hoofdstukoverzicht - Pearson Education

hoofdstukoverzicht - Pearson Education hoofdstukoverzicht - Pearson Education

pearsoneducation.nl
from pearsoneducation.nl More from this publisher
17.01.2013 Views

ken van aangrenzende wervels. • Scharniergewrichten laten een hoekbeweging toe in een enkel vlak, zoals bij het openen en sluiten van een deur (figuur 6-35b•). Voorbeelden zijn het gewricht tussen het achterhoofdsbot en de atlas (in het axiale skelet); voorbeelden in het appendiculaire skelet zijn elleboog, knie en enkel en de gewrichten tussen de kootjes van vingers en tenen. • Draaigewrichten laten alleen rotatie toe (figuur 6- 35c•). Dankzij het draaigewricht tussen de atlas en de draaier kunnen we het hoofd naar beide zijden roteren, en dankzij een ander draaigewricht tussen de kop van de radius en de proximale schacht van de ulna zijn pronatie en supinatie van de handpalm mogelijk. • In een ellipsoïd gewricht is een ovaal gewrichtsvlak binnen een instulping aan het tegenovergelegen oppervlak genesteld (figuur 6-35d•). Een hoekbeweging vindt plaats in twee vlakken, in de lengterichting van of dwars op het ovaal. Ellipsoïde gewrichten verbinden de radius met de proximale handwortelbeentjes, de vingerkootjes met de metacarpale beentjes en de kootjes van de tenen met de metatarsale beentjes. ������� ������ �� ������� ������� ���������� �������� ���������� ����������� �������� ���������� ����������� ��������� ���� ������� ��������� ��������� ����������� ���� Figuur 6-36 Gewrichten tussen de wervels ������ ������������� ������� ���� ����������� ����� �������� �������� • Zadelgewrichten hebben gewrichtsvlakken die in elkaar passen zoals een ruiter in een zadel (figuur 6-35e•). Het ene gewrichtsvlak is hol en het andere bol en de tegenover elkaar gelegen vlakken passen in elkaar. Door deze bouw is hoekbeweging mogelijk, met inbegrip van circumductie, maar wordt rotatie verhinderd. Het gewricht tussen het eerste metacarpale beentje en het os trapezium aan de basis van de duim is het beste voorbeeld van een zadelgewricht en wanneer iemand met zijn duimen draait zijn, de bewegingsmogelijkheden zichtbaar. • Bij een kogelgewricht rust de ronde kop van het ene bot in een komvormige instulping van een ander bot (figuur 6-35f•). Bij kogelgewrichten kunnen alle combinaties van bewegingen, met inbegrip van circumductie en rotatie worden uitgevoerd. belangrijk Een gewricht kan niet tegelijkertijd heel beweeglijk en heel sterk zijn. Hoe groter de beweeglijkheid, hoe zwakker het gewricht. Dit komt doordat beweeglijke gewrichten afhankelijk zijn van de stevigheid van spieren en banden en niet van stevige verbindingen tussen beenderen onderling. inzichtvragen 6.8 Botverbindingen 1. Bij een pasgeborene zijn de grote beenderen van de schedel door vezelig bindweefsel verbonden. Welk type botverbinding is dit? Later worden deze schedelbeenderen groter, vergroeien en vormen onbeweeglijke botverbindingen. Welk type botverbinding is dit? 2. Geef de juiste benaming voor elk van de volgende bewegingen: (a) het verplaatsen van de humerus weg van de lengteas van het lichaam, (b) het draaien van de handpalmen zodat ze naar voren wijzen, en (c) het buigen van de elleboog. 3. Welke bewegingen zijn normaal mogelijk in scharniergewrichten? Antwoorden zijn te vinden vanaf pagina B1-1. 199 6

6 200 het beenderstelsel 6.8.3 Voorbeelden van gewrichten In deze paragraaf worden voorbeelden van gewrichten besproken waarmee belangrijke functionele principes worden geïllustreerd. Eerst zullen we de gewrichten tussen de wervels van het axiale skelet bespreken. Daarna gaan we vier synoviale gewrichten van het skelet van de ledematen bespreken: in de arm, de schouder en de elleboog en in het been, de heup en de knie. Gewrichten tussen de wervels Vanaf de axis tot aan het os sacrum scharnieren de wervels op twee manieren met elkaar: (1) bij glijdende gewrichten tussen de bovenste en onderste gewrichtsuitsteeksels, en (2) bij vezelige kraakbeenkussens tussen de wervellichamen (figuur 6-36•). Bij de gewrichten tussen de bovenste en onderste gewrichtsuitsteeksels van aangrenzende wervels is een geringe mate van beweging mogelijk die gepaard gaat met flexie en rotatie van de wervelkolom. De aangrenzende wervellichamen kunnen enigszins over elkaar heen glijden. Behalve de eerste halswervels zijn de wervels gescheiden en beschermd door kussentjes, de zogenoemde tussenwervelschijven (enkelvoud: discus intervertebralis). Elke tussenwervelschijf bestaat uit een stevige buitenste laag van vezelig kraakbeen. De schijven zijn via de collagene vezels van de buitenste laag aan de aangrenzende wervels gehecht. Het vezelige kraakbeen omgeeft een zachte, elastische en gelatineuze kern, waardoor de tussenwervelschijven veerkrachtig zijn en als schokdempers kunnen werken die bij belasting worden ingedrukt en vervormd. Door deze elasticiteit wordt voorkomen dat wervels onderling in contact komen; dit zou ertoe kunnen leiden dat de wervels of het ruggenmerg beschadigd raken of dat de hersenen mechanische schokken ondervinden. Kort na het bereiken van de lichamelijke volwassenheid begint de gelatineuze massa binnen alle schijven te degenereren en wordt de schokdempende werking minder effectief. Tegelijkertijd wordt het buitenste vezelige kraakbeen minder elastisch. Als de belasting voldoende groot is, kan de binnenste massa door het omringende vezelige kraakbeen heen breken en buiten de ruimte tussen de wervels uitsteken. Deze aandoening wordt een gehernieerde schijf genoemd. Hierdoor wordt de functie van de schijven verder verminderd. Vaak wordt de term hernia gebruikt om dit probleem aan te duiden. De tussenwervelschijven dragen ook in belangrijke mate bij aan iemands lengte; ze vormen ongeveer een kwart van de lengte van de wervelkolom boven het heiligbeen. Naarmate we ouder worden, neemt het watergehalte van de schijven af; dit verlies verklaart het kenmerkende ‘krimpen’ bij het ouder worden. Gewrichten van de armen De schouder, de elleboog en de pols zijn verantwoordelijk voor het positioneren van de hand die nauwkeurig bestuurde bewegingen uitvoert. De schouder heeft een grote mobiliteit, de elleboog is heel sterk en de pols past de oriëntatie van handpalm en vingers nauwkeurig aan. Het schoudergewricht Van alle gewrichten in het lichaam heeft het schoudergewricht de grootste bewegingsmogelijkheden. Omdat dit gewricht ook het vaakst uit de kom raakt, is dit een schoolvoorbeeld van de stelling dat beweeglijkheid ten koste gaat van stabiliteit. In figuur 6-37• is te zien dat het schoudergewricht een kogelgewricht is. Het betrekkelijk losse gewrichtskapsel loopt van de hals van de scapula naar de humerus en dankzij dit te ruime kapsel is een aanzienlijke mate van beweging mogelijk. Evenals bij andere gewrichten wordt de wrijving bij het schoudergewricht verminderd door bursae of slijmbeurzen; deze bevinden zich daar waar grote spieren en pezen over het gewrichtskapsel lopen. Met name bij het schoudergewricht liggen bijzonder veel grote slijmbeurzen. Bij het kapsel, bij de uitsteeksels van de scapula en bij de grote schouderspieren liggen verscheidene slijmbeurzen. Ontsteking van een van deze bursa, een aandoening die bursitis wordt genoemd, beperkt de bewegingsmogelijkheden en is pijnlijk. De spieren die de humerus bewegen, spelen een grotere rol bij de stabilisatie van het schoudergewricht dan alle banden en vezels van het kapsel bij elkaar. Krachtige spieren, die aan de romp, de schoudergordel en de humerus ontspringen, overdekken het voorste, bovenste en achterste oppervlak van het kapsel. Deze spieren vormen de rotatorenmanchet (‘rotator cuff)’, een groep spieren die sterk uiteenlopende bewegingen van de arm mogelijk maakt. Het ellebooggewricht Het ellebooggewricht bestaat uit twee gewrichten: tussen de humerus en de ulna en tussen de humerus en de radius (figuur 6-38•). Het

ken van aangrenzende wervels.<br />

• Scharniergewrichten laten een hoekbeweging toe<br />

in een enkel vlak, zoals bij het openen en sluiten<br />

van een deur (figuur 6-35b•). Voorbeelden zijn het<br />

gewricht tussen het achterhoofdsbot en de atlas (in<br />

het axiale skelet); voorbeelden in het appendiculaire<br />

skelet zijn elleboog, knie en enkel en de gewrichten<br />

tussen de kootjes van vingers en tenen.<br />

• Draaigewrichten laten alleen rotatie toe (figuur 6-<br />

35c•). Dankzij het draaigewricht tussen de atlas en<br />

de draaier kunnen we het hoofd naar beide zijden<br />

roteren, en dankzij een ander draaigewricht tussen<br />

de kop van de radius en de proximale schacht van<br />

de ulna zijn pronatie en supinatie van de handpalm<br />

mogelijk.<br />

• In een ellipsoïd gewricht is een ovaal gewrichtsvlak<br />

binnen een instulping aan het tegenovergelegen<br />

oppervlak genesteld (figuur 6-35d•). Een<br />

hoekbeweging vindt plaats in twee vlakken, in de<br />

lengterichting van of dwars op het ovaal. Ellipsoïde<br />

gewrichten verbinden de radius met de proximale<br />

handwortelbeentjes, de vingerkootjes met de metacarpale<br />

beentjes en de kootjes van de tenen met de<br />

metatarsale beentjes.<br />

�������<br />

������<br />

�� �������<br />

�������<br />

����������<br />

��������<br />

����������<br />

�����������<br />

��������<br />

����������<br />

�����������<br />

��������� ���� �������<br />

���������<br />

���������<br />

����������� ����<br />

Figuur 6-36 Gewrichten tussen de wervels<br />

������<br />

�������������<br />

�������<br />

����<br />

�����������<br />

�����<br />

��������<br />

��������<br />

• Zadelgewrichten hebben gewrichtsvlakken die in<br />

elkaar passen zoals een ruiter in een zadel (figuur<br />

6-35e•). Het ene gewrichtsvlak is hol en het andere<br />

bol en de tegenover elkaar gelegen vlakken passen<br />

in elkaar. Door deze bouw is hoekbeweging mogelijk,<br />

met inbegrip van circumductie, maar wordt<br />

rotatie verhinderd. Het gewricht tussen het eerste<br />

metacarpale beentje en het os trapezium aan de<br />

basis van de duim is het beste voorbeeld van een<br />

zadelgewricht en wanneer iemand met zijn duimen<br />

draait zijn, de bewegingsmogelijkheden zichtbaar.<br />

• Bij een kogelgewricht rust de ronde kop van het<br />

ene bot in een komvormige instulping van een ander<br />

bot (figuur 6-35f•). Bij kogelgewrichten kunnen<br />

alle combinaties van bewegingen, met inbegrip<br />

van circumductie en rotatie worden uitgevoerd.<br />

belangrijk<br />

Een gewricht kan niet tegelijkertijd heel beweeglijk<br />

en heel sterk zijn. Hoe groter de beweeglijkheid, hoe<br />

zwakker het gewricht. Dit komt doordat beweeglijke<br />

gewrichten afhankelijk zijn van de stevigheid van<br />

spieren en banden en niet van stevige verbindingen<br />

tussen beenderen onderling.<br />

inzichtvragen<br />

6.8 Botverbindingen<br />

1. Bij een pasgeborene zijn de grote beenderen van de<br />

schedel door vezelig bindweefsel verbonden. Welk<br />

type botverbinding is dit? Later worden deze schedelbeenderen<br />

groter, vergroeien en vormen onbeweeglijke<br />

botverbindingen. Welk type botverbinding<br />

is dit?<br />

2. Geef de juiste benaming voor elk van de volgende bewegingen:<br />

(a) het verplaatsen van de humerus weg<br />

van de lengteas van het lichaam, (b) het draaien van<br />

de handpalmen zodat ze naar voren wijzen, en (c) het<br />

buigen van de elleboog.<br />

3. Welke bewegingen zijn normaal mogelijk in scharniergewrichten?<br />

Antwoorden zijn te vinden vanaf pagina B1-1.<br />

199<br />

6

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!