16.01.2013 Views

Aan: dr. Ate C. Nievaard - Maatschappijwetenschappen ...

Aan: dr. Ate C. Nievaard - Maatschappijwetenschappen ...

Aan: dr. Ate C. Nievaard - Maatschappijwetenschappen ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

150 Anne-Mei The<br />

Rollenconflict<br />

In het begin stapte ik moeiteloos over van het ene naar het andere perspectief.<br />

Op de verpleegafdeling liep ik regelmatig met de zaalarts visite, ik zat<br />

ruim een jaar lang bij de wekelijkse Grote Visites waarin alle patiënten<br />

werden besproken en ging zo nu en dan naar het ochten<strong>dr</strong>apport en de<br />

ontslagbesprekingen. Op de polikliniek maakte ik de artsen intensiever<br />

mee. Ik luisterde naar de voorbesprekingen van het poliklinisch spreekuur,<br />

hoorde de reacties van de artsen op de consulten, zag onder welke omstandigheden<br />

ze moesten werken en, dat was misschien nog wel het belangrijkste,<br />

ik leerde ze ook op informelere wijze kennen. Zo kreeg ik een<br />

in<strong>dr</strong>uk van hun werkzaamheden en manier van denken. Bijna twee jaar<br />

participeerde ik onder de verpleging op de verpleegafdeling (The 1995 en<br />

1996). Op de polikliniek zat ik steeds vaker in de wachtkamer met de<br />

patiënten te praten. Voor het spreekuur deelde ik hun zenuwen: ’Zal het<br />

allemaal goed zijn?’ Het tijdstip brak altijd weer aan dat ik naast de arts<br />

aan tafel schoof en plaats nam tegenover de mensen die me nog maar<br />

korte tijd daarvoor in vertrouwen hadden genomen. Ik wist op dat moment<br />

meer dan zij: de arts had voor het consult, in mijn aanwezigheid, de<br />

actuele medische gegevens doorgenomen. Ik deed altijd of die rolwisselingen<br />

volstrekt normaal waren, maar in werkelijkheid raakte ik er door verward.<br />

’<strong>Aan</strong> wiens kant sta ik eigenlijk?’, was de vraag die zich steeds<br />

sterker aan me op<strong>dr</strong>ong.<br />

Op een dag in de spreekkamer, toen de arts nog in zijn papieren bladerde,<br />

keek mijnheer Wiersema me aan. Hij trok vragend zijn wenkbrauwen op<br />

en wees met zijn hoofd richting lichtbak waar de röntgenfoto’s van die<br />

dag hingen. Voor ik had kunnen nadenken knikte ik geruststellend.<br />

Mijnheer Wiersema stootte zijn vrouw aan en ze haalden beiden opgelucht<br />

adem. Zonder de consequenties te overzien werd ik actief in het schouwspel<br />

betrokken. Ik was me op dat moment van geen kwaad bewust. Later<br />

realiseerde ik me dat het gemak waarmee ik knikte gebaseerd was op het<br />

feit dat de medische situatie goed was. Ik bedacht toen dat ik door te<br />

knikken me in een onmogelijk situatie had gemanoeuvreerd. De dag zou<br />

onherroepelijk komen dat mijnheer Wiersema me weer zo vragend aan zou<br />

kijken en ik niet zou kunnen knikken. ’Ik moet alerter zijn,’ sprak ik<br />

mezelf toe. ’Het is aan de arts informatie te verstrekken en niet aan mij.’<br />

Maar kon ik, als mijnheer Wiersema mij zo hulpeloos vragend aankeek,<br />

wel doen alsof ik van niets wist?

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!