Indicatorenset Cataract - Zichtbare Zorg
Indicatorenset Cataract - Zichtbare Zorg Indicatorenset Cataract - Zichtbare Zorg
Alleen de opties 2, 3 en of 4 worden meegenomen in de populatiebepaling. LET OP: DIT IS AFWIJKEND TEN OPZICHTE VAN DE GIDSEN VOOR DE OVERIGE AANDOENINGEN UIT TRANCHE 1. Figuur 1. Populatiebepaling cataract In het geval patiënten aan twee ogen worden geholpen blijft de populatiebepaling hetzelfde. � Er wordt uitgegaan van geopende en/of afgesloten DBC’s in het verslagjaar. � De operatie aan het tweede oog moet, net als het eerste oog in het verslagjaar (2009) hebben plaatsgevonden. Patiënten die aan beide ogen geopereerd zijn, maar bij wie de twee oogoperaties in verschillende jaren hebben plaatsgevonden, worden niet meegenomen in indicator 3. De werkgroep is van mening dat het hier om een kleine groep gaat en dat het geen probleem oplevert als alle ziekenhuizen deze groep verwaarlozen. In- en exclusie criteria Om een eerlijke vergelijking tussen zorgaanbieders te kunnen maken heeft de werkgroep in- en exclusiecriteria vastgesteld. Zo kunnen patiënten bijvoorbeeld op leeftijd of co-morbiditeit worden uitgesloten. Ook kunnen extra eisen gesteld worden aan de DBC. Bijvoorbeeld het voorkomen van een specifieke verrichting. In- en exclusiecriteria hoeven niet per definitie voor alle indicatoren in de set gelijk te worden toegepast. Hetzelfde geldt voor de zogenaamde case-mix correctie. Soms dienen er bijvoorbeeld 30
extra gegevens te worden verzameld om later te kunnen corrigeren voor co-morbiditeit die de waarde van de indicator beïnvloedt. Op basis van de populatie en de in- en exclusie criteria wordt de noemer van de indicator vastgesteld. Welke waarden meegenomen moeten worden staat beschreven bij het onderdeel “indicatorbepaling”. 4.3 Bepaling van de indicatoren De laatste stap is het bepalen van de indicatoren. Hiervoor worden de teller en de noemer omschreven en wordt de formule (met variabelen) gegeven. Populatie van de teller is altijd een subpopulatie van de noemer. In geval bij een indicator gevraagd wordt naar een percentage, dan wordt de teller door de noemer gedeeld en vermenigvuldigd met 100. Op de volgende pagina’s wordt per indicator aangegeven hoe de indicatoruitkomst bepaald kan worden. Indicator 1 Dataregistratie van pré-/per-/post-operatieve data - Invullen checklist bijlage 5 - Tellen aantal keren dat ‘ja’ is aangevinkt op checklist - Rapporteer over aantal keren dat ‘ja’ is aangevinkt Indicator 2 Complicatie achterkapselruptuur met glasvocht in voorste oogkamer (peroperatief) Teller Neem als uitgangspunt de populatie van de noemer. Bepaal nu het aantal peroperatieve vitrectomieën. Noemer Bepaal het totaal aantal cataractoperaties. Zie ook populatiebepaling. Formule # patiënten waarbij C15 = “ja” # patiënten waarbij C2 = “ja” en C3 = “ja” en C21 > 50 jaar Correctie voor case-mix is belangrijk voor indicator 2: in de landelijke kwaliteitsregistratie cataract van de NOG kan zowel oculaire co-morbiditeit als algemene co-morbiditeit worden vastgelegd. Ziekenhuizen dienen bij de rapportage van hun vitrectomie percentage tevens context-informatie te presenteren. Namelijk: verdeling van de leeftijd van de cataract patiënten (C15) in leeftijdsklassen (50-65, 65-80, 80-95, en > 95), verdeling van algemene co-morbiditeit en verdeling van oculaire co-morbiditeit (C7 t/m C14). Indicator 3a De tijdsperiode tussen operatie van 1 e en 2 e oog; tijdsperiode tussen operaties ≥ 28 dagen Teller Neem als uitgangspunt de populatie van de noemer. Bepaal nu het aantal patiënten bij wie datum 2 e oogoperatie minus datum 1 e oogoperatie ≥ 28 dagen. Noemer Bepaal het totaal aantal patiënten met een cataractoperatie aan beide ogen. Zie ook populatiebepaling. Indicator 3b 3b. De tijdsperiode tussen operatie van 1 e en 2 e oog; datum postoperatieve controle 1 e cataractoperatie ≥ 14 dagen Formule # patiënten waarbij C22 = ja. # patiënten waarbij C17 = “ja” en C21 > 50 jaar Formule Teller Neem als uitgangspunt de populatie van de noemer. # patiënten waarbij 31
- Page 1 and 2: Indicatorenset Cataract
- Page 3 and 4: Inhoudsopgave 1. Inleiding………
- Page 5 and 6: Ontwikkelen Zorginhoudelijke indica
- Page 7 and 8: Hoofdstuk drie beschrijft hoe de va
- Page 9 and 10: niveau van het ziekenhuis of op maa
- Page 11 and 12: Achtergrond en variatie in kwalitei
- Page 13 and 14: 2. Complicatie achterkapselruptuur
- Page 15 and 16: Voor registratie van deze indicator
- Page 17 and 18: Bij operatie aan het tweede oog is
- Page 19 and 20: Referenties • BQS. Schönherr, U.
- Page 21 and 22: Vraag 4 Hoeveel minuten wordt ingep
- Page 23 and 24: 3. Lijst te verzamelen variabelen I
- Page 25 and 26: Varia- bele C6 C7 C8 C9 C10 C11 Naa
- Page 27 and 28: Varia- bele Naam Vast te leggen waa
- Page 29: 4. Instructies bij het bepalen van
- Page 33 and 34: 5. Betrouwbaarheid van het registra
- Page 35 and 36: Bijlage 1: Afkortingenlijst AIRE Ap
- Page 37 and 38: Per-operatief 6. Intraoculaire lens
- Page 39 and 40: 20. Relevante IOLdecentralisatie 21
- Page 41 and 42: Bijlage 3: Verwerken commentaar con
- Page 43 and 44: wachttijd voor controle eerste oog
- Page 45 and 46: Bijlage 4: Wijzigingen in zorginhou
- Page 47: Bijlage 6: Autorisatie zorginhoudel
Alleen de opties 2, 3 en of 4 worden meegenomen in de populatiebepaling. LET OP: DIT IS<br />
AFWIJKEND TEN OPZICHTE VAN DE GIDSEN VOOR DE OVERIGE AANDOENINGEN UIT TRANCHE<br />
1.<br />
Figuur 1. Populatiebepaling cataract<br />
In het geval patiënten aan twee ogen worden geholpen blijft de populatiebepaling hetzelfde.<br />
� Er wordt uitgegaan van geopende en/of afgesloten DBC’s in het verslagjaar.<br />
� De operatie aan het tweede oog moet, net als het eerste oog in het verslagjaar (2009) hebben<br />
plaatsgevonden.<br />
Patiënten die aan beide ogen geopereerd zijn, maar bij wie de twee oogoperaties in verschillende<br />
jaren hebben plaatsgevonden, worden niet meegenomen in indicator 3. De werkgroep is van mening<br />
dat het hier om een kleine groep gaat en dat het geen probleem oplevert als alle ziekenhuizen deze<br />
groep verwaarlozen.<br />
In- en exclusie criteria<br />
Om een eerlijke vergelijking tussen zorgaanbieders te kunnen maken heeft de werkgroep in- en<br />
exclusiecriteria vastgesteld. Zo kunnen patiënten bijvoorbeeld op leeftijd of co-morbiditeit worden<br />
uitgesloten. Ook kunnen extra eisen gesteld worden aan de DBC. Bijvoorbeeld het voorkomen van<br />
een specifieke verrichting.<br />
In- en exclusiecriteria hoeven niet per definitie voor alle indicatoren in de set gelijk te worden<br />
toegepast. Hetzelfde geldt voor de zogenaamde case-mix correctie. Soms dienen er bijvoorbeeld<br />
30