Aan: dr. Ate C. Nievaard - Maatschappijwetenschappen ...

Aan: dr. Ate C. Nievaard - Maatschappijwetenschappen ... Aan: dr. Ate C. Nievaard - Maatschappijwetenschappen ...

16.01.2013 Views

88 A.L. van Staa en G. Weustink een verschijnsel dat Tijmstra (1987) ’geanticipeerde beslissingsspijt’ noemt. Het louter bestaan van de technologie dwingt patiënten tot gebruik. Ambivalente gevoelens van technologie-gebruikers Toch is het eenzijdig om alleen de welwillende houding van patiënten en het imperatieve karakter van medische technologie te benadrukken. ’Geanticipeerde beslissingsspijt’ kan men ook interpreteren als een poging om onzekerheid en aarzelingen ten aanzien van een behandeling of diagnose te beheersen. Het begrip duidt niet alleen op een grenzeloos vertrouwen in de medische vooruitgang. Medische technologie wordt bovendien niet altijd gebruikt: van de mogelijkheid tot prenatale diagnostiek in Nederland maakt bijna de helft van de zwangere vrouwen boven de 36 jaar, vaak bewust, geen gebruik (De Beaufort 1993). Ook als technologie wel wordt toegepast, hebben gebruikers er vaak dubbelzinnige gevoelens over. Bekend is de ambivalentie ten opzichte van alledaagse technologie zoals geneesmiddelen, resulterend in eigenwijsheid en ’non-compliance’. Dit wordt treffend geïllustreerd door Verbeek-Heida (1992) aan de hand van patiëntenervaringen met maagzuurremmende medicijnen en door Hardon (1995) - die stelt dat vrouwen niet alleen gehecht zijn aan de anticonceptiepil, maar ook bezorgd zijn om de gevolgen van het gebruik. Enerzijds geeft de pil vrouwen de mogelijkheid en vrijheid om zelf hun vruchtbaarheid te reguleren, anderzijds worden er veel bijwerkingen en ongewenste neveneffecten gerapporteerd. Bij levensreddende technologie, zoals bij levertransplantaties (Heyink 1992) of behandelingen voor fatale ziekten als kanker, is de keuzevrijheid van de patiënt echter beperkt en doet medische technologie zich extra dwingend voor. Deze wordt dan ook slechts zelden door patiënten geweigerd 2 . Toch blijkt dat ook levensreddende technologie meerdere betekenis- 2 Toch is er in Nederland een aantal jonge mensen, dat een hartdefibrillator geweigerd heeft omdat dan het werk of sport opgegeven moest worden. Zij nemen daarmee bewust een risico op een plotselinge hartdood (Weustink 1994:82). Onderzoek naar weigeraars van levensreddende technologieën ontbreekt geheel, voor zover ons bekend.

Levensredder of levensbeperker? sen kan hebben en dat haar sociale en psychische gevolgen ambivalente gevoelens oproepen (Locker & Kaufert 1988). Dankzij levensreddende technologie kan het leven gered of verlengd worden, maar anderzijds impliceert de toepassing ervan vaak een toenemende afhankelijkheid (van het apparaat of van professionals), er kunnen grote offers mee gemoeid zijn en soms treden er neveneffecten op, waardoor de kwaliteit van het bestaan wordt aangetast. De nierdialysator heeft het leven van nierpatienten verlengd, maar zij betaalden daarvoor een prijs: hun levens werden beperkt door regelmatige (dag)opnames en door hun afhankelijkheid van het medisch personeel (Alexander 1981). De introductie van thuis-dialyse apparatuur maakt nierpatiënten minder afhankelijk van professionals, maar stelt nieuwe, hogere eisen aan hun aanpassingsvermogen en zelfredzaamheid. Omgaan met de ziekte moet opnieuw worden geleerd en nieuwe ’coping’-strategieën moeten worden aangewend. Beoordeling van technologie en kwaliteit van leven Gezien de ambigue beoordeling van medische technologie zowel op maatschappelijk vlak als op gebruikersniveau, lijkt bij de evaluatie van technologie een benadering waarin de technologie zelf niet als een voorgegeven goed wordt voorondersteld wenselijk (Ten Have 1994). Voor een zorgvuldige waardering van medische technologie is het van belang om ook de wijze waarop mensen met de gevolgen en de schaduwzijden van technologie omgaan, te evalueren. De betekenis van technologie voor patiënten komt in het huidige MTA-onderzoek, waarvan de kern wordt gevormd door de economische evaluatie van technologieën (Elsinga & Rutten 1995), zelden aan bod 3 . Toch is onderzoek naar Kwaliteit van Leven (KvL) de laatste jaren een begrip op zichzelf geworden in kosten-effectiviteitsstudies. Kwaliteit van Leven wordt omschreven als "de subjectieve beoordeling van de goede en 3 Een uitzondering vormt het onderzoek van Heyink (1992) onder nabestaanden van zowel mensen die na een levertransplantatie stierven als van enkelen die niet door de zware selectie voor deze ingreep heenkwamen. Overigens heeft de meerderheid van de respondenten in Heyink’s onderzoek een positief gevoel over de technologie, ook al is de afloop voor de betrokken patiënten fataal geweest. Men voelt tevredenheid over het feit dat men in ieder geval alles geprobeerd heeft, een houding die ’anticiperende beslissingsspijt’ bevestigt. Een minderheid beoordeelt de ’kosten’ van deelname aan het levertransplantatieprogramma als (te) hoog (Heyink & Tijmstra 1994:185). 89

88 A.L. van Staa en G. Weustink<br />

een verschijnsel dat Tijmstra (1987) ’geanticipeerde beslissingsspijt’<br />

noemt. Het louter bestaan van de technologie dwingt patiënten tot gebruik.<br />

Ambivalente gevoelens van technologie-gebruikers<br />

Toch is het eenzijdig om alleen de welwillende houding van patiënten en<br />

het imperatieve karakter van medische technologie te bena<strong>dr</strong>ukken.<br />

’Geanticipeerde beslissingsspijt’ kan men ook interpreteren als een poging<br />

om onzekerheid en aarzelingen ten aanzien van een behandeling of diagnose<br />

te beheersen. Het begrip duidt niet alleen op een grenzeloos vertrouwen<br />

in de medische vooruitgang. Medische technologie wordt bovendien<br />

niet altijd gebruikt: van de mogelijkheid tot prenatale diagnostiek in<br />

Nederland maakt bijna de helft van de zwangere vrouwen boven de 36<br />

jaar, vaak bewust, geen gebruik (De Beaufort 1993). Ook als technologie<br />

wel wordt toegepast, hebben gebruikers er vaak dubbelzinnige gevoelens<br />

over. Bekend is de ambivalentie ten opzichte van alledaagse technologie<br />

zoals geneesmiddelen, resulterend in eigenwijsheid en ’non-compliance’.<br />

Dit wordt treffend geïllustreerd door Verbeek-Heida (1992) aan de hand<br />

van patiëntenervaringen met maagzuurremmende medicijnen en door<br />

Hardon (1995) - die stelt dat vrouwen niet alleen gehecht zijn aan de anticonceptiepil,<br />

maar ook bezorgd zijn om de gevolgen van het gebruik.<br />

Enerzijds geeft de pil vrouwen de mogelijkheid en vrijheid om zelf hun<br />

vruchtbaarheid te reguleren, anderzijds worden er veel bijwerkingen en<br />

ongewenste neveneffecten gerapporteerd.<br />

Bij levensreddende technologie, zoals bij levertransplantaties (Heyink<br />

1992) of behandelingen voor fatale ziekten als kanker, is de keuzevrijheid<br />

van de patiënt echter beperkt en doet medische technologie zich extra<br />

dwingend voor. Deze wordt dan ook slechts zelden door patiënten geweigerd<br />

2 . Toch blijkt dat ook levensreddende technologie meerdere betekenis-<br />

2 Toch is er in Nederland een aantal jonge mensen, dat een hartdefibrillator geweigerd<br />

heeft omdat dan het werk of sport opgegeven moest worden. Zij nemen daarmee bewust een<br />

risico op een plotselinge hartdood (Weustink 1994:82). Onderzoek naar weigeraars van<br />

levensreddende technologieën ontbreekt geheel, voor zover ons bekend.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!