Bekijk het inkijkexemplaar - Cross Media Nederland

Bekijk het inkijkexemplaar - Cross Media Nederland Bekijk het inkijkexemplaar - Cross Media Nederland

crossmedianederland.com
from crossmedianederland.com More from this publisher
16.01.2013 Views

42 Communiceer, respecteer en reageer ter voorkoming van Medicatie-interactie • Margaret Schot, verpleegkundig specialist interne • Marianne Keessen verpleegkundig specialist farmacologie. Beiden werkzaam in het Nederlands Kanker Instituut-Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis te Amsterdam. In de oncologie is inzicht in de medicatie-interactie tussen chemotherapie onderling of met andere tegelijkertijd toegediende medicamenten, CAM of voeding van groot belang. Chemotherapie betreft een behandeling met een smalle therapeutische index. Met andere woorden: de ruimte tussen (mogelijke) eff ectieve en toxische concentraties is erg klein. Medicatie-interactie beïnvloedt de concentratie, waardoor er kans op over- of onderdosering ontstaat. Een te lage concentratie kan tot onvoldoende eff ectiviteit leiden, daarentegen kan een te hoge concentratie tot levensbedreigende situaties leiden. De vergrijzing van de bevolking en de polyfarmacie die dit met zich meebrengt, alsmede het toenemende gebruik van CAM, doet de kans op medicatie-interactie toenemen. ADME-processen Wanneer een medicament de absorptie, distributie, metabolisatie en/of excretie (ADME) van een ander medicament verandert, spreekt men van een medicatie-interactie. Kennis van de ADME-processen is voor verpleegkundigen onontbeerlijk bij een goede voorlichting over de mogelijke eff ecten. Absorptie Van de huidige in ontwikkeling zijnde medicatie tegen kanker, bestaat 20-25% uit medicatie in orale toedieningsvorm. Enerzijds betreft dit de ‘traditionele’ chemotherapie (cytostatica): nieuw ontwikkelde medicamenten of ‘oude bekenden’ die voorheen intraveneus werden toegediend. Anderzijds bestaan er de sterk in ontwikkeling zijnde doelgerichte therapieën. De grote belangstellingvoor de ontwikkeling van orale chemotherapie is drieledig: • een langdurige, continue behandeling kan een therapeutisch voordeel hebben • het grootste deel van de patiënten geeft de voorkeur aan orale toediening • er vindt een kostenbesparing plaats van indirecte kosten, zoals ziekenhuisopname en benodigde materialen Anders dan bij intraveneuze therapieën, waarbij 100% van de toegediende medicatie in de bloedbaan terecht komt, is dit van een oraal medicament variabel. Van invloed hierop zijn de formulering van het medicament (o.a. de oplosbaarheid in water of vet en de stabiliteit in het oncologica . nummer 02 . 2011 maag-darmkanaal), de interactie met voeding en andere medicamenten en tot slot het zogenaamde ‘fi rst-pass-eff ect’, welke hieronder wordt toegelicht. In de maag- en darmwand zijn enzymen (eiwitten) aanwezig die het lichaam helpen en beschermen, door zich te binden aan zowel nuttige als potentieel schadelijke stoff en die het maag-darmkanaal binnenkomen. Door deze verbinding worden stoff en (bijv. voeding, medicijnen) wel of niet opgenomen en/of omgezet in andere stoff en. Deze enzymen bevinden zich eveneens in de lever, alwaar hetzelfde proces zich (opnieuw) voordoet. Het gevolg hiervan kan zijn dat er maar een bepaald percentage in het bloed terecht komt. De hoogte van het percentage is variabel en van meerdere factoren afhankelijk. Daarnaast kan voeding, andere medicatie of CAM de absorptie vertragen, verminderen of vermeerderen. Figuur 1 laat zien dat door het ‘fi rst-pass-eff ect’ het percentage van felodipine (antihypertensivum) in het bloed slechts 15% is ten opzichte van de ingenomen dosis. Door een interactie met grapefruit wordt dit percentage echter verdrievoudigd. Dit toont Figuur 1. First-pass-eff ect.

Samenvatting De oncologische patiënt gebruikt, naast de medicatie voor zijn behandeling, vaak andere medicijnen en complementaire en alternatieve middelen (CAM). Het gebruik van elk middel afzonderlijk kan leiden tot een bepaald eff ect. Zodra er meerdere middelen naast elkaar worden gebruikt bestaat het gevaar dat deze elkaar beïnvloeden. Dit kan tot gevolg hebben dat er onverwachte en vaak ongewenste eff ecten ontstaan. Communicatie met de patiënt is essentieel om een goede zorg met de beste uitkomsten te bereiken. aan dat het rekening houden met, en het informeren van de patiënt over een mogelijke interactie essentieel is voor een eff ectieve en veilige behandeling. Distributie De distributie ofwel verdeling van de medicatie via het bloed is voor een groot deel afhankelijk van de eiwitbindingscapaciteit van het medicament en de doorbloeding van het weefsel. Antikanker medicatie kan zich in de bloedbaan aan diverse eiwitten of bloedcellen binden. Slechts het ongebonden deel is in staat door te dringen in de weefsels. Opname van medicatie vanuit de bloedbaan naar de weefsels gaat door middel van: • passieve diff usie, waarbij het transport door de celmembraan in beide richtingen mogelijk is van de hogere naar de lagere concentratie. • actief transport welke in één richting verloopt, dit kan tegen de concentratiegradiënt in (en kost energie). Dit actieve transport verloopt via zogenaamde drugtransporters, waaronder het P-glycoproteïne (P-gp). Hierbij kan verzadiging van de transportmogelijkheid optreden. Het is inmiddels duidelijk dat het P-glycoproteïne een belangrijke rol speelt bij het zogenaamde ‘effl uxmechanisme’, een afweersysteem tegen toxische stoff en, welke opname in de cel tegenwerkt en toxische stoff en de cel uitwerkt. De belangrijkste locaties van het P-glycoproteïne zijn het maag-darmkanaal, de lever, de nieren, de placenta, de bloed-hersenbarriere, tumoren en lymfocyten. Wanneer er veel P-glycoproteïne in tumorcellen aanwezig is leidt dit tot resistentie voor medicamenten. Gebruik van medicatie welke de hoeveelheid van het P-glycoproteïne kan beïnvloeden kan leiden tot een signifi cante medicatie-interactie. Metabolisatie Metabolisatie of stofwisseling is de chemische omzetting van een stof, waarbij deze uiteenvalt in metabolieten (afbraakproducten). Dit vindt veelal plaats in de lever, met behulp van enzymen, maar kan ook plaatsvinden in darm, nieren, longen, bloed, placenta en huid. In de lever vindt de stofwisseling met name plaats door het cytochroom P-450 enzymsysteem. Een onderdeel hiervan is de CYP3A4 wat verantwoordelijk is voor de omzetting van ongeveer 50% van alle medicatie. Metabolisatie leidt in de meeste gevallen tot inactivatie van een medicament. In het geval van een zogenaamde ‘prodrug’ kan het echter ook leiden tot activatie, waarbij het actieve bestanddeel vrijkomt (= actieve metaboliet). Het toegediende medicament is dan pas werkzaam na omzetting. Voorbeelden hiervan zijn capecitabine, irinotecan, ifosfamide en etoposide. Medicatie-interactie tijdens het metabolisatieproces is afhankelijk van remming of activering van het enzymsysteem en de stoff en die hierdoor worden omgezet. Remming (inhibitie) van CYP450 en drugtransporters, zoals het P-gp leidt tot een vertraagde metabolisatie van een medicament. Dit heeft tot gevolg dat de concentratie verhoogt, met als gevolg dat de bijwerkingen kunnen toenemen. Activering (inductie) van deze enzymen leidt tot een versnelde metabolisatie, waardoor de concentratie verlaagt en de eff ectiviteit, de werking van het medicament, kan afnemen. Bij een prodrug leidt dit tot het omgekeerde. Als meerdere medicamenten omgezet worden door hetzelfde enzym, kan het zijn dat het ene medicament de ander verdringt. Met als gevolg dat het verdrongen medicament minder of niet wordt omgezet en dat de concentratie te hoog blijft. Het bespreken van de gebruikte middelen op de polikliniek. oncologica . nummer 02 . 2011 43

Samenvatting<br />

De oncologische patiënt gebruikt, naast de medicatie voor zijn behandeling, vaak andere medicijnen en complementaire en alternatieve middelen<br />

(CAM). Het gebruik van elk middel afzonderlijk kan leiden tot een bepaald eff ect. Zodra er meerdere middelen naast elkaar worden gebruikt bestaat<br />

<strong>het</strong> gevaar dat deze elkaar beïnvloeden. Dit kan tot gevolg hebben dat er onverwachte en vaak ongewenste eff ecten ontstaan. Communicatie met de<br />

patiënt is essentieel om een goede zorg met de beste uitkomsten te bereiken.<br />

aan dat <strong>het</strong> rekening houden met, en <strong>het</strong> informeren van de patiënt over<br />

een mogelijke interactie essentieel is voor een eff ectieve en veilige<br />

behandeling.<br />

Distributie<br />

De distributie ofwel verdeling van de medicatie via <strong>het</strong> bloed is voor een<br />

groot deel afhankelijk van de eiwitbindingscapaciteit van <strong>het</strong> medicament<br />

en de doorbloeding van <strong>het</strong> weefsel.<br />

Antikanker medicatie kan zich in de bloedbaan aan diverse eiwitten of<br />

bloedcellen binden. Slechts <strong>het</strong> ongebonden deel is in staat door te<br />

dringen in de weefsels.<br />

Opname van medicatie vanuit de bloedbaan naar de weefsels gaat door<br />

middel van:<br />

• passieve diff usie, waarbij <strong>het</strong> transport door de celmembraan in beide<br />

richtingen mogelijk is van de hogere naar de lagere concentratie.<br />

• actief transport welke in één richting verloopt, dit kan tegen de<br />

concentratiegradiënt in (en kost energie). Dit actieve transport<br />

verloopt via zogenaamde drugtransporters, waaronder <strong>het</strong> P-glycoproteïne<br />

(P-gp). Hierbij kan verzadiging van de transportmogelijkheid<br />

optreden.<br />

Het is inmiddels duidelijk dat <strong>het</strong> P-glycoproteïne een belangrijke rol<br />

speelt bij <strong>het</strong> zogenaamde ‘effl uxmechanisme’, een afweersysteem tegen<br />

toxische stoff en, welke opname in de cel tegenwerkt en toxische stoff en<br />

de cel uitwerkt.<br />

De belangrijkste locaties van <strong>het</strong> P-glycoproteïne zijn <strong>het</strong> maag-darmkanaal,<br />

de lever, de nieren, de placenta, de bloed-hersenbarriere, tumoren<br />

en lymfocyten.<br />

Wanneer er veel P-glycoproteïne in tumorcellen aanwezig is leidt dit tot<br />

resistentie voor medicamenten.<br />

Gebruik van medicatie welke de hoeveelheid van <strong>het</strong> P-glycoproteïne kan<br />

beïnvloeden kan leiden tot een signifi cante medicatie-interactie.<br />

Metabolisatie<br />

Metabolisatie of stofwisseling is de chemische omzetting van een stof,<br />

waarbij deze uiteenvalt in metabolieten (afbraakproducten). Dit vindt<br />

veelal plaats in de lever, met behulp van enzymen, maar kan ook<br />

plaatsvinden in darm, nieren, longen, bloed, placenta en huid.<br />

In de lever vindt de stofwisseling met name plaats door <strong>het</strong> cytochroom<br />

P-450 enzymsysteem. Een onderdeel hiervan is de CYP3A4 wat<br />

verantwoordelijk is voor de omzetting van ongeveer 50% van alle<br />

medicatie.<br />

Metabolisatie leidt in de meeste gevallen tot inactivatie van een<br />

medicament. In <strong>het</strong> geval van een zogenaamde ‘prodrug’ kan <strong>het</strong><br />

echter ook leiden tot activatie, waarbij <strong>het</strong> actieve bestanddeel vrijkomt<br />

(= actieve metaboliet). Het toegediende medicament is dan pas werkzaam<br />

na omzetting. Voorbeelden hiervan zijn capecitabine, irinotecan,<br />

ifosfamide en etoposide.<br />

Medicatie-interactie tijdens <strong>het</strong> metabolisatieproces is afhankelijk van<br />

remming of activering van <strong>het</strong> enzymsysteem en de stoff en die hierdoor<br />

worden omgezet.<br />

Remming (inhibitie) van CYP450 en drugtransporters, zoals <strong>het</strong> P-gp leidt<br />

tot een vertraagde metabolisatie van een medicament. Dit heeft tot<br />

gevolg dat de concentratie verhoogt, met als gevolg dat de bijwerkingen<br />

kunnen toenemen.<br />

Activering (inductie) van deze enzymen leidt tot een versnelde metabolisatie,<br />

waardoor de concentratie verlaagt en de eff ectiviteit, de werking<br />

van <strong>het</strong> medicament, kan afnemen. Bij een prodrug leidt dit tot <strong>het</strong><br />

omgekeerde.<br />

Als meerdere medicamenten omgezet worden door <strong>het</strong>zelfde enzym, kan<br />

<strong>het</strong> zijn dat <strong>het</strong> ene medicament de ander verdringt. Met als gevolg dat<br />

<strong>het</strong> verdrongen medicament minder of niet wordt omgezet en dat de concentratie<br />

te hoog blijft.<br />

Het bespreken van de gebruikte middelen op de polikliniek.<br />

oncologica . nummer 02 . 2011 43

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!