Aan: dr. Ate C. Nievaard - Maatschappijwetenschappen ...

Aan: dr. Ate C. Nievaard - Maatschappijwetenschappen ... Aan: dr. Ate C. Nievaard - Maatschappijwetenschappen ...

16.01.2013 Views

114 Ate Nievaard 4 Onderzoeksmethode In de periode oktober 1993 tot april 1995 is een viertal intensieve gevalsstudies uitgevoerd in verpleeghuizen in de regio Rotterdam en Amsterdam. De probleemstelling van de studies had betrekking op: (a) de waarden en assumpties in de instellingscultuur, opgevat als een subsysteem van de organisatie welke het resultaat vormt van processen van externe adaptatie en interne integratie; (b) het perspectief van het management op de instellingscultuur en de beïnvloeding daarvan. Voor het uitvoeren van het veldwerk werden 4 onderzoeksteams samengesteld bestaande uit drie personen 2 . Elk team verzamelde gedurende drie maanden onderzoeksmateriaal. In aansluiting op de methodologie van de gefundeerde theorie (Glaser en Strauss 1967; Strauss 1987; Strauss en Corbin 1990; Wester 1991) werd gebruik gemaakt van documentenanalyse (jaarverslagen, beleidsnota’s), observaties (vergaderingen, werkoverleg, verzorgingsafdelingen) en semi-gestructureerde interviews (managers, diensthoofden, verzorgenden en andere personeelsleden). Bij de interviews zijn topiclijsten gebruikt, die waren samengesteld op basis van inzichten uit het werk van Schein. Om de onderzoekers te laten werken vanuit een gedeeld theoretisch kader hebben uitvoerige gesprekken en onderlinge discussies plaats gevonden over de interpretatie van theorie en begrippen. In de loop van het veldwerk vonden enkele verfijningen en aanpassingen van de topiclijsten plaats, welke echter de vergelijkbaarheid van de cases niet noemenswaard hebben belemmerd. De meeste van de op band opgenomen vraaggesprekken werden letterlijk uitgetypt en geanalyseerd. De gevalsstudies werden in successie uitgevoerd. Van te voren was niet vastgelegd welke verpleeghuizen zouden worden onderzocht. Hierdoor waren de onderzoekers in de gelegenheid om cases te selecteren die het meest nodig waren om inzicht te verdiepen in de rol van factoren, zoals bestuurlijke status of religie (Hutjes en Van Buuren 1992; Yin 1984; Yin 1993). Een voorbeeld. Na de eerste casus (A) werd een verpleeghuis uitgezocht dat onder gemeentelijk beheer stond, omdat op grond van de voorafgaande casus vragen waren gerezen over de rol van contingentiefactoren (cultuur uit de omgeving) op het proces van de interne cultuurbeïnvloeding. De bureaucratische cultuur van verpleeghuis C bleek zeer geschikt als contrast met A, waarin een typische marktgerichte-cultuur overheerste. Deze selectiemethode staat bekend als 2 De onderzoekers waren: Dr. H.R. Boeije, Drs. M.L. Klaver, Drs. J.A. McReedy, Dr. A.C. Nievaard, Drs. A.H.A. Nieuwstraten, Drs. J.H. Onland, Drs. E. Rooze.

Beïnvloeding van instellingsculturen in verpleeghuizen 115 ’theoretical sampling’ (Strauss en Corbin 1990:176-194). Wat betreft de validiteit en betrouwbaarheid, kan worden opgemerkt dat de onderzoekers de nodige procedures hebben uitgevoerd om de kwaliteit van de interpretaties van gegevens te controleren. De belangrijkste controleprocedures zijn: methoden-triangulatie (semi-gestructureerde interviews, observaties en documentenstudies), onderzoekers-triangulatie (herhaalde waarnemingen van dezelfde situaties door andere onderzoekers), memberchecks (controle op de juistheid van interpretaties bij de onderzochten), peerdebriefing (grondig doornemen met de leden van het onderzoeksteam van het materiaal en de interpretaties daarvan) (Denzin 1970:297-313; Wester 1991:176-188). 5 Gevalsbeschrijving Van de vier cases waarvoor data zijn verzameld, worden er drie beschreven omdat deze drie het sterkst contrasteerden (geval D lijkt veel op geval A). De case-beschrijving op basis van het conceptuele kader (paragraaf 3) bestaat uit twee delen. In het eerste deel vindt een sterk ingekorte empirische karakterisering plaats van de instellingscultuur. In het tweede deel is het perspectief van het management op de instellingscultuur beschreven. 5.1 Verpleeghuis A 3 Het verpleeghuis A maakt deel uit van een Stichting Verpleeghuizen in de regio Rotterdam. Het huis werd in 1977 geopend en heeft een capaciteit van 279 bedden, waarvan 217 voor psychogeriatrisch patiënten. Daarnaast zijn er 20 plaatsen voor dagbehandeling van psychogeriatrisch patiënten. Onder de Stichting vallen ook een tweede verpleeghuis en twee dependances die zijn gekoppeld aan verzorgingshuizen. De Stichting heeft een tweekoppige directie: een algemeen directeur en een directeur behandel-/zorgverlening. Het managementteam bestaat uit de managers van de Verplegingsdienst en Activiteitenbegeleiding, de Medisch-/Paramedische Dienst, Economische Zaken en Informatisering, de Civiel Technische Dienst, de directiesecretaris en de 3 De gevalsbeschrijving van verpleeghuis A staat in het onderzoeksrapport (McReedy, Nieuwstraten, Nievaard 1995).

114 <strong>Ate</strong> <strong>Nievaard</strong><br />

4 Onderzoeksmethode<br />

In de periode oktober 1993 tot april 1995 is een viertal intensieve gevalsstudies<br />

uitgevoerd in verpleeghuizen in de regio Rotterdam en Amsterdam.<br />

De probleemstelling van de studies had betrekking op: (a) de waarden en<br />

assumpties in de instellingscultuur, opgevat als een subsysteem van de<br />

organisatie welke het resultaat vormt van processen van externe adaptatie en<br />

interne integratie; (b) het perspectief van het management op de instellingscultuur<br />

en de beïnvloeding daarvan.<br />

Voor het uitvoeren van het veldwerk werden 4 onderzoeksteams samengesteld<br />

bestaande uit <strong>dr</strong>ie personen 2 . Elk team verzamelde gedurende <strong>dr</strong>ie<br />

maanden onderzoeksmateriaal. In aansluiting op de methodologie van de<br />

gefundeerde theorie (Glaser en Strauss 1967; Strauss 1987; Strauss en<br />

Corbin 1990; Wester 1991) werd gebruik gemaakt van documentenanalyse<br />

(jaarverslagen, beleidsnota’s), observaties (vergaderingen, werkoverleg,<br />

verzorgingsafdelingen) en semi-gestructureerde interviews (managers,<br />

diensthoofden, verzorgenden en andere personeelsleden). Bij de interviews<br />

zijn topiclijsten gebruikt, die waren samengesteld op basis van inzichten uit<br />

het werk van Schein. Om de onderzoekers te laten werken vanuit een gedeeld<br />

theoretisch kader hebben uitvoerige gesprekken en onderlinge discussies<br />

plaats gevonden over de interpretatie van theorie en begrippen. In de loop<br />

van het veldwerk vonden enkele verfijningen en aanpassingen van de<br />

topiclijsten plaats, welke echter de vergelijkbaarheid van de cases niet<br />

noemenswaard hebben belemmerd. De meeste van de op band opgenomen<br />

vraaggesprekken werden letterlijk uitgetypt en geanalyseerd.<br />

De gevalsstudies werden in successie uitgevoerd. Van te voren was niet<br />

vastgelegd welke verpleeghuizen zouden worden onderzocht. Hierdoor waren<br />

de onderzoekers in de gelegenheid om cases te selecteren die het meest nodig<br />

waren om inzicht te verdiepen in de rol van factoren, zoals bestuurlijke status<br />

of religie (Hutjes en Van Buuren 1992; Yin 1984; Yin 1993). Een voorbeeld.<br />

Na de eerste casus (A) werd een verpleeghuis uitgezocht dat onder gemeentelijk<br />

beheer stond, omdat op grond van de voorafgaande casus vragen waren<br />

gerezen over de rol van contingentiefactoren (cultuur uit de omgeving) op het<br />

proces van de interne cultuurbeïnvloeding. De bureaucratische cultuur van<br />

verpleeghuis C bleek zeer geschikt als contrast met A, waarin een typische<br />

marktgerichte-cultuur overheerste. Deze selectiemethode staat bekend als<br />

2 De onderzoekers waren: Dr. H.R. Boeije, Drs. M.L. Klaver, Drs. J.A. McReedy, Dr. A.C.<br />

<strong>Nievaard</strong>, Drs. A.H.A. Nieuwstraten, Drs. J.H. Onland, Drs. E. Rooze.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!