Aan: dr. Ate C. Nievaard - Maatschappijwetenschappen ...
Aan: dr. Ate C. Nievaard - Maatschappijwetenschappen ...
Aan: dr. Ate C. Nievaard - Maatschappijwetenschappen ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Op zoek naar de juiste balans<br />
Het leggen van contact<br />
143<br />
<strong>Aan</strong> alle patiënten die ik op de polikliniek longenoncologie tegenkwam<br />
stelde ik me voor en legde ik uit wat ik deed. Maar slechts een beperktere<br />
groep volgde ik intensief. Waarom koos ik juist deze mensen als informanten?<br />
De verklaring is betrekkelijk eenvoudig: net als in het ’gewone’<br />
leven klikte het met de ene patiënt en/of partner beter dan met de andere.<br />
Ik had ook niet met alle respondenten een zelfde relatie. Met de één sprak<br />
ik veel over de betekenis van de ziekte en existentiële zaken. Met de ander<br />
maakte ik vooral grapjes of trachtte ik hem op te vrolijken. Bij een derde<br />
luisterde ik naar verhalen over de kinderen en kleinkinderen. Het was<br />
gewoon onmogelijk om niet bij de één meer betrokken te raken dan bij de<br />
ander. Ook later, toen patiënten overleden, merkte ik dat de dood van de<br />
ene patiënt me veel meer aangreep dan de dood van een andere. Het beste<br />
leek me om iedere relatie op zijn eigen merites te beoordelen (Canon<br />
1989, 72).<br />
In de voor de patiënten stressvolle ziekteperiode wilde ik, uiteraard, geen<br />
extra last vormen. Ik was voorzichtig in het benaderen van mensen. Ik<br />
stelde me voor, maakte eens een informeel praatje en wachtte dan af. Als<br />
het contact met de patiënten en hun partners zich niet ’vanzelf’ ontwikkelde,<br />
hield ik me afzijdig. Soms was het contact onmiddellijk gelegd; maar<br />
andere keren kwam onze relatie pas later, als gevolg van een incident of<br />
een toevallige situatie, tot stand.<br />
Voor de 63-jarige mevrouw Fisher-Rijn was ik altijd wat bang geweest. Ze<br />
had een vlijmscherpe tong. Op theatrale wijze maakte ze haar klachten aan<br />
iedereen kenbaar. Ze kwam al lang op de polikliniek. Ze was één van de<br />
patiënten die de longarts de ’lange overlevers’ placht te noemen. Ze<br />
voerde echte onderhandelingen over de therapie. Als de foto’s een recidief<br />
lieten zien wilde ze van geen behandeling meer weten. Als de arts uitlegde<br />
wat de mogelijkheden waren, ging ze steeds akkoord op het moment dat<br />
hij zei dat het uiteindelijk ook haar beslissing was. Vervolgens wilde ze<br />
niet op de dag beginnen die de arts voorstelde, omdat dat niet in haar<br />
programma paste. Als ze haar behandeling ’op maat’ had gemaakt, klaagde<br />
ze veel over bijwerkingen, over de vele bezoeken aan het ziekenhuis en<br />
over thuis. Als de arts vroeg of ze liever wilde stoppen met de therapie,<br />
trok ze al haar klachten in en zei wel behandeld te willen worden.