Aan: dr. Ate C. Nievaard - Maatschappijwetenschappen ...
Aan: dr. Ate C. Nievaard - Maatschappijwetenschappen ...
Aan: dr. Ate C. Nievaard - Maatschappijwetenschappen ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
140 Anne-Mei The<br />
chuscarcinoom één tot twee jaren is, betekende dit in de praktijk dat alle<br />
patiënten tot aan hun dood werden gevolgd. De beslissingen van artsen die<br />
in deze studie worden geanalyseerd, omvatten onder andere de keuze om<br />
al dan niet te beginnen met chemotherapie, bij een recidief een alternatieve<br />
chemotherapie te overwegen, met de therapie te stoppen en na het staken<br />
van de therapie bij progressie van de tumor de patiënt te begeleiden in de<br />
stervensfase. Het ziekteproces wordt bestudeerd vanuit de perspectieven<br />
van alle (nauw) betrokkenen binnen de ziekenhuiscontext: patiënt, partner,<br />
artsen, verpleging en andere disciplines zoals het maatschappelijk werk.<br />
Bij de bestudering van de beslissingsprocessen staat de wijze waarop de<br />
onderlinge communicatie verloopt centraal. De beslissing om met chemotherapie<br />
te beginnen volgt immers nadat de arts aan de patiënt heeft meegedeeld<br />
dat hij ongeneeslijk ziek is. <strong>Aan</strong>gezien de therapie in verreweg de<br />
meeste gevallen is gericht op levensverlenging en palliatie, en de ziekte<br />
verschillende keren opnieuw kan worden behandeld, is het iedere keer opnieuw<br />
een afweging tussen de voor- en nadelen die de behandeling biedt.<br />
Bij deze afwegingen speelt het (sluimerende) besef dood te zullen gaan<br />
een belangrijke rol. In het onderzoek wordt aandacht besteed aan hoe dit<br />
besef ontstaat, de informatie-patronen en de context van de mede-patiënten<br />
(The, Koëter, Tijmstra & Groen 1996).<br />
De methoden van onderzoek zijn participerende observatie en het (herhaalde)<br />
intensieve interview. Beide onderzoeksmethoden worden genoemd,<br />
maar ik deel de mening van Lofland en Lofland dat participerende observatie<br />
en het interview niet als aparte categorieën moeten worden beschouwd.<br />
De grens is een geleidelijke (Lofland & Lofland 1995, 18). West<br />
verwoordt dit als: ’...the bulk of participant observation data is probably<br />
gathered through informal interviews and supplemented by observation’<br />
(1980, 39). Lofland en Lofland definiëren participerende observatie als<br />
’the process in which an investigator establishes and sustains a many-sided<br />
and relatively longterm relationship with a human association in its natural<br />
setting for the purpose of developing a scientific understanding of that<br />
association’ (1995, 18).<br />
Het contact met een deel van de informanten, de patiënten en hun partners,<br />
staat in dit artikel centraal. Op de relatie met de artsen en verpleging<br />
wordt hier niet ingegaan. Gedurende een kleine twee jaar heb ik zo’n<br />
vijftien patiënten en hun partners van zeer nabij gevolgd. Zowel thuis als