18.01.2013 Views

Evaluatie GVVP 2006 - Gemeente Coevorden

Evaluatie GVVP 2006 - Gemeente Coevorden

Evaluatie GVVP 2006 - Gemeente Coevorden

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Evaluatie</strong> <strong>GVVP</strong> <strong>Coevorden</strong>


<strong>Evaluatie</strong> <strong>GVVP</strong> <strong>Coevorden</strong><br />

Definitief<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Coevorden</strong><br />

Grontmij Nederland bv<br />

Haren, 20 december <strong>2006</strong><br />

R060098, revisie 1


R060098, revisie 1<br />

Pagina 2 van 44


Verantwoording<br />

Titel : <strong>Evaluatie</strong> <strong>GVVP</strong> <strong>Coevorden</strong><br />

Subtitel :<br />

Projectnummer : 206938<br />

Referentienummer : R060098<br />

Revisie : 1<br />

Datum : 20 december <strong>2006</strong><br />

Auteur(s) : ir. J.G.M. Halsema<br />

E-mail adres : jeanet.halsema@grontmij.nl<br />

Gecontroleerd door : ir. J.G.M. Halsema<br />

Paraaf gecontroleerd :<br />

Goedgekeurd door : drs. ing. J.W. Popken<br />

Paraaf goedgekeurd :<br />

Contact : Nieuwe Stationsweg 4<br />

9751 SZ Haren<br />

Postbus 125<br />

9750 AC Haren<br />

T +31 50 533 44 55<br />

F +31 50 534 96 11<br />

E noord@grontmij.nl<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 3 van 44


R060098, revisie 1<br />

Pagina 4 van 44


Inhoudsopgave<br />

1 Inleiding........................................................................................................................ 7<br />

1.1 Aanleiding..................................................................................................................... 7<br />

1.2 Aanpak.......................................................................................................................... 7<br />

1.3 <strong>GVVP</strong> 1999 .................................................................................................................. 8<br />

2 Doelstellingen gehaald?.............................................................................................. 11<br />

3 Maatregelen en effect.................................................................................................. 13<br />

3.1 Uitgevoerde maatregelen ............................................................................................ 13<br />

3.2 Effect........................................................................................................................... 16<br />

4 Proces en communicatie ............................................................................................. 25<br />

5 Financiële middelen.................................................................................................... 27<br />

6 Ontwikkelingen........................................................................................................... 29<br />

7 Beleidskader ............................................................................................................... 35<br />

8 Conclusies................................................................................................................... 41<br />

9 Aanbevelingen ............................................................................................................ 43<br />

Bijlage 1: Essentiële onderdelen Nota Mobiliteit<br />

Bijlage 2: Doelstellingen POP II<br />

Bijlage 3: Speerpunten en essentiële onderdelen gemeenten uit uitwerkingsprogramma<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 5 van 44


Inhoudsopgave (vervolg)<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 6 van 44


1 Inleiding<br />

1.1 Aanleiding<br />

In 1999 is het <strong>GVVP</strong> <strong>Coevorden</strong> vastgesteld. In 2002/2003 is dit beleid geëvalueerd en geactualiseerd,<br />

maar niet vastgesteld. Een nieuwe evaluatie is gewenst, omdat het vastgestelde beleid in<br />

het <strong>GVVP</strong> van 1999 dit jaar ten einde loopt. Bovendien is het wettelijk verplicht als gemeente<br />

een actueel verkeersplan te hebben. Tevens hebben in de afgelopen twee jaar beleidswijzigingen<br />

op rijks- en provinciaal niveau plaatsgevonden. Daarnaast zijn er maatregelen uitgevoerd naar<br />

aanleiding van het <strong>GVVP</strong>. Voor het opgenomen maatregelenpakket is destijds niet voldoende<br />

geld beschikbaar gesteld om het gehele maatregelenpakket uit te voeren. Ondanks het krappe<br />

beschikbaar gestelde budget, heeft de gemeente toch vele maatregelen kunnen uitvoeren door<br />

mee te liften met andere projecten en door financiering met subsidies. Tot slot hebben zich in<br />

diverse kernen discussies afgespeeld over de invoering van Duurzaam Veilig maatregelen. De<br />

vraag is welk effect deze maatregelen hebben gesorteerd en of de gemeente op de goede weg is<br />

ten aanzien van het verbeteren van de verkeersveiligheid.<br />

1.2 Aanpak<br />

De aanpak heeft tot doel inzicht te krijgen in de maatregelen die zijn uitgevoerd, wat de effecten<br />

zijn en hoe nieuwe ontwikkelingen en beleidswijzigingen kunnen worden ingepast. Daarnaast<br />

wordt aandacht besteed aan het proces en de financiële middelen bij de totstandkoming en uitvoering<br />

van het <strong>GVVP</strong> 1999. Aangezien in 2002-2003 nog een uitgebreide evaluatie en actualisatie<br />

van het <strong>GVVP</strong> is uitgevoerd, is gekozen voor een beperkte opgezette evaluatie. Er is daarom<br />

gekozen voor een pragmatische aanpak. Hierbij staan zes vragen centraal:<br />

• Zijn de doelstellingen zoals geformuleerd in het <strong>GVVP</strong> gehaald?<br />

• Welke maatregelen zijn getroffen en hebben deze maatregelen effect gesorteerd?<br />

• Hoe is het proces en communicatie om te komen tot maatregelen tot nu toe verlopen?<br />

• Waren de financiële middelen toereikend?<br />

• Zijn er nieuwe ontwikkelingen, die een onderdeel van het beleid moeten worden?<br />

• Passen de maatregelen nog binnen de nieuwe beleidskaders?<br />

Schematisch ziet de aanpak er als volgt uit:<br />

2. Doelstellingen<br />

EVALUATIE<br />

3. Maatregelen<br />

en effect<br />

4. Proces en<br />

communicatie<br />

Figuur 1.1 Schematische weergave Plan van Aanpak<br />

1. Achtergrond<br />

8. Conclusies<br />

9. Aanbevelin-<br />

gen<br />

5. Financiële<br />

middelen<br />

6. Ontwikkelin-<br />

gen<br />

7. Beleidskader<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 7 van 44


Inleiding<br />

Het rapport is opgebouwd volgens dit schema. De hoofdstuknummers staan in het schema vermeld.<br />

In de volgende paragraaf wordt ingegaan op de verdere achtergrond van deze evaluatie,<br />

namelijk de belangrijkste punten uit het <strong>GVVP</strong> 1999.<br />

In de hoofdstukken 2 tot en met 7 worden de zes centrale vragen beantwoord. In de hoofdstukken<br />

staan de conclusies van het hoofdstuk weergegeven in tekstblokken.<br />

Op basis van de analyse van de zes vragen worden tot slot algemene conclusies getrokken in<br />

hoofdstuk 8 en aanbevelingen gedaan in hoofdstuk 9 voor de verdere uitwerking en uitvoering<br />

van het verkeers- en vervoerbeleid in de gemeente <strong>Coevorden</strong>.<br />

1.3 <strong>GVVP</strong> 1999<br />

Doelstellingen<br />

In dit rapport wordt het <strong>GVVP</strong> <strong>Coevorden</strong> uit december 1999 geëvalueerd. Om de effecten op<br />

hun juiste waarde te beoordelen is het van belang inzicht te hebben in de uitgangspunten en de<br />

verwachte effecten van het <strong>GVVP</strong> <strong>Coevorden</strong>. Deze uitgangspunten van het <strong>GVVP</strong> <strong>Coevorden</strong><br />

zijn als volgt verwoord.<br />

Algemeen<br />

• Gemotoriseerd verkeer dient zoveel mogelijk te worden afgewikkeld via stroom- en gebiedsontsluitingswegen;<br />

• Het verbeteren van de leefbaarheid door het realiseren van (grote) verblijfsgebieden (30<br />

km/h- en 60 km/h-zones met een lage intensiteit, hoge veiligheid en minimale geluidshinder);<br />

• Het weren van doorgaand verkeer in de verblijfsgebieden (geldt zowel voor binnen als buiten<br />

de bebouwde kom);<br />

• Aandacht voor verkeersproblematiek rondom scholen, zoals oversteken en de problematiek<br />

van halen/brengen;<br />

• Specifieke aandacht voor kwetsbare verkeersdeelnemers (fietsers, voetgangers en gehandicapten).<br />

Hierbij moet gedacht worden aan de fietsroutes;<br />

• Het garanderen van bereikbaarheid van voorzieningen (onder meer ten behoeve van de<br />

hulpverleningsdiensten en het distributieverkeer);<br />

• Het verbeteren van de verkeersleefbaarheid in de centrumgebieden van de gemeente;<br />

• Aandacht voor aanvullende inzet op handhaving en educatie.<br />

Verkeersveiligheid<br />

Aanpak van blackspots moet een positieve bijdrage leveren aan de verkeersveiligheid. Dit kan<br />

oplopen tot een reductie van 30% (snelheidsmatiging) tot 80% (in geval van reconstructies van<br />

kruispunten tot rotondes) van het aantal verkeersslachtoffers. Vormgeven van verblijfsgebieden<br />

binnen de gemeente moet verder leiden tot een reductie van 30-50% van het aantal letselongevallen.<br />

Bereikbaarheid<br />

Concentreren van het doorgaande verkeer op wegen die daarvoor bestemd en berekend zijn, met<br />

als doel:<br />

• Vermindering van sluipverkeer op lagere orde wegen (geen druk op het onderliggende wegennet).<br />

• Een blijvende en mogelijk verbeterde bereikbaarheid van de economisch belangrijke (toeristische)<br />

centra.<br />

• Een goede bereikbaarheid van de diverse verzorgingscentra in de regio (zowel binnen als<br />

buiten de gemeente).<br />

Bereikbaarheid openbaar vervoer<br />

Attractiever openbaar vervoer is de doelstelling. Dit dient onder meer gerealiseerd te worden in<br />

overleg met de provincie en de betrokken vervoerder(s).<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 8 van 44


Fietsbereikbaarheid<br />

Verbeteren van belangrijke fietsroutes is een noodzakelijke basis voor een mogelijke aantrekkingskracht<br />

op extra fietsverkeer. Het verbeteren van de kwaliteit en kwantiteit van stallingvoorzieningen<br />

bij de diverse publieksaantrekkende functies heeft een wervend effect op het<br />

fietsgebruik.<br />

Duurzaam Veilige infrastructuur<br />

Het <strong>GVVP</strong> van <strong>Coevorden</strong> is opgesteld vanuit de Duurzaam Veilig visie. Dit beleid is gericht<br />

op vier pijlers, namelijk:<br />

1. Veiliger maken van de infrastructuur<br />

2. Verkeersveiligheid inbrengen in de ruimtelijke ordening<br />

3. Mobiliteitsbeleid: stimuleren fietsgebruik en gebruik openbaar vervoer<br />

4. Gedragsbeïnvloeding.<br />

Inleiding<br />

Bij het veiliger maken van de infrastructuur gelden drie veiligheidsprincipes waaraan het bestaande<br />

en nog te ontwerpen wegennet aan moet voldoen, namelijk:<br />

• het voorkomen van onbedoeld gebruik;<br />

• het voorkomen van grote verschillen in verplaatsingsrichting, massa en snelheid van verkeersdeelnemers<br />

onderling;<br />

• het voorkomen van onzeker rijgedrag van weggebruikers door duidelijke situaties te creëren<br />

die geen twijfel oproepen.<br />

Het doel van de veiligheidsprincipes<br />

is het gehele wegennet af te<br />

stemmen en in te richten op het<br />

gewenste gebruik. Duidelijkheid en<br />

uniformiteit van de verschillende<br />

wegfuncties in het wegbeeld staan<br />

hierbij voorop. Volgens Duurzaam<br />

Veilig kan aan alle delen van het<br />

wegennet slechts één van de volgende<br />

functies worden toegekend,<br />

namelijk stroomfunctie, gebiedsontsluitingsfunctie<br />

of erftoegangsfunctie.<br />

De functies van de wegen<br />

in de gemeente <strong>Coevorden</strong> is vastgelegd<br />

in de wegencategorisering<br />

in het <strong>GVVP</strong> 1999. In het figuur<br />

1.2 is de wegencategorisering buiten<br />

de kom opgenomen. Voor<br />

wegencategorisering in de kernen<br />

geldt dat deze geheel gecategoriseerd<br />

zijn als 30 km-gebieden.<br />

Alleen in de kern <strong>Coevorden</strong> zijn<br />

ook gebiedsontsluitingswegen aangewezen.<br />

Gaandeweg het proces<br />

van invoering van de 30 kmgebieden<br />

is hier in sommige kernen<br />

van afgeweken. Dit komt in hoofdstuk<br />

4 aan de orde. De verdere<br />

ontwikkelingen ten aanzien van<br />

Duurzaam Veilig zijn opgenomen<br />

in hoofdstuk 6.<br />

Figuur 1.2 Wegencategorisering buiten de bebouwde kom<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 9 van 44


Inleiding<br />

Projecten <strong>GVVP</strong><br />

Om het bereiken van de doelstellingen te bevorderen is in het <strong>GVVP</strong> onderscheid gemaakt in<br />

projecten: snelstartprojecten (uitvoering binnen 1-2 jaar), maatregelen op middellange termijn<br />

(uitvoering binnen 2-5 jaar) en maatregelen op lange termijn (uitvoering 5-10 jaar). Op dit moment<br />

zouden dus de effecten zichtbaar moeten zijn van de snelstartprojecten en (gedeeltelijk) de<br />

maatregelen op de middellange termijn.<br />

De snelstartprojecten kunnen als volgt worden weergegeven:<br />

1. Aanpak van gevaarlijke wegvakken en kruispunten<br />

2. Bromfietser op de rijbaan<br />

3. 30 km/h-inrichting woongebieden (realiseren verblijfsgebieden)<br />

4. Accentueren bebouwde komgrenzen<br />

5. Aanpak kleinschalige ‘ergernissen’<br />

6. Investeren in niet-infrastructurele maatregelen.<br />

Maatregelen op middellange termijn:<br />

1. Inrichten 60 km/h-zones<br />

2. Verdere inrichting verblijfsgebieden binnen de bebouwde kom<br />

3. Invoeren parkeerregulering<br />

4. Aanpak overige kruispunten/wegvakken.<br />

De toetsing van het <strong>GVVP</strong> is in het bijzonder gericht op het effect van de Duurzaam Veiligpijler;<br />

het verkeersveiliger maken van de infrastructuur. Dit heeft te maken met de maatregelen<br />

binnen onder meer 30 km-gebieden en gebiedsontsluitende wegen. De evaluatie richt zich voornamelijk<br />

op de snelstartprojecten. In hoofdstuk 3 komen de genomen maatregelen aan de orde<br />

en zijn de effecten van maatregelen op het gebied van verkeersveiligheid uitgewerkt.<br />

Verlengde Hoogeveense Vaart<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 10 van 44


2 Doelstellingen gehaald?<br />

In 1999 is het <strong>GVVP</strong> opgesteld. Op dat moment stond Duurzaam Veilig nog in de kinderschoenen.<br />

Er was bijvoorbeeld nog weinig gedaan ten aanzien van de invoering van 30 km-gebieden.<br />

Na de invoering van het <strong>GVVP</strong> zijn, ondanks de beperkt beschikbaar gestelde financiering, vele<br />

maatregelen uitgevoerd en is het wegbeeld op diverse locaties gewijzigd. In 1999 lag het aantal<br />

ongevallen hoger ten opzichte van de jaren na invoering van het <strong>GVVP</strong>. Verder werd in 1999<br />

een groei van het autoverkeer verwacht en deze groei heeft de afgelopen jaren ook op de<br />

hoofdwegen in de gemeente in sterke mate plaatsgevonden, zoals op de A37, N34 en rondweg<br />

<strong>Coevorden</strong> (N382).<br />

Er is sinds 1999 veel gebeurd, maar welke gestelde doelen in het <strong>GVVP</strong> zijn daadwerkelijk gehaald?<br />

In paragraaf 1.3 staan de doelstellingen uit het <strong>GVVP</strong> 1999 benoemd. Een belangrijke<br />

doelstelling is het terugdringen van de verkeersonveiligheid. In paragraaf 3.2 wordt nader ingegaan<br />

op het algemene ongevallenbeeld in de gemeente. Daarnaast is bereikbaarheid voor de auto,<br />

openbaar vervoer en de fiets belangrijk en de leefbaarheid. Deze doelstellingen komen terug<br />

in de benoemde uitgangspunten. Per specifiek benoemd uitgangspunt in het <strong>GVVP</strong> wordt nader<br />

ingegaan op het behaalde resultaat:<br />

1. Gemotoriseerd verkeer dient zoveel mogelijk te worden afgewikkeld via stroom- en gebiedsontsluitingswegen.<br />

In het buitengebied gaat het om de provinciale en rijkswegen, die gezamenlijk het hoofdwegennet<br />

vormen. Op deze wegen zijn diverse maatregelen genomen (zie paragraaf 3.1) om de<br />

aantrekkelijkheid van deze wegen te verbeteren. Binnen de bebouwde kom zijn in de wegencategorisering<br />

alleen in de kern <strong>Coevorden</strong> gebiedsontsluitingswegen benoemd. In <strong>Coevorden</strong><br />

is een duidelijk effect te zien. Vanuit de wijken zijn de gebiedsontsluitingswegen snel te<br />

bereiken en van daaruit vindt een snelle verkeersafwikkeling op de gebiedsontsluitingswegen<br />

plaats.<br />

2. Het verbeteren van de leefbaarheid door het realiseren van (grote) verblijfsgebieden.<br />

In een deel van de kernen is 30 km/u ingevoerd. De 60 km-gebieden zijn echter nog niet ingevoerd.<br />

3. Het weren van doorgaand verkeer in de verblijfsgebieden.<br />

De twee bovenstaande uitgangspunten dragen hieraan bij. Bij de invoering van de wegencategorisering<br />

is op een aantal punten afgeweken, onder andere op de Dorpsstraat in Gees<br />

is 50 km/u ingevoerd in plaats van 30 km/u. Het doorgaande verkeer van en naar Hoogeveen<br />

wordt op deze wijze gefaciliteerd.<br />

4. Aandacht voor verkeersproblematiek rondom scholen, zoals oversteken en de problematiek<br />

van halen/brengen.<br />

De problematiek is niet algemeen aangepakt, omdat er geen eensluidende problematiek<br />

was. Wel zijn op echte knelpunten, naar aanleiding van klachten bij scholen, maatregelen<br />

getroffen. Tevens zijn een tiental scholen gestart met het Drents Verkeersveiligheidslabel,<br />

waarbij gedrag en educatie een belangrijke rol spelen.<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 11 van 44


Doelstellingen gehaald?<br />

5. Specifieke aandacht voor kwetsbare verkeersdeelnemers (fietsers, voetgangers en gehandicapten).<br />

Hierbij moet gedacht worden aan de fietsroutes, die ook een noodzakelijke basis<br />

voor een mogelijke aantrekkingskracht op extra fietsverkeer vormen.<br />

Er zijn diverse fietsvoorzieningen aangelegd de afgelopen jaren (zie paragraaf 3.1). Aan de<br />

voetgangers is de laatste jaren weinig aandacht besteed. Belangrijk is dat de voetganger in<br />

het ontwerp wordt meegenomen. In de plannen voor het centrum van <strong>Coevorden</strong> is het de<br />

bedoeling de voetganger/gehandicapte mee te nemen in het ontwerp.<br />

6. Het garanderen van bereikbaarheid van voorzieningen.<br />

Alle voorzieningen zijn nu goed bereikbaar. Uit modelberekeningen blijkt dat de bereikbaarheid<br />

van de kern <strong>Coevorden</strong> verslechtert met name de zuidelijke bedrijventerreinen. In<br />

andere kernen is de bereikbaarheid geen probleem.<br />

7. Het verbeteren van de verkeersleefbaarheid in de centrumgebieden van de gemeente.<br />

Het centrum van <strong>Coevorden</strong> gaat aangepakt worden, onder andere ten aanzien van het parkeren.<br />

De bedoeling is het parkeren meer te centreren, zodat er minder zoekverkeer is.<br />

In Dalen en Sleen zijn de centrumgebieden recentelijk ingericht als 30 km-gebieden. In<br />

Schoonoord geldt op de ‘doorgaande’ weg in het centrum nog 50 km/u. De situatie hier is<br />

niet optimaal. Het is wel duidelijk een centrumgebied, maar de snelheid past niet bij de verblijfsfunctie<br />

van het centrumgebied.<br />

8. Aandacht voor aanvullende inzet op handhaving en educatie.<br />

De gedragsbeïnvloeding wordt in regionaal verband opgepakt. De gemeente <strong>Coevorden</strong><br />

vormt samen met de gemeenten Emmen en Borger-Odoorn de regio zuidoost. Per jaar<br />

wordt er een werkplan gemaakt, waarin afspraken staan wie wat gaat doen. Hierbij wordt<br />

samengewerkt met andere partijen, zoals VVN, Koop&co en SVD. Tevens zijn er provinciaal<br />

afspraken gemaakt over de gemeentelijke en provinciale bijdrage. Het budget moet<br />

groeien tot € 1,00 per inwoner, waarbij de provincie de helft bijdraagt.<br />

De verantwoordelijkheid voor de handhaving is erg versnipperd. Hierdoor is het lastig er<br />

grip op te krijgen. Wel is er een werkgroep met justitie, Dienst Ondersteunende Diensten<br />

van de politie, provincie en de gemeente ingesteld om hier meer grip op te krijgen.<br />

9. Attractiever openbaar vervoer is de doelstelling. Dit dient onder meer gerealiseerd te worden<br />

in overleg met de provincie en de betrokken vervoerder(s).<br />

De afgelopen jaren zijn diverse maatregelen genomen om het openbaar vervoer in de gemeente<br />

te verbeteren. Het gaat om de volgende maatregelen:<br />

• Nieuwe buslijn tussen Zweeloo en <strong>Coevorden</strong> (lijn 25).<br />

• De buslijn tussen Schoonoord en Emmen (lijn 21) is gestrekt. Dit wil zeggen dat de lijnen<br />

niet meer door alle kernen loopt, maar langs alle kernen, waardoor de bus sneller<br />

is, betere aansluitingen heeft en kosteneffectiever is. Daarnaast zijn de bushaltes verbeterd.<br />

• De buslijn tussen Aalden en Hoogeveen (lijn 27) is gestrekt bij Oosterhesselen.<br />

• Er zijn plannen voor een knooppunt/nieuwe halte bij Zweeloo.<br />

De gemeente heeft de afgelopen jaren met de uitvoering van diverse maatregelen bijgedragen<br />

aan de doelstellingen. Echter de doelstellingen zijn nog niet gehaald. Ook de komende<br />

jaren zijn maatregelen nodig om de doelstellingen te halen. Met name op het gebied van het<br />

invoeren van verblijfsgebieden, (educatieve) maatregelen rondom scholen, voetgangers en<br />

handhaving is extra aandacht nodig de komende jaren.<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 12 van 44


3 Maatregelen en effect<br />

3.1 Uitgevoerde maatregelen<br />

Deze evaluatie richt zich op de infrastructurele maatregelen genomen in het kader van Duurzaam<br />

Veilig. In dit hoofdstuk worden deze maatregelen, die de afgelopen jaren zijn genomen,<br />

beschreven.<br />

Maatregelen Rijkswegen<br />

Door de gemeente <strong>Coevorden</strong> lopen twee rijkswegen de A37 en de N34. De N34 zal de overgaan<br />

in provinciale handen. De A37 wordt momenteel tot de Duitse grens omgebouwd tot 2x2strooks<br />

autosnelweg, waardoor de bereikbaarheid van <strong>Coevorden</strong> verbetert.<br />

De N34 is tussen Holsloot en Emmen-zuid verdubbeld. Voor het capaciteitstekort tussen Holsloot<br />

en <strong>Coevorden</strong>-Noord is een studie wenselijk naar rijbaanverdubbeling gestart worden ter<br />

mogelijke realisatie in de periode na 2020.<br />

Ter verbetering van verkeersveiligheid en doorstroming zijn infrastructurele verbeteringen gepland,<br />

waaronder het inrichten van de N34 Emmen-Gieten als stroomweg B (100 kmweg<br />

met ongelijkvloerse inrichting).<br />

Verder is een ontwikkelingsvisie opgesteld voor het wegvak Holsloot A37-Witte Paal (N36)<br />

met als doel het inrichten als stroomweg (100 km/h) met ongelijkvloerse kruisingen. De verbetering<br />

van de bereikbaarheid van het bedrijventerrein <strong>Coevorden</strong> (Leeuwerikenveld/Europark)<br />

met een eventueel nieuwe zuidelijke aansluiting van <strong>Coevorden</strong> zal in samenhang met de gebiedsontwikkeling<br />

de Grote Scheer (wegomlegging N34) worden beschouwd. Dit is onderdeel<br />

van de Ontwikkelvisie N34 Holsloot – Witte paal (zie hoofdstuk 7).<br />

Maatregelen provinciale wegen<br />

In de gemeente <strong>Coevorden</strong> zijn diverse provinciale wegen, die samen met de rijkswegen het<br />

hoofdwegennet in de provincie vormen. Het gaat om de volgende wegen:<br />

• N376: verbinding tussen Rolde, Schoonoord, Sleen en Nieuw Amsterdam;<br />

• N381: verbinding tussen Beilen en Emmen;<br />

• N382: rondweg <strong>Coevorden</strong>;<br />

• N854: verbinding tussen Zweeloo en Dalen;<br />

• N377: verbinding tussen Dedemsvaart en <strong>Coevorden</strong>;<br />

• N863: verbinding tussen <strong>Coevorden</strong> en Schoonebeek.<br />

Op de genoemde provinciale wegen zijn de laatste jaren de volgende maatregelen uitgevoerd:<br />

N381<br />

• Aanleg rotondes bij op- en afritten bij de aansluiting op de N381 bij Noord-Sleen en Zweeloo.<br />

• Fietstunnel bij Noord-Sleen.<br />

• Aanbrengen essentiële herkenbaarheidkenmerken.<br />

N376<br />

• Aanleg microrotonde bij Noord-Sleen.<br />

• Aanleg rotonde bij oversteek in verbindingsweg Sleen – Noord-Sleen.<br />

• Aanbrengen essentiële herkenbaarheidkenmerken tussen Noord-Sleen en Sleen.<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 13 van 44


Maatregelen en effect<br />

• Tussen Sleen en aansluiting N34 invoering 60 km en aanbrengen essentiële herkenbaarheidkenmerken.<br />

• In Erm voorrang om de hoek.<br />

• Bij afslag Sleen-zuid zijn de linksafvakken verwijderd.<br />

• Oversteek voor fietsers tussen Sleen en Emmen.<br />

Rondweg <strong>Coevorden</strong> (N382) en N863<br />

• Stil asfalt en essentiële herkenbaarheidkenmerken aangebracht.<br />

• Aanleg rotondes ter ontsluiting van Ossehaar op rondweg en op N863.<br />

• Aanleg rotonde ter ontsluiting Europark op rondweg.<br />

N854<br />

• Aanbrengen essentiele herkenbaarheidkenmerken.<br />

• Bij Oosterhesselenbrug aanleg rotonde en wegomlegging met fietspad.<br />

• Rotonde bij kruising met weg tussen Gees-Oosterhesselen.<br />

Maatregelen gemeentelijke wegennet<br />

In onderstaande tabel staan de verkeersmaatregelen opgenomen, die in het kader van Duurzaam<br />

Veilig na vaststelling van het <strong>GVVP</strong> eind 1999.<br />

Maatregel Plaats Jaar van uitvoering<br />

• Rotonde ir. Arjan Vonkweg - weth. J.B. Hemelweg <strong>Coevorden</strong> <strong>2006</strong><br />

• Rotonde rondweg - Euregioweg <strong>Coevorden</strong> 2005<br />

• Kruispunt Veldweg - Hoofdweg Steenwijksmoer 2002<br />

• Bannerschultenstraat Sleen <strong>2006</strong><br />

• Krimweg<br />

Fietsvoorzieningen<br />

<strong>Coevorden</strong> <strong>2006</strong><br />

• Meppen - Mantinge Buitengebied 2003<br />

• Schoonoord - Wezuperbrug Buitengebied <strong>2006</strong>-2007<br />

• Noord-Sleen - Emmen Buitengebied <strong>2006</strong>-2007<br />

• De Kiel, binnen bebouwde kom De Kiel 2001<br />

• Fietstunnel onder Rondweg samen met Alte Picardie<br />

kanaal<br />

<strong>Coevorden</strong> 2003<br />

• Fietsverbindingen naar Ossehaar onder rondweg door<br />

Tabel 3.1 Uitgevoerde maatregelen<br />

<strong>Coevorden</strong> 2002<br />

Naast deze maatregelen zijn veel maatregelen genomen om in het kader van Duurzaam Veilig<br />

de wegencategorisering door te voeren. De 30 km-gebieden worden verderop in deze paragraaf<br />

behandeld.<br />

Tevens is er nieuwe infrastructuur aangelegd ter ontsluiting van de uitbreidingen van de bedrijventerreinen<br />

Leeuwerikenveld II en Europark, waaronder ontsluitingswegen van het gebied,<br />

rotondes bij de aansluitingen van deze wegen op de rondweg, fietsvoorzieningen op Leeuwerikenveld<br />

II en langs het <strong>Coevorden</strong>kanaal richting Gramsbergen.<br />

BOR en VBVR<br />

Een ander onderdeel van het programma Duurzaam Veilig zijn de maatregelen Bromfiets op de<br />

Rijbaan (BOR) en Voorrang Bestuurders Van Rechts (VBVR), die respectievelijk op 15 december<br />

1999 en 1 mei 2001 zijn ingevoerd. Voor de maatregel VBVR zijn waar nodig voorrangsmaatregelen<br />

getroffen. Met de invoering van BOR moeten de bromfietsers op alle gemeentelijke<br />

wegen binnen de kom en alle gemeentelijke wegen buiten de kom met een (toekomstige) erftoegangswegfunctie,<br />

met uitzondering van één weg, op de rijbaan rijden.<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 14 van 44


Maatregelen en effect<br />

Inrichting 30 km-gebieden<br />

Voor de evaluatie van het <strong>GVVP</strong> is besloten om in het bijzonder aandacht te besteden aan de 30<br />

km/u-zones. Deze keus is gemaakt omdat in de afgelopen jaren juist op dit vlak in het kader van<br />

het <strong>GVVP</strong> veel maatregelen zijn getroffen.<br />

De drie hoofddoelstellingen voor het invoeren van een snelheidslimiet van 30 km/h zijn:<br />

• vermindering van het aantal verkeersongevallen in verblijfsgebieden;<br />

• verbetering van de positieve (veiligheids)beleving van de openbare ruimte;<br />

• stimuleren van alle gebruiksvormen in de openbare ruimte (recreëren, wandelen, spelen,<br />

praatje maken, etc.).<br />

In de gemeente <strong>Coevorden</strong> is gestart met een sobere inrichting van 30 km-gebieden, conform<br />

het startprogramma Duurzaam Veilig. Sobere inrichting houdt in ieder geval in dat de ingangen<br />

van een 30 km/u-gebied gemarkeerd is. Daarnaast zijn infrastructurele maatregelen (bijvoorbeeld<br />

plateaus of drempels) getroffen bij de knelpunten in de woongebieden.<br />

Een deel van de woonwijken en kernen in de gemeente <strong>Coevorden</strong> is ingericht als 30 km/ugebied.<br />

In onderstaande tabel staat weergegeven wanneer in welke bestaande woonwijken of<br />

kernen 30 km/u is ingevoerd.<br />

Bestaande woonwijk/kern Plaats Jaar van uitvoering<br />

Poppenhare <strong>Coevorden</strong> 2000<br />

Binnenvree <strong>Coevorden</strong> 2000<br />

Buitenvree <strong>Coevorden</strong> 2000<br />

Beukenlaan <strong>Coevorden</strong> 2000<br />

Gautiersingel <strong>Coevorden</strong> 2000<br />

Paul Kruger e.o. <strong>Coevorden</strong> 2000<br />

Ballast <strong>Coevorden</strong> 2000<br />

Oranjewijk <strong>Coevorden</strong> 2000<br />

De Loo <strong>Coevorden</strong> 2000-2003<br />

Pikveld <strong>Coevorden</strong> 2000<br />

Lootuinen <strong>Coevorden</strong> 2000<br />

Lootuinen noord <strong>Coevorden</strong> 2001<br />

De Kiel De Kiel 2001<br />

Geesbrug 30 en 60 km/u Geesbrug 2000<br />

Dalen Dalen 2001<br />

Dalerveen Dalerveen 2001<br />

Dalerpeel Dalerpeel 2001<br />

Aalden Aalden 2005<br />

Gees Gees 2004<br />

Sleen gedeelte centrum Sleen <strong>2006</strong><br />

Tabel 3.2 Reeds ingevoerde 30 km-gebieden<br />

30 km/u in Geesbrug en Aalden<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 15 van 44


Maatregelen en effect<br />

De nieuwe woonwijken worden, als ze geheel zijn ontwikkeld, ingericht als 30 km-gebieden. In<br />

onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de nieuwbouwgebieden die de laatste jaren<br />

zijn ingericht als 30 km-gebied.<br />

Nieuwe woonwijk Plaats Jaar van uitvoering<br />

Heege noord <strong>Coevorden</strong> voor 1999<br />

Vonkterrein <strong>Coevorden</strong> 2000<br />

Heege midden <strong>Coevorden</strong> 1999-2000<br />

Klinkenvlier <strong>Coevorden</strong> 2003<br />

Tabel 3.3 Ingerichte nieuwe woonwijken als 30 km-gebieden<br />

In het kader van Duurzaam Veilig heeft de gemeente <strong>Coevorden</strong> de afgelopen jaren vele<br />

maatregelen genomen. Het herinrichten van gevaarlijke wegvakken en kruisingen heeft zich<br />

de afgelopen jaren vooral gericht op het veilig maken van kruisingen door de aanleg van rotondes<br />

en aanleg van fietsvoorzieningen. Tevens zijn de maatregelen BOR en VBVR ingevoerd.<br />

Daarnaast is een deel van de woongebieden in de gemeente reeds ingericht als 30 kmgebied.<br />

Ondanks de vele maatregelen die zijn getroffen, zijn er nog vele maatregelen uit het<br />

uitvoeringsprogramma in het <strong>GVVP</strong> 1999 nog niet uitgevoerd.<br />

3.2 Effect<br />

Het gewenste effect van de Duurzaam Veilig maatregelen spitst zich met name toe op het verbeteren<br />

van de verkeersveiligheid. De geregistreerde ongevallen geven een objectief beeld van<br />

deze verkeersveiligheid. In dit hoofdstuk is een ongevallenanalyse uitgevoerd waarbij de ongevalgegevens<br />

van de jaren 1994 tot en met 2005 zijn gebruikt. In de analyse van het algemene<br />

ongevallenbeeld wordt de meest recente gegevens gebruikt voor de periode na vaststelling van<br />

het <strong>GVVP</strong>, de jaren 2001-2005. Deze gegevens worden vergeleken met de periode 1995-1999,<br />

de periode voor vaststelling van het <strong>GVVP</strong>. Voor de ingevoerde maatregelen wordt gekeken<br />

naar de ongevallen voor de invoering van de maatregelen en na de invoering van de maatregelen.<br />

Ongevallen worden alleen geregistreerd als de politie ter plaatse is geweest. De volledigheid van<br />

de registratie van de ongevallen is sterk afhankelijk van de ernst van het daarbij opgelopen letsel.<br />

Hoe ernstiger de afloop, hoe meer ongevallen er geregistreerd worden. Dit betekent dat in<br />

de praktijk vier categorieën van verkeersongevallen worden onderscheiden met een afnemende<br />

registratiegraad:<br />

1. 100% van de ongevallen met dodelijke afloop wordt geregistreerd;<br />

2. 70% van de ongevallen waarbij ziekenhuisopname volgt, wordt geregistreerd;<br />

3. 25% van de ongevallen waarbij personen gewond raken, maar geen ziekenhuisopname<br />

volgt, wordt geregistreerd;<br />

4. 10% van de ongevallen met uitsluitend materiele schade wordt geregistreerd.<br />

Bij de analyse is ervan uitgegaan dat de registratiegraad elk jaar gelijk is.<br />

Algemeen ongevallenbeeld<br />

In de periode 2001-2005 zijn in de gemeente <strong>Coevorden</strong> 2282 verkeersongevallen geregistreerd.<br />

Bij 325 ongevallen zijn slachtoffers te betreuren, waarvan 23 dodelijke ongevallen zijn geregistreerd.<br />

In de periode 2001–2004 is een jaarlijkse daling van het aantal ongevallen te zien. In<br />

2005 is het aantal ongevallen ten opzichte van 2004 licht gestegen.<br />

Ten opzichte van de ongevallenperiode 1995-1999 (2766 ongevallen) betekent dit, dat het totaal<br />

aantal ongevallen gedaald is met 17%. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat vanaf 2003 de<br />

parkeerongevallen niet meer worden meegenomen in de ongevalcijfers. Hierdoor ligt het aantal<br />

geregistreerde ongevallen in 2003, 2004 en 2005 lager ten opzichte van de andere jaren. Tot en<br />

met 2002 vinden er jaarlijks gemiddeld 111 geregistreerde parkeerongevallen plaats in <strong>Coevorden</strong>.<br />

In tabel 3.4 zijn de ongevallen voor beide periode inclusief en exclusief parkeerongevallen<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 16 van 44


Maatregelen en effect<br />

opgenomen. Het aantal ongevallen exclusief parkeerongevallen is in de periode 2001-2005 met<br />

13% afgenomen ten opzichte van de periode 1995-1999.<br />

Het aantal letselongevallen ligt in de periode 2001-2005 lager ten opzichte van de periode 1995-<br />

1999 met een totale daling van 36 letselongevallen (-11%). Het aantal dodelijke ongevallen<br />

daalde met 3 ongevallen tot 23 ongevallen in de periode 2001-2005.<br />

Ongevallen Ongevallen exclusief parkeerongevallen<br />

Jaar ongeval Dodelijk Letsel Ums Ongevallen Dodelijk Letsel Ums Ongevallen<br />

1995 7 65 454 526 7 65 370 442<br />

1996 4 54 466 524 4 50 383 437<br />

1997 5 67 454 526 5 65 363 433<br />

1998 3 64 524 591 3 62 412 477<br />

1999 7 88 504 599 7 87 395 489<br />

Totaal 95-99 26 338 2402 2766 26 329 1923 2278<br />

2001 6 86 522 614 6 84 386 476<br />

2002 5 55 476 536 5 53 372 430<br />

2003 5 54 367 426 5 49 344 398<br />

2004 3 57 289 349 3 54 273 330<br />

2005 4 50 303 357 4 49 288 341<br />

Totaal 01-05 23 302 1957 2282 23 289 1663 1975<br />

Tabel 3.4: Ongevallen naar afloop in de perioden 1995-1999 en 2001-2005<br />

In de periode 2001–2005 zijn in totaal 415 slachtoffers gevallen, waarvan 36 doden en 176 ernstig<br />

gewonden (ziekenhuisopname). Dit betekent een daling van 80 (-16%) slachtoffers ten opzichte<br />

van de periode 1995-1999. Het aantal lichtgewonde slachtoffers daalde absoluut gezien<br />

het sterkst met 51 (-20%) slachtoffers. Ook is een sterke daling van het aantal dodelijke slachtoffers<br />

te zien, een daling 19 slachtoffers (-35%) tot 36 in de periode 2001-2005. Het aantal<br />

slachtoffers dat in het ziekenhuis moest worden opgenomen daalde met 10 slachtoffers. In tabel<br />

3.5 is een overzicht gegeven van de afloop van de ongevallen en aantallen slachtoffers in de perioden<br />

1995–1999 en 2001-2005.<br />

Aantal slachtoffers<br />

Jaar ongeval Gewonden<br />

Ziekenhuisgewonden<br />

Doden Totaal<br />

1995 41 42 15 98<br />

1996 34 38 12 84<br />

1997 51 31 10 92<br />

1998 63 28 4 95<br />

1999 65 47 14 126<br />

Totaal 95-99 254 186 55 495<br />

2001 57 49 7 113<br />

2002 41 30 11 82<br />

2003 35 33 8 76<br />

2004 34 32 4 70<br />

2005 36 32 6 74<br />

Totaal 01-05 203 176 36 415<br />

Tabel 3.5 Aantal slachtoffers in de perioden 1995-1999 en 2001-2005<br />

In 1999 vonden ten opzichte van de overige jaren de meeste ongevallen plaats (exclusief parkeerongevallen).<br />

Ook het aantal letselongevallen en slachtoffers was dat jaar het hoogst. In 2004<br />

vond het minst aantal ongevallen plaats, met name door een lager aantal ums-ongevallen. De<br />

gemiddelde letselgraad ligt in de periode 2001 - 2005 lager ten opzichte van de periode 1995–<br />

1999, respectievelijk 1,28 en 1,36 slachtoffers per letselongeval.<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 17 van 44


Verder blijkt uit de statistieken het volgende:<br />

Kenmerk 1995-1999 2001-2005<br />

Gemiddeld aantal ongevallen per jaar 553 456<br />

Gemiddeld aantal ongevallen met doden en gewonden per jaar 73 65<br />

Percentage ongevallen op gemeentelijke wegen 68% 69%<br />

Percentage ongevallen op provinciale wegen 20% 16%<br />

Percentage ongevallen op rijkswegen 12% 15%<br />

Ongevallen binnen de bebouwde kom 52% 49%<br />

Ongevallen buiten de bebouwde kom 48% 51%<br />

Tabel 3.6: Kenmerken ongevallen 1995-1999 en 2001-2005<br />

Maatregelen en effect<br />

Bebouwde kom<br />

Zowel binnen als buiten de bebouwde kom is het aantal ongevallen gedaald in de periode 2001-<br />

2005 ten opzichte van de periode 1995-1999. Het aantal ernstige ongevallen is het sterkst buiten<br />

de bebouwde kom gedaald. Het aantal letselongevallen buiten de bebouwde kom is met 22 gedaald<br />

tot 191 letselongevallen en het aantal dodelijke ongevallen met 4 tot 19 ongevallen. Binnen<br />

de bebouwde kom is een sterke daling van het aantal ums ongevallen te zien, namelijk een<br />

afname van 308 ongevallen. Deze afname is mede te verklaren doordat vanaf 2003 de parkeerongevallen<br />

niet meer in de ongevalcijfers worden opgenomen.<br />

Alle ongevallen - binnen/buiten bebouwde kom<br />

Bebouwde kom Ums Letsel Dodelijk Totaal 01-05 Ums Letsel Dodelijk Totaal 95-99<br />

Binnen bebouwde kom 1001 111 4 1116 1309 125 3 1437<br />

Buiten bebouwde kom 953 191 19 1163 1093 213 23 1329<br />

Totaal 1954 302 23 2279 2402 338 26 2766<br />

Tabel 3.7: Ongevallen binnen en buiten de bebouwde kom<br />

Wegbeheerder<br />

Opvallend is dat het aantal ongevallen op wegen in beheer bij de gemeente en de provincie in de<br />

periode 2001–2005 is afgenomen ten opzichte van de periode 1995–1999 met respectievelijk<br />

16% en 33%. Het aantal ongevallen op de rijkswegen is ongeveer gelijk gebleven. Ook de ernst<br />

van de ongevallen (letselongevallen) op gemeentelijke en provinciale wegen is afgenomen en op<br />

de rijkswegen iets toegenomen. Echter het aantal dodelijke ongevallen is op de gemeentelijke<br />

wegen met 4 ongevallen toegenomen.<br />

Alle ongevallen naar wegbeheerder<br />

Soort beheerder Ums Letsel Dodelijk Totaal 01-05 Ums Letsel Dodelijk Totaal 95-99<br />

<strong>Gemeente</strong> 1388 183 12 1583 1667 214 8 1889<br />

Provincie 296 68 6 370 461 80 10 551<br />

Rijk 273 51 5 329 274 44 8 326<br />

Totaal 1957 302 23 2282 2402 338 26 2766<br />

Tabel 3.8:Ongevallen naar wegbeheerder<br />

Ongevallen op kruisingen worden altijd toegekend aan de ‘hoogste’ wegbeheerder. Dat houdt in<br />

dat wanneer er bijvoorbeeld op een kruising tussen een gemeentelijke weg en oprit N34 het ongeval<br />

wordt toegekend aan het rijk.<br />

Aard van de ongevallen<br />

De meest voorkomende aard van een ongeval in de periode 2001–2005 is dat twee voertuigen<br />

elkaar in de flank raken (22% van alle ongevallen). Bij 19% van alle ongevallen wordt een vast<br />

voorwerp geraakt.<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 18 van 44


Maatregelen en effect<br />

Ten opzichte van de periode 1995–1999 is in de cijfers met name het aantal ongevallen met een<br />

geparkeerd voertuig afgenomen. De verklaring hiervoor is dat vanaf 2003 de parkeerongevallen<br />

niet meer worden geregistreerd. Een toename is echter te zien in de eenzijdige ongevallen en de<br />

ongevallen met een vast voorwerp. Het aantal eenzijdige ongevallen neemt toe van 180 ongevallen<br />

in de periode 1995-1999 naar 233 ongevallen in de periode 2001–2005. 85% van deze 233<br />

ongevallen gebeurden buiten de bebouwde kom. De ongevallen met een vast voorwerp gebeurden<br />

voor ongeveer de helft binnen de bebouwde kom en de andere helft dus buiten de bebouwde<br />

kom.<br />

Alle ongevallen naar aard<br />

Aard ongeval Ums Letsel Dodelijk Totaal<br />

Flank 411 92 9 512<br />

Vast voorwerp 368 66 5 439<br />

Kop/staart 315 41 2 358<br />

Gepark. Voertuig 294 13 . 307<br />

Eenzijdig 191 40 2 233<br />

Frontaal 168 37 4 209<br />

Dier 166 3 . 169<br />

Los voorwerp 30 1 . 31<br />

Onbekend 12 5 . 17<br />

Voetganger 2 4 1 7<br />

Totaal 1957 302 23 2282<br />

Tabel 3.9: Type ongevallen in 2001-2005<br />

Verkeersslachtoffers naar wijze van deelname<br />

In tabel 3.10 is een overzicht opgenomen van de slachtoffers in relatie tot de vervoerswijze.<br />

Vergeleken met de jaren 1995–1999 is de daling van het aantal slachtoffers met name toe te rekenen<br />

aan een daling van het aantal slachtoffers onder bestuurders van personenauto’s en fietsers.<br />

Het aantal slachtoffers onder motorrijders is toegenomen met name ook ten aanzien van de<br />

ziekenhuisgewonden en overleden slachtoffers.<br />

Slachtoffers in relatie tot vervoerwijze<br />

Objecttype<br />

Licht<br />

gewond<br />

Ziekenhuis<br />

gewond Overleden Totaal in %<br />

Personenauto 133 95 15 243 59%<br />

Bestelauto 14 8 . 22 5%<br />

Vrachtauto 4 2 . 6 1%<br />

Trekker . 1 . 1 -<br />

Bus . . . . -<br />

Motor 14 17 5 36 9%<br />

Landbouwvoertuig 2 . . 2 -<br />

Bromfiets 27 13 1 41 10%<br />

Snorfiets 3 2 1 6 1%<br />

Brommobiel . . 1 1 -<br />

Fiets 25 23 2 50 12%<br />

Voetganger 3 3 1 7 2%<br />

Onbekend . . . . -<br />

Totaal 225 164 26 415 100%<br />

Tabel 3.10: Overzicht slachtoffers in relatie tot vervoerswijze, periode 2001-2005<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 19 van 44


Maatregelen en effect<br />

Jongeren<br />

In het <strong>GVVP</strong> 1999 werd geconstateerd dat het aandeel bromfietsongevallen bij jongeren in de<br />

leeftijdscategorie 16-17 hoog was. Dit aandeel is in absolute zin nog steeds hoger dan bij andere<br />

leeftijdcategorieën, maar er is wel een daling te zien ten opzichte van de periode 1995–1999.<br />

Aantal<br />

120<br />

100<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

0<br />

0 - 11 jaar<br />

Bromfiets 1995-1999 Fiets 1995-1999 Bromfiets 2001-2005 Fiets 2001-2005<br />

12 - 15 jaar<br />

16 - 17 jaar<br />

18 - 24 jaar<br />

25 - 39 jaar<br />

Figuur 3.11 Bromfiets- en fietsongevallen naar leeftijd<br />

40 - 49 jaar<br />

Leeftijd<br />

50 - 59 jaar<br />

60 - 69 jaar<br />

70 jaar e.o.<br />

Onbekend<br />

Bromfietser op de rijbaan<br />

In december 1999 is de verkeersmaatregel Bromfiets op de Rijbaan (BOR) ingevoerd. De gemeente<br />

<strong>Coevorden</strong> heeft deze maatregel toegepast op het wegennet in de gemeente en heeft in<br />

dit kader maatregelen getroffen.<br />

Voor de invoering van BOR vinden er jaarlijks gemiddeld 30 bromfietsongevallen plaats (periode<br />

1994–1999). Na invoering van BOR zijn dit jaarlijks ongeveer 27 bromfietsongevallen. Met<br />

name in de jaren 2003 en 2005 ligt het aantal bromfietsongevallen lager dan in de andere jaren.<br />

Bromfietsongevallen<br />

Jaar Dodelijk Letsel Ums Totaal<br />

1994 . 8 25 33<br />

1995 1 11 17 29<br />

1996 . 5 19 24<br />

1997 . 13 16 29<br />

1998 . 9 24 33<br />

1999 . 13 20 33<br />

2000 . 13 18 31<br />

2001 2 12 24 38<br />

2002 1 11 20 32<br />

2003 1 9 9 19<br />

2004 . 8 18 26<br />

2005 . 7 11 18<br />

Totaal 5 119 221 345<br />

Tabel 3.12 Bromfietsongevallen per jaar<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 20 van 44


Maatregelen en effect<br />

Alcohol<br />

In de periode 2001-2005 is er bij 89 ongevallen (3,9% van totaal aantal ongevallen) sprake van<br />

alcoholgebruik. Bij 68 ongevallen (3,0% van alle ongevallen) is het alcoholpromillage dusdanig<br />

hoog dat men is bekeurd (artikel 8 wvw). Bij de andere 21 ongevallen heeft men wel alcohol<br />

genuttigd maar het promillage is volgens de wet toelaatbaar.<br />

In de periode 2001–2005 is het alcoholgebruik bij ongevallen hoger dan in de periode 1995–<br />

1999, met name ten aanzien van de ongevallen waarbij het wettelijke alcoholpromillage is overschreden.<br />

In 1995–1999 is er bij 76 ongevallen (3,3%) sprake van alcoholgebruik. Bij 51 ongevallen<br />

(1,8% van alle ongevallen) wordt de wet daarbij overtreden.<br />

Ongevallen met alcoholgebruik<br />

2001-2005 1995-1999<br />

Geen alcohol 1801 2227<br />

Wel alc geen art. 8 21 25<br />

Art. 8 wvw 68 51<br />

Onbekend 392 463<br />

Totaal 2282 2766<br />

Tabel 3.13 Alcoholgebruik<br />

Analyse ingerichte 30 km-gebieden<br />

Voor de in paragraaf 3.1 genoemde 30 km-gebieden, die in 2004 of eerder zijn gerealiseerd, zijn<br />

in tabel 3.14 (zie ook volgende pagina) alle geregistreerde ongevallen opgenomen, waarbij de<br />

jaren van uitvoering grijs zijn gearceerd. Aangezien parkeerongevallen niet direct iets te maken<br />

hebben met verkeersveiligheid zijn deze uit de analyse gelaten.<br />

Tabel 3.14 laat zien dat sinds de inrichting van de 30 km-gebieden er gemiddeld gezien sprake<br />

is van een lichte daling van het aantal ongevallen. In de wijk Ballast in <strong>Coevorden</strong> en in Geesbrug<br />

is een duidelijke verbetering te zien na invoering van 30 km/u. In de overige wijken en<br />

kernen is de verbetering, dan wel verslechtering, minder duidelijk te zien. Tevens gaat het veelal<br />

om een klein aantal ongevallen per jaar, zodat het lastig is te concluderen of de invoering een<br />

positief dan wel negatief effect heeft, maar het aantal ongevallen lijkt over het algemeen verminderd.<br />

Ongevallen 30 km/u gebieden gemeente <strong>Coevorden</strong> excl parkeren 1994-2005<br />

Poppenhare Binnenvree en Buitenvree<br />

Beukenlaan<br />

Gautiersingel<br />

Jaar Let Ums Ong Let Ums<br />

Ong Let Ums Ong Letsel Ums Ong<br />

1994 0 3 3 0 4 4 0 0 0 0 1 1<br />

1995 2 1 3 0 3 3 0 0 0 0 0 0<br />

1996 0 6 6 1 1 2 0 0 0 0 2 2<br />

1997 0 1 1 1 3 4 0 0 0 0 0 0<br />

1998 0 3 3 3 3 6 0 0 0 0 0 0<br />

1999 3 2 5 0 6 6 0 0 0 0 1 1<br />

2000 1 4 5 2 6 8 0 0 0 0 0 0<br />

2001 2 3 5 0 4 4 0 1 1 0 1 1<br />

2002 0 1 1 0 2 2 0 1 1 0 0 0<br />

2003 2 3 5 0 5 5 0 0 0 0 0 0<br />

2004 0 2 2 1 2 3 0 0 0 0 1 1<br />

2005 2 3 5 0 2 2 0 0 0 0 0 0<br />

Ongevallen 12 32 44 8 41 49 0 2 2 0 6 6<br />

Tabel 3.14 Ongevallen in ingerichte 30 km-gebieden voor en na invoering<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 21 van 44


Paul Kruger e.o. Ballast Oranjewijk<br />

Tuindorp<br />

Maatregelen en effect<br />

Jaar Letsel Ums Ong Let Ums Ong Letsel Ums Ong Dod Letsel Ums Ong<br />

1994 0 0 0 1 5 6 0 2 2 0 0 7 7<br />

1995 0 1 1 1 1 2 0 3 3 0 2 3 5<br />

1996 0 1 1 0 5 5 0 4 4 0 0 2 2<br />

1997 0 1 1 0 5 5 0 1 1 0 0 3 3<br />

1998 0 0 0 0 4 4 0 1 1 0 0 6 6<br />

1999 0 0 0 0 3 3 0 0 0 1 2 6 9<br />

2000 0 0 0 0 3 3 1 3 4 0 2 3 5<br />

2001 0 0 0 0 2 2 2 2 4 0 1 5 6<br />

2002 0 0 0 0 0 0 1 2 3 0 1 4 5<br />

2003 0 0 0 0 2 2 0 1 1 0 0 2 2<br />

2004 0 0 0 0 1 1 0 1 1 0 0 2 2<br />

2005 0 1 1 0 0 0 0 0 0 0 1 3 4<br />

Ongevallen 0 4 4 2 31 33 4 20 24 1 9 46 56<br />

Pikveld Lootuinen Lootuinen noord<br />

Dalen<br />

Jaar Dod Letsel Ums Ong Letsel Ums Ong Let Ums Ong Letsel Ums Ong<br />

1994 0 0 7 7 1 0 1 0 0 0 2 13 15<br />

1995 0 2 3 5 0 3 3 0 0 0 3 10 13<br />

1996 0 0 2 2 0 1 1 0 0 0 3 14 17<br />

1997 0 0 3 3 1 0 1 0 0 0 0 13 13<br />

1998 0 0 6 6 0 2 2 0 0 0 3 18 21<br />

1999 1 2 6 9 0 2 2 0 0 0 2 13 15<br />

2000 0 2 3 5 0 3 3 0 0 0 2 16 18<br />

2001 0 1 5 6 0 1 1 0 1 1 4 18 22<br />

2002 0 1 4 5 0 4 4 0 0 0 3 20 23<br />

2003 0 0 2 2 1 1 2 0 0 0 2 14 16<br />

2004 0 0 2 2 0 1 1 0 0 0 0 7 7<br />

2005 0 1 3 4 0 2 2 0 0 0 1 12 13<br />

Ongevallen 1 9 46 56 3 20 23 0 1 1 25 168 193<br />

Dalerveen Dalerpeel Gees<br />

Jaar Letsel Ums Ong Let Ums Ong Letsel Ums Ong Letsel Ums Ong Let Ums Ong<br />

1994 0 1 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0<br />

1995 0 1 1 1 1 2 0 0 0 0 0 0 1 6 7<br />

1996 0 1 1 0 0 0 0 1 1 0 0 0 0 3 3<br />

1997 1 0 1 0 1 1 0 1 1 0 0 0 0 1 1<br />

1998 0 3 3 1 1 2 0 1 1 0 0 0 0 1 1<br />

1999 0 0 0 0 1 1 0 0 0 0 0 0 0 6 6<br />

2000 0 1 1 0 2 2 0 0 0 0 0 0 1 3 4<br />

2001 0 0 0 0 0 0 0 1 1 0 0 0 1 1 2<br />

2002 0 0 0 0 2 2 0 1 1 0 0 0 1 1 2<br />

2003 0 0 0 0 2 2 0 0 0 0 0 0 0 2 2<br />

2004 0 2 2 1 1 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0<br />

2005 0 0 0 0 2 2 0 0 0 0 0 0 0 1 1<br />

Ongevallen 1 9 10 3 13 16 0 5 5 0 0 0 4 25 29<br />

Tabel 3.14 Ongevallen in ingerichte 30 km-gebieden voor en na invoering<br />

De Kiel Geesbrug<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 22 van 44


Maatregelen en effect<br />

Het aantal ongevallen is na invoering van het <strong>GVVP</strong> 1999 gedaald. Jaarlijks is een daling te<br />

zien, echter in 2004 en 2005 lag het aantal ongevallen ongeveer gelijk. Ook het aantal<br />

letselongevallen en slachteroffers is na invoering gedaald ten opzichte van de periode voor<br />

invoering van het <strong>GVVP</strong> 1999. Verder kan het volgende worden geconcludeerd:<br />

• Er is een daling van het aantal ongevallen en letselongevallen op gemeentelijke wegen te<br />

zien.<br />

• Het aantal slachtoffers onder automobilisten en fietsers is gedaald, echter onder motorrijders<br />

is het aantal toegenomen.<br />

• Er is een toename te zien van ongevallen waarbij slechts één voertuig is betrokken, de<br />

eenzijdige ongevallen en de ongevallen met een vast voorwerp. De eenzijdige ongevallen<br />

gebeurden voornamelijk buiten de bebouwde kom.<br />

• Door de invoering van BOR is een lichte daling van het aantal ongevallen met bromfietsers<br />

te zien.<br />

• In de periode na invoering van het <strong>GVVP</strong> zijn er meer ongevallen waar alcohol is gebruikt,<br />

dan in de periode voor invoering.<br />

Door de invoering van 30 km-gebieden in de verschillende wijken en kernen is in deze gebieden<br />

een lichte daling te zien van het aantal ongevallen. Of deze trend zich voortzet moet<br />

de komende jaren blijken. In de wijk Ballast in <strong>Coevorden</strong> en in Geesbrug zijn duidelijke<br />

dalingen te zien.<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 23 van 44


Maatregelen en effect<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 24 van 44


4 Proces en communicatie<br />

In de evaluatie en actualisatie van het <strong>GVVP</strong> in 2003 kwam als belangrijk item de communicatie<br />

naar voren. Om een beeld te krijgen van het verloop van het proces en de communicatie bij<br />

de ontwikkeling van het <strong>GVVP</strong> en de uitvoering van de maatregelen, wordt in deze evaluatie het<br />

feitelijke verloop hiervan weergegeven.<br />

In 1999 is het <strong>GVVP</strong> totstandgekomen. Bij de ontwikkeling van het <strong>GVVP</strong> waren in twee<br />

werkbijeenkomsten vertegenwoordigers van diverse belangenverenigingen, waaronder Plaatselijk<br />

Belangverenigingen, betrokken. In deze bijeenkomsten is aan de deelnemers gevraagd om<br />

knelpunten, oorzaken en oplossingen ten aanzien van verkeers(on)veiligheid in kaart te brengen.<br />

Daarnaast is een voorlichtingsavond georganiseerd, waarbij circa 80 bewoners/ belanghebbenden<br />

hun mening hebben kunnen geven over het conceptplan. In 2000 is het <strong>GVVP</strong> door de raad<br />

vastgesteld.<br />

Na vaststelling is begonnen met de uitvoering van de maatregelen in het <strong>GVVP</strong>, waaronder de<br />

invoering van 30 km-gebieden. In het <strong>GVVP</strong> zijn de wegencategoriseringen opgenomen voor de<br />

verschillende kernen. Met uitzondering van <strong>Coevorden</strong> zijn alle kernen geheel als 30 km-gebied<br />

aangewezen inclusief de hoofdwegen door de kernen. In <strong>Coevorden</strong> is begonnen met de invoering<br />

van 30 km-gebieden, daarna volgden Dalen, Dalerveen, Dalerpeel, Geesbrug, de Kiel, Aalden<br />

en Gees.<br />

Bij de invoering van 30 km-gebieden zijn de Plaatselijk Belangverenigingen betrokken door de<br />

gemeente. Er waren een aantal Plaatselijke Belangverenigingen die zich niet konden vinden in<br />

het vastgestelde beleid. Naar aanleiding daarvan heeft de Commissie besloten een evaluatie uit<br />

te voeren. In 2002 is de invoering van deze 30 km-gebieden geëvalueerd (<strong>Evaluatie</strong> <strong>GVVP</strong> <strong>Coevorden</strong>,<br />

Grontmij, december 2002). Uit de evaluatie blijkt dat voortvarend is gestart met de aanpak<br />

van deze gebieden, maar dat de uitvoering is blijven steken door discussies die zijn ontstaan<br />

over het karakter van bepaalde wegen. Bij de evaluatie zijn de inwoners en belanghebbenden<br />

nadrukkelijk betrokken. In augustus 2002 is een bijeenkomst georganiseerd met alle belangenverenigingen<br />

en is een algemene oproep gedaan richting alle bewoners van de gemeente. Hieruit<br />

komt naar voren dat verkeersremmende maatregelen als hinderlijk worden ervaren, in het bijzonder<br />

op wegen met een ‘doorgaand’ karakter 1 .<br />

Ook in het kader van het provinciaal beleid speelde een discussie over drempels. De provincie<br />

heeft besloten het gebruik van drempels te minimaliseren. Dit kwam de duidelijkheid van het<br />

gemeentelijke beleid niet ten goede.<br />

Als vervolg op de evaluatie zijn er twee discussieavonden met de bevolking georganiseerd. Er<br />

blijkt onduidelijkheid te bestaan over de consequenties van de implementatie van Duurzaam<br />

Veilig, ten aanzien van de keuze voor de functie van een weg en vervolgens de inrichting van de<br />

weg. Op basis van de uitgevoerde evaluatie en de discussieavonden heeft de gemeente besloten<br />

het vigerende <strong>GVVP</strong> kritisch te beschouwen en daar waar nodig te actualiseren. Deze actualisatie<br />

richtte zich primair op de Duurzaam Veilig maatregelen in de kernen (<strong>GVVP</strong> <strong>Coevorden</strong>;<br />

1 Het gaat om de vroegere doorgaande wegen, die nu niet meer deze functie hebben. De doelstellingen<br />

van het beleid is dat er geen doorgaand verkeer op deze wegen zit, alleen bestemmingsverkeer voor het<br />

dorp.<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 25 van 44


Proces en communicatie<br />

actualisatie op basis van evaluatie, Grontmij, mei 2003). De actualisatie heeft geleid tot enkele<br />

kleine wijzigingen in de wegencategoriseringen van de kernen, onder andere in Dalen.<br />

De actualisatie is niet vastgesteld. De Commissie was van mening dat er niet genoeg gecommuniceerd<br />

is met de dorpen en er maatwerk per dorp geleverd moet worden. Ook een besloten vergadering<br />

van de Commissie heeft niet geleid tot een besluit. De Commissie is van mening dat<br />

invoering van 30 en 50 km/u mogelijk is op de ‘doorgaande’ wegen 1 in de kernen. Per kern<br />

dient de discussie met de bevolking te worden aangegaan. Dit in afwijking op het vastgestelde<br />

beleid in het <strong>GVVP</strong> en de basisprincipes van Duurzaam Veilig. De sturing vanuit de gemeentelijke<br />

kaders is hiermee verdwenen.<br />

De discussie is in verschillende dorpen aangegaan. Als input voor de discussie is voor de kernen<br />

Dalen, Gees en Meppen een discussiestuk gemaakt (Herinrichting hoofdstraten Dalen, Gees,<br />

Meppen, Discussiestuk, Grontmij, oktober 2003). Hierin zijn inrichtingsvarianten opgenomen<br />

gericht op een 50 km/u regime en een 30 km/u regime.<br />

In Gees zijn meerdere gesprekken met Plaatselijk Belang gevoerd. Door een meerderheid van de<br />

bevolking is ingestemd met 50 km/u op de Dorpsstraat.<br />

In Meppen zijn ook bijeenkomsten geweest, onder andere in het kader van ‘Mooi zo, veilig zo’project<br />

van de BOKD. Het doel van dit project is om op interactieve wijze te komen tot een plan<br />

met draagvlak. In Meppen heeft de meerderheid gekozen voor een 30 variant op de Mepperstraat.<br />

In Noord-Sleen zijn uitvoerige discussies gevoerd met Brede Overleggroep Kleine Dorpen<br />

(BOKD) en Plaatselijk Belang in werkgroepen. Daarnaast zijn er meerdere bijeenkomsten geweest<br />

met de bevolking. Een zeer ruime meerderheid heeft gekozen voor invoering van 30 km/u<br />

op de ‘doorgaande’ weg.<br />

Uit de gevoerde discussies met de Plaatselijk Belangverenigingen, die veel invloed hebben<br />

gehad, blijkt dat de conclusie per kern zeer verschillend is. De gemeente is echter verantwoordelijk<br />

voor de verkeersveiligheid. Hoe kan de gemeente bij de verdere invoering van<br />

Duurzaam Veilig zorgen voor duidelijke kaders en besluiten? Belangrijk is dat in tegenstelling<br />

tot het proces in de afgelopen jaren intern en extern draagvlak is of komt voor de Duurzaam<br />

Veilig maatregelen en dat de ambtenaren en de politiek één duidelijk standpunt naar<br />

buiten heeft en daarmee duidelijke kaders stelt. Op deze manier wordt er eenduidig beleid<br />

gevoerd en ontstaat een sluitend wegennet volgens het categoriseringsplan.<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 26 van 44


5 Financiële middelen<br />

In het <strong>GVVP</strong> is een uitvoeringsprogramma opgenomen met een kostenoverzicht. Globaal zijn<br />

de kosten geraamd. Berekend is dat gedurende 6 jaar per jaar 2 miljoen gulden nodig is. Dus in<br />

totaal 12 miljoen gulden om het gehele plan uit te voeren. De beschikbare financiering was 1,5<br />

miljoen gulden.<br />

In het kader van het <strong>GVVP</strong> is in 2001 ongeveer 720.000 gulden besteed. In de jaren 2002 tot en<br />

met oktober <strong>2006</strong> is ongeveer 770.000 euro besteed. Dit geld is besteed aan onder andere diverse<br />

gedragsbeïnvloedingsactiviteiten, het verkeersmodel <strong>Coevorden</strong>, verkeersmaatregelen in de<br />

wijk Ballast, Geesbrug, Aelderstraat, Dalen en Dalerveen.<br />

Het beschikbare budget was in de periode 2000-2005 onvoldoende om alle maatregelen uit het<br />

uitvoeringsprogramma uit te voeren. Echter er is meer uitgevoerd dan uit het beschikbare budget.<br />

Door het meeliften met grote reconstructie ten aanzien van riolering en onderhoud was het<br />

mogelijk meer maatregelen uit te voeren. Daarnaast is er voor een groot aantal projecten subsidie<br />

geworven, waarmee de helft of een kwart van het project gefinancierd is. In onderstaande<br />

tabel staan de verkregen subsidies per project. De genoemde bedragen zijn de toegezegde bedragen.<br />

De uiteindelijke subsidie wordt na uitvoering van het project verrekend op basis van de<br />

uiteindelijke aanneemsom.<br />

Maatregel Toegezegde<br />

subsidie<br />

Bromfiets op de rijbaan en fietsers<br />

voorrang van rechts<br />

Subsidiebron Deel van aanneemsom<br />

fl. 349.150 Ministerie Verkeer en Waterstaat<br />

Duurzaam Veilig fase I fl. 447.473 Ministerie Verkeer en Waterstaat<br />

Duurzaam Veilig fase II € 244.432 Ministerie Verkeer en Waterstaat<br />

Fietspad Meppen - Mantinge fl. 450.000 GDU ½<br />

Fietspad Noord-Sleen – Emmen € 969.000 Recreatieschap<br />

½<br />

€ 214.000 BDU<br />

Fietspad Schoonoord - Wezup € 375.000 Recreatieschap ½<br />

Herinrichting Aelderstraat € 700.000 BDU ¼<br />

Rotonde Vonkweg € 300.000 BDU ½<br />

Fietstunnel Alte Picardiekanaal fl. 650.000 GDU ½<br />

Fietstunnel Rondweg fl. 600.000 GDU ½<br />

Centrumplan Sleen € 325.000 BDU ¼<br />

Herinrichting Gees € 375.000 BDU ¼<br />

Krimweg € 504.202 BDU ½<br />

Verkeersmodel € 5.000 Provincie Drenthe<br />

Gedragsbeïnvloeding € 10.000 Provincie Drenthe ½<br />

Totaal € 5.156.462<br />

Tabel 5.1 Verkregen subsidies<br />

Voor de uitvoering van het <strong>GVVP</strong> was 12 miljoen gulden, dit komt overeen met ongeveer 5,5<br />

miljoen euro, benodigd. De raad heeft ongeveer 680.000 euro (1,5 miljoen gulden) beschikbaar<br />

gesteld. Daarnaast is voor 5 miljoen euro aan subsidies binnengehaald. Dit lijkt voldoende, echter<br />

een groot deel van de projecten, waarvoor subsidie is binnengehaald, is niet benoemd in het<br />

uitvoeringsprogramma van het <strong>GVVP</strong>, zoals de fietstunnels en de fietspaden (recreatieschap) en<br />

de aanpak van de kruising Vonkweg en Krimweg. Ongeveer de helft van de verkregen subsidie<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 27 van 44


Financiële middelen<br />

heeft bijgedragen aan de uitvoering van het uitvoeringsprogramma van het <strong>GVVP</strong>. Daarnaast<br />

hebben bijvoorbeeld de herinrichting in Gees en centrum Sleen meer gekost dan in het <strong>GVVP</strong> is<br />

geraamd, omdat gekozen is voor een gehele herinrichting in plaats van een sobere inrichting.<br />

Op de vraag of de financiële middelen de afgelopen jaren toereikend waren voor het uitvoeren<br />

van de maatregelen uit het <strong>GVVP</strong>, moet ontkennend worden geantwoord.<br />

Rand centrum Sleen<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 28 van 44


6 Ontwikkelingen<br />

Duurzaam Veilig<br />

In 1997 is het Startprogramma Duurzaam Veilig ondertekend met als doel een gezamenlijke<br />

aanpak van de overheden om het aantal verkeersdoden en ziekenhuisgewonden terug te dringen.<br />

Voor de uitvoering van Duurzaam Veilig is gekozen voor een aanpak in twee fasen. De eerste<br />

fase is eind 2001 afgerond en staat beschreven in het <strong>GVVP</strong> 1999. Na een interimperiode is in<br />

2004 fase twee van start gegaan. In de tweede fase is de rol van de regionale overheden nog belangrijker.<br />

Het Duurzaam Veilig beleid dient volledig geïntegreerd te worden in het regionale<br />

verkeers- en vervoerbeleid. Dit beleid heeft uitwerking gekregen in het POP II en dient doorvertaald<br />

te worden in het gemeentelijke beleid. Het is aan de regionale overheden om een optimale<br />

mix van maatregelen samen te stellen, zoals de omvorming van 30- en 60 km-gebieden, het herinrichten<br />

van verkeersaders en gedragsbeïnvloeding. Het Duurzaam Veilig beleid wordt voortdurend<br />

aangescherpt en aangevuld, bijvoorbeeld ten aanzien van de inrichtingsrichtlijnen. In<br />

deze paragraaf wordt verder ingegaan op de nieuwe ontwikkelingen in het Duurzaam Veilig<br />

beleid.<br />

Sinds 1996 zijn een aantal belangrijke nieuwe CROW-publicaties verschenen met betrekking tot<br />

de weginrichting. In deze publicaties worden de tot dan bekende richtlijnen voor het op Duurzaam<br />

Veilige wijze inrichten van het wegennet verder uitgewerkt.<br />

Een aantal belangrijke publicaties sinds 1996 zijn:<br />

• ASVV 2004<br />

• Publicatie 126: Eenheid in rotondes<br />

• Publicatie 164: Handboek Wegontwerp (is in plaats gekomen van de RONA)<br />

• Publicatie 172: Richtlijn verkeersdrempels<br />

• Publicatie 203: Richtlijn Essentiële Herkenbaarheidkenmerken van weginfrastructuur<br />

• Publicatie 207: Richtlijnen voor de bebakening en markering van wegen<br />

• Publicatie 228: Uitritten en uitritconstructies.<br />

De richtlijnen voor wegen binnen de bebouwde kom zijn verwoord in de ‘ASVV 2004’ van het<br />

CROW. De inrichtingsrichtlijnen voor wegen buiten de bebouwde kom zijn beschreven in het<br />

‘Handboek Wegontwerp’, publicatie 164 van het CROW.<br />

In aanvulling op het ASVV en het Handboek Wegontwerp is de ‘Richtlijn Essentiële Herkenbaarheidkenmerken<br />

van weginfrastructuur’, CROW publicatie 203 opgesteld. Om de wegbeheerder<br />

behulpzaam te zijn bij de implementatie, zijn in publicatie 203 voor de onderscheiden<br />

wegencategorieën toepassingmogelijkheden en speelruimte in het dwarsprofiel uitgewerkt. Deze<br />

publicatie beschrijft per wegtype: stroomweg, gebiedsontsluitingsweg of erftoegangsweg, de<br />

essentiële inrichtingskenmerken, die op korte termijn te wijzigen zijn, om de herkenbaarheid<br />

van de wegtypen uiteindelijk te vergroten. De toegestane maximale snelheid is gekoppeld aan<br />

deze inrichtingskenmerken.<br />

Deze richtlijnen vallen uiteindelijk onder de WegenVerkeersWet. In de WegenVerkeersWet is<br />

de algemene verkeerswet opgenomen. Onder deze wet hangt het Besluit Administratieve Bepalingen<br />

inzake het Wegverkeer (BABW). Hierin zijn voor de wegbeheerder de bepalingen met<br />

betrekking tot onder ander verkeertekens op het wegdek en weginrichting vastgelegd. Deze zijn<br />

nader uitgewerkt in diverse “Uitvoeringsvoorschriften BABW”. Van deze uitvoeringsvoorschriften<br />

mag de wegbeheerder niet afwijken. Onder deze uitvoeringsvoorschriften hangen ver-<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 29 van 44


Ontwikkelingen<br />

volgens de genoemde richtlijnen. De wegbeheerder moet deze richtlijnen toepassen en mag alleen<br />

gemotiveerd afwijken van de richtlijnen. De rechter toetst ook aan deze richtlijnen.<br />

Het voldoen aan de (essentiële) kenmerken kan zowel inhouden dat kenmerken moeten worden<br />

aangebracht of verwijderd (bij erftoegangswegen bijvoorbeeld het verwijderen van asmarkering).<br />

In zijn algemeenheid geldt dat de wijzigingen in belangrijke mate betrekking hebben op<br />

lengtemarkering. Belangrijk hulpmiddel voor de gemeente bij het aanbrengen van de juiste markeringen<br />

is de recent uitgebrachte publicatie 207 ‘Richtlijnen voor de bebakening en markering<br />

van wegen’.<br />

De onderstaande foto’s geven een beeld van de Essentiële Herkenbaarheidkenmerken per wegcategorie.<br />

Buiten de bebouwde kom<br />

Stroomweg (100) Gebiedsontsluitingsweg(80) Erftoegangsweg type I (60) Erftoegangsweg type II (60)<br />

Binnen de bebouwde kom<br />

Gebiedsontsluitingsweg(50) Erftoegangsweg (30) Erftoegangsweg (30)<br />

Figuur 6.1 Voorbeelden Essentiële Herkenbaarheidkenmerken per wegcategorie<br />

Wanneer de inrichting van het wegennet van de gemeente <strong>Coevorden</strong> wordt bekeken door de<br />

bril van de Essentiële Herkenbaarheidkenmerken, dan blijkt dat er met name op de gebiedsontsluitingswegen<br />

en erftoegangswegen (30 km-gebieden) binnen de bebouwde kom aanpassingen<br />

moeten worden doorgevoerd.<br />

Shared Space-concept<br />

Het Shared Space-concept is onder meer ontwikkeld door Hans Monderman van het Keunings<br />

insituut. Het Shared Space-concept houdt een andere manier van weginrichten in, waarbij de<br />

interactie tussen de verkeersdeelnemers centraal staat en niet het reguleren van het verkeer door<br />

bijvoorbeeld verkeersborden. Het concept is toepasbaar in 30- en 60 km-gebieden. Daar kan de<br />

openbare weg weer een ontmoetingsplek worden waar mensen verblijven en waar de auto te<br />

gast is. Omdat de ruimte gedeeld wordt, wordt het concept Shared Space genoemd; langzaam en<br />

snel verkeer delen op gelijkwaardige basis de ruimte. Nadrukkelijker dan voorheen zullen de<br />

functies die in de bebouwde of landschappelijke wegomgeving voorkomen, een rol spelen in het<br />

wegontwerp. Een goed voorbeeld is de Rijksstraatweg in het centrum van Haren (zie kader), het<br />

Drachtsterplein in Drachten, verschillende wegen en kruisingen in Oosterwolde en Marum.<br />

De gehele aanpak kent twee speerpunten, namelijk participatie van burgers en integraliteit van<br />

ruimtelijke functies in de inrichting van de straat. Door de inrichting af te stemmen op de omgeving<br />

en de burgers te laten participeren ontstaat er draagvlak voor het ontwerp, wat het gewenste<br />

rijgedrag met zich meebrengt.<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 30 van 44


Ontwikkelingen<br />

Het Shared Space-concept sluit aan bij het provinciale beleid, waarin de doelstellingen zijn opgenomen,<br />

de inpassing van de infrastructuur in de fysieke omgeving te verbeteren én veilig verkeersgedrag<br />

te bewerkstelligen door burgers en belanghebbenden bij het ontwerpen van infrastructuur<br />

te betrekken.<br />

Het Shared Space-concept<br />

is niet dé oplossing voor<br />

alle verkeersknelpunten.<br />

Een aantal knelpunten zijn<br />

puur technisch van aard en<br />

zijn in sommige gevallen<br />

het beste gediend met een<br />

puur verkeerstechnische<br />

oplossing. Indien de oorzaken<br />

van de knelpunten<br />

in een variëteit en samenhang<br />

van tekortkomingen<br />

is gelegen, schiet een uitsluitendverkeerstechnische<br />

benadering tekort en<br />

kan een integrale of Shared<br />

Space-aanpak oplossing<br />

bieden.<br />

De Rijksstraatweg in het centrum van Haren is de afgelopen jaren ingrijpend gereconstrueerd.<br />

Het is een weg dwars door het centrum, waaraan winkels gevestigd zijn. De<br />

etmaalintensiteit op dit centrumgedeelte van de weg ligt rond de 8200 motorvoertuigen<br />

per etmaal. De reconstructie heeft tot een volstrekt andere inrichting geleid. De verblijfsfunctie<br />

staat nu duidelijk voorop en er geldt een maximumsnelheid van 30 km/u. Deze<br />

reconstructie is door Grontmij geëvalueerd. Daartoe zijn de effecten gemeten op het<br />

aantal auto’s, de snelheid van het autoverkeer en het aantal ongevallen. Ook zijn telefonische<br />

enquêtes gehouden om de mening van de Harener bevolking te peilen.<br />

De uitkomsten van de evaluatie zijn overwegend positief. Veel aspecten zijn meetbaar<br />

verbeterd of naar de mening van de gebruikers zèlf verbeterd. Zo is de snelheid van het<br />

autoverkeer verlaagd, de oversteekbaarheid verbeterd en is de verkeersafwikkeling bij de<br />

rotonde Molenweg nu veel soepeler dan voorheen met verkeerslichten. Maar bovenal<br />

wordt de Rijksstraatweg weer als onderdeel van het centrum ervaren en niet meer als<br />

een doorsnijding. Vrijwel iedereen is het er over eens dat het een verfraaiing is van het<br />

dorp. Daarmee is de Rijksstraatweg een prachtig voorbeeld van wat je met het ontwerpen<br />

volgens Shared Space kunt bereiken.<br />

Een negatief punt dat uit de evaluatie naar voren komt is de onduidelijkheid ten aanzien<br />

van de positie van de fietser in het ontwerp. De conflicten tussen fietsers en voetgangers<br />

worden als onveilig ervaren. Besloten is de fietsers op de rijbaan te laten fietsen. Hierdoor<br />

komt het voetpad weer volledig ter beschikking van de voetgangers.<br />

Voor de reconstructie Na de reconstructie<br />

Figuur 6.2 Voorbeeld toepassing Shared Space-concept<br />

Kenmerken van dergelijke knelpunten zijn veelal (en elk in meerdere of minder mate):<br />

− er is sprake van functiemenging;<br />

− er is sprake van verkeersonveiligheid door onjuist gebruik van de voorzieningen (snelheid,<br />

intensiteit, routekeuze);<br />

− er is sprake van een povere ruimtelijke kwaliteit;<br />

− er is sprake van een te dominante positie van het autoverkeer;<br />

− er is sprake van te weinig ruimte en respect voor de fietser en voetganger.<br />

In de gemeente <strong>Coevorden</strong> zou het concept gebruikt kunnen worden bij de herinrichting van<br />

bijvoorbeeld de doorgaande wegen in de kernen. Hier is sprake van functiemenging, verkeersonveiligheid<br />

en een dominante positie van het autoverkeer. Bij het eventueel toepassen<br />

van het Social Space-concept is het belangrijk rekening te houden met schaal en karakteristieken<br />

van de kernen, de verschillende functies en de input van de belanghebbenden.<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 31 van 44


Fietsbeleidsplan Drenthe<br />

Provincie Drenthe heeft het Fietsbeleidsplan Drenthe opgesteld<br />

in samenwerking met de gemeenten en belangenorganisaties.<br />

Het plan bestaat uit een beleidsdocument met daarin de<br />

visie en beleid voor de komende jaren. De hoofddoelstelling<br />

is het stimuleren van het fietsgebruik, voor de bewoners van<br />

de provincie Drenthe en voor de bezoekende recreanten en<br />

toeristen.<br />

Ontwikkelingen<br />

Om deze hoofddoelstelling te halen zijn een aantal subdoelstellingen geformuleerd, die een totaalpakket<br />

vormen:<br />

• verbeteren bereikbaarheid stedelijke centra per fiets door middel van creëren van fietsroutes-plus<br />

op de corridors;<br />

• verbeteren bereikbaarheid van (recreatieve) attractiepunten en het ontsluiten van natuurgebieden<br />

en aantrekkelijke landschappen (waaronder stimuleren ketenmobiliteit auto-fiets);<br />

• vergroten van het aantal recreatief aantrekkelijke fietsroutes rond stedelijke centra;<br />

• vergroten bekendheid van recreatieve fietsmogelijkheden;<br />

• stimuleren van de ketenmobiliteit fiets – openbaar vervoer;<br />

• verbeteren en instandhouden van de kwaliteit van fietsverbindingen;<br />

• vergroten van de verkeersveiligheid voor fietsers;<br />

• verbeteren van stallingvoorzieningen voor de fiets.<br />

In het beleid wordt onderscheid gemaakt tussen fietsen in stedelijk en landelijk gebied.<br />

In het stedelijk gebied dient de bereikbaarheid met de fiets kwalitatief hoogwaardig te zijn.<br />

Fietsverbindingen dienen zo rechtstreeks mogelijk naar dorpen, openbaar vervoer<br />

knooppunten en van dorpen naar steden te lopen. Verder moet binnen stedelijke centra een sociaal<br />

en verkeersveilig fiets- en voetpadennet zijn van en naar centra, vervoerknooppunten, groengebieden<br />

etc. De kwaliteit van de fietsverbindingen naar de stedelijke gebieden dient versterkt te<br />

worden.<br />

In het landelijk gebied dient in recreatief aantrekkelijke gebieden en rond grotere kernen een<br />

fijnmazig fietsnetwerk aanwezig te zijn in de vorm van aansluitende fietspaden en fietsvriendelijke<br />

wegen. Verder dienen er voldoende aantrekkelijke routes te zijn die het landelijke gebied,<br />

verblijfsrecreatieterreinen, attracties, horeca, etc. verbinden met de kernen. Fietsontsluiting in<br />

provincie Drenthe vindt plaats door het netwerk van poorten, knooppunten, steunpunten en<br />

startpunten, waarbij verschillende vervoersvormen zo goed mogelijk aansluiten op het fietsnetwerk.<br />

Tot slot dienen de fietsmogelijkheden zowel binnen als buiten de provincie goed onder de<br />

aandacht te worden gebracht.<br />

Het beleid is vertaald in een projectenboek door middel van een gebiedsgerichte aanpak. In het<br />

projectenboek zijn per gebied de knelpunten en projecten benoemd. De wensen en knelpunten<br />

van de gemeente <strong>Coevorden</strong> zijn hierin meegenomen, waaronder de ontbrekende schakels binnen<br />

de gemeente. Om deze knelpunten op te lossen zijn projecten benoemd, waarin ook de gemeente<br />

een rol speelt bij de uitvoering van deze projecten. Daarnaast kunnen per project verschillende<br />

partijen betrokken zijn. De projecten in het Fietsplan Drenthe, die zich in of direct<br />

rond de gemeente <strong>Coevorden</strong> bevinden, richten zich voornamelijk op de corridors naar <strong>Coevorden</strong><br />

en Emmen en de recreatieve ontsluiting van het buitengebied.<br />

Met het nieuwe Fietsbeleidsplan van de provincie Drenthe wordt in de provincie een impuls<br />

gegeven aan het fietsen in de provincie. Belangrijk is om als gemeente daarbij aan te sluiten<br />

en samen met de provincie de projecten te realiseren.<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 32 van 44


Ontwikkelingen<br />

Ruimtelijke ontwikkelingen<br />

Woonplan II<br />

Het woonbeleid voor de periode 2005-2015 is opgenomen in het Woonplan II (december 2005).<br />

Op basis van het bestaande beleid, de woningbehoefte en de status van de verschillende doelgroepen<br />

is het totale woonprogramma voor de gemeente tot stand gekomen. Voor de periode<br />

2005-2015 is de woonopgave geraamd op totaal 1375 woningen, waarvan 660 voor het substreekcentrum<br />

<strong>Coevorden</strong>, 525 woningen verdeeld over de 5 hoofdkernen, waarvan 143 in<br />

Dalen en 190 woningen verdeeld over de 17 kleine kernen.<br />

Voor <strong>Coevorden</strong> stad zijn verschillende plannen in omloop. Ten aanzien van de uitbreiding van<br />

<strong>Coevorden</strong> gaat het om de verdere uitbreiding van Ossehaar. Daarnaast zijn er een aantal inbreidingslocaties,<br />

waaronder in het centrum, Bogas, Vosmaten en Holwert Zuid. Herstructureringsplannen<br />

zijn er in Binnenvree, Poppenhare Noord en Oranjewijk. Ook in de andere kernen zijn<br />

de uitbreidingen verdeeld over diverse uitbreidings-, inbreidings- en herstructureringslocaties.<br />

Uitbreiding bedrijventerreinen<br />

De bedrijvigheid in de gemeente <strong>Coevorden</strong> ontwikkelt zich verder ten zuiden van de kern <strong>Coevorden</strong>.<br />

In samenwerking met de Duitse gemeente Emlichheim, ontwikkelt en realiseert de gemeente<br />

<strong>Coevorden</strong> het grensoverschrijdende bedrijventerrein, het Europark. Het park is bedoeld<br />

voor bedrijven die veel ruimte nodig hebben en is zowel over de weg, water als het spoor ontsloten.<br />

Het park is gelegen ten zuiden van <strong>Coevorden</strong> en ten oosten van het <strong>Coevorden</strong>-Vechtkanaal.<br />

Naast het Europark aan de andere kant van het kanaal is er nog een bedrijventerrein in ontwikkeling:<br />

Leeuwerikenveld II. Dit bedrijventerrein vormt een uitbreiding van Leeuwerikenveld.<br />

Ten noorden van deze terreinen zijn de bestaande terreinen Holwert en De Hare gelegen.<br />

De ontwikkelingen rondom de N34 ten aanzien van een eventuele verlegging van de N34 om<br />

het landgoed de Groote Scheere ter hoogte van deze bedrijventerreinen en een eventuele zuidelijke<br />

aansluiting van deze terreinen op de N34, zijn van groot belang voor de ontsluiting en de<br />

verdere ontwikkeling van deze terreinen.<br />

Daarnaast wordt momenteel in overweging genomen of er ook uitbreiding van de industrieterreinen<br />

in de kleine kernen mag plaatsvinden.<br />

Plattelandsontwikkeling<br />

In maart 2005 is de Kadernotitie Plattelandsontwikkeling vastgesteld. Plattelandsontwikkeling<br />

is het op interactieve wijze ontwikkelen van een visie op het platteland waarbij het evenwicht<br />

tussen het behoud van de plattelandscultuur enerzijds en vernieuwing van het platteland anderzijds<br />

wordt geoptimaliseerd met als doel om deze visie te concretiseren in nieuwe uitvoerbare<br />

projecten of sterkere samenhang en samenwerking van bestaande inzet en kennis. In de kadernotitie<br />

is opgenomen dat thema’s als wonen, verkeersveiligheid en openbaar vervoer vanuit de<br />

bevolking als belangrijk worden geacht voor de plattelandsontwikkeling. Om verdere uitwerking<br />

aan de plattelandsontwikkeling te geven zijn deelgebiedscommissies samengesteld voor<br />

vier deelgebieden in de gemeente. De deelgebiedscommissies hebben de opdracht in kaart te<br />

brengen welke mogelijkheden er zijn voor hun gebied, welke initiatieven er zijn en hoe plannen<br />

uitgevoerd kunnen worden. Voorbeelden van initiatieven waarmee de deelgebiedscommissies<br />

bezig zijn, zijn wandelroutes, bijvoorbeeld langs het Drostendiep tussen de Huttenheugte en<br />

Dalen, en een fietspad tussen Geesbrug en Hoogeveen.<br />

Infrastructuur is steeds meer sturend. Daarnaast is verkeer in de woonomgeving altijd een<br />

belangrijk aspect, daarom is het van belang verkeer beter te integreren en in een vroeg stadium<br />

van het planproces te betrekken. Dit dient onderdeel te zijn van het ruimtelijke ordeningsbeleid.<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 33 van 44


Ontwikkelingen<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 34 van 44


7 Beleidskader<br />

Nationaal<br />

Nota Mobiliteit<br />

“Mobiliteit mag, maar niet altijd en overal.” Vanwege het maatschappelijk en economisch belang<br />

wordt de groei van het verkeer en vervoer gefaciliteerd binnen de wettelijke en beleidsmatige<br />

kaders voor milieu, veiligheid en leefomgeving. Dit is het nieuwe beleid in de Rijksnota<br />

‘Nota Mobiliteit’.<br />

Het hoofddoel van de Nota Mobiliteit is verbetering van de betrouwbaarheid van het verkeerssysteem<br />

(weg, water, spoor en lucht) van deur tot deur. Een integrale netwerkbenadering is<br />

hiervoor nodig, waarbij nationale, regionale en lokale netwerken met elkaar samenhangen en<br />

goed op elkaar aansluiten.<br />

Na economie is verkeersveiligheid het belangrijkste speerpunt voor de overheid. Duurzaam Veilig<br />

wordt de komende periode verder uitgewerkt. Uitgangspunt is dat de verkeersdeelnemers<br />

feilbaar en kwetsbaar zijn en dat hun gedrag en de inrichting van het verkeerssysteem daarop<br />

moeten worden afgestemd.<br />

De rijksoverheid zorgt voor grotere verkeersveiligheid op het wegennet onder andere door de<br />

zogenoemde ‘Essentiële Herkenbaarheidkenmerken’ aan te brengen. Deze kenmerken moeten<br />

ook door de andere overheden worden aangebracht.<br />

“Decentraal wat kan, en centraal wat moet.” Onder dit credo wordt van de provincies en regio’s<br />

verwacht dat zij samen met partners in de regio in de maatregelpakketten aandacht besteden aan<br />

openbaar vervoer, de verbinding van vervoersystemen op knooppunten, de reisinformatie, parkeerbeleid,<br />

kwaliteitsnet goederenvervoer en langzaam verkeer. In de provincie Drenthe speelt<br />

hierbij het verkeers- en vervoerberaad, waarin de wethouders van alle gemeenten zitting hebben,<br />

een belangrijke rol. Het gemeentelijk beleid dient een bijdrage te leveren aan de nationale doelen<br />

voor 2010 en 2020. In bijlage 1 zijn de essentiële onderdelen opgenomen uit de Nota Mobiliteit.<br />

Tevens kiest de Nota Mobiliteit voor een gebiedsgerichte benadering, omdat bereikbaarheidsproblemen<br />

zich vooral op regionaal niveau in en rond de stedelijke netwerken manifesteren. De<br />

partijen in de nationaal stedelijke netwerken, die betrokken zijn bij de bereikbaarheid van en in<br />

de regio moeten gezamenlijk naar oplossingen zoeken door middel van het uitvoeren van een<br />

netwerkanalyse. De niet aangewezen stedelijke netwerken, zoals het stedelijke netwerk Zuid<br />

Drenthe, kunnen vrijwillig een netwerkanalyse uitvoeren. Voor Zuid Drenthe is deze uitgevoerd<br />

en wordt nader beschreven onder het kopje Netwerkanalyse Zuid Drenthe.<br />

De financiering vanuit het Rijk aan regionale en lokale maatregelen wordt gebundeld in de<br />

Brede Doeluitkering verkeer en vervoer (BDU). De provincies zorgen zelf voor de verdeling<br />

van het geld. De BDU is opgebouwd uit Duurzaam Veilig, GDU-deel, exploitatie Openbaar<br />

Vervoer en een bedrag voor kleine maatregelen.<br />

Belangrijke wijzigingen in het Rijksbeleid ten opzichte van het voorgaande beleid in de SVV II<br />

is dat mobiliteit weer mag, dat de verbetering van de leefbaarheid niet meer een doel is maar een<br />

randvoorwaarde en dat er minder centrale sturing is.<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 35 van 44


Beleidskader<br />

Provinciaal en regionaal<br />

Provinciaal Omgevingsplan (POP II)<br />

In het Provinciaal Omgevingsplan II (POP II) is een visie opgenomen op een duurzame ontwikkeling<br />

van Drenthe voor de periode tot circa 2030. Het verkeers- en vervoerbeleid voor deze<br />

periode is in dit plan geïntegreerd. De belangrijkste doelstelling voor verkeer en vervoer is: Een<br />

verkeersinfrastructuur die uitgaat van de behoefte aan mobiliteit, met als randvoorwaarden bereikbaarheid,<br />

veiligheid en leefbaarheid.<br />

In bijlage 2 zijn de ‘doelstellingen veilige bereikbaarheid POP II’ opgenomen. Deze doelstellingen<br />

zijn ook als bijlage in het convenant opgenomen (zie kopje convenant) en dienen als kompas<br />

voor de aard en vorm van de uitvoeringsprojecten.<br />

Het verkeers- en vervoerbeleid is in twee hoofdlijnen in te delen:<br />

• Voorzien in de behoefte aan mobiliteit en aan een goede bereikbaarheid van locaties en gebieden<br />

door infrastructurele maatregelen en meerdere vervoerswijzen stimuleren.<br />

• Veilige bereikbaarheid en voorkomen c.q. terugdringen van hinder naar de omgeving.<br />

Voor de stedelijke gebieden is het belangrijkste: de bereikbaarheid van en naar de stedelijke<br />

centra op een duurzame wijze garanderen voor de lange termijn. Op de benoemde corridors tussen<br />

de steden en de omliggende kernen dient de bereikbaarheid per auto, fiets en openbaar vervoer<br />

gegarandeerd te zijn. Voor de gemeente <strong>Coevorden</strong> zijn dit de volgende corridors:<br />

• Corridor <strong>Coevorden</strong> – Dalen<br />

• Corridor <strong>Coevorden</strong> – Emlichheim<br />

• Corridor <strong>Coevorden</strong> – Gramsbergen<br />

• Corridor Emmen – Sleen – Aalden/Oosterhesselen.<br />

Voor het landelijk gebied heeft de veilige bereikbaarheid vanuit dit gebied naar de stedelijke<br />

centra en overige voorzieningen prioriteit. De doorsnijding van het landelijk gebied door de<br />

hoofdwegen en de ontsluitende wegen tussen de economische kerngebieden en stedelijke gebieden,<br />

dient zo min mogelijk hinder op te leveren. De veilige toegankelijkheid is door de weginrichting<br />

vorm gegeven.<br />

Ten aanzien van de verkeersveiligheid is als centrale doelstelling voor de provincie Drenthe als<br />

geheel opgenomen: de verkeersonveiligheid is in 2010 ten opzichte van 1998 teruggedrongen<br />

met 30% van de dodelijke slachtoffers en 25% van de gewonden met ziekenhuisopname.<br />

Om veilig verkeersgedrag te bewerkstelligen is als doelstelling opgenomen burgers zodanig bij<br />

de vormgeving en uitvoering van het beleid te betrekken, zodat het ontwerpen van de openbare<br />

ruimte beter wordt afgestemd op de gedragspatronen van de verkeerdeelnemers, en de burgers<br />

zich verantwoordelijk voelen voor een veilige verkeersdeelname.<br />

Uitwerkingsprogramma Verkeer en Vervoer<br />

In het Uitwerkingsprogramma Verkeer en Vervoer is het strategische verkeers- en vervoerbeleid<br />

uit het POP II nader uitgewerkt. De beleidsinzet en speerpunten voor het regionale verkeers- en<br />

vervoerbeleid voor de periode tot 2020 zijn bekend en zijn opgenomen in de “Startnotitie Uitwerkingsprogramma<br />

Verkeer en Vervoer Drenthe <strong>2006</strong>-2020” (Provincie Drenthe, maart <strong>2006</strong>).<br />

In het “Voorbeeld Uitwerkingsprogramma Verkeer en Vervoer <strong>2006</strong>-2020” is dit regionale beleid<br />

nader geconcretiseerd en zijn de essentiële onderdelen voor gemeentelijk verkeers- en vervoerbeleid<br />

aangegeven. Voor een eventueel nieuw mobiliteitsplan voor de gemeente <strong>Coevorden</strong><br />

is het van belang deze onderdelen op te nemen.<br />

Evenals in het POP II wordt ingezet op het bereikbaar blijven van economische centra en locaties<br />

voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van de provincie Drenthe. Daarnaast moet de<br />

bereikbaarheid van het landelijk gebied en de recreatieve locaties daarbinnen op een duurzame<br />

manier worden gerealiseerd en het doorgaand verkeer worden beperkt om de aantrekkelijkheid<br />

van het landelijk gebied te waarborgen.<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 36 van 44


Beleidskader<br />

In bijlage 3 is een overzicht opgenomen van de speerpunten uit het uitwerkingsprogramma en<br />

de essentiële onderdelen voor gemeenten.<br />

Convenant<br />

De investeringsafspraken, voorkomend uit het POP II en Uitwerkingsprogramma Verkeer en<br />

Vervoer, worden vastgelegd in convenanten. Met elke Drentse gemeente is voor de jaren <strong>2006</strong>-<br />

2008 een convenant afgesloten. De convenanten hebben als doel de veilige bereikbaarheid van<br />

de kernen in en rond de gemeente duurzaam te garanderen. Daarom is gekozen voor een samenhangend<br />

pakket van bereikbaarheidsmaatregelen voor auto, fiets en openbaar vervoer, die voorzien<br />

in de economische groei en de daarmee verbonden mobiliteitsgroei in de gemeente. Bovendien<br />

wordt hiermee bijgedragen aan het verbeteren van de (verkeers)leefbaarheid in de provincie<br />

Drenthe en in de gemeente <strong>Coevorden</strong> in het bijzonder. Met het ondertekenen van het convenant<br />

wensen de partijen een hechte samenwerking aan te gaan ten aanzien van de te nemen<br />

maatregelen, programmering, de financiering en de uitvoering daarvan.<br />

In het investeringsprogramma van het convenant zijn met name maatregelen opgenomen voor<br />

<strong>Coevorden</strong> centrum. Maatregelen ten aanzien van de fiets zijn een fietsenstalling, aanleg van<br />

een fietsbrug de Pampert en het aanpassen van het brugdek van de Bentheimerbrug. Verder<br />

wordt er ingezet op parkeervoorzieningen in het centrum en het herinrichten van de stationsomgeving.<br />

Ook zijn in het centrum verschillende maatregelen voor de singels opgenomen. Op de<br />

industrieterreinen zijn de aanleg van rotondes meegenomen.<br />

Tot slot wordt door de provincie ingezet op het invoeren van de Essentiële Herkenbaarheidkenmerken<br />

op de provinciale wegen in de gemeente en het voorzien van de aansluitingen van de<br />

provinciale wegen op de N34 met rotondes.<br />

Netwerkanalyse Zuid Drenthe<br />

Voor het stedelijk netwerk Zuid Drenthe is een vrijwillige netwerkanalyse uitgevoerd conform<br />

rijkssystematiek. Het studiegebied van de netwerkanalyse bestaat uit de gemeenten Emmen,<br />

<strong>Coevorden</strong>, Hardenberg, Hoogeveen en Meppel. Het centrale doel van de netwerkanalyse is de<br />

economische vitaliteit van de regio versterken door goede bereikbaarheid. De netwerkanalyse<br />

moet een antwoord bieden op de geconstateerde knelpunten in de bereikbaarheid van deur tot<br />

deur in Zuid Drenthe. De oplossingsrichtingen zijn zowel quick-wins als noodzakelijke aanpassing<br />

van de infrastructuur tot 2020. Het vormt de basis voor een regionale investeringsstrategie<br />

en samenwerkingsagenda voor de toekomst in de regio Zuid Drenthe.<br />

Gezien de relatief ijle structuur van het gebied Zuid Drenthe is het van belang dat de bereikbaarheid<br />

een wervende vestigingsfactor moet zijn en blijven. Daartoe dient het wegennet congestievrij<br />

te blijven en dienen spoor- en waterwegen voldoende capaciteit te bieden. Deze voorwaarden<br />

gelden voor de bereikbaarheid in de regio, maar ook voor de bereikbaarheid van de<br />

regio in (inter)nationaal perspectief.<br />

Uit de analyses blijkt dat de bereikbaarheid van en in de regio in 2020 verslechtert. Er ontstaan<br />

afwikkelingsproblemen op de N34 bij de aansluitingen Hardenberg, <strong>Coevorden</strong>, Emmen en<br />

wegvak Holsloot – <strong>Coevorden</strong>-noord, waardoor de bereikbaarheid van het noorden en Twente<br />

verslechteren vanuit de regio verslechteren. De verbinding met Zwolle verslechtert, onder andere<br />

door de problemen op de A28 en N35 bij Zwolle.<br />

Om kwalitatief hoogwaardige externe en interne verbindingen te bieden, wordt prioriteit gelegd<br />

bij de capaciteitsverruiming van de spoorlijn Zwolle – Emmen en de verbetering van de vervoersmogelijkheden<br />

tussen Hardenberg – <strong>Coevorden</strong> – Emmen. De spoorlijn Zwolle – Emmen<br />

vervult voor de economische ontwikkeling een belangrijke rol en voor het grootste internationale<br />

bedrijven/ROC-terrein Europark in <strong>Coevorden</strong> zelfs een cruciale rol. In het maatregelenpakket<br />

is het fasegewijs aanpakken van de spoorlijn opgenomen met als eindbeeld een volledige<br />

verdubbeling van deze spoorlijn.<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 37 van 44


Beleidskader<br />

Het verbeteren van de vervoersmogelijkheden tussen Hardenberg – <strong>Coevorden</strong> – Emmen zijn<br />

gericht op het verbeteren van de N34. Maatregelen hierin zijn onder andere nadere planvorming<br />

voor Holsloot – <strong>Coevorden</strong>, versoepelen van de verbinding door aanpak N34 en toe/afleidende<br />

wegen in Emmen en aansluiting <strong>Coevorden</strong>-zuid en omlegging N34 bij landgoed de Groote<br />

Scheere.<br />

Afstemming ontwikkeling N34 Holsloot-Witte Paal<br />

Eind <strong>2006</strong> heeft het Stedelijk Netwerk Zuid-Drenthe het rapport ‘Afstemming ontwikkelingen<br />

N34 Holsloot – Witte Paal’ uitgebracht. In dit rapport wordt gezocht naar mogelijke afstemming<br />

tussen de verkeersveiligheidsopgave van N34 in het kader van de overname van de weg van<br />

Rijk naar provincies en andere ontwikkelingen rond de N34 tussen Holsloot en Witte Paal. In<br />

het overdrachtdossier zijn de noodzakelijke verkeersveiligheidsmaatregelen geïnventariseerd. In<br />

het deel in de gemeente <strong>Coevorden</strong> gaat het om de verbreding van de wegvakken tot 8,90 m, het<br />

aanpassen van de markering, aanpak aansluiting <strong>Coevorden</strong> – N377 en een tunnel bij Klooster.<br />

De ontwikkelingen rondom de N34 in dit gebied zijn de ontwikkeling van landgoed “De Groote<br />

Scheere” inclusief waterberging en de netwerkanalyse Zuid-Drenthe, waarin de bereikbaarheid<br />

van <strong>Coevorden</strong> een belangrijke rol speelt.<br />

In de studie wordt de oplossingsrichting gegeven voor een gecombineerde aansluiting van de<br />

bestaande aansluiting N34 <strong>Coevorden</strong> zuid, voor een nieuwe ontsluitingsweg Leeuwerikenveld<br />

en voor de bestaande Krimweg. Het overdrachtdossier N34 voorziet in de aanleg van een ongelijkvloerse<br />

kruising ter hoogte van Holthonerweg in landgoed de Groote Scheere. Het zal gaan<br />

om een kruising onder de N34 door en een parallelroute langs de N34, die aansluit op de N34<br />

bij de afslag <strong>Coevorden</strong> centrum. Deze ingreep mag de bovenstaande ontwikkelingen niet frustreren<br />

en moet de mogelijkheid voor een volwaardige aansluiting op de N34 op deze locatie<br />

open houden.<br />

<strong>Gemeente</strong>lijk<br />

Parkeerbeleidsplan <strong>Coevorden</strong><br />

Het komende jaar wordt een parkeerbeleidsplan opgesteld. Het parkeerbeleidsplan omvat een<br />

set aan uitgangspunten, richtlijnen en maatregelen alsmede een organisatorische en financiële<br />

onderbouwing van het parkeerbeleid voor de periode 2007-2017. Dit beleid dient zoveel mogelijk<br />

voor elke situatie en voor elk gebied toepasbaar te zijn voor het centrum en de schil van<br />

<strong>Coevorden</strong>. De parkeernormen moeten ook toegepast kunnen worden in één van de 28 kernen.<br />

Het Masterplan Centrum <strong>Coevorden</strong> is mede aanleiding voor het opstellen van het parkeerbeleidsplan.<br />

De realisatie van een parkeergarage onder de Markt maakt onderdeel uit van deze<br />

plannen. Vanwege de vele raakvlakken met het Masterplan wordt gestreefd naar een optimale<br />

afstemming van de ontwikkelopgaven. Tevens is voor het verder vorm geven van het parkeren<br />

en het realiseren van een parkeergarage parkeerbeleid nodig. Hierin voorziet het parkeerbeleidsplan.<br />

Beleidsnota ‘Interactief beleid’<br />

De gemeente heeft een beleidsnota opgesteld voor het voren van interactief beleid (‘…van twee<br />

kanten…’, Beleidsnota ‘Interactief beleid’ <strong>Gemeente</strong> <strong>Coevorden</strong> 2005/2009). Met behulp van<br />

deze nota kan voor iedere nieuwe beleidssituatie bepaald worden of en hoe interactief beleid kan<br />

worden gevoerd. Het stappenplan in de nota kan gebruikt worden om de mate van interactiviteit<br />

te bepalen: informeren, raadplegen, adviseren, meebeslissen, coproduceren of faciliteren. Het te<br />

voeren interactieve beleid dient vast te worden gelegd in een startnotitie, waar de vorm van interactiviteit,<br />

de invulling hiervan (methodes), de doelgroepen, het communicatietraject en verantwoordelijkheden<br />

zijn opgenomen. Na vaststelling van de startnotitie in het College van<br />

B&W, wordt het in de Raad behandeld. Indien nodig wordt de notitie aangepast en kan het interactieve<br />

beleidsproces starten. Voor de verdere invoering van het Duurzaam Veilig beleid kan<br />

gebruik worden gemaakt van deze nota om te bepalen hoe de burgers te betrekken binnen de<br />

vastgestelde kaders.<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 38 van 44


Beleidskader<br />

Het uitgangspunt van het landelijk en provinciaal beleid om de groei van de automobiliteit<br />

terug te dringen is verlaten. De bereikbaarheid en de toegankelijkheid van locaties en gebieden<br />

is nu als uitgangspunt gekozen. Hierbij is het beperken van onveiligheid en omgevingshinder<br />

onverminderd de leidraad.<br />

De uitgangspunten in het <strong>GVVP</strong> 1999 zijn nog steeds actueel, alleen een accentverschuiving<br />

is nodig. Het accent ligt nu meer op de bereikbaarheid van de economische kernzones en<br />

blijvende aandacht voor de verkeersveiligheid. Dit doel komt ook tot uiting in de netwerkanalyse<br />

Zuid-Drenthe dat als doel heeft de economische vitaliteit van de regio te versterken<br />

door goede bereikbaarheid. Hierin spelen de ontwikkelingen rond <strong>Coevorden</strong>-zuid, landgoed<br />

Groote Scheer en de N34 een belangrijke rol.<br />

Daarnaast gaat de gemeente een nieuw parkeerbeleidsplan opstellen, dat onderdeel moet<br />

vormen van het verkeers- en vervoerbeleid. Tot slot kan voor de verdere invoering van het<br />

verkeers- en vervoerbeleid gebruik worden gemaakt van de Beleidsnota ‘Interactief beleid’.<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 39 van 44


Beleidskader<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 40 van 44


8 Conclusies<br />

In 1999 is het <strong>GVVP</strong> vastgesteld, waarin het beleid, waaronder het Duurzaam Veilig beleid, en<br />

de maatregelen voor de daarop volgende jaren zijn opgenomen. In de afgelopen jaren zijn vele<br />

maatregelen uitgevoerd in het kader van Duurzaam Veilig, ondanks de beperkt beschikbare financiering.<br />

Door middel van het meeliften met andere projecten en het verkrijgen van subsidies<br />

zijn meer maatregelen uitgevoerd dan waarvoor vanuit het <strong>GVVP</strong> financiering beschikbaar was.<br />

De uitgevoerde maatregelen hebben bijgedragen aan de doelstellingen die zijn gesteld in het<br />

<strong>GVVP</strong>. Ten aanzien van één van de belangrijkste doelstellingen, namelijk de verkeersveiligheid<br />

verbeteren, is het effect zichtbaar. Het aantal ongevallen is namelijk na invoering van het <strong>GVVP</strong><br />

gedaald met 13%.<br />

Vele maatregelen zijn ook nog niet uitgevoerd onder andere door een tekort aan financiële middelen.<br />

Daarnaast zijn er discussies ontstaan bij de invoering van verblijfsgebieden in de kernen,<br />

met name ten aanzien van de invoering van 30 km/u op de ‘doorgaande’ wegen in de kernen.<br />

Dit heeft niet bijgedragen aan de duidelijkheid en eenduidigheid van de uitvoering van het<br />

Duurzaam Veilig beleid. Het stellen van duidelijke kaders en de communicatie met de belanghebbenden<br />

spelen hierin een belangrijke rol.<br />

De afgelopen jaren hebben zich diverse nieuwe ontwikkelingen voorgedaan. Het Duurzaam<br />

Veilig beleid is verder aangescherpt met nieuwe richtlijnen. Daarnaast is het Fietsbeleidsplan<br />

van de provincie Drenthe uitgekomen en staan diverse ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente<br />

gepland. Deze ontwikkelingen zijn van belang voor het verkeers- en vervoerbeleid in de<br />

gemeente <strong>Coevorden</strong>.<br />

De accenten in het landelijk en provinciaal beleid zijn verschoven. Naast de bestrijding van de<br />

verkeersonveiligheid is er meer aandacht voor de bereikbaarheid. De bereikbaarheid van de<br />

economische kernzones vanuit de regio en de omliggende kernen speelt hierin een belangrijke<br />

rol. In de gemeente <strong>Coevorden</strong> gaat het dan met name om de bereikbaarheid van <strong>Coevorden</strong>.<br />

Resumerend kan worden geconcludeerd dat er de afgelopen jaren veel is gebeurd. Ondanks de<br />

beperkte financiële middelen zijn vele maatregelen uitgevoerd. Het resultaat is een verbetering<br />

van de verkeersveiligheid. Ook is er de afgelopen jaren veel nieuw beleid ontwikkeld, dat belangrijk<br />

is voor de gemeente <strong>Coevorden</strong>.<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 41 van 44


Conclusies<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 42 van 44


9 Aanbevelingen<br />

Op basis van de analyses en de daaruit voortvloeiende conclusies worden de volgende aanbevelingen<br />

gedaan.<br />

Beleid<br />

De accenten in het landelijke en provinciale beleid zijn verschoven naar bereikbaarheid van<br />

economische kernzones en blijvende aandacht voor veiligheid. De Planwet verkeer en vervoer<br />

bepaalt dat essentiële onderdelen van beleid moeten doorwerken in het regionale en gemeentelijke<br />

beleid. Aanbevolen wordt het gemeentelijke beleid en het uitvoeringsprogramma te toetsen<br />

aan deze doelstellingen en waar nodig aan te vullen met beleid en maatregelen, die bijdragen<br />

aan de nationale doelstellingen.<br />

Verkeersveiligheid<br />

De verkeersveiligheid is de afgelopen jaren verbeterd in de gemeente, echter de blijvende aandacht<br />

voor verkeersveiligheid is van groot belang. Continue monitoring van ongevalcijfers is<br />

nodig. Naar aanleiding van de monitoring kan, waar nodig, het uitvoeringsprogramma worden<br />

aangepast of aangevuld met bijvoorbeeld de aanpak van de meest onveilige locaties in de gemeente.<br />

Duurzaam Veilig<br />

Het invoeren van Duurzaam Veilig is een lang proces en wordt continu aangescherpt en aangevuld.<br />

De richtlijnen zijn bijvoorbeeld aangevuld met de Essentiële Herkenbaarheidkenmerken.<br />

Aanbevolen wordt deze ontwikkelingen te volgen en zo nodig het beleid en de maatregelen<br />

hierop aan te passen.<br />

Daarnaast wordt Duurzaam Veilig verdiept, om te zoeken naar andersoortige maatregelen. De<br />

huidige inrichting van wegen met drempels, chicanes en dergelijke heeft op bepaalde wegen een<br />

acceptatiegrens bereikt bij bewoners en weggebruikers. De Duurzaam Veilig aanpak heeft ten<br />

doel om bewoners zelf en gezamenlijk verantwoordelijk te maken voor de gevolgen van de eigen<br />

gedragskeuzes. Het Shared Space-concept komt hieraan deels tegemoet. Hiermee ligt een<br />

zwaarder accent op de inrichting van de openbare ruimte. Indien het omgevingsbeeld en wegbeeld<br />

logisch is voor de weggebruiker, zal men zich eerder aan de toegestane snelheid houden.<br />

Aanbevolen wordt om bij herinrichtingsvraagstukken deze component, daar waar mogelijk, nadrukkelijker<br />

te betrekken.<br />

Fietsverkeer<br />

De provincie Drenthe heeft een nieuw Fietsbeleidsplan opgesteld. Hierin is het provinciale<br />

fietsbeleid en een uitwerking van dit beleid in projecten opgenomen. Voor de gemeente is het<br />

van belang hier aansluiting bij te vinden en deze projecten gezamenlijk met provincie en eventueel<br />

buurgemeenten op te pakken. Aanbevolen wordt het fietsbeleid en de projecten op te nemen<br />

in het verkeers- en vervoerbeleid van de gemeente.<br />

Communicatie<br />

Voor het beleid en uitvoering hiervan is éénduidige en duidelijke communicatie naar buiten van<br />

groot belang. Het gemeentebestuur dient duidelijke kaders te stellen ten aanzien van het in te<br />

voeren beleid. Ze is en blijft verantwoordelijk voor de verkeersveiligheid. Voor iedereen moeten<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 43 van 44


Aanbevelingen<br />

de consequenties van dit beleid duidelijk zijn. Aanbevolen wordt deze kaders duidelijk te verwoorden<br />

en een plan van aanpak te maken voor de communicatie hier omtrent.<br />

Financiële middelen<br />

De afgelopen jaren hebben de financiële middelen tekort geschoten. Aanbevolen wordt een<br />

structureel bedrag te reserveren om maatregelen uit te kunnen voeren ten aanzien van de verdere<br />

invoering van Duurzaam Veilig, gedragsbeïnvloeding en aanpak van knelpunten.<br />

Daarnaast moet getracht worden de grote projecten, zoals reconstructies, mee te laten liften met<br />

beheer en onderhoudsprojecten. Voor de aanleg van nieuwe infrastructuur kan apart financiering<br />

worden aangevraagd.<br />

Nieuw Mobiliteitsplan <strong>Coevorden</strong><br />

Gezien de bovenstaande aanbevelingen ten aanzien van de ontwikkelingen, het nieuwe beleid<br />

van hogere overheden en de discussies bij de invoering van Duurzaam Veilig wordt aanbevolen<br />

een nieuw plan te maken; Mobiliteitsplan <strong>Coevorden</strong> (MPC). In dit plan moeten duidelijke kaders<br />

worden gesteld voor het in te voeren beleid. Daarnaast moet een duidelijk plan van aanpak<br />

worden opgesteld om de maatregelen uit te voeren, waar nodig, volgens de nota interactief beleid,<br />

in samenspraak met de belanghebbenden.<br />

R060098, revisie 1<br />

Pagina 44 van 44


Bijlage 1<br />

Essentiële onderdelen Nota Mobiliteit<br />

R060098, revisie 1


Bijlage 1<br />

Essentiële onderdelen Nota Mobiliteit<br />

Essentiële onderdelen Nota Mobiliteit<br />

De provinciale verkeers- en vervoersplannen dienen 1,5 jaar nadat de Nota Mobiliteit van kracht is geworden te zijn geactualiseerd. Daarnaast laten<br />

de decentrale overheden de uitspraken in de PKB doorwerken in hun ruimtelijke plannen op grond van de WRO. De plankaarten bevatten de hoofd-<br />

infrastructuur (wegen, spoorwegen en vaarwegen) waarvan aanleg of wijziging in overweging wordt genomen.<br />

Provincies en gemeenten geven op basis van beschikbare middelen en instrumenten in de PVVP’s alsmede in het gemeentelijk beleid aan welke<br />

bijdragen zij leveren aan de nationale doelen voor 2010 en 2020.<br />

Provincies en gemeenten stellen de PVVP’s respectievelijk het gemeentelijke beleid op conform de Planwet verkeer en vervoer.<br />

Provincies en gemeenten gebruiken infrastructuur als structurerend principe in het ruimtelijk beleid.<br />

Bij het opstellen van ruimtelijke plannen (bestemmingsplan, structuurplan, streekplan) worden de gevolgen van de ruimtelijke functies op onder<br />

meer de bereikbaarheid en de infrastructuur in kaart gebracht.<br />

Provincies en gemeenten voorzien in hun ruimtelijke plannen in een voldoende en gevarieerd op de vraag afgestemd aanbod van locaties voor<br />

bedrijven en voorzieningen. Provincies concretiseren het integrale locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen in het ruimtelijke en verkeers- en<br />

vervoersbeleid.<br />

Provincies en gemeenten beschrijven in de PVVP’s alsmede in het gemeentelijke beleid hoe de verschillende netwerken en modaliteiten optimaal<br />

worden verknoopt en benut én in samenhang en kosteneffectief worden ingezet, en houden daarbij rekening met de aansluiting van de verschil-<br />

lende netwerken. Hierbij besteden zij expliciet aandacht aan het goederenvervoer.<br />

Provincies en gemeenten nemen in de PVVP’s respectievelijk het gemeentelijke beleid concrete doelen op voor de bereikbaarheid, betrouwbaar-<br />

heid en reistijd van deur tot deur.<br />

Het rijk, de provincie en de betreffende gemeenten maken gezamenlijk netwerkanalyses.<br />

Overheden houden in hun ruimtelijk beleid rekening met de in de Nota Mobiliteit voorgenomen infrastructurele uitbreidingen van het rijk en de<br />

doelstellingen op het gebied van leefomgeving en veiligheid. <strong>Gemeente</strong>n treden in overleg met het rijk over voorgenomen bestemmingsplanwijzi-<br />

gingen in de invloedssfeer van een in een PKB aangekondigde infrastructuuruitbreiding.<br />

Bij de uitwerking van provinciale verkeers- en vervoersplannen alsmede bij de ruimtelijke uitwerking van infrastructuur overleggen provincies met<br />

de waterbeheerders conform het proces van de watertoets. Overheden houden daarbij rekening met de uitgangspunten voor het ruimtelijke wa-<br />

terbeleid zoals beschreven in de Nota Ruimte en de eisen van de Europese kaderrichtlijn water.<br />

In ieder geval de gemeenten in de stedelijke netwerken maken afspraken met bedrijven over toepassing van mobiliteitsmanagement. Provincies<br />

zien erop toe dat op het terrein van vergunningverlening in relatie tot mobiliteitsmaatregelen geen oneigenlijke concurrentie tussen gemeenten<br />

ontstaat. <strong>Gemeente</strong>n maken afspraken met organisatoren van grote evenementen over te nemen maatregelen om bereikbaarheidsproblemen te<br />

voorkomen dan wel te verminderen en de overlast van het evenement te beperken. <strong>Gemeente</strong>n stemmen indien nodig deze maatregelen in pro-<br />

vinciaal verband gebiedsgewijs af, het rijk ondersteunt dit door middel van fiscale instrumenten.<br />

Parkeernormen leveren een bijdrage aan de lokale bereikbaarheid, de economie en de leefomgeving. In beginsel is het aan de gemeenten om<br />

daaraan in hun plannen invulling te geven. Indien gemeenten in een regio niet tot overeenstemming komen over parkeernormen per locatie, leg-<br />

gen provincies via de essentiële onderdelen in de PVVP’s bandbreedtes vast voor locatiegerichte parkeernormen, waarbinnen gemeenten uiteinde-<br />

lijk per locatie de bijbehorende parkeernormen vaststellen. <strong>Gemeente</strong>n voeren een actief onderling afgestemd parkeerbeleid dat gericht is op een<br />

goede parkeerregulering en het tegengaan van parkeeroverlast.<br />

Provincies alsmede de (samenwerkende) gemeenten inventariseren specifieke knelpunten voor goederenvervoer (bereikbaarheid, veiligheid en<br />

leefomgeving) en stimuleren dat goederenvervoer zo veel mogelijk gebundeld gebruikmaakt van de beschikbare weg-, water- en spoorinfrastruc-<br />

tuur.<br />

In het kader van stedelijke distributie vindt op lokaal en regionaal niveau afstemming plaats tussen bedrijfsleven (producenten, vervoerders, verla-<br />

ders en ontvangers) en decentrale overheden, in het bijzonder de gemeenten over bundeling van goederenstromen, uniformiteit in voertuigeisen,<br />

regionale samenhang in venstertijden en samenwerking bij ontvangende partijen, wat leidt tot onderling bindende afspraken.<br />

Voor alle infrastructuurprojecten boven 112,5 miljoen euro wordt de meerwaarde van publiek-private samenwerking beoordeeld.<br />

De provincies beschrijven in de PVVP’s hoe zij invulling geven aan hun innovatiebeleid. Per thema uit de PKB-I geven zij aan of zij in willen zetten op<br />

het instrument innovatie en op welke wijze (rolopvatting). Provincies beschrijven in hun PVVP’s hoe zij de resultaten uit innovatieprogramma’s<br />

willen gebruiken in hun mobiliteitsbeleid.<br />

Provincies nemen maatregelen en stellen middelen ter beschikking met het doel om (1) OV een reëel, aantrekkelijk, beschikbaar en betrouwbaar<br />

vervoerproduct te laten zijn voor de (groeiende) mobiliteit naar, in en tussen (groot)stedelijke netwerken, (2) maatwerk te leveren in situaties met<br />

een geringe en gespreide vervoersvraag, om te voorzien in maatschappelijke participatie en bereikbaarheid van maatschappelijke voorzieningen,<br />

(3) goede overstapmogelijkheden voor reizigers te bieden die van meerdere vervoersvormen gebruikmaken en (4) OV zo veel mogelijk te laten<br />

bijdragen aan een beter milieu.<br />

Provincies bemoeien zich actief met het openbaar vervoer, door financiering en marktordening. Zij nemen maatregelen met het oog op de ambities<br />

om te komen tot versterking van de kwaliteit van het OV en een groter aandeel van het OV in de grote vervoersstromen in de (groot)stedelijke ge-<br />

bieden. Zij streven daarbij naar een op maat gesneden rolverdeling tussen overheid en marktpartijen (zoals vervoerders). Betere benutting van de<br />

R060098


Bijlage 1 (Vervolg 1)<br />

bestaande vervoerscapaciteit en het efficiënter inzetten van (productie)middelen heeft daarbij prioriteit. Provincies nemen deel aan het zogeheten<br />

conflictbeslechtingskader.<br />

Provincies en gemeenten beoordelen plannen tot aanleg van nieuwe woon- en werklocaties op de ruimtelijke inpassing, financiering en tijdige<br />

beschikbaarheid van OV-voorzieningen. Bij de keuze voor ruimtelijke ontwikkeling moet efficiënte inpassing in het aanwezige OV-netwerk mede<br />

leidend zijn, zowel de infrastructuur als wat de (structurele) exploitatie betreft.<br />

Op basis van de uitkomsten van de evaluatie van de spoorconcessies in 2008, zullen provincies deelnemen aan de concessieopzet na 2015.<br />

Provincies besteden in hun PVVP’s concreet aandacht aan de implementatie van de chipkaart.<br />

Provincies en gemeenten dragen zorg voor een betrouwbaar, vlot, toegankelijk, sociaal veilig en doelmatig regionaal openbaar vervoer dat past bij<br />

hun specifieke regionale situatie.<br />

In de PVVP’s worden kwantitatieve doelstellingen opgenomen voor het openbaar vervoer op ten minste de volgende punten: waar groei naar tijd<br />

en plaats realistisch is, welke (spits)reistijd per OV redelijk is, waar het oplossend vermogen van het OV ligt, welke maatregelen worden genomen<br />

voor ketenvoorzieningen en hoe wordt voorzien in situaties met een geringe vervoersvraag. De regionale overheden geven in de PVVP’s binnen<br />

hun regionale OV-netwerk prioriteit aan verbindingen met een hoog oplossend vermogen en een hoge vervoerswaarde. Provincies geven in de<br />

PVVP’s concreet aan op welke wijze mensen die niet zelf in hun mobiliteit kunnen voorzien, een vervoersvorm wordt geboden die de bereikbaar-<br />

heid waarborgt van voorzieningen die alleen in gemeenten met een centrumfunctie voorhanden zijn. Rijk en regionale overheden zorgen voor<br />

monitoring van de realisatie van deze doelstellingen, alsmede van het aanbod en gebruik van het OV.<br />

De provincies nemen in de concessies de plicht op tot afstemming van dienstregelingen. Waar mogelijk wordt intermodaal aanbesteed.<br />

OV-autoriteiten spannen zich in samenspraak met gemeenten en ondersteund door het rijk in om geleidelijk een toegankelijk OV te realiseren. Rijk,<br />

provincies en gemeenten maken bestuurlijke afspraken over het aandeel toegankelijke haltes in 2010, over de financiering en over de voortgang.<br />

Alle overheden stimuleren het lopen en het gebruik van de fiets als hoofdvervoermiddel en als schakel in de ketenverplaatsing van deur-tot-deur.<br />

<strong>Gemeente</strong>n en provincies doen dit onder meer door te zorgen voor een fietsnetwerk dat voldoet aan de verkeerskundige hoofdeisen samenhang,<br />

directheid, aantrekkelijkheid, veiligheid en comfort. De overheden zorgen bovendien voor parkeervoorzieningen voor fietsers die op het gebied<br />

van kwaliteit, kwantiteit en locatie voldoen aan de vraag. Voor de realisering van het fietsnetwerk nemen zij in de PVVP’s en het gemeentelijk beleid<br />

een doel voor 2010 en 2020 op.<br />

Provincies en gemeenten stimuleren het fietsaandeel bij verplaatsingen korter dan 7½ kilometer. Bij de oplevering van nieuwbouwwijken moet een<br />

goede fietsverbinding aanwezig zijn met het centrum van de betreffende gemeente en met het buitengebied. Ook bij de aanleg van nieuwe bedrij-<br />

venterreinen wordt gezorgd voor een goede ontsluiting per fiets.<br />

Alle overheden werken aan het terugdringen van fietsendiefstal, waarbij de inzet is om het aantal fietsdiefstallen in 2010 te halveren ten opzichte<br />

van 1999 (Politiemonitor 1999: 6,4 fietsdiefstallen per 100 fietsen).<br />

Alle beheerders van wegen, spoorwegen en vaarwegen hebben bij de aanleg en aanpassing van infrastructuur (mede)verantwoordelijkheid voor<br />

het zo veel mogelijk instandhouden en verbeteren van kruisende routes voor fiets- en wandelverkeer. De decentrale overheden inventariseren<br />

vooraf de effecten van infrastructurele maatregelen op de mogelijkheden voor en de aantrekkelijkheid van wandelen en fietsen. Alle overheden<br />

zorgen voor promotie van fietsgebruik en kennisoverdracht.<br />

Provincies en gemeenten waarin een regionale luchthaven is gelegen, zorgen ervoor dat deze via relevante ontsluitende infrastructuur van en naar<br />

de (hoofd)infrastructuur goed bereikbaar is. Waar mogelijk wordt samengewerkt met luchthavens direct over de grens.<br />

De vaarwegbeherende overheden formuleren op basis van de streefbeelden voor de hoofdverbindingsassen gebiedsgerichte doelen voor onder-<br />

houd, bediening en ontwikkeling van hun eigen vaarwegen en zorgen voor afstemming met het hoofdvaarwegennet. <strong>Gemeente</strong>n houden bij hun<br />

ruimtelijkeordeningsbeleid expliciet rekening met multimodale ontsluiting en ontwikkeling van natte bedrijventerreinen. Provincies dragen er zorg<br />

voor dat op strategische punten binnen de economisch kerngebieden voldoende ruimte wordt gereserveerd voor overslag van bulkgoederen en<br />

containers op binnenvaartschepen.<br />

Alle provincies brengen de aantallen ziekenhuisgewonden en verkeersdoden met eenzelfde percentage terug als het nationale doel voor 2010 en<br />

2020. De provincies werken deze doelen met bestuurlijke en maatschappelijke partners uit in provinciale maatregelpakketten, die zowel maatrege-<br />

len op het gebied van gedrag, voertuig als op het gebied van infrastructuur bevatten en waarbij in ieder geval aandacht wordt geschonken aan het<br />

goederenvervoer (vracht- en bestelwagens).<br />

Wegbeheerders brengen in de periode tot 2020 bij nieuwe aanleg en in het kader van beheer en onderhoud essentiële herkenbaarheidskenmerken<br />

aan op alle wegen.<br />

Decentrale overheden:<br />

- houden bij het opstellen van streekplannen, provinciale verkeers- en vervoersplannen en bij het beoordelen van bouw- en bestemmingsplannen<br />

onder meer rekening met de voor de veiligheid en vaarfunctie benodigde ruimte langs de vaarweg;<br />

- faciliteren alternatieve routes voor de recreatievaart, zoals is aangegeven in de Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland;<br />

- realiseren river information services op vaarwegen vanaf klasse IV en aanliggende havens in decentraal beheer, conformde Europese RISrichtlijn;<br />

- zorgen voor adequate capaciteit, geoefendheid en inzetbaarheid van hulpverlening en rampenbestrijding op gemeentelijk ingedeelde wateren.<br />

Provincies hebben een gezamenlijk streefcijfer voor de verbetering van de waardering van het veiligheidsgevoel van de reiziger in het voertuig<br />

R060098, revisie 1


Bijlage 1 (Vervolg 2)<br />

bepaald. Op basis van een jaarlijkse actualisering van de meerjarenplannen van Sociale Veiligheid Openbaar Vervoer wordt het te bereiken effect<br />

opnieuw berekend. De provincies streven deze ambitie vooral na met de aanpak van probleemtrajecten of –gebieden (stations of haltes). Omdat de<br />

sociale onveiligheid zich niet alleen in het openbaar vervoer manifesteert, bedden de decentrale overheden de aanpak zo veel mogelijk in de inte-<br />

grale keten van opvang, toezicht, handhaving en vervolging in.<br />

Provincies en gemeenten nemen externe veiligheid op in de beheersplannen voor infrastructuur. Provincies en de gemeenten zorgen voor een<br />

veilige en goed onderhouden infrastructuur. Op gebiedsniveau benoemen de provincies en gemeenten, daar waar zij bevoegd zijn, relatief veilige<br />

voorkeursroutes voor het transport van gevaarlijke stoffen in aansluiting op het nationale basisnet en voeren zij een hierop gericht samenhangend<br />

verkeersmanagement. Provincies en gemeenten wegen de risico’s van het vervoer van gevaarlijke stoffen vanaf het begin mee in de ruimtelijke<br />

planvorming. Waar sprake is van planvorming in de nabijheid van het basisnet, vormen de vastgestelde gebruiksruimte en veiligheidszone hierbij<br />

het uitgangspunt.<br />

Provincies en gemeenten hebben oog voor moedwillige verstoring van vitale infrastructuur en transportketens en bevorderen zo veel mogelijk dat<br />

beheerders van infrastructuur ten behoeve van de continuïteit van de dienstverlening de gevolgen van moedwillige verstoring verkennen en waar<br />

relevant actie ondernemen.<br />

<strong>Gemeente</strong>n zijn verantwoordelijk voor het realiseren van de Europese grenswaarden voor de lokale luchtkwaliteit voor NO2 bij besluiten die lokaal<br />

te beïnvloeden zijn. Alleen bij samenloop met infrastructuur in beheer van andere wegbeheerders (rijk en provincie) zullen maatregelen in overleg<br />

tussen gemeenten en rijk dan wel provincie genomen worden.<br />

Provincies en gemeenten nemen bij nieuwbouw langs rijksinfrastructuur de eisen van het Besluit luchtkwaliteit 2005 in acht.<br />

Provincies en gemeenten nemen bij de aanleg van nieuwe of verbreding van bestaande infrastructuur gebiedsgericht ontwerpen in samenhang<br />

met de omgeving als uitgangspunt. Dit kan leiden tot aanpassing van zowel de infrastructuur als van de directe omgeving. Provincies en gemeen-<br />

ten nemen hierbij wettelijke en beleidsmatige randvoorwaarden in acht en streven ernaar om panorama’s vanaf de infrastructuur op steden, dor-<br />

pen en landschappen te behouden.<br />

Samen met het rijk zijn de provincies verantwoordelijk voor de realisatie van de EHS. Voorzover niet strijdig met de ecologische doelstelling zal van<br />

recreatief medegebruik sprake kunnen zijn.<br />

R060098, revisie 1


Bijlage 2<br />

Doelstellingen POP II<br />

Bijlage 2<br />

Doelstellingen POP II<br />

R060098, revisie 1


Bijlage 2<br />

Doelstellingen POP II<br />

R060098, revisie 1


Bijlage 2 (Vervolg 1)<br />

Doelstellingen veilige bereikbaarheid POP II<br />

Hoofddoelstellingen<br />

1. gemotoriseerd verkeer:<br />

De stedelijke centra (centrumgebied) zijn vanuit de omliggende kernen in 2015, in een straal van ca 15 km,<br />

op alle tijdstippen van de dag (met name in de spits) gemotoriseerd bereikbaar binnen 30 minuten.<br />

2. fiets:<br />

De stedelijke centra (centrumgebied) zijn vanuit de omliggende kernen in 2015, in een straal van 7,5 km, op<br />

alle tijdstippen van de dag per fiets bereikbaar binnen 30 minuten. Een maximale maaswijdte van het fietsnet<br />

van ca 3,5 km wordt daarbij nagestreefd.<br />

3. OV sociaal<br />

Elke locatie (landelijk en stedelijke woon- en werkgebieden) is, op basis van draagvlak bij de directe gebruikers,<br />

in 2005 in principe met openbaar vervoer te bereiken.<br />

4. veilige leefbaarheid<br />

Woonwijken, bedrijventerreinen en centra zijn, op basis van draagvlak bij de directe gebruikers, in 2015<br />

obstakelvrij (drempels en chicanes) en toegankelijk voor brandweer, ambulances, politie en openbaar vervoer.<br />

5. veiligheid<br />

De verkeersveiligheid is in 2010 t.o.v. 1998 teruggedrongen met 30% van de dodelijke slachtoffers en 25%<br />

van de gewonden met ziekenhuisopname.<br />

Nevendoelstellingen:<br />

6. fiets stad<br />

Binnen stedelijke centra moet een sociaal en verkeersveilig fiets- en voetpadennet zijn van en naar centra,<br />

vervoerknooppunten, groengebieden e.d. De kwaliteit van de fietsverbindingen moet versterkt worden, bijv<br />

dmv superfietsroutes.<br />

7. fiets kwaliteit<br />

De bereikbaarheid met de fiets dient kwalitatief hoogwaardig te zijn. Fietsverbindingen dienen zo rechtstreeks<br />

mogelijk naar dorpen, OV-knooppunten en van dorpen naar steden te lopen. De omrijfactor (verhouding<br />

tussen rechtstreekse en werkelijke routelengte) mag op deze relaties niet groter zijn dan 1:1,2<br />

8. OV stedelijke bereikbaarheid<br />

Het OV is een belangrijke drager van het stedelijk netwerk. Dit betekent dat bij de (her)inrichting en ontsluiting<br />

van bestaande en nieuwe woon- en werkgebieden de bereikbaarheid per OV van grote invloed is.<br />

Het spoor is in principe de centrale vervoersas tussen de steden Emmen en <strong>Coevorden</strong>. Binnen de realisatie<br />

zijn nieuwe stations voorzien. Een hoogwaardige directe vervoersverbinding tussen woon- en werkgebieden,<br />

stadscentra en de stations zijn cruciaal voor het welslagen van dit bereikbaarheidsconcept. Via transferia<br />

en knooppunten worden buslijnen met elkaar en met het fiets en autovervoer verbonden.<br />

9. recreatieve bereikbaarheid<br />

De recreatieve bereikbaarheid met OV is in 2010 gegarandeerd tot aan de knooppunten aan de randen van<br />

(natuur)gebieden en/of attractiepunten.<br />

10. gedragsbeïnvloeding veiligheid<br />

De inrichting van wegen wordt met de directe gebruikers vormgegeven, zodanig dat voldoende draagvlak<br />

voor veiligheids- en bereikbaarheidsmaatregelen is verkregen. De ‘negatieve’ verkeersmaatregelen (chicanes,<br />

drempels) zijn in harmonie met de wensen en eigen verantwoordelijkheden van de gebruikers of zijn<br />

vervangen door andere passende weginrichtingen.<br />

11. gedragsbeïnvloeding mobiliteit<br />

Door het aanbieden van een informatiesysteem (dynamische infoborden, ICT-toepassingen) over mogelijkheden<br />

in vervoerswijze, route en prijs voor het maken van een specifieke rit is regulering van mobiliteit<br />

mogelijk. Dit is vooral van belang voor de momenten dat de autocapaciteit in de spitsperiodes van en naar<br />

de stedelijke gebieden te kort schiet.<br />

R060098, revisie 1


R060098, revisie 1


Bijlage 3 (Vervolg 1)<br />

Bijlage 3<br />

Speerpunten en essentiële onderdelen gemeenten<br />

uit uitwerkingsprogramma<br />

R060098, revisie 1


Bijlage 3<br />

Speerpunten en essentiële onderdelen gemeenten uit<br />

uitwerkingsprogramma<br />

R060098, revisie 1


Bijlage 3 (Vervolg 1)<br />

Speerpunten uitwerkingsprogramma<br />

Beleidsonderdeel Prioriteit<br />

(inter)nationale bereikbaarheid<br />

�<br />

�<br />

het opheffen van bestaande knelpunten voor het wegverkeer in het rijkswegennet (A28: Zwolle –<br />

Meppel (inclusief Lankhorst), Zuidelijke Ringweg Groningen (ZRG), N33 (inclusief Assen-Zuid);<br />

de Zuiderzeelijn;<br />

� de regionale luchthaven Groningen Airport Eelde.<br />

Regionale bereikbaar- � realisatie van een goed functionerend en op elkaar afgestemd stedelijk, provinciaal en rijkswegenheidnet.<br />

� het provinciale en gemeentelijke wegennet van stroom- en gebiedsontsluitingswegen wordt conform<br />

de richtlijnen voor weginrichting op orde gebracht.<br />

� de realisatie van een gedifferentieerd OV-netwerk: hoogwaardige verbindingen tussen stedelijke<br />

centra en knooppunten, lijnverbindingen tussen kernen met voldoende vervoerspotentieel en aanvullende<br />

diensten ten behoeve van de sociale functie van het openbaar vervoer.<br />

� stimuleren van fietsgebruik door de realisatie van fietsroute+: hoogwaardige fietsverbindingen<br />

tussen kernen en in stedelijke gebieden.<br />

Stedelijke bereikbaar- � prioriteit wordt gegeven aan het nationaal stedelijk netwerk Groningen-Assen en Emmen. Voor de<br />

heid<br />

kernzones Groningen – Assen en Zuid Drenthe wordt een netwerkanalyse uitgevoerd om tot een<br />

afgewogen maatregelenpakket voor optimale bereikbaarheid te komen, waarbij hoogwaardig<br />

openbaar vervoer een centrale plaats inneemt.<br />

� aandachtspunt in stedelijke gebieden in het algemeen is de categorisering van het wegennet: om de<br />

reistijd van deur tot deur te beperken is het van belang dat de reistijd naar ontsluitende wegen zo<br />

beperkt mogelijk is.<br />

� <strong>Gemeente</strong>n nemen ten behoeve van de bereikbaarheid in overweging doorgaande wegen in<br />

woonwijken te categoriseren als gebiedsontsluitingswegen.<br />

ICT � in stedelijke centra wordt de toepassing van parkeerverwijssystemen uitgebreid.<br />

� in het nationaal stedelijk netwerk Groningen-Assen wordt de toepassing van dynamische routeinformatiesystemen<br />

onderzocht.<br />

� om alternatieven voor de auto in de stedelijke bereikbaarheid te promoten wordt digitale media<br />

benut<br />

verkeersveiligheid � aan de invoering van essentiële herkenbaarheidskenmerken, gekoppeld aan de maatregelen ter<br />

voorkoming van rijongevallen, wordt prioriteit gegeven<br />

� gemeenten geven voorrang aan het opheffen van blackspots en de herinrichting van ‘grijze wegen’;<br />

doorgaande wegen binnen de woonomgeving.<br />

� bij de keuze van (uitvoering van) maatregelen wordt rekening gehouden met professionele gebruikers<br />

(openbaar vervoer, transport, agrariërs, hulpdiensten) en wordt uniformiteit tussen wegbeheerders<br />

nagestreefd.<br />

� wegbeheerders geven gezamenlijk prioriteit aan de invoering van permanente verkeerseducatie.<br />

� politie en OM geven prioriteit aan verkeershandhaving op onveilige locaties en trajecten die in<br />

overleg met de wegbeheerders zijn vastgesteld. Daarnaast wordt prioriteit gegeven aan het tegengaan<br />

asociaal verkeersgedrag door handhaving van de sociale norm.<br />

Leefbaarheid � inrichting en inpassing van erftoegangs(verzamel)wegen in het landelijk gebied verbetert de kwaliteit<br />

van het leven doordat niet bestemmingsverkeer wordt beperkt.<br />

Communicatie en parti- � communicatie van wegwerkzaamheden, veranderende verkeersomstandigheden en –regels krijgen<br />

cipatie<br />

een centrale plaats in de uitvoering.<br />

� gebruikers en bewoners worden binnen vastgestelde kaders in de gelegenheid gesteld mee te denken<br />

over het regionale verkeers- en vervoersbeleid en de uitvoering van projecten. De vorm waarin<br />

dit gebeurt (werkgroep, gebruikerspanel etc.) is afhankelijk van het onderwerp.<br />

R060098, revisie 1


Bijlage 3 (Vervolg 2)<br />

R060098, revisie 1


Bijlage 3 (Vervolg 3)<br />

Essentiële onderdelen gemeenten<br />

Onderdeel<br />

Essentiële onderdelen<br />

Wegen � <strong>Gemeente</strong>n treden in overleg met provincie, of andersom, over de gewenste verknoping van stedelijke,<br />

provinciale en rijkswegen ten behoeve van de bereikbaarheid.<br />

� <strong>Gemeente</strong>n geven in hun verkeers- en vervoerplannen streefwaarden aan voor de invoering van de<br />

essentiële kenmerken op het gemeentelijke wegennet. De invoering van essentiële kenmerken<br />

wordt gecombineerd met onderhoudswerkzaamheden. Buiten de bebouwde kom wordt de invoering<br />

van essentiële kenmerken gecombineerd met het treffen van maatregelen ter voorkoming van<br />

rijongevallen.<br />

� <strong>Gemeente</strong>n nemen de provinciale richtlijnen voor de inrichting van wegen als uitgangspunt bij de<br />

aanleg en reconstructie van wegen en de aanpassingen in het kader van groot onderhoud.<br />

� <strong>Gemeente</strong>n beoordelen voorafgaand aan de herinrichting van leefomgevingen in overleg met directe<br />

gebruikers de mate van overeenkomst tussen gewenste categorisering en gebruik en beleving<br />

en passen de inrichtingsplannen op deze evaluatie aan.<br />

� <strong>Gemeente</strong>n leggen herinrichtingsplannen in lage snelheidgebieden (30 km/h en 60 km/h) ter consultatie<br />

voor aan de directe gebruikers. Op basis van deze evaluatie worden de inrichtingsplannen<br />

aangepast of worden gebruikers nader geïnformeerd over de noodzaak om af te wijken van het bij<br />

hen bestaande wensbeeld.<br />

Openbaar vervoer � Stedelijke gemeenten, in samenwerking met de provincie, concretiseren in hun verkeers- en vervoerplannen<br />

de bijdrage van het OV in de stedelijke bereikbaarheid.<br />

� <strong>Gemeente</strong>n verlenen medewerking aan de ontwikkeling van vraaggerichte aanvullende diensten<br />

door het OV-bureau Groningen-Drenthe door:<br />

o Mee te werken aan onderzoek naar de vervoersvraag in de gemeente;<br />

o Het vervullen van een loketfunctie voor particuliere initiatieven;<br />

o De mogelijkheden voor integratie met vervoersstromen vallende onder de verantwoordelijkheid<br />

van gemeenten, bijvoorbeeld CVV, te onderzoeken.<br />

� <strong>Gemeente</strong>n nemen de provinciale richtlijnen voor de inrichting van haltevoorzieningen als uitgangspunt<br />

bij de aanleg van haltevoorzieningen en de aanpassingen in het kader van groot onderhoud.<br />

Fiets � <strong>Gemeente</strong>n streven er naar de voor hen relevante projecten uit het Fietsplan Drenthe versneld te<br />

realiseren.<br />

� <strong>Gemeente</strong>n streven in het onderhoud van fietsvoorzieningen naar hoogwaardige kwaliteit.<br />

Goederenvervoer � <strong>Gemeente</strong>n geven in hun verkeers- en vervoerplannen aan op welke manier de knelpunten voor het<br />

goederenvervoer op gemeentelijke wegen worden meegenomen in de investeringsplannen.<br />

� <strong>Gemeente</strong>n houden bij de inrichting van het wegennet rekening met het goederenvervoer, door te<br />

voorzien in voldoende ruime vormgeving of alternatieve obstakelarme transport-routes.<br />

Gebruiker � <strong>Gemeente</strong>n nemen in hun begroting een structureel budget op voor permanente verkeerseducatie.<br />

In 2007 bedraagt dit budget € 0,50 per hoofd van de bevolking, in 2012 € 1,- per hoofd van de bevolking.<br />

� <strong>Gemeente</strong>n betrekken bij herinrichtingsprojecten binnen de bebouwde kom en lagesnelheidsgebieden<br />

buiten de bebouwde kom (60 km/h) naast bewoners ook de directe gebruikers van de infrastructuur.<br />

R060098, revisie 1


www.grontmij.com

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!