Aan: dr. Ate C. Nievaard - Maatschappijwetenschappen ...

Aan: dr. Ate C. Nievaard - Maatschappijwetenschappen ... Aan: dr. Ate C. Nievaard - Maatschappijwetenschappen ...

16.01.2013 Views

22 Eva Abraham tact met medicijnen, doordat ze ze zelf gebruiken of zien dat anderen dat doen (Anoniem 1989 en Anoniem 1990). Huygen (1978 en 1983) laat zien hoe in sommige families houdingen ten aanzien van gezondheid en ziekte over drie generaties worden overgedragen. Die houdingen zijn niet kenmerkend voor een sociaal-economische laag of etnische groep maar behoren tot een specifieke familiecultuur. ’Compliance’, gebruik van medicatie volgens de door artsen en apothekers gegeven instructies, ligt bij kinderen lager dan bij volwassenen (Taminiau 1989). Houdingen en opvattingen met betrekking tot medicijngebruik worden gevormd en gemodelleerd; ze zijn het resultaat van opvoeding en ervaring. Mensen onderwerpen zich niet willoos en zonder weerstand aan het medisch regime (De Swaan 1983 en 1985), ze ontwikkelen hun eigen regimes en dragen die in mindere of meerdere mate over op de volgende generatie. Spier (1995: 303-306) beschrijft regimes als ’complexen van in zekere mate gedeelde gedragsstandaarden’, vormen van gedrag waarvan de betrokkenen vinden dat zijzelf en/of anderen die (zouden) moeten naleven. Ze omvatten zowel feitelijk als verwacht onderling gedrag. Spier stelt dat regimes ontstaan omdat mensen een probleem ervaren en dat vervolgens trachten op te lossen door het ontwikkelen van bepaalde gedragsstandaarden. De Vries (1993) introduceerde de term pedagogisch regime en Van Otterloo en Van Ogtrop (1988) onderzochten voedingsregimes in verschillende sociaal-economische milieus. Uitgangspunt van de laatste twee auteurs is het gedachtegoed van Bourdieu (1986) over de overdracht van economisch, cultureel en sociaal kapitaal van ouders op kinderen. Ik heb het begrip regime om verschillende redenen gebruikt. Deels ter vergelijking met het werk van Van Otterloo en Van Ogtrop dat voor ons onderzoek een bron van inspiratie is geweest. Theoretisch is het van belang dat regimes complexen van dwang en zelfdwang en tegelijkertijd constellaties van afhankelijkheidsverhoudingen zijn (Spier: 303). Hoewel dat alles in dit korte verslag van interviewgegevens niet geheel wordt uitgewerkt is het evident dat dwang, zelfdwang en afhankelijkheidsrelaties relevant zijn voor een analyse van relaties tussen moeders en kinderen en van die beide groepen in hun relatie als patiënt van reguliere artsen en alternatieve genezers.

De beste medicijn voor elk is en blijft een beker melk 2 Onderzoeksvraag In Amsterdam hebben we oriënterend onderzoek gedaan naar de regimes (gedragsregels, opvoedingsregels) die moeders voeren met betrekking tot geneesmiddelengebruik bij alledaagse gezondheidsklachten van kinderen. Doel was inzicht te krijgen in deze regimes, in de context van het omgaan met ziekte en gezondheid, de vorming en overdracht daarvan, en de daarbij relevante personen en instanties. Er zijn gesprekken gevoerd met moeders en kinderen van 10-12 jaar over hun opvattingen wat betreft medicijngebruik bij gezondheidsproblemen als griep, buikpijn, oorpijn, hoofdpijn, keelpijn en koorts. Hoe gaan moeders met deze alledaagse narigheid om en hoe dragen ze hun ideeën over medicijn- gebruik over op hun kinderen? Ook zijn de moeders gevraagd naar het gebruik van geneesmiddelen zoals zij dat zelf als kind, vroeger thuis, hebben ervaren. Er is gepoogd zicht te krijgen op de overdracht tussen generaties. Het onderzoek maakt deel uit van een groter project. De in dit paper 2 behandelde onderzoeksvraag is: Welke regimes met betrekking tot medicijngebruik oefenen moeders uit over hun kinderen? Er wordt een eerste overzicht geboden van uitkomsten die bijdragen tot een gedeeltelijke beantwoording van die vraag. Daarbij valt de nadruk op de moeders die een voorkeur hebben voor alternatieve geneesmiddelen. De interviews van de kinderen en ook wat moeders vertellen over de regimes waarmee zij ’vroeger thuis’ zijn opgegroeid blijven hier buiten beschouwing. Literatuur. Onderzoek naar medicijngebruik van gezonde kinderen in Nederland is schaars. Van Elteren-Jansen en Ten Have (1995, 1993) hebben verschillen in houdingen van moeders ten aanzien van geneesmiddelengebruik door jonge kinderen in enkele etnische groepen onderzocht. Zielhuis (1981) deed als eerste onderzoek naar het medicijngebruik van gezonde kinderen in Limburg. In de daarop volgende jaren bestudeerden Beuner-Corts (1985) het geneesmiddelengebruik van zuigelingen, Bergink (1985) het gebruik door leerlingen van scholen voor voortgezet 2 Het hier gepresenteerde materiaal maakt deel uit van een EEG-studie naar de invloed van culturele factoren op het geneesmiddelengebruik van kinderen. Zie Report on Exploratory Study about Attitudes towards Children’s medicine Use in the Netherlands (1993) Amsterdam: Noordelijk Centrum gezondheidsvraagstukken, RUG en Antropologisch Sociologisch Centrum Amsterdam. 23

22 Eva Abraham<br />

tact met medicijnen, doordat ze ze zelf gebruiken of zien dat anderen dat<br />

doen (Anoniem 1989 en Anoniem 1990). Huygen (1978 en 1983) laat zien<br />

hoe in sommige families houdingen ten aanzien van gezondheid en ziekte<br />

over <strong>dr</strong>ie generaties worden overge<strong>dr</strong>agen. Die houdingen zijn niet kenmerkend<br />

voor een sociaal-economische laag of etnische groep maar behoren<br />

tot een specifieke familiecultuur. ’Compliance’, gebruik van medicatie<br />

volgens de door artsen en apothekers gegeven instructies, ligt bij kinderen<br />

lager dan bij volwassenen (Taminiau 1989).<br />

Houdingen en opvattingen met betrekking tot medicijngebruik worden gevormd<br />

en gemodelleerd; ze zijn het resultaat van opvoeding en ervaring.<br />

Mensen onderwerpen zich niet willoos en zonder weerstand aan het medisch<br />

regime (De Swaan 1983 en 1985), ze ontwikkelen hun eigen regimes<br />

en <strong>dr</strong>agen die in mindere of meerdere mate over op de volgende generatie.<br />

Spier (1995: 303-306) beschrijft regimes als ’complexen van in zekere mate<br />

gedeelde ge<strong>dr</strong>agsstandaarden’, vormen van ge<strong>dr</strong>ag waarvan de betrokkenen<br />

vinden dat zijzelf en/of anderen die (zouden) moeten naleven. Ze<br />

omvatten zowel feitelijk als verwacht onderling ge<strong>dr</strong>ag. Spier stelt dat<br />

regimes ontstaan omdat mensen een probleem ervaren en dat vervolgens<br />

trachten op te lossen door het ontwikkelen van bepaalde ge<strong>dr</strong>agsstandaarden.<br />

De Vries (1993) introduceerde de term pedagogisch regime en Van<br />

Otterloo en Van Ogtrop (1988) onderzochten voedingsregimes in verschillende<br />

sociaal-economische milieus. Uitgangspunt van de laatste twee<br />

auteurs is het gedachtegoed van Bourdieu (1986) over de over<strong>dr</strong>acht van<br />

economisch, cultureel en sociaal kapitaal van ouders op kinderen.<br />

Ik heb het begrip regime om verschillende redenen gebruikt. Deels ter<br />

vergelijking met het werk van Van Otterloo en Van Ogtrop dat voor ons<br />

onderzoek een bron van inspiratie is geweest. Theoretisch is het van<br />

belang dat regimes complexen van dwang en zelfdwang en tegelijkertijd<br />

constellaties van afhankelijkheidsverhoudingen zijn (Spier: 303). Hoewel<br />

dat alles in dit korte verslag van interviewgegevens niet geheel wordt<br />

uitgewerkt is het evident dat dwang, zelfdwang en afhankelijkheidsrelaties<br />

relevant zijn voor een analyse van relaties tussen moeders en kinderen en<br />

van die beide groepen in hun relatie als patiënt van reguliere artsen en<br />

alternatieve genezers.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!