Aan: dr. Ate C. Nievaard - Maatschappijwetenschappen ...
Aan: dr. Ate C. Nievaard - Maatschappijwetenschappen ... Aan: dr. Ate C. Nievaard - Maatschappijwetenschappen ...
12 Tony Hak, Paul ten Have en Ad Goethals 6 Kwaliteit van kwalitatief onderzoek Alles goed en wel, maar hoe zit het nu met de kwaliteit van het kwalitatief onderzoek zelf? Is het niet zo dat het kwalitatief onderzoek van hobbyisme aan elkaar hangt en dat er geen standaarden zijn waaraan de werkwijze en conclusies van kwalitatief onderzoek kunnen worden getoetst? Zulke vragen worden vaak gesteld en daarom moeten ze hier worden behandeld. Bij kritieken op kwalitatief onderzoek als zodanig - kritieken die moeten worden onderscheiden van al of niet terechte kritiek op een specifiek onderzoeksproject of verslag - spelen over het algemeen de volgende drie punten een rol (zie ook de bijdrage van Hak aan deze bundel): verondersteld gebrek aan representativiteit en generaliseerbaarheid; verondersteld gebrek aan betrouwbaarheid van de gegevens en verondersteld gebrek aan objectiviteit in de analyse. Zoals Yin (1994) en anderen al eerder uitvoerig hebben betoogd is kritiek op een gebrek aan representativiteit en generaliseerbaarheid van kwalitatief onderzoek misplaatst omdat daarbij wordt uitgegaan van maar één opvatting van representativiteit, namelijk die van statistische representativiteit van de onderzochte eenheden (respondenten, gevallen, documenten) voor een populatie. Dit is het model van representativiteit dat wordt gehanteerd in survey-onderzoek om uitspraken te kunnen doen over de kans dat een bevinding (die per definitie geldt voor de onderzochte eenheden) geldig - generaliseerbaar - is voor de hele populatie, dat wil zeggen ook voor de niet-onderzochte eenheden. In kwalitatief onderzoek wordt wel degelijk gestreefd naar representativiteit en generaliseerbaarheid, maar deze zijn van een andere aard. Deze vorm van representativiteit wordt ’theoretisch’ genoemd, en is te vergelijken met de generaliseerbaarheid van de bevindingen van een experiment. De kwalitatieve onderzoeker is niet primair geïnteresseerd in generalisatie naar een getalsmatig universum (een populatie) maar naar een theoretisch universum (een klasse van verschijnselen). Het veronderstelde gebrek aan betrouwbaarheid van gegevens verwijst naar een probleem dat ook door kwalitatief onderzoekers zelf serieus wordt genomen, namelijk het probleem dat veel gegevens in kwalitatief onderzoek - met uitzondering van audio- en video-opnames, en documenten - door de onderzoeker zelf worden geproduceerd (in de vorm van veldnotities of kwalitatieve interviews) op een eenmalige, niet-herhaalbare
Kwalitatieve medische sociologie: nut en noodzaak wijze. Het is theoretisch mogelijk dat een andere onderzoeker over eenzelfde verschijnsel of situatie hele andere gegevens verzamelt en zo tot geheel andere bevindingen komt. Op dit probleem is door kwalitatieve onderzoekers op twee manieren, die elkaar niet uitsluiten, gereageerd. In de eerste plaats wordt deze gebrekkige betrouwbaarheid verdedigd of gerechtvaardigd door deze te presenteren als het resultaat van een trade-off tussen geldigheid en betrouwbaarheid. Betoogd wordt dat de grote winst van kwalitatief onderzoek gelegen is in de grotere geldigheid van de gegevens (die bijdraagt aan de grotere geldigheid van de bevindingen) en dat de geringere betrouwbaarheid dan maar op de koop toe genomen moet worden. Deze vorm van verdediging past goed in een oppositionele houding ten opzichte van kwantificerend onderzoek, waarvan gemakkelijk kan worden aangetoond dat daarin de aandacht voor betrouwbaarheid ten koste gaat van de geldigheid (zie bijvoorbeeld Bernts & Hak 1993). In de tweede plaats hebben kwalitatieve onderzoekers op dit probleem gereageerd door methodes te ontwikkelen om de betrouwbaarheid (reproduceerbaarheid) van gegevens te vergroten. Daartoe behoren methodes als peerdebriefing; het documenteren en (gedurende de verzameling van gegevens) analyseren van de manier waarop de gegevensverzameling verloopt (zoals het kritisch evalueren van de wijze waarop interviews worden afgenomen); en een toenemende belangstelling voor ’unobtrusive’ manieren van dataverzameling. Het veronderstelde gebrek aan objectiviteit van kwalitatieve analyses is eveneens een probleem dat door kwalitatieve onderzoekers serieus wordt genomen. Inderdaad is het zo dat er geen protocollen, laat staan computerpakketten, bestaan die een kwalitatieve analyse mogelijk maken op een wijze die geen ’subjectieve’ interventie van de onderzoeker vereist. Ook op dit probleem is door kwalitatieve onderzoekers op meerdere manieren gereageerd. In de eerste plaats ziet men in subsidie-aanvragen en in rapportages over kwalitatief onderzoek steeds vaker frases als "De gegevens worden/zijn volgens de methode van Gefundeerde Theorie geanalyseerd met behulp van het computerprogramma KWALITAN". Echter, de Gefundeerde Theorie-benadering is een opvatting over de relatie tussen gegevens en concepten, maar geen methode, en KWALITAN is een handig systeem voor data-opslag en -manipulatie, maar geen analyseprogramma. We hebben hier dan ook te maken met een misplaatste claim betreffende automatisering en objectivering, die kennelijk gemodelleerd is conform de verwijzingen naar het gebruik van SPSS in kwantificerende 13
- Page 2 and 3: Aan: dr. Ate C. Nievaard
- Page 4 and 5: CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEE
- Page 6 and 7: "De rol die leeftijd speelt bij de
- Page 9 and 10: Kwalitatieve medische sociologie: n
- Page 11 and 12: Kwalitatieve medische sociologie: n
- Page 13 and 14: Kwalitatieve medische sociologie: n
- Page 15: Kwalitatieve medische sociologie: n
- Page 19 and 20: Kwalitatieve medische sociologie: n
- Page 21 and 22: Kwalitatieve medische sociologie: n
- Page 23: Kwalitatieve medische sociologie: n
- Page 26 and 27: 22 Eva Abraham tact met medicijnen,
- Page 28 and 29: 24 Eva Abraham onderwijs in Den Haa
- Page 30 and 31: 26 Eva Abraham aanvankelijk beperkt
- Page 32 and 33: 28 Eva Abraham alcohol.’ Ook word
- Page 34 and 35: 30 Eva Abraham zegt dat zij haar ki
- Page 36 and 37: 32 Eva Abraham tegen diarree en wag
- Page 38 and 39: 34 Eva Abraham opgeleide, werkende
- Page 40 and 41: 36 Eva Abraham Opvattingen over gez
- Page 42 and 43: 38 Eva Abraham kind vitamine A moes
- Page 44 and 45: 40 Eva Abraham Geraadpleegde litera
- Page 46 and 47: 42 Eva Abraham Spier, F. (1995) Nor
- Page 48 and 49: 44 Anne Eland, Tony Hak en Liesbeth
- Page 50 and 51: 46 Anne Eland, Tony Hak en Liesbeth
- Page 52 and 53: 48 Anne Eland, Tony Hak en Liesbeth
- Page 54 and 55: 50 Anne Eland, Tony Hak en Liesbeth
- Page 56 and 57: 52 Anne Eland, Tony Hak en Liesbeth
- Page 58 and 59: 54 Anne Eland, Tony Hak en Liesbeth
- Page 60 and 61: 56 Anne Eland, Tony Hak en Liesbeth
- Page 62 and 63: 58 Anne Eland, Tony Hak en Liesbeth
- Page 64 and 65: 60 Anne Eland, Tony Hak en Liesbeth
Kwalitatieve medische sociologie: nut en noodzaak<br />
wijze. Het is theoretisch mogelijk dat een andere onderzoeker over eenzelfde<br />
verschijnsel of situatie hele andere gegevens verzamelt en zo tot<br />
geheel andere bevindingen komt. Op dit probleem is door kwalitatieve<br />
onderzoekers op twee manieren, die elkaar niet uitsluiten, gereageerd. In<br />
de eerste plaats wordt deze gebrekkige betrouwbaarheid verdedigd of<br />
gerechtvaardigd door deze te presenteren als het resultaat van een trade-off<br />
tussen geldigheid en betrouwbaarheid. Betoogd wordt dat de grote winst<br />
van kwalitatief onderzoek gelegen is in de grotere geldigheid van de<br />
gegevens (die bij<strong>dr</strong>aagt aan de grotere geldigheid van de bevindingen) en<br />
dat de geringere betrouwbaarheid dan maar op de koop toe genomen moet<br />
worden. Deze vorm van verdediging past goed in een oppositionele<br />
houding ten opzichte van kwantificerend onderzoek, waarvan gemakkelijk<br />
kan worden aangetoond dat daarin de aandacht voor betrouwbaarheid ten<br />
koste gaat van de geldigheid (zie bijvoorbeeld Bernts & Hak 1993). In de<br />
tweede plaats hebben kwalitatieve onderzoekers op dit probleem gereageerd<br />
door methodes te ontwikkelen om de betrouwbaarheid (reproduceerbaarheid)<br />
van gegevens te vergroten. Daartoe behoren methodes als peerdebriefing;<br />
het documenteren en (gedurende de verzameling van gegevens)<br />
analyseren van de manier waarop de gegevensverzameling verloopt (zoals<br />
het kritisch evalueren van de wijze waarop interviews worden afgenomen);<br />
en een toenemende belangstelling voor ’unobtrusive’ manieren van dataverzameling.<br />
Het veronderstelde gebrek aan objectiviteit van kwalitatieve analyses is<br />
eveneens een probleem dat door kwalitatieve onderzoekers serieus wordt<br />
genomen. Inderdaad is het zo dat er geen protocollen, laat staan computerpakketten,<br />
bestaan die een kwalitatieve analyse mogelijk maken op een<br />
wijze die geen ’subjectieve’ interventie van de onderzoeker vereist. Ook<br />
op dit probleem is door kwalitatieve onderzoekers op meerdere manieren<br />
gereageerd. In de eerste plaats ziet men in subsidie-aanvragen en in<br />
rapportages over kwalitatief onderzoek steeds vaker frases als "De gegevens<br />
worden/zijn volgens de methode van Gefundeerde Theorie geanalyseerd<br />
met behulp van het computerprogramma KWALITAN". Echter, de<br />
Gefundeerde Theorie-benadering is een opvatting over de relatie tussen<br />
gegevens en concepten, maar geen methode, en KWALITAN is een<br />
handig systeem voor data-opslag en -manipulatie, maar geen analyseprogramma.<br />
We hebben hier dan ook te maken met een misplaatste claim<br />
betreffende automatisering en objectivering, die kennelijk gemodelleerd is<br />
conform de verwijzingen naar het gebruik van SPSS in kwantificerende<br />
13