worden geadapteerd met een<br />
acht- of U-vormige hechting (monofilament,<br />
5-0 of 6-0, niet resorbeerbaar; paard 4-0; bij<br />
agressieve of bij dieren met een hoog anesthesierisico,<br />
wel resorbeerbaar), waardoor de<br />
knoop niet bij de cornea wordt gepositioneerd.<br />
De 8-vorm-hechting (of als alternatief, bij dikkere<br />
lidranden een staande U-hechting), wordt<br />
begonnen op 1-2 mm <strong>van</strong> de lidrand, ter hoogte<br />
<strong>van</strong> de haargrens (Afb. 21). De openingen<br />
<strong>van</strong> de Meibomse klieren kunnen dienen als<br />
leidraad voor een nauwkeurige sluiting. Gelet<br />
moet worden op een optimale symmetrie en<br />
congruentie <strong>van</strong> de 8-hechting. Horizontale of<br />
verticale niveauverschillen in de lidrand zijn<br />
Afb. 20. A. Winkelhaakvormige wond <strong>van</strong> het onderooglid, beginnend bij de mediale canthus<br />
(dus mogelijke traanbuisschade!). B. Niet gehechte winkelhaakvormige onderooglidwond. Het<br />
defect is spontaan vergroot door retractie <strong>van</strong> de m. orbicularis oculi, de flap is sterk verkort en<br />
er heeft zich aan het einde een ”knol” bindweefsel gevormd.<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 21
Afb. 21. De achtvormige hechting (of als alternatief,<br />
bij dikkere lidranden een staande Uvormige<br />
hechting).<br />
1<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 22<br />
hierbij niet acceptabel (Afb. 22 A-C). Indien<br />
bij oudere wonden reeds enige littekenretractie<br />
is opgetreden kunnen tractiehechtingen<br />
(Afb. 23, A-C), eventueel voorzien <strong>van</strong> stukjes<br />
siliconenslang tegen het insnijden, worden<br />
aangebracht, ter strekking <strong>van</strong> de huid en/of<br />
lidrand en dus ter ontlasting <strong>van</strong> de wondhechtingen<br />
(Afb. 19).<br />
Het bij een perforerende lidrandwond behorende<br />
defect in de palpebrale conjunctiva behoeft<br />
slechts bij grote uitzondering te worden<br />
gehecht. Indien hechting toch noodzakelijk<br />
lijkt, moeten de enkelvoudige of doorlopende<br />
hechtingen (resorbeerbaar, 8-0) geheel subconjunctivaal<br />
worden gelegd en mogen de<br />
eindjes <strong>van</strong> het hechtmateriaal zeker niet door<br />
de wond, het oog kunnen irriteren. Eventueel<br />
kan ook gebruik worden gemaakt <strong>van</strong> niet<br />
perforerende, staande U-hechtingen.<br />
Van de overgebleven huidwond worden nu<br />
eerst de meest markante punten (bijvoorbeeld<br />
hoeken; Afb. 19) met enkelvoudige knoophechtingen<br />
bij elkaar gebracht. Deze hech-<br />
Afb. 22. 1-3. AB: Asymmetrische, te ver <strong>van</strong> de vrije lidrand geplaatste achtvormige hechting<br />
en, na te zijn aangetrokken, het opstuwen <strong>van</strong> de weefsels (met name rechts). CD: Verkeerd aangebrachte<br />
8-vorm hechting aan de rechter zijde in de lijn <strong>van</strong> de Meibomse klieren, aan de linkerzijde<br />
in het omslagpunt <strong>van</strong> de vrije lidrand en het resultaat (foto 22-2). EF: Te ver <strong>van</strong> de<br />
lidrandwondranden aangebrachte achtvormige hechting, waardoor de lidranden naast of langs<br />
elkaar kunnen raken en het resultaat er<strong>van</strong> (foto 22-3).<br />
2<br />
3
A<br />
B<br />
C<br />
Afb. 23. Ca. drie weken oude, niet gehechte<br />
lidrandwond. Situatie voor (A) en direct na<br />
opfrissing en hechting (B; monofilament, nylon<br />
6-0;). Het defect is deels gereconstrueerd<br />
m.b.v. een H-plastiek. De laterale lidrandpunt<br />
is gering opgefrist en wordt met een tractiehechting<br />
(pijlen) naar de flap gestrekt en het<br />
resultaat 14 dagen later (C). De laterale lidrand<br />
heeft zich weer goed gestrekt.<br />
tingen worden vrij diep ingestoken, zodat bij<br />
voorkeur ook delen <strong>van</strong> de m. orbicularis worden<br />
meegenomen. De resterende wonddelen<br />
worden verder, steeds halverend, gesloten. De<br />
onderlinge afstand tussen de hechtingen mag<br />
niet meer dan 2-3 mm bedragen.<br />
Na<strong>behandeling</strong>: ogen en wonden worden<br />
gezalfd met chloramphenicol of fusidinezuur<br />
oogzalf, 4 dd, 10-14 dagen. Eventueel kunnen<br />
ook systemisch NSAID’s en antibiotica worden<br />
toegediend. Indien er overduidelijk <strong>van</strong><br />
infectie sprake is valt een bacteriologisch onderzoek<br />
met het laten bepalen <strong>van</strong> een antibiogram<br />
aan te bevelen. Het herstelproces wordt<br />
regelmatig gecontroleerd en de therapie, naar<br />
omstandigheden, aangepast.<br />
3.1.1 Lidrandverwondingen waarbij een<br />
canaliculus lacrimalis is betrokken<br />
Ooglidverwondingen geheel in de mediale<br />
canthus treden zelden op, maar indien zij daar<br />
zijn gelocaliseerd, bevinden zij zich veelal in<br />
het onderste ooglid en is de kans groot dat<br />
tevens de traanpunten of de canaliculus lacrimalis<br />
is beschadigd. De canaliculus kan eerst<br />
worden gelocaliseerd met behulp <strong>van</strong> een<br />
traanwegcanule (volgens Anel of een angio-<br />
Afb. 24. Ooglidverwonding waarbij een canaliculus<br />
lacrimalis is betrokken en het inbrengen<br />
<strong>van</strong> een siliconenslang ter adaptatie <strong>van</strong><br />
de traanafvoerbuis.<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 23
catheter zonder mandrijn met 0,9% NaCl of<br />
eventueel lucht). Vervolgens wordt de canaliculus<br />
gesondeerd met een gebogen 000 sonde,<br />
of beter, met een pigtailprobe (volgens Worst,<br />
met oog in de tip) via het bovenste traanpunt<br />
(Afb. 24). Een siliconen slangetje (0,7-1,3<br />
mm diameter) wordt òfwel een stukje over<br />
de sonde geschoven, of door het oog in de tip<br />
<strong>van</strong> de pigtailprobe gestoken en via de uitmonding<br />
in de wond en de sacculus naar het<br />
bovenste punctum getrokken. Daarna wordt<br />
de sonde via het onderste punctum naar de<br />
wond gebracht en kan het slangetje worden<br />
doorgetrokken naar het onderste traanpunt.<br />
De einden <strong>van</strong> de slangetjes kunnen worden<br />
bijeen geknoopt met een knoophechting. Dit<br />
gaat eenvoudig, maar de slangeinden kunnen<br />
de cornea dan gemakkelijk irriteren. Dit kan<br />
worden voorkomen door de slangeinden op elkaar<br />
aan te laten sluiten doormiddel <strong>van</strong> een<br />
hechtdraad door het slangetje, deze af te knopen<br />
en het knoopje in het slangetje te draaien.<br />
De lidrandwond zelf wordt gesloten, zoals<br />
hiervoor is aangegeven.<br />
3.1.2. lidrandverwondingen waarbij verlies<br />
<strong>van</strong> lidrandweefsel is opgetreden<br />
Indien een deel <strong>van</strong> de lidrand ontbreekt, zal<br />
de wond zich nog verder vergroten. Indien niet<br />
direct een blepharoplastiek kan worden uitgevoerd,<br />
dienen wel een à twee tractiehechtingen<br />
te worden aangebracht. Het insnijden <strong>van</strong> deze<br />
hechtingen in de huid dient te worden voorkomen<br />
door middel <strong>van</strong> stukjes siliconen- of<br />
infuusslang. Het defect kan echter beter direct<br />
worden gesloten met behulp <strong>van</strong> een blepharoplastiek.<br />
De driehoek-driehoek-methode (Afb.<br />
77) is het meest geschikt voor verder in de<br />
lidhuid dringende defecten en de H-plastiek<br />
(Afb. 79) is meer geschikt voor bredere, maar<br />
minder ver indringende lidranddefecten. Zeer<br />
grote defecten kunnen worden gesloten door<br />
middel <strong>van</strong> bijvoorbeeld een rotatieflap (Afb.<br />
82-83) of een Z-plastiek.<br />
3.2. Ankyloblepharon<br />
Bij de meeste gezelschapsdieren is de oogspleet<br />
nog verkleefd bij de geboorte. Soms bestaat<br />
er wel al een kleine opening ter hoogte<br />
<strong>van</strong> de mediale canthus. De ooglidranden zijn<br />
bij de partus nog niet geheel uitontwikkeld. De<br />
weefselbrug tussen de reeds aangelegde oog-<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 24<br />
lidranden behoort tussen de 10e en de 14de<br />
dag na de geboorte te zijn verdwenen.<br />
Het feit dat de oogleden bij de meeste gezelschapsdieren<br />
nog gesloten zijn bij de geboorte<br />
en ook andere delen <strong>van</strong> het oog nog niet<br />
volledig zijn ontwikkeld en sommige delen,<br />
zoals het hyaloide systeem nog niet zijn geresorbeerd,<br />
betekent dat tot een periode <strong>van</strong><br />
6-8 weken na de geboorte nog <strong>van</strong> congenitale<br />
oogafwijkingen kan worden gesproken.<br />
Ankyloblepharon is het te laat of niet spontaan<br />
opengaan <strong>van</strong> de oogleden. De oorzaak <strong>van</strong> het<br />
onvoldoende in regressie gaan <strong>van</strong> deze weefselbrug<br />
is, behalve dat een epidermale groei-<br />
A<br />
B<br />
Afb. 25. A. Conjunctivitis neonatorum met kleine<br />
opening in de lidspleet, bij de mediale canthus,<br />
met pus, en direct na opening (B) met de<br />
vrijkomende pus.
factor er een rol bij speelt, niet goed bekend.<br />
De afwijking wordt incidenteel gezien en is<br />
meestal beiderzijds. Differentieel diagnostisch<br />
dient te worden gedacht aan een conjunctivitis<br />
neonatorum, waarbij de gesloten oogleden<br />
fluctuerend opbollen. De conjunctivitis<br />
neonatorum wordt in het algemeen veroorzaakt<br />
door een bacteriële infectie (voornamelijk<br />
staphylococcen) <strong>van</strong> de conjunctivaalzak<br />
(Afb. 25 A-B). Er wordt aangenomen dat de<br />
infectie reeds intra-uterien optreedt of wordt<br />
geïnduceerd tijdens de partus via een defectje<br />
in de weefselbrug tussen de oogleden. Reeds<br />
enkele dagen na de geboorte treedt overvulling<br />
en fluctuatie <strong>van</strong> de conjunctivaalzak op,<br />
ten gevolge <strong>van</strong> pusophoping in de conjunctivaalzak.<br />
De oogleden bomberen hierbij licht.<br />
Beginnen de oogleden zich reeds te openen<br />
(meestal mediaal), dan wordt pus zichtbaar.<br />
Blijft de toestand langer bestaan, dan treedt<br />
een diepe cornea-aantasting op, die aanleiding<br />
kan geven tot ernstige en blijvende veranderingen<br />
(bijvoorbeeld littekens) <strong>van</strong> de cornea.<br />
Therapie. Therapeutisch kan men eerst trachten<br />
de oogspleet voorzichtig open te masseren.<br />
Indien dit onvoldoende resultaat geeft,<br />
of indien er sprake is <strong>van</strong> een conjunctivitis<br />
neonatorum wordt de oogspleet geopend met<br />
een Halstead-Mosquito, door voorzichtig te<br />
spreiden <strong>van</strong>uit de mediale ooghoek, in het<br />
onbehaarde geultje tussen de naar dorsolateraal<br />
en ventrolateraal gerichte haren. Als<br />
reeds een deel <strong>van</strong> de spleet aanwezig is,<br />
wordt <strong>van</strong> daaruit gewerkt. Eventueel kan een<br />
kleine begin-incisie worden gemaakt met een<br />
puntig scalpel, waarbij men wel nauwkeurig<br />
in brugweefsel tussen de twee ooglidranden<br />
moet blijven en de cornea niet mag worden<br />
beschadigd. Indien er tijdens het openen toch<br />
mogelijk kleine beschadigingen aan de lidranden<br />
zijn opgetreden, is een na<strong>behandeling</strong> (ca.<br />
5 dagen) met chloramphenicol of fusidinezuur<br />
aan te bevelen.<br />
Bij een conjunctivitis neonatorum zal de pus<br />
nu afvloeien, waarbij bij voorkeur ook direct<br />
materiaal voor een kweek met antibiogram<br />
wordt afgenomen. De conjunctivaalzak wordt<br />
dan door grondig spoelen met 0,9% NaCl of<br />
1:50 verdunde, waterige povidon jodiumoplossing<br />
<strong>van</strong> alle debris ontdaan. De na<strong>behandeling</strong><br />
bestaat uit acetylcysteïne 10% (3-4<br />
dagen), spoelen en chloramphenicol (gtt/ung,<br />
4-6 dd, 7-10 dagen). Bij een tijdige <strong>behandeling</strong><br />
is de prognose gunstig.<br />
Een premature opening <strong>van</strong> de oogspleet gaat<br />
veelal gepaard met een keratoconjunctivitis<br />
(sicca) en ernstige cornea-ulceratie, eventueel<br />
nog verder gecompliceerd door perforatie en<br />
uveïtis.<br />
De oogbol dient zo snel mogelijk te worden<br />
beschermd met kunsttranen of vettige oogzalf.<br />
Eventueel moet zelfs worden overgegaan<br />
tot een tijdelijke tarsorrhaphie met enkele liggende<br />
U-vormige hechtingen gedurende een<br />
periode <strong>van</strong> 10-14 dagen. Indien er geen of<br />
een veel te lage traanproductie aanwezig is,<br />
kan worden getracht met behulp <strong>van</strong> lokaal<br />
toegediende ciclosporine de traanproductie te<br />
verhogen; de prognose blijft echter ongunstig.<br />
Een kleiner defect in de oogspleet bij een kitten<br />
wijst veelal op een aanlegdefect <strong>van</strong> de<br />
ooglidrand (aplasia palpebrae of coloboma).<br />
3.3. Aplasia palpebrae of coloboma<br />
Bij aplasia palpebrae is de ooglidrand niet of<br />
slechts gedeeltelijk aangelegd. Het is een congenitale,<br />
waarschijnlijk recessief erfelijke afwijking.<br />
Meestal betreft het het laterale deel<br />
<strong>van</strong>, veelal beide, bovenoogleden en wordt het<br />
vooral gezien bij de Perzische kat, of bij kruisingsproducten<br />
daar<strong>van</strong>. Aplasia palpebrae<br />
wordt regelmatig gezien in combinatie met<br />
andere congenitale afwijkingen zoals bijvoorbeeld<br />
microphthalmie, keratoconjunctivitis<br />
sicca en cataract.<br />
Afb. 26. Aplasia palpebrae bij een kitten <strong>van</strong><br />
ca. drie dagen oud. De mediale canthus en<br />
de nog gesloten oogspleet tot halverwege het<br />
bovenooglid zijn herkenbaar. Het laterale deel<br />
<strong>van</strong> het bovenooglid ontbreekt.<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 25
A<br />
B<br />
Afb. 27. A. Aplasia palpebrae in een geringgradige<br />
(versmalde rand met distichiasis) en<br />
een ernstige vorm (B); De lidrand en een deel<br />
<strong>van</strong> het lid ontbreekt en de huid gaat direct<br />
over in de limbus. Bij de limbus bevinden zich<br />
oppervlakkige vaten in de cornea, als gevolg<br />
<strong>van</strong> irritatie. Het onderooglid vertoont tevens<br />
lateraal entropion.<br />
Deze kittens worden vaak geboren met een<br />
(gedeeltelijk) geopende oogspleet (Afb. 26), of<br />
de oogspleet opent zich te kort na de geboorte.<br />
Soms is de lidrand zelf wel aangelegd, maar<br />
ontbreken slechts de Meibomse klieren. Vaak<br />
bevinden zich in dit gedeelte enkele extra ciliën<br />
(Afb. 27 A). In dergelijke gevallen treedt<br />
een geringe, chronische irritatie <strong>van</strong> het corresponderende<br />
corneagebied op. Bij grotere<br />
defecten ontbreekt vaak ook een “dieper” deel<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 26<br />
<strong>van</strong> het ooglid. De huid <strong>van</strong> het bovenooglid<br />
sluit dan direct aan op de conjunctiva (Afb. 27<br />
B). De oogleden kunnen niet of onvoldoende<br />
worden gesloten, het corresponderende deel<br />
<strong>van</strong> de cornea kan niet worden voorzien <strong>van</strong><br />
een traanfilm en de haren <strong>van</strong> de huid komen<br />
in direct contact met de cornea. De cornea kan<br />
hier tekenen <strong>van</strong> chronische irritatie (oedeem,<br />
vaatingroei, defecten, pigmentatie en sequestervorming)<br />
gaan vertonen. Bij sommige gevallen<br />
wordt de situatie extra gecompliceerd,<br />
doordat de primaire traanklieren niet functioneren<br />
en er derhalve een keratoconjunctivitis<br />
sicca ontstaat.<br />
Differentieel diagnostisch moet worden gedacht<br />
aan een distichiasis en/of trichiasis.<br />
Daarbij zijn de ooglidranden normaal gevormd<br />
en de uitmondingen <strong>van</strong> de Meibomse<br />
klieren duidelijk te herkennen.<br />
Therapie: Bij lichte gevallen is geen therapie<br />
nodig. Indien er extra ciliën aanwezig zijn,<br />
dienen deze te worden verwijderd (zie 3.5:<br />
Distichiasis). Bestaat er slechts een geringe irritatie<br />
<strong>van</strong> de cornea, dan kan worden volstaan<br />
met het lokaal toedienen <strong>van</strong> bijvoorbeeld vitamine<br />
A-olie-oogdruppels (1-4dd). Bij grotere<br />
defecten dient een ver<strong>van</strong>gend “oogliddeel”<br />
te worden vervaardigd door middel <strong>van</strong> een<br />
blepharoplastiek (Afb. 28 en 82-83).<br />
Indien men niet vertrouwd is met deze technieken,<br />
kan hiervoor beter worden verwezen.<br />
Indien tevens de traanproductie ontbreekt, kan<br />
daarnaast nog een ductus parotideus transpositie<br />
worden overwogen. Bij dergelijke gecompliceerde<br />
gevallen met een slechte prognose<br />
zal een aantal fokkers/eigenaren direct besluiten<br />
tot euthanasie <strong>van</strong> de patiënt.<br />
Afb. 28. Aplasia palpebrae bij een Pers, enkele<br />
dagen postoperatief, na een beiderzijdse boogplastiek.<br />
De kat kan de oogleden sluiten.
Prognose/preventie: Bij kleine defecten is<br />
de prognose gunstig. Bij grote defecten is een<br />
blepharoplastiek noodzakelijk. De ingedraaide<br />
huidflap wordt aan de binnenzijde bekleed<br />
met epitheel, als voortzetting <strong>van</strong> de conjunctiva<br />
en kan als een redelijk volwaardig(e)<br />
ooglid(rand) functioneren. Mogelijk blijft het<br />
levenslang toedienen <strong>van</strong> vitamine A druppels<br />
of zalf noodzakelijk. Ontbreekt de traanproductie<br />
bij aplasia palpebrae dan is de prognose<br />
duidelijk veel minder gunstig. Bestaat een<br />
combinatie <strong>van</strong> meerdere congenitale afwijkingen<br />
dan dienen deze bij de prognosestelling<br />
te worden meegewogen.<br />
In verband met de mogelijke erfelijkheid is<br />
het goed ook de ouderdieren en de nestgenoten,<br />
zeer nauwkeurig, op de afwijking(en) te<br />
controleren. Soms ontbreken er slechts enkele<br />
Meibomse kliertjes! (lateraal-superior).<br />
Lijders en directe familie kunnen beter <strong>van</strong> de<br />
fokkerij worden uitgesloten.<br />
3.4 Dermoïd/Dysplasia palpebrae<br />
Hieronder wordt verstaan een ectopisch geplaatst<br />
eilandje huid of een verkeerd aangelegd<br />
of misvormd, veelal onderooglid, aan een of<br />
beide ogen. Dit zijn incidentele, mogelijk erfelijke,<br />
afwijkingen, vaak <strong>van</strong> het onderooglid,<br />
nabij de laterale ooghoek, met name bij de<br />
hond. Gepredisponeerde rassen zijn de Duitse<br />
Herder, Dalmatiner, St. Bernard, Dashond<br />
(ruwhaar), Franse Bulldog en Birmese kat.<br />
Een eilandje huid of een huidwrong onderbreekt<br />
de lidrand en slaat over naar de conjunctiva<br />
of eventueel ook de cornea. De ooglid<br />
lengte is veelal normaal. De lidslag wordt gestoord<br />
en de afwijkend gelocaliseerde en gerichte<br />
haren kunnen de cornea irriteren (Afb.<br />
29 A-B), met oedeem, vaatingroei en pigmentatie<br />
tot gevolg.<br />
Therapie: Het afwijkende huid- en eventueel<br />
conjunctivadeel dient te worden verwijderd,<br />
waarna de lidrand nauwkeurig wordt gesloten.<br />
Een blepharoplastiek is zelden nodig omdat de<br />
ooglidrand toch vaak voldoende lengte heeft.<br />
Het is dan ook <strong>van</strong> belang, voorafgaande aan<br />
de operatie, de lengte <strong>van</strong> het normaal uitziende<br />
deel <strong>van</strong> de lidrand te meten en te vergelijken<br />
met de lengte <strong>van</strong> de andere oogspleet,<br />
of, indien ook afwijkend, <strong>van</strong> een andere pup.<br />
Blijkt wel een deel <strong>van</strong> de oogspleet te ontbreken,<br />
dan dient dit te worden gevuld door<br />
A<br />
B<br />
Afb. 29. Dysplasia palpebrae voor (A) en na<br />
operatieve correctie (B). Het min of meer normale<br />
deel <strong>van</strong> de lidrand bleek voldoende lang<br />
om, na het verwijderen <strong>van</strong> het afwijkende<br />
deel, de oogspleet zonder verder plastieken te<br />
kunnen sluiten.<br />
middel <strong>van</strong> een blepharoplastiek (Zie 3.13:<br />
Reconstructieve blepharoplastieken). De operatie<br />
wordt bij voorkeur tussen de 8e en 12e<br />
week verricht (niet eerder in verband met het<br />
anesthesierisico). Indien men niet vertrouwd<br />
is met deze technieken, kan hiervoor beter<br />
worden verwezen. De na<strong>behandeling</strong> bestaat<br />
uit chloramphenicol (4 dd, 10-14 dg)<br />
Prognose/preventie: De prognose is in het<br />
algemeen gunstig. Preventief verdient het<br />
aanbeveling de ouderdieren en nestgenoten te<br />
controleren op de afwijking. De lijder en eventueel<br />
de directe familie kunnen beter <strong>van</strong> de<br />
fokkerij worden uitgesloten.<br />
3.5 Distichiasis en ectopische ciliën<br />
3.5.1 Distichiasis<br />
Distichiasis kan worden gedefinieerd als één<br />
of meerdere haren, een rij of meerdere rijen<br />
haren op/<strong>van</strong>uit de vrije ooglidrand (Afb. 30).<br />
De afwijking komt veelal beiderzijds voor. Er<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 27
evinden zich hierbij ectopische haarzakjes<br />
in de ooglidrand, die meestal gelegen zijn in<br />
of bij de bases <strong>van</strong> de Meibomse klieren. Een<br />
of enkele haren monden uit, soms via een eigen<br />
opening, maar merendeels door die <strong>van</strong><br />
de Meibomse klieren in de lidrand. Dit temeer<br />
daar de Meibomse klieren <strong>van</strong> origine<br />
gemodificeerde haarfollikels zijn en de haar<br />
zich ontwikkeld uit ongedifferentieerd klierweefsel.<br />
Haren die niet naar de cornea gericht<br />
staan, of hele zachte haren, lijken bij de hond<br />
en kat klinisch <strong>van</strong> weinig betekenis. Toch geven<br />
dergelijke haren, hangend in de traanfilm,<br />
bij de mens al aanleiding tot constante heftige<br />
jeukprikkels. Vooral het sluiten <strong>van</strong> de oogleden<br />
tijdens de lidslag geeft een prikkel, als de<br />
haar de tegenoverliggende lidrand raakt.<br />
Indien de distichiën hard, stug en naar de cornea<br />
gericht zijn, zullen zij de cornea irriteren<br />
of zelfs beschadigen. Tijdens de lidslag zullen<br />
de haren over de cornea slepen. Daarbij blijft<br />
veelal wat slijm aan de haar hangen. Indien<br />
derhalve distichiën worden gezien met slijm<br />
eraan, is dat een aanwijzing dat zij de cornea<br />
irriteren (Afb. 30). De irritatie heeft een verhoogde<br />
traanproductie en een lichte blepharospasme<br />
tot gevolg, waardoor epiphora kan<br />
optreden. Ook kan traanvocht, via de disti-<br />
chiën, over de onderooglidrand lopen, waardoor<br />
de buitenzijde <strong>van</strong> het onderooglid vochtig<br />
wordt. Een enkele keer veroorzaken distichiën<br />
cornea- epitheelverlies en treedt ulceratie<br />
op, eventueel met secundair entropion tot<br />
gevolg. Distichiasis bij primair entropion kan<br />
aanleiding geven tot extra heftige cornea irritatie<br />
en versnelde ulceratie.<br />
Distichiasis wordt beschouwd als een erfelijke<br />
Afb. 30. Distichiasis. De aan de haren gekleefde<br />
slijmpropjes duiden op een contact tussen<br />
de haarpunt en de cornea.<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 28<br />
afwijking, maar de wijze <strong>van</strong> overerven is nog<br />
onduidelijk. De afwijking komt bij de hond regelmatig<br />
voor. Gepredisponeerde rassen zijn<br />
o.a.: Amerikaanse en Engelse Cocker Spaniël,<br />
Boxer, Engelse Bulldog, Flatcoated Retriever,<br />
Pekingees, Shetland Sheepdog, Shih Tzu,<br />
Tibetaanse Terriër. De distichiën zijn vaak al<br />
bij de nestcontrole op 6 -7 weken leeftijd te<br />
vinden. Bij de kat is het een zeldzame afwijking.<br />
Honden met distichiasis hebben ook veel<br />
vaker problemen met ectopische ciliën in de<br />
conjunctiva, die zeker zeer irritant zijn voor<br />
de cornea.<br />
Indien de haren de cornea irriteren zijn bijvoorbeeld<br />
epiphora, een natte onderooglirand,<br />
cornea-oedeem, -vascularisatie en<br />
-sequestratie (bij de kat), in localisatie corresponderend<br />
met de plaats <strong>van</strong> de distichiën, te<br />
verwachten.<br />
De distichiën zijn zonder loep vaak niet goed<br />
zichtbaar. Het slijmpropje dat zich vaak rond<br />
de basis <strong>van</strong> de haar op de lidrand bevindt<br />
is dat meestal wel. Na verwijdering <strong>van</strong> het<br />
slijm, wordt de haar zichtbaar.<br />
Differentieel diagnostisch dient aan trichiasis<br />
en/of aan entropion te worden gedacht.<br />
Daarbij bevinden zich echter geen haren op de<br />
lidrand zelf.<br />
Therapie: De meest simpele therapie bestaat<br />
uit het regelmatig epileren <strong>van</strong> de haren met<br />
een epileerpincet met ronde bekken. Deze<br />
methode kan bij alle goed hanteerbare dieren<br />
worden toegepast, ook door de eigenaar. Een<br />
nevenvoordeel hier<strong>van</strong> is, dat op deze wijze<br />
tevens eenvoudig kan worden vastgesteld of<br />
de distichiën inderdaad de (enige) veroorzakers<br />
<strong>van</strong> de cornea-irritatie waren.<br />
Voor een permanente oplossing dient de haar<br />
<strong>van</strong> richting te worden veranderd, maar beter,<br />
dient de haarzak gedestrueerd of direct<br />
verwijderd te worden. Er zijn vele methodieken<br />
bekend, variërend <strong>van</strong> entropion operatie<br />
(Celsus-Hotz), diathermie, electro-epilatie,<br />
electrocauterisatie, high frequency radio-hyperthermie,<br />
electrolyse, cryotherapie, partiële<br />
resectie <strong>van</strong> het distale deel <strong>van</strong> de tarsaalplaat,<br />
verwijdering via de conjunctiva, tot lidsplijting.<br />
Al deze methoden hebben hun voor-<br />
en nadelen.<br />
De chirurgische verwijdering zal steeds on-
der anesthesie moeten geschieden en om de<br />
uitmonding <strong>van</strong> de desbetreffende Meibomse<br />
klier en/of het haarzakje goed te localiseren is<br />
een optische vergroting <strong>van</strong> 5x tot 10 x noodzakelijk!<br />
Het is mogelijk de stand <strong>van</strong> het ooglid te wijzigen<br />
en daardoor de irritatie door de distichiën<br />
te verminderen door middel <strong>van</strong> een entropion<br />
correctie (Celsus-Hotz). Het prikcontact met<br />
de overliggende lidrand tijdens het knipperen<br />
blijft echter en ectropionering <strong>van</strong> de bovenooglidrand<br />
is maar zeer matig te bereiken. Bij<br />
een hond met een primair entropion en distichiasis<br />
onder, kan dit wel effectief werken; de<br />
haren zijn echter nog steeds aanwezig.<br />
Bij electrocauterisatie wordt de haarfollikel<br />
vernietigd door coagulatie. Door middel <strong>van</strong><br />
een dun staaldraadje (Afb. 31); bijvoorbeeld<br />
<strong>van</strong> een Perma Tweez ® ), wordt het haarzakje<br />
gecoaguleerd. Indien het staaldraadje niet correct<br />
wordt ingebracht, zorgt een slap veertje<br />
dat het staaldraadje achterwaarts gaat. Loopt<br />
het draadje wel goed het kanaaltje <strong>van</strong> de<br />
Meibomse klier in, dan komt de punt <strong>van</strong> het<br />
draadje op ca 3 mm <strong>van</strong> de vrije lidrand bij de<br />
haarzak. Een 9 volt batterij, geaard via de tong<br />
Afb. 31. Distichiasis. A. Destructie <strong>van</strong> de<br />
haarzak d.m.v. de Perma Tweez via de uitmondingsopening<br />
<strong>van</strong> de klier <strong>van</strong> Meibom.<br />
B. Destructie via de conjunctiva-tarsaalplaat<br />
met het elektrische mes.<br />
<strong>van</strong> de patiënt, zorgt voor de benodigde energie<br />
voor de coagulatie, die ca. 15 seconden<br />
per haarzak duurt. Hierbij pruttelt tevens wat<br />
wittige talg uit de Meibomse klier opening. Of<br />
de draadpunt de haarzak daadwerkelijk raakt<br />
kan meestal niet worden gezien, maar vaak<br />
laat de haar los en komt met het terugtrekken<br />
<strong>van</strong> de naald mee naar buiten. Anders moet de<br />
haar met de epileerpincet worden weggehaald,<br />
waarbij deze er zonder enige trekkracht en gemakkelijk<br />
uit moet komen.<br />
De nieuwere specifieke units voor het verwijderen<br />
<strong>van</strong> distichiën hebben de terugschuif<br />
mogelijkheid niet maar wel de goede kracht<br />
om de haarzak wel en de lidrand niet te destrueren.<br />
Electrocauters en high frequency radiohyperthermie<br />
apparaten, die gemaakt zijn<br />
voor hemostase, maar dan uitgerust met een<br />
(veelal te dikke) naald zijn in het algemeen<br />
veel te krachtig voor haarzak destructie via de<br />
vrije lidrand en geven vaak een ernstige beschadiging<br />
<strong>van</strong> de lidrand, vaak zelfs zonder<br />
de bedoelde haarzak te destrueren (Afb. 32).<br />
Zij zijn wel geschikt om de haarzak of rij <strong>van</strong><br />
haarzakjes te destrueren via de conjunctiva.<br />
Afb. 32. Littekens in de bovenooglidrand na<br />
haarzakdestructie met een unipolaire naaldcauter<br />
via de uitmondingsopening <strong>van</strong> de klieren<br />
<strong>van</strong> Meibom. Aan het onderooglid bevinden<br />
zich nog distichiën.<br />
Met de elektrisch-mesfunctie wordt op ca. 3<br />
mm <strong>van</strong> de lidrand, de overliggende tarsaalplaat<br />
weggenomen en de haarzak opgezocht<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 29
Afb. 33. Het zeer snelle herstel <strong>van</strong> de conjunctiva<br />
acht dagen na de destructie via de conjunctiva-tarsaalplaat<br />
met het elektrische mes<br />
(gebiedje aangewezen door de pijltjes).<br />
en vernietigd (Afb. 31-32). Veelal kan de distichie<br />
er dan, direct via de wond, klevend aan<br />
de cautertip uit worden getrokken. Het wondje<br />
zal zich na ca. 5-7 dagen hebben gesloten. Ook<br />
voor het verwijderen <strong>van</strong> ectopische cilie-<br />
haarzakjes (zie 3.5.2) is deze methode de best<br />
controleerbare <strong>behandeling</strong>swijze omdat men<br />
de destructie <strong>van</strong> de haarzak daadwerkelijk<br />
kan zien. Mits af en toe een brugje tarsaalplaat<br />
intact blijft, behoeft niet te worden gevreesd<br />
voor secundair entropion.<br />
Bij het verwijderen <strong>van</strong> een ca. 2-3 mm brede<br />
strook conjunctiva- tarsaalplaat- Meibomse<br />
klieren, op ca. 3 mm <strong>van</strong> en parallel aan de<br />
vrije lidrand met het chirurgisch mes, bereikt<br />
men wel dat de haarzakjes worden verwijderd,<br />
maar wordt door het bloeden de nauwkeurige<br />
localisatie vertroebeld. Daarnaast ontstaat een<br />
geul waar de tarsaalplaat geheel ontbreekt het-<br />
Afb. 34. Cryodestructie <strong>van</strong> distichiasishaarzakjes<br />
via de conjunctiva.<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 30<br />
geen wel aanleiding kan geven tot secundaire<br />
entropionvorming, die dan weer zou kunnen<br />
worden afgedekt met een strip conjunctiva.<br />
Deze methode is daarom minder gewenst en<br />
omslachtig voor het verwijderen <strong>van</strong> distichiën.<br />
Bij cryodestructie (Afb. 34) <strong>van</strong> de haarzak<br />
wordt de probe, op ca. 3-4 mm <strong>van</strong> de lidrand,<br />
op de tarsaalplaat geplaatst, ter hoogte <strong>van</strong> de<br />
distichie. Een dubbele vries-dooi cyclus (1ste<br />
vriescyclus 60 sec, 2de 30 sec.) op -25°C zal de<br />
haarzak i.h.a. destrueren en de overige weefsels<br />
redelijk intact laten. Temperaturen lager<br />
dan -30°C geven wel aanleiding tot blijvende<br />
beschadiging <strong>van</strong> de lidrand. Direct na de ingreep<br />
treedt heftige zwelling <strong>van</strong> de lidrand<br />
op, waardoor de lidsluiting zelfs kan worden<br />
bemoeilijkt. Preoperatieve <strong>behandeling</strong> met<br />
NSAID’s plus een postoperatieve <strong>behandeling</strong><br />
met een AB-corticosteroid oogzalf zijn<br />
dan ook zeker noodzakelijk. Verder kunnen<br />
ernstige, soms blijvende ontkleuringen <strong>van</strong> de<br />
lidrand, littekenvorming en standveranderingen<br />
<strong>van</strong> de lidrand als complicaties <strong>van</strong> deze<br />
methode optreden.<br />
Bij lidsplijting wordt een snede in de vrije lidrand<br />
aan de buitenzijde en een aan de binnenzijde<br />
<strong>van</strong> de distichiasisrij gemaakt tot ca. 5<br />
mm diep in de taarsaalplaat-Meibomseklieren<br />
en wordt deze gehele wigvormige strook verwijderd.<br />
Voor deze methode is een specifieke<br />
fixatieklem nodig. Daarnaast wordt de lidrand<br />
geheel ontdaan <strong>van</strong> zijn Meibomse klieren en<br />
treedt veel, juist in de lidrand ongewenste, littekenvorming<br />
op.<br />
Prognose. Als er geen complicaties optreden<br />
is de prognose gunstig. Wel kunnen haarzakjes<br />
worden overgeslagen of onzichtbaar zijn bij<br />
de eerste <strong>behandeling</strong>, waardoor later nieuwe<br />
haartjes kunnen uitgroeien. Lijders, ook die<br />
met “maar één haar” kunnen beter worden uitgesloten<br />
<strong>van</strong> de fokkerij. Lijders kruisen met<br />
klinisch vrije honden resulteert in een grote<br />
toename <strong>van</strong> dragers, die daarna nauwelijks<br />
meer kunnen worden getraceerd (verspreiding<br />
<strong>van</strong> de mutatie(s) in de populatie).<br />
3.5.2 Ectopische Ciliën<br />
Een ectopische cilie (Afb. 35) in de conjunctiva<br />
kan worden gedefinieerd als één, enkele<br />
haren of een “plukje” haren groeiend uit een<br />
haarzakje in een Meibomse klier of de tarsaal-
Afb. 35. Ectopische cilie (pijl) in de conjunctiva<br />
op ca. 10 uur, op ongeveer 2 mm <strong>van</strong> de<br />
lidrand.<br />
plaat en doorgroeiend, door de conjunctiva, in<br />
de richting <strong>van</strong> de cornea. Kortom, een distichie<br />
die niet via de lidrand, maar via de conjunctiva<br />
uitgroeit. Ectopische ciliën bevinden<br />
zich meestal ter hoogte <strong>van</strong> de bases <strong>van</strong> de<br />
klieren <strong>van</strong> Meibom en meestal in het bovenooglid.<br />
Als de haar éénmaal door de conjunctiva<br />
is gedrongen, veroorzaakt deze, vooral<br />
tijdens het knipperen, een heftige irritatie <strong>van</strong><br />
de cornea en treedt er al snel cornea-ulceratie<br />
op. De irritatie heeft traanvloed en een heftige<br />
blepharospasme tot gevolg. De afwijking<br />
wordt vaak gezien in combinatie met distichiasis<br />
en meer bij jonge honden. De ectopische<br />
cilie wordt beschouwd als een erfelijke afwijking,<br />
maar de wijze <strong>van</strong> overerven is nog onzeker.<br />
Gepredisponeerde hondenrassen zijn o.a.<br />
de Flatcoated Retriever, Pekingees, Shih Tzu,<br />
Cavalier King Charles Spaniël, Boxer, Engelse<br />
Bulldog, Poedel en de Jack Russell Terrier. Bij<br />
de overige rassen of diersoorten komt de afwijking<br />
slechts bij hoge uitzondering voor.<br />
De patiënten worden meestal aangeboden met<br />
de klacht dat zij vrij plots een heftige blepharospasme<br />
vertonen. De eigenaar interpreteert<br />
dit meestal als het gevolg <strong>van</strong> een trauma. Het<br />
deel <strong>van</strong> de cornea dat tijdens de lidslag door<br />
de haar wordt geraakt, toont, bij voortgaande<br />
irritatie, oedeem eventueel gevolgd door een<br />
epitheeldefect.<br />
De haren blijven, zelfs met een 3-5x vergrotende<br />
loep, moeilijk zichtbaar, vooral als zij<br />
weinig gepigmenteerd zijn. Vaak vormt een<br />
scherp omschreven gepigmenteerd plekje, met<br />
een diameter <strong>van</strong> ca. 1 mm, de enige aandui-<br />
ding <strong>van</strong> de localisatie <strong>van</strong> de cilie.<br />
Therapie. Het haarzakje dient, onder algehele<br />
anesthesie, door middel <strong>van</strong> unipolaire<br />
diathermie te worden verwijderd of te worden<br />
geëxcideerd. Hierbij dient men te beschikken<br />
over een sterk vergrotende loepbril (5x), of<br />
beter nog, een operatiemicroscoop. De ooglidrand<br />
wordt gefixeerd met een chalazionpincet.<br />
Het haarzakje wordt volledig vernietigd door<br />
met het elektrisch mes heel omzichtig naar de<br />
“diepte te branden” tot dat de haarzak is verwijderd.<br />
De huid <strong>van</strong> het ooglid mag hierbij<br />
niet worden geperforeerd.<br />
Indien de haarzak met het chirurgisch mes<br />
wordt omsneden of met een biopteurtje wordt<br />
uitgeponst, maakt het bloeden een goed overzicht<br />
vaak onmogelijk. De na<strong>behandeling</strong> bestaat<br />
uit een antibioticum-corticosteroïd combinatie<br />
oogzalf (4dd, 7-10 dg).<br />
Prognose. De prognose is gunstig. Wel kunnen<br />
haarzakjes worden overgeslagen of onzichtbaar<br />
zijn bij de eerste <strong>behandeling</strong>. De eigenaar<br />
dient te worden gewaarschuwd dat er vooral bij<br />
relatief jonge dieren op een andere plaats wederom<br />
ciliën kunnen uitgroeien. Lijders kunnen<br />
beter worden uitgesloten <strong>van</strong> de fokkerij.<br />
3.6 Entropion<br />
Onder entropion wordt verstaan het naar binnen<br />
krullen <strong>van</strong> (delen <strong>van</strong>) de ooglidrand<br />
(Afb. 36 A-B). Een entropion kan primair of<br />
secundair zijn. Het is laaggradig indien de lidrand<br />
ca. 45 graden, middelgradig indien de<br />
lidrand ca. 90 graden en hooggradig indien<br />
de lidrand ca. 180 graden naar binnen is gedraaid.<br />
Al naar gelang de localisatie kan een<br />
entropion mediaal, angulair (lat. canthus) of<br />
totaal worden genoemd. Daarnaast kan entropion<br />
worden ingedeeld als primair (congenitaal<br />
of juveniel) of secundair (spastisch of door<br />
cicatrisatie). Entropion berust een enkele keer<br />
op een spasme, die secundair is aan een andere<br />
pijn veroorzakende afwijking, zoals bijvoorbeeld<br />
een primair ulcus corneae. Entropion<br />
kan ook secundair zijn aan steunverlies <strong>van</strong> de<br />
lidrand, zoals bij microphthalmus of phthisis<br />
bulbi of door steunverlies <strong>van</strong> de oogbol bij<br />
bijvoorbeeld ernstige kauwspieratrofie of ander<br />
steunweefselverlies.<br />
Entropion berust vermoedelijk op een verstoord<br />
spanningsevenwicht tussen de m. orbicularis<br />
oculi en de m. malaris en wordt mede<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 31
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 32
in de hand gewerkt door factoren als de lengte<br />
<strong>van</strong> de oogspleet en de hoeveelheid en de aard<br />
<strong>van</strong> eventuele huidplooien rond het oog, de<br />
vorm <strong>van</strong> de schedel en de anatomie <strong>van</strong> de<br />
orbita.<br />
Primair congenitaal en juveniel entropion komen<br />
regelmatig voor bij (ras)honden, veelal<br />
als een erfelijk defect, alhoewel de precieze<br />
wijze <strong>van</strong> overerven nog steeds niet is opgehelderd.<br />
Vaak worden één of twee pups in een<br />
nest gevonden, veelal uit vrije ouders, hetgeen<br />
een dominante overerving uitsluit, maar incomplete<br />
penetrantie, recessieve, maar ook<br />
polygene overerving goed mogelijk maakt.<br />
Overigens worden bij sommige rassen (Shar<br />
Pei, Chow Chow) pups met congenitaal entropion<br />
al op een leeftijd <strong>van</strong> 2-5 weken “getackt”<br />
en enkele weken later verkocht, als de<br />
reefhechtingen er weer uit zijn, als entropionvrije<br />
pups onder de misvatting dat het zetten<br />
<strong>van</strong> reefhechtingen geen operatieve entropioncorrectie<br />
is. Daardoor worden deze lijders later<br />
toch als fokdier gebruikt en kan bij deze rassen<br />
A<br />
B<br />
Afb. 36. Entropion bij een Labrador Retriever,<br />
voor (A) en na het uitrollen met een vingertop<br />
(B). Het oogliddeel, dat ingerold tegen conjunctiva<br />
en cornea heeft gelegen, wordt zichtbaar.<br />
Het is vochtig en ontkleurd.<br />
A<br />
B<br />
Afb. 37. Tacking (reefhechtingen) bij de lidrand<br />
in schema (A) en bij een entropion <strong>van</strong><br />
een onderooglid <strong>van</strong> een Shar Pei (B). Door<br />
middel <strong>van</strong> een enkelvoudige knoophechting<br />
(1) of liggende U-vormige hechting (2; nadeel:<br />
er moet tenminste eenmaal richting cornea<br />
worden gestoken) worden twee huidplooien<br />
samengetrokken ter ectropionering <strong>van</strong> de lidrand.<br />
het aantal geopereerde pups wel oplopen tot ca.<br />
25%.<br />
Hooggradig entropion <strong>van</strong> het onderooglid<br />
wordt vooral gezien bij rassen als de Chow<br />
Chow, Shar Pei, Bouvier en de Rottweiler<br />
waarbij de oogspleet relatief kort is. Bij<br />
jachthonden zoals de Duitse Staande hond,<br />
Labrador en Golden Retriever is het met name<br />
het laterale onderoogliddeel dat entropioneert.<br />
Bij de reuzenrassen, zoals de Leonberger, St.<br />
Bernard, Duitse en de Bordeaux Dog valt het<br />
entropion deels toe te schrijven aan de te ruime<br />
oogspleet, waarbij het laterale onderooglid<br />
zijn steun aan de oogbol verliest (zie ook: 3.7).<br />
Hooggradig entropion <strong>van</strong> de bovenoogleden<br />
(in combinatie met trichiasis) komt voor bij<br />
de Bloedhond, Chow Chow en de Shar Pei<br />
en wordt mede in de hand gewerkt door de<br />
enorme overmaat aan huidplooien boven en<br />
lateraal <strong>van</strong> het oog, bij deze rassen. Bij de<br />
Engelse Cocker Spaniël en bijvoorbeeld de<br />
diverse Bassets, zakt de kophuid, “geholpen”<br />
door het grote gewicht <strong>van</strong> de oorschelpen, in<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 33
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 34
de loop de jaren zo uit, dat secundair entropion-trichiasis<br />
kan optreden.<br />
Mediaal entropion wordt vaak gezien bij de<br />
Pekingees, Shih Tzu en Eng. Bulldog en laaggradig<br />
entropion, ook bij de kortneuzige “Peke<br />
(Pekingees) face” Pers en de Maltezer.<br />
Bij rassen zoals de Chow Chow en de Shar Pei<br />
kan het entropion al tussen de 2 e tot 6 e levensweek<br />
optreden. Bij de overige rassen treedt het<br />
entropion meestal op een leeftijd <strong>van</strong> 4 tot 7<br />
maanden op. Toch kan entropion bij de gepredisponeerde<br />
rassen en bij de kat ook op leeftijden<br />
<strong>van</strong> 3-5 jaar plotseling optreden.<br />
Door de standafwijking worden irritatie <strong>van</strong><br />
cornea en conjunctiva, extra traanproductie<br />
en blepharospasme veroorzaakt (Afb. 38). De<br />
lidrand en de buitenzijde <strong>van</strong> het ooglid worden<br />
hierdoor vochtig en er treedt ontkleuring<br />
op. De chronische cornea-irritatie heeft een<br />
mucopurulente ooguitvloeiing tot gevolg.<br />
Op plaatsen waar de haren de cornea raken,<br />
ontstaan vaak corneadefecten of -sequesters<br />
(Afb. 42). Door de pijn wordt de bulbus teruggetrokken.<br />
De enophthalmus veroorzaakt het<br />
wegvallen <strong>van</strong> de normale steun <strong>van</strong> de oogbol<br />
aan de oogleden, waardoor de ernst <strong>van</strong><br />
het entropion weer toeneemt. Hierdoor ont-<br />
A<br />
B<br />
Afb. 38. Entropion (A) en de positie <strong>van</strong> de eerste<br />
incisie (B).<br />
staat een vicieuze cirkel, die alleen nog door<br />
middel <strong>van</strong> operatief ingrijpen te doorbreken<br />
is. De corneadefecten worden vaak opgevuld<br />
met granulatieweefsel, maar kunnen zich ook<br />
verdiepen, tot perforatie toe. Uiteindelijk leidt<br />
het tot littekenvorming en pigmentatie <strong>van</strong> de<br />
cornea, soms zelfs tot verlies <strong>van</strong> het oog.<br />
Diagnose. De diagnose wordt gesteld op basis<br />
<strong>van</strong> het klinische beeld (naar binnen gedraaide<br />
ooglidranden, het ras en de anamnese). Soms is<br />
de lidrand geheel in de conjunctivaalzak weggedraaid<br />
en dus totaal aan het zicht onttrokken.<br />
Bij twijfel, bijvoorbeeld slechts een natte<br />
onderooglidrand (oppassen dat de hond niet te<br />
strak in het nekvel wordt vastgehouden), wordt<br />
de entropionproef gedaan. Hierbij wordt een<br />
huidplooi op 10-15 mm ventraal <strong>van</strong> de onderooglidrand<br />
opgelicht, waarna de lidrand inrolt<br />
en met de buitenzijde tegen de cornea komt te<br />
liggen. Indien de patiënt het geëntropioneerde<br />
ooglid niet snel zelf kan wegknipperen, mag<br />
men er <strong>van</strong>uit gaan dat er minstens een habitueel<br />
entropion bestaat. Daarnaast kan bij<br />
een entropion, uitsluitend diagnostisch(!) een<br />
locaal anestheticum worden toegediend. Als<br />
de eventuele pijnbron in de conjunctiva en/of<br />
cornea is gelegen, zal het entropion dan mogelijk<br />
worden weggeknipperd en dient de diagnostiek<br />
en <strong>behandeling</strong> zich eerst te richten op<br />
de achterliggende afwijkingen. Toch kan het<br />
nog steeds nodig zijn een secundair entropion<br />
chirurgisch te corrigeren met behulp <strong>van</strong> bijvoorbeeld<br />
reefhechtingen, zodat de vicieuze<br />
cirkel wordt onderbroken.<br />
Differentieel diagnostisch komen trichiasis,<br />
distichiasis en dysplasia palpebrae in aanmerking.<br />
Bij die afwijkingen is de lidrand echter<br />
wel normaal zichtbaar.<br />
Therapie<br />
3.6.1 Laaggradig/habitueel entropion <strong>van</strong><br />
het onderooglid<br />
Bij laaggradig/habitueel entropion <strong>van</strong> het<br />
onderooglid, wordt de cornea beschermd met<br />
vitamine A oogdruppels of -zalf. Bij jonge<br />
dieren wordt een eventuele correctie liefst uitgesteld<br />
totdat de kop is volgroeid (1½-2 jaar),<br />
dit echter alleen als de cornea niet wordt bedreigd.<br />
3.6.2 Hooggradig entropion<br />
Bij hooggradig entropion wordt operatief ingegrepen.<br />
Bij zeer jonge pups (jonger dan<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 35
8-12 weken, met name bij de Shar Pei en de<br />
Chow Chow, waarbij het anesthesierisico nog<br />
hoog is) kan worden getracht met reefhechtingen<br />
(“tacking”; Afb. 37 A-B) corneaschade te<br />
voorkomen en de entropioneringsneiging te<br />
verhelpen.<br />
Hierbij worden twee plooien gefixeerd met<br />
enkele (4-0 tot 5-0, resorbeerbaar, eindjes<br />
lang laten) enkelvoudige knoophechtingen<br />
(voordeel: naaldvoeren <strong>van</strong> cornea af, maar<br />
minder mooie plooivorming) of twee teruglopende<br />
U-hechtingen (mooiere plooivorming,<br />
maar dan moet ook eenmaal richting cornea<br />
worden gestoken), waarbij de knoop <strong>van</strong> de<br />
cornea af komt te liggen. Als de hechtingen<br />
na 4-6 weken worden verwijderd of als zij dan<br />
al spontaan zijn uitgevallen, zorgen de steekkanaallittekens<br />
voor een blijvende entropioncorrectie,<br />
die in een aantal gevallen net voldoende<br />
is om de lidrand uit de vicieuze cirkel<br />
te houden. Overigens dient de hond te worden<br />
geïdentificeerd en de eigenaar er<strong>van</strong> te worden<br />
overtuigd dat dit een operatieve ingreep<br />
is en dat het dier weldegelijk als een entropion<br />
lijder moet worden aangemerkt en derhalve<br />
ongeschikt is voor de fokkerij.<br />
De reefhechtingen zijn ook geschikt voor<br />
het corrigeren <strong>van</strong> spastisch entropion of ter<br />
voorkoming <strong>van</strong> secundair entropion, bij het<br />
postoperatief optreden <strong>van</strong> pijn en/of zwelling<br />
<strong>van</strong> de cornea of conjunctiva. Indien bijvoorbeeld<br />
een entropion aan het onderooglid wordt<br />
gecorrigeerd, zal direct postoperatief zwelling<br />
optreden <strong>van</strong> de conjunctiva ter plekke.<br />
Bij het knipperen met het bovenooglid kan nu<br />
irritatie optreden door het prikken <strong>van</strong> de bovenooglidwimpers<br />
in de ventrale conjunctiva.<br />
Hierdoor kan het oog weer in de vicieuze entropion<br />
cirkel terugvallen. Door één tot twee<br />
reefhechtingen in het laterale bovenooglid te<br />
leggen, kan dit worden vermeden (Afb. 41<br />
A-5).<br />
Quickert-Rathbun techniek. Bij een alternatieve,<br />
in de fornix verankerde speciale<br />
reefhechting: de Quickert-Rathbun techniek,<br />
die onlang werd beschreven door Williams,<br />
toegepast bij de hond, wordt een dubbel gearmeerde<br />
hechting gelegd diep <strong>van</strong>uit de fornix,<br />
naar 1-2 mm buiten de lidrand. De resultaten<br />
op lange termijn ontbreken echter vooralsnog.<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 36<br />
Hooggradig entropion, dient onder algehele<br />
anesthesie, operatief te worden behandeld.<br />
Indien er corneaschade is, moet dit ook bij<br />
zeer jonge dieren. Dan moet wel extra worden<br />
opgelet voor overcorrectie. Correctie dient op<br />
korte en indien er reeds een corneadefect aanwezig<br />
is, op zeer korte (< 1 dag) termijn te worden<br />
uitgevoerd. Voor de operatie wordt, voor<br />
en na locale verdoving, nogmaals nauwkeurig<br />
vastgesteld welke delen <strong>van</strong> de ooglidranden<br />
entropioneren en wat de ernst is. Vaak zijn de<br />
haren op het oogliddeel dat tegen de cornea<br />
geëntropioneerd heeft gelegen nat, ontkleurd<br />
en bedekt met wat slijm. Dit deel geeft de chirurg<br />
tevens een goed beeld <strong>van</strong> de ter correctie<br />
<strong>van</strong> het entropion benodigde eversie.<br />
Ter correctie <strong>van</strong> entropion bestaan vele chirurgische<br />
methodieken (en variaties). Niet<br />
elke methode is even geschikt voor elk type<br />
entropion. Gecompliceerde vormen <strong>van</strong> entropion<br />
kunnen beter direct worden verwezen<br />
(bijvoorbeeld onder en boven, laterale of mediale<br />
canthus, met cornea sequester etc.).<br />
De entropioncorrectie werd al in de eerste<br />
eeuw na het begin <strong>van</strong> de jaartelling beschreven<br />
door Celsus, waarbij een banaanvormig<br />
huiddeel onder het geentropioneerde ooglid<br />
werd verwijderd en de huidwond met enkelvoudige<br />
knoophechtingen werd gesloten. In<br />
de 18e eeuw voegde Hotz daar de verwijdering<br />
<strong>van</strong> een strip m. orbicularis oculi aan toe<br />
en verankerde hij de hechtingen in het overgebleven<br />
spierweefsel. Veterinair werden de<br />
eerste vermeldingen gedaan door Fröhner,<br />
rond 1900 en in Veterinary and Comparative<br />
Ophthalmology <strong>van</strong> Nicolas en vertaald door<br />
Gray, werden ook al minstens drie methodieken<br />
bij de hond beschreven. Bekend was ook<br />
de Berlin-Mégnin en de the Schleich methode,<br />
alsook een eenvoudige methode beschreven<br />
door Veenendaal (1936) uit Utrecht. De meest<br />
geaccepteerde huidige methodieken berusten<br />
nog steeds op de methode volgens Celsus-<br />
Hotz. Sommigen claimen zelfs dat de methode<br />
Celsus alleen al voldoende resultaat geeft. Bij<br />
de gezelschapsdieren is de tarsaalplaat en de<br />
laterale canthus minder ontwikkeld dan bij<br />
de mens en is de retractiemogelijkheid <strong>van</strong> de<br />
bulbus een duidelijk complicerende factor.<br />
Vrijwel alle nu geaccepteerde methodieken<br />
beginnen met een eerste incisie, beginnend op
Afb. 39. Veld (bedekt met mucopurulente uitvloeiing)<br />
dat tegen de cornea heeft gelegen<br />
voor een entropioncorrectie. Op de buitengrens<br />
<strong>van</strong> het met uitvloeiing bedekte veld<br />
wordt de tweede incisie geplaatst. Om dit na<br />
te bootsen tijdens de correctie wordt bloed gebruikt.<br />
Zie Afb. 40. A.<br />
ca. 1 mm voor en eindigend op ca. 1 mm na<br />
het geëntropioneerde liddeel, parallel aan en<br />
op ca. 2-2,5 mm <strong>van</strong> de vrije lidrand en haaks<br />
op de huid uitgevoerd (Afb. 38 B).<br />
Ligt de eerste incisie te dicht bij de lidrand,<br />
dan is er onvoldoende ruimte voor de hechtingen.<br />
Ligt deze te ver <strong>van</strong> de lidrand af, dan is<br />
de graad <strong>van</strong> correctie slecht voorspelbaar! De<br />
lidrand wordt hierbij opgestrekt met bijvoorbeeld<br />
een gesloten Castroviejo fixatiepincet in<br />
de laterale canthus en de vingertoppen <strong>van</strong> de<br />
hand met het mes, of met een Jaeger spatel of<br />
een vingertop in de conjunctivaalzak.<br />
Overcorrectie leidt tot een moeilijk corrigeerbaar<br />
iatrogeen ectropion! De kunst is derhalve<br />
te taxeren hoeveel weefsel dient te worden<br />
verwijderd om een goede correctie te garanderen.<br />
De volgende methoden kunnen hierbij<br />
behulpzaam zijn:<br />
a. Kleurmethode. Het kleuren <strong>van</strong> het (natte)<br />
huiddeel dat vóór de operatie tegen de cornea<br />
heeft gelegen (Afb. 39); de buitengrens<br />
geeft de localisatie <strong>van</strong> de tweede snede<br />
aan. Om de situatie <strong>van</strong> voor de operatie na<br />
te bootsen, wordt, na het maken <strong>van</strong> de eerste<br />
snede, de ooglidrand weer in de entropionstand<br />
gelegd. Met een pincet, in een vlak<br />
loodrecht op de cornea, wordt voorzichtig<br />
A B<br />
C<br />
Afb. 40. Methodieken ter bepaling <strong>van</strong> de<br />
hoeveelheid huid met m. orbicularis oculi die<br />
moet worden verwijderd volgens het Celsus-<br />
Hotz principe bij entropion correctie. A. kleurmethode,<br />
B. plooi-knijp methode. C. met de<br />
vingertop ectropioneringsmethode volgens<br />
Wyman.<br />
wat bloed uitgestreken over de omslagrand<br />
<strong>van</strong> het entropion (Afb. 40 A). Net op de<br />
buitengrens <strong>van</strong> het met bloed bestreken<br />
huidgebied wordt nu de tweede (banaanvormige)<br />
incisie gelegd.<br />
b. Plooiknijpmethode. Het knijpen tot een<br />
plooi, met behulp <strong>van</strong> bijvoorbeeld een<br />
Allisklem, <strong>van</strong> de huid ter hoogte <strong>van</strong> het<br />
entropion, totdat de lidrand weer de normale<br />
stand vertoont (Afb. 40 B). De huidplooi<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 37
A<br />
B<br />
Afb. 41. Volgorde <strong>van</strong> hechten bij een entropioncorrectie<br />
(A, B). Indien een entropion<br />
aan het onderooglid wordt gecorrigeerd, zal<br />
direct postoperatief zwelling optreden <strong>van</strong> de<br />
conjunctiva ter plekke. Bij het knipperen met<br />
het bovenooglid, met name bij honden met een<br />
ruime oogspleet, kan nu irritatie optreden door<br />
het prikken <strong>van</strong> de bovenooglidwimpers, in de<br />
ventrale conjunctiva. Hierdoor kan het oog<br />
weer in de vicieuze entropioncirkel terugvallen.<br />
Door één tot twee reefhechtingen in het<br />
laterale bovenooglid te leggen, kan dit worden<br />
vermeden (A-5).<br />
en een strookje <strong>van</strong> de m. orbicularis oculi<br />
zijn dan de delen die met de schaar worden<br />
verwijderd.<br />
c. Ectropioneermethode. Het met een vingertop<br />
ectropioneren <strong>van</strong> het geëntropioneerde<br />
oogliddeel. De vingertop wordt net onder<br />
de grens <strong>van</strong> het geëntropioneerde deel geplaatst<br />
en door trek naar ventraal wordt het<br />
entropion opgeheven (Afb. 40 C). Juist op<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 38<br />
deze grens wordt de tweede (banaanvormige)<br />
incisie gelegd.<br />
Hierna wordt het omsneden huiddeel uitgesneden<br />
of de plooi uitgeknipt (plooiknijpmethode).<br />
Een oppervlakkig deel <strong>van</strong> de m. orbicularis<br />
oculi wordt meegenomen. In geen<br />
geval mag de conjunctivaalzak worden geperforeerd.<br />
Na het verwijderen dient de ooglidrand<br />
weer soepel aan de cornea aan te liggen.<br />
Mocht er nog neiging tot entropion bestaan,<br />
dan dient nog wat subcutaan-orbicularisweefsel<br />
te worden weggenomen, met name aan de<br />
ooglidzijde <strong>van</strong> de wond. Diffuse bloedingen<br />
stoppen tijdens het hechten veelal spontaan.<br />
Spuitertjes worden afgeklemd en alleen als<br />
het werkelijk nodig is, bipolair gecauteriseerd.<br />
De lokale necrose geeft al snel aanleiding tot<br />
fibrose en eventueel tractie.<br />
De wond wordt met enkelvoudige, maximaal<br />
2 mm uit elkaar liggende, knoophechtingen<br />
gesloten (hechtmateriaal: niet dikker dan 5-0,<br />
al of niet resorbeerbaar (bijvoorbeeld zijde),<br />
mono/polyfilament; naald rond op doorsnede,<br />
eventueel met micropunt). Bij een “doorlopende”<br />
hechting bestaat bij schuren gevaar voor<br />
openspringen <strong>van</strong> de gehele wond. Eventueel<br />
kunnen wel ca. 5 enkelvoudige knoophechtingen<br />
met daaroverheen een doorlopende naad<br />
worden gelegd. Vooral bij lastig hanteerbare<br />
en/of agressieve dieren wordt <strong>van</strong> resorbeerbaar<br />
materiaal gebruik gemaakt.<br />
De eerste hechtingen komen geheel mediaal<br />
en lateraal te liggen. Is bij een angulair entropion<br />
ook de laterale canthus omsneden,<br />
dan wordt de eerste hechting ter hoogte <strong>van</strong><br />
de laterale canthus gelegd (Afb. 41 A-B). De<br />
rest <strong>van</strong> de wond wordt, steeds halverend, gesloten,<br />
zodat een gelijkmatige verdeling tussen<br />
de lidrand-wondrand en de altijd duidelijk<br />
langere buitenste wondrand wordt bereikt.<br />
Anderen leggen de eerste twee hechtingen<br />
juist in het midden <strong>van</strong> de wond, waarbij zij<br />
deze hechtingen onder een hoek <strong>van</strong> ca. 30<br />
graden (met de punt naar de lidrand) met elkaar<br />
aanbrengen. Van daaruit wordt de wond<br />
naar mediaal en naar lateraal gesloten met<br />
hechtingen, die evenwijdig komen te liggen<br />
aan de mediale, respectievelijk laterale eerste<br />
hechting. De wondranden moeten perfect op<br />
elkaar aansluiten; er mag na de operatie geen
A<br />
B<br />
Afb. 42. A. Correctie <strong>van</strong> mediaal entropion en<br />
(B) de postoperatieve situatie bij een Pers. De<br />
corneasequester was het gevolg <strong>van</strong> de voortdurende<br />
irritatie t.g.v. het mediale entropion.<br />
wondranddeel meer zichtbaar zijn.<br />
Postoperatief is enige conjunctivale zwelling<br />
normaal en ook niet ongewenst, daar de soms<br />
nog heftig pijnlijke cornea hierdoor goed vrij<br />
komt <strong>van</strong> zijn voormalige irritatiebron en zich<br />
zodoende snel kan herstellen.<br />
3.6.3 Andere methodieken zijn:<br />
a. Methode volgens Wyman: hierbij wordt<br />
een stripje tarsaalplaat vrijgemaakt en apart<br />
gefixeerd. Deze methode is enigermate omslachtig<br />
en geeft soms aanleiding tot lokale<br />
tractie.<br />
b. De Wharton Jones of Y naar V methode<br />
(niet te verwarren met de V naar Y als ectropion<br />
correctie) kan worden gebruikt bij een<br />
middelgradig entropion in het middendeel <strong>van</strong><br />
de onderooglid. De tip <strong>van</strong> de V-flap wordt<br />
hierbij neer ventraal weggehecht. De methode<br />
is echter in onbruik geraakt, omdat hij slecht<br />
voorspelbare resultaten geeft.<br />
3.6.4 Laaggradig mediaal entropion<br />
Bij een laaggradig mediaal entropion, (maar<br />
ook bij minder goede traanafvoer) kan ongestraft<br />
een wat breder strookje huid (Afb.<br />
42 A-B) worden verwijderd, zodat een eventueel<br />
aanwezige ”neusplooi tendens” tevens<br />
verstrijkt. Eventueel kunnen ook 2-3 huidtrephinages<br />
worden uitgeponst die “horizontaal”<br />
worden gehecht.<br />
Mediale canthus entropion bij de Pekingees/<br />
Shih Tzu dient te worden gecorrigeerd door<br />
middel <strong>van</strong> een mediale canthoplastiek (zie<br />
3.9.1: Trichiasis).<br />
Alternatieve methoden, zoals de Bigelbach en<br />
Stades diabolo methodes kunnen in principe<br />
ook in de mediale canthus worden gebruikt,<br />
maar zijn gecompliceerd en hebben een minder<br />
goed voorspelbaar resultaat en de carunkelharen<br />
worden hierbij niet verwijderd.<br />
3.6.5 Entropion bij macroblepharon<br />
Bij veel reuzenrassen met een ruitvormig<br />
“oog” is de aansluiting naar het laterale ligament<br />
onvoldoende. Het laterale onderooglid<br />
entropioneert, in het midden bestaat een tuit en<br />
mediaal bestaat ook enige entropionering. De<br />
gestrekte oogspleetlengte is hierbij veelal duidelijk<br />
groter dan 40 mm. Indien de oogspleet<br />
in het geheel naar ca. 35 mm wordt ingekort,<br />
verdwijnt het laterale entropion spontaan. Zie<br />
verder bij de <strong>behandeling</strong> <strong>van</strong> 3.7: macroblepharon-ectropion.<br />
3.6.6 Laterale canthus entropion<br />
a. De Celsus-Hotz methode kan hierbij worden<br />
gebruikt, door de snede rond de laterale<br />
ooghoek door te trekken langs het bovenooglid.<br />
Soms geeft de doorsnijding <strong>van</strong> het<br />
laterale ligament hier de nodige ontspanning<br />
(Afb. 43 A-B).<br />
b. Bij de laterale canthoplastiek volgens<br />
Wyman worden twee stripjes (15-20 mm<br />
lang) orbicularis vrijgemaakt bij de laterale<br />
canthus en naar lateraal gedraaid en ge-<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 39
A<br />
B<br />
Afb. 43. Entropion <strong>van</strong> de laterale canthus als<br />
gevolg <strong>van</strong> een strictuur <strong>van</strong> het laterale ligament,<br />
voor (A) en na (B) laterale tenectomie.<br />
fixeerd naar het arcus zygomaticus periost.<br />
Ook is er wel gebruik gemaakt <strong>van</strong> ingevroren<br />
sclerale weefselstrips.<br />
c. Een modificatie hierop is het aanbrengen <strong>van</strong><br />
1-2 tractiehechtingen <strong>van</strong> de laterale canthus<br />
naar het zygomaticus periost. Hierbij<br />
treedt minder zwelling op en de procedure<br />
is veel minder ingewikkeld/tijdrovend.<br />
d. Bij de Gutbrod and Tietz procedure worden<br />
het bovenooglid en vooral het onderooglid<br />
lateraal, maar ongelijk, ingekort,<br />
waarna de canthus wordt gesloten met 4-0<br />
resorbeerbare hechtingen, overeenkomstig<br />
de eenvoudigere oogspleetverkortingsprocedures<br />
(zie verder 3.7: macroblepharon,<br />
verkorting onder- en bovenooglid lengte).<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 40<br />
c. De laterale canthus tendonectomy<br />
(Robertson’s procedure) kan geïndiceerd<br />
zijn bij het laterale entropion bij de reuzenrassen.<br />
Via de laterale, palpebrale conjunctiva<br />
wordt het laterale ligament vrijgemaakt<br />
en een stuk <strong>van</strong> de pees weggenomen of als<br />
alternatief, alleen doorsneden. De conjunctivale<br />
wond wordt niet gehecht.<br />
d. Laterale canthus entropion gecompliceerd<br />
door overmatige lat. ligament tractie<br />
Een enkele maal wordt het entropion veroorzaakt,<br />
dan wel verstrekt door een verkort<br />
ligamentum laterale. In dergelijke gevallen<br />
dient een Celsus-Hotz methode te worden<br />
aangevuld met een laterale tenectomie of<br />
een transconjunctivale canthus tenectomie<br />
alleen (Robertson’s procedure).<br />
3.6.7 Entropion bij microblepharon/ blepharophimosis<br />
Bij een congenitale oogspleetverkorting treedt<br />
vrijwel steeds tevens hooggradig entropion<br />
<strong>van</strong> het bovenooglid op. Bij het corrigeren <strong>van</strong><br />
de oogspleetlengte verdwijnt het entropion<br />
echter spontaan (zie voor details 3.8)<br />
De na<strong>behandeling</strong> na entropionchirurgie<br />
bestaat uit chloramphenicol of fusidinezuur<br />
oogzalf (smerend/glad), 4-6 dd, 14dg. Bij een<br />
corneadefect wordt hieraan atropine 1% oogzalf<br />
2-4 dd (10-14 dg) toegevoegd. Een kraag<br />
is, indien er nauwkeurig is gehecht, niet altijd<br />
nodig, maar de eerste dagen wel aanbevelenswaardig.<br />
De hechtingen worden 10-14 dagen<br />
postoperatief verwijderd. Daar resorbeerbaar<br />
hechtmateriaal te langzaam oplost, is het beter<br />
ook dergelijke hechtingen tijdig te verwijderen,<br />
om jeuk te voorkomen.<br />
Prognose. De prognose is gunstig. Indien<br />
reeds diepe corneaschade was opgetreden,<br />
zullen er cornealittekens achterblijven.<br />
Preventie. Preventief moeten ouderdieren<br />
en nestgenoten worden onderzocht op entropion.<br />
Lijders dienen te worden uitgesloten<br />
<strong>van</strong> de fokkerij. Ook het fokken met ouders<br />
en nestgenoten, zeker indien deze zouden<br />
worden gekruist met dieren uit een entropion<br />
vrije lijn, valt te ontraden. Het streven naar<br />
een korte oogspleet dient te worden verlaten.<br />
Het is gewenst, ras, naam, chip of tatoeage- en<br />
stamboomnummer door te geven aan de regionale<br />
Centrale Registratie (Raad <strong>van</strong> Beheer
te Amsterdam) en er bij de eigenaar op aan te<br />
dringen de gegevens <strong>van</strong> het dier ook zelf aan<br />
de desbetreffende rasvereniging door te geven.<br />
Complicaties: Het eerste doel <strong>van</strong> de entropioncorrectieprocedures<br />
is een optimaal functionerend<br />
ooglid terug te krijgen; een goede<br />
cosmesis is hierbij een afgeleide. Complicaties<br />
bij entropionchirurgie houden veelal verband<br />
met onder- of overcorrectie, maar ook overmatige<br />
littekenvorming kan aanleiding zijn<br />
tot sterk complicerende tracties. Zie verder bij<br />
3.7.1.d: cicatrisatie ectropion correctiemethodieken.<br />
De op de entropioncorrectie aansluitende,<br />
secundaire trichiasis kan worden vermeden<br />
door het aanbrengen <strong>van</strong> één a twee reefhechtingen<br />
in het laterale bovenooglid (zie Afb.<br />
41A-5).<br />
Complicerende druk op de oogleden door<br />
huidplooien (vooral Shar Pei), dorsolateraal<br />
<strong>van</strong> het oog, naast entropion, moet eventueel<br />
worden weggenomen door aanvullend plooiresectie<br />
of -fixatie.<br />
3.6.8 Andere (ongewenste) methodieken gebruikt<br />
bij entropion<br />
De onder andere bij lammeren gebruikte methodes,<br />
zoals het conjunctivale zwelling aanbrengen<br />
d.m.v. het kneuzen met de vingernagel<br />
<strong>van</strong> de huid <strong>van</strong> het ooglid, het aanbrengen<br />
<strong>van</strong> cauterdefecten in de huid op de m. orbicularis<br />
oculi, of de krammethode (met agraves)<br />
Afb. 44. Necrotiserende ontsteking na het injecteren<br />
<strong>van</strong> siliconen bij entropion <strong>van</strong> het<br />
onderooglid.<br />
geven onvoorspelbare resultaten, zijn zeer irriterend<br />
voor het ooglid, met name tijdens het<br />
knipperen en moeten daarom, als dieronvriendelijk<br />
worden afgewezen.<br />
Injecties in het geëntropioneerde liddeel met<br />
0,9% NaCl, antibiotica, corticosteroïden of<br />
nog ernstiger, siliconen zijn gebruikt voor het<br />
aanbrengen <strong>van</strong> kortere of langere tijd aanhoudende<br />
conjunctivale zwelling en daarmee<br />
correctie <strong>van</strong> het entropion of de trichiasis. In<br />
verband met de slechte voorspelbaarheid en<br />
met name bij het gebruik <strong>van</strong> siliconen zeer<br />
onvoorspelbare extra ontstekingsreacties met<br />
ernstige secundaire necrose, granuloomvorming<br />
en verlittekening (Afb. 44) en de aanwezigheid<br />
<strong>van</strong> betrouwbare alternatieve methodieken,<br />
moeten deze methodieken worden<br />
afgewezen.<br />
3.7 Ectropion/te ruime oogspleet (ECT/<br />
TROS)<br />
Onder ectropion wordt verstaan het everteren<br />
<strong>van</strong> (delen <strong>van</strong>) de onderooglidrand (Afb.<br />
45-46). Everteren <strong>van</strong> het bovenooglid komt<br />
eigenlijk alleen voor door afwijkende verlittekening.<br />
Bij inspectie kijkt men bij ectropion<br />
dus tegen de uitmondingen <strong>van</strong> de Meibomse<br />
klieren in de lidrand en eventueel een deel<br />
<strong>van</strong> de palpebrale conjunctiva aan! Van een<br />
te ruime oogspleet wordt gesproken indien<br />
de oogspleetlengte duidelijk groter is (vaak<br />
5-15mm meer dan de gebruikelijke 33-35 mm)<br />
dan noodzakelijk om (bij geopend oog) de<br />
sclera te bedekken.<br />
Daar het vaak nauwelijks mogelijk is beide afwijkingen<br />
goed <strong>van</strong> elkaar te onderscheiden,<br />
worden zij hier als één afwijking: ECT/TROS<br />
behandeld (Afb. 45-46). Er ontstaat een goot<br />
Afb. 45. Ectropion en macroblepharon bij een<br />
zittende Bloedhond.<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 41
of zak ruimte waar de ooglidrand en conjunctiva<br />
niet aanliggen aan de cornea en waardoor<br />
de lidreflex, knipperreflex en traanfilm hun<br />
normale corneabeschermende werk niet kunnen<br />
uitoefenen. Een onvoldoende ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> het L. palpebrale laterale, excessieve<br />
huidplooien en zeer zware oorschelpen, maar<br />
ook relatief kleine oogbollen werken ECT/<br />
TROS vaak nog verder in de hand.<br />
Dit heeft op zijn minst een chronische catarrhale<br />
conjunctivitis tot gevolg. Bij de ernstiger<br />
gevallen (bijvoorbeeld Bloedhond, St. Bernard,<br />
Duitse Dog, New Foundlander, Mastiffs, een<br />
aantal <strong>van</strong> de spaniël rassen [Clumber] en<br />
Franse jachthonden) verliezen de oogleden lateraal<br />
en mediaal ook nog hun steun aan de<br />
oogbol waardoor daar laaggradig entropion<br />
kan optreden, met een chronische purulente<br />
conjunctivitis tot gevolg.<br />
De congenitale en primaire vormen <strong>van</strong> ECT/<br />
TROS berusten vrijwel zonder uitzondering<br />
op een polygeen erfelijke afwijking. Helaas<br />
wordt de afwijking en de diamantruitvorm<br />
door eigenaren en door “kynologen” als normaal<br />
en gewenst beschouwd (“Het geeft zo’n<br />
devote, treurende (bedoeld wordt: treurige) aanblik”).<br />
Zo staat in de rasstandaarden <strong>van</strong> sommige<br />
rassen bijvoorbeeld “niet te veel uitgezakt”<br />
(Sussex Spaniel); ”het rood (cryptische omschrijving<br />
<strong>van</strong> een chronisch ontstoken conjunctiva!)<br />
mag soms zichtbaar zijn” (Basset<br />
Artrésien Normand); “vaak openvallend,<br />
iets <strong>van</strong> het rood zichtbaar” (Grand bleu de<br />
Gascogne); “het rood (een cryptische omschrijving<br />
<strong>van</strong> een ontstoken conjunctiva) zichtbaar,<br />
zonder overdrijving” (Bassethound) en in optima<br />
forma: “.. onderste ooglid is zeer afhangend,<br />
waardoor het donkerrode (!) oogvlies<br />
zichtbaar is..” (St. Hubertushond = Bloedhond).<br />
Gepredisponeerde rassen zijn de hiervoor reeds<br />
genoemde, de Amerikaanse Cocker Spaniël en<br />
de Boxer. Merkwaardig genoeg verbieden de<br />
meeste kennel clubs en rasverenigingen het<br />
fokken met lijders aan entropion of ectropion.<br />
De afwijking komt bij andere diersoorten uiterst<br />
zelden voor. Ectropion kan, bij uitzondering,<br />
op een overgecorrigeerd entropion<br />
berusten. Secundaire vormen kunnen verder<br />
worden veroorzaakt door littekenretractie,<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 42<br />
A<br />
B<br />
Afb. 46. A. Ectropion en macroblepharon –<br />
ruitvormige oogspleet bij een St. Bernardhond<br />
en vervolgens (B) bij lengtemeting met de<br />
schuifmaat (hier 45,3 mm).<br />
trauma, of een neurogene oorzaak hebben.<br />
Symptomen: Symptomen <strong>van</strong> ECT/TROS<br />
zijn: min of meer afhangende onderooglidrand<br />
(waarbij men kijkt op de uitmondingen<br />
<strong>van</strong> de Meibomse klieren), soms ruitvormige<br />
(Afb. 46 A-B) oogspleet. De conjunctivae vertonen<br />
roodheid, zwelling en geplooidheid en<br />
er is traanvloed, extra slijmproductie en eventueel<br />
pus. Er bestaat een lichte enophthalmus,<br />
waardoor de oogbol nog verder <strong>van</strong> de lidrand<br />
af komt te liggen. Vooral in rust zijn de afwijkingen<br />
optimaal zichtbaar. Bij verhoogde activiteit<br />
(bijvoorbeeld op een tentoonstelling, op<br />
de behandeltafel en zeker bij vasthouden bij/<br />
aan het halsvel) kan het vrijwel “verdwenen”<br />
zijn. Er is dan alleen nog lateraal een teveel<br />
aan sclera zichtbaar.<br />
Differentieel diagnostisch dient bijvoorbeeld<br />
gedacht te worden aan processen die een<br />
enophthalmus of phthisis veroorzaken (syndroom<br />
<strong>van</strong> Horner, uveïtis).<br />
Therapie: Therapeutisch kan bij geringe afwijkingen<br />
vaak worden volstaan met spoelen<br />
en een afschermende oliedruppel (bijvoor-
eeld met vitamine A) na de wandeling, zeker<br />
zolang het hoofd nog niet volgroeid is. Bij ernstiger<br />
afwijkingen is een aantal chirurgische<br />
correctietechnieken beschikbaar, maar ook<br />
dan kan beter worden gewacht tot de schedel<br />
geheel is uitgegroeid en maximaal bespierd<br />
en een goede orbitale vetopbouw aanwezig is<br />
(reuzenrassen 2-2,5 jaar).<br />
De chirurgische correctie <strong>van</strong> ECT/TROS<br />
moet streven naar een relatief normale lengte<br />
<strong>van</strong> het onderooglid, een goede ooglidaansluiting<br />
aan de oogbol en een geringe hoeveelheid<br />
littekenvorming.<br />
Afb. 47. Principe <strong>van</strong> een lidsplijting-dubbellaags<br />
verspringende wond methodiek ter correctie<br />
<strong>van</strong> ectropion en macroblepharon volgens<br />
Kuhnt, Kuhnt-Szymanowski-Helmbold.<br />
De methodieken variëren <strong>van</strong> het wijzigen <strong>van</strong><br />
de positie <strong>van</strong> het onderooglid, het verkorten<br />
<strong>van</strong> de onder- en bovenooglidlengte, al of niet<br />
geholpen door verankering of tractie naar lateraal.<br />
In verband met de stevige verankering<br />
<strong>van</strong> de oogleden mediaal en de extra structuren<br />
in de mediale canthus (traanafvoer, m.<br />
nictitans) worden vrijwel alle ECT/TROS correcties<br />
meer in de laterale canthus uitgevoerd.<br />
De basis voor de moderne ectropionchirurgie<br />
bij de mens gaat ongeveer 150 jaar terug<br />
toen de Duitse oogarts Kuhnt (1850-1925)<br />
voortbouwde op de lidsplijtingstechniek <strong>van</strong><br />
de Griek Antyllus (2-3e eeuw voor de jaartelling).<br />
Bij deze techniek wordt het ooglid, ter hoogte<br />
<strong>van</strong> het ectropion gespleten en aan de conjunctivale<br />
zijde wordt een wig verwijderd.<br />
Verspringend naar lateraal wordt aan de buitenzijde<br />
een gelijkvormige wig huid weggenomen.<br />
Door de twee lagen naar elkaar toe te<br />
verschuiven wordt een verkorting en versteviging<br />
<strong>van</strong> het ooglid bereikt en een “waterdichte”<br />
wondafsluiting verkregen De techniek<br />
werd later verder verfijnd door Szymanowski<br />
en Helmbold (Afb. 47 A-C), en nog weer later<br />
door Blaskovics.<br />
In het algemeen geven de auteurs de voorkeur<br />
aan de techniek volgens Kuhnt, gemodificeerd<br />
door Blaskovics voor ectropion <strong>van</strong> het onderooglid,<br />
of the eenvoudige totale oogspleet verkortingstechniek<br />
bij een macroblepharon.<br />
De belangrijkste technieken bestaan uit:<br />
3.7.1 Methodieken gepaard gaande met het<br />
aanhalend effect door inkorting aan de conjunctiva<br />
zijde of het opstuwend effect door<br />
huidtoevoeging bij ongewijzigde oogspleetlengte.<br />
a. Conjunctivale inkorting:<br />
Hierbij wordt een banaanvormig deel uit de<br />
conjunctiva verwijderd en doorlopend gehecht.<br />
Door de verkorting <strong>van</strong> de conjunctiva<br />
wordt een betere aansluiting aan de oogbol<br />
bereikt. De methode heeft echter geen invloed<br />
op de oogspleetlengte en is daardoor alleen<br />
te overwegen bij een locaal, laaggradig ectropion<br />
zonder een te ruime oogspleet. Deze<br />
vormen zijn zeldzaam, het resultaat <strong>van</strong> de<br />
methode is slecht voorspelbaar en er kunnen<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 43
zeer complicerende conjunctivale stricturen<br />
optreden.<br />
b. V-Y- of Wharton-Jones methode<br />
Deze berust op het opdrukkende en ondersteunende<br />
effect <strong>van</strong> littekenweefsel onder de<br />
ooglidrand. Deze methode is alleen geschikt<br />
voor lokaal, laaggradig ectropion zonder een<br />
te ruime oogspleet en deze vormen zijn zeldzaam.<br />
De methode heeft geen invloed op de<br />
oogspleetlengte en is daardoor alleen te overwegen<br />
bij een lokaal, laaggradig ectropion<br />
zonder een te ruime oogspleet. Deze vormen<br />
zijn zeldzaam en het resultaat <strong>van</strong> de methode<br />
is slecht voorspelbaar.<br />
c. Tractieverhoging op de laterale canthus,<br />
naar lateraal<br />
Zie ook 3.6.6: lateraal entropion correctiemethodieken.<br />
Bij de laterale canthoplastiek volgens<br />
Wyman worden twee stripjes (15-20 mm<br />
lang) m. orbicularis oculi vrijgemaakt bij de<br />
laterale canthus en naar lateraal gedraaid en<br />
gefixeerd naar het periost <strong>van</strong> de arcus zygomaticus.<br />
Ook is er wel gebruik gemaakt <strong>van</strong><br />
ingevroren sclerale weefselstrips. Een modificatie<br />
hierop is het aanbrengen <strong>van</strong> één a twee<br />
tractiehechtingen <strong>van</strong> de laterale canthus<br />
naar het periost <strong>van</strong> de arcus zygomaticus.<br />
Hierbij treedt minder zwelling op. Deze techniek<br />
wordt ook gecombineerd met een plastiek<br />
in de Grussendorf-methode zie verder: 3.7.4.C<br />
en Afb. 56.<br />
Deze methodieken zijn in het algemeen ingewikkeld<br />
en tijdrovend en het resultaat is slecht<br />
voorspelbaar.<br />
d. Ooglid ondersteunende schuifplastieken,<br />
Z-plastiek en vrije transplantaten<br />
Deze technieken kunnen geïndiceerd zijn bij<br />
bijvoorbeeld een ectropion, dat het gevolg is<br />
<strong>van</strong> een overgecorrigeerd entropion, bij een<br />
normale oogspleet lengte.<br />
Indien bijvoorbeeld de incisies bij entropioncorrectie<br />
te ver <strong>van</strong> de lidrand worden gelegd,<br />
er grof is gehecht, of er overmatige littekenretracties<br />
hebben plaatsgevonden, dient de<br />
overmatige littekenvorming geheel te worden<br />
verwijderd en moet het defect zodanig worden<br />
gevuld, dat de lidrand weer in de normale positie<br />
wordt gebracht. Dit kan worden bereikt<br />
door weefsel <strong>van</strong> dichtbij in te schuiven (bij-<br />
A<br />
B<br />
Afb. 49. Ooglidondersteunend vrij transplantaat<br />
bij een cicatrisatie-ectropion ten gevolge<br />
<strong>van</strong> een overgecorrigeerd entropion, voor (A),<br />
en enkele maanden na de ingreep (B). Het getransplanteerde<br />
huiddeel is deels onbehaard<br />
gebleven.<br />
Afb. 48. Ooglidondersteunende schuifplastieken<br />
of Z-plastiek bijvoorbeeld bij een ectropion<br />
ten gevolge <strong>van</strong> een eerder overgecorrigeerd<br />
entropion.<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 45
voorbeeld een Z-plastiek, zie Afb. 48 A-B) of<br />
weefsel <strong>van</strong> elders, bijvoorkeur met hetzelfde<br />
type beharing, als vrij autotransplantaat in te<br />
hechten (Afb. 49 A-B). Een tijdelijke tarsorrhaphie<br />
is meestal nodig om een juiste wondverkleving<br />
te bewerkstelligen.<br />
3.7.2 Methodieken gepaard gaande met onderooglid<br />
verkorting bij primair ECT/TROS<br />
Bij deze methodieken wordt de rand <strong>van</strong> het<br />
onderooglid ingekort (ter plaatse <strong>van</strong> de eventuele<br />
knik in het midden of bij de laterale<br />
canthus). Zij zijn geschikt voor correctie <strong>van</strong><br />
ECT/TROS, maar vragen ervaring en timmermansoog<br />
<strong>van</strong> de chirurg. Dergelijke patiënten<br />
kunnen derhalve beter worden verwezen (littekens<br />
<strong>van</strong> een niet goed uitgevoerde operatie<br />
zijn een blijvende “doorn” in het oog <strong>van</strong> de<br />
eigenaar).<br />
Preoperatief dient steeds de gestrekte oogspleetlengte<br />
te worden gemeten en bij correctie<br />
te worden teruggebracht naar 33-35 mm.<br />
Afb. 50. Laterale wigexcisie ter correctie <strong>van</strong><br />
ectropion en macroblepharon.<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 46<br />
a. Laterale wigexcisie<br />
Hierbij wordt een wig in volle dikte uitgeknipt,<br />
teruggerekend <strong>van</strong>af de laterale canthus naar<br />
mediaal <strong>van</strong> het gewenste aantal millimeters,<br />
zodat de lidlengte wordt teruggebracht naar<br />
33-35 mm (Afb. 50). Het defect wordt gesloten<br />
met een doorlopende subconjunctivale<br />
naad en huidhechtingen, of er wordt volstaan<br />
met alleen (vrij diep gelegde) huidhechtingen.<br />
Het voordeel <strong>van</strong> de methode is de eenvoud.<br />
Nadelen zijn de mogelijke wondlekkage en de<br />
complicaties bij het eventueel losspringen <strong>van</strong><br />
de wond.<br />
Algemene overwegingen bij het gebruik<br />
maken <strong>van</strong> de dubbele laag - verspringende<br />
wond methodieken, al of niet met ooglidsplijting<br />
Als de onderooglidrand niet excessief lang is<br />
kan veelal worden volstaan met alleen een verkorting<br />
<strong>van</strong> het onderooglid. Zij geven enige<br />
ondersteuning en versteviging <strong>van</strong> het onderooglid<br />
door de littekens tussen de twee wondlagen<br />
en enige aanspanning naar lateraal.<br />
Daarnaast verzekert de verspringing tussen<br />
de conjunctivale wond en de huidwond tegen<br />
het openspringen <strong>van</strong> de wond en is er nauwelijks<br />
risico op traanlekkage. Bij de Kuhnt-<br />
Szymanowski-Helmbold (Afb. 47 A-B) methodieken<br />
<strong>van</strong> voor 1890 werd aan<strong>van</strong>kelijk<br />
de lidrand gespleten. Hierbij worden over het<br />
betroffen gebied alle Meibomse klieren beschadigd<br />
en ontstaat er een minder gewenste<br />
verlittekening in de ooglidrand. Alhoewel<br />
er geen aanwijzingen zijn dat het verlies aan<br />
talgklierfunctie tot problemen leidt, valt het<br />
toch te prefereren om deze klieren intact te<br />
laten. In 1938 modificeerde Blaskovics deze<br />
methode door niet het ooglid te splijten, maar<br />
de eerste snede net onder ooglidrand te leggen<br />
(Afb. 51), zodat de vrije ooglidrand, inclusief<br />
de Meibomse klieren gespaard blijven.<br />
a. Methode Kuhnt-Szymanowski (plus<br />
later Helmbold)<br />
De eerste incisie komt hierbij in de lidrand, in<br />
of net buiten de Meibomse klieropeningen te<br />
liggen (lidsplijting). De snede begint iets nasaal<br />
<strong>van</strong> het meest ernstig geëverteerde deel<br />
en loopt naar lateraal door tot 5 à 10 mm voorbij<br />
de laterale canthus (Afb. 47 A-C). Vanaf dit<br />
punt wordt tevens een incisie (10-15 mm) naar<br />
ventraal gemaakt. Het omsneden huiddeel
Afb. 51. Methode Kuhnt-Szymanowski, modificatie<br />
volgens Blaskovics, ter correctie <strong>van</strong><br />
ectropion en macroblepharon.<br />
wordt stomp vrij geprepareerd, waardoor de<br />
lidrand wordt gespleten tot ca. 5-8 mm diepte.<br />
Ter hoogte <strong>van</strong> het meest ernstig geëverteerde<br />
ooglidranddeel wordt een wigvormig deel<br />
<strong>van</strong> de Meibomse klieren en de tarsaalplaatconjunctiva<br />
(5-15 mm; inclusief lidrand) uitgenomen.<br />
De huidflap wordt over een deel met<br />
een overeenkomstige lengte ingekort. Nadat<br />
alle bloedingen zorgvuldig zijn gestopt, worden<br />
de wonden zeer zorgvuldig gehecht. Door<br />
deze methode wordt het onderooglid verkort<br />
en tevens licht naar dorsaal gedrukt en naar<br />
lateraal aangespannen. Het uiteindelijke resultaat<br />
kan pas na zes tot acht weken worden<br />
beoordeeld.<br />
b. Methode Kuhnt-Szymanowski, modificatie<br />
Blaskovics (en later door Fox en Smith)<br />
Deze is in principe gelijk aan de methode volgens<br />
Kuhnt en Kuhnt-Szymanowski, maar de<br />
eerste snede wordt op een afstand <strong>van</strong> 2-2,5<br />
mm <strong>van</strong>, en evenwijdig aan, de lidrand gelegd<br />
(zoals de eerste snede bij een entropioncorrectie;<br />
Afb. 51), waarna de wigvormige delen,<br />
verspringend, aan de conjunctivale zijde en<br />
aan de huidzijde worden weggenomen. Een<br />
eventuele neiging tot lateraal entropion kan<br />
direct worden onder<strong>van</strong>gen door de huidflap<br />
aan het laterale deel ook gering in te korten<br />
aan de ooglidzijde.<br />
c. Verwijdering <strong>van</strong> de afwijkende knik met<br />
lidverkorting bij de ruitvormige oogspleet<br />
Bij rassen zoals de St. Bernard wordt de ruitvormige<br />
(“diamantvormige”) oogspleet niet<br />
alleen veroorzaakt door de overmatige lengte,<br />
maar bestaat de knik ook daadwerkelijk uit een<br />
deformiteit. In dergelijke gevallen verstrijkt<br />
de knik niet bij het aanspannen <strong>van</strong> het ooglid<br />
naar lateraal. Bij een ingreep met verkorting<br />
<strong>van</strong> de oogspleet en tractie naar lateraal door<br />
middel <strong>van</strong> een tractie hechting blijft de lidrand<br />
dan de ongewenste knik behouden. In<br />
zulke gevallen kan het Kuhnt-Szymanowski-<br />
Blaskovics principe worden gebruikt om de<br />
knik te verwijderen en tevens de lidrand te<br />
verkorten. De methode kan dan beter ook aan<br />
het bovenooglid worden verricht, hetgeen tijdrovender<br />
is. Daarnaast is het een nadeel dat er<br />
geen tractie naar lateraal wordt verkregen.<br />
3.7.3 Methodieken gepaard gaande met<br />
totale oogspleetverkorting bij primair ECT/<br />
TROS, zonder laterale fixatie<br />
Omdat de mediale canthus lokaal vrij sterk is<br />
gefixeerd en er zich meer belangrijke structuren<br />
bevinden (m. nictitans, traanafvoerapparaat<br />
etc.) worden de meeste oogspleetverkortende<br />
ingrepen aan de laterale canthus uitgevoerd.<br />
Dit met uitzondering <strong>van</strong> de mediale<br />
canthoplastiek bij de kortneuzen (zie 3.9.1.C),<br />
waarbij mediaal entropion en neusplooi trichiasis<br />
in combinatie met een gering te ruime<br />
oogspleet (35-37 mm), die gemakkelijk luxatie<br />
toelaat, de belangrijkste rol spelen.<br />
De laterale canthus is weliswaar het gemakkelijkst<br />
chirurgisch benaderbaar, maar enige<br />
atrofie kan op de duur toch weer leiden tot<br />
verslapping.<br />
Het doel bij beide typen <strong>van</strong> ingrepen is steeds<br />
dat de oogspleetlengte wordt teruggebracht<br />
naar ca. 33-35 mm en dat een zekere versteviging<br />
<strong>van</strong> het onderooglid wordt verkregen.<br />
a. Eenvoudige permanente laterale tarsorrhaphie<br />
In het algemeen is de gestrekte oogspleetlengte<br />
bij ECT/TROS langer dan 40 mm. De<br />
gemiddelde oogspleetlengte bij de hond is<br />
33-35 mm. De oogspleet kan over de surplus-<br />
lengte worden ingekort door in de laterale<br />
canthus de onder- en bovenooglidrand met<br />
het mes te splijten, zodat de Meibomse kliertarsaalplaat<br />
wordt vrijgelegd (Afb. 52 A-B)<br />
Vervolgens kunnen deze delen, met de prepareerschaar,<br />
over de gewenste afstand worden<br />
verwijderd. (Afb. 52 C-D) Aan de buitenzijde<br />
blijft dan de vrije, onbehaarde ooglidrand nog<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 47
Afb. 52. Eenvoudige permanente laterale<br />
tarsorrhaphie ter correctie <strong>van</strong> ectropion en<br />
macroblepharon. Verwijdering <strong>van</strong> de tarsaalplaat<br />
met de daarin gelegen Meibomse klieren.<br />
achter. Deze wordt apart weggeknipt. Hierna<br />
kan de conjunctiva, <strong>van</strong>af subconjunctivaal,<br />
met een doorlopende hechting (6-0 resorbeerbaar)<br />
worden gesloten, en de huid er overheen<br />
met enkelvoudige knoophechtingen (Afb. 53;<br />
6-0, monofilament, niet resorbeerbaar). Er kan<br />
hierbij echter geen verspringende wondsluiting<br />
worden verkregen. De methode is minder<br />
geëigend voor de mediale canthus.<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 48<br />
Afb. 53. Eenvoudige permanente laterale tarsorrhaphie<br />
ter correctie <strong>van</strong> ectropion en macroblepharon.<br />
Hechtmethoden: Achtvormige<br />
hechting in de laterale canthus. (A) met diepe<br />
huidhechtingen zonder conjunctivale sluiting.<br />
B. Conjunctivale sluiting met een doorlopende<br />
naad, met daar overheen de achtvormige hechting<br />
in de laterale canthus en de enkelvoudige<br />
huidhechtingen als bij A.<br />
b. Permanente, mediale/laterale verkortingsplastiek,<br />
Roberts-Jensen pocket procedure<br />
Van origine beschreef Jensen de techniek voor<br />
het verkorten <strong>van</strong> de oogspleet in de mediale<br />
ooghoek, bij mediaal entropion. De techniek<br />
kan echter ook in de laterale canthus worden<br />
toegepast. Bij deze methode wordt in de<br />
canthus, de lidrand, inclusief de tarsaalplaat,<br />
verwijderd. Vervolgens wordt een conjunctivaflap<br />
<strong>van</strong> het onderooglid tussen het bovenooglid<br />
en de conjunctiva getrokken en daar<br />
naar de huid toe gefixeerd. Vervolgens wordt<br />
de overgebleven huidwond gesloten met enkelvoudige<br />
knoophechtingen. De methode is<br />
eenvoudig en geeft de gewenste verspringende,<br />
dubbellaags wondsluiting, maar een minder<br />
mooie conjunctiva sluiting en een minder<br />
stevige laterale huidsluiting.<br />
c. Permanente, laterale verkortingsplastiek<br />
volgens Fuchs<br />
Bij deze methode wordt in de canthus, lidrand,<br />
inclusief de tarsaalplaat, verwijderd zoals aangegeven<br />
bij 3.7.4.1. Vervolgens wordt een steviger<br />
laterale canthus verkregen door een flap<br />
onderooglidhuid met m.orbicularis oculi in<br />
het defect in het bovenooglid te fixeren.
Afb. 54. Permanente, laterale verkortingsplastiek<br />
volgens Kuhnt-Szymanowski, modificatie<br />
Bedford ter correctie <strong>van</strong> ectropion en<br />
macroblepharon.<br />
d. Permanente, laterale verkortingsplastiek<br />
volgens Wyman en Kaswan<br />
Bij deze methode wordt in de canthus, lidrand,<br />
inclusief de tarsaalplaat, verwijderd zoals<br />
aangegeven bij 3.7.4.1. Hierna wordt de conjunctivawond<br />
met een enkelvoudige, doorlopende<br />
hechting (6-0, resorbeerbaar) gesloten.<br />
Vervolgens wordt lateraal onder een wigvormig<br />
stuk huid weggenomen en een huidflap<br />
<strong>van</strong> af het bovenooglid vrijgemaakt en in het<br />
defect aan de onderzijde gefixeerd. Dit garandeert<br />
een stevige laterale canthus met een<br />
verspringende wond sluiting. De methode is<br />
minder geschikt voor de mediale canthus.<br />
A<br />
Afb. 55.A. Permanente, laterale verkortingsplastiek,<br />
met repositie en fixatie <strong>van</strong> de laterale<br />
canthus volgens Bigelbach ter correctie<br />
<strong>van</strong> ectropion en macroblepharon.<br />
e. Permanente, laterale verkortingsplastiek<br />
volgens Kuhnt-Szymanowski, modificatie<br />
Bedford<br />
Bij deze methode wordt de verkorting in de<br />
laterale canthus aangebracht. Dit, in tegenstelling<br />
tot bij de Kuhnt-Szymanowski methode.<br />
Een laterale onderooglid huidflap geeft een<br />
versteviging en fixatie naar lateraal (Afb. 54).<br />
Deze methode gaf bij 22 honden een goede<br />
verbetering, alhoewel bij 5 honden een verdere<br />
verwijdering <strong>van</strong> de overmatige voorhoofdshuid<br />
noodzakelijk was.<br />
f. Permanente, laterale verkortingsplastiek<br />
volgens Gutbrod and Tietz<br />
Bij deze methode worden het bovenooglid<br />
en vooral ook het on derooglid lateraal, maar<br />
ongelijk lang (2-6 mm), ingekort, waarna de<br />
canthus wordt gesloten met 4-0 resorbeerbare<br />
hechtingen, overeenkomstig de eenvoudigere<br />
oogspleet verkortingsprocedures.<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 49
3.7.4. Permanente, laterale verkortingsplastiek,<br />
met repositie en fixatie <strong>van</strong> de laterale<br />
canthus<br />
Indien er naast een ectropion-macroblepharon<br />
tevens een slapte in de laterale canthus aanwezig<br />
is, met veelal een laterale canthus entropion<br />
tot gevolg, dan zijn de inkortingsmethodieken<br />
<strong>van</strong> de oogspleet alleen, soms niet voldoende.<br />
Vooral bij de reuze rassen zoals de St.<br />
Bernard en de Duitse dog komen zeer lange<br />
oogspleten voor met entropion in de laterale<br />
canthus. In dergelijk gevallen is het nuttig de<br />
laterale canthus naar lateraal te fixeren of een<br />
aparte tractiehechting aan te brengen.<br />
a. Permanente, laterale verkortingsplastiek,<br />
met repositie en fixatie <strong>van</strong> de laterale canthus<br />
volgens Bigelbach<br />
Bij de methode volgens Bigelbach worden de<br />
laterale ooglidranden met 20 to 25% ingekort<br />
en wordt een trapeziumvormig stuk huid met<br />
m. orbicularis oculi weggenomen (Afb. 55 A).<br />
Twee diepe hechtingen fixeren de laterale canthus<br />
naar het laterale ligament.<br />
b. Permanente, laterale verkortingsplastiek,<br />
met repositie en fixatie <strong>van</strong> de laterale<br />
canthus volgens Stades<br />
Bij de methode volgens Stades worden bij de<br />
laterale canthus delen <strong>van</strong> de ooglidrandhuid-<br />
en m. orbicularis oculi delen weggenomen in<br />
de vorm <strong>van</strong> een diabolo. De nieuwe laterale<br />
canthus wordt gesloten en gefixeerd aan het<br />
laterale ligament (Afb. 55 B).<br />
c. Permanente, laterale verkortingsplastiek,<br />
met repositie en fixatie <strong>van</strong> de laterale<br />
canthus volgens Grussendorf<br />
Deze methode is special ontwikkeld voor<br />
de ruitvormige oogspleten zoals bij de St.<br />
Bernard. Een niet resorbeerbare hechting<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 50<br />
Afb. 55.B. Permanente, laterale verkortingsplastiek<br />
volgens Stades ter correctie ECT/<br />
TROS.<br />
fixeert de laterale canthus naar het ligamentum<br />
orbitale. Hierdoor ontstaan bij de laterale<br />
canthus twee huidplooien. Deze plooien worden<br />
in een wigvorm verwijderd en de huidwonden<br />
met enkelvoudige knoophechtingen<br />
gesloten (Afb. 56).<br />
Na<strong>behandeling</strong>: De na<strong>behandeling</strong> <strong>van</strong> de<br />
ECT/TROS methodieken bestaat uit chloramphenicol<br />
of fusidinezuur oogzalf (4 dd) en<br />
een halskraag tot enkele dagen na het verwijderen<br />
<strong>van</strong> de hechtingen. De hechtingen worden<br />
na 12-14 dagen verwijderd. Bij erg grote<br />
ingrepen is het voorschrijven <strong>van</strong> parenterale<br />
antibiotica en NSAID’s te overwegen. Het<br />
uiteindelijke resultaat kan pas na de litteken-<br />
Afb. 56. Permanente, laterale verkortingsplastiek met repositie en fixatie volgens Grussendorf ter<br />
correctie <strong>van</strong> ectropion en macroblepharon. De laterale canthus wordt gefixeerd met een tractiehechting<br />
naar het ligamentum orbitale.<br />
B
B<br />
retractiefase (ca. 6 weken) definitief worden<br />
beoordeeld.<br />
Prognose. De prognose is, afhankelijk <strong>van</strong> de<br />
ernst en de oorzaak, gunstig. Correctie <strong>van</strong><br />
iatrogeen ectropion, na overcorrectie <strong>van</strong> een<br />
entropion, is lastig en heeft een minder gunstige<br />
prognose.<br />
Preventie. Ouderdieren en nestgenoten moeten<br />
worden onderzocht op ECT/TROS. Lijders<br />
dienen <strong>van</strong> de fokkerij te worden uitgesloten.<br />
Er dient te worden gestreefd naar goed aansluitende<br />
oogleden en een passende oogspleetlengte<br />
en zonder overmatige kophuid en/of te<br />
zware oorschelpen. De rasstandaarden dienen<br />
dit te ondersteunen. Het is gewenst, ras,<br />
naam, chip- of tatoeage- en stamboomnummer<br />
door te geven aan de Raad <strong>van</strong> Beheer op<br />
Kynologisch Gebied te Amsterdam en er bij<br />
de eigenaar op aan te dringen de gegevens <strong>van</strong><br />
het dier ook door te geven aan de desbetreffende<br />
rasvereniging.<br />
3.8 Microblepharon of blepharophimosis<br />
Microblepharon of blepharophimosis of een<br />
te korte oogspleet gaat vaak gepaard met een<br />
entropion <strong>van</strong> het bovenooglid (Afb. 57 A).<br />
De afwijking wordt een enkele keer gezien bij<br />
dwergrassen (bijvoorbeeld Schipperke, dwerg-<br />
pinscher, Shetland Sheepdog), maar bij uitzondering<br />
ook bij andere rassen (Bull- en Kerry<br />
Blue Terriers, Chow Chow en de Collies) en<br />
is bij de kat onbekend. De afwijking komt<br />
meestal eenzijdig voor. De oogspleet is 5-10<br />
mm korter dan die <strong>van</strong> het andere oog en lijkt<br />
naar dorsaal verschoven. De bovenooglidrand<br />
vertoont entropion en er zijn verschijnselen<br />
<strong>van</strong> een conjunctivitis.<br />
De afwijking moet niet worden verward met<br />
een blepharospasme, veroorzaakt door pijn,<br />
bijvoorbeeld door entropion. Bij de oogspleetmeting<br />
met de schuifmaat zal dit onderscheid<br />
echter al snel duidelijk worden. Daarnaast kan<br />
er microphthalmie aanwezig zijn. Deze kan<br />
worden uitgesloten door middel <strong>van</strong> een echografie.<br />
Therapie. Therapeutisch dient een canthoplastiek<br />
(Afb. 57 B-C) te worden verricht.<br />
Afb. 57. A. Microblepharon (blepharophimosis;<br />
te korte oogspleet) met entropion <strong>van</strong> het<br />
bovenooglid bij een dwergpinscher. De canthoplastiekmethode<br />
(B) en het postoperatieve<br />
resultaat (C).<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 51
Ouderdieren en nestgenoten moeten worden<br />
onderzocht op (geringe vormen <strong>van</strong>) de afwijking.<br />
Preventie. Lijders dienen <strong>van</strong> de fokkerij<br />
te worden uitgesloten. Het is gewenst, ras,<br />
naam, chip- of tatoeage- en stamboomnummer<br />
door te geven aan de Raad <strong>van</strong> Beheer op<br />
Kynologisch Gebied te Amsterdam en er bij<br />
de eigenaar op aan te dringen de gegevens <strong>van</strong><br />
het dier ook door te geven aan de desbetreffende<br />
rasvereniging.<br />
3.9 Trichiasis<br />
Onder oculaire trichiasis wordt verstaan: zich<br />
op een normale plaats bevindende haren, die<br />
de conjunctiva en/of de cornea irriteren door<br />
een afwijkende stand. De chronische corneairritatie<br />
heeft een mucopurulente ooguitvloeiing<br />
en epiphora tot gevolg. Op plaatsen, waar<br />
de haren de cornea raken, ontstaan vaak corneadefecten.<br />
Door de pijn wordt de bulbus<br />
teruggetrokken. De corneadefecten worden<br />
vaak opgevuld met granulatieweefsel, maar<br />
zij kunnen zich ook verder verdiepen, tot perforatie<br />
toe. Uiteindelijk leidt het tot littekenvorming<br />
en pigmentatie <strong>van</strong> de cornea, soms<br />
zelfs tot verlies <strong>van</strong> het oog. Trichiasis kan in<br />
het algemeen alleen door middel <strong>van</strong> operatief<br />
ingrijpen worden verholpen. Daar deze methodieken<br />
veel ervaring en een “timmermansoog”<br />
vragen, worden dergelijke patiënten<br />
meestal op korte termijn (bij een corneadefect<br />
nog dezelfde dag) verwezen.<br />
Trichiasis (Afb. 58-59) komt vooral op twee<br />
locaties voor: 1. de neusplooi en 2. het bovenooglid,<br />
dorsolateraal, veelal in combinatie<br />
met bovenooglid entropion. Daarnaast komt<br />
Afb. 58. Trichiasis uitgaande <strong>van</strong> de neusplooi<br />
bij een Pekingees.<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 52<br />
trichiasis voor gelocaliseerd in 3. de carunkel<br />
(bij brachycefale rassen, zoals de Pekingees,<br />
Shih Tzu en de Lhasa Apso) en 4. op overige<br />
plaatsen, bijvoorbeeld als complicatie bij<br />
aplasia palpebrae (zie 3.3) of 5. secundair, na<br />
bijvoorbeeld een ongelukkig herstelde ooglidverwonding<br />
of blepharoplastiek. Bij een<br />
aantal hondenrassen komt, met name dorsolaterale<br />
trichiasis, regelmatig voor als erfelijke<br />
afwijking (waarschijnlijk polygeen). In de<br />
standaard <strong>van</strong> enkele gepredisponeerde rassen<br />
wordt trichiasis zelfs min of meer voorgeschreven<br />
(zie ook 3.7: ECT/TROS).<br />
3.9.1 Trichiasis neusplooi<br />
Door streven <strong>van</strong> fokkers, maar ook het wenspatroon<br />
<strong>van</strong> de eigenaar-koper, naar zeer korte<br />
neuzen, overmatig veel stop en/of overmatig<br />
veel plooien, komt deze vorm <strong>van</strong> trichiasis,<br />
in meer of minder ernstige mate, voor bij bijna<br />
alle rassen met sterk prominerende oogbollen,<br />
zoals de Pekingees, Shih Tzu en de Lhasa<br />
Apso. Meestal komt de afwijking voor in combinatie<br />
met een mediaal entropion, een ruime<br />
oogspleet en lagophthalmus. De oogbollen<br />
worden doorlopend min of meer geïrriteerd<br />
door de haren in de mediale canthus en op de<br />
neusplooien, hetgeen herkenbaar is aan de pigmentaties<br />
en littekens in het mediale kwadrant<br />
<strong>van</strong> de cornea, die bij bijna alle wat oudere honden<br />
<strong>van</strong> deze rassen worden gezien. Zij worden<br />
echter veelal niet door de eigenaar herkend als<br />
tekenen <strong>van</strong> chronische irritatie. Daarnaast zijn<br />
deze rassen gepredisponeerd voor proptosis/<br />
luxatio bulbi. Het streven naar veel stop, ondiepe<br />
oogkassen en plooien rond de ogen dient<br />
dan ook met kracht te worden bestreden.<br />
Afb. 59. Trichiasis <strong>van</strong> laterale bovenooglid.
Deze hoedanigheden veroorzaken bij de patiënt<br />
mediaal entropion, trichiasis <strong>van</strong> neusplooi<br />
en carunkel, een te ruime oogspleet en<br />
lagophthalmus. Daarnaast is de knipperreflex<br />
bij de genoemde hondenrassen, maar ook bij<br />
de Persische kat, vaak geringer, resulterend in<br />
een minder goede traanfilm om de cornea te<br />
beschermen en snel optredend epitheelverlies<br />
<strong>van</strong> de centrale cornea. Sommige <strong>van</strong> deze<br />
honden en katten slapen met slechts gedeeltelijk<br />
gesloten ogen.<br />
De haren <strong>van</strong> de neusplooi en de mediale ooghoek<br />
veroorzaken een ernstige irritatie <strong>van</strong><br />
het mediale kwadrant <strong>van</strong> de cornea tot bijna<br />
centraal (Afb. 58). De irritatie veroorzaakt<br />
traanvloed, geringe blepharospasme en oedeem,<br />
vaatingroei en defecten <strong>van</strong> de cornea.<br />
Uiteindelijk treedt littekenvorming en pigmentatie<br />
op.<br />
De combinatie met exophthalmus en lagophthalmus<br />
leidt tevens tot overmatige uitdroging<br />
en een verhoogde kans op beschadiging<br />
<strong>van</strong> het centrale deel <strong>van</strong> de cornea. Hierdoor<br />
treedt bij deze rassen vaak een centraal ulcus<br />
op (min of meer rond, kratervormig), dat zich<br />
zeer snel kan verdiepen tot op de membraan<br />
<strong>van</strong> Descemet (zo snel dat de eigenaar er aan<strong>van</strong>kelijk<br />
niets <strong>van</strong> merkt) en bij de minste opwinding<br />
kan doorbreken. Dit is zeer pijnlijk,<br />
waarbij de patiënt dit duidelijk zal uiten door<br />
piepen en/of janken. De eigenaar interpreteert<br />
dit vaak als ruzie met bijvoorbeeld een kat<br />
(een traumatisch defect is echter zelden rond,<br />
eerder lineair, winkelhaak- of krasvormig) of<br />
andere hond. Dergelijke ogen eindigen in het<br />
beste geval met een ernstig centraal cornealitteken<br />
met daarin vaak een irisprolaps. In<br />
minder gunstige gevallen resulteert het in het<br />
verlies <strong>van</strong> het oog.<br />
Therapie: Bij ondiepe corneadefecten bestaat<br />
de therapie uit chloramphenicol en atropine<br />
zalven en eventueel vitamine A olie (4dd).<br />
Als na ca. 10 dagen de defecten fluoresceïnenegatief<br />
zijn geworden, kan de hond blijvend<br />
worden nabehandeld met een neutrale oogzalf<br />
of vettige oogdruppel, zoals bijvoorbeeld vitamine<br />
A olie (2-4dd), zodat de cornea wordt<br />
beschermd en de neusplooiharen bij elkaar<br />
geplakt blijven. Veelal is dit echter een onvoldoende<br />
definitieve oplossing en zal er toch<br />
operatief moeten worden ingegrepen.<br />
Het (deels) verwijderen <strong>van</strong> de neusplooien is<br />
mogelijk, maar is vaak onvoldoende om ook<br />
de andere afwijkingen, zoals de carunkelharen,<br />
het mediale entropion en de iets te lange<br />
oogspleet onder controle te brengen. Bij rassen<br />
als de Pekingees, Shih Tzu en de Lhasa<br />
Apso kan dan beter direct worden overgegaan<br />
tot het wijzigen <strong>van</strong> de mediale canthus met<br />
het verkorten <strong>van</strong> de oogspleet, waarmee de<br />
Afb. 60. Mediale canthoplastiek ter correctie <strong>van</strong> neusplooitrichiasis bij brachycephale rassen.<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 53
Afb. 61. Het pre- en postoperatieve resultaat<br />
na een mediale canthoplastiek bij een Pekingees<br />
met neusplooitrichiasis. De mediale canthus<br />
is <strong>van</strong> achter de neusplooi naar lateraal<br />
verplaatst, de neusplooi verstreken en de oogspleet<br />
6-8 mm ingekort. Daarmee is de corneairritatie<br />
verdwenen en de kans op luxatio bulbi<br />
sterk verminderd.<br />
uitdrogings-, beschadigings- en luxatieproblemen<br />
worden onder<strong>van</strong>gen.<br />
a. Neusplooiverwijdering<br />
Deze operatie bestaat uit het onder algehele anesthesie<br />
oppakken <strong>van</strong> een neusplooi, waarna<br />
deze met een grote prepareerschaar, aan de<br />
basis wordt afgeknipt. De wonden worden<br />
gesloten met enkelvoudige hechtingen (resorbeerbaar,<br />
5-0/6-0). Eventuele spuitertjes worden<br />
gecoaguleerd. Met deze ingreep worden<br />
het entropion <strong>van</strong> de mediale canthus, de te<br />
ruime oogspleet en de ondiepe oogkas echter<br />
niet gecorrigeerd.<br />
b. Mediale canthoplastieken<br />
Vele <strong>van</strong> de oogspleetverkortingstechnieken<br />
kunnen in principe ook worden gebruikt bij<br />
trichiasis-neusplooiproblemen bij de kortneuzigen.<br />
Deze zijn er echter minder op gericht<br />
om tevens de neusplooi te laten verstrijken en<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 54<br />
de carunkelharen te verwijderen.<br />
c. Mediale canthoplastiek voor brachycefale<br />
rassen<br />
Hierbij worden de huid t.h.v. de mediale ooghoek<br />
(15-20 mm), de canthus inclusief de eerste<br />
6-8 mm <strong>van</strong> de lidranden en het behaarde<br />
carunkeldeel <strong>van</strong> het palpebrale slijmvlies <strong>van</strong><br />
de m. nictitans verwijderd (Afb. 60). Getracht<br />
moet worden het traanafvoerapparaat hierbij<br />
niet te beschadigen. Subconjunctivaal, beginnend<br />
bij de carunkelconjunctiva worden de<br />
conjunctivae, specifiek de lidranden en vervolgens<br />
de rest <strong>van</strong> de huidwond, gesloten<br />
met een doorlopende hechting (6-0, resorbeerbaar).<br />
De eerste knoop bij de carunkel dient<br />
geheel subconjunctivaal te liggen en het eindje<br />
mag zeker niet door de wond in de conjunctivaalzak<br />
uitsteken. De na<strong>behandeling</strong> bestaat<br />
uit chloramphenicol of fusidinezuur oogzalf<br />
(4dd, 14 dg).<br />
Nevenvoordelen <strong>van</strong> deze methode zijn dat de<br />
mediale canthus <strong>van</strong> achter de neusplooi naar<br />
lateraal wordt verplaatst, waardoor de neusplooi<br />
verstrijkt en er geen cornea-irritatie door<br />
de neusplooiharen meer optreedt (Afb. 61).<br />
Tevens wordt de oogspleet 6-8 mm ingekort,<br />
waardoor veel minder kans op luxatio bulbi en<br />
op lagophthalmus bestaat.<br />
3.9.2 Trichiasis uitgaande <strong>van</strong> het bovenooglid<br />
Bij trichiasis <strong>van</strong> het bovenooglid, in combinatie<br />
met entropion, irriteren de wimperharen<br />
<strong>van</strong> het bovenooglid en/of de haren op de<br />
plooien erboven, tijdens de lidslag de ventrale<br />
Afb. 62. Trichiasis <strong>van</strong> het bovenooglid in combinatie<br />
met entropion bij een Chow Chow. Ter<br />
hoogte <strong>van</strong> het bovenooglid bevindt zich een<br />
ulcus corneae dat deels is volgegranuleerd.
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 55
A<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 56<br />
Afb. 63. Geforceerde granulatie<br />
(open) methode volgens Stades<br />
ter correctie <strong>van</strong> trichiasis en<br />
entropion <strong>van</strong> het bovenooglid.<br />
De eerste incisie wordt geplaatst<br />
op ca. 0,5 mm <strong>van</strong>, en evenwijdig<br />
aan, de lidrand. Vervolgens<br />
wordt een 15-25 mm, ”clown’swenkbrauw”-vormig<br />
stuk huid<br />
<strong>van</strong> het bovenooglid omsneden<br />
en oppervlakkig afgeprepareerd.<br />
De distale wondrand wordt aan<br />
de basis <strong>van</strong> de tarsaalplaat vastgehecht.<br />
De overgebleven wond<br />
sluit door secundaire granulatie,<br />
waardoor de bovenooglidrand<br />
met onbehaard littekenweefsel<br />
wordt bedekt.<br />
B D<br />
Afb. 64. A. Geforceerde granulatiemethode volgens Stades bij een Shar Pei met trichiasis entropion<br />
<strong>van</strong> het bovenooglid (en entropion aan het onderooglid). De eerste incisie wordt op ca. 0,5 mm<br />
<strong>van</strong>, en evenwijdig aan de lidrand geplaatst. Vervolgens is een ca. 15 mm hoog, wenkbrauwvormig<br />
huiddeel <strong>van</strong> het bovenooglid omsneden. De wond in het onderooglid is <strong>van</strong> de reguliere entropioncorrectie<br />
(B). Eerst is het grootste huiddeel verwijderd en daarna het huidgedeelte over de tarsaalplaat<br />
(C, de stukken liggen boven de wond, op de huid). De distale wondrand is vervolgens aan<br />
de basis <strong>van</strong> de tarsaalplaat vastgehecht (D; 6-0 resorbeerbaar hechtmateriaal, vijf enkelvoudige<br />
knoophechtingen, met daaroverheen een doorlopende naad. De entropionwond is hier op identieke<br />
wijze gehecht).<br />
C
palpebrale conjunctiva (Afb. 59) of erger nog,<br />
het dorsolaterale deel <strong>van</strong> de cornea (Afb.<br />
62). Het proces wordt nog verergerd door de<br />
inwaarts roterende kracht (vooral als de neus<br />
laag wordt gehouden) die op de bovenooglidrand<br />
wordt uitgeoefend door de overmaat<br />
aan voorhoofdshuid, “geholpen” door het, in<br />
de loop der jaren, uitzakken <strong>van</strong> de kophuid<br />
en de zware oorschelpen bij rassen zoals de<br />
Bloedhond, Bassets en de Engelse Cocker<br />
Spaniël. De afwijking komt rasgebonden<br />
voor bij de Bloedhond, Chow Chow, Shar Pei<br />
en veroorzaakt daar vaak ernstige ulceraties<br />
<strong>van</strong> de cornea. De afwijking komt minder frequent<br />
voor bij bijvoorbeeld de oudere Engelse<br />
Cocker Spaniël en de Bassets, waarbij het uitzakken<br />
<strong>van</strong> de kophuid meer een rol speelt.<br />
Er ontstaat een combinatie <strong>van</strong> trichiasisentropion<br />
<strong>van</strong> het bovenooglid. Door de irritatie<br />
worden traanvloed en blepharospasme<br />
opgewekt, die de prikkel nog versterken. De<br />
bovenooglidharen, vooral aan de laterale zijde<br />
zijn nat, donker verkleurd en de lidrand is<br />
daar min of meer naar binnen gedraaid. De<br />
conjunctiva wordt rood en zwelt en het cornea-epitheel<br />
wordt beschadigd (Afb. 62). Bij<br />
voortdurende irritatie zal het corneadefect<br />
zich verdiepen en kan granulatie in het defect<br />
Afb. 65. Geforceerde granulatie- (open) methode<br />
volgens Stades ter correctie <strong>van</strong> trichiasis<br />
entropion bij een Shar Pei, 14 dagen postoperatief.<br />
De aan<strong>van</strong>kelijk “open” gelaten<br />
wond is door secundaire granulatie gesloten<br />
en is aan het verlittekenen, maar is nog ongepigmenteerd.<br />
Het onderooglid wordt, voor de<br />
foto, naar beneden getrokken.<br />
optreden; bij uitzondering ontstaat er perforatie.<br />
Uiteindelijk resteren er meestal (ernstige)<br />
littekens en pigmentaties <strong>van</strong> de cornea.<br />
Therapie:<br />
a. Medicamenteus. De irritatie door trichiasis<br />
(vaak gecombineerd met entropion) kan in<br />
een aantal gevallen (tijdelijk) worden verminderd<br />
door middel <strong>van</strong> afscherming <strong>van</strong><br />
de cornea met indifferente (vitamine A) zalf<br />
of olie. Er dient echter vrijwel steeds chirurgisch<br />
te worden ingegrepen.<br />
b. Een eenvoudige entropioncorrectie, zoals<br />
hiervoor bij het entropion is beschreven<br />
(Celsus-Hotz), of cryodestructie <strong>van</strong> de<br />
haarzakjes is in principe mogelijk, maar levert<br />
aan het bovenooglid zelden voldoende<br />
resultaat op.<br />
c. Geforceerde granulatiemethode volgens<br />
Stades. Vaak biedt de radicale verwijdering<br />
<strong>van</strong> de huid <strong>van</strong> het bovenooglid met<br />
de wimperharen daarop en een geforceerde<br />
secundaire wondsluiting (waardoor het<br />
bovenooglid wordt bedekt met onbehaard<br />
epitheel en littekenweefsel) bij ernstige<br />
gevallen de beste oplossing (Afb. 63). De<br />
eerste incisie wordt hierbij geplaatst op ca.<br />
0,5 mm <strong>van</strong> en evenwijdig aan de lidrand,<br />
zonder de klieren <strong>van</strong> Meibom te beschadigen.<br />
Vervolgens wordt een 15-25 mm,<br />
”clown’s-wenkbrauw”-vormig huiddeel <strong>van</strong><br />
het bovenooglid omsneden en oppervlakkig<br />
afgeprepareerd. Veelal wordt eerst het<br />
grootste huiddeel weggenomen en daarna<br />
het huiddeel over de klieren <strong>van</strong> Meibomtarsaalplaat.<br />
De distale wondrand wordt<br />
hierna, met ca. vijf enkelvoudige knoophechtingen<br />
aan de basis <strong>van</strong> de tarsaalplaat,<br />
gelijkelijk verdeeld (de distale wondrand is<br />
veel langer dan die bij ooglidrand), vastgehecht<br />
(Afb. 64 A-D). Hier overheen wordt<br />
met een doorlopende hechting (resorbeerbaar,<br />
6-0) de distale wondrand verder verankerd.<br />
De rest <strong>van</strong> de wond, met een breedte<br />
<strong>van</strong> ca. 4-5 mm blijft aldus onbedekt! De<br />
eigenaar dient hiervoor tevoren te worden<br />
gewaarschuwd. Deze “open” wond dient<br />
zich door secundaire granulatie te sluiten.<br />
Uiteindelijk wordt het distale bovenoogliddeel<br />
bedekt met littekenweefsel (Afb. 65),<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 57
dat na enkele maanden pigmenteert. Het<br />
resultaat is dat de lidrand wordt geëctropioneerd<br />
en dat de haren <strong>van</strong> de rest <strong>van</strong> de<br />
bovenooglid en <strong>van</strong> de plooien boven het<br />
oog, de oogbol niet meer kunnen irriteren.<br />
Prognose: De prognose na deze operatie is<br />
meestal gunstig.<br />
d. Huidplooi methodieken. De plooi-teugel<br />
methode volgens Willis (kans op infecties<br />
langs de teugels en slecht voorspelbaar resultaat),<br />
de verwijdering <strong>van</strong> huidplooien<br />
op het voorhoofd of tussen de ogen/oren, of<br />
groter opgezette “face lift”, zoals bijvoorbeeld<br />
de verwijdering <strong>van</strong> de grote dorso-<br />
Afb. 66. Carunkeltrichiasis bij een Lhasa Apso.<br />
laterale plooi langs de ogen of de methode<br />
volgens Kása en Kása kunnen verbetering<br />
geven, alhoewel hierbij de positie <strong>van</strong> de<br />
bovenooglidrand vaak nog apart moet worden<br />
gecorrigeerd. Zie verder 3.10: methodieken<br />
bij overmatige plooivorming dorsolateraal<br />
<strong>van</strong> de ogen.<br />
Preventie: Ouderdieren en nestgenoten moeten<br />
op trichiasis-entropion worden onderzocht.<br />
Lijders dienen <strong>van</strong> de fokkerij te worden uitgesloten.<br />
Het streven <strong>van</strong> fokkers, maar ook<br />
het wenspatroon <strong>van</strong> de eigenaar-koper, naar<br />
zeer korte neuzen, overmatig veel stop en/<br />
of overmatig veel plooien, dient met kracht<br />
te worden bestreden. Indien het streven naar<br />
nog kortere neuzen (“Peke face”) bij sommige<br />
Perzen wordt voortgezet, is het zeer wel<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 58<br />
A<br />
B<br />
Afb. 67. Geforceerde granulatiemethode volgens<br />
Stades op andere plaatsen (dan het bovenooglid)<br />
met trichiasis, als de haarfollikels zich<br />
bijvoorbeeld op minder dan 2 mm afstand <strong>van</strong><br />
de lidrand bevinden. Hier bij een Engelse Springer<br />
Spaniël (A), t.h.v. de mediale canthus. B. De<br />
situatie ca. vier weken na de operatie volgens<br />
schema A. Het litteken houdt de beharing weg<br />
<strong>van</strong> de cornea.
mogelijk dat zich soortgelijke problemen als<br />
thans veroorzaakt door de neusplooien bij de<br />
Pekingees, ook bij de Pers gaan optreden (nu<br />
reeds zeer frequent sequestervorming). De<br />
rasstandaarden dienen te worden aangepast.<br />
Het is gewenst, ras, naam, chip- of tatoeage-<br />
en stamboomnummer <strong>van</strong> honden met deze<br />
afwijkingen door te geven aan de Raad <strong>van</strong><br />
Beheer op Kynologisch Gebied te Amsterdam<br />
en er bij de eigenaar op aan te dringen deze<br />
gegevens ook aan de desbetreffende rasvereniging<br />
door te geven.<br />
3.9.3 Carunkel trichiasis<br />
Bij de carunkel, in de palpebrale conjunctiva,<br />
bevindt zich veelal een veldje vrij korte, naar<br />
de neus gerichte haren. Bij de brachycefale<br />
rassen met exophthalmus, zoals de Pekingees,<br />
Shih Tzu en Lhaso Apso kunnen deze carunkelharen<br />
de oogbol irriteren, resulterend in<br />
epiphora en pigmentaties in het mediale, kwadrant<br />
<strong>van</strong> de cornea. Voor de <strong>behandeling</strong> <strong>van</strong><br />
deze gevallen zie 3.9.1.c: mediale canthoplastiek.<br />
Veel minder frequent groeit een deel <strong>van</strong> de<br />
carunkelharen uit tot een 10-20 mm lang bosje<br />
haren dat, in de traanfilm liggend, de cornea<br />
irriteert (Afb. 66).<br />
Deze haren kunnen het beste eerst worden geepileerd<br />
om het belang <strong>van</strong> de irritatie te kunnen<br />
beoordelen. De haarfollikels kunnen definitief<br />
worden gedestrueerd met het electrisch<br />
mes of door middel <strong>van</strong> bevriezing (zie 3.5.1:<br />
distichiasis).<br />
3.9.4 Trichiasis op andere locaties<br />
Af en toe worden rond de ogen, op andere<br />
dan de hiervoor beschreven predilectieplaatsen,<br />
bosjes of enkele haren gevonden, die de<br />
conjunctiva en/of de cornea irriteren. In het<br />
algemeen bevinden zij zich op 1-5 mm <strong>van</strong> de<br />
vrije lidrand.<br />
Dergelijke haren kunnen het best eerst worden<br />
geëpileerd om de ernst <strong>van</strong> de irritatie te kunnen<br />
beoordelen. Als de haren zich op 2-5 mm<br />
<strong>van</strong> de lidrand bevinden, kunnen zij worden<br />
omsneden en wordt de wond gehecht zoals bij<br />
de Celsus-Hotz entropioncorrectie beschreven.<br />
Als de haarfollikels zich op minder dan 2 mm<br />
afstand <strong>van</strong> de lidrand bevinden voldoet deze<br />
methode niet en treedt al snel een recidief op.<br />
Bij dergelijke gevallen verdient de geforceerde<br />
granulatiemethode volgens Stades de voorkeur<br />
(Afb. 67 A-B), maar kan ook <strong>van</strong> cryo<br />
of elektrodestructie gebruik worden gemaakt<br />
(zie 3.5.1: distichiasis).<br />
3.9.5 Secundaire trichiasis<br />
Slecht geheelde lidtraumata of complicaties<br />
bij blepharoplastieken kunnen leiden tot trichiasis.<br />
Dit kan het gevolg zijn <strong>van</strong> het veel<br />
snellere herstel <strong>van</strong> de conjunctiva dan <strong>van</strong><br />
de huid, waardoor de huid naar binnen wordt<br />
getrokken en de zich daarin bevindende haarzakjes<br />
<strong>van</strong> richting worden veranderd of door<br />
een onnauwkeurig positioneren en/of hechten<br />
<strong>van</strong> plastiekwonden. Dit kan vaak worden<br />
voorkomen door lidtrauma zo spoedig<br />
mogelijk na het ontstaan te hechten, of door<br />
Afb. 68. A. De plooi-teugel methode volgens<br />
Willis bij honden met een overmaat aan plooien<br />
boven de ogen. De mate <strong>van</strong> spanning op<br />
de teugelhechtingen vereist veel ervaring.<br />
Recidieven, problemen <strong>van</strong> infecties rond de<br />
teugels en ongewenste littekenvorming kunnen<br />
bij deze methodieken nare complicaties veroorzaken.<br />
B. De verwijdering <strong>van</strong> kophuid op<br />
het voorhoofd <strong>van</strong> 15-25 cm, zoals aangegeven<br />
voor de bloedhond door Blogg of (C) tussen<br />
de ogen/oren (rhytidectomy) <strong>van</strong> 5-7 cm, zoals<br />
aangegeven door Bedford.<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 59
het plaatsen <strong>van</strong> tractiehechtingen. Ook moet<br />
de vrije rand <strong>van</strong> schuifplastieken voldoende<br />
dikte hebben en tijdens de ingreep enigermate<br />
binnen de contour <strong>van</strong> de lidrand uitbochten<br />
(zie ook afb.: 19 C). Latere littekenretractie<br />
zorgt dan voor het volgen <strong>van</strong> de vrije flaprand,<br />
in het verloop <strong>van</strong> de normale ooglidcontour<br />
De afwijkende haarfollikels kunnen<br />
worden gedestrueerd door middel <strong>van</strong> bevriezing,<br />
of chirurgisch worden verwijderd.<br />
Bij ernstige gevallen zal een grotere plastiek<br />
noodzakelijk zijn.<br />
3.10 Overmatige plooivorming dorsolateraal<br />
<strong>van</strong> het oog<br />
Overmatige plooivorming dorsolateraal <strong>van</strong><br />
het oog geeft vaak een indirecte inwaarts roterende<br />
druk op de lidrand. Dit proces wordt<br />
nog verergerd door de druk die, speciaal als de<br />
neus laag wordt gehouden, op de bovenooglidrand<br />
wordt uitgeoefend door de overmaat<br />
aan voorhoofdshuid, “geholpen” door het, in<br />
Afb. 69. De te verwijderen kophuid bij een<br />
Bloedhond, volgens de methode Blogg, om de<br />
druk op de bovenoogleden te verminderen (zie<br />
ook Afb. 68).<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 60<br />
de loop der jaren, uitzakken <strong>van</strong> de kophuid<br />
en door de zeer zware oorschelpen bij rassen<br />
zoals de Bloedhond, Bassets en de Engelse<br />
Cocker Spaniël. Naast de bovengenoemde<br />
rassen komt de afwijking rasgebonden voor<br />
bij onder andere de Chow Chow, Shar Pei<br />
en Engelse Bulldog. Deze toestand resulteert<br />
A<br />
B<br />
Afb. 70. “Face lift”, zoals bijvoorbeeld de verwijdering<br />
<strong>van</strong> de grote dorsolaterale plooien<br />
langs de ogen (A) geeft een veel “opener gezicht”<br />
(B), maar de positie <strong>van</strong> de bovenooglidrand<br />
moet meestal apart worden gecorrigeerd.
vaak in ernstige ulceraties <strong>van</strong> de cornea. De<br />
afwijking komt minder frequent voor bij bijvoorbeeld<br />
de Engelse Cocker Spaniël en de<br />
Bassets, waarbij het uitzakken <strong>van</strong> de kophuid<br />
op oudere leeftijd meer een rol speelt.<br />
Er ontstaat secundair een combinatie <strong>van</strong><br />
trichiasis-entropion <strong>van</strong> het bovenooglid met<br />
entropion ter hoogte <strong>van</strong> de laterale canthus,<br />
traanvloed, donker verkleurde haren <strong>van</strong> het<br />
ooglid, blepharospasme, conjunctivitisverschijnselen<br />
en corneapigmentaties en/of ulceraties<br />
als gevolg.<br />
Therapeutisch moet de stand <strong>van</strong> de bovenooglidrand<br />
worden gecorrigeerd, veelal doormiddel<br />
<strong>van</strong> de geforceerde granulatiemethode<br />
volgens Stades (zie hiervoor 3.9.2.C boven-<br />
A<br />
B<br />
Afb. 71. Hordeolum internum (A). Het abcesje<br />
wordt <strong>van</strong>af de conjunctivale zijde ingesneden<br />
en gecuretteerd (B).<br />
ooglid trichiasis), maar daarnaast zijn er andere<br />
mogelijkheden om de plooivorming zelf<br />
te corrigeren.<br />
a. De plooi-teugel methode volgens Willis<br />
(Afb. 68) kan zijn nut bewijzen bij honden<br />
met een overmaat aan plooien dorsaal <strong>van</strong><br />
de ogen (Shar Pei, Chow Chow) die het<br />
functioneren <strong>van</strong> de lidslag, met name bij<br />
het openen bemoeilijken. De mate <strong>van</strong> spanning<br />
op de teugelhechtingen vraagt echter<br />
veel ervaring. Recidieven, problemen <strong>van</strong><br />
infecties rond de teugels en ongewenste littekenvorming<br />
kunnen bij deze methodieken<br />
nare complicaties veroorzaken. Pogingen<br />
tot het verankeren <strong>van</strong> de plooien aan de linea<br />
of crista nuchalis waren geen lang leven<br />
beschoren.<br />
b. De verwijdering <strong>van</strong> kophuid op het voorhoofd<br />
(Afb. 68-69), <strong>van</strong> 15-25 cm, zoals<br />
aangegeven voor de bloedhond door Blogg<br />
of tussen de ogen/oren (rhytidectomie) <strong>van</strong><br />
5-7 cm, zoals aangegeven door Bedford bij<br />
de oudere Engelse Cocker Spaniël geeft in<br />
het algemeen een “opener” gezicht, maar<br />
heeft veelal slechts een tijdelijke verbetering<br />
aangezien daarmee de afwijkend gerichte<br />
haren op de bovenooglidrand en het<br />
entropion niet worden gecorrigeerd.<br />
c. De groter opgezette “face lift”, zoals bijvoorbeeld<br />
het verwijderen <strong>van</strong> de grote dorsolaterale<br />
plooi langs de ogen (Afb. 70 A-B)<br />
of de grote plastiek dorsolateraal <strong>van</strong> de<br />
ogen volgens Kása en Kása geeft een veel<br />
“opener” gezicht, maar de positie <strong>van</strong> de<br />
bovenooglidrand moet vrijwel steeds toch<br />
apart worden gecorrigeerd.<br />
3.11. Chalazion en Hordeolum<br />
Een chalazion (hagelkorrel) is een stevige,<br />
locale, niet pijnlijke ontsteking, als reactie<br />
op een overvulde ooglidrandklier. Een hordeolum<br />
(strontje) is een abcesvorming (in het<br />
algemeen op basis <strong>van</strong> een staphylococcen<br />
infectie) in één <strong>van</strong> de kliertjes <strong>van</strong> de ooglidrand.<br />
Een chalazion/hordeolum uitgaande<br />
<strong>van</strong> de klieren <strong>van</strong> Zeis of Moll is meer aan de<br />
buitenzijde (chalazion/hordeolum externum)<br />
<strong>van</strong> de ooglidrand gelegen. Gaat zij uit <strong>van</strong><br />
een klier <strong>van</strong> Meibom, dan is de localisatie<br />
meer conjunctivaal (chalazion/hordeolum in-<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 61
Afb. 72. Granulomateuze ontsteking (“pseudotumor”)<br />
in de mediale canthus bij een hond. Proliferatieve<br />
ontstekingen kunnen sterke gelijkenis<br />
tonen met een neoplasie (“echte” tumoren).<br />
ternum). Bij het chalazion bestaat er een ca.<br />
2-5 mm in doorsnede, stevige, niet pijnlijke,<br />
bolle zwelling bij de binnen- of buitenzijde<br />
<strong>van</strong> de lidrand.<br />
Bij een hordeolum is er meer roodheid en is<br />
het proces pijnlijk. Na één of enkele dagen<br />
verschijnt er meestal een puskopje, dat uiteindelijk<br />
spontaan openbarst. Bij het hordeolum<br />
internum schemert de pus in de Meibomse<br />
klier door, onder de conjunctiva (Afb. 71).<br />
Differentieel diagnostisch dient te worden gedacht<br />
aan neoplasieën. Deze zijn echter vaak<br />
op de vrije lidrand gelocaliseerd.<br />
Therapie: Een rustige patiënt wordt eventueel<br />
gesedeerd; lastige patiënten dienen een korte,<br />
algehele anesthesie te krijgen. Na locale anesthesie,<br />
wordt het ooglid bij een hordeolum/<br />
chalazion internum geëctropioneerd, zodat de<br />
palpebrale conjunctiva goed bereikbaar is. Dit<br />
kan het best worden bereikt m.b.v. een chalazionpincet.<br />
Het slijmvlies over het hordeolum<br />
wordt ingesneden, evenwijdig aan de ooglidrand<br />
(Afb. 71). De holte wordt gecuretteerd,<br />
totdat deze schoon is en iets bloedt.<br />
Heeft men te maken met een hordeolum externum,<br />
dan moet dit wel voldoende ”rijp” zijn,<br />
voordat men tot openen overgaat. De rijping<br />
kan worden bespoedigd door 4-6 maal daags,<br />
enkele minuten een natte, warme tampon op de<br />
plek te laten houden. Bij te vroege opening bestaat<br />
kans op verspreiding <strong>van</strong> de infectie (ook<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 62<br />
Afb. 73. Pseudotumor <strong>van</strong> een tarsaalklier:<br />
cysteuze ontsteking of hidrocystoma bij een<br />
kat.<br />
bij uitdrukken!). Het abcesje wordt daarna,<br />
<strong>van</strong>af de huidzijde, ingesneden en gecuretteerd.<br />
Na<strong>behandeling</strong>: Chloramphenicol of fusidinezuur<br />
oogzalf 4dd gedurende 7-10 dagen.<br />
3.11.1 Ooglidzwellingen op basis <strong>van</strong> ontsteking<br />
(“pseudotumoren”)<br />
Ooglidzwellingen op basis <strong>van</strong> ontsteking<br />
(pseudotumoren) komen af en toe voor bij<br />
hond en kat en kunnen sterke gelijkenis tonen<br />
met een neoplasie (Afb. 72, 73).<br />
a. Nodulaire vorm. De zeer traag groeiende<br />
nodulaire vorm wordt af en toe gezien bij<br />
de Collies, maar ook bij andere rassen. De<br />
gezwelletjes bevatten veel fibroblasten,<br />
lympho- en monocyten, met af en toe een<br />
enkele reuscel.<br />
Diagnostisch kan worden begonnen met het<br />
nemen <strong>van</strong> een dunne naald aspiratiebiopt<br />
(DNAB) voor de verdere diagnostiek, met<br />
aansluitend therapeutisch enkele depotjes<br />
(0.1 - 0.2 ml) 40 mg/ml langwerkende methylprednisolon<br />
rond het proces. Ook crychirurgie<br />
of uiteindelijk excisie is mogelijk.<br />
b. De agressieve papel- en nodulaire vorm<br />
met plaques, kaalheid en ulceraties maakt<br />
vaak deel uit <strong>van</strong> systeemziekten, zoals maligne<br />
histiocytose, met name bij de Berner<br />
Sennenhond (familiair), maar ook wel bij
Afb. 74. Adenoom <strong>van</strong> de klier <strong>van</strong> Meibom in<br />
een pril stadium, met sterke gelijkenis aan een<br />
slijmpropje op de lidrand.<br />
andere rassen zoals de Rottweiler, golden<br />
Labrador en flatcoated Retrievers.<br />
Een lokale biopsie of een DNAB <strong>van</strong> de mandibulaire<br />
lymfeknoop geeft veelal uitsluitsel<br />
over de oorzaak.<br />
Excisie, cryodestructie, maar ook de systemische<br />
<strong>behandeling</strong> kunnen het proces vertragen,<br />
maar de prognose is veelal ongunstig.<br />
3.12 Ooglidzwellingen op basis <strong>van</strong> neoplasieën<br />
(“echte” tumoren)<br />
Ooglidtumoren worden bij de hond regelmatig<br />
en bij de kat slechts zelden gezien. Bij de (oudere)<br />
hond gaat het in 80-90 % <strong>van</strong> de gevallen<br />
om talgklieradenomen of -epitheliomen,<br />
uitgaande <strong>van</strong> de klieren <strong>van</strong> Meibom. Er<br />
verschijnt eerst een klein glazig bolletje op de<br />
vrije lidrand, dat lijkt op een slijmpropje dat<br />
zich echter niet laat wegvegen (Afb. 74, 75) en<br />
dat de eigenaar nauwelijks opvalt. Bij inspectie<br />
aan de conjunctivale zijde valt dan de vergrote<br />
klier <strong>van</strong> Meibom op. Het tumortje neemt in<br />
om<strong>van</strong>g toe, ook <strong>van</strong>uit de uitmonding <strong>van</strong><br />
de Meibomse klier. Vaak is het oppervlak<br />
wat knobbelig en vrij sterk gepigmenteerd.<br />
Zij groeien langzaam door naar de periferie<br />
en dus naar de naastgelegen Meibomse klieren,<br />
waardoor de tumor steeds breder wordt<br />
en derhalve ook steeds moeilijker te verwijderen!<br />
Vooral, indien aan het bovenooglid gelegen,<br />
kunnen zulke talgklieradenomen door de<br />
lidslag en hun gewicht irritatie <strong>van</strong> de cornea<br />
Afb. 75. Adenoom <strong>van</strong> de klier <strong>van</strong> Meibom<br />
in een pril stadium, met sterke gelijkenis aan<br />
een slijmpropje op de lidrand en de zwelling<br />
<strong>van</strong> de klier <strong>van</strong> Meibom aan de conjunctivale<br />
zijde.<br />
(Afb. 78) en daarmee traanvloed en blepharospasme<br />
veroorzaken. Soms bloeden zij, na een<br />
mechanische beschadiging of na afbreken <strong>van</strong><br />
het gesteelde deel aan de lidrand. Pathologen<br />
die geen ervaring hebben met dit type neoplasie<br />
interpreteren de adenomen vaak als maligne<br />
<strong>van</strong>wege de hoge activiteit <strong>van</strong> het klierweefsel!<br />
Het zijn vrijwel steeds (goedaardige)<br />
adenomen. Adenomen in een verder gevorderd<br />
stadium, maar ook adenocarcinomen kunnen<br />
ulcereren en bloeden.<br />
Raspredisposities zijn wel aangegeven, maar<br />
deze zijn meestal niet gecorrigeerd voor de<br />
daadwerkelijke grootte <strong>van</strong> het ras, ten opzichte<br />
<strong>van</strong> de onderzochte populatie.<br />
Papillomen (5-10% <strong>van</strong> lidtumoren bij de<br />
hond) kunnen eenzelfde aspect vertonen,<br />
maar hangen meer aan het epitheel <strong>van</strong> de<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 63
Afb. 76. Carcinoom aan de ooglidrand, gelijkend<br />
op een slecht genezend wondje bij een<br />
witte kat.<br />
buitenzijde <strong>van</strong> de lidrand. Bij jonge honden<br />
gaat dit soms gepaard met papillomatose in de<br />
mond (virale oorsprong). Deze tumoren kunnen<br />
mettertijd spontaan in regressie gaan en<br />
worden dan ook alleen verwijderd indien zij<br />
irritatie veroorzaken.<br />
Ooglidmelanomen komen bij de hond regelmatig<br />
voor (5-10%), zijn vaak minder lobulair<br />
gevormd dan de adenomen, maar omdat adenomen<br />
ook sterk gepigmenteerd kunnen zijn,<br />
laten beide typen zich toch soms moeilijk differentiëren.<br />
De nodulaire types zijn meestal minder maligne<br />
dan de types die langs de gepigmenteerde<br />
ooglidrand voortwoekeren. Dit type tumor<br />
vraagt dan ook om een uitgebreidere chirurgische<br />
excisie dan het nodulaire type. Bij DNAB<br />
of bij excisiebiopsie kan eventueel ook al direct<br />
worden begonnen met crychirurgie langs<br />
de randen <strong>van</strong> het proces.<br />
Fibromen en fibrosarcomen komen veel<br />
minder frequent voor. Voorbeelden <strong>van</strong> andere<br />
lidneoplasieën zijn mastocytomen, mastcelsarcomen<br />
en lipomen. Carcinomen (vaak<br />
ulceratief) komen bij de hond maar zeer zelden<br />
voor aan de ooglidrand.<br />
Bij de kat (evenals bij rund en paard) zijn de<br />
lidrandneoplasieën juist vaak maligne (plaveiselcel-<br />
of basaalcelcarcinomen). Bij de<br />
kat mogen deze differentieel-diagnostisch<br />
echter niet met de ulcererende vorm <strong>van</strong><br />
het eosinofiele granuloom worden verward.<br />
Ongepigmenteerde of witte huiddelen (Afb.<br />
76) ontaarden eerder in carcinomen (mogelijk<br />
in samenhang met UV-overgevoeligheid).<br />
Carcinomen kunnen zich in het begin voor-<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 64<br />
doen als een hyperemische plek met wat<br />
donker exsudaat, overgaand in een langzaam<br />
groeiend, vlak, ulcererend defect aan de lidrand,<br />
gelijkend op een slecht genezend wondje.<br />
Zij kunnen ook op andere plaatsen <strong>van</strong> het<br />
lichaam optreden. Extra goede controle <strong>van</strong><br />
de overige huid (bijvoorbeeld oorschelpen,<br />
lippen) is dan ook geboden. Bij het paard gaat<br />
de ulcererende plek vervolgens veelal over in<br />
bloemkoolachtige, granulerende woekering.<br />
Diagnose: De diagnose wordt gesteld door<br />
middel <strong>van</strong> een DNAB, biopsie, of, bij kleine<br />
tumoren, door directe, algehele verwijdering.<br />
Therapie: Ooglid tumoren bij de hond kunnen<br />
worden verwijderd door middel <strong>van</strong> chirurgische<br />
excisie, cryodestructie of combinaties<br />
daar<strong>van</strong>. De meeste veterinaire oogspecialisten<br />
prefereren chirurgische verwijdering.<br />
Het percentage recidieven na chirurgische<br />
(15%) of cryodestructie- (11%) verwijdering<br />
verschilt niet veel, maar het tijdstip waarna<br />
wel met 28,3 maanden na chirurgische verwijdering<br />
en 7,4 maanden na cryodestructie.<br />
De keuze <strong>van</strong> het type chirurgie hangt af <strong>van</strong><br />
de grootte en de localisatie <strong>van</strong> de tumor. Hoe<br />
kleiner en hoe vroeger de tumor kan worden<br />
verwijderd, hoe mooier en beter het resultaat.<br />
Gesteelde ooglidtumortjes worden nooit afgebonden<br />
of uitgedrukt. Onder algehele anesthesie<br />
wordt het ooglid geëctropioneerd m.b.v. een<br />
chalazion pincet. Met behulp <strong>van</strong> een diathermieapparaat<br />
wordt de basis <strong>van</strong> het tumortje<br />
met de bijbehorende Meibomse klier gedestrueerd.<br />
Indien er aanwijzingen zijn voor uitbreiding<br />
over meerdere kliertjes, dient steeds<br />
tot ruimere excisie te worden overgegaan, zo<br />
nodig aangevuld met reconstructie d.m.v. een<br />
blepharoplastiek. Tumoren in de mediale canthus<br />
of doorgroeiend in het traanapparaat zijn<br />
vaak moeilijk verwijderbaar.<br />
Als 10-25% <strong>van</strong> de lidrand verloren gaat, geeft<br />
een kleine driehoek-blepharoplastiek in de laterale<br />
canthus vaak een betere lidfunctie dan<br />
zonder deze correctie. Indien meer dan 25%<br />
<strong>van</strong> de lidrand verloren gaat zijn i.h.a. schuif-<br />
of rotatieplastieken noodzakelijk om het defect<br />
te sluiten. Zie verder 3.13: reconstructieve<br />
blepharoplastieken.<br />
De tumor zelf wordt tijdens de chirurgie zo<br />
min mogelijk aangeraakt en er mag zeker niet<br />
in worden geknepen (geeft artefacten bij het<br />
histologisch onderzoek). Het tumortje wordt
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 65
tenminste bewaard in 5% formaline, maar kan<br />
beter direct voor histopathologisch onderzoek<br />
worden opgestuurd. Na verwijdering <strong>van</strong> de<br />
tumor worden ook de aanliggende wondranden<br />
zeer nauwkeurig geïnspecteerd op aanwijzingen<br />
<strong>van</strong> doorgroei (loepbril!).<br />
Cryodestructie en CO2 laser therapie zijn<br />
beide gebruikt bij ooglid tumoren. Bij cryodestructie<br />
kan de vriestemperatuur in en net<br />
buiten de tumor het beste worden gecontroleerd<br />
met behulp <strong>van</strong> een thermokoppel. Bij<br />
laser<strong>behandeling</strong> is vaak een aanvullende<br />
wondrandsluiting noodzakelijk.<br />
Indien te verwachten valt dat te veel ooglidrand<br />
zal moeten worden opgeofferd, kan<br />
cryo- of lasertherapie, bestralings- en/of hyperthermie<strong>behandeling</strong>,<br />
brachytherapie of immunotherapie,<br />
met bijvoorbeeld BCG, of een<br />
combinatie <strong>van</strong> deze methoden met chirurgische<br />
<strong>behandeling</strong> worden overwogen.<br />
De na<strong>behandeling</strong> bestaat in het algemeen uit<br />
chloramphenicol of fusidinezuur oogzalf en<br />
zeker ook uit bescherming met een halskraag.<br />
De hechtingen worden meestal na 14-16 dagen<br />
verwijderd.<br />
3.13 Reconstructieve blepharoplastieken.<br />
Reconstructieve blepharoplastieken zijn noodzakelijk<br />
bij het sluiten <strong>van</strong> grote defecten <strong>van</strong><br />
de oogleden, inclusief de lidranden, zoals die<br />
na trauma met weefselverlies, of na de verwijdering<br />
<strong>van</strong> tumoren.<br />
De basale technieken berusten op driehoek-<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 66<br />
driehoek, lidsplijting, schuif- en rotatieflap,<br />
steelpan en vrije transplantaat technieken.<br />
De binnenzijde <strong>van</strong> de huidflappen kunnen<br />
al of niet direct worden bekleed met conjunctiva,<br />
bijvoorbeeld <strong>van</strong> de palpebrale zijde <strong>van</strong><br />
het derde ooglid, of met een vrij transplantaat,<br />
bijvoorbeeld uit het andere oog of <strong>van</strong><br />
mondslijmvlies. Daar kleine huiddefecten<br />
<strong>van</strong>af perifeer veelal spontaan binnen een<br />
tot twee weken met epitheel worden bekleed,<br />
zijn conjunctivale flappen zelden nodig. Zij<br />
zijn feitelijk ongewenst, daar zij veelvuldig<br />
tot tractie aan de nieuwe “lidrand” of in de<br />
conjunctiva zelf aanleiding kunnen geven en<br />
daarmee de kans op irritatie en/of iatrogeen<br />
entropion verhogen. Daarnaast zijn deze technieken<br />
tijdrovend.<br />
Het bovenooglid is mobieler dan het onderooglid,<br />
veel groter <strong>van</strong> oppervlak en het heeft<br />
de belangrijkste functie t.o.v. de cornea en de<br />
knipperreflex. Alleen het laterale deel <strong>van</strong> het<br />
bovenooglid heeft wimpers. Bij chirurgie in<br />
de mediale hoek moet steeds ook het traanafvoerapparaat<br />
worden geconserveerd.<br />
Een goed functionerende ooglidrand is essentieel<br />
voor oog en visus en de lidrand is soms<br />
lastig te reconstrueren. Een voldoende dik en<br />
vooral niet ondermijnend gesneden of afgeknipt<br />
huidflapeinde kan, na verlittekening, een<br />
goede lidrandver<strong>van</strong>ger zijn, maar mist wel de<br />
dikte en kwaliteiten <strong>van</strong> de echte vrije lidrand.<br />
Tijdens de chirurgie moet de vrije buitenrand<br />
<strong>van</strong> een flap dan ook steeds worden ontzien en<br />
met “liefde”worden gehanteerd, bijvoorbeeld<br />
Afb. 77. Driehoek-driehoek of “huisje”-driehoek-blepharoplastiek. In de laterale canthus wordt<br />
een canthotomie (door en door) verricht, in het verlengde <strong>van</strong> de ooglidrand. De canthotomiewond<br />
aan tumorzijde wordt de “pseudolidrand”. Dit deel (A-B) moet per secundam herstellen.
Afb. 78. Groot adenoom, ca. tien millimeter<br />
mediaal <strong>van</strong> de laterale canthus. De verwijdering<br />
en het resultaat na een “huisje”-driehoek-blepharoplastiek.<br />
tijdens het hechten.<br />
Huidflappen moeten voldoende “body” hebben,<br />
zodat zij aan de basis niet te smal (trechtervorming)<br />
worden bij het verplaatsen en er<br />
voldoende aanvoerende, voedende vaatjes<br />
in overblijven. De vrije rand <strong>van</strong> de flap die<br />
moet gaan dienen als nieuwe, dus pseudoooglidrand,<br />
moet bij de rand voldoende dikte<br />
hebben en hij moet iets binnen de belijning<br />
<strong>van</strong> de lidrand uitbochten. Door de littekenretractie,<br />
zal de pseudolidrand dan, na heling, de<br />
lidrandbelijning gaan volgen.<br />
Daar flappen de neiging vertonen te krimpen<br />
tijdens de retractiefase, moet de flap voldoende<br />
breed zijn aan de basis en “bij wijze <strong>van</strong><br />
spreken” richting lidrand worden gestuwd<br />
door middel <strong>van</strong> tractie gevende hechtingen<br />
(zie Afb.: 19, B). Indien draaiflappen worden<br />
gemaakt dient tevens met de haargroeirichting<br />
rekening te worden gehouden.<br />
3.13.1 Driehoek-driehoek of “huisje”-driehoek<br />
blepharoplastiek<br />
Afhankelijk <strong>van</strong> de oogspleetlengte en de<br />
souplesse kan soms wel tot ca. 25% <strong>van</strong> de<br />
oogspleetlengte worden opgeofferd bij een<br />
driehoekige of eigenlijk “huis”-vormige (loodrecht<br />
op de lidrand c.q. parallel aan de klieren<br />
<strong>van</strong> Meibom) verwijdering <strong>van</strong> een lidtumor.<br />
Aan beide zijden <strong>van</strong> de tumor wordt steeds<br />
tenminste één gezonde klier <strong>van</strong> Meibom<br />
mee verwijderd. De sluiting kan in twee lagen<br />
worden verricht, maar bij een nauwkeurige en<br />
grondige huidsluiting is dit zelden noodzakelijk.<br />
Indien een subconjunctivale hechting<br />
wordt verricht, wordt 6-0 tot 8-0 resorbeerbaar<br />
materiaal gebruikt, waarbij de hechtingseindjes<br />
absoluut niet richting cornea mogen<br />
(gaan) uitsteken.<br />
De vrije lidrand wordt zeer nauwkeurig gesloten<br />
met een achtvormige of eventueel staande<br />
U-vormige hechting (6-0 monofilament nylon<br />
of bij een moeilijk hanteerbare patiënt resorbeerbaar<br />
hechtmateriaal). Het resterende<br />
wondgedeelte wordt, steeds halverend, met<br />
enkelvoudige knoophechtingen gesloten. De<br />
hechtingseindjes worden steeds ca. 10 mm<br />
lang gelaten, zodat zij “slepen” en niet prikken<br />
en ze zich dan gemakkelijker laten verwijderen.<br />
Eindjes aan het bovenooglid worden<br />
samengebonden om cornea-irritatie te voorkomen<br />
(Afb. 17).<br />
Als teveel <strong>van</strong> de lidrand verloren is gegaan,<br />
geeft een kleine aanvullende driehoekplastiek<br />
(Afb. 77-78) in de laterale canthus een betere<br />
lidfunctie. Hierbij wordt in de laterale canthus<br />
een canthotomie (door en door) verricht, in het<br />
verlengde <strong>van</strong> de lidrand. Aan de overzijde<br />
worden twee huidsneden gemaakt, zodat een<br />
driehoek ontstaat met de canthotomiewond als<br />
basis. Het huiddeel wordt verwijderd en de la-<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 67
terale wondrand wordt tegen het einde <strong>van</strong> de<br />
canthotomiewond gehecht. De canthotomiewond<br />
aan de overzijde, in het verlengde <strong>van</strong> de<br />
lidrand wordt de “nieuwe” lidrand. Dit blijft<br />
dus een open wond. De eigenaar moet hierop<br />
worden gewezen, daar deze anders denkt dat<br />
men onzorgvuldig heeft gehecht.<br />
3.13.2 H-plastiek of schuifflap techniek<br />
De schuif of H-plastiek wordt met name gebruikt<br />
bij minder diepe, maar relatief brede<br />
lidranddefecten en kan in principe voor het<br />
ver<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> het gehele onder of bovenooglid<br />
worden gebruikt (Afb. 79 A-B). Getracht<br />
moet worden de onderliggende m. orbicularis<br />
A<br />
B<br />
Afb. 79. A. H-, of verschuifplastiek voor bredere<br />
en niet ver in de lidrand dringende tumoren,<br />
bijvoorbeeld zoals het carcinoom getoond in<br />
afb. 76 en (B) een vastgegroeide flap ca. twee<br />
weken postoperatief.<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 68<br />
te scheiden <strong>van</strong> de flap, maar de flap toch voldoende<br />
dikte en brede basis te geven. Waar de<br />
“ezelsoren/plooien naast de schuifflap dreigen<br />
te ontstaan worden twee huiddriehoeken<br />
weggenomen. Om de flap aan de binnenzijde<br />
te bekleden met conjunctiva kan eventueel<br />
conjunctiva <strong>van</strong> het tegenoverliggende ooglid<br />
worden gebruikt en na vergroeiing kan de<br />
nieuwe “bekleding”worden losgeknipt (Afb.<br />
80).<br />
Afb. 80. Huidflappen kunnen eventueel aan de<br />
binnenzijde met conjunctiva worden bekleed,<br />
bijvoorbeeld <strong>van</strong>af het tegenoverliggend ooglid<br />
(A-C). De oogspleet wordt tijdelijk gesloten<br />
met twee tractiehechtingen die tegen insnijden<br />
zijn beschermd met siliconenslang. Na<br />
vergroeiing kan de conjunctivale verbinding<br />
(“brug”) worden losgeknipt.<br />
3.13.3 Lid splijtings-schuif methoden<br />
Hierbij wordt de lidrand gesplitst en worden<br />
de beide lagen uit elkaar geschoven, waardoor<br />
lidlengte wordt gewonnen, bijvoorbeeld de<br />
methode volgens Landolt (Afb. 81).
Afb. 81. Lid splits-verschuif methode volgens<br />
Landolt. De lidrand wordt gesplitst en de beide<br />
lagen worden uit elkaar geschoven, waardoor<br />
lidrandlengte (halfdik)wordt gewonnen.<br />
3.13.4 Rotatie (lid)huid flappen<br />
Bij deze methode worden delen huid (Afb. 82)<br />
of delen <strong>van</strong> de tegenoverliggende lidrand met<br />
huid losgemaakt en in het tegenoverliggend<br />
defect geroteerd (Afb. 83 A), zoals bijvoorbeeld<br />
bij de methode volgens Mustardé (Afb.<br />
83 B).<br />
3.13.5 ‘Z’- en gesteelde plastieken<br />
Hierbij wordt een huiddeel vrij geprepareerd<br />
en bijvoorbeeld <strong>van</strong> het bovenooglid naar het<br />
onderooglid, of <strong>van</strong> perifeer naar de lidrand<br />
geschoven (Afb. 84)<br />
Afb. 82. Rotatie (lid)huidflappen. Bij deze methode wordt een huiddeel losgeprepareerd en in het<br />
defect geroteerd.<br />
A<br />
Afb. 83. Rotatie (lid)huid flappen. Bij deze<br />
methoden worden huiddelen (A) of delen <strong>van</strong><br />
de tegenoverliggende lidrand (B, methode<br />
volgens Mustardé) met huid losgemaakt en<br />
gedraaid in het tegenoverliggend defect. Een<br />
bezwaar bij methode A is dat hierbij de haarrichting<br />
wordt omgedraaid waardoor deze haren<br />
vervolgens de cornea kunnen irriteren. Bij<br />
de methode volgens Mustardé wordt een deel<br />
<strong>van</strong> het tegenoverliggende ooglid opgeofferd.<br />
B<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 69
3.13.6 Tarsoconjunctivale autotransplantaten<br />
en vrije autotransplantaten<br />
Bij transconjunctivale transplantaten wordt<br />
een diep huid- of conjunctivagedeelte, inclusief<br />
de bekledende conjunctiva, naar elders<br />
getransplanteerd, bijvoorbeeld <strong>van</strong> de m. nictitans<br />
naar het ooglid of <strong>van</strong> het boven- naar<br />
het onderooglid (steelpan of Beard-Cutler<br />
techniek; Afb. 85 -1-2).<br />
3.14 Tarsorraphie<br />
Door middel <strong>van</strong> een tarsorraphie kan de lidspleet<br />
tijdelijk of permanent worden gesloten.<br />
De belangrijkste indicatie hiervoor is de sluiting<br />
<strong>van</strong> de oogspleet na een luxatio bulbi,<br />
gedurende de tijd die nodig is voor resorptie<br />
<strong>van</strong> de retrobulbaire zwelling. Ook na grote<br />
plastieken, bijvoorbeeld een Z-plastiek kan het<br />
noodzakelijk zijn de huidflap de tijd te geven<br />
te vergroeien, zonder dat er spanning op staat.<br />
Indien een langdurige lidsluiting geïndiceerd<br />
is (bijvoorbeeld bij een lagophthalmus of<br />
een ernstige proptosis), kan gebruik worden<br />
gemaakt <strong>van</strong> een permanente tarsorraphie,<br />
waarbij stroken <strong>van</strong> de buitenzijde <strong>van</strong> de lidranden<br />
vergroeien. Ook bij macroblepharon<br />
kan de oogspleet worden verkort door middel<br />
<strong>van</strong> een laterale of mediale tarsorraphie.<br />
3.14.1 Tijdelijke tarsorrhaphie<br />
Door middel <strong>van</strong> twee tot drie liggende<br />
U-vormige hechtingen (atraumatisch, 4-0 tot<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 70<br />
Afb. 84. ‘Z’- plastiek.<br />
Hierbij wordt een huiddeel<br />
losgeprepareerd en verspringend<br />
in het defect ingeschoven.<br />
Hierbij kunnen zowel<br />
wondrand a-b, als ook c-d<br />
als nieuwe, pseudolidrand<br />
worden gebruikt. De keuze<br />
is afhankelijk <strong>van</strong> het deel<br />
waar de huid het beste is te<br />
verschuiven.<br />
5-0, snijdende punt- of ronde naald, tegen insnijden<br />
beschermd bijvoorbeeld met infuusslang)<br />
wordt een sluiting aangebracht. Bij de<br />
U-hechtingen wordt op 5-7 mm <strong>van</strong> de lidrand<br />
ingestoken en komt men in de lidrand uit, in of<br />
net buiten de uitmondingen <strong>van</strong> de Meibomse<br />
Afb. 85. (Semi)permanente tarsorrhaphie om<br />
de lidspleet voor langere tijd, maar niet noodzakelijkerwijs<br />
definitief te sluiten.
klieren, ongeveer daar waar bij de mens de<br />
wimpers zijn ingeplant. Hechtingen die te ver<br />
naar buiten zijn geplaatst kunnen een neiging<br />
tot entropion veroorzaken. Hechtingen die<br />
te ver aan de conjunctivale zijde zijn aangebracht,<br />
veroorzaken een “eiersnijder” effect<br />
op de cornea. In de tegenoverliggende lidrand<br />
wordt op de overeenkomstige plaats ingestoken.<br />
Voordat de hechtingen <strong>van</strong> de tarsorrhaphie<br />
worden aangetrokken, worden chloramphenicol<br />
of fusidinezuur en atropine oogzalven<br />
tussen de oogleden gebracht.<br />
Als na enkele dagen de retrobulbaire zwelling<br />
na een luxatie is verdwenen wordt eerst de<br />
mediale hechting uitgenomen. Indien er geen<br />
luxatieneiging meer bestaat wordt ook de laterale<br />
hechting verwijderd. Als de tarsorrhaphie<br />
noodzakelijk was ter ontlasting <strong>van</strong> een grote<br />
blepharoplastiek, worden de hechtingen pas<br />
na 10-14 dagen verwijderd.<br />
3.14.2 Permanente tarsorrhaphie<br />
Resteert er na een luxatio bulbi nog te veel<br />
proptosis/exophthalmus, dan kan een blijvende<br />
tarsorrhaphie (Afb. 85) worden verricht.<br />
Hierbij worden, net buiten de vrije lidranden,<br />
over ca. 15 mm strookjes buiten rand (ca. 1<br />
mm breed) weggenomen. De proximale wond-<br />
randen <strong>van</strong> het onder en boven ooglid worden<br />
nu - over de lidranden heen - aan elkaar<br />
gehecht (bijvoorbeeld zijde/nylon 5-0). Door<br />
vergroeiing ontstaat een weefselbrug over de<br />
lidranden heen, die de oogbol in positie houdt.<br />
De locale medicatie kan <strong>van</strong> terzijde worden<br />
toegediend. Als, na een aantal maanden, de<br />
zwelling is verdwenen, of de lagophthalmus<br />
zich heeft hersteld, kan de weefselbrug worden<br />
losgeknipt. De wondjes sluiten vervolgens<br />
spontaan.<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 71
Literatuur<br />
Een uitgebreide literatuurlijst is op aanvraag<br />
bij de auteurs te verkrijgen.<br />
Aanvullende geadviseerde literatuur<br />
Stades FC, Wyman M, Boevé MH, Neumann W,<br />
Spiess B. Ophthalmology for the Veterinary<br />
Practitioner, 2nd ed. Schlütersche Verlag,<br />
Hannover 2007, pp 73-104.<br />
Stades FC, Gelatt KN. Diseases and surgery<br />
of the canine eyelid.<br />
In: Veterinary Ophthalmology, 4th ed.<br />
(Ed KN Gelatt), 2007, pp 563-617.<br />
D.M. 56e jaargang - No. 1 blz. 72
SPONSOR:<br />
Uniek in generiek