Bekijk het inkijkexemplaar - Cross Media Nederland

Bekijk het inkijkexemplaar - Cross Media Nederland Bekijk het inkijkexemplaar - Cross Media Nederland

crossmedianederland.com
from crossmedianederland.com More from this publisher
16.01.2013 Views

38 Eff ect mondigheid borstkankerpatiënt op de arts-patiënt communicatie Er komt een mondige vrouw bij de dokter… Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat patiënten steeds meer zelf actief op zoek gaan naar medische informatie via o.a. het internet (Van Rijen, 2005; Vedder, 2003). Een toenemend aantal patiënten confronteert de arts vervolgens met de gevonden informatie en wil actief bezig zijn met de behandeling van hun ziekte (Vedder, 2003). Dit laatste is in dit artikel samengevat onder de term mondigheid. Er wordt verslag gedaan van een onderzoek naar de vraag of volgens artsen vrouwelijke patiënten met borstkanker zich als mondige patiënten manifesteren, en zo ja hoe en welke consequenties die mondigheid heeft voor de communicatie tussen arts en patiënt. Om duidelijk te krijgen wat verstaan moet worden onder mondigheid in het algemeen, zijn uit de literatuur alle gevonden verschijningsvormen bijeengebracht (Street et al.,1995; Van der Jagt, 2003). Aan de hand van de uitkomsten is een model opgesteld voor de uitingen van mondigheid. Dit model is te zien in fi guur 1. Zes oncologische chirurgen uit verschillende ziekenhuizen in Nederland zijn geïnterviewd. De hoofdvragen die we beantwoord wilden zien waren: Is er sprake van een toenemende mate van mondigheid onder de borstkankerpatiënten? Zo ja, uit welke gedragsuitingen van de borstkankerpatiënt blijkt dit? Welke eff ecten oncologica . nummer 02 . 2011 • Annouk Goselink, MA Bedrijfscommunicatie • Dirk de Natris, drs. Communicatie- en Informatiewetenschappen/Bedrijfscommunicatie, Radboud Universiteit Nijmegen heeft de toenemende mate van mondigheid van de borstkankerpatiënt op de arts-patiënt communicatie? Toename van mondigheid Volgens alle geïnterviewde artsen zijn de vrouwelijke borstkankerpatiënten de afgelopen tien jaar mondiger geworden. Wel is er volgens hen sprake van regioverschillen: patiënten die in het oosten van Nederland wonen of op het platteland waren volgens de artsen minder mondig dan patiënten uit de stad of het westen van Nederland. Tevens zijn jongere hoog opgeleide patiënten volgens de artsen over het algemeen mondiger dan oudere laag opgeleide patiënten. Uitingen van mondigheid Alle gedragsuitingen uit het mondigheidsmodel zijn in meer of mindere mate herkend door de geïnterviewde artsen. De gedragsuiting die door de meeste artsen herkend werd was het stellen van medische vragen. Patiënten zijn de afgelopen tien jaar meer medische vragen gaan stellen. Hiervoor werden verschillende redenen genoemd, waaronder het internet als informatiebron, de toegenomen behandelmogelijkheden en het besef onder patiënten dat bepaalde medische zaken belangrijk zijn. Er wordt al ingespeeld

Samenvatting Uit interviews met zes oncologische chirurgen blijkt dat borstkankerpatiënten de laatste 10 jaar mondiger zijn geworden in de communicatie met de arts. Dit uit zich in het stellen van medische vragen, het uiten van bezorgdheid en het aangeven welke behandeling de voorkeur heeft. op deze uiting van mondigheid door meer informatie te geven en vragen te stellen aan de patiënt over wat zij al weet over de ziekte of behandeling. De meningen over het al dan niet toenemen van het aantal second opinions verschilden. Volgens sommigen komen ze weinig voor, volgens anderen is het aantal gelijk gebleven, de overigen zien een toename. Één arts merkte op dat het aanvragen van een second opinion ‘kan leiden tot ongewenst uitstel van noodzakelijke behandelingen of tot het soort van shopgedrag dat mensen op zoek zijn naar het antwoord dat ze het liefst willen horen’. Uit de antwoorden op de vraag of het aantal aanvragen van borstreconstructies was toegenomen bleek dat veel ziekenhuizen al hebben ingespeeld op de behoeften van de patiënt om dit onderwerp tijdens de consulten te behandelen. De mogelijkheid tot een borstreconstructie wordt tijdens het behandelproces aangeboden door de arts of de mammacare verpleegkundige en is dus al onderdeel geworden van de therapie. Vier artsen gaven aan dat vrouwelijke borstkankerpatiënten weinig aanbevelingen doen tijdens de consulten met de arts. De twee anderen vonden dat het toch wel wat was toegenomen in de afgelopen tien jaar. Eén van hen dacht dat de toename te wijten was aan het feit dat patiënten menen beter geïnformeerd te zijn. In één ziekenhuis worden patiënten zo actief betrokken bij het maken van een persoonlijk behandelplan dat zij percentages krijgen voorgelegd die betrekking hebben op hun situatie, bijvoorbeeld x procent overlevingskans bij een borstamputatie, en vervolgens zelf mogen kiezen wat zij belangrijk vinden. Deze manier van communiceren is volgens de arts een direct gevolg van de mondigheid van patiënten in het verleden; er is ingespeeld op de behoeften die mondige patiënten tegenover de arts hebben geuit. Bij de uiting ‘een voorkeur voor een behandeling aangeven’ ging het vooral om de voorkeur voor een borstbesparende operatie of een borstamputatie. Die voorkeur had echter niet altijd betrekking op de behandeling zelf, maar bijvoorbeeld ook op de plaats waar de behandeling plaats moest vinden. Het echt oneens zijn met de arts is een uiting die zelden voorkomt. Patiënten worden in grote mate bij de behandeling betrokken en er wordt over alles gecommuniceerd, waardoor het bijna niet voorkomt dat patiënt en arts het pertinent oneens zijn. Opvallend was dat vier artsen bij de uiting ‘een mening geven over het managen van de ziekte’ aangaven dat zij zich niet met afspraken en dergelijke bezig hoefden te houden. Er zijn speciaal mensen in dienst die dit regelen. Twee artsen merkten op dat patiënten soms te snel behandeld worden: ‘Je kunt je haast niet voorstellen, ik weet niet of je het wel eens gezien hebt, wat je mensen aandoet door ze in drie dagen door een diagnostische tunnel te trekken. Ze komen op maandag en ze horen op donderdagmiddag dat ze hun borst kwijt moeten en dat ze een existentieel bedreigende ziekte hebben. Het moet wel snel, maar zo snel?’ In één van de ziekenhuizen is dit de reden om het helemaal om te draaien en het van de patiënt te laten afhangen. Er wordt dus met de patiënt overlegd hoe snel de patiënt behandeld wil worden en wanneer bijvoorbeeld de operaties ingepland moeten worden. Alle artsen gaven aan ‘het uiten van bezorgdheid’ te herkennen uit de praktijk. Opvallend hierbij is dat de rol van de mammacare verpleegkundige door drie artsen benadrukt werd. ‘We hebben het wel zo georganiseerd dat we, dat staat inmiddels ook in de richtlijnen, werken met een gespecialiseerd verpleegkundige. Dus het consult ziet er vaak zo uit dat wij heel veel informatie geven, omdat we ook een informatieplicht hebben. Dus dat is een enorm stuk wat op ons bordje ligt. Het geven van informatie en het checken of PATIËNTEN ZIJN STEEDS MEER MEDISCHE VRAGEN GAAN STELLEN het begrepen is. En dan komen ze die keer erop vaak met vragen bij de oncologie verpleegkundige. En dat zijn natuurlijk ook wat meer vragen van: “Hoe moet ik het thuis regelen, hoe lang zal ik eruit zijn, kan ik nog werken.” …. Feitelijk die tweede keer die we vroeger zelf deden, die doen we nou niet meer zelf. Dat betekent dat het hele stuk van uiten van nog eens een keer emoties of management of eventueel aanbevelingen doen, dat stukje ligt vaak bij de oncologie verpleegkundige, dus dat maak ik niet altijd mee.’ Patiënten lijken het bovendien makkelijker te vinden hun bezorgdheid te uiten tegen een verpleegkundige dan tegen een arts. Claimend gedrag Over de eisende gedragsuitingen, consumentisme en claimend gedrag, verschilden de meningen. Sommigen merkten op dat eisend gedrag niet echt voorkomt onder vrouwelijke borstkankerpatiënten. Anderen gaven aan wel te maken te hebben met patiënten die consumentistisch gedrag vertonen, vooral wanneer zij slecht nieuws ontvangen. “Mensen vinden het fantastisch als ze met drie scanaanvragen de deur uit gaan en mensen vinden het vreselijk als ik zeg dat er geen enkele scan is die kan tonen hoe het precies zit. “Maar moet ik dan toch niet in Amsterdam zijn dokter, want daar hebben ze toch vast wel andere scans’’ van: “daar weten ze vast wel iets meer”. En dat wordt gestimuleerd door zorgverzekeraars, media, sites.” Wat betreft ‘claimend gedrag’, onderdeel van het eisende gedrag gaf één van de artsen aan dat patiënten denken recht te hebben op bepaalde scans of onderzoeken, omdat zij verzekerd zijn: ‘Maar ze willen niet een MRI scan, ze willen een gratis MRI scan. Dat willen ze, omdat ze menen dat ze daar recht op hebben. Dan zeg ik: “Dat recht hebt u niet” natuurlijk niet met zoveel woorden, maar in feite wel van: “Er is geen indicatie voor en het is oncologica . nummer 02 . 2011 39

38<br />

Eff ect mondigheid borstkankerpatiënt op de arts-patiënt communicatie<br />

Er komt een mondige vrouw<br />

bij de dokter…<br />

Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat patiënten steeds meer<br />

zelf actief op zoek gaan naar medische informatie via o.a. <strong>het</strong> internet<br />

(Van Rijen, 2005; Vedder, 2003). Een toenemend aantal patiënten<br />

confronteert de arts vervolgens met de gevonden informatie en wil<br />

actief bezig zijn met de behandeling van hun ziekte (Vedder, 2003).<br />

Dit laatste is in dit artikel samengevat onder de term mondigheid. Er<br />

wordt verslag gedaan van een onderzoek naar de vraag of volgens<br />

artsen vrouwelijke patiënten met borstkanker zich als mondige<br />

patiënten manifesteren, en zo ja hoe en welke consequenties die<br />

mondigheid heeft voor de communicatie tussen arts en patiënt.<br />

Om duidelijk te krijgen wat verstaan moet worden onder<br />

mondigheid in <strong>het</strong> algemeen, zijn uit de literatuur alle gevonden<br />

verschijningsvormen bijeengebracht (Street et al.,1995; Van der<br />

Jagt, 2003). Aan de hand van de uitkomsten is een model<br />

opgesteld voor de uitingen van mondigheid. Dit model is te zien<br />

in fi guur 1.<br />

Zes oncologische chirurgen uit verschillende ziekenhuizen in<br />

<strong>Nederland</strong> zijn geïnterviewd. De hoofdvragen die we beantwoord<br />

wilden zien waren: Is er sprake van een toenemende mate van<br />

mondigheid onder de borstkankerpatiënten? Zo ja, uit welke<br />

gedragsuitingen van de borstkankerpatiënt blijkt dit? Welke eff ecten<br />

oncologica . nummer 02 . 2011<br />

• Annouk Goselink, MA Bedrijfscommunicatie • Dirk de Natris, drs. Communicatie- en Informatiewetenschappen/Bedrijfscommunicatie, Radboud Universiteit Nijmegen<br />

heeft de toenemende mate van mondigheid van de borstkankerpatiënt<br />

op de arts-patiënt communicatie?<br />

Toename van mondigheid<br />

Volgens alle geïnterviewde artsen zijn de vrouwelijke borstkankerpatiënten<br />

de afgelopen tien jaar mondiger geworden. Wel is er<br />

volgens hen sprake van regioverschillen: patiënten die in <strong>het</strong> oosten<br />

van <strong>Nederland</strong> wonen of op <strong>het</strong> platteland waren volgens de artsen<br />

minder mondig dan patiënten uit de stad of <strong>het</strong> westen van<br />

<strong>Nederland</strong>. Tevens zijn jongere hoog opgeleide patiënten volgens<br />

de artsen over <strong>het</strong> algemeen mondiger dan oudere laag opgeleide<br />

patiënten.<br />

Uitingen van mondigheid<br />

Alle gedragsuitingen uit <strong>het</strong> mondigheidsmodel zijn in meer of<br />

mindere mate herkend door de geïnterviewde artsen.<br />

De gedragsuiting die door de meeste artsen herkend werd was <strong>het</strong><br />

stellen van medische vragen. Patiënten zijn de afgelopen tien jaar<br />

meer medische vragen gaan stellen. Hiervoor werden verschillende<br />

redenen genoemd, waaronder <strong>het</strong> internet als informatiebron, de<br />

toegenomen behandelmogelijkheden en <strong>het</strong> besef onder patiënten<br />

dat bepaalde medische zaken belangrijk zijn. Er wordt al ingespeeld

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!