Aan: dr. Ate C. Nievaard - Maatschappijwetenschappen ...
Aan: dr. Ate C. Nievaard - Maatschappijwetenschappen ...
Aan: dr. Ate C. Nievaard - Maatschappijwetenschappen ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
74 Conny Pronk-de Hoog, Gerold Moltzer, Marylee van der Meulen<br />
Functionele problemen met een kunstgebit zijn vooral gekoppeld aan het<br />
feit dat het een losse prothese is. Ook incidenten die jaren geleden zijn<br />
gebeurd, herinneren mensen zich nog alsof het gisteren was. Een stuk<br />
Mars waar het hele gebit aan vast bleef zitten, het gebit dat opeens bij een<br />
lachbui los schoot, enzovoort.<br />
"Bij alles wat ik doe, bij alles wat je eet, bij alles wat je hapt: je wordt er steeds<br />
mee geconfronteerd. Of als je hardop lacht, of je roept naar iemand in de verte of<br />
zo. Dan schiet er wat lucht tussen en dan denk je: ho. Nou ben ik ook wel geen<br />
mens die er allerlei soorten plak en lijm tussen smeert. Dat is toch zo iets<br />
verschrikkelijks."<br />
Een kunstgebit: van verworvenheid tot object van schaamte en gêne. Het<br />
<strong>dr</strong>agen van een kunstgebit is tegenwoordig meer dan vroeger gestigmatiseerd.<br />
Het kunstgebit werd generaties eerder als een verworvenheid<br />
beschouwd, waarvan alleen de elite profiteerde. Het werd vervolgens een<br />
verworvenheid voor iedereen (Kalk 1979). In het proefschrift van Kalk<br />
staat beschreven hoe in de 16e eeuw een zekere Mademoiselle de Gourmay<br />
aan tafel ’haar gebitsprothese op een heimelijke plaats wist weg te<br />
moffelen en in de pauze tussen de verschillende gangen met grote handigheid<br />
weer wist in te zetten.’ Ook toen voelde men - gezien dat ’heimelijke’<br />
- kennelijk enige gêne. Maar nu is een vrouw die tijdens een diner<br />
haar gebit uit doet ondenkbaar. Tegenwoordig wordt een gebitsprothese<br />
die dag en nacht en bij het eten ge<strong>dr</strong>agen kan worden niet meer als<br />
verworvenheid gezien. De respondenten geven - impliciet - aan dat zij zich<br />
eigenlijk schamen voor hun kunstgebit: het valt te hopen dat niemand<br />
merkt of ziet dat je een kunstgebit hebt. Er wordt ook door veel respondenten<br />
van uitgegaan dat iedereen - bij voldoende zorg van tandartsenzijde<br />
en bij voldoende zelfzorg - het eigen gebit ’mee in het graf kan nemen’.<br />
Tandeloosheid is een symbool van zelfverwaarlozing, armoede en verval<br />
en wordt niet langer gezien als een onvermijdelijk ouderdomsverschijnsel.<br />
Respondenten vergelijken hun ervaringen en huidig ge<strong>dr</strong>ag met het ge<strong>dr</strong>ag<br />
van vorige generaties: vroeger ging men "ongegeneerder" met het kunstgebit<br />
om. Tijdens het eten deed grootvader zijn gebit gewoon in zijn colbertzakje.<br />
Het gebit van moeder stond ’open en bloot’ op het nachtkastje.<br />
Respondenten herinnneren zich dat met gevoelens van plaatsvervangende<br />
schaamte. "Dat vond ik vreselijk. Dat doe je tegenwoordig niet meer".<br />
Andermans schuld of eigen schuld. Als rode <strong>dr</strong>aad door alle interviews<br />
komt naar voren dat het hebben van een kunstgebit niet hoort. Als gevolg