Aan: dr. Ate C. Nievaard - Maatschappijwetenschappen ...
Aan: dr. Ate C. Nievaard - Maatschappijwetenschappen ...
Aan: dr. Ate C. Nievaard - Maatschappijwetenschappen ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
144 Anne-Mei The<br />
Mij negeerde ze. Op mijn beurt bemoeide ik me niet met haar. Ik voelde<br />
me zelfs ongemakkelijk als ik met haar in een ruimte zat. Op een dag liep<br />
de longarts aan het eind van het consult weg om een infuus bij een patiënt<br />
in te brengen. Ik bleef met mevrouw Fisher-Rijn in de spreekkamer achter.<br />
Ze stond voor de spiegel aan haar pruik te trekken, die ze altijd aan het<br />
begin van het consult afzette alsof het een hoed was. De pruik hing half<br />
over haar met zweet be<strong>dr</strong>uppelde voorhoofd. Ze maakte aanstalten zo de<br />
wachtkamer in te lopen. Als in een reflex stond ik op en liep naar haar toe<br />
om haar te helpen. Nadat ik haar grijze krullen bovenop haar hoofd had<br />
ge<strong>dr</strong>apeerd keek ze me in de spiegel lang aan. Even dacht ik dat ze boos<br />
werd. Toen zei ze: ’Dank je. Het is lang geleden dat iemand zich zo om<br />
mij heeft bekommerd.’ Vanaf die dag was ze één van mijn sleutelinformanten.<br />
Hoe het contact zich ontwikkelde<br />
Met bijna alle informanten die ik intensief volgde werd het contact in de<br />
loop der tijd sterker. Naarmate de patiënten zieker en de berichten slechter<br />
werden, werd onze band hechter. Wat mee zal hebben gespeeld is dat patienten<br />
en hun partners hun verhalen en zorgen, helaas, vaak niet kwijt konden<br />
bij vrienden of familie, en zelfs niet altijd bij elkaar. Het was te<br />
confronterend. Ik besefte op die momenten dat ik veel met hen had<br />
meegemaakt en dat ik als buitenstaander, en tegelijkertijd als insider die<br />
hen doorgaans wekelijks meemaakte, een laag<strong>dr</strong>empelige gesprekspartner<br />
was. We hadden in die korte tijd samen een geschiedenis opgebouwd. Wat<br />
de toekomst zou brengen was onzeker en be<strong>dr</strong>eigend. Niet alleen voor<br />
hen, ook voor mij.<br />
Het was de eerste cyclus patiënten met een kleincellig bronchuscarcinoom<br />
die ik meemaakte. Toen ik begon te werken op de polikliniek had het<br />
hoofd van de onderafdeling longziekten me gewaarschuwd: ’Als je anderhalf<br />
jaar later de wachtkamer inloopt zit er een compleet nieuwe patiëntenpopulatie.’<br />
Ik kon het niet geloven. Ik was blij als de chemotherapie was<br />
aangeslagen en schrok als zich op de röntgenfoto’s opnieuw wit- te<br />
vlekken aftekenden. Ik leerde ’mijn’ patiënten steeds beter kennen, zag<br />
hun ver<strong>dr</strong>iet en kon de betekenis die de berichten van de arts hadden voor<br />
hun leven, steeds beter begrijpen. Het was alsof ik stiekem achter in het