16.01.2013 Views

Trefpunt - Lievensberg ziekenhuis

Trefpunt - Lievensberg ziekenhuis

Trefpunt - Lievensberg ziekenhuis

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Tref.<br />

<strong>Trefpunt</strong> magazine<br />

zomer 2012<br />

41e jaargang<br />

IN DIT NUMMER O.A.<br />

10<br />

20<br />

24<br />

28<br />

Ton Ruikes: ‘<strong>Lievensberg</strong> is<br />

al lang niet meer het kleine<br />

broertje’<br />

Ouderen hebben de toekomst’<br />

Zorgvuldig kiezen voor PICC<br />

Cliëntenraad: Patiënt op één:<br />

werkelijkheid of holle slogan?


Voorwoord<br />

Als u deze editie van <strong>Trefpunt</strong> leest, ligt er een periode áchter<br />

ons van afscheid nemen en vóór ons van nieuwe ontwikkelingen<br />

in het kader van de samenwerking met het Franciscus<br />

<strong>ziekenhuis</strong>.<br />

Bij het afscheid nemen sta ik even kort stil. Ton (Ruikes), Evert-<br />

Jan (Slingenberg) en Edward (Sanders), nogmaals bedankt<br />

voor jullie inzet voor ons <strong>ziekenhuis</strong>! Als bestuurder, Ton, en<br />

zeker ook als mens en collega; als chirurg, Evert-Jan, maar<br />

ook als voorzitter van diverse commissies zoals de SEH-commissie;<br />

en als klinisch chemicus, Edward, maar ook als stafvoorzitter.<br />

Óns <strong>ziekenhuis</strong> was juist ook júllie <strong>ziekenhuis</strong>, en<br />

blijft dat hopelijk in de toekomst nog een beetje.<br />

Zoals dat gaat in <strong>ziekenhuis</strong>land: de tijd staat niet stil. Dat geldt<br />

uiteraard ook voor ons <strong>ziekenhuis</strong>. Het tweede item wat ik in<br />

mijn eerste zin aanhaalde, de samenwerking met het Franciscus<br />

<strong>ziekenhuis</strong>, zal in de komende jaren verder gestalte krijgen.<br />

Dit zal het nodige van onze organisaties, en van ons allen,<br />

vergen. De samenwerking is in het belang van de continuïteit<br />

van goede patiëntenzorg. Een logische stap om dit te waarborgen<br />

is het komen tot één <strong>ziekenhuis</strong>organisatie met het Franciscus<br />

<strong>ziekenhuis</strong>. In de afgelopen weken bent u daarover al<br />

geïnformeerd.<br />

Een aantal van u is reeds geruime tijd betrokken bij de dossiers<br />

in het kader van de samenwerking met het Franciscus <strong>ziekenhuis</strong>.<br />

Deze collega’s hebben al ervaren hoe gecompliceerd en<br />

tijdrovend, maar tegelijkertijd ook hoe uitdagend, samenwerking<br />

is. Een eerste succes is het feit dat wij in juli met het Franciscus<br />

<strong>ziekenhuis</strong> een gezamenlijk besluit hebben genomen<br />

over de aanschaf van nieuwe automatiseringssystemen voor<br />

onze beide ziekenhuizen. Hieraan is een traject voorafgegaan<br />

van meer dan een jaar, waarbij velen betrokken zijn geweest.<br />

Vanaf deze plaats spreek ik nogmaals mijn dank uit voor de<br />

inzet die hiervoor geleverd is.<br />

Een van de elementen die, zeker in de laatste maanden, steeds<br />

duidelijker is geworden is de complexiteit van een <strong>ziekenhuis</strong>organisatie.<br />

Als ergens op één plaats ‘aan het touwtje getrokken<br />

wordt’, zie je op soms wel vijf of zes andere plaatsen zaken<br />

veranderen. Ik bedoel hiermee dat de <strong>ziekenhuis</strong>organisatie<br />

over de jaren geworden is tot wat het nu is. Daarin bestaan<br />

vele formele en informele afspraken, die wij, als medewerkers<br />

van het <strong>ziekenhuis</strong>, dragen. Als er op zorginhoudelijk of op organisatorisch<br />

gebied samenwerking gezocht wordt, dan zie je<br />

dat je bereid moet zijn om dát wat je hebt (je houvast) los te la-<br />

2<br />

ten. Je moet vooruit kunnen denken in een richting die ongewis<br />

is. Dat zal leiden tot nieuwe formele en informele afspraken.<br />

Dat is een uitdaging voor ons allen, samen met het Franciscus<br />

<strong>ziekenhuis</strong>. Het is een kunst om positief en proactief in deze<br />

processen te staan. Ik kan mij voorstellen dat steeds de vraag<br />

door je hoofd blijft spelen: en wat betekent dit alles voor mij?<br />

Dat geldt van hoog tot laag. Natuurlijk zijn er formele waarborgen,<br />

zoals een Sociaal Plan, en de zekerheid dat adviesorganen<br />

zorgvuldig de te nemen stappen van advies zullen voorzien,<br />

maar het blijft een spannende tijd.<br />

U heeft in de stukken kunnen lezen dat er vele reden zijn waarom<br />

wij dit traject naar één gezamenlijke <strong>ziekenhuis</strong>organisatie<br />

op dit moment ingaan. De belangrijkste reden daarvoor is<br />

natuurlijk dat de kwaliteit en de beschikbaarheid van de patientenzorg<br />

blijven. Wij zullen in het proces van samenwerking<br />

zeker aandacht hebben voor de cultuurverschillen van beide<br />

ziekenhuizen. Wij streven er samen met u naar deze verschillende<br />

culturen tot één <strong>ziekenhuis</strong>cultuur te brengen.<br />

Ik wil afsluiten met u veel leesplezier toe te wensen met <strong>Trefpunt</strong>.<br />

En daarnaast ben ik ervan overtuigd dat wij allen ons<br />

blijven inzetten voor nog betere zorg in West-Brabant, met het<br />

patiëntenbelang als uitgangspunt.<br />

Met vriendelijke groeten,<br />

Hans Ensing


Inhoud<br />

Rubrieken<br />

VAR-nieuws 18<br />

Vanuit de Cliëntenraad 28<br />

<strong>Lievensberg</strong> blijft bij de les 30<br />

Dit doe ik 32<br />

Dit houdt mij bezig 36<br />

Tot slot 38<br />

2 Voorwoord<br />

3 Inhoudsopgave<br />

4-7 Kort Nieuws<br />

8-9 Even voorstellen<br />

10-11 <strong>Lievensberg</strong> neemt afscheid van<br />

bestuurder<br />

12 Pijnverpleegkundige Daniëlle Gladdines<br />

13 <strong>Lievensberg</strong> en Franciscus hebben<br />

fusieplannen<br />

14-15 Afscheid na 26 jaar chirurgie en<br />

traumatologie<br />

16-17 Specialisme belicht: anesthesiologie<br />

20 GAAZ viert jubileum met symposium<br />

21 Op weg naar papierloze dossiers<br />

22-23 Lucht je hart bij Longpunt <strong>Lievensberg</strong><br />

24-25 Meer aandacht voor PICC<br />

26-27 Edward Sanders stopt per 1 oktober<br />

34-35 Therapie voor de ‘luie hand’<br />

<strong>Lievensberg</strong> neemt afscheid<br />

van bestuurder<br />

Pagina 10-11<br />

22-23<br />

26-27<br />

34-35<br />

3


KCHL is CCKL-gecertificeerd<br />

Het <strong>Lievensberg</strong> <strong>ziekenhuis</strong> kan weer 4 jaar vooruit met een<br />

volwaardig geaccrediteerd laboratorium. Het Klinisch Chemisch<br />

en Hematologisch laboratorium (KCHL) haalde voor de<br />

derde keer het accreditatiebewijs van de CCKL binnen. Deze<br />

stichting zet zich in voor de bevordering van de kwaliteit van<br />

het laboratoriumonderzoek. Zij regelt ook de accreditatie van<br />

laboratoria in de gezondheidszorg. Het KCHL voldoet sinds<br />

maart 2003 aan de strenge eisen die dit landelijke kwaliteitsorgaan<br />

voor medische laboratoria ziekenhuizen oplegt.<br />

Heart Pillow<br />

Soms zijn het de patiënten zelf die hun zorgverleners op<br />

het spoor van iets nieuws zetten. Mammacareverpleegkundige<br />

Esther van Hemert hoorde op deze manier over de<br />

Heart Pillow. Eén van de patiënten liet haar een bijzonder<br />

kussen zien en Esther was meteen enthousiast.<br />

De Heart Pillow is bedacht in de Verenigde Staten en door de<br />

Deense verpleegkundige Nancy Friis-Jensen in Europa geïntroduceerd.<br />

Het hartvormige kussen is direct breed omarmd.<br />

Het biedt borstkankerpatiënten na een operatie verlichting.<br />

Door het kussen onder de arm te dragen, wordt de operatiewond,<br />

die meestal in de oksel zit, beschermd. Het kussen zorgt<br />

’s nachts voor minder druk op de wond. Eenmaal thuis kan het<br />

gebruikt worden om te slapen of in de auto om de druk van de<br />

autogordel te verminderen.<br />

Esther van Hemert: “Een patiënte van me kwam met dit kussen.<br />

Zij had dit gekregen van iemand die lid was van een quiltclub.”<br />

Het enthousiasme van de mammacareverpleegkundige<br />

leidde tot een spontaan aanbod: de quiltclub maakte een aantal<br />

kussens voor <strong>Lievensberg</strong>. “Dankzij deze vrouwen krijgen<br />

borstkankerpatiënten die hier worden geopereerd nu ook zo’n<br />

kussen aangeboden.”<br />

Meer informatie over de Heart Pillow staat op de website van<br />

Nancy Friis-Jensen: www.heartpillow.dk. Ook het patroon en<br />

de werkbeschrijving voor het maken van het kussen zijn hier<br />

te downloaden.<br />

Het hartvormige kussen biedt borstkankerpatiënten na een<br />

operatie verlichting. Door het kussen onder de arm te dragen,<br />

wordt de operatiewond, die meestal in de oksel zit, beschermd.<br />

4<br />

Willemien van de Lest en Anneke Huguenin (verpleegkundigen<br />

longafdeling.)<br />

Zorgpad op longafdeling<br />

De werkgroep ‘Zorgpad COPD en astma’ is druk bezig met het<br />

vormgeven van een zorgpad. Dit zorgpad is bedoeld voor patiënten<br />

met een exacerbatie bij COPD en astma, opgenomen<br />

op afdeling G7. Een exacerbatie betekent dat de klachten en<br />

symptomen van een patiënt met COPD of astma verergerd zijn.<br />

De patiënt moet dan opgenomen worden in het <strong>ziekenhuis</strong>.<br />

In het zorgpad is beschreven welke zorgactiviteiten op welke<br />

dag worden uitgevoerd. Dit moet ertoe leiden dat de patiënten<br />

op de longafdeling op een eenduidige manier worden behandeld.<br />

Daarnaast is het de bedoeling dat de patiënttevredenheid<br />

omhoog gaat, dat de voorlichting aan patiënten wordt verbeterd<br />

en dat er meer aandacht is voor medicatie en rookgedrag.<br />

<strong>Lievensberg</strong> korte<br />

tijd filmlocatie<br />

Het <strong>Lievensberg</strong> <strong>ziekenhuis</strong> diende korte tijd als filmdecor<br />

voor de opname van een reclamespot. Op televisie is te zien<br />

hoe een glazenwasser overpeinst wat hem boven het hoofd<br />

hangt bij een onverwachte <strong>ziekenhuis</strong>opname. De beelden<br />

voor de commercial, die werd gemaakt in opdracht van ASR<br />

verzekeringen, zijn geschoten op de verpleegafdeling Neurologie<br />

van het <strong>ziekenhuis</strong>. In de spot figureren ook twee<br />

verpleegkundigen van <strong>Lievensberg</strong>. Wanneer de reclamespot<br />

precies wordt uitgezonden is nog niet bekend.


Extra opscheppen in<br />

<strong>Lievensberg</strong> <strong>ziekenhuis</strong><br />

De pilot Meals on Weals van de Voedingsdienst is omgezet naar een <strong>ziekenhuis</strong>brede vorm<br />

van maaltijdverstrekking. Op alle verpleegafdelingen kunnen patiënten nu zelf, aan het bed,<br />

hun avondeten samenstellen door te kiezen uit diverse verse maaltijdcomponenten. Rond<br />

etenstijd rijden de Voedingsassistenten van het <strong>ziekenhuis</strong> de Meals on Wheels wagens<br />

(verwarmde buffetwagens) de afdeling op. Het ’s ochtends bestellen van wat je ’s avonds<br />

wilt eten en de afgepaste maaltijd op het dienblad zijn daarmee voorbij. Gediplomeerde<br />

voedingsassistenten serveren de maaltijden uit. Zij kunnen adviseren bij eventuele diëten<br />

en hebben een cursus gevolgd over de presentatie van de gerechten op het bord en het<br />

uitserveren van de maaltijd.<br />

Rond etenstijd rijden de<br />

Voedingsassistenten van het<br />

<strong>ziekenhuis</strong> de Meals on Wheelswagens,<br />

verwarmde buffetwagens,<br />

de afdeling op.<br />

Dag met<br />

‘foutje’<br />

Het comité ‘Dag van de<br />

Zorg van het <strong>Lievensberg</strong><br />

<strong>ziekenhuis</strong>, zette voor de<br />

editie van 2012 een compleet<br />

Fout Feest neer. Het<br />

thema ‘Fout’ werd volledig<br />

doorgetrokken in de<br />

aankleding van het evenement,<br />

dat in mei plaatsvond.<br />

De organisatie overtrof<br />

zichzelf opnieuw met<br />

de jaarlijkse verkleedpartij.<br />

Ook het eten en drinken<br />

was uitstekend verzorgd:<br />

dit keer wel met heel veel<br />

‘foute’ en vette happen:<br />

een zak patat met mayo,<br />

hamburgers, hotdogs, poffertjes,<br />

ijsjes... Zeer populair<br />

was ook de ‘foute’<br />

snoeptafel. Het eindresultaat<br />

van al dat lekkers? Diverse<br />

medewerkers keerden<br />

die middag met een<br />

lichte misselijkheid en een<br />

pondje zwaarder op hun<br />

werkplek terug.<br />

5


Apothekersassistente<br />

Marian Akker zet<br />

voor het eerst digitaal<br />

medicatie uit.<br />

Digitaal medicatie<br />

voorschrijven<br />

Het <strong>Lievensberg</strong> <strong>ziekenhuis</strong> geeft een extra dimensie aan patiëntveiligheid<br />

door de invoering van ‘CS Apotheek’. Met dit digitale<br />

programma wordt op een veilige en verantwoorde wijze<br />

medicatie voorgeschreven. In CS-Apotheek worden medicatieopdrachten<br />

verzameld. Daarin vindt ook een extra controle<br />

plaats op juistheid. De apotheker krijgt zo inzicht in eventuele<br />

contra-indicaties, dubbelmedicaties of interacties. Bij twijfel<br />

wordt overlegd met de voorschrijvend arts. De medicatieopdrachten<br />

worden bij juistheid geaccordeerd, wat direct door<br />

het systeem wordt bijgewerkt in het overzicht van de arts. De<br />

arts ziet dus dat ze in behandeling worden genomen. Daarnaast<br />

bevat CS-Apotheek een scala aan overzichten die het<br />

management een compleet beeld geven van onder andere de<br />

uitstaande opdrachten en bestellingen en nog te ontvangen<br />

goederen.<br />

6<br />

Website maatschap<br />

gynaecologie<br />

De maatschap gynaecologie van het <strong>Lievensberg</strong> <strong>ziekenhuis</strong><br />

en het Franciscus Ziekenhuis heeft een nieuwe website ingericht.<br />

Op www.gynaecologen-maatschap.nl is uitgebreide informatie<br />

te vinden over behandelingen en aandoeningen op<br />

het gebied van gynaecologie en verloskunde. “Met deze website<br />

bieden wij als gynaecologen een overzicht aan van waar<br />

en voor welke gynaecologische problemen patiënten terecht<br />

kunnen in de regio Bergen op Zoom en Roosendaal”, vertelt<br />

gynaecologe dr. F. van Wijk. “Naast het geven van nuttige en<br />

praktische informatie voor patiënten en hun familie, richten wij<br />

ons met de website ook op huisartsen en verloskundigen in de<br />

regio. Ook voor hen is het belangrijk te weten hoe de gynaecologische<br />

zorg in Roosendaal en Bergen op Zoom is georganiseerd.<br />

Zo kunnen zij hun patiënten hier beter over voorlichten.”<br />

Golfen voor Vrienden<br />

van <strong>Lievensberg</strong><br />

Het <strong>Lievensberg</strong> <strong>ziekenhuis</strong> organiseerde voor de vierde keer<br />

een sponsorgolfdag. Hoofdsponsor van het evenement was<br />

ook dit keer Cofely Zuidwest. De opbrengst van deze dag was<br />

voor de stichting ‘Vrienden van <strong>Lievensberg</strong>’. Het evenement<br />

vond dit keer plaats op Golfbaan Steenhoven in het Belgische<br />

Postel. Aan het einde van de dag overhandigde Hans Ensing<br />

namens het <strong>ziekenhuis</strong> en Hans de Rijk namens Cofely een<br />

cheque van 25.000 euro. Petra Verdult liet namens de Vrienden<br />

weten dat het geld goed besteed zou worden aan projecten die<br />

een plezieriger verblijf in het <strong>ziekenhuis</strong> mogelijk maken.


<strong>Lievensberg</strong> <strong>ziekenhuis</strong><br />

genomineerd voor titel<br />

Beste Werkgever 2012<br />

Op dinsdag 9 oktober maken VNU Media en Effectory bekend<br />

wie zich de Beste Werkgevers van Nederland mogen<br />

noemen. Het <strong>Lievensberg</strong> <strong>ziekenhuis</strong> is een van de genomineerde<br />

kandidaten.<br />

In totaal zijn 100 organisaties genomineerd voor de Beste<br />

Werkgevers Awards 2012: vijftig organisaties in de categorie<br />

meer dan 1.000 medewerkers en vijftig organisaties in de categorie<br />

minder dan 1.000 medewerkers maken kans op de felbegeerde<br />

titel. Van de genomineerde kandidaten zijn er twintig<br />

actief in de zorgsector.<br />

Het Beste Werkgeversonderzoek is dit jaar voor de elfde keer<br />

uitgevoerd om een objectief oordeel te kunnen vellen over<br />

werkgeverschap in Nederland. De verkiezing van Effectory,<br />

een bedrijf dat zich richt op medewerkersonderzoek, klantenonderzoek<br />

en intern klantenonderzoek, is een objectieve norm<br />

voor goed werkgeverschap. Dit jaar presenteert Effectory voor<br />

het eerst samen met VNU Media de lijst. Hiermee is het onderzoek<br />

het grootste en meest betrouwbare onderzoek van<br />

Nederland.<br />

De positie die organisaties op de ranglijst krijgen is gebaseerd<br />

op de algemene tevredenheid van de eigen medewerkers. Verder<br />

zijn er awards voor bedrijven die het sterkst zijn gestegen<br />

ten opzichte van de meting van vorig jaar. Op dinsdag 9 oktober<br />

maken VNU Media en Effectory bekend wie zich de Beste<br />

Werkgevers van Nederland mogen noemen in de twee bovengenoemde<br />

categorieën.<br />

Papierloze dossiers<br />

VAR-voorzitter Brenda Plasmans gaf samen met de vicevoorzitter<br />

van de medische staf, Paul Sars, het startsein voor<br />

de livegang van het Digitaal Dossier. Het uitrollen startte op<br />

verpleegafdeling GF6, Algemene Chirurgie. Het basisdossier<br />

bevat medische gegevens die elke specialist nodig heeft<br />

voor het verlenen van medische zorg aan de patiënten van<br />

<strong>Lievensberg</strong>. Het Verpleegkundig Dossier is bedoeld voor de<br />

medische gegevens die nodig zijn voor het verlenen van verpleegkundige<br />

zorg aan patiënten van <strong>Lievensberg</strong>. Hiermee<br />

beschikt elke zorgverlener op alle plaatsen en tijden over de<br />

meest recente patiëntgegevens.<br />

7


Even voorstellen<br />

Aletha Evegaars, SEH-arts<br />

Jong, enthousiast en gegrepen door een fascinerend beroep.<br />

Aletha Evegaars maakte op 1 maart van het team SEH-artsen<br />

gedurende korte tijd een kwartet. Slechts voor een maand, de<br />

vijfde SEH-arts startte begin april.<br />

“Het aantrekkelijke in dit werk is de grote variatie in patiënten<br />

die je te zien krijgt: van baby’s tot ouderen. Ook de situaties<br />

waar je mee te maken krijgt lopen sterk uiteen: van een vuiltje<br />

in het oog tot een acute blindedarmontsteking of een reanimatie.”<br />

Ze meent wel dat het vakgebied je moet liggen. “Je volgt een<br />

patiënt na het verlenen van de acute zorg niet verder in het traject.<br />

Het zijn steeds korte momenten. Maar ik vind het fijn dat ik<br />

in dat korte contact veel voor iemand kan betekenen.”<br />

De nieuwe werkomgeving bevalt prima. “Het is een mooie en<br />

ruime spoedeisende hulp. Bovendien werken we hier met een<br />

leuk team.”<br />

In tegenstelling tot Tilburg, waar Aletha haar opleiding tot SEHarts<br />

heeft gevolgd, is het merendeel van de patiënten op de<br />

SEH in het <strong>Lievensberg</strong> <strong>ziekenhuis</strong> doorverwezen. “Vrijwel alle<br />

patiënten hebben daardoor ook daadwerkelijk spoedeisende<br />

hulp nodig.” De Huisartsenpost onder hetzelfde dak zorgt ook<br />

voor korte lijnen. “Soms loopt een huisarts even de SEH op om<br />

te informeren hoe het verder is gegaan met een patiënt.”<br />

8<br />

Floor Horsten, SEH-arts<br />

De spoedeisende hulp van het <strong>Lievensberg</strong> <strong>ziekenhuis</strong> heeft<br />

sinds 1 april vijf SEH artsen in dienst. Floor Horsten volgde<br />

de specialisatie in het Catharina <strong>ziekenhuis</strong> in Eindhoven,<br />

waar ze ook vier jaar op de spoedeisende hulp werkte. “De<br />

grote diversiteit van patiënten bij spoedeisende geneeskunde<br />

spreekt mij erg aan.” Patiënten die te maken hebben met een<br />

acuut ziektebeeld vindt Floor een uitdaging. “In de jaren dat ik<br />

op de IC afdeling werkte, had ik ook veel te maken met acute<br />

ziektebeelden. Het is dan een uitdaging om te achterhalen<br />

wat de oorzaak is van deze ziekten, vooral als er mogelijke<br />

oorzaken te noemen zijn. Hiervoor is kennis uit meerdere<br />

vakgebieden nodig”. Ook de afwisseling met minder zieke<br />

patiënten maakt een werkdag afwisselend. Floor heeft enkele<br />

maanden gewerkt als arts in een <strong>ziekenhuis</strong> in Ghana. “Het<br />

was goed om te ervaren hoe je daar met beperkte middelen<br />

toch veel patiënten kunt helpen.”


Jaruh Althuisius, klinisch<br />

geriater<br />

Het verbeteren van de kwaliteit van leven, dat is de voornaamste<br />

doelstelling van de geriater. “Ik kan veel voldoening<br />

halen uit het feit dat we veel mensen weer een stuk van hun<br />

zelfstandigheid teruggeven. Het streven is vaak om ouderen<br />

zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen laten leven”, vertelt<br />

Jurah Althuisius. De komst van een vierde geriater is een welkome<br />

aanvulling voor de vakgroep die jaarlijks een groeiend<br />

aantal patiënten ziet.<br />

“Het mooie van dit vakgebied is dat je veel voor mensen<br />

kunt betekenen”. Patiënten die naar een geriater worden<br />

doorverwezen hebben vaak meerdere aandoedingen tegelijk.<br />

Zo komen geheugenproblemen voor in combinatie met<br />

duizeligheid, waardoor de patiënt vaak valt. “Als geriater kijk<br />

je naar de gehele mens. De fysieke en mentale gesteldheid<br />

worden onderzocht.” De vakgroep Geriatrie maakt gebruik<br />

van een aantal zorgprocessen in specifieke poli’s, waarin<br />

aandoeningen door meerdere specialisten worden bekeken.<br />

Dat gebeurt bijvoorbeeld in de valpoli en de geheugenpoli.<br />

“Geheugenproblemen kunnen meerdere oorzaken hebben.<br />

Het is belangrijk dat je daar als team van specialisten naar<br />

kijkt.” Althuisius heeft zich binnen de klinische geriatrie gespecialiseerd<br />

in geheugenproblemen.<br />

Ingrid Rietveld,<br />

internist-endocrinoloog<br />

Kiezen voor het vakgebied Interne Geneeskunde betekent in<br />

de praktijk puzzels leggen, waarvan de stukjes bestaan uit<br />

vage aanwijzingen, klachten en de uitkomst van functieonderzoeken.<br />

“Het is een breed vakgebied met veel uitdagingen dat<br />

om een scherp analytisch inzicht vraagt”, legt Ingrid Rietveld<br />

uit. “Het is bij uitstek een breed diagnostisch vak. Het moet ook<br />

echt bij je passen.”<br />

Sinds kort maakt zij deel uit van de maatschap Interne Geneeskunde<br />

met als extra aandachtsgebied<br />

de endocrinologie, het vakgebied<br />

dat zich bezig houdt met stoornissen in<br />

hormoonproductie zoals diabetes mellitus,<br />

schildklierlijden en osteoporose. Haar<br />

promotieonderzoek ging over genetische<br />

factoren die de kans op het ontwikkelen<br />

van diabetes type 2 verhogen. “Ik heb<br />

daarvoor gekeken naar een afwijking in<br />

de aansturing van de groeifactoren.”<br />

Samen met haar collega internist-endocrinoloog<br />

Noortje Rabelink wil ze in de<br />

komende tijd bekijken hoe zij de diabeteszorg<br />

in <strong>Lievensberg</strong> naar een hoger plan<br />

kan tillen. “We onderzoeken hoe verder<br />

geoptimaliseerd kan worden, onder meer<br />

op het gebied van diabetes type 1. Ook<br />

vrouwen met zwangerschapsdiabetes<br />

worden nog te weinig naar ons doorverwezen,<br />

dat zou beter kunnen.”<br />

9


<strong>Lievensberg</strong> neemt afscheid van bestuurder Ton Ruikes<br />

‘<strong>Lievensberg</strong> is al lang niet meer het kleine<br />

broertje’<br />

Noem het <strong>Lievensberg</strong> <strong>ziekenhuis</strong> geen klein streekzie-<br />

kenhuis. Als je <strong>ziekenhuis</strong>bestuurder Ton Ruikes ergens<br />

mee op de kast wilde jagen, dan was het wel daarmee. Zijn<br />

ambities lieten dat niet toe. Het <strong>Lievensberg</strong> <strong>ziekenhuis</strong><br />

van Ton Ruikes is landelijk een top <strong>ziekenhuis</strong> en niets<br />

minder. “<strong>Lievensberg</strong> is de status van ‘het kleine broertje’<br />

al lang ontgroeid.”<br />

Ton Ruikes, lid van de Raad van Bestuur van het <strong>Lievensberg</strong><br />

<strong>ziekenhuis</strong>. Als u dit <strong>Trefpunt</strong>artikel leest klopt dat niet meer.<br />

Ton Ruikes is nu bestuurder bij de Ziekenhuis Groep Twente<br />

(ZGT). “We zijn altijd om de vijf tot acht jaar verhuisd, maar we<br />

hebben in Bergen op Zoom langer gewoond dan waar ook. En<br />

we blijven nog een jaar. Onze jongste dochter maakt hier haar<br />

laatste schooljaar af.”<br />

Ton werkte acht jaar in <strong>Lievensberg</strong> toen hij besloot een nieuwe<br />

uitdaging aan te gaan. “Ik vind dat je na 5 tot 7 jaar erover<br />

moet nadenken of het geen tijd is om te vertrekken. De vraag is<br />

dan: kan ik nog iets voor de organisatie betekenen en betekent<br />

de organisatie nog iets voor mij? Voor mij was beide nog het<br />

geval. Ik denk dat iedereen dat ook zag, ik liep met heel veel<br />

plezier rond. Aan de andere kant was daar de uitdaging om aan<br />

iets nieuws te beginnen. Het ZGT heeft ook twee bestuurders,<br />

maar het <strong>ziekenhuis</strong> is ongeveer 2,5 keer zo groot als <strong>Lievensberg</strong>,<br />

daarnaast is het een opleidings<strong>ziekenhuis</strong> dat op weg is<br />

naar een topklinische status in een interessante (<strong>ziekenhuis</strong>)<br />

omgeving.”<br />

Zichtbaar zijn<br />

De grootschaligheid trekt, maar kent ook wel nadelen. Zijn<br />

nieuwe werkplek is verdeeld over twee locaties. “Ik werk een<br />

paar dagen op de ene en een paar dagen op de andere locatie<br />

van ZGT. We zitten qua werkplek ook wat verder weg van de<br />

organisatie. Dat betekent dat ik veel actiever moet zijn om het<br />

huis in te gaan. In <strong>Lievensberg</strong> zit de raad van bestuur letterlijk<br />

midden in het bedrijf. Dat is niet bewust gecreëerd, maar het<br />

was prettig om je kamer uit te kunnen lopen en midden tussen<br />

de mensen te staan. Wat we in <strong>Lievensberg</strong> wel bewust deden<br />

was meelopen op afdelingen en zichtbaar zijn. Dat zijn enkele<br />

van de goeie dingen die ik heb meegenomen naar Twente, net<br />

als het besef van de betrokkenheid die in Lievenberg leeft. De<br />

mensen zijn echt trots op hun <strong>ziekenhuis</strong>, ook al uiten ze dat<br />

10<br />

niet altijd. Ik merk ook dat het publiek over het algemeen positief<br />

over <strong>Lievensberg</strong> praat. Dat is de verdienste van iedereen<br />

die er werkt.”<br />

Ton is naast bestuurder ook altijd dokter gebleven. “Toegankelijkheid,<br />

benaderbaarheid, deuren die open staan, dat zijn<br />

dingen die ik belangrijk vind, net als contact met patiënten. Dat<br />

gebeurde onder meer bij de behandeling van klachten. Met de<br />

mensen van het Patiënten Service Bureau bestond daarnaast<br />

de afspraak dat als zij er niet uitkwamen met een patiënt ze<br />

samen naar boven konden komen. Dat is in de loop van de<br />

jaren ook gebeurd.”<br />

Veranderingen<br />

<strong>Lievensberg</strong> staat aan het begin van diverse veranderingen.<br />

“Ook daar lagen voor mij uitdagingen”, erkent hij. “Maar ik ging<br />

weg met het idee dat er een goede basis was neergezet voor<br />

de samenwerking met het Franciscus Ziekenhuis.”<br />

Ton Ruikes meent dat de samensmelting met Roosendaal voor<br />

iedereen zowel uitdagingen als kansen biedt. “Het zit in de genen<br />

van het <strong>Lievensberg</strong> <strong>ziekenhuis</strong> om in te spelen op nieuwe<br />

ontwikkelingen. Er is een drang om te groeien, beter te worden,<br />

je te bewijzen, meer te willen zijn dan dat streek<strong>ziekenhuis</strong>.<br />

Kijk naar de Bariatrie, naar dermaTeam, naar het dialysecentrum,<br />

de operatierobot. Dat kon allemaal tot stand komen door<br />

de positieve wisselwerking tussen bestuur en medische staf.<br />

Daar ligt ook de kracht van dit <strong>ziekenhuis</strong>. Af en toe was je<br />

het niet met elkaar eens, maar vanuit de inhoud zijn we er wel<br />

altijd voor gegaan en stonden de neuzen dezelfde kant op. Dat<br />

maakte het ook mogelijk om iets nieuws te ontwikkelen.”<br />

Hij is zich als geen ander bewust van de toenemende eisen die<br />

aan de zorg worden gesteld. “En daardoor heb je omvang nodig,<br />

waardoor je op nieuwe ontwikkelingen kunt blijven inspelen.<br />

Door het samengaan, en vooral ook door functies samen<br />

te voegen, blijft het mogelijk om een breed zorgpakket voor de<br />

regio te behouden.”<br />

Acht mooie jaren<br />

“Graag spreek ik een woord van dank uit aan iedereen voor<br />

de acht mooie jaren die ik hier heb mogen doorbrengen. <strong>Lievensberg</strong><br />

zal altijd een bijzondere plaats in mijn herinneringen<br />

houden”


‘Dit kwam opeens voorbij’<br />

Op 1 september is Ton Ruikes begonnen aan een nieuwe<br />

uitdaging: het besturen van een groter <strong>ziekenhuis</strong>. Ziekenhuis<br />

Groep Twente (ZGT) telt 3.500 personeelsleden en<br />

helpt jaarlijks 250.000 patiënten. Op de vraag waarom hij<br />

deze overstap maakt zegt hij: “Dit kwam opeens voorbij.<br />

Deze functie bood diverse uitdagingen, dus het begon bij<br />

mij te kriebelen. Het ZGT is een <strong>ziekenhuis</strong> van een andere<br />

aard en omvang, een opleidings<strong>ziekenhuis</strong> op weg naar een<br />

topklinische functie. Het is al een tweelocatie <strong>ziekenhuis</strong><br />

waar nog wel de hele profi eldiscussie speelt. Dat is wat mij<br />

aantrekt: werken in een complexe omgeving met een heel<br />

groot topklinisch <strong>ziekenhuis</strong> om de hoek.”<br />

Broertje is volwassen<br />

“Toen ik in <strong>Lievensberg</strong> begon, stond er al een prachtig gebouw.<br />

Vervolgens hebben we de binnenkant verder aangepakt.<br />

Er zijn nieuwe functies toegevoegd, er is nieuwbouw<br />

neergezet en er is veel aandacht besteed aan gedrag en<br />

bejegening. We hebben ook innovaties doorgevoerd waarmee<br />

het <strong>ziekenhuis</strong> op de kaart is gezet. Dat konden we<br />

alleen voor elkaar krijgen dankzij de geboden mogelijkheden<br />

en het enthousiasme van vele mensen. Leken we in het<br />

verleden dat ‘kleinere broertje’, ik vind dat <strong>Lievensberg</strong> nu<br />

feitelijk op een gelijkwaardig niveau met andere ziekenhuizen<br />

staat.”<br />

Door elkaar heen<br />

In een <strong>ziekenhuis</strong> werken betekent dat privé en werk weleens<br />

door elkaar heen lopen. Ton Ruikes ervoer dat vooral<br />

toen zijn moeder in <strong>Lievensberg</strong> werd opgenomen. “Ze had<br />

kanker en is in <strong>Lievensberg</strong> geopereerd en nabehandeld.<br />

Uiteindelijk is zij in het <strong>ziekenhuis</strong> aan haar ziekte overleden.<br />

Het was een aparte gewaarwording om aan het werk<br />

te zijn in hetzelfde gebouw waar je moeder is opgenomen.<br />

Ik kon tussen de afspraken door naar haar toe gaan. Het is<br />

ook heel erg dubbel: je bent de bestuurder en aan de andere<br />

kan ben je, net als ieder ander, familie van een patiënt. In die<br />

periode leerde ik het <strong>ziekenhuis</strong> van een andere kant kennen.<br />

Ik zag ook echt de betrokkenheid en de warmte die we<br />

als <strong>Lievensberg</strong> willen uitstralen. In de afgelopen jaren keek<br />

ik, iedere keer als ik het voorterrein opliep, even naar boven,<br />

naar de kamer waar ze is overleden. En daarmee laat ik,<br />

behalve acht jaar werken, in <strong>Lievensberg</strong> ook een ingrijpend<br />

stukje privéleven achter.”<br />

11


Pijnverpleegkundige Daniëlle Gladdines<br />

‘Het draait vooral om<br />

één simpele vraag’<br />

12<br />

‘Hoe staat het met de pijn?’ Een simpele vraag die lang niet alle<br />

verpleegkundigen aan een <strong>ziekenhuis</strong>patiënt durven te stellen.<br />

“Er bestaat een drempel, zeker als een patiënt niet zichtbaar<br />

pijn heeft. Niet iedereen wist hoe hij het beste kon handelen bij<br />

een pijnscore van vier of hoger. Dát zijn we nu aan het veranderen.<br />

We zorgen dat de medewerkers nóg beter voorbereid<br />

zijn”, vertelt pijnverpleegkundige Daniëlle Gladdines uit Bergen<br />

op Zoom.<br />

De werkgroep Vroege Herkenning en Behandeling van Pijn<br />

stelde vorig jaar een plan van aanpak op en geeft momenteel<br />

scholing aan alle verpleegafdelingen. “Zo proberen we onnodige<br />

pijn bij patiënten zoveel mogelijk te beperken.”<br />

De 35-jarige pijnverpleegkundige benadrukt dat pijn bij patienten<br />

niet compleet weg te nemen valt. “Pijn is een signaal<br />

van het lichaam dat er iets mis is. Mensen liggen nu eenmaal<br />

met een reden in het <strong>ziekenhuis</strong>. Maar we kunnen hun verblijf<br />

wel zo comfortabel mogelijk maken.” Toen het landelijke Veiligheidsmanagementprogramma<br />

(VMS) concludeerde dat er<br />

in ieder <strong>ziekenhuis</strong> meer focus diende te komen voor vroege<br />

herkenning en behandeling van pijn, werd dit adequaat door de<br />

werkgroep opgepakt.<br />

Mentaliteitskwestie<br />

Na de scholing zijn de verpleegafdelingen in staat om alle opgenomen<br />

patiënten te screenen op pijn en ervoor te zorgen dat<br />

geen enkele patiënt onnodig pijn lijdt. “Bij de scholing brengen<br />

wij de medewerkers de benodigde kennis en vaardigheden bij.<br />

Wat erg belangrijk is, is om op drie vaste momenten per dag<br />

naar de pijnbeleving te vragen. Dat kan heel simpel tijdens<br />

de reguliere controles. Het is één simpele vraag die gesteld<br />

dient te worden.” Toch blijkt deze 3-keer-per-dagcontrole eenvoudiger<br />

op papier dan in de praktijk. “Het is voornamelijk een<br />

mentaliteitskwestie”, stelt Daniëlle. “Het is nog geen vanzelfsprekendheid<br />

in het systeem. De vraag stellen en registreren<br />

gebeurt nu veelal één tot twee keer per dag. De routine van drie<br />

keer blijkt momenteel nog lastig. Het is iets dat moet groeien.<br />

En in de tussentijd blijven wij op het belang ervan hameren.”<br />

Opfrissen<br />

Volgend jaar staat een ‘opfriscursus’ voor alle verpleegafdelingen<br />

gepland. “We zijn nu bezig met het leggen van de basis.<br />

Daarna kunnen we de materie gaan herhalen én uitbreiden.<br />

Denk daarbij bijvoorbeeld aan meer bekendheid over de verschillende<br />

medicatiemogelijkheden en voorlichting aan de patiënten.<br />

Deze scholing is een eerste stap. In de komende jaren<br />

gaan we steeds verder de diepte in.”


<strong>Lievensberg</strong> en Franciscus hebben fusieplannen<br />

‘We willen zoveel mogelijk <strong>ziekenhuis</strong>zorg<br />

dichtbij de patiënt blijven bieden’<br />

Nieuwe ontwikkelingen maken meer samenwerking noodzakelijk<br />

tussen het Franciscus Ziekenhuis in Roosendaal<br />

en het <strong>Lievensberg</strong> <strong>ziekenhuis</strong>. De raden van bestuur en<br />

raden van toezicht menen dat zo spoedig mogelijk één <strong>ziekenhuis</strong>organisatie<br />

moet ontstaan. Met andere woorden:<br />

er zijn fusieplannen.<br />

Bestuurder Hans Ensing: “We willen zoveel mogelijk <strong>ziekenhuis</strong>zorg<br />

dichtbij de patiënt blijven bieden. Hierbij geldt het uitgangspunt<br />

‘dichtbij wat kan en centraal wat moet’. Samen met<br />

het Franciscus Ziekenhuis kunnen we wél aan strengere kwaliteitseisen<br />

en volumenormen voldoen. Door te fuseren kunnen<br />

de voorbereidingen en gevolgen van het<br />

concentreren van bepaalde zorg eenvoudiger<br />

worden aangepakt. Belangrijk<br />

voor patiënten en medewerkers is dat<br />

de twee hoofdlocaties een aantrekkelijk<br />

en herkenbaar eigen profi el krijgen. Het<br />

Franciscus Ziekenhuis een oncologisch profi el; het <strong>Lievensberg</strong><br />

<strong>ziekenhuis</strong> een acuut complex profi el”.<br />

Visie op <strong>ziekenhuis</strong>zorg<br />

In een gezamenlijke visie op de <strong>ziekenhuis</strong>zorg in West-Brabant<br />

zijn de plannen omschreven. Aan de adviesorganen is<br />

advies gevraagd; externe belanghebbenden zijn geïnformeerd.<br />

Een voorwaarde om te kunnen fuseren is het doorlopen van<br />

het traject bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa).<br />

De twee ziekenhuizen willen de fusieplannen in oktober melden<br />

bij de NMa.<br />

“Samen met het Franciscus<br />

Ziekenhuis kunnen we wél aan<br />

strengere kwaliteitseisen en<br />

volumenormen voldoen.”<br />

Verloskunde<br />

Strengere eisen zijn al geformuleerd voor de verloskunde.<br />

Voorzitter Raad van Bestuur Jan van den Brand van het Franciscus<br />

Ziekenhuis: “Voor bevallingen is 7x24 uur zorg van hoge<br />

kwaliteit nodig. Franciscus en <strong>Lievensberg</strong> willen daarom alle<br />

bevallingen concentreren in één nieuw moeder-en-kind centrum<br />

in <strong>Lievensberg</strong>. Als de bouw in 2012 start, kan het centrum<br />

in januari 2014 opengaan”.<br />

Chirurgische zorg<br />

Strengere eisen zijn of komen er ook voor steeds meer chirurgische<br />

zorg. Het plan is om eind 2012 de operaties aan (slag)<br />

aderen en longen alleen nog te doen in<br />

het <strong>Lievensberg</strong> <strong>ziekenhuis</strong>. Operaties<br />

bij borstkanker en darmkanker zullen<br />

vanaf de fusie of zodra de nieuwe eisen<br />

gelden, alleen nog plaatsvinden in het<br />

Franciscus Ziekenhuis. Dit is geheel in<br />

lijn met de voorgenomen vestiging van radiotherapie door het<br />

ZRTI op locatie van het Franciscus Ziekenhuis. De concentratie<br />

van deze zorg vraagt goede voorbereiding. De voorgenomen<br />

besluiten maken het mogelijk dat deze behandelingen ook<br />

in de toekomst (zolang de volumenormen niet verder stijgen)<br />

relatief dicht bij de patiënt kunnen plaatsvinden. De poliklinieken,<br />

onderzoeksmogelijkheden, dagbehandeling en nazorg<br />

blijven in beide ziekenhuizen gehandhaafd.<br />

13


14<br />

Afscheid na 26 jaar<br />

chirurgie en<br />

traumatologie<br />

“Een grote verandering is dat er meer overlegsituaties zijn<br />

ontstaan”, zegt Evert Jan Slingenberg, chirurg en traumatoloog.<br />

In mei werd hij 65 jaar en nam hij afscheid. Tijd<br />

voor een terugblik. “Vroeger werd veel minder multidisciplinair<br />

overlegd en gewerkt. Een chirurg deed toen nagenoeg<br />

alle nodige ingrepen. Nu is er sprake van specialisatie<br />

en differentiatie. Ook het volgen van bijscholingen is<br />

nu verplicht.”<br />

Begin dit jaar fuseerde de maatschap chirurgie van het <strong>Lievensberg</strong><br />

<strong>ziekenhuis</strong> met de chirurgen van het Franciscus<br />

Ziekenhuis in Roosendaal. De maatschap bestaat nu uit 12<br />

chirurgen en een chef de clinique. Slingenberg: “Helaas maak<br />

ik het echte fusieproces tussen de maatschappen van Roosendaal<br />

en Bergen op Zoom niet meer mee. Het wordt een<br />

interessante tijd om de zaak goed op de rails te zetten. Bij het<br />

afstemmen van de werkprocessen moeten bijvoorbeeld ook afspraken<br />

worden gemaakt met de anesthesisten, radiologen en<br />

internisten.”<br />

Vijfhonderd per jaar<br />

In de 26 jaar dat hij in het <strong>Lievensberg</strong> werkte, opereerde Slingenberg<br />

bijna 500 patiënten per jaar. Naast zijn werkzaamheden<br />

als traumatoloog deed hij meer dan 10 jaar kwaliteitsvisitaties<br />

voor de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde. “Ik heb<br />

veel bijgeleerd door bij andere ziekenhuizen ‘in de keuken te<br />

kijken’. Zorgprocessen worden immers op verschillende manieren<br />

aangepakt.”<br />

Slingenberg specialiseerde zich in de behandeling van borstkanker<br />

en in hoofd- en halschirurgie. Wat hij het meeste gaat<br />

missen is het persoonlijke contact met de patiënt en alle andere<br />

contacten gedurende het werk. Niet alleen de behandeling,<br />

maar ook de voor- en de nazorg gaven veel voldoening. “Je<br />

probeert je patiënten een zo goed mogelijke kwaliteit van leven<br />

Evert-Jan Slingenberg : “Ik heb veel bijgeleerd door bij andere<br />

ziekenhuizen ‘in de keuken te kijken’. Zorgprocessen worden<br />

immers op verschillende manieren aangepakt.”


terug te geven. Zeker bij traumatologie lukt het niet altijd om de<br />

patiënt volledig te laten herstellen. Het is dan een uitdaging om<br />

met de beschikbare technieken en middelen zo goed mogelijk<br />

herstel te bereiken.”<br />

Miscommunicatie<br />

Volgens Slingenberg ontstaan de meeste problemen binnen<br />

de zorg door miscommunicatie. “Patiënten hebben vaak een<br />

bepaald verwachtingspatroon van hun behandeling. Helaas is<br />

het niet altijd mogelijk om aan deze verwachting te voldoen.<br />

Bij een klacht heeft het Patiënten Service Bureau hierin een<br />

belangrijke bemiddelingsfunctie. Het PSB analyseert de klacht<br />

en arrangeert samen met patiënt en arts indien mogelijk een<br />

gesprek. Hierdoor kan alsnog een juiste weergave worden gegeven<br />

van de gebeurtenissen rond een behandeling. Door een<br />

goede uitleg over de ingreep en de daarbij mogelijke complicerende<br />

kan het verwachtingspatroon worden bijgesteld. Uiteraard<br />

dient dit alles schriftelijk te zijn vastgelegd in het zogenaamde<br />

informed consent.”<br />

Achterdeur is belangrijker<br />

Slingenberg kwam naar <strong>Lievensberg</strong> om vooral de traumatologie<br />

op te zetten. Er werd altijd gewerkt met een enthousiast<br />

team, aanvankelijk met beperkte middelen en wat ruimtelijke<br />

voorzieningen betreft beneden de maat. Geleidelijk aan is daar<br />

verandering in gekomen door het inrichten van een crash room.<br />

Slingenberg is nu zeer blij met de nieuwe SEH. “Ik pleit er al<br />

jaren voor dat de achterdeur belangrijker is dan de voordeur.<br />

De verbouwing is een grote verbetering ten opzichte van de<br />

oude situatie”. Ook de HAP sluit hierbij prima aan.<br />

Minder aanbod<br />

Op 3 mei werd Evert-Jan Slingenberg, chirurg<br />

en traumatoloog 65. Op 1 januari 1986 begon<br />

hij als chirurg in het <strong>Lievensberg</strong> <strong>ziekenhuis</strong>. In<br />

1986 bestond de maatschap uit 3 algemeen chirurgen.<br />

Mede door differentiatie, aantal patiënten,<br />

toename van vergadercultus en administratieve<br />

werkzaamheden is het aantal maatschapleden<br />

verdubbeld.<br />

Na zijn afscheid zal Slingenberg wat vaker op zijn<br />

racefi ets en op de golfbaan zijn te vinden.<br />

Ook de komst van SEH-artsen is een belangrijke verbetering<br />

in vergelijking met vroeger. “Ik ben een tijdje medisch coördinator<br />

van de SEH geweest. Binnen de beschikbare tijd was<br />

het moeilijk om arts-assistenten op een goede manier te begeleiden.<br />

De SEH-arts is continu op de Spoedeisende hulp aanwezig.<br />

Hierdoor kunnen zij beter de arts-assistenten opleiden<br />

en begeleiden. “Dit alles draagt bij tot een betere zorg rond de<br />

patiënt.”<br />

Door de goede naam en faam die de Spoedeisende hulp in<br />

de loop van de jaren opbouwde, was het vinden van SEH-artsen<br />

geen probleem. “Artsen die als assistent op de oude SEH<br />

werkten, zijn teruggekomen als SEH-arts, omdat de werksfeer<br />

en organisatie hen beviel.”<br />

Relatiebeheerder<br />

Voor het komende jaar is Slingenberg een dag in de week huisartsen-relatiebeheerder.<br />

“De relatie en samenwerking tussen <strong>ziekenhuis</strong> en specialisten<br />

enerzijds en de huisartsen anderzijds kan worden verbeterd.<br />

Zorgprocessen kunnen worden ontwikkeld vanuit de eerste lijn<br />

samen met andere zorgverleners.”<br />

Samen met collega B.H. Liem, voorheen werkzaam als longarts,<br />

zal Slingenberg zich inzetten om een necrologiebespreking<br />

op te zetten. “Multidisciplinair wordt casuïstiek besproken.<br />

Hiermee kan de kwaliteit van zorgverlening verder worden verbeterd.”<br />

15


Maatschap anesthesiologie<br />

Pijn, intensive care en mensen in slaap houden<br />

OK-anesthesioloog Jelissa Kamoen heeft tussen de behandelingen<br />

door even tijd voor een interview over haar<br />

werkzaamheden. “We werken met een continu systeem:<br />

twee patiënten worden voorbereid op een operatie, twee<br />

patiënten worden gecontroleerd tijdens de operatie en<br />

twee patiënten worden bij de recovery wakker na hun operatie.”<br />

Een artikel over de maatschap Anesthesiologie gaat eigenlijk<br />

over drie deelspecialismen: de behandeling van pijn, de intensive<br />

care en die van de anesthesiologie of - eenvoudiger gezegd<br />

- het in slaap houden van mensen tijdens een operatie.<br />

Anesthesiologie<br />

De anesthesioloog verdeelt zijn of haar aandacht over zes patienten.<br />

Kamoen: “Soms heb je kortere ingrepen, dan loop je veel<br />

heen en weer tussen de patiënten. Een andere keer zijn de ingrepen<br />

langer en complexer waardoor je intensiever bezig bent.”<br />

Op elke operatiekamer is een anesthesiemedewerker, die de patiënt<br />

continu in de gaten houdt. Iedere patiënt wordt vóór een<br />

operatie gescreend. De anesthesiologen zijn daarvoor verantwoordelijk.<br />

Anesthesieassistenten helpen bij het screenen van<br />

patiënten die geen ernstige aandoeningen hebben. Anesthesiologen<br />

zien de patiënten met een minder goede gezondheid<br />

of conditie (comorbiditeiten) of die een lange ingreep tegemoet<br />

gaan.<br />

Tijdens de operaties zelf kunnen verschillende technieken worden<br />

ingezet om iemand pijnvrij te maken. Bij een algehele anesthesie<br />

krijgt de patiënt via een infuus slaapmedicatie toegediend.<br />

Een andere techniek is de plaatselijke verdoving met behulp van<br />

16<br />

een ruggenprik. De spinale of epidurale ruggenprik wordt toegepast<br />

bij verdoving van het onderste gedeelte van het lichaam.<br />

De epidurale verdoving wordt vaak toegepast ten behoeve van<br />

pijnverlichting na een operatie. Hierbij kan de patiënt zijn benen<br />

nog wel bewegen. “Ook bij bevallingen wordt soms een epidurale<br />

verdoving toegediend als pijnverlichting.”<br />

Intensivisten<br />

Joanto Leijs en Severine Doom zijn de intensivisten van het<br />

<strong>Lievensberg</strong> <strong>ziekenhuis</strong>. Hun basisspecialiteit is anesthesiologie.<br />

Na een aanvullende studie van twee jaar kregen zij de<br />

extra aantekening van intensivist. Ook andere specialisten<br />

kunnen deze aantekening behalen. Voorbeelden daarvan zijn<br />

internisten, chirurgen en longartsen.<br />

Joanto Leijs en Severine Doom: “Een intensivist werkt op de<br />

afdeling Intensive Care, ook wel het kloppende hart van het<br />

<strong>ziekenhuis</strong> genoemd.”<br />

Op de IC-afdeling worden kritisch zieke patiënten behandeld,<br />

waarbij de medische en verpleegkundige zorgen intensiever<br />

zijn dan op een gewone afdeling. Hierbij moet gedacht worden<br />

aan patiënten na een grote operatie, met een ernstig trauma,<br />

in shock of met andere medische urgenties.<br />

De patiënt wordt behandeld in een hoog technologische omgeving,<br />

waar een permanente monitoring van de bloeddruk,<br />

vochtgehalte alsook zuurstofgehalte plaats heeft. Daarnaast<br />

wordt er gebruik gemaakt van apparatuur die de levensnoodzakelijke<br />

functies ondersteunt of vervangt (bijvoorbeeld dialyse-apparaat).<br />

De IC-afdeling is in april 2005 volledig vernieuwd. Het is een<br />

moderne afdeling met 8 bedden, waarvan 6 bedden met een


eademingsapparaat. Het voldoet aan alle eisen, noodzake-<br />

lijk voor het zorgpakket binnen het <strong>Lievensberg</strong> <strong>ziekenhuis</strong>.<br />

De kwaliteit van zorg wordt bewaakt door kwaliteitsprojecten,<br />

werkgroepen en visitaties.<br />

Naast het gespecialiseerd medisch korps wordt de patiënt omringd<br />

door een zeer gedreven multidisciplinair team bestaande<br />

uit IC-verpleegkundigen, voedingsassistenten, psychiatrische<br />

consulenten, fysiotherapeuten, wondverpleegkundigen, geestelijke<br />

verzorgers, IT/technisch team en overige diensten.<br />

Pijncentrum<br />

In Nederland hebben tussen de 2,5 en 3 miljoen mensen dagelijks<br />

pijn. Pijn is hierdoor een belangrijke chronische ziekte<br />

geworden. Pas de laatste jaren krijgt deze ‘aandoening’ meer<br />

erkenning. Door beter onderwijs en betere behandelmethoden<br />

komt de nadruk ook meer te liggen op pijnbestrijding.<br />

De medisch specialisten Kenneth van Tilburg en David van<br />

den Tol maakten in de afgelopen jaren van Pijncentrum <strong>Lievensberg</strong><br />

een eigentijds en goedlopend behandelcentrum.<br />

Pijncentrum <strong>Lievensberg</strong> biedt een steeds breder aanbod aan<br />

behandelingen. Bij zestig procent van de behandelde patiënten<br />

gaat het om lage rugpijn. Het centrum startte recent een wetenschappelijk<br />

onderzoek naar drie vormen van lage rugpijn.<br />

Hierin wordt de effectiviteit van diverse behandelmethoden onderzocht.<br />

Pijnspecialisten en pijnverpleegkundigen monitoren<br />

de deelnemende patiënten op een aantal specifieke aspecten<br />

van hun aandoening. Zij meten de effectiviteit van een behandeling<br />

door vergelijkingen te maken.<br />

Het hele team draagt bij aan een succesvol verloop van het<br />

onderzoek. De pijnverpleegkundigen zijn voor een belangrijk<br />

Vlnr: S. Andreica, mw. E.T.B Kamoen, C.W.J. van Tilburg,<br />

D.C. van den Tol, D.L. de Bakker, mw. S.K.H. Doom, J.A.C.M. Leijs.<br />

deel verantwoordelijk voor het verzamelen van gegevens. De<br />

pijnspecialisten vertalen deze informatie in wetenschappelijke<br />

rapporten. Betere onderzoeksmethoden en een toenemende<br />

mate van inzicht zorgen ervoor dat er steeds gerichter een pijnbehandeling<br />

kan worden gegeven.<br />

Van Tilburg: “De groep van patiënten met moeilijk te lokaliseren<br />

lage rugklachten wordt steeds kleiner. Het streven is om deze<br />

groep ook zo klein mogelijk te maken. De groep met specifieke<br />

lage rugklachten - dus met een aantoonbare oorzaak - wordt<br />

daarentegen steeds groter. Hoe gek het ook klinkt: dat is positief.<br />

Deze patiënten kunnen we gericht behandelen.”<br />

Het Pijncentrum maakt onderscheid tussen het behandelen<br />

van goedaardige en kwaadaardige chronische pijnklachten en<br />

de behandeling van acute pijn. Dit laatste wordt ook wel Acute<br />

Pain Service (APS) genoemd. Hiervoor zijn protocollen opgesteld<br />

en verspreid in het <strong>ziekenhuis</strong>. Alle specialisten kunnen<br />

gebruik maken van de protocollen om pijn op een goede manier<br />

te behandelen.<br />

7 X 24<br />

De maatschap anesthesiologie is momenteel 7 dagen per<br />

week en 24 uur per dag aanwezig in het <strong>ziekenhuis</strong>. De<br />

zeven specialisten wisselen de onregelmatige diensten af.<br />

De maatschap is in te delen in drie hoofdspecialismen: de<br />

pijnspecialisten Kenneth van Tilburg en David van den Tol,<br />

de intensivisten Joanto Leijs en Severine Doom en de OK<br />

anethesiologen Sorin Andreica, Dick de Bakker en Jelissa<br />

Kamoen. De maatschap gaat flink uitbreiden. De werving<br />

voor 2 anesthesiologen en 2 anesthesiologen-intensivisten<br />

is gestart.<br />

17


18<br />

Verpleegkundige Advies Raad<br />

VAR bezocht congres V&V 2020


Eén van de taken van de VAR is het monitoren van ontwikkelingen<br />

op het gebied van het verpleegkundig beroep. Een<br />

belangrijke ontwikkeling is het verschijnen van de nieuwe<br />

beroepsprofi elen voor verpleegkundigen, verzorgenden<br />

en verpleegkundig specialisten. Op 8 maart bezocht een<br />

afvaardiging van de VAR het V&V2020 congres waar deze<br />

nieuwe beroepsprofi elen werden gepresenteerd.<br />

Aanleiding voor de nieuwe beroepsprofi elen zijn de maatschappelijke<br />

ontwikkelingen zoals vergrijzing, ontgroening,<br />

een toename van chronische zieken en personele<br />

schaarste. Daarnaast vindt in de zorg een verschuiving<br />

plaats van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’. Voor de zorg<br />

zal het niet meer de ziekte zijn die bepalend is, maar de<br />

mogelijkheden / functies die een patiënt nog wel heeft.<br />

Zelfmanagement van de patiënt optimaal benutten is het<br />

uitgangspunt.<br />

Nieuwe profi elen<br />

In de afgelopen twee jaar heeft de landelijke Stuurgroep<br />

2020 de nieuwe profi elen ontwikkeld. Er zijn hiertoe onder<br />

andere rondetafelgesprekken gevoerd met als centrale<br />

vraag: ‘Hoe zal de zorg eruit zien in 2020? Wat zal de rol<br />

en de bijdrage aan de zorg zijn van verpleegkundigen,<br />

verpleegkundig specialisten en verzorgenden?’<br />

Ongeveer 900 verpleegkundigen en verzorgenden namen<br />

deel aan deze besprekingen. De concept beroepsprofi<br />

elen zijn beoordeeld door verschillende beroepsverenigingen<br />

met als uiteindelijk resultaat de nieuwe<br />

beroepsprofi elen die op 8 maart werden gepresenteerd.<br />

Nieuw is het grotere onderscheid in niveau van beroepsuitoefening<br />

van de huidige verpleegkundige. Tot nu toe<br />

wordt in het merendeel van de instellingen geen onderscheid<br />

gemaakt tussen verpleegkundigen met een mboopleiding<br />

en verpleegkundigen met een hbo-opleiding.<br />

In de nieuwe beroepsprofi elen wordt dit onderscheid wel<br />

gemaakt: de mbo-opleiding zal opleiden tot zorgkundige<br />

en de hbo-opleiding tot verpleegkundige. Zo ontstaan drie<br />

functies met bijbehorende functieomschrijvingen: de verpleegkundig<br />

specialist (artikel 14 Wet BIG, hbo-master),<br />

de verpleegkundige (artikel 3 Wet BIG, hbo-bachelor) en<br />

de zorgkundige (artikel 34 Wet BIG, mbo-4). Een omschrijving<br />

van de functieinhoud is te vinden op de website<br />

www.venv2020.nl.<br />

Gerichte stappen<br />

De verpleegkundige, de verpleegkundig specialist en de<br />

zorgkundige die hier gepresenteerd worden zijn niet de<br />

realiteit van morgen, maar van 2020. Er dient een aantal<br />

gerichte stappen te worden gezet:<br />

• De voorgestelde beroepsprofi elen vragen om een wettelijke<br />

verankering.<br />

• De consequenties van de voorgestelde beroepsprofi<br />

elen voor de inzet van verpleegkundig specialisten,<br />

verpleegkundigen en zorgkundigen in werkpraktijken<br />

moeten verder worden geconcretiseerd.<br />

• De voorgestelde beroepsprofi elen moeten worden vertaald<br />

in passende opleidingseisen en curricula.<br />

Een eerste essentiële voorwaarde voor het draagvlak binnen<br />

en buiten de beroepsgroep is het ontwerp van aanvaardbare<br />

en werkzame overgangsregelingen, die op voldoende<br />

draagvlak kunnen rekenen. De verpleegkundige<br />

en verzorgende beroepsgroep van vandaag met uiteenlopende<br />

opleidingsachtergronden en ervaringen zullen<br />

stap voor stap – met behoud van positie – de overgang<br />

maken naar de nieuwe beroepenstructuur en ook voor de<br />

nieuwe lichtingen geldt dat zij ingepast zullen worden in<br />

de nieuwe beroepenstructuur.<br />

De reacties tot nu toe zijn heel divers, van heel positief<br />

tot erg negatief. Vooral de titel ‘zorgkundige’ roept veel<br />

discussie op.<br />

Ook deze discussies zullen we als VAR nauwlettend volgen.<br />

Voor meer informatie kijk op www.VenVN.nl.<br />

VAR-leden<br />

De Verpleegkundige Advies Raad van het <strong>Lievensberg</strong><br />

<strong>ziekenhuis</strong> bestaat uit de volgende leden:<br />

Brenda Plasmans, voorzitter, Seniorverpleegkundige<br />

afdeling G7<br />

Coby Bevelander, vicevoorzitter, Consultatief<br />

Psychiatrisch verpleegkundige<br />

Eline Wilting, vicevoorzitter, Opleidingsfunctionaris<br />

Cathy Roelen, Lid, Verpleegkundige dialyse<br />

Diana Kodde, Lid, Seniorverpleegkundige afdeling GF6<br />

Jos van de Lande, Lid, ANW hoofd<br />

Ella van Koeveringe, Ambtelijk secretaris,<br />

Stafmedewerker Bureau KIV<br />

Voor reacties en / of opmerkingen naar aanleiding van<br />

dit artikel of de werkzaamheden van de VAR kun je<br />

contact opnemen met één van de leden van de VAR<br />

via e-mail: VAR@<strong>Lievensberg</strong>.nl.<br />

19


Tien jaar GAAZ met lustrumsymposium op 4 oktober<br />

‘Ouderen hebben de toekomst’<br />

Kwetsbare ouderen zo lang mogelijk zelfstandig laten<br />

functioneren, dat is de missie van het specialisme Geriatrie.<br />

Dit is een groeiend specialisme, want in een vergrijzende<br />

samenleving neemt het aantal ouderen de komende<br />

jaren fors toe. Genoeg stof om over te praten tijdens een<br />

informatief symposium op donderdagmiddag 4 oktober in<br />

de aula van het <strong>Lievensberg</strong> <strong>ziekenhuis</strong>. Marlies Veldhuijzen<br />

van Zanten heeft toegezegd aanwezig te zijn als gast<br />

en als spreekster. Zij is staatssecretaris van Volksgezondheid,<br />

Welzijn en Sport in het demissionaire kabinet.<br />

De vakgroep klinische geriatrie van het <strong>Lievensberg</strong> zieken-<br />

huis zette tien jaar geleden een Geriatrische Afdeling Algemeen<br />

Ziekenhuis (GAAZ) op voor de regio West-Brabant en<br />

een deel van Zeeland. Het tweede lustrum wordt gevierd met<br />

het symposium ‘Ouderen hebben de toekomst’. Dat gebeurt in<br />

Staatssecretaris Marlies Veldhuijzen van<br />

samenwerking met Quercus, Stichting Vrienden van de Geri- Zanten is aanwezig tijdens het symposium<br />

atrie. Deze stichting, waarvan klinisch geriater Francine Kruyt<br />

voorzitter is, bestaat in 2012 vijf jaar. De doelstelling van Quer-<br />

‘Ouderen hebben de toekomst’.<br />

cus is het bevorderen van kennis over de klinische geriatrie. Toekomst<br />

‘Ouderen hebben de toekomst’. “En daardoor hebben wij die<br />

ook, zeggen wij wel eens gekscherend”, zegt Francine Kruyt.<br />

GAAZ<br />

“Wij hebben gekozen voor een opzet die toegankelijk is voor<br />

Klinische geriatrie is een medisch specialisme in het zie- een breed publiek en niet alleen voor artsen.”<br />

kenhuis dat zich toegelegd heeft op ouderen met meer- De bijeenkomst is bestemd voor iedereen die is geïnteresseerd<br />

dere aandoeningen tegelijkertijd. Vaak gaat het om een in de huidige kennis over ouderdomsziekten. Naast diverse le-<br />

combinatie van lichamelijke, psychische en sociale prozingen van de klinisch geriaters van het <strong>Lievensberg</strong> ziekenblematiek.<br />

De klinisch geriater heeft deskundigheid op huis en een inleiding door mevrouw Veldhuijzen van Zanten,<br />

het terrein van de ouderdomsziekten. De arts bekijkt niet is ruime spreektijd ingedeeld voor professor dr. Christine Van<br />

alleen lichamelijke ziekten, maar juist de hele mens. Zo Broeckhoven. Zij houdt een lezing over dementie uit het oog-<br />

kijkt de klinisch geriater ook naar psychische en sociale punt van de moleculaire neurowetenschappen.<br />

problemen en de zorgproblemen thuis. De arts probeert De Belgische Christine Van Broeckhoven klom op van bij-<br />

er voor te zorgen dat patiënten zo lang mogelijk in hun standsmoeder tot hersenonderzoeker van wereldfaam. Van<br />

vertrouwde omgeving kunnen blijven.<br />

Broeckhoven heeft sinds 1983 haar eigen laboratorium voor<br />

Veel voorkomende problemen van patiënten die een kli- moleculaire genetica aan de Universiteit van Antwerpen. Onnisch<br />

geriater bezoeken zijn geheugenproblematiek en der de 450 wetenschappelijk publicaties op haar naam beho-<br />

verwardheid, mobiliteitsstoornissen en vallen, continenren artikelen in Nature, Science en Nature Genetics. Zij ontving<br />

tieproblemen, voedingsproblematiek, het gebruiken van voor haar werk diverse prijzen en onderscheidingen, met name<br />

veel medicamenten tegelijkertijd, stemmingsstoornissen, voor haar onderzoeken op het gebied van de ziekte van Alzhei-<br />

onverklaarde achteruitgang in het dagelijks functioneren. mer. In 2006 schreef zij het boek ‘Brein & Branie. Een Pionier<br />

in Alzheimer’.<br />

De twee andere gastsprekers zijn Michel van Schaik en Frank<br />

Laarakker. Van Schaik is directeur Gezondheidszorg bij Rabobank<br />

International Corporate Clients Nederland. Hij is medeauteur<br />

van het boek ‘Diagnose 2025: over de toekomst van de<br />

Nederlandse gezondheidszorg’, dat in juni 2010 is verschenen.<br />

Tijdens het symposium geeft hij zijn visie op de gezondheids-<br />

20


zorg anno 2025. Frank Laarakker is Productmanager<br />

Geïntegreerde Eerste Lijn<br />

en Consumenten bij PharmaPartners<br />

BV.<br />

De lezingenserie wordt afgerond met<br />

een uitleg over het online beheren van<br />

eigen gezondheidsdossiers. Daarna is<br />

er gelegenheid om vragen te stellen.<br />

Het programma biedt ook ruimte om<br />

een informatiemarkt te bezoeken. De<br />

belangstelling voor het congres is groot.<br />

Zo groot zelfs, dat naast de Aula ook<br />

de Groene Zaal wordt ingezet. Via een<br />

videoverbinding is het congres in deze<br />

ruimte te volgen.<br />

De bijeenkomst begint om 13.30 en sluit<br />

rond 18.00 uur. Meer informatie over het<br />

programma vindt u op www.lievensberg<strong>ziekenhuis</strong>.nl<br />

> symposium ‘Ouderen<br />

hebben de toekomst’.<br />

2002<br />

Op 18 februari 2002 ging in <strong>Lievensberg</strong><br />

de tijdelijke GAAZ open.<br />

Op een gecombineerde afdeling<br />

waren 8 bedden gereserveerd<br />

voor geriatrische en 8 voor neurologische<br />

patiënten. In de zomer<br />

was de verbouwing van op de 9e<br />

verdieping klaar en kon de afdeling<br />

definitief starten met 16 bedden,<br />

waarvan 1 voor dagopname. De<br />

groepsfoto uit 2002 toont medewerkers<br />

van diverse disciplines die<br />

allemaal betrokken waren bij de<br />

nieuwe GAAZ.<br />

De verpleegkundigen<br />

zijn na een uitgebreide<br />

opleiding aardig<br />

vertrouwd geraakt met<br />

de digitale wereld.<br />

Op weg naar papierloze dossiers<br />

Het <strong>Lievensberg</strong> <strong>ziekenhuis</strong> gaat zo veel mogelijk werken met papierloze<br />

dossiers. In de afgelopen twee jaar is gewerkt aan de voorbereiding daarvan.<br />

Eind mei gaf VAR-voorzitter Brenda Plasmans, samen met de vicevoorzitter<br />

van de medische staf, Paul Sars, het startsein voor de livegang.<br />

Hans Ensing zei in zijn inleiding: “Diverse ziekenhuizen zijn ons hierin voorgegaan.<br />

Het is een grote stap en wij maken die nu.” Hij zei te streven naar<br />

een <strong>ziekenhuis</strong>brede invoering die begin 2013 afgerond zou zijn.<br />

De uitrol van het Verpleegkundig Dossier startte officieel op de verpleegafdeling<br />

Algemene Chirurgie (GF6). Projectmanager Bastiaan van der Zeijst: “Dit dossier<br />

bevat alle gegevens die tot voor kort in de papieren verpleegkundige status werden<br />

vastgelegd, zoals standaard en specifieke verpleegplannen, onderzoeksaanvragen,<br />

metingen van bloeddruk, temperatuur en vochtbalansen. De veiligheid<br />

neemt toe doordat de ingevoerde gegevens op een gestandaardiseerde wijze<br />

leesbaar worden vastgelegd.”<br />

Zorgmanager Marcel Swijnen- ‘Computer zorgt voor meer<br />

burg benadrukt vooral het veilig- handen aan het bed’<br />

heidsaspect: “Daardoor neemt<br />

de kwaliteit van de zorgverlening flink toe. De kans op lees- en schrijffouten is<br />

bijvoorbeeld veel kleiner. Voor de verpleegkundigen is de overstap even wennen.<br />

Uiteindelijk levert het meer tijd op voor onze patiënten en komt er een einde aan<br />

de papieren periode.”<br />

Ook chirurg Paul Sars is enthousiast over het werken met de digitale dossiers. “Je<br />

moet even je manier van werken omgooien, maar het went snel. Alle informatie<br />

is nu goed leesbaar. Als je denkt aan al die slechte doktershandschriften is dat<br />

alleen al een hele verbetering.”<br />

Tijdwinst<br />

Senior verpleegkundige van GF6 Diana Kodde en haar collega’s hebben geruime<br />

tijd kunnen proefdraaien met de mobiele computers. “Het digitaal invullen van de<br />

dossiers gaat sneller dan het bijhouden van de papieren dossiers. Dat levert ons<br />

inderdaad tijdwinst op. Sommige papieren lijsten werden door zowel de medisch<br />

specialisten als door de verpleegkundige ingevuld. Dat is nu<br />

>>><br />

21


niet meer nodig. Het systeem herin-<br />

nert ons ook aan bepaalde automatische<br />

handelingen die we voorheen<br />

zelf moesten onthouden, zoals de<br />

controle op doorligwonden.”<br />

De verpleegkundigen zijn na een uitgebreide<br />

opleiding aardig vertrouwd<br />

geraakt met de digitale wereld. Hans<br />

Ensing, Raad van Bestuur: “Hun<br />

taakinvulling is door de jaren heen<br />

grondig veranderd. De veiligheidseisen<br />

nemen toe. Dat zorgt ook voor<br />

meer papierwerk. Maar waar eerst<br />

een serie pennen in de borstzak staken,<br />

komt de verpleegkundige nu<br />

met de mobiele computer de afdeling<br />

op. Dat geeft het werk een nieuwe<br />

impuls.”<br />

In de komende maanden volgen alle<br />

andere afdelingen, totdat elke specialist<br />

en elke verpleegkundige met<br />

digitale dossiers werkt.<br />

Digitaal Dossier<br />

Het Digitaal Dossier is de verzamelnaam<br />

voor een aantal patiëntendossiers:<br />

het Medisch<br />

Basisdossier (inclusief specialisme-specifieke<br />

dossiers) en het<br />

Verpleegkundig Dossier. Het Basisdossier<br />

bevat informatie over<br />

een patiënt die elke specialist in<br />

<strong>Lievensberg</strong> nodig heeft voor het<br />

verlenen van medische zorg. Het<br />

Verpleegkundig Dossier bevat<br />

de medische gegevens die nodig<br />

zijn voor het verlenen van de<br />

verpleegkundige zorg. Hiermee<br />

beschikt elke zorgverlener op alle<br />

plaatsen en tijden over de meest<br />

recente patiëntgegevens.<br />

22<br />

Lucht je hart bij Longpunt<br />

<strong>Lievensberg</strong><br />

Als je een Longpunt-bijeenkomst meemaakt, merk je pas hoeveel zo’n meeting<br />

voor mensen betekent. Na die ervaring wisten we het helemaal zeker: het <strong>Lievensberg</strong><br />

<strong>ziekenhuis</strong> moet een Longpunt worden.” De longverpleegkundigen<br />

Wendy Koevoets en Willemien van de Lest werkten de laatste maanden hard<br />

aan de realisering van het Longpunt, een maandelijkse ontmoetingsplek voor<br />

longpatiënten, hun omgeving en zorgverleners. Dinsdag 4 september vond de<br />

officiële opening plaats met gastsprekers Hans Ensing (Raad van Bestuur),<br />

Margreet Duym en/of Gerda Peut van het Astma Fonds en longarts Rob van<br />

Klaveren.<br />

“Het Longpunt zit nu nog in de opstartfase. Het is de bedoeling dat we het<br />

stokje in de toekomst overgeven aan vrijwilligers. We blijven als professionals<br />

dan wel betrokken, maar meer op de achtergrond”, licht Wendy toe.<br />

De Longpunten zijn een initiatief van het Astma Fonds (binnenkort Longfonds).<br />

“Zij hebben draaiboeken met diverse thema’s opgesteld. We hebben ervoor<br />

gekozen om te starten<br />

met een aantal alge- De allereerste echte bijeenkomst<br />

mene thema’s, zodat de vindt plaats op 9 oktober met als<br />

deelnemers elkaar beter thema ‘Longziekten. Wat u wilt<br />

kunnen leren kennen. weten: vraag het de longarts’.<br />

Daarna kan men meer<br />

‘de diepte ingaan’. Je moet nu eenmaal eerst een vertrouwensband in een<br />

groep opbouwen. Anders praten mensen niet zo makkelijk over wat hen dwars<br />

zit”, vult Willemien aan. Zo’n band bestaat overigens al tussen sommige patiënten,<br />

weten de longverpleegkundigen. “Mensen die elkaar tegenkomen in<br />

de wachtkamer of op de afdeling raken toch met elkaar in gesprek. Als je een<br />

paar bekende gezichten tijdens zo’n bijeenkomst tegenkomt, wordt de drempel<br />

aanzienlijk lager.”<br />

Vrijblijvend<br />

Het Longpunt zal longpatiënten en mantelzorgers een platform bieden om ervaringen<br />

uit te wisselen, tips op te doen en zorgen te delen. Ook kunnen zij hier<br />

zorgverleners en vrijwilligers van het Astma Fonds ontmoeten en met hen in<br />

gesprek gaan. Als locatie is de aula op de eerste etage gekozen. De allereerste<br />

echte bijeenkomst vindt plaats op 9 oktober met als thema ‘Longziekten. Wat<br />

u wilt weten: vraag het de longarts’. Op 20 november staat de tweede meeting<br />

gepland, waarin het ‘inhaleren van medicijnen’ centraal zal staan. “Wij zijn benieuwd<br />

naar de opkomst. Het is een vrijblijvend iets en deelname is kosteloos.<br />

Mensen hoeven bijvoorbeeld ook niet iedere bijeenkomst bij te wonen. Het is<br />

maar net waar zij behoefte aan hebben. WIJ maken in ieder geval volop reclame<br />

voor het Longpunt en de eerste reacties zijn enorm enthousiast. Het allerbelangrijkste<br />

is dat de thema’s de mensen aanspreken, dan gaat het balletje<br />

vanzelf rollen.”<br />

Wie meer wil weten kan een kijkje nemen op de website van het <strong>ziekenhuis</strong><br />

(www.lievensberg<strong>ziekenhuis</strong>.nl) of kan contact opnemen met het Patiënten<br />

Service Bureau: psb@lievensberg.nl of tijdens kantooruren: (0164) 278 795.


Wendy Koevoets (r.) en Willemien van de Lest (l.), de longverpleegkundigen<br />

van het <strong>Lievensberg</strong> <strong>ziekenhuis</strong>, zijn enthousiast over het nieuwe Longpunt.<br />

23


Zorgvuldig kiezen voor PICC<br />

Duizenden infuusdagen<br />

Cardiologie beschikt in het<br />

<strong>Lievensberg</strong> <strong>ziekenhuis</strong> over<br />

4 eerste harthulpbedden, vier<br />

CCU-bedden en vierentwintig<br />

cardiologiebedden. Twaalf daarvan<br />

hebben telemetrie bewaking.<br />

Bijna alle patiënten krijgen<br />

bij opname een iv-katheter. In de<br />

praktijk betekent dat duizenden<br />

infuusdagen en intraveneuze<br />

inspuitingen. Een veilige en betrouwbare<br />

toegang tot de bloedbaan<br />

is in deze zorgverlening<br />

daarom essentieel.<br />

24


Tik op de zoekbalk van Google het trefwoord PICC in, en<br />

de vierde treffer betreft de patiëntenfolder PICC van het<br />

<strong>Lievensberg</strong> <strong>ziekenhuis</strong>. Een hele hoge score. Het <strong>ziekenhuis</strong><br />

loopt dan ook voorop in de toepassing van deze<br />

intraveneuze toedieningsweg. Met dank aan de CCU-verpleegkundigen<br />

die binnen het projectteam deze perifeer<br />

ingebrachte centrale katheter binnen <strong>Lievensberg</strong> introduceerden<br />

en <strong>ziekenhuis</strong>breed onder de aandacht hebben<br />

gebracht.<br />

Vijf jaar geleden zochten CCU-verpleegkundigen Gerard Kemperman<br />

en Leon Wijt naar een veilig en betrouwbaar alternatief<br />

voor de veel gebruikte infuuskatheter.<br />

Op hun afdeling zagen ze<br />

te vaak patiënten met ernstige<br />

en soms blijvende beschadiging<br />

van bloedvaten en weefsel. “Dat<br />

kwam onder meer door het geven van medicijnen die irriterend<br />

en schadelijk kunnen zijn voor de vaatwand, zeker als deze<br />

langdurig worden toegediend via een infuuscanule in de onderarm”,<br />

legt Gerard Kemperman uit.<br />

Ook de verkeerd gekozen of te lang geplaatste infuuscanules<br />

zorgden soms voor ontstekingen, pijn en ongemak voor de<br />

patiënt. Het alternatief, de centrale veneuze katheter, is voor<br />

kortdurende behandelingen een goede oplossing, maar kent<br />

ook nadelen. “De lijn is bijvoorbeeld minder comfortabel voor<br />

de patiënt en het inbrengen kan alleen worden gedaan door<br />

een medisch specialist.”<br />

PICC<br />

Dat moest anders, vonden Kemperman en Wijt. Na een zoektocht<br />

kwamen ze uit bij PICC (Peripherally Inserted Central<br />

Catheter). Gerard: “Deze lange infuuslijn, gemaakt van silicone<br />

of polyurethaan, wordt onder echogeleide met behulp van de<br />

Seldinger techniek via de vena basilica ingebracht in de bovenarm.<br />

Deze ader loopt in een vrij rechte lijn naar het hart en<br />

heeft een grotere diameter. Vlak voor het hart, in het onderste<br />

deeI van de bovenste holle ader komt de tip te liggen van de<br />

Het PICC-projectteam: vlnr: Francisca Boone, Gerard Kemperman,<br />

Léon Wijt en Peter Reinders.<br />

‘Een beslismodel voor de juiste<br />

veneuze toegang betekent minder<br />

patiënten met vaatontstekingen.’<br />

PICC. In de VS vanaf de jaren tachtig en vanaf 1990 in Engeland<br />

en andere Europese landen, wordt de PICC door vooral<br />

verpleegkundigen ingebracht. In Nederland werd de PICC geintroduceerd<br />

door verpleegkundig specialist Ton van Boxtel,<br />

die werkzaam was in het UMCU.<br />

De introductie vier jaar geleden in <strong>Lievensberg</strong> verliep succesvol.<br />

De hartbewaking en de afdeling cardiologie kozen voor<br />

deze patiëntvriendelijke, veilige en betrouwbare centraalveneuze<br />

toegangsweg. “We zagen de toepassing in vier jaar tijd<br />

stijgen van 30 naar 60 alleen op onze afdeling, naar 80 en 120<br />

per jaar, waaronder ook voor andere specialismen. Momenteel<br />

zien we echter een daling van het aantal plaatsingen van<br />

een PICC.” Dat komt volgens het<br />

projectteam door een combinatie<br />

van factoren. “Soms te late aanmeldingen<br />

omdat het “kwaad” dan<br />

al geschied is: beide armen met<br />

aderstekingen wat een contra-indicatie is voor het plaatsen van<br />

een PICC. Maar ook onbekendheid, onvoldoende informatie,<br />

vaste routines…”, somt Gerard op. Het is dus tijd om in actie<br />

te komen.<br />

Campagne<br />

Gerard en zijn collega’s van het projectteam zijn een bewustwordingscampagne<br />

gestart. Zij pleiten voor het maken van een<br />

afgewogen keuze vóór het aanbrengen van een infuus, afhankelijk<br />

van behandelplan, eigenschap infuusvloeistof/geneesmiddel,<br />

behandelduur en vaatgesteldheid. En niet voor niets.<br />

Gerard: “Het maken van een zorgvuldige keuze van de soort<br />

intraveneuze toedieningsweg betekent minder patiënten met<br />

vaatontstekingen. De bloedvaten blijven ook gespaard voor de<br />

toekomst. En, niet het minst belangrijk, het voorkomt een pijnlijk<br />

drama voor de patiënt.”<br />

Het projectteam werkt ook aan een gerichte campagne om de<br />

PICC <strong>ziekenhuis</strong>breed onder de aandacht te brengen. “We maken<br />

voor verpleegafdelingen een beslismodel-stroomschema,<br />

zorgen voor scholing en voor protocollering. En in november<br />

staat een eerste voorlichtingsbijeenkomst gepland.”<br />

25


Edward Sanders stopt per 1 oktober<br />

‘Het is een mooi tijdstip<br />

om te vertrekken’<br />

‘Ik denk dat ik het werk best goed kan loslaten. Maar ik zou<br />

niet goed slapen als er niemand is aan wie ik de belangen<br />

van het lab - van de mensen die hier werken - op een goede<br />

manier kan overdragen.” Voor klinisch chemicus Edward<br />

Sanders stond zijn pre-pensioendatum al geruime tijd vast:<br />

1 januari 2012 . Maar hij blijft nog tot 1 oktober. Sanders wil<br />

zijn lab, én zijn mensen voor wie veel gaat veranderen, met<br />

een gerust hart en in goede handen achterlaten.<br />

26<br />

Edwart Sanders: “Dit is een aantrekkelijke<br />

werkplek en de samenwerking biedt een<br />

jonge, ambitieuze man of vrouw volop<br />

uitdagingen.”<br />

Huisartsen<br />

Een fl ink aantal huisartsen vraagt<br />

bij het klinisch chemisch lab van<br />

<strong>Lievensberg</strong> onderzoeken aan. De<br />

hoofdanalist en Edward Sanders<br />

hebben daardoor veel contact met<br />

huisartsen. “Een aantal jaren geleden<br />

hebben we een ronde gemaakt<br />

langs alle huisartsen om aan te geven<br />

wie we zijn en wat we doen. We<br />

hebben ook te maken met de Stichting<br />

Huisartsen Laboratorium (SHL)<br />

die ziekenhuizen als concurrent ziet.<br />

Maar wij waren er eerder. Overigens<br />

vind ik concurrentie geen probleem.<br />

Wij proberen daar op een gezonde<br />

manier tegengas op te geven. Zo<br />

proberen we huisartsen ervan te<br />

overtuigen dat het vaak handiger is<br />

om patiënten naar het <strong>ziekenhuis</strong> te<br />

sturen. Als de patiënt moet worden<br />

opgenomen, dan hebben we meteen<br />

de uitslagen tot onze beschikking.<br />

Vanwege privacygevoeligheid is het<br />

niet altijd eenvoudig om gegevens<br />

vanuit het SHL in het <strong>ziekenhuis</strong>informatiesysteem<br />

te krijgen.”<br />

De drie West-Brabantse ziekenhuizen sloten in 2011 een convenant.<br />

Daarin is de intentie vastgelegd om de mogelijkheden<br />

voor een intensievere samenwerking te verkennen. “Eén van<br />

de kansrijke dossiers was de samenvoeging van de <strong>ziekenhuis</strong>laboratoria.<br />

Dat proces is nu in voorbereiding.”<br />

In afwachting van de uitkomsten besloot de Raad van Bestuur<br />

van <strong>Lievensberg</strong> te wachten met het aantrekken van een opvolger<br />

voor Sanders. Hij werd gevraagd te blijven tot 1 juli. “Tegen


die tijd zou de toekomst van het lab duidelijk zijn.” In goed overleg<br />

bracht Sanders zijn werkweek terug tot 50 procent. “Mijn<br />

functie werd voor 40 procent aangevuld door klinisch chemicus<br />

Fokke Lindeboom van het Franciscus Ziekenhuis, maar hij had<br />

inmiddels elders een functie aanvaard. In beide ziekenhuizen<br />

viel daardoor een gat, in <strong>Lievensberg</strong> zelfs een groot gat.”<br />

Door het vertrek van Lindeboom was op 1 juli geen opvolger<br />

beschikbaar. Sanders is opnieuw gevraagd te blijven, nu tot 1<br />

oktober. “De sollicitatieprocedure voor een opvolger is in juni<br />

ingang gezet. We verwachten dat per 1 oktober een nieuwe<br />

klinisch chemicus is aangesteld. Ik heb daar alle vertrouwen in.<br />

Het is een aantrekkelijke werkplek en de samenwerking biedt<br />

een jonge, ambitieuze man of vrouw volop uitdagingen.”<br />

De cirkel is rond<br />

Edward Sanders zelf startte zijn carrière als jonge, ambitieuze<br />

anatoom embryoloog in wat nu het Academisch Medisch Centrum<br />

is. “Ik ben daar klinisch chemicus geworden. Later volgde<br />

een overstap naar het Ignatius Ziekenhuis (later Amphia) in<br />

Breda.” Hij werkte daar tot eind 2005. Op 1 november stapte hij<br />

over naar het <strong>Lievensberg</strong> <strong>ziekenhuis</strong>. “Het Amphia zat midden<br />

in een reorganisatie. In mijn sollicitatiebrief stond dat daardoor<br />

de verhouding tussen management en het leuke werk dat ik<br />

deed totaal scheef was gegroeid. Op een gegeven moment zat<br />

ik de hele dag te vergaderen over zaken die mij helemaal niet<br />

interesseerde en die het lab niet aangingen.”<br />

Ook nu staan voor zijn lab de nodige veranderingen op stapel.<br />

Sanders zegt daar nuchter over: “Het is dus voor mij een mooi<br />

tijdstip om te vertrekken.”<br />

Tevreden<br />

Over zijn jaren in <strong>Lievensberg</strong> is hij over het algemeen tevreden<br />

geweest. “We werkten in een goede organisatiestructuur.<br />

Het laboratorium is een zelfstandige unit die echt in dienst staat<br />

van de aanvrager. Er bestond een goede interactie tussen de<br />

aanvrager en de klinisch chemicus; de consultancyfunctie was<br />

duidelijk. De lijnen waren kort: op het moment dat wij de uitslagen<br />

zagen, of bij de aanvang van een onderzoek, belde je snel<br />

even op. Ook met het management waren de lijnen goed.”<br />

Maar naarmate ziekenhuizen groter worden, ontstaan meer<br />

tussenlagen. “Die kunnen de continuïteit in gevaar brengen”,<br />

waarschuwt Sanders. “Een laboratorium is bijvoorbeeld sterk<br />

afhankelijk van apparatuur. En er gaat wel eens iets kapot. We<br />

kunnen ook niet meer zonder ICT. Als onderhoud, vervanging<br />

of vernieuwing via allerlei schijven gaat lopen, dan kun je niet<br />

meer fatsoenlijk werken en geen adequate bedrijfsvoering volgen.”<br />

Naast zijn werk op het lab was Sanders vice-voorzitter, en na<br />

het overlijden van chirurg Ronald Staal in september 2008<br />

voorzitter van de medische staf. Hij droeg in september 2011 -<br />

met uitzicht op het pensioen - het stokje over aan gynaecoloog<br />

Jaap Ramondt. Maar hij hield toch niet van vergaderen? “Dat<br />

is leúk vergaderen. Je hebt het zelf in de hand en het gaat<br />

ergens over: over het <strong>ziekenhuis</strong> en de staf, dus over je collega’s.<br />

Dat geeft interactie. Ik heb hier goede collega’s gehad<br />

en een fantastische ondersteuning van de twee dames van het<br />

secretariaat van de staf.”<br />

Tot slot heeft Sanders nog een advies voor <strong>Lievensberg</strong>: “Behoud<br />

datgene waarvoor ik destijds ben gekomen: de menselijke<br />

maat, de korte lijnen, de warmte. Als ik zie hoe we hier met<br />

elkaar omgaan, dat is een verademing vergeleken met andere<br />

bedrijven. Houd dat vast.”<br />

Eén lab<br />

Eén laboratorium: in de afgelopen periode zijn de betrokken<br />

partijen in grote stappen en onder leiding van<br />

een extern adviesbureau, door het traject heengelopen.<br />

Sanders heeft een heldere visie op de toekomst van het<br />

nieuwe lab. Centralisatie is bijvoorbeeld niet logisch. “Je<br />

kunt niet met materiaal gaan slepen. Dat is voor bepalingen<br />

van de uitslagen niet goed. Soms moeten uitslagen<br />

ook snel beschikbaar zijn. Daarnaast hebben we hier een<br />

bloedbank, een uitgiftepunt voor bloedproducten.” Efficiency<br />

is volgens hem vooral te halen bij de bundeling van<br />

moeilijke of dure testen. Die worden nu in alle drie de<br />

ziekenhuizen gedaan. Ook op het gebied van de inkoop<br />

van materialen om bepalingen te kunnen doen, de inkoop<br />

van apparatuur, een gezamenlijke ICT en de werkverdelingen<br />

zijn slagen te maken. “We vinden wel dat ieder<br />

<strong>ziekenhuis</strong> een eigen klinisch chemicus dient te hebben<br />

als gezicht van het lab. Er zal ook iemand moeten zijn<br />

die de bedrijfsvoering per unit aanstuurt.”<br />

27


Vanuit de Cliëntenraad<br />

28<br />

De patiënt op één:<br />

werkelijkheid of holle slogan?<br />

Patiënten en cliënten hebben in de voorbije jaren een<br />

meer centrale rol gekregen in de gezondheidszorg.<br />

Uitgangspunt is het recht op zorg die goed, veilig en<br />

tijdig beschikbaar en toegankelijk is voor iedereen.<br />

Zorgaanbieders, zorgverzekeraars en beleidsmakers<br />

moeten de zorg inrichten en vormgeven vanuit het<br />

perspectief van de patiënt of cliënt. Kortom: in het<br />

Nederlandse zorgstelsel staat de cliënt centraal.<br />

De vraag die zich opdringt is in welke mate de cliënt in de<br />

praktijk daadwerkelijk centraal staat. Denken en beslis-<br />

sen verzekeraars en beleidsmakers wel echt vanuit het<br />

perspectief van de cliënt, zoals ze volgens de toelichting<br />

op de ontwerpWet cliëntenrechten zorg als opdracht hebben?<br />

De vrijheid van de cliënt om goede zorg te ontvangen van<br />

de aanbieder van zijn keuze is het uitgangspunt. Daarvoor<br />

is adequate informatie nodig over de kwaliteit van<br />

zorg. Er is weliswaar veel informatie voorhanden, maar<br />

die is nog weinig transparant. Deze is onvoldoende om<br />

echt ondersteuning te bieden aan het keuzeproces voor<br />

patiënten.


Zorgverzekeraars hebben een belangrijke rol als inkopers<br />

van zorg. Zij zouden de belangen van hun verzekerden<br />

(moeten) dienen, zoals het belang van voldoende keuzevrijheid.<br />

Maar kan echt gezegd worden dat de patiënt en<br />

de keuzevrijheid in dit proces centraal staan wanneer de<br />

verzekerden ‘gestuurd’ worden richting door verzekeraars<br />

geselecteerde ziekenhuizen? En wat betekent het feit dat<br />

de vier grootste zorgverzekeraars<br />

90% van alle verzekerden<br />

als klant hebben? Dit zijn<br />

geen feiten die direct op echte<br />

keuzevrijheid duiden.<br />

Het is helder dat ziekenhuizen<br />

keuzes zullen moeten maken<br />

in hun zorgaanbod. Dat betekent dat zij doen waar<br />

zij goed in zijn en overlaten aan anderen waar zij minder<br />

goed in zijn. Zorgverzekeraars spelen daarbij uiteraard<br />

een rol. Dat mag een enigszins sturende, maar geen exclusieve,<br />

rol zijn. Bij het concentreren van behandelingen<br />

in een beperkt aantal ziekenhuizen volgens het ‘model’<br />

van de zorgverzekeraars zou immers te weinig geredeneerd<br />

kunnen worden vanuit de behoefte van de patiënt.<br />

Het principiële uitgangspunt van de zorgverzekeringswet<br />

is dat patiënten zelf kiezen waar zij hun zorg halen. Voor<br />

mij heeft dit een wat diffuse betekenis. Ik blijf toch het gevoel<br />

houden dat zorgverzekeraars primair ‘schadeverzekeraars’<br />

zijn, al willen zij dat naar buiten toe anders doen<br />

voorkomen. Dan is er nog het aspect van de inconsis-<br />

‘Ik blijf toch het gevoel houden<br />

dat zorgverzekeraars primair<br />

‘schadeverzekeraars’ zijn, al willen<br />

zij dat naar buiten toe anders doen<br />

voorkomen.’<br />

tentie, en daarmee de betrouwbaarheid, van de overheid.<br />

Die bepaalt op macroniveau de kaders van de zorg. De<br />

uitkomst van de verkiezingen kan mogelijk minder marktwerking<br />

met zich brengen, waarbij de rol van de zorgverzekeraars<br />

juist wordt teruggedrongen. En wat wordt dan<br />

weer de richting?<br />

Bij het volgen van de ontwikkelingen binnen de gezondheidszorg<br />

is het voor mij zo<br />

evident nog niet dat het uitgangspunt<br />

van ‘de patiënt<br />

centraal’ daadwerkelijk de<br />

maat vormt. Het lijkt alsof<br />

vooral ‘efficiency’ een bepalend<br />

woord is geworden in de<br />

gezondheidszorg. Daarmee is het adagium van ‘patiënt<br />

centraal’ nog geen holle slogan te noemen, maar wel valt<br />

op de premisse daarvan nog veel af te dingen.<br />

Als het gaat om de bereikbaarheid en toegankelijk van<br />

de <strong>ziekenhuis</strong>voorzieningen heeft dit nadrukkelijk de<br />

aandacht en zorg van de CR. Dat speelt onder meer in<br />

het kader van de samenwerking van de West-Brabantse<br />

ziekenhuizen. Met die samenwerking, die getooid gaat<br />

met het keurmerk ‘zorg dichtbij huis’, kunnen de kansen<br />

worden benut om in de regio een breed zorgaanbod te<br />

handhaven.<br />

Jan Hazendonk<br />

voorzitter CR<br />

29


30<br />

Edward specialiseerde zich na zijn opleiding psychia-<br />

trisch verpleegkundige tot sociaal-psychiatrisch verpleegkundige.<br />

In het najaar van 2011 volgde hij de<br />

cursus Hulpverlening bij oorlogs- en geweldstrauma’s.<br />

Edward vertelt hierover: “Dit was een eerste, vijf cursusdagen<br />

durende kennismaking, gericht op geweldstrauma’s.”<br />

Geweldstrauma’s zijn er in twee soorten: type 1 en<br />

type 2. “In Nederland zijn de type-1-trauma’s vooral<br />

verkrachtingen en verkeersongelukken. Dat zijn vaak<br />

eenmalige gebeurtenissen. Daar kun je meestal in een<br />

klein aantal gesprekken een oplossing voor bieden of<br />

voor verwijzen naar een psycholoog. Deze cursus ging<br />

vooral over de type-2-trauma’s: herhaaldelijke of meervoudige<br />

trauma’s, vooral bij vluchtelingen of militairen.<br />

Voor mensen met dit type trauma moet je heel uitgebreid<br />

de tijd nemen. Het gaat dan voor ons vooral over<br />

asielzoekers of vluchtelingen. Militairen hebben een eigen<br />

circuit waarin hulp wordt geboden.”<br />

Het volgen van deze cursus kwam voort uit persoonlijke<br />

interesse, maar ook, vertelt hij, “omdat hier in <strong>Lievensberg</strong><br />

mensen aankloppen uit bijvoorbeeld Irak, uit Congo…<br />

en die verwachten wel hulp van ons. Dus wilde ik<br />

meer weten over deze trauma’s, om ook deze mensen<br />

zo goed mogelijk te kunnen helpen.”<br />

Taal en cultuur<br />

Bij de hulpverlening aan vluchtelingen zijn taal en cultuurverschillen<br />

vaak struikelblokken. Edward: “Het is<br />

belangrijk om wat meer te weten over de achtergronden<br />

van een bevolkingsgroep. In Afrika kan het gebeuren<br />

dat van een stam alle mannen worden uitgemoord. Dan<br />

staan vrouwen er opeens alleen voor, terwijl daarvoor<br />

de mannen altijd alles regelden. Of een zoon van 10<br />

jaar wordt in zo’n situatie als gezinshoofd gezien. Ook<br />

schaamte speelt in veel culturen een rol: een man moet<br />

zoiets toch aankunnen!”<br />

Een van de thema’s van de cursus die Edward volgde<br />

was ‘Verlate trauma’s’. “We kregen les van een orthodox-joodse<br />

psychiater. Die vertelde over mensen die tot<br />

lang na de Tweede Wereldoorlog de ervaren verschrikkingen<br />

op de achtergrond konden houden in een leven<br />

van hard werken en van succes. Maar dan breekt de<br />

tijd aan dat mensen om hen heen wegvallen, dat ze zelf<br />

teruggaan in de tijd. Dan ben je tachtig en wordt die<br />

oorlogservaring alsnog een trauma.”<br />

Ook belangrijk is het systeem om iemand heen: de partner,<br />

ouders, kinderen. Ze leerden om deze mensen bij<br />

het verhaal van het slachtoffer en de verwerking van<br />

diens trauma’s te betrekken.<br />

Confrontatie<br />

Een ander essentieel cursusonderwerp was ‘overdracht-tegenoverdracht’.<br />

Edward: “Wat doet de confrontatie<br />

met zulke schokkende verhalen met jou als<br />

hulpverlener, met jou persoonlijk, wat roept het op,<br />

kun je er zelf schade door oplopen en hoe scherm je<br />

je daarvoor af. Maar ook: je ziet slachtoffers, maar hier<br />

komen ook daders. Een voorbeeld: ik had een patiënt<br />

die een gevangenisstraf had uitgezeten, maar wel vanwege<br />

moord. Die straf had hij als traumatisch ervaren.<br />

Dat maakte hem weer tot slachtoffer. Hoe zit jij dan zelf<br />

tegenover zo iemand?”<br />

De cursusgroep was gemêleerd: mensen van Artsen<br />

zonder Grenzen, een collega sociaal-psychiatrisch verpleegkundige,<br />

iemand uit het vluchtelingenwerk, maar<br />

ook maatschappelijk werkers van Defensie die betrokken<br />

waren bij de debriefing van uitgezonden militairen…<br />

Het bleek een leerzame cursus en voor Edward zeker<br />

ook een onderwerp waarin hij zich verder wil verdiepen.<br />

Het heeft zijn vak als hulpverlener rijker gemaakt. En<br />

het heeft hem ook meer begrip en inzicht opgeleverd<br />

over mensen in andere culturen.


Edward de Vos: “in <strong>Lievensberg</strong> kloppen mensen aan uit<br />

bijvoorbeeld Irak, uit Congo… en die verwachten wel hulp<br />

van ons. Dus wilde ik meer weten over deze trauma’s, om<br />

ook deze mensen zo goed mogelijk te kunnen helpen.”<br />

Wie: Edward de Vos<br />

Hij is: Sociaal-psychiatrisch verpleegkundige op<br />

de PAAZ<br />

Hij volgde: Cursus Hulpverlening bij oorlogs- en<br />

geweldstrauma’s<br />

Bij: Cogis, kennis- en adviescentrum voor<br />

sociale en psychische gevolgen van oorlog,<br />

vervolging en geweld, in Diemen<br />

<strong>Lievensberg</strong> blijft bij de les<br />

31


Dit doe ik<br />

32<br />

Verpleegkundige komt terug als vrijwilligster<br />

‘Ik ervaar weer de voldoening om<br />

iets voor anderen te betekenen’<br />

“En nu lekker genieten van je vrije tijd”, hoorde<br />

Ada Lammers regelmatig toen collega’s in juni<br />

2011 afscheid van haar namen. Ada ging vorig<br />

jaar juli met pensioen, na bijna 45 jaar in de gezondheidszorg<br />

te hebben gewerkt. Vanaf 1978<br />

was dat in het <strong>Lievensberg</strong> <strong>ziekenhuis</strong>. Voor<br />

het overgrote deel van die tijd werkte ze als ver-<br />

pleegkundige op de Kinderafdeling. Na 4 maanden<br />

was Ada weer terug, nu als vrijwilligster op<br />

de afdeling Kind & Jeugd.<br />

Ada was al een poosje bezig om de datum waarop<br />

zij met pensioen zou gaan in te plannen. Geen gemakkelijke<br />

opgave, want ze had het nog prima naar


Ada Lammers komt één keer per week naar het <strong>ziekenhuis</strong> terug<br />

om vrijwilligerswerk te doen op ‘haar Kinderafdeling’.<br />

haar zin. “Toen mijn man met pensioen ging, heb<br />

ik de knoop doorgehakt en ben ik gestopt met werken.”<br />

Terwijl ze haar pensionering aan het voorbereiden<br />

was, wist ze al dat ze niet achter de geraniums<br />

zou gaan zitten. De overdaad aan vrije tijd wilde ze<br />

opnieuw zinvol invullen. “Dat betekende voor mij<br />

weer de voldoening ervaren door wat voor anderen<br />

te betekenen.”<br />

Zinvolle bijdrage<br />

Ada komt nu één keer per week naar het <strong>ziekenhuis</strong><br />

terug om vrijwilligerswerk te doen op ‘haar<br />

Kinderafdeling’. Een opmerkelijke keuze. Maar ze<br />

had allang gezien dat ze ook als vrijwilligster op<br />

de afdeling een zinvolle bijdrage kon leveren. “Ik<br />

ondersteun nu één dagdeel in de week het afdelingsteam<br />

en overleg met de verpleegkundigen wat<br />

ik kan doen.” Daarbij houdt ze scherp de grenzen<br />

in de gaten tussen de vrijwilligster en de voormalig<br />

verpleegkundige. “Natuurlijk zie ik weleens dingen<br />

gebeuren waar ik zo in zou willen springen. Maar<br />

nu, een jaar verder, heb ik er geen moeite meer<br />

mee om mijn oude vak los te laten. Ik meld het bij<br />

de verpleging, bij hen ligt immers de verantwoordelijkheid.”<br />

Meer vrijwilligerswerk<br />

Behalve in het <strong>Lievensberg</strong> <strong>ziekenhuis</strong> werkt Ada<br />

ook als vrijwilligster bij de stichting VIV (Vrouwen<br />

Integratie Vandaag). Ze helpt daar twee keer per<br />

week buitenlandse vrouwen die een inburgeringscursus<br />

volgen. Op basis van praktische thema’s en<br />

uitstapjes leert ze hen de Nederlandse taal aan.<br />

Ook doet ze er huiswerkbegeleiding. Ze geniet hier<br />

zichtbaar van en vindt het erg waardevol werk.<br />

”Ik hoor veel verhalen en heb veel respect voor de<br />

dames gekregen. Hoe zij zich door moeilijke situaties<br />

hebben heengeslagen, daar zouden wij nog<br />

wat van kunnen leren.”<br />

Buiten het vrijwilligerswerk heeft Ada genoeg tijd<br />

over voor haar andere hobby’s, zoals tennissen<br />

en fietsen met haar man, die overigens vrijwilligerswerk<br />

doet op een basisschool. “Daarnaast<br />

pas ik een dag op mijn kleindochter en daarmee<br />

is de week al weer aardig vol. Uiteindelijk heb ik<br />

het soms drukker dan toen ik werkte. Maar door<br />

mijn vrije tijd zo in te vullen kan ik er voor honderd<br />

procent van genieten, en dat is toch de bedoeling.”<br />

33


Ergotherapeuten Wilma Buijs en Lieke Blom: “We hebben een pilot<br />

met het stimuleringsprogramma gedraaid en het werpt absoluut zijn<br />

vruchten af.”<br />

34


Ergotherapeuten starten stimuleringsprogramma Handenrijk<br />

Therapie voor de ‘luie hand’<br />

Koekjes bakken lijkt een simpele handeling. Maar wat<br />

als je bij het bereiden van de zoete versnapering slechts<br />

één hand of arm mag gebruiken. En het hele proces ook<br />

nog eens met je ‘moeilijke’ arm moet uitvoeren. Met het<br />

stimuleringsprogramma Handenrijk worden kinderen met<br />

een motorische beperking spelenderwijs uitgedaagd om<br />

hun aangedane hand of arm zoveel mogelijk in te schakelen.<br />

“De behandelmethode is bestemd voor kinderen met<br />

neurologisch letsel (aangeboren en niet-aangeboren) en<br />

bestaat uit groeps- en thuisopdrachten”, leggen ergotherapeuten<br />

Wilma Buijs en Lieke Blom uit. “We hebben al<br />

een pilot met het stimuleringsprogramma gedraaid en het<br />

werpt absoluut zijn vruchten af.”<br />

De therapie valt onder het Forced Use-programma en is vergelijkbaar<br />

met de bekendere behandeling van een lui oog. Door<br />

een pleister voor het dominante oog te plakken, worden de hersenen<br />

gedwongen om het slechtere oog te gebruiken. “Bij Handenrijk<br />

wordt de goede hand of arm met een sling ingeperkt.<br />

Door dit dagelijks te trainen ‘leert’ het lichaam automatisch om<br />

de aangedane hand of arm meer in te zetten”, licht Lieke toe.<br />

In september start het nieuwe behandelprogramma waarbij de<br />

jongeren in twee groepen worden verdeeld. “We hebben een<br />

behandeling voor kinderen van vier tot acht jaar en een behandeling<br />

voor jongeren van negen tot twaalf jaar”, vertelt Wilma<br />

verder. “Het proefproject richtte zich op een kleine regio, we<br />

gaan het nu veel breder aanbieden. Kinderen van Zeeland tot<br />

Etten-Leur kunnen in aanmerking komen voor de therapie.”<br />

Elkaar stimuleren<br />

Het feit dat de patiënten in groepsverband met de opdrachten<br />

aan de slag gaan, is van groot belang. “Kinderen die kampen<br />

met eenzelfde - in dit geval neurologisch - letsel leren van elkaar,<br />

dat blijkt uit het onderzoek. Bovendien is het natuurlijk<br />

ook een stuk leuker om met leeftijdgenoten aan de slag te gaan<br />

met de opdrachten. Ze stimuleren elkaar”, aldus Lieke. Bij Handenrijk<br />

staan als thema uiteenlopende beroepen centraal. Ie-<br />

dere keer wordt er aan de slag gegaan met een ander beroep<br />

en nieuwe opdrachten. Wilma: “Zo staan we dus de ene keer<br />

in de keuken als ‘kok’, de andere keer schrijven we en posten<br />

we kaarten als ‘postbode’. De aangedane hand wordt tijdens<br />

spel keer op keer gestimuleerd. Maar ook met dagelijkse activiteiten,<br />

zoals het smeren van een boterham of het zelfstandig<br />

aankleden.”<br />

Huiswerk<br />

De groepstherapie van één uur per week is niet voldoende om<br />

het optimale resultaat te bereiken. Daarom krijgen de deelnemers<br />

ook huiswerk mee en moet er iedere dag thuis een<br />

half uur goed geoefend worden. “Het is een therapie waar de<br />

ouders nauw bij betrokken worden, vanaf het begin. Eigenlijk<br />

nog voordat het behandelprogramma begint. Dan vinden er<br />

namelijk gesprekken plaats met de ouders om goed in beeld<br />

te krijgen waar de focus op moet komen te liggen. We gaan<br />

vervolgens aan de slag om vooral die punten te verbeteren.”<br />

Na het volgen van het behandelprogramma kunnen kinderen<br />

ook nog om de zoveel tijd deelnemen aan een opfrismodule.<br />

“Op die manier blijven we de hersenen prikkelen om ook de<br />

aangedane hand of arm te blijven gebruiken.”<br />

35


Dit houdt mij bezig<br />

Video Interactie Begeleiding<br />

‘We kijken vooral naar wat er wél goed gaat<br />

en waaróm dat goed gaat’<br />

Wij leven in een visueel georiënteerde samenleving. ‘Hoe<br />

je overkomt’ is daarin belangrijk. Een beetje politicus of<br />

voetballer wordt niet op de pers losgelaten zonder gedegen<br />

mediatraining. Ook hier in het <strong>Lievensberg</strong>, op de afdeling<br />

Kind&Jeugd, speelt beeld een heel bepalende rol,<br />

maar dan vanuit een volkomen andere visie.<br />

Tanja van Doorne en Doret Rovers, pedagogisch medewer-<br />

kers op de afdeling Kind&Jeugd, gebruiken sinds een jaar of<br />

vijf beeld als een bijzonder en indringend medium. Video Interactie<br />

Begeleiding (VIB) heet het. Kort gezegd: door het maken<br />

van video-opnames wordt een ander beeld gegeven (letterlijk<br />

en figuurlijk) van de communicatie tussen ouder en kind.<br />

36<br />

Communicatie<br />

Betrokken beginnen ze hun verhaal: “We gebruiken VIB als ondersteuning<br />

in de communicatie tussen ouder en kind. Vooral<br />

wanneer die verstoord is of dreigt te raken. Bij veel psycho-sociale<br />

problemen (bijvoorbeeld huilbaby’s, eetproblemen, obstipatie)<br />

ligt vaak een onderliggend probleem in de communicatie<br />

aan de basis. Je kunt heel mooi in beeld brengen wat het kind<br />

laat zien, wat het nodig heeft. Het is vaak ook een ‘niet-begrepen<br />

kind’. Interactie is dan absoluut het sleutelwoord.”<br />

Die ‘ondersteuning’ benadrukken ze continu in het gesprek.<br />

Tanja en Doret samen: “We kijken vooral naar wat er wél goed<br />

gaat en waaróm dat goed gaat. We werken juist vanuit de<br />

krachten van de ouders. De kunst is dan om dat te benoemen<br />

en uit te vergroten.”


Het lukt hen vrijwel altijd om dit traject samen met ouders in te<br />

gaan. Soms is er weerstand (“Doen we iets niet goed, dan?”)<br />

of willen ouders eerst alle medische oorzaken uitgesloten hebben,<br />

soms zijn ouders gewoon nog niet zo ver.<br />

Gesteund en ondersteund<br />

Het streven is erop gericht dat beide ouders betrokken worden<br />

bij de VIB. Het is belangrijk dat ouders zich door elkaar<br />

gesteund en ondersteund voelen. In de praktijk zijn het vaak<br />

de moeders die het eerst tegen bepaalde dingen aanlopen. Als<br />

een van beide ouders niet mee wil doen, starten ze de VIB wel<br />

met de ander. Soms stapt de ‘onwillige’ ouder dan toch in. De<br />

uitkomst van de VIB wordt, als dat nodig is, kortgesloten met<br />

anderen, bijvoorbeeld grootouders of begeleiders. “Het is belangrijk<br />

dat de direct betrokkenen rondom het gezin weten wat<br />

er is besproken en wat de afgesproken aanpak is.”<br />

Omschakeling<br />

Werken met VIB was voor de pedagogisch medewerkers even<br />

een omschakeling. Tanja, met lichte zelfspot: “Wij zijn, vanuit<br />

ons beroep, gewend om ontzettend veel te praten.” Doret: “Nu<br />

moeten we heel erg bij het beeld blijven.” Dan weer serieus:<br />

“VIB is nog geen standaardproces op de afdeling. Het is ook<br />

steeds zoeken naar de juiste timing om met het voorstel te komen:<br />

hoe introduceert je het, hoe leg je het in de week. De<br />

draagkracht van de ouders bepaalt mede of je wel of niet start.<br />

Het goede moment dient zich soms aan als de <strong>ziekenhuis</strong>opname<br />

zich herhaalt of omdat kind en ouders tegen dezelfde<br />

problemen blijven aanlopen. Dan is de bereidheid vaak groter.”<br />

VIB kan bij kinderen in alle leeftijdsgroepen worden toegepast.<br />

Zij passen het echter minder toe bij prematuren en bij tieners.<br />

Beiden: “Tijdgebrek speelt een rol. Het zou veel waard zijn als<br />

een aantal verpleegkundigen zich in VIB zou scholen. Er zijn<br />

neonatologie-afdelingen waar VIB standaard wordt gebruikt.<br />

Het is wel onze wens om het daar ook toe te passen. Bij de tieners<br />

is de communicatie anders, bij hen ga je meer in gesprek.”<br />

Uitdaging<br />

“Het lastige, maar ook het uitdagende, is dat hier de VIB-contacten<br />

kort maar intens zijn en de problemen vaak heftig. Het<br />

waardevolle is dat je essentiële componenten in de interactie<br />

kunt blootleggen. Je kunt in een zeer beperkt aantal sessies<br />

het ziektegedrag analyseren en het negatieve gedrag, het gevoel,<br />

het kindbeeld ombuigen in een goede richting.”<br />

Het meest bijzondere? Doret: “Voor mij is dat het kijken naar<br />

het positieve in ouders en kind, als opstap om dingen te veranderen.<br />

Dat kan ik dan niet meer loslaten.” Tanja: “Ik vind het<br />

bijzonder dat je deelgenoot bent op het moment dat een ouder<br />

het even niet meer weet; dat je mee mag helpen zoeken naar<br />

de nooduitgang.” En allebei met een dikke glimlach: “Het mooiste<br />

moment is als je ouders en kind van elkaar ziet genieten,<br />

ook al is het moment nog zo kort.”<br />

Die VIB-bril hebben ze op en die doen ze niet meer af.<br />

Tanja van Doorne en Doret Rovers, pedagogisch medewerkers op<br />

de afdeling Kind&Jeugd, gebruiken sinds een jaar of vijf beeldmateriaal<br />

als een bijzonder en indringend medium.<br />

37


Tot slot<br />

38<br />

De voorreiniging vindt plaats in een ruimte<br />

met daglichtlampen. “Wel zo prettig”, zegt<br />

CSA-teamleidster Jessica Otto.<br />

Nieuwe vuil-schoonroute<br />

voor scopen in gebruik<br />

In het proces rond de veiligheid voor patiënten en medewerkers,<br />

komen in een doordacht samenspel techniek en<br />

bouw bij elkaar. Dit samenspel vertaalt zich door het hele<br />

<strong>ziekenhuis</strong> in innovatieve verbouwingen.<br />

Een recent voorbeeld daarvan is een grondige aanpassing van<br />

de vuil-schoon route voor scopen op de functieafdeling. “Een<br />

kwaliteitsverbetering”, zegt CSA-teamleidster Jessica Otto.<br />

“We voldoen nu volledig aan de wensen en eisen van de Inspectie<br />

voor de Gezondheidszorg.”<br />

Aparte ruimten<br />

Het reinigen van de scopen valt in het <strong>Lievensberg</strong> <strong>ziekenhuis</strong><br />

onder de verantwoordelijkheid van Centrale Sterilisatie Afdeling<br />

(CSA). “Hiervoor zijn medewerkers apart opgeleid”, legt<br />

Jessica uit. De reiniging vindt sinds een grondige verbouwing<br />

plaats in drie aparte ruimten: één voor de voorreiniging, een<br />

aparte ruimte waarin de wasmachines (desinfectors) staan en<br />

een speciale, aansluitende ruimte met de droogkasten waar<br />

scopen drogen en worden geconditioneerd.<br />

Klaar voor gebruik<br />

“Vanuit de droogkasten leggen we de gedesinfecteerde en<br />

gedroogde scopen klaar voor gebruik in een doorgeefkast. In<br />

deze kast zitten transportbakken. Aan de hand van de onderzoekslijst<br />

geven wij met een clip aan de bak aan voor welk<br />

onderzoek een scoop is bestemd.”<br />

De doorgeefkast kan bij opening aan de kant van de droogruimte<br />

niet worden geopend aan de kant van de onderzoeksruimte,<br />

en omgekeerd. Hierdoor is de logistiek optimaal beheerst.<br />

“De flexibele scopen van de poliklinieken KNO en urologie zullen<br />

binnenkort ook volledig door de CSA in deze ruimtes verwerkt<br />

worden”, vult Jessica aan.<br />

Met de ingebruikname van de nieuwe ruimten is een einde gekomen<br />

aan een periode van werken op afstand en de onrust<br />

die verbouwingen nu eenmaal met zich meebrengen. “CSAmedewerkers<br />

en endoscopielaboranten vormen inmiddels een<br />

hecht team dat vloeiend op elkaar is ingespeeld. “We hebben<br />

een goede onderlinge band”, zegt Jessica tot slot.


Stap twee is de wasruimte, waar voorgereinigde<br />

scopen de desinfector ingaan.<br />

Met een clip wordt aangegeven voor welk onderzoek<br />

een scoop klaarligt in de doorgeefkast.<br />

In de laatste ruimte staan de droogkasten.<br />

Hier wordt in twee uur tijd een<br />

scoop gedroogd en geconditioneerd.<br />

39


<strong>Trefpunt</strong> Magazine verschijnt 3 x per jaar (oplage 2.200)<br />

Redactie: Afdeling PR & Communicatie /<br />

Elma Gortworst<br />

Teksten: Dick Krabbendam<br />

Elma Gortworst<br />

RITHOtekst / Bregje van Gurp<br />

Bart Verhaeghe de Naeyer<br />

Jack van Steen<br />

Fotografie: Afdeling PR & Communicatie<br />

RITHOtekst / Bregje van Gurp<br />

en anderen<br />

Vormgeving en druk: DWD, Roosendaal<br />

Redactieadres: Postbus 135<br />

4600 AC Bergen op Zoom<br />

Telefoon: 0164 – 278 732<br />

dect: 1149<br />

e-mail: pr@lievensberg.nl<br />

internet: www.lievensberg<strong>ziekenhuis</strong>.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!