hoofdstukoverzicht - Pearson Education
hoofdstukoverzicht - Pearson Education
hoofdstukoverzicht - Pearson Education
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
6<br />
206<br />
het beenderstelsel<br />
6.3 Botremodellering en homeostatische<br />
mechanismen 165<br />
1. De organische en minerale onderdelen van beenweefsel<br />
worden voortdurend gerecycled en vernieuwd<br />
via het proces van botremodellering.<br />
De rol van remodellering bij de stevigheid 165<br />
2. De vorm en de dikte van beenderen zijn afhankelijk<br />
van de belasting die op de beenderen wordt uitgeoefend.<br />
Door turn-over van mineralen kunnen<br />
beenderen zich aan nieuwe vormen van belasting<br />
aanpassen.<br />
Belangrijk 165<br />
Homeostase en mineraalopslag 165<br />
3. Calcium is het meest voorkomende mineraal in het<br />
menselijk lichaam. Ongeveer 99 procent van het<br />
calcium bevindt zich in het skelet. Het skelet werkt<br />
als calciumreserve.<br />
Verwonding en herstel 166<br />
4. Een fractuur is een scheur of breuk in een bot. Bij<br />
het herstel van een fractuur worden een fractuurhematoom<br />
en een periostale callus en een myelogene<br />
callus gevormd (figuur 6-7).<br />
6.4 Veroudering en het beenderstelsel<br />
167<br />
1. De effecten van veroudering op het skelet bestaan<br />
onder meer uit osteopenie en osteoporose.<br />
6.5 Een overzicht van het skelet 168<br />
Botmarkeringen (uitwendige kenmerken) 168<br />
1. Botmarkeringen zijn uitwendige kenmerken die<br />
kunnen worden gebruikt om bepaalde beenderen<br />
te beschrijven en te herkennen (tabel 6-1).<br />
Indeling skelet 168<br />
2. Het axiale skelet kan worden onderverdeeld in de<br />
schedel met de accessoire beenderen (waaronder<br />
de gehoorbeentjes en het os hyoideum (tongbeen);<br />
de thorax, die bestaat uit de ribben en het<br />
sternum en de borstwervels; en de wervelkolom<br />
(figuur 6-8, 6-9).<br />
3. Het skelet van de ledematen bestaat uit de bovenste<br />
en onderste ledematen en de schouder- en<br />
bekkengordel.<br />
6.6 Het axiale skelet 168<br />
De schedel 168<br />
1. Het cranium (de hersenschedel) bestaat uit de<br />
schedelholte die de hersenen omgeeft.<br />
2. Het os frontale vormt het voorhoofd en het bovenste<br />
oppervlak van beide oogkassen (orbita) (figuur<br />
6-10, 6-11, 6-12).<br />
3. De ossa parietali vormen de bovenkanten en het<br />
dak van het cranium (figuur 6-10, 6-12).<br />
4. Het os occipitale omgeeft het foramen magnum<br />
en is verbonden met het os sphenoidale, de ossa<br />
temporali en de ossa parietali en vormt zo de achterzijde<br />
van het cranium (figuur 6-10, 6-11, 6-12).<br />
5. De ossa temporali maken deel uit van de zijden en<br />
basis van het cranium en zijn vergroeid met de ossa<br />
parietali langs de sutura squamosa (figuur 6-10, 6-<br />
11, 6-12).<br />
6. Het os sphenoidale werkt als een brug die de beenderen<br />
van cranium en aangezicht verbindt (figuur 6-<br />
10, 6-11, 6-12).<br />
7. Het os ethmoidale stabiliseert de hersenen en<br />
vormt het dak en de zijkanten van de neusholte. De<br />
zeefplaat bevat perforaties voor reukzenuwen en<br />
de lamina perpendicularis maakt deel uit van het<br />
benige neustussenschot (figuur 6-10, 6-11, 6-12).<br />
8. De linker en rechter maxillae of bovenkaakbeenderen,<br />
zijn verbonden met alle andere aangezichtsbeenderen,<br />
behalve met de mandibula (figuur 6-10,<br />
6-11, 6-12).<br />
9. De gehemeltebeenderen vormen het dorsale gedeelte<br />
van het harde verhemelte en maken deel uit<br />
van de wanden van de neusholte en van de bodem<br />
van beide oogkassen (figuur 6-11, 6-12).<br />
10. Het os vomer vormt het onderste gedeelte van het<br />
benige neustussenschot (figuur 6-11, 6-12).<br />
11. Het os zygomaticum vormt het laatste deel van de<br />
oogkas en vormt samen met het os temporale de<br />
arcus zygomaticus (figuur 6-10, 6-11).<br />
12. De ossa nasalia zijn verbonden met het os frontale<br />
en de beenderen van de maxilla (figuur 6-10, 6-11,<br />
6-12).<br />
13. De ossa lacrimalia bevinden zich binnen de oogkas<br />
op het mediale oppervlak (figuur 6-10, 6-11).<br />
14. De onderste neusschelpen binnen de neusholte<br />
en de bovenste en de middelste neusschelp van<br />
het os ethmoidale spelen een rol bij het vertragen<br />
van de binnenkomende luchtstroom (figuur 6-11a,<br />
6-12c).