Jaarverslag 2010 - Protestantse Theologische Universiteit

Jaarverslag 2010

Voorwoord
2010 was een bijzonder jaar. Het besluit om als Protestantse Theologi-
sche Universiteit in 2012 te verhuizen naar Amsterdam en Groningen
heeft veel aandacht en energie gevraagd. Niet alleen van het bestuur,
maar minstens zo van de medewerkers. En ook bij de studenten heeft
het besluit veel reacties losgemaakt.
Terugblikkend op het verslagjaar mogen we stellen, dat het verplaat-
singsbesluit al met al waardering en vertrouwen heeft opgeroepen,
zowel intern als extern. De argumenten inzake continuïteit, kwaliteit
en profilering blijken breed herkend te worden. We beschouwen dat
als een goede basis voor de toekomst. Dit perspectief komt overigens
niet in mindering op de zorgvuldigheid waarmee we vorm willen
geven aan ons proces van afscheid van de vertrouwde contexten in
de huidige vestigingsplaatsen. Wat er aan theologiebeoefening in de
achterliggende jaren in Leiden, Kampen en Utrecht is gerealiseerd,
biedt veel aanleiding tot dankbaarheid.
Het jaarverslag 2010 laat zien dat de PThU een vitale universiteit is,
zowel wat betreft het onderwijs, het onderzoek en de dienstverlening,
als ook in financieel opzicht. Al mag overigens niet onvermeld blijven,
hoezeer dit mogelijk onder druk komt als gevolg van een cumulatie
van regeringsmaatregelen die het hoger onderwijs voor extra grote
uitdagingen stelt. Des te meer reden is dit voor de PThU om zich als
levensbeschouwelijke universiteit op haar eigen profiel verder te
ontwikkelen in samenwerking met VU en RUG.
Een jaarverslag als dit biedt inzicht in het verloop van de bestuurlijke
besluitvormingsprocessen en de dagelijkse werkprocessen. Het geeft
ook een opsomming van de uitkomsten en de resultaten. Wat
daar achter en daaronder ligt zijn de inspanningen van de mede werkers
– wetenschappelijk en ondersteunend – en van de studenten. Hen in
het bijzonder komt waardering toe voor het werk dat in het afgelopen
jaar met zoveel vrucht is verricht.
Henk van der Sar
Voorzitter College van Bestuur

Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 – Verslag van de Raad van Toezicht 6
Hoofdstuk 2 – Verslag van het College van Bestuur 8
Hoofdstuk 3 – Onderwijs 13
Hoofdstuk 4 – Onderzoek 20
Hoofdstuk 5 – Studenten 24
Hoofdstuk 6 – Personeel 30
Hoofdstuk 7 – Bibliotheek en archief 33
Hoofdstuk 8 – Dienstverlening 36
Hoofdstuk 9 – Jaarrekening 38
Bijlage 1 – Samenstelling Raad van Toezicht, College van Bestuur, Universiteitsraad,
Raad van Advies, Commissies en Werkgroepen 66
Bijlage 2 – Wetenschappelijk verslag 68
Bijlage 3 – Promoties 81
Bijlage 4 – Internationale samenwerking en contacten 82
Bijlage 5 – Publicaties personeel zonder onderzoeksaanstelling 84
Bijlage 6 – Kerkelijk album en aanvragen beoordeling opleiding ordinantie 85

Hoofdstuk 1
Verslag van de Raad van Toezicht
De Raad van Toezicht vervult binnen de PThU een tweeledige rol: hij
oefent de wettelijke taken en bevoegdheden uit die aan een Raad van
Toezicht van een Nederlandse universiteit zijn toevertrouwd en
daarnaast heeft hij in opdracht van de synode van de Protestantse
Kerk in Nederland een speciale verantwoordelijkheid met betrekking
tot de instandhouding van de opleiding van predikanten voor de
Protestantse Kerk in Nederland.
Gedurende het verslagjaar vonden onderwijs en onderzoek binnen de
PThU opnieuw goede voortgang.
Bestuurlijk stond het verslagjaar in het teken van de heroriëntatie van
de PThU waartoe in 2010 belangrijke stappen werden gezet. Na het
besluit van de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland
in april 2010 om voor Amsterdam en Groningen als nieuwe vestigings-
plaatsen voor de PThU te kiezen, werden de gesprekken met de beide
toekomstige samenwerkingspartners, de Vrije Universiteit en de
Rijksuniversiteit Groningen, voortvarend voortgezet. In de stad
Groningen is een pand verworven van waaruit de PThU haar onder-
wijs-en onderzoeksactiviteiten aldaar zal uitvoeren.
De tussentijdse evaluatie van het wetenschappelijk onderzoek heeft
geleid tot een nieuwe organisatiestructuur voor het wetenschappelijk
onderzoek mede in het licht van de toekomstige samenwerkings-
verbanden met VU en RUG. Belangrijk uitgangspunt daarbij is dat
het wetenschappelijk onderzoek van de PThU zich in de toekomst
onderscheidt door haar scherp theologisch profiel van hoge academi-
sche kwaliteit met een uitgesproken kerkelijke/maatschappelijke
relevantie.
De Raad van Toezicht heeft besloten tot herbenoeming van de
voorzitter van het College van Bestuur en van de rector voor een
periode van drie respectievelijk vier jaar.
De Raad van Toezicht heeft in het verslagjaar zijn eigen functioneren
geëvalueerd.
De Raad van Toezicht vergaderde in het verslagjaar vier maal, waarvan
één keer gedeeltelijk in afwezigheid van het College van Bestuur.
Tijdens twee vergaderingen heeft de raad de onderzoekprogramma-
leiders ontvangen. De belangrijkste besluiten van de Raad van Toezicht
in 2010 zijn:
• goedkeuring van het rapport Toekomstige constellatie van de PThU
vanaf 2011, vastgesteld door het College van Bestuur;
• goedkeuring van het jaarverslag en de jaarrekening 2009;
• goedkeuring van de begroting 2011;
• goedkeuring van voorgenomen benoeming van een hoogleraar
Missiologie;
• goedkeuring van de vestiging bijzondere leerstoel Nieuwe en
vernieuwende vormen van christelijke gemeenschap in hun
betekenis voor de Nederlandse samenleving;
• goedkeuring van de vestiging bijzondere leerstoel Orthodoxie en
vredesopbouw;
• herbenoeming van de leden van het College van Bestuur met het
oog op besluitvorming daartoe door de generale synode
• benoeming van de accountant;
• goedkeuring wijziging Bestuursreglement PThU in verband met
wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
onderzoek (WHW);
• herbenoeming van de leden van de Raad van Advies;
• voordracht nieuw te benoemen lid Raad van Toezicht.
Daarnaast hebben de volgende zaken de aandacht van de Raad
gevraagd:
• de vaststelling van een reorganisatieplan en sociaal plan in verband
met de verhuizing van de PThU in de loop van 2012;
• het bestuurlijk overleg inzake de samenwerking met de VU en de
RUG binnen de toekomstige constellatie van de PThU;
• de nieuwe vormgeving van de permanente educatie van
predikanten;
• de overheidsmaatregelen met betrekking tot langstudeerders;
6 Jaarverslag 2010

• voortgaand overleg met het bestuur van de kerkelijke diensten-
organisatie en het moderamen van de generale synode van de
Protestantse Kerk in Nederland inzake de noodzaak en wenselijk-
heid van consolidatie van de jaarrekening van de PThU met de jaar-
rekening van de kerk;
• evaluatie van het rapport betreffende de tussentijdse onderzoeks-
visitatie.
In het verslagjaar heeft de Raad van Toezicht éénmaal overleg gevoerd
met het moderamen van de generale synode. Tijdens deze ontmoeting
is gesproken over de voorgenomen verplaatsing van de PThU naar
Amsterdam en Groningen.
Samenstelling Raad van Toezicht
Op 31 december 2010 was de Raad van Toezicht als volgt samen-
gesteld:
• prof.dr. F.A. van der Duyn Schouten (voorzitter)
• mevr. drs. J.J.Tj. van den Hul-Omta
• dr.ir. F. Schutte
• prof.dr.ir. M.Wessel
• mevr. ds. G.R. Peetoom
Werkgeverstaken
De commissie remuneratie van de Raad van Toezicht bestond in 2010
uit de leden Van der Duyn Schouten en Schutte. Deze commissie heeft
functioneringsgesprekken gevoerd met de leden van het College van
Bestuur afzonderlijk en met de beide leden gezamenlijk. Aan de hand
van het verslag van deze gesprekken is het functioneren van het
College van Bestuur besproken in de Raad van Toezicht. Daarnaast
heeft de Raad van Toezicht ook zijn reguliere werkgeverstaken vervuld.
Algeheel oordeel
In 2010 heeft de PThU haar onderwijs- en onderzoeksopdracht geheel
volgens verwachting uitgevoerd. De stabiele situatie waarin de PThU
verkeert, maakte het verantwoord reeds in 2010 stappen tot zetten op
weg naar een nieuwe constellatie voor de PThU in 2012. Het College
van Bestuur heeft, in goede verstandhouding met de Universiteitsraad,
het onderhandelingsproces met de toekomstige samenwerkings-
Protestantse Theologische Universiteit
partners voortvarend ter hand genomen evenals het noodzakelijke
interne reorganisatieproces en de verwerving van adequate huis-
vesting. Hoewel de herpositionering een stevig beslag zal leggen
op de reserves van de PThU, blijft de algehele financiële positie van
de PThU gezond.
7

Hoofdstuk 2
Verslag van College van Bestuur
2.1 Besluitvorming nieuwe constellatie
Op 30 maart 2010 verleende de Raad van Toezicht goedkeuring aan
het voorgenomen besluit van het College van Bestuur in de loop van
2012 een vestiging van de PThU in Amsterdam bij de Vrije Universiteit
(VU) en in Groningen bij de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) te
openen en de huidige vestigingen te Utrecht, Kampen en Leiden
te sluiten.
Daarmee kwam een einde aan een intensief proces van interne
bestuurlijke afweging over de vraag met welke constellatie de PThU
een toekomstbestendige en vooraanstaande rol kan blijven spelen op
het veld van de theologie. Leidend bij deze afweging is geweest: wie
zijn (overblijvende) partners van de PThU en hoe werkt de PThU met
hen zo samen, dat dit de positie van de protestantse theologie-
beoefening versterkt? Het resultaat van deze afweging en de
overwegingen die daaraan ten grondslag liggen zijn op 22 april 2010
gepresenteerd aan de generale synode van de Protestantse Kerk in
Nederland. Daarbij is namens de PThU onderstreept dat de keuze voor
voortzetting van haar activiteiten in Amsterdam en Groningen een
sterke academische inbedding garandeert en tegemoet komt aan
de wens een regionale spreiding van theologie beoefening in
Nederland te behouden.
Vanaf het moment dat de generale synode zich had gecommitteerd
aan de keuze van het bestuur de PThU in Amsterdam en Groningen te
vestigen, brak een nieuwe fase aan in het bestuurlijke contact met de
VU en de RUG. Waar tot dan toe sprake was van verkenning van
samenwerkingsmogelijkheden ontstond een situatie van nader te
voeren onderhandelingen over de inrichting van de samenwerking
in het geven van onderwijs, verrichten van onderzoek, en werven van
studenten. Met de betrokken universiteiten moesten afspraken
worden gemaakt over de wijze waarop de PThU in de nabijheid van
de theologische faculteiten van zowel VU als RUG kon worden
gehuisvest. Ook de mate waarin de VU en RUG diensten op het gebied
van facilitaire aangelegenheden en met betrekking tot ICT zouden
kunnen verrichten voor de PThU is aan de orde gesteld. Niet te
vergeten is het maken van afwegingen omtrent de bibliotheekvoorzie-
ning van de PThU in de nieuwe constellatie. Teneinde deze onderhan-
delingen in goede banen te leiden hebben de Colleges van Bestuur
van VU en PThU besloten een projectgroep in te stellen, die de
verantwoordelijkheid kreeg de inrichting van de samenwerking zo
voor te bereiden dat met ingang van september 2012 de PThU haar
bestuursbureau in Amsterdam kan inrichten en haar primaire
processen daar kan voortzetten. De projectgroep bestaat uit de
bestuurssecretarissen van VU en PThU, de directeur bedrijfs voering
PThU, het hoofd van de Facilitaire Campus Organisatie VU, de
directeur onderwijs PThU en de portefeuillehouder onderwijs van het
faculteitsbestuur van de faculteit Godgeleerdheid VU. Onder leiding
van de projectgroep en met de inzet van een werkgroep onderwijs is
het profiel en het curriculum van een in gezamenlijkheid aan te bieden
bacheloropleiding theologie tot stand gebracht. De projectgroep heeft
besluitvorming betreffende de huisvesting van de PThU in Amsterdam
voorbereid. Op grond daarvan is overeengekomen de PThU samen met
de faculteiten Godgeleerdheid en Wijsbegeerte op zodanige wijze te
huisvesten in het hoofdgebouw van de VU, dat deze uitdrukking vormt
van enerzijds het beleid van de PThU zich op grond van haar eigen
identiteit herkenbaar en zelfstandig te vestigen en anderzijds van
de keuze van de VU haar levensbeschouwelijke profiel zichtbaar te
maken. De projectgroep heeft bevorderd dat de rector van de PThU,
en de decanen van de faculteiten Godgeleerdheid van VU respectieve-
lijk RUG gekomen zijn tot een profielbeschrijving van het onderzoek
van de PThU op de beide toekomstige vestigingsplaatsen, in relatie
tot het profiel van de twee faculteiten. Op al deze terreinen stond
uitbouw van de eigen identiteit in de samenwerking centraal.
De resultaten van de projectgroep zijn in een bestuurlijk overleg op
9 november 2010 door de Colleges van Bestuur van de PThU en VU
en het bestuur van de faculteit Godgeleerdheid VU vastgesteld en
goedgekeurd.
8 Jaarverslag 2010

Het traject van onderhandeling met de RUG is anders georganiseerd
geweest dan met de VU. Daar is door de ter zake deskundigen van
de PThU rechtstreeks overleg gevoerd met de voor het aan de orde
zijnde dossier aangewezen persoon binnen de RUG. Voortdurende
afstemming met de in het overleg met de VU gemaakte afspraken
was daarbij noodzakelijk.
Het pakket aan afspraken met VU en RUG over samenwerking vormde
de basis voor een notitie voor de generale synode. Op grond van deze
notitie nam de synode op 12 november 2010 een overeenstemmend
besluit tot verplaatsing van de PThU naar Amsterdam en Groningen.
De beoogde samenwerking werd daarmee definitief een feit. Het
synodebesluit vormde het sein voor de besturen van PThU, VU
en RUG de principeafspraken over samenwerking om te zetten in
samenwerkingsovereenkomsten. In de loop van 2011 zullen deze
overeenkomsten hun definitieve vorm en inhoud krijgen, zodat
deze voor de zomer van 2011 kunnen worden ondertekend.
Ondertekening voor de zomer 2011 is van belang in verband met
de start van de samenwerking op het terrein van het onderwijs.
Per september 2011 zal de PThU in afstemming met de VU een
gezamenlijk onderwijsaanbod voor wat betreft de bacheloropleiding
verzorgen. Om dit mogelijk te maken stemde in het najaar van 2010
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen in met
verplaatsing van de vestigingsplaats van de bacheloropleiding van
de PThU van Kampen naar Amsterdam met ingang van 1 september
2011. Tevens heeft de minister ingestemd met de verplaatsing van
de driejarige master-opleiding Predikantschap, de driejarige master-
opleiding Geestelijke Verzorging en de éénjarige masteropleiding
Verdieping van Kampen naar Groningen; en met de verplaatsing
van de driejarige masteropleiding Gemeentepredikant van Utrecht
en Leiden naar Amsterdam. De minister had daartoe een positief
advies ontvangen van de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs
(CDHO). Deze commissie baseerde haar advies op een rapport, waarin
de PThU betoogt op welke manier de verplaatsing voldoet aan de
vereisten voor een doelmatige verplaatsing van haar opleidingen.
Protestantse Theologische Universiteit
De afspraken die in 2010 zijn gemaakt met de VU en de RUG over
samenwerking op de gebieden onderwijs en onderzoek geven het
vertrouwen dat de PThU in de gewenste academische context haar
primaire taken op een toekomstbestendige manier kan voortzetten
in Amsterdam en Groningen. Daarbij staat het behoud van de
zichtbaarheid van haar eigen identiteit als een universitair centrum
voor theologie voorop. De PThU wil zowel in Amsterdam als in
Groningen staan voor gedegen en relevant theologisch onderwijs
en onderzoek naar ontwikkelingen in geloof, kerk en religie. Zij doet
haar werk vanuit een sterke verbondenheid met de wereldkerk en een
fascinatie voor wat geloof met mensen doet – het eigen geloof van
haar medewerkers en studenten nadrukkelijk inbegrepen.
2.2 Bestuurlijke evaluatie jaarverslag 2010
De beleidsontwikkeling van zowel het onderwijs als het onderzoek
stond in het verslagjaar in het teken van zelfevaluaties. In het
onderwijs werd dat vormgegeven door een onderwijsconferentie in
januari, waarin de masteropleidingen werden geëvalueerd vanuit de
vraag in hoeverre deze opleidingen adequaat en effectief op de
beroepspraktijk van het predikantschap voorbereiden. De kritische
bevindingen uit deze conferentie leidden tot een zestal fundamentele
aanbevelingen die door het College van Bestuur zijn overgenomen en
vervolgens zijn omgezet in beleid, en wel per september 2010. Ter
voorbereiding van de conferentie heeft de universiteit onderzoek laten
uitvoeren onder haar alumni en die van haar rechtsvoorgangers. Het
College van Bestuur stelt vast, dat hiermee een stevige basis is gelegd
voor de voortzetting van deze opleidingen in Amsterdam en
Groningen per 1 september 2012, juist vanwege de doorgevoerde
wijzigingen vanuit de aanbevelingen. Gevoegd bij de in het verslagjaar
gerealiseerde aanpassingen in de bacheloropleiding op basis van de in
2009 uitgevoerde zelfevaluatie van het onderwijs, is hiermee een goed
uitgangspunt gecreëerd voor de overgang naar de nieuwe constellatie.
9

Ook het onderzoeksbeleid ontving een stevige impuls. Begin 2010
vond een mid term onderzoeksevaluatie plaats door een externe
visitatiecommissie. In de loop van het jaar zijn de aanbevelingen die
betrekking hadden op de wijze van organisatie gebruikt om te komen
tot verheldering en aanscherping van de verantwoordelijkheids lijnen
binnen de drie onderzoeksprogramma’s. De meer strategische en
inhoudelijke aanbevelingen zijn betrokken bij de formulering van
de onderzoeksprofiel van de PThU, vanaf 2012 uit te voeren in
Amsterdam en Groningen. Met het oog daarop is het van bijzonder
belang het eigen profiel van het PThU-onderzoek verder aan te
scherpen en zichtbaar te maken. Dit laatste overigens nadrukkelijk
binnen nationale en internationale benchmarking. Het College van
Bestuur constateert een positieve ontwikkeling wat betreft het aantal
promovendi. Door inzet van derde geldstroomgelden – meestal in de
vorm van matching – kon het onderzoeksvolume van het promotie-
onderzoek op peil worden gehouden. Met het oog op de bevordering
van Nachwuchs bleek het bovendien mogelijk enkele onderzoekers
een tijdelijke aanstelling aan te bieden als universitair docent met een
relatief groot onderzoekdeel.
Bestuurlijke evaluatie van de onderwijsrendementen leidde tot de
constatering dat bij de voltijdse bacheloropleidingen het cohort 2007
in studietempo achterblijft bij de cohorten van de jaren daarvoor.
Aangezien de rendementen van de cohorten 2008 en 2009 beter zijn,
lijkt het te gaan om een eenmalige inzinking. Bij de afstandroute
dienen de resultaten van de ingezette overzetting van een groep
studenten van de opleiding naar het volgen van contractonderwijs te
worden afgewacht. Bij de eenjarige masterprogramma’s valt opnieuw
op dat buitenlandse studenten onder de druk van beurs en visum
bepaald sneller studeren dan de studenten uit Nederland zelf. Bij de
driejarige masterprogramma’s wordt wel enige achterstand opgelopen
in de loop van de drie jaren, maar over het geheel genomen is het
studietempo bepaald bevredigend. Dit geldt voor voltijd en deeltijd.
Het College van Bestuur beschouwt deze bevindingen als positieve
indicaties zowel ten aanzien van de studeerbaarheid van de opleiding
als van de motivatie van de studenten.
De instroomcijfers studenten zijn aanleiding tot zorg, met name wat
betreft de gestage terugloop in het aantal bachelorstudenten, zij het
dat de masteropleiding Gemeentepredikant in 2010 meer inschrijvin-
gen kende. Het College van Bestuur ziet hierin een bevestiging van
de noodzaak de eigen bacheloropleiding in te brengen in de samen-
werking met de Vrije Universiteit en de Rijksuniversiteit Groningen. Een
daling in het studentenaantal van de universiteit is deels verklaarbaar
door de afbouw van de voorheen kerkelijke opleiding in Utrecht
en Leiden en de doctoraalopleiding te Kampen. Andere factoren die
leidden tot een dalend studentenaantal zijn: het indalen van pre-
masterprogramma’s in hbo-opleidingen, dat er toe leidde dat een
groep studenten die na een hbo-opleiding inschrijft aan de PThU
niet voor een bacheloropleiding inschrijft. Ook het door het bestuur
ingezette beleid te bevorderen dat afstandstudenten die langzaam
studeren niet langer inschrijven als student, maar cursussen op basis
van contractonderwijs afnemen, begint vruchten af te werpen,
waardoor een verschuiving zichtbaar wordt van het aantal ingeschre-
ven afstandstudenten voor de bacheloropleiding naar het aantal
afnemers van losse modules.
Hoewel op grond van dit beleid een daling van het aantal PThU-
studenten was te voorzien, is de totale afname van studenten groter
dan eerder was voorzien. De financiële meer jarenramingen zullen in
dezen dan ook moeten worden aangepast. Tegen deze achtergrond
acht het College van Bestuur het des te meer wenselijk de aandacht
van politiek en kerk te vragen voor het gegeven dat de studenten-
populatie van de PThU, net zoals die van de andere levensbeschouwe-
lijke universiteiten, extra kwetsbaar is voor de gevolgen van de
voorgenomen regeringsmaatregelen in het kader van het bezuinigings-
beleid ten aanzien van het hoger onderwijs.
Op het gebied van het personeelsbeleid zijn in het verslagjaar hoge
eisen gesteld aan de beleidsontwikkeling HRM ter voorbereiding en
uitvoering van de reorganisatie in het kader van de reorganisatie en
verhuizing. Het in december gestarte overleg met de vakbonden over
het opstellen van een sociaal plan vroeg de nodige voorbereiding.
De relatief snel bereikte overeenstemming geeft voor het College van
Bestuur aan hoezeer de oriëntatie bij meerdere externe deskundigen
in dezen waardevol is geweest. In het verslagjaar kostte het aan het
College van Bestuur aanvankelijk de nodige moeite de overgang te
maken van op informatie gerichte personeelsbijeenkomsten ter
voorbereiding van de strategische besluiten inzake de nieuwe
constellatie naar op overleg gerichte interne communicatie ter
uitvoering van de genomen besluiten. Inmiddels zijn daarin forse
vorderingen gemaakt, onder meer door de alerte inzet van de
Universiteitsraad en de stimulerende ondersteuning van de afdeling
communicatie.
10 Jaarverslag 2010

De Nascholing en het Postacademisch Onderwijs zijn in het verslagjaar
uitgevoerd binnen de bestaande kaders. De verplichte nascholing voor
beginnende predikanten blijkt evident aan de behoefte van deze
predikanten te voldoen. Wat betreft de vrijwillige nascholing is
duidelijk hoezeer er behoefte bestaat aan nieuwe impulsen. Het
College van Bestuur gaat ervan uit dat de aanstaande implementatie
van het besluit van de Protestantse Kerk in Nederland met betrekking
tot de Permanente Educatie van predikanten zal leiden tot een meer
adequate opzet van de nascholing van seniorpredikanten.
Het beleid ten aanzien van maatschappelijke dienstverlening is nog
steeds in ontwikkeling. Steeds beter lukt het om activiteiten vanuit de
PThU in samenwerking met externe partners te ontwikkelen en te
faciliteren. Het grootste deel van de kerkelijke dienstverlening vindt
impliciet en indirect plaats. Vele leden van de wetenschappelijke staf
zijn op individuele basis betrokken bij tal van kerkelijke activiteiten.
Daarnaast zijn er door de PThU enkele studiedagen georganiseerd
voor predikanten en andere belangstellenden.
2.3 Bestuurlijke evaluatie jaarrekening 2010
Met betrekking tot de jaarrekening 2010 wijst het College van Bestuur
erop, dat deze jaarrekening duidelijk mee bepaald is door de aan-
komende reorganisatie en beoogde verhuizing. Het meest pregnant
is de vorming van een reorganisatievoorziening van k € 3.560,9.
Een groot deel hiervan, nl. k € 3.425,0. zijn de voorziene lasten
voor de uitvoering van het Sociaal Plan, in concreto het plan waarin
de gevolgen van de reorganisatie voor de medewerkers geregeld is.
Verder worden in de begroting verschuivingen tussen posten
zichtbaar. Overschrijdingen worden veelal gecompenseerd door
onderbestedingen. Ook gaat het vaak om verschuivingen als gevolg
van de reorganisatie. Punt van aandacht is voor het College van
Bestuur dat op tegenvallers die (mogelijk) structureel zijn toekomstig
beleid wordt ontwikkeld. Met name betreft dit de gevolgen van het
dalend aantal studenten.
Wat de baten betreft constateert het College van Bestuur dat de
rijksbijdrage achterbleef bij de raming als gevolg van het niet
uitbetalen van de eerder gebruikelijke loon- en prijscompensatie.
Daarnaast vielen ook de inkomsten uit collegegeld tegen als gevolg
van een te hoog geraamd aantal studenten (424 studenten) ten
opzichte van het aantal daadwerkelijk betalende studenten (318
studenten). Het begrote aantal studenten was gebaseerd op de
INK-doelstellingen uit 2008 en verwerkt in de begrotingen vanaf 2009.
Deze tegenvallers worden in 2010 nog gecompenseerd door een
eenmalige vrijval van de voorziening Strategisch Beleid (k € 292,0).
Deze voorziening is getroffen ten tijde van de doorstart van de
toenmalige ThUK en had betrekking op lasten voor seniorenregelin-
gen, boven talligheid en innovatieactiviteiten. De tegenvallers in de
rijksbijdrage, evenals de teruglopende studentenaantallen vragen om
een bijstelling van uitgangspunten in de meerjarenbegroting.
In de personeelslasten wordt zichtbaar dat in het verslagjaar relatief
veel personeel is ingehuurd. Dit is het gevolg van het feit dat in de
aanloop naar de reorganisatie enerzijds extra personeel nodig was,
maar anderzijds ook dat in de aanloop naar de reorganisatie vacatures
vaak op interim- of uitzendbasis zijn ingevuld. De begrote lasten voor
werving en selectie en die voor opleidingen zijn achtergebleven. Dit
laatste zorgt voor enige compensatie voor de extra lasten.
Bij de overige lasten was in de begroting naast de reguliere
administratie- en advieskosten rekening gehouden met voor-
bereidingskosten voor de nieuwe constellatie. De voorbereiding voor
de nieuwe constellatie heeft zoveel aandacht gevraagd dat advies op
andere terreinen nauwelijks aan de orde was.
De ontwikkeling van een concept voor Permanente Educatie heeft
conform planning en begroting vorm gekregen. De ontwikkeling van
een postmasteropleiding binnen de Permanente Educatie heeft nog
geen aandacht kunnen krijgen. Het niet realiseren van deze ambitie
zorgt voor compensatie van extra lasten op andere terreinen.
Protestantse Theologische Universiteit
11

Toelichting in het kader van de regeling Publiek-private
samenwerking
Publiek-private samenwerking met de Leidse Onderwijs Instellingen
(LOI) vindt plaats sedert medio 2002 op het terrein van theologische
studies in afstandonderwijs. Het LOI wordt in principe beschouwd als
een medium om PThU-onderwijs af te zetten. De meerwaarde voor
de publieke taakuitoefening van deze samenwerking bestaat uit
het aanbieden van gecertificeerde (CROHO) bachelor- en master-
opleidingen van de PThU aan een bredere doelgroep. Een risico dat
deze samenwerking ten koste kan gaan van de publieke taak die de
PThU heeft, is derhalve nihil.
De aanmelding geschiedt bij de LOI en de inschrijving, onderwijs- en
examenregeling – conform de wettelijke richtlijnen – vindt integraal
plaats bij de PThU die eveneens rechtstreeks bij de studenten de
wettelijke collegegelden int. De aan LOI verschuldigde vergoeding
komt overeen met de hoogte van het geïnde collegegeld per student,
met een maximum van 300 ingeschreven studenten, gedurende de uit
de wet voortvloeiende opleidingsduur.
Daarnaast zijn met het stichten van de PThU in 2007 met de
Protestantse Kerk in Nederland afspraken gemaakt omtrent de
ambte lijke toerusting van aanstaande predikanten en aan de verplichte
en vrijwillige bij- en nascholing van predikanten, voor zover hiervoor
geen Rijksbijdrage wordt ontvangen. Deze activiteiten worden door
het Seminarium in Doorn uitgevoerd. De Protestantse Kerk Nederland
garandeert hiervoor een jaarlijkse bijdrage uit het kerkrentmeesterlijk
quotum. Het betreft hier in feite een aanvulling op de publieke taak
welke separaat wordt bekostigd. In de jaarrekening is dit zichtbaar
gemaakt bij de toelichting van de baten en lasten in een overzicht
van de niet-subsidiabele verantwoording.
Toelichting in het kader van de regeling beleggen en belenen
door instellingen voor onderwijs en onderzoek
De PThU heeft haar beleid omtrent bovengenoemde regeling vast-
gelegd in een financierings- en beleggingsstatuut dat geheel hiermee
aansluit en waarin naast het risicobeheer vervolgens bepalingen zijn
opgenomen omtrent organisatie, uitvoering, controle en bevoegd-
12 Jaarverslag 2010
heden.
De beleggingen en beleningen zijn in de jaarrekening opgenomen
onder 1.2 Financiële vaste activa, gespecificeerd naar soort, omvang
en looptijd in de vorm van vastrentende waarden met hoofdsom-
garantie. Op grond van de RJ 226 worden de effecten gewaardeerd
op de geamortiseerde kostprijs waarbij rekening wordt gehouden
met de individuele lagere marktwaarde.
Advisering, monitoring en uitvoering geschiedt in samenwerking
met ING-Investment Office.
Toelichting op de toepassing van de notitie Helderheid in de
bekostiging HO
Een juiste opgave van de bekostigingsgegevens wordt door middel
van een Assurance-rapport van de instellingsaccountant afgegeven ten
behoeve van de Dienst Uitvoering Onderwijs en de minister van OCW.
De verantwoordelijkheid omtrent een intern beheersings-
systeem en het naleven van wettelijke en andere voorschriften op basis
van de uitgangspunten vastgelegd in het Onderwijscontroleprotocol
OCW is in acht genomen.

Hoofdstuk 3
Onderwijs
3.1 Bacheloropleidingen
3.1.1 Theologie Klassiek
De bacheloropleiding Theologie Klassiek (vestiging Kampen) is een
brede disciplinegeoriënteerde bacheloropleiding die bij uitstek
voor bereidt op de driejarige masteropleidingen tot predikant. In 2010
is de implementatie van het verbeterplan voor de bachelor uitgevoerd
voor wat betreft het eerste jaar en voortgezet voor het tweede jaar.
(Informatie over dit verbeterplan is te vinden in het Jaarverslag 2009.)
3.1.1.1 Verplaatsing Theologie naar Amsterdam
Vanwege de transitie heeft de universiteit een verplaatsing van de
bacheloropleiding Theologie Klassiek naar Amsterdam aangevraagd.
De minister heeft deze verplaatsing goedgekeurd. De bachelor zal per
1 september 2011 worden aangeboden als een parallelle bachelor van
de Vrije Universiteit en de PThU. Van september tot en met december
2010 is een door de Faculteit der Godgeleerdheid van de VU en de
PThU ingestelde projectcommissie aan het werk geweest om een
conceptvisie, eindtermen en een curriculum uit te denken. De
commissie bestond uit docenten van VU en PThU als afgevaardigden
van de verschillende onderzoeksgroepen en student leden van beide
instellingen. Bij de samenstelling van het concept programma is
rekening gehouden met de uitkomsten van het alumni onderzoek (zie
3.4.1), de onderwijsconferentie (zie 3.5.2) en de andere cursus- en
opleidingsevaluaties van de afgelopen jaren aan de VU en de PThU.
Medio januari 2011 brengen de opleidingscommissies advies uit over
het voorstel, zodat de parallelle bachelor in Amsterdam al in septem-
ber 2011 kan starten. Vervolgens wordt er gewerkt aan de aanvraag
voor een Joint Bachelor.
3.1.1.2 Minor Theologie Klassiek in Groningen
Afgeleid van de bachelor Theologie Klassiek zal, conform de afspraken
die binnen de transitie zijn gemaakt, de PThU een minor aanbieden
binnen het bachelorprogramma Godgeleerdheid van de Faculteit
Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap van de Rijks universiteit
Groningen. Deze heeft een omvang van 50 ECTS voor studenten die in
het vwo, of anderszins, nog geen Grieks hebben gevolgd. Het overleg
Protestantse Theologische Universiteit
met de Faculteit van de RUG over de inrichting van deze minor is
inmiddels afgerond, zodat per september 2011 de eerste twee
cursussen van de minor, voor de omvang van 10 ECTS te Groningen,
kunnen worden aangeboden.
3.1.1.3 Theologie Klassiek als afstandsstudie
Het aanbod van de bachelor Theologie Klassiek als afstandstudie
wordt vooralsnog in het bestaande format aangeboden. Wel treft de
universiteit voorbereidingen voor een moderniseringsslag in de
toegankelijkheid van de digitale leeromgeving en de mogelijkheden
voor docenten om cursussen te kunnen actualiseren. Deze verbeterin-
gen zullen in de loop van 2011 worden doorgevoerd.
3.1.2 Geloof, Cultuur en Samenleving
De bacheloropleiding Geloof, Cultuur en Samenleving, een nieuwe
vormgeving van de bacheloropleiding Theologie Plus, werd in het
verslagjaar voor de derde maal aangeboden. Helaas meldden zich per
september 2010 geen nieuwe eerstejaars studenten voor de wo-route.
De evaluatie van de opleiding door de verantwoordelijke instellingen
(PThU, Vrije Universiteit, CH Windesheim en Rijksuniversiteit Groningen)
is daarom vervroegd uitgevoerd. Vastgesteld werd dat de interactie
tussen hbo- en wo-route waardevolle inzichten had gebracht, en ook
voordelen voor de studenten, maar helaas moesten de instellingen ook
constateren dat de streefcijfers aan de wo-zijde, anders dan aan de
hbo–zijde, niet zijn gehaald.
Mede naar aanleiding van deze evaluatie is besloten geen verplaatsing
van deze bacheloropleiding aan te vragen. De studenten die nu de
wo-route volgen kunnen deze in Kampen afmaken. Daarna zal de CH
Windesheim een nieuwe verantwoordelijkheid voor een, dan herziene,
hbo-route aanvaarden.
3.2 Masteropleidingen
3.2.1 Eenjarige masteropleidingen Kampen
De masteropleiding Verdieping (vestiging Kampen) is een eenjarige
masteropleiding die gericht is op wetenschappelijke verdieping. Het
13

programma maakt integraal deel uit van de beide driejarige predi-
kantsopleidingen in Kampen. Omdat elk jaar een groep buitenlandse
studenten deze opleiding volgt, is de voertaal Engels. Verplaatsing per
1 september 2012 naar Groningen is aangevraagd en door de minister
toegekend. Met de Faculteit Godgeleerdheid en Godsdienstweten-
schap van de RUG overlegt de PThU over de vraag hoe in de nieuwe
constellatie ook rond deze masteropleiding synergie kan ontstaan.
Sinds enkele jaren wordt deze opleiding, via de LOI, ook aangeboden
als afstandsonderwijs.
Voor de profielstudie Theologie & Educatie binnen de masteropleiding
gaat de PThU een samenwerking aan met de CH Ede, die van de
minister toestemming heeft gekregen voor de ontwikkeling van een
masteropleiding Religious Education. Deze samenwerking biedt vanuit
de PThU vooral perspectieven voor studenten die een loopbaan in het
(christelijk) godsdienstonderwijs ambiëren.
Het samenwerkingsproject met de Dienst Geestelijke Verzorging (DGV)
van het Ministerie van Justitie tot het opleiden van voorgangers in het
justitiepastoraat met een achtergrond in migrantenkerken, vond in het
verslagjaar goede voortgang. De PThU brengt dit project niet onder in
de eenjarige masteropleiding Mens en Zorg, die momenteel wordt
afgebouwd, maar binnen de masteropleiding Verdieping.
3.2.2 Driejarige masteropleidingen
De PThU kent drie masteropleidingen die het karakter hebben van
een academische beroepsopleiding: de opleiding Predikantschap te
Kampen, de opleiding Geestelijke Verzorging te Kampen en de
opleiding Gemeentepredikant te Utrecht en Leiden. De minister gaf
toestemming voor de verplaatsing van de opleiding van Utrecht en
Leiden naar Amsterdam en van de beide Kampense opleidingen naar
Groningen; dit alles per september 2012.
Nu nog zijn deze opleidingen afzonderlijk geaccrediteerd. Bij een
nieuwe accreditatieronde wil de PThU één driejarige masteropleiding
Predikant aanvragen, met drie varianten: Amsterdam, Groningen en
de opleiding tot predikant/geestelijk verzorger, eveneens in Groningen.
In de cyclus ter voor bereiding van deze nieuwe accreditatie zette de
universiteit in 2010 een aantal belangrijke stappen: het uitvoeren van
een alumni-enquête en het houden van een onderwijsconferentie.
3.3 Internationalisering
Erasmus
De PThU wilde haar contacten binnen het Erasmus-programma
uitbreiden. Dit is gelukt. De universiteit sloot een overeenkomst met de
Theologische Faculteit van de Universiteit van Kopenhagen en de
Faculty of Reformed Theology van de Babes-Bolyai Universiteit in Cluj
(Roemenië). Met de Theologische Faculteit van de Universiteit van
Helsinki vinden inmiddels besprekingen over samenwerking plaats.
De keuzemogelijkheden voor studenten om deel te nemen aan
uitwisselingsprogramma’s zijn daarmee verruimd. In het kader van
het Erasmusprogramma waren er al overeenkomsten met de Karel
Universiteit in Praag, de Humboldt Universiteit in Berlijn en de
Theologische Faculteit in Debrecen (Hongarije).
PThU-studenten in het buitenland
In 2010 studeerden twee studenten van de PThU aan de Karel
Universiteit in Praag, één student studeerde in Berlijn en één student
deed scriptieonderzoek aan de Theologische Faculteit in Kopenhagen.
Een student van de partnerinstelling in Debrecen verbleef voor studie
in Kampen. Eveneens in Debrecen woonde een groep studenten en
een aantal docenten van de PThU een conferentie bij, verzorgd door
de partnerinstelling.
Aanvullend op het Erasmusprogramma ondersteunt de universiteit
de mogelijkheden voor studenten om een deel van hun studie in het
buitenland te volgen met bescheiden stimuleringssubsidies.
Buitenlandse studenten aan de PThU
Sinds september 2010 volgen acht buitenlandse studenten met een
beurs van de PThU of de Council for World Mission de Engelstalige
masteropleiding aan de vestiging in Kampen. Landen van herkomst
zijn: Rwanda, Zuid-Korea, Zuid-Afrika, India, Myanmar en Zambia.
Twee studenten van de Universiteit van Stellenbosch (Zuid-Afrika)
volgen acht maanden de cursus Contextueel Pastoraat bij het
Seminarium Hydepark in Doorn, en een aantal colleges uit het master
programma. Daarnaast verbleven enkele PhD-studenten uit onder
andere Indonesië, Zambia en Roemenië voor enkele maanden aan
de universiteit om aan hun onderzoek te werken.
Nederlandse promovendi namen deel aan de Promovierenden
Beratung Basel-Göttingen-Utrecht dat in Kampen werd gehouden.
14
Jaarverslag 2010

Gastcolleges
Een aantal stafleden van de PThU verzorgde gastcolleges bij partner-
instellingen, waaronder het Theologisch Seminarie EBG in Paramaribo,
verschillende instellingen in Indonesië zoals Duta Wacana en STT
Jakarta, verschillende instellingen in Zuid-Korea waaronder Chong
Shin, Debrecen (Hongarije), en NTS Pretoria, Zuid-Afrika.
Omgekeerd mocht de PThU ook gastdocenten van partnerinstellingen
bij de PThU verwelkomen. Zo werd de conferentie Human Dignity, die
de PThU organiseerde met de Universiteit Stellenbosch, dit jaar in
Kampen gehouden. Ook de buitenlandse studenten die de master-
opleiding volgen namen hieraan deel.
3.4 Kwaliteit
3.4.1 Alumni enquête
Eind 2009 liet de PThU een onderzoek uitvoeren onder haar alumni en
die van haar voorlopers: de Theologische Universiteit Kampen en de
theologische faculteiten van de universiteiten van Amsterdam (UvA),
Leiden, Utrecht en Groningen; dit voor zover er actuele adresgegevens
van deze alumni voorhanden waren. Het onderzoek werd uitgevoerd
door KASKI en de rapportage betreft uitsluitend de alumni die sinds
1992 zijn afgestudeerd. Van de overige alumni zijn alleen gegevens
verzameld met het oog op het relatiebeheer. De respons bedroeg
drieëndertig procent. Hieronder is een samenvatting van de resultaten
te vinden.
Waardering opleiding
De meeste alumni waarderen hun opleiding positief. Wanneer die
waardering in een rapportcijfer wordt uitgedrukt, scoort de PThU een
7,1. De alumni vinden dat ze door de studie voldoende competenties
hebben aangeleerd. Dit geldt in elk geval voor academische vaardig-
heden en de meer abstracte vaardigheden. Zij verstaan het jargon,
zijn thuis in liturgie en kunnen levensvragen herkennen. De meer
praktische, beleidsmatige vaardigheden hebben ze onvoldoende
geleerd in hun studie, aldus de alumni. Ze hebben het dan over vakken
als communicatie en interactie, pastoraat, beleid initiëren, leiding
nemen, en plannen en coördineren.
Hoewel de studie over het algemeen goed wordt gewaardeerd en
de theologische studie niet als te zwaar wordt gezien, zijn er grote
verschillen in beoordeling per vak. Van veel vakken vinden de alumni
dat ze zo relevant zijn, dat ze er graag meer kennis over hadden
verzameld in de studie. Dit geldt het sterkst voor de vakken Communi-
catie en Interactie en Pastoraat. Vierentachtig procent geeft aan met
plezier te hebben gestudeerd; driekwart van de alumni beoordeelt de
opleiding als breed.
Beroepssectoren
Zeventig procent van de alumni is op dit moment predikant. De
meesten hiervan zijn gemeentepredikant. Naast het predikantschap
vinden de alumni in tal van andere betrekkingen hun werk; in geringe
mate is dat als godsdienstleraar (twee procent), aio, oio of een ander
promotietraject (één procent), of wetenschapper (één procent). Zes
procent van de alumni vervult een andere functie dan predikant of
godsdienstleraar, maar heeft wel een baan binnen kerken of kerkelijke
instellingen; daarmee is de kerkelijke setting de meest voorkomende
beroepssector van de alumni. 18% van de alumni werkt buiten de
kerkelijke setting.
Aansluiting op de arbeidsmarkt
De alumni vinden gemiddeld binnen drie maanden na hun afstuderen
hun eerste betrekking. De helft van hen vindt na de studie direct een
baan, zes procent is na een jaar nog werkloos. PThU-alumni zijn
daarmee langer werkzoekend dan de gemiddelde wo’er. De werkloos-
heidsduur van de alumni die predikant zijn is naar verhouding iets
hoger dan van de niet-predikanten. Vermoedelijk laat zich dit verklaren
door het kerkelijk examen dat aankomend predikanten moeten
afleggen en de relatief lange sollicitatie- of beroepingsprocedure.
Drie van de tien alumni vinden dat de studie goed voorbereidt op
de arbeidsmarkt, eenendertig procent vindt dat dit niet het geval is.
De praktijkoriëntatie van de studie wordt door predikanten en
niet-predikanten anders ervaren. Volgens eenenveertig procent van
de predikanten is de praktijkoriëntatie (zeer) goed en twee van de vijf
vinden deze (zeer) slecht. Van de niet-predikanten vindt achtentwintig
procent de praktijkoriëntatie (zeer) goed en een derde (zeer) slecht.
3.4.2 Onderwijsconferentie PThU
Op 14 en 21 januari 2010 hield de PThU een onderwijsconferentie.
Doel was het doen van aanbevelingen voor een opleiding die zo
effectief mogelijk voorbereidt op het beroep van predikant / geestelijk
verzorger. De meeste docenten van de PThU namen aan deze
tweedaagse conferentie deel. Ook was een panel van praktijkmensen
Protestantse Theologische Universiteit
15

– predikanten – aanwezig. Sinds september 2010 is de universiteit
bezig de volgende aanbevelingen uit te voeren:
- meer convergentie tussen de masteropleidingen bewerkstelligen;
- didactische omslag bewerkstelligen;
- debat voeren over hermeneutiek, missiologie en apologetiek;
- ‘communicatie in de beroepsuitoefening’ als basis vaardigheid
toevoegen;
- aandacht voor persoonlijke en spirituele vorming vergroten;
- visie op startbekwaamheid ontwikkelen.
3.4.3 Kwaliteitskalender en opleidingscommissies
In het verslagjaar werkten alle vestigingen van de PThU met een
cyclisch systeem van kwaliteitszorg voor het onderwijs. In de samen-
werking tussen de opleidingscommissies van de verschillende
vestigingen is verder gewerkt aan de notitie ‘Kwaliteitsbeleid onder-
wijs’, waarin het INK-managementmodel en het NVAO-accreditatie-
kader de leidraad zijn. De medewerker onderwijsontwikkeling heeft
de verdere uitwerking en implementatie van de onderwijsprocessen
gecoördineerd. In het opbouwen van die processen is rekening
gehouden met de kwaliteitskalender, zodat de lopende onderwijs-
processen volledig worden ingebed in de verschillende kwaliteitscycli.
Dit geldt zowel voor informatie die nodig is voor sturing vanuit
beleidsniveau, als voor informatie die nodig is om de kwaliteit van het
onderwijs te bewaken en verbeteren. Voor dat laatste is met name het
proces ‘cursusevaluaties’ van groot belang, zodat steeds binnen een
cursusjaar de hele Plan-Do-Check-Act cyclus kan worden doorlopen.
De opleidingscommissies van de vestigingen brengen desgevraagd of
uit eigen beweging advies uit aan het College van Bestuur over alle
aangelegenheden betreffende het onderwijs, met name gericht op de
kwaliteit ervan.
3.5 Honoursprogramma
Studenten die gemiddeld ten minste een 7.5 hebben gehaald voor hun
bachelordiploma kunnen in het kader van de Graduate School een
extra onderwijsaanbod volgen. Het eerste onderdeel van de eerste fase
van dit Honoursprogramma (een cursus wetenschapsleer) werd in het
najaar van het jaar 2010 voor de eerste maal aangeboden. Daaraan
hebben ook enkele studenten deelgenomen, die al wat verder in hun
driejarige masteropleiding zijn, maar nog niet in de gelegenheid waren
gesteld van dit aanbod gebruik te maken.
3.6 Onderwijsresultaten
Diploma’s
Het aantal behaalde bachelorexamens, masterexamens, doctoraalexa-
mens en kerkelijke examens in het studiejaar 2009 – 2010 was hoger
dan de jaren ervoor. Deze stijging heeft enerzijds te maken met het
sluiten van de intiële opleidingen (doctoraal- en kerkelijke opleidingen)
per 31 augustus 2010. Een aanzienlijk deel van de studenten in die
opleidingen rondde de studie alsnog af. Anderzijds leverden de in de
2007 gestarte masteropleidingen in Utrecht en Leiden de eerste
afgestudeerden af. Hierdoor is het aantal masterexamens verdubbeld
ten opzicht van het jaar ervoor.
2009 – 2010 2008 – 2009
Bachelorexamen 15 9
Masterexamen 45 23
Doctoraal examen 7 4
Kerkelijk examen 40 44
Totaal 107 80
Rendementen
Zie de tabellen op pagina 18 t/m 19
3.7 Nascholing en Postacademisch Onderwijs
In 2010 hebben 99 predikanten de verplichte nascholing gevolgd,
verdeeld over drie verschillende routes, die elk ongeveer 15 maanden
in beslag nemen. Deze eerste ronde van nascholing, die geregeld is
in Ordinanties 13-20-3 en Generale Regeling Opleiding predikanten,
art. 9-3-sub a en art. 11-2, 11-5 en 11-7 van de PKN, moeten ze
binnen vijf jaar na hun bevestiging voltooid hebben. Verreweg de
meesten waarderen deze nascholing zeer, ook al vergt het een forse
tijdsinvestering. Het model van 7x3 dagen is beproefd. Het geeft de
kans om een leerproces op gang te brengen en elkaar gedurende iets
meer dan een jaar in de persoonlijke ontwikkelingsgang te volgen. Er
hebben zich in 2010 geen bijzonderheden voorgedaan. Wel valt het
op dat juist in deze eerste fase van het predikantschap, waarbij men
aan het zoeken is naar de eigen identiteit in dit beroep, velen zich
vermoeid voelen en een te hoog aantal mensen burnout raakt of in
conflicten verzeilt. Soms ligt dat aan de persoon, soms aan de situatie,
vaak aan de interactie tussen beide.
16
Jaarverslag 2010

Wat de vrijwillige nascholing betreft (het overig postacademisch
onderwijs) kan gemeld worden, dat vrijwel zonder uitzondering de
mensen die aan cursussen deelnemen deze als relevant tot zeer
relevant voor zichzelf en hun eigen functioneren als predikant of
geestelijk verzorger ervaren. Er is een goed functionerende PAO-
commissie, die paritair is samengesteld uit predikanten ‘uit het veld’ en
PThU docenten en medewerkers. De andere kant wordt zichtbaar in
de cijfers. In 2010 werden dertig cursussen aangeboden, twintig
daarvan zijn daadwerkelijk doorgegaan, tien zijn geannuleerd bij
gebrek aan deelnemers. In totaal zijn 255 mensen als deelnemer
verwelkomd. Sommigen van hen kwamen meerdere malen. Dat
betekent dat van de circa tweeduizend dienstdoende predikanten van
de PKN (de primaire doelgroep) er in 2010 ongeveer 1750 geen PAO
hebben gevolgd bij het seminarium PThU.
In 2010 is er tevens een begin gemaakt met de implementatie van het
synodebesluit PKN van april 2010, dat er een permanente educatie van
predikanten gaat komen. Mevr. mr. T.C. Geelkerken is door de PThU
als projectmedewerker in dienst genomen om de implicaties van dit
besluit uit te werken. Het PAO-aanbod voor 2011 – 2012 zal reeds
conform de criteria van het synodebesluit gepresenteerd worden.
De echte vertaalslag zal echter in 2011 binnenshuis gemaakt worden.
Het resultaat hiervan zullen de predikanten in het PE-aanbod
2012 – 2013 tegemoet kunnen zien. Zowel predikanten als docenten
zullen moeten wennen aan de nieuwe situatie, maar de universiteit
verwacht dat men daarna de mogelijkheden die de PE biedt positief zal
benutten.
Protestantse Theologische Universiteit
17

cohort en aantal in cohort
cohort en aantal in cohort
Rendement voltijdopleidingen
Bachelor Klassiek 31 – 08 – 2010
2005 2006 2007 2008 2009
16
16
15
14
14
6
6
7
50
88 6
75 19
60 27 7
71
14 29 7
14 7 7
0% 20% 40% 60% 80% 100%
% afgestudeerd % uitval % nog studerend % overstap
Bachelor Plus 31 – 08 – 2010
2006 2007 2008 2009
3
6
10
9
33
50
50
67
0% 20% 40% 60% 80% 100%
% afgestudeerd % uitval % nog studerend % overstap
67
17 33
10 30 10
22 11
Master Predikantenschap 31 – 08 – 2010
0% 20% 40% 60% 80% 100%
% afgestudeerd % uitval % nog studerend % overstap
18
Jaarverslag 2010
cohort en aantal in cohort
2006 2007 2008 2009
14
14
18
16
29
39
69
100
Master Geestelijke Verzorging 31 – 08 – 2010
cohort en aantal in cohort
2006 2007 2008 2009
0
0
3
2
100
71
61
50 50
13 19
0% 20% 40% 60% 80% 100%
% afgestudeerd % uitval % nog studerend % overstap

cohort en aantal in cohort
2007 2008 2009
cohort en aantal in cohort
2007 2008 2009
Master Gemeentepredikant 31 – 08 – 2010
37
47
45
19
100
74 6
29 53 18
0% 20% 40% 60% 80% 100%
% afgestudeerd % uitval % nog studerend % overstap
Master Predikant Geestelijke Verzorging 31 – 08 – 201
6
1
2
17
100
0% 20% 40% 60% 80% 100%
% afgestudeerd % uitval % nog studerend % overstap
83
53 50
Master Verdieping 31 – 08 – 2010
0% 20% 40% 60% 80% 100%
% afgestudeerd % uitval % nog studerend % overstap
Protestantse Theologische Universiteit
19
cohort en aantal in cohort
2006 2007 2008 2009
9
12
23
20
44
52
58
Master Mens en Zorg 31 – 08 – 2010
cohort en aantal in cohort
2007 2008 2009
1
0
2
90
100
100
56
25 8 8
22 22 4
5 5
0% 20% 40% 60% 80% 100%
% afgestudeerd % uitval % nog studerend % overstap

Hoofdstuk 4
Onderzoek
4.1 Inleiding
De eerste maanden van 2010 stonden in het teken van de mid term
onderzoeksevaluatie. De visitatiecommissie, bestaande uit prof. dr. E.
Talstra (vz.), prof. dr. H.A. Alma en prof. dr. L. Boeven, had veel
waardering voor de nieuw opgezette programma’s Sources, Beliefs en
Practices en voor de bundeling van het onderzoek in deze program-
ma’s. Uit de aanbevelingen van de commissie kwam naar voren dat:
1. de ontwikkeling van een overkoepelend onderzoeksbeleid gewenst
is;
2. een eenduidiger formulering van de verwachtingen met betrekking
tot output noodzakelijk is;
3. de mogelijkheden voor programmaleiders om meer sturend op
te treden vergroot moeten worden door verantwoordelijkheden
duidelijker te definiëren;
4. externe projectfinanciering verder dient te worden gestimuleerd;
5. het aantal wetenschappelijke publicaties een groter aandeel ver-
dient in relatie tot het aantal vakpublicaties.
Ad 1) De eerste aanbeveling heeft geleid tot de ontwikkeling van het
overkoepelend thema ‘Her-bronnen en re-contextualiseren’. Besloten
is het thema ‘God and Civilisation’ nader uit te werken en te gebrui-
ken voor de tweede internationale PThU-conferentie in 2013.
Ad 2 en 3) Ter bevordering van de organisatieontwikkeling hebben de
hoogleraren van de PThU in het verslagjaar een leiderschapstraining
gevolgd. Dit heeft geleid tot een duidelijker afbakening van de
aansturing van onderzoekers in de drie afzonderlijke programma’s
en met betrekking tot (internationale) samenwerking in onderzoeks-
projecten. De bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het
College van Bestuur, met name de rector, de Commissie Wetenschaps-
beoefening (CWB), programmaleiders en individuele hoogleraren zijn
daarmee gepreciseerd.
Ad 4) In 2010 heeft de universiteit verschillende initiatieven genomen
om tot meer extern gefinancierd onderzoek te komen. Aan het project
Byzantijnse Nieuwtestamentische Handschriften is een extra NWO-
subsidie toegekend.
Ad 5) Uit het overzicht van publicaties 2010 blijkt dat de verhouding
tussen wetenschappelijke en vakpublicaties ongeveer hetzelfde is als in
20 Jaarverslag 2010
2009.
De eigen identiteit van de PThU komt duidelijk naar voren: de PThU
heeft een theologisch onderzoeksprofiel, waarbij academische
kwaliteit enerzijds en kerkelijke/maatschappelijke relevantie anderzijds
belangrijke ijkpunten zijn.
Tegen deze achtergrond zijn de volgende strategische doelstellingen
relevant:
• de onderzoeksoutput heeft een opmerkelijk theologisch profiel;
• het onderzoek heeft, qua kwaliteit en output zowel nationaal als
internationaal, een goede plaats in de benchmarking;
• de onderzoekers werken in een voor hun profiel relevant internatio-
naal netwerk;
• de onderzoekers dragen bij aan de voortgang en vernieuwing van
de theologiebeoefening in de Protestantse kerk in Nederland, en
vinden een evenwichtige balans in de verhouding van wetenschap-
pelijke en vakpublicaties.
4.2 Beleid
Op grond van de tussentijdse onderzoeksevaluatie en naar aanleiding
van de resultaten van de leiderschapstraining ontwikkelt het onder-
zoeksbeleid van de PThU zich verder. Al in 2009 heeft de Commissie
Wetenschapsbeoefening een zogenoemde SWOT-analyse gemaakt.
Daaruit kwam naar voren dat het onderzoek een herkenbaar profiel
heeft, maar dat de nationale en internationale benchmarking nog
sterker ontwikkeld kunnen worden. De onderzoeksprogramma’s
hebben voldoende massa, maar zouden aan kracht kunnen winnen
door de aanwezigheid van meer leiding- en richtinggevende onder-

zoekers. Twee belangrijke aandachtsgebieden voor de nabije toekomst
blijven:
1. Kwaliteit van het onderzoek:
• versterking van het academisch leiderschap;
• versterking van de kwaliteitsbewaking door aanscherping van
het onderscheid tussen wetenschappelijke publicaties en
vakpublicaties;
• ontwikkeling van expertise voor onderzoeksaanvragen ten
behoeve van externe financiering.
2. Versterken van de zichtbaarheid en herkenbaarheid van het profiel
van de leerstoelen:
• in de Nederlandse universitaire setting;
• in de internationale netwerken van de verschillende disciplines.
4.3 Onderzoeksomgeving en inbedding
De PThU is zich zowel bewust van haar eigen profiel als van het feit
dat zij opereert op het bredere terrein van theologie, godsdienstwe-
tenschappen en religiestudies. Dit terrein is in Nederland momenteel
sterk in ontwikkeling, onder andere door het opnemen van theologie
in het bredere verband van de geesteswetenschappen. Voor de eigen
positiebepaling van de PThU binnen het veld van de theologie en
godsdienstwetenschappen zijn de volgende instellingen van belang:
1. Theologische faculteiten en departementen Godgeleerdheid in
Nederland.
2. Instellingen in Nederland die een ambtsopleiding verzorgen.
3. Internationale partners, te onderscheiden in:
a. instellingen met een vergelijkbare academische status
(in Europa, de Verenigde Staten en Zuid-Afrika);
b. theologische faculteiten en seminaries in Afrika en Azië
(focusgebieden).
In haar onderzoeksbeleid en kwaliteitsbewaking houdt de PThU vast
aan twee uitgangspunten: samenwerking met (inter)nationale
instellingen die (1) een gerenommeerde academische kwaliteit hebben,
en (2) een geëngageerde, contextuele vorm van christelijke theologie
beoefenen en een ambtsopleiding verzorgen.
4.4 Onderzoeksgroepen
Sources (programmaleider prof.dr. K. Spronk)
Het NWO project voor het Targumonderzoek (Jewish Targum in a
Christian World, van 2007 – 2011) leidt tot steeds meer en steeds
intensievere contacten met buitenlandse collega’s. Dat krijgt ook
gestalte in een prominente aanwezigheid bij internationale congres-
sen. Het project rondom Byzantijnse Bijbelhandschriften (‘The
Construction of a Catalogue of Byzantine NT Manuscripts’,
2009 – 2013) concentreert zich steeds meer op contacten in Grieken-
land. Er is een extra NWO subsidie verworven om deze contacten te
kunnen verbreden. De onderzoeksgroep concentreert zich verder op
bijbelse theologie en contextuele exegese. Dit laatste gebeurt in
intensieve samenwerking met collega’s van de VU (intercultureel
bijbellezen) en in de begeleiding van enkele promovendi.
Een ander zwaartepunt is het onderzoek naar de geschiedenis van de
uitleg van de bijbel (kerkvaders, Bibliander).
Beliefs (programmaleider prof.dr. G.G. de Kruijf)
De onderzoeksgroep Beliefs publiceerde gezamenlijk een bundel
opstellen over ecclesiologie, Een lichte last, Protestantse theologen
over de Kerk (Zoetermeer: Boekencentrum). Deze kan gezien worden
als eerste vrucht van en stimulans tot voortschrijdende samenwerking.
De onderlinge samenwerking kreeg in 2010 verder gestalte doordat
het methodologisch debat over hermeneutiek als verbindende factor in
alle Beliefsonderzoek naar voren werd geschoven. Een werkgroep uit
de Beliefsgroep schreef hierover een notitie. Voorts oriënteerde de
onderzoeksgroep zich op het thema God and Civilization; dr. Th. Boer
en dr. R.H. Reeling Brouwer verzorgden een inleiding op dit thema ten
behoeve van de Graduate School. Dit actuele thema lijkt zich goed te
lenen voor multiperspectivisch onderzoek.
In het kader van het doorgaande Barth-onderzoek vond een internati-
onale Barth-Tagung plaats in Hydepark, waarvan de referaten werden
uitgegeven in het Zeitschrift für Dialektische Theologie.
Twee wetenschappers kwamen de onderzoekgroep versterken:
prof. dr. N.W. den Bok (met als specialisme de klassieke systematische
theologie) en mevr. dr. H.E. Zorgdrager (met als bijzondere opdracht
theologie en gender). Twee internationale conferenties zullen mede
door inspanning vanuit de Beliefsgroep het volgend jaar gestalte
krijgen: Church Policy in Changing Contexts met partners uit Zuid-
Afrika, Taiwan, Indonesië en USA en Églises de Réveil: défis messiani-
ques et eschatologiques met partners uit Centraal-Afrika. In beide
conferenties speelt de toekomst van theologie en kerk in de verande-
Protestantse Theologische Universiteit
21

ende samenstelling van het wereldchristendom een grote rol.
Practices (programmaleider prof.dr. M. Barnard)
De onderzoeksgroep werkte sterk aan teamvorming door bijeenkom-
sten rond dissertaties en artikelen uit de groep; voorts richtte zij zich
op bewustwording en implementatie van de ‘Gedragscode voor
gebruik van persoonsgegevens in wetenschappelijk onderzoek’ van
de VSNU en op een verbetering van de kwaliteit van publicaties.
Zij is actief op een drietal terreinen.
1. Op het terrein van Worship wordt gewerkt aan een profileringplan
voor homiletisch onderzoek onder de werktitel ‘The Power of
Protestant Preaching’. Belangrijke vorderingen werden gemaakt in
een samenwerkingsproject met Stellenbosch en Pretoria. Dit zal in
2011 resulteren in een synthese op het gebied van de liturgiewe-
tenschap, ‘Worship in the Network Culture’. Een onderzoeksproject
met Pretoria, ‘Religious Ritual and Social Capital Formation for
Poverty Alleviation’ bevindt zich eveneens in een eindstadium. De
leerstoel Praktische Theologie/Homiletiek van prof. dr. F.G. Immink
werkt samen met de leerstoelen PT van Göttingen, Basel en Berlijn
2. Op het terrein van de praktische ecclesiologie (community) hield de
onderzoeksgroep een succesvolle internationale conferentie, met
als thema Embodied Ecclesiology in Local Contexts (over empirisch,
m.n. etnografisch onderzoek naar christelijke geloofsgemeenschap-
pen). Deze conferentie vond in juni 2010 plaats in Utrecht. Voor de
inhoudelijke organisatie werd een internationaal samengestelde
commissie gevormd. Voor de administratieve organisatie kon een
beroep worden gedaan op de Protestantse Kerk in Nederland. De
locatie was het Landelijk Dienstencentrum. Er waren zeventig
deelnemers, met name uit de Verenigde Staten, Groot-Brittannië,
Zuid-Afrika, Noorwegen en Nederland. Papers worden onder meer
gepubliceerd in de eerste twee delen van de Ecclesiology and
Ethnography Series, publ. Eerdmans & SCM Press, 2011, (eds.
Pete Ward, Christian Scharen, Paul Fiddes and John Swinton).
Verder werkt de onderzoeksgroep aan de totstandkoming van een
Onderzoekscentrum voor kerk en samenleving van de PThU, te
vestigen in Groningen. Hierbij is samenwerking gezocht met het
Hartford Institute for Religious Research (Hartford, CT, USA). De
leerstoel Praktische Theologie van prof. dr. H.P. de Roest werkt
samen met de leerstoelen Praktische Theologie van de universitei-
ten van Zürich en Kiel (Albrechtuniversität).
3. Op het gebied van Youth and Education maakte de onderzoeks-
groep een begin met samenwerking met King’s College London
(Alistar McGrath, Pete Ward, Andrew Wright). Prof. Wright was te
gast bij de juniores van de onderzoeksgroep tijdens een bijeen-
komst van de Graduate School.
4.5 Resultaten
Promoties
In 2010 vonden 7 promoties plaats; H. Heydorn (Sources), H. Schmid
(Sources), J. de Klerk (Beliefs), E. van het Slot (Beliefs), J.H. Hamoen
(Practices), T. Pleizier (Practices), Mi Rang Kang (Practices). Bij één
promotie aan een andere universiteit was een onzer hoogleraren als
promotor betrokken (S. Belderbos, Practices).
Met dit aantal is voor 2010 ruim voldaan aan het in het instellingsplan
opgenomen streefcijfer van 5 promoties per jaar.
Publicaties
Sources
Beschikbare omvang onderzoeksformatie:
Aantal fte.
Senioronderzoekers 3,52
Postdoctorale onderzoekers 2,85
Promovendi 0,71
Totaal 7,08
Het aantal door de onderzoekers gerealiseerde publicaties is als volgt:
Nederlands Internationaal Totaal
Artikelen (refereed) 2 3 5
Artikelen (non-refereed) 1 21 3
Boeken 2 1 3
Artikelen in bundels 2 19 21
Dissertaties 0 2 2
Vakpublicaties 16 15 31
Populariserende publicaties 16 3 19
Overig onderzoek 21 0 2
Totaal 41 45 86
22
Jaarverslag 2010

In vergelijking met het jaar 2009 is het totaal aantal publicaties, bij een
met 0,29 fte in omvang afgenomen formatie, gestegen. Deze stijging
komt echter louter voor rekening van het in 2010 toegenomen aantal
vakpublicaties en populariserende artikelen, dat in 2008 en 2009 juist
een daling vertoonde. Het aantal wetenschappelijke publicaties is
daarentegen enigszins afgenomen. Het streven is om in 2011 het
aantal wetenschappelijke publicaties te vergroten en het aantal vak- en
populariserende publicaties daarmee meer in overeenstemming te
brengen.
Beliefs
Beschikbare omvang onderzoeksformatie:
Aantal fte.
Senioronderzoekers 6,93
Postdoctorale onderzoekers 0,50
Promovendi 4,40
Totaal 11,83
Het aantal door de onderzoekers gerealiseerde publicaties is als volgt:
Nederlands Internationaal Totaal
Artikelen (refereed) 3 9 12
Artikelen (non-refereed) 8 6 14
Boeken 7 2 9
Artikelen in bundels 25 12 37
Dissertaties 2 0 2
Vakpublicaties 36 2 38
Populariserende publicaties 40 2 42
Overig onderzoek 5 2 7
Totaal 126 35 161
In vergelijking met het jaar 2009 is het totaal aantal publicaties, bij een
met 2,28 fte in omvang toegenomen formatie, tamelijk sterk
afgenomen. Deze afname komt echter geheel op het conto van vakpu-
blicaties en populariserende artikelen. Het aantal wetenschappelijke
publicaties is ten opzichte van 2009 juist aanzienlijk gestegen. Het
streven is om in 2011 deze tendens verder door te zetten. Dat de
toegenomen formatie niet heeft geleid tot extra publicaties kan mede
zijn veroorzaakt door de toename van de fte’s voor promovendi van
3,2 tot 4,4.
Practices
Beschikbare omvang onderzoeksformatie:
Aantal fte.
Senioronderzoekers 4,94
Postdoctorale onderzoekers 0,95
Promovendi 3,42
Totaal 9,31
Het aantal door de onderzoekers gerealiseerde publicaties is als volgt:
Nederlands Internationaal Totaal
Artikelen (refereed) 2 8 10
Artikelen (non-refereed) 3 0 3
Boeken 2 0 2
Artikelen in bundels 5 7 12
Dissertaties 1 2 3
Vakpublicaties 28 4 32
Populariserende publicaties 40 0 40
Overig onderzoek 7 1 8
Totaal 88 23 110
In vergelijking met het jaar 2009 is het totaal aantal publicaties, bij een
nagenoeg gebleven formatie, licht gestegen. Het aantal vakpublicaties
en populariserende artikelen is min of meer gelijk gebleven, terwijl met
name het aantal wetenschappelijke artikelen in refereed tijdschriften is
gestegen. Het streven is om in 2011 een meer evenwichtige verhou-
ding te vinden tussen enerzijds de vakpublicaties en populariserende
artikelen en anderzijds de wetenschappelijke publicaties. Tevens wordt
gestreefd naar key publications op de onderzoekszwaartepunten.
Protestantse Theologische Universiteit
23

Hoofdstuk 5
Studenten
5.1 Samenstelling studentenpopulatie
Instroom bachelor- en masteropleidingen:
Instroomcijfers bacheloropleidingen 2010 – 2011 (30 – 09 – 2010) 2009 – 2010 (30 – 09 – 2009)
Opleiding Voltijd Deeltijd Afstand Totaal Voltijd Deeltijd Afstand Totaal
K-Bachelor ‘Klassiek’ 6 1 10 17 10 5 9 24
K-Bachelor ‘Plus’/’GCS’ 0 5 - 5 7 2 - 9
Totaal 6 6 10 22 17 7 9 33
Het aantal bachelorstudenten is behoorlijk gedaald ten opzicht van het studiejaar 2009 – 2010. De voltijdse-
opleiding Geloof, Cultuur en Samenleving had geen nieuwe inschrijvingen voor de wo-variant. Deze opleiding
wordt beëindigd zodra de accreditatietermijn is verstreken. Instroom in het studiejaar 2011 – 2012 is niet meer
mogelijk. De deeltijdvarianten (verkorte opleiding voor HBO bachelors) worden vervangen door pre-master-
trajecten, die studenten als contractant volgen.
Instroomcijfers masteropleidingen 2010 – 2011 (28 – 02 – 2011) 2009 – 2010 (28 – 02 – 2010)
Opleiding Voltijd Deeltijd Afstand Totaal Voltijd Deeltijd Afstand Totaal
Master Verdieping 9 4 1 14 5 2 2 9
Master Predikantschap 5 1 0 6 8 1 - 9
Master Geestelijke verzorging 2 1 - 3 0 0 - 0
Master Mens en Zorg - - - 0 0 1 - 1
Master Gemeentepredikant 34 28 - 62 22 15 - 37
Master Predikant-Geestelijk verzorger 2 2 - 4 2 4 - 6
Totaal 52 36 1 89 37 23 2 62
Deze cijfers zijn exclusief de studenten die zich voor het eerst voor een masteropleiding inschreven, maar
tegelijkertijd nog voor een bacheloropleiding ingeschreven stonden. Het gaat voor 2010 – 2011 om de volgende
aantallen:
• master Verdieping: 1 deeltijdstudent;
• master Predikantschap: 4 voltijd- en 2 deeltijdstudenten;
• master Gemeentepredikant: 1 voltijdstudent.
24 Jaarverslag 2010

De instroom in de masteropleiding Gemeentepredikant is flink toegenomen. Dit wordt deels veroorzaakt door de
sluiting van de kerkelijke opleiding in Utrecht en Leiden. Vijftien studenten die deze niet op tijd konden afronden,
zijn voor een deel dit studiejaar ingestroomd in de masteropleiding Gemeentepredikant. Ook de master Verdieping
kent een behoorlijke toename van het aantal studenten. Instroom in de master Mens en Zorg was in 2010 – 2011
niet meer mogelijk.
Kenmerken nieuwe instroom bachelor- en masteropleidingen:
2010 – 2011 2009 – 2010
Leeftijd Voltijd Deeltijd Afstand Totaal Voltijd Deeltijd Afstand Totaal
tot 25 jaar 24 0 1 25 26 0 0 26
25 – 34 jaar 20 6 3 29 16 7 6 29
35 – 44 jaar 7 13 4 24 6 12 0 18
45 – 54 jaar 5 19 3 27 6 5 4 15
55 – 64 jaar 2 4 0 6 2 4 1 7
Totaal 58 42 11 111 56 28 11 95
De leeftijdsverdeling van de nieuwe instroom in 2010 – 2011 is vrijwel gelijk aan die van het vorig studiejaar.
Het streven was om meer studenten in te schrijven die jonger zijn dan 25 jaar. Dat is niet gelukt. De toename van
het aantal studenten zit met name in de categorie deeltijdstudenten van 45 – 54 jaar.
Protestantse Theologische Universiteit
25

Kerkelijke gezindte:
2010 – 2011 2009 – 2010
Kerkgenootschap Voltijd Deeltijd Afstand Totaal Voltijd Deeltijd Afstand Totaal
Protestantse Kerk in Nederland 46 33 3 82 40 24 7 71
Gereformeerde Gemeenten 1 0 1 1 1 0 2
Nederlands Gereformeerde Kerk 1 0 0 1 2 0 0 2
Gerformeerde Kerken vrijgemaakt 0 0 0 0 0 1 0 1
Christelijk Gereformeerde Kerk 0 1 0 1 0 0 0 0
Rooms Katholieke Kerk 1 0 1 2 0 3 0 3
Unie van Baptistengemeenten 0 0 0 0 1 0 0 1
Evangelische Gemeente 0 1 0 1 1 1 1 3
Buitenlandse Kerk 8 0 0 8 6 0 0 6
Leger des Heils 0 0 1 1 0 0 0 0
Onbekend 2 6 6 14 3 0 3 6
Totaal 58 42 11 111 54 30 11 95
Net als vorig jaar is ongeveer 75% van de nieuwe studenten lid van de Protestantse Kerk in Nederland. Ongeveer
7% is lid van een buitenlands kerkgenootschap; dit zijn de studenten van de Engelstalige master Verdieping.
De rest van de studenten is met name afkomstig uit één van de kleine protestantse kerkgenootschappen of heeft
geen kerkgenootschap ingevuld.
26
Jaarverslag 2010

Type vooropleiding:
Bacheloropleidingen 2010 – 2011 Bacheloropleidingen 2009 – 2010
Type vooropleiding Voltijd Deeltijd Afstand Totaal Voltijd Deeltijd Afstand Totaal
Vwo 2 0 3 5 5 0 2 7
Hbo 4 5 3 12 10 7 4 21
Wo 0 1 1 2 2 0 3 5
Buitenlands mo 0 0 1 1 0 0 0 0
Buitenlands ho 0 0 1 1 0 0 0 0
Beschikking CvB 1 0 1 2 0 0 0 0
Totaal 7 6 10 23 17 7 9 33
Masteropleidingen 2010 – 2011 Masteropleidingen 2009 – 2010
Type vooropleiding Voltijd Deeltijd Afstand Totaal Voltijd Deeltijd Afstand Totaal
Vwo 1 1 0 0 1 2 1 0 3
Hbo 3 9 0 12 3 6 0 9
Wo 37 25 1 63 27 16 1 44
Buitenlands mo 0 0 0 0 0 0 0 0
Buitenlands ho 9 2 0 11 5 0 0 5
Beschikking CvB 1 0 0 1 0 0 1 1
Totaal 51 36 1 88 37 23 2 62
Meer dan helft van de nieuwe bachelorstudenten in 2010 – 2011 stroomt in met een hbo-opleiding. Hiervan heeft
een derde een hbo-propedeuse en tweederde een afgeronde hbo-opleiding. Daarnaast heeft ongeveer 10% al een
wo-opleiding afgerond. Iets meer dan 20% van de bachelorstudenten stroomt in met een vwo-diploma.
De instroom in de masteropleidingen bestaat in 2010 – 2011 voor ruim 70% uit studenten met een wo-diploma
(bachelor- of master). Ongeveer 13% heeft een hbo-diploma en aansluitend een pre-mastertraject gevolgd.
Het aantal studenten met een buitenlands ho-diploma is ongeveer 13%.
1 Het betreft hier een student die op grond van een besluit van de examencommissie na het behalen van de cursussen van de
doctoraal 1 fase van de ongedeelde opleiding is toegelaten tot de master-opleiding.
Protestantse Theologische Universiteit
27

Geslacht:
2010 – 2011 2009 – 2010
Geslacht Voltijd Deeltijd Afstand Totaal Voltijd Deeltijd Afstand Totaal
Man 38 29 8 75 27 12 8 47
Vrouw 20 13 3 36 27 18 3 48
Totaal 58 42 11 111 54 30 11 95
Van de nieuwe studenten in 2010 – 2011 is ongeveer twee derde man en één derde vrouw. In het vorige studiejaar
was de verhouding ongeveer gelijk.
Ingeschreven studenten:
Totaal aantal bachelorstudenten 2010 – 2011 (30 – 9 – 2010) 2009 – 2010 (30 – 9 – 2009)
Opleiding Voltijd Deeltijd Afstand Totaal Voltijd Deeltijd Afstand Totaal
Bachelor Klassiek 32 13 67 112 30 17 83 130
Bachelor Plus 7 8 - 15 8 6 - 14
Totaal 39 21 67 127 38 23 83 144
Het aantal afstandstudenten van de bachelor Klassiek is aanzienlijk gedaald. Dit wordt voor een deel veroorzaakt
door de nieuwe mogelijkheid om losse cursussen te volgen als contractant bij de LOI. Voor studenten die langzaam
studeren is dat aantrekkelijker omdat er dan per cursus betaald wordt in plaats van het voltijds collegegeld.
Totaal aantal masterstudenten 2010 – 2011 (30 – 9 – 2010) 2009 – 2010 (30 – 9 – 2009)
Opleiding Voltijd Deeltijd Afstand Totaal Voltijd Deeltijd Afstand Totaal
Master Verdieping 11 13 4 28 7 14 2 23
Master Predikantschap 26 14 40 30 18 48
Master Geestelijke verzorging 4 0 4 4 1 5
Master Mens en Zorg 1 1 2 2
Master Gemeentepredikant 71 59 130 58 45 103
Master Predikant-Geestelijk verzorger 4 6 10 2 6 8
Totaal 116 93 4 213 101 86 2 189
De doctoraalopleidingen en kerkelijke opleidingen zijn per 31 augustus 2010 beëindigd. Studenten die de opleiding
niet op tijd konden afronden zijn nu voor een deel als masterstudent ingeschreven.
28
Jaarverslag 2010

5.2 Studieadvies bachelorstudenten
De docentengroep voor de bacheloropleidingen volgt de studenten
tijdens het eerste jaar van de studie. Op advies van het docenten-
beraad brengt de Examencommissie in augustus een schriftelijk,
niet-bindend studieadvies uit. Een positief advies wordt in de regel
verleend als ten minste 43 ECTS van het totaal aantal voorgeschreven
studiepunten is behaald. Voor deeltijdstudenten geldt een aantal van
30 ECTS. Wanneer een afstandstudent te weinig aan het onderwijs
heeft deelgenomen voor een weloverwogen advies, onthoudt de
Examencommissie zich van een advies. Voorafgaande aan het in
augustus uitgebrachte advies door de Examencommissie ontvangt de
student eind maart een voorbericht op basis van het dan behaalde
aantal studiepunten. De Examencommissie en het docentenberaad
kunnen bij hun overwegingen andere factoren dan het aantal
behaalde studiepunten betrekken. Het studieadvies is niet bindend,
zodat alleen de student zelf aan een negatief advies de conclusie kan
verbinden de studie niet verder voort te zetten.
Het aantal in 2010 uitgebrachte studieadviezen aan voltijdstudenten
is negen: acht positief en één uitgesteld advies. Aan deeltijdstudenten
zijn vijf adviezen uitgebracht: vier positief en één uitgesteld. Acht
afstandstudenten hebben een onthouding van advies gekregen, omdat
er te weinig studieactiviteiten gevolgd waren voor een weloverwogen
oordeel. Zij ontvangen in een later stadium van hun studie, wanneer er
wel studievoortgang geboekt is, een aanvullend advies.
5.3 Gerealiseerde studiepunten in/uit
het buitenland
In de periode van 1 september 2009 tot en met 31 augustus 2010
waren er vijf PThU-studenten die in het kader van een Erasmus-
uitwisseling in het buitenland studieresultaten hebben behaald, en wel
in vier landen:
Gastland Punten (ECTS) Opleiding
Denemarken (1) 60 ECTS Master Predikantschap
Tsjechië (2) 60 ECTS Master Gemeentepredikant
Duitsland (1) 60 ECTS Bachelor Klassiek
Kenia (1) 25 ECTS Master Gemeentepredikant
Gerealiseerde studiepunten buitenlandse studenten aan de PThU in de
periode 01 – 09 – 2009 t/m 31 – 08 – 2010:
Protestantse Theologische Universiteit
29
Afkomst
Punten
(ECTS)
Opleiding Hoofdvak
Zambia 60 Master Verdieping Kerkrecht
Zuid Korea 60 Master Verdieping Oude Testament
Myanmar 35 Master Verdieping Crossculturele Theologie
India 60 Master Verdieping Crossculturele Theologie
Kenia 60 Master Verdieping Oude Testament
Tsjechië 37 - Erasmus student
5.4 Voorlichting en werving
Voor de studentenwerving was 2010 een lastig jaar. In de overgangs-
fase van 1 april (de datum waarop het besluit om naar Amsterdam
en Groningen te verhuizen werd bekendgemaakt) tot en met
12 november (de dag dat de synode van de PKN met dit besluit
instemde) was een effectieve wervingscampagne niet mogelijk.
De lopende campagnes werden in het voorjaar dan ook beëindigd.
Vanaf november heeft de afdeling communicatie van de PThU, in
regelmatig overleg met de VU en de RUG, gewerkt aan een nieuwe
wervingscampagne, die in het voorjaar van 2011 van start gaat.

Hoofdstuk 6
Personeel
6.1 Human Resources Management
Het verslagjaar stond, naast de reguliere beleidsontwikkeling, vooral in
het teken van de komende verplaatsing van de PThU naar Amsterdam
en Groningen. Voor zowel het OBP als het WP heeft de afdeling HR
een leiderschapstraject uitgezet en uitgevoerd. Hieraan hebben alle
leidinggevenden deelgenomen. Beide trajecten zijn ondersteund door
externe adviesbureaus (De Galan en Voigt en CAP-adviseurs). In de
afronding van het ontwikkelen van beleid op instroom ontwikkelde de
afdeling de notitie ‘Introductie nieuwe medewerkers’. De UR stemde
met deze notitie in.
In de aanloop naar de verplaatsing van de PThU naar Groningen en
Amsterdam heeft de afdeling HR formatieplanningen en personeels-
plannen voorbereid. Daarnaast zijn met de vakbonden in het Lokaal
Overleg afspraken gemaakt over hoe met de gevolgen van de
verhuizing naar Groningen en Amsterdam zal worden omgegaan.
Deze afspraken zijn vastgelegd in een Sociaal Plan. Behalve met de
vakorganisaties zijn ook afspraken gemaakt met een extern bureau
(Randstad Holding BV). Dit externe bureau ondersteunt de boventallige
medewerkers bij het vinden van een andere baan en ondersteunt de
PThU bij de voortgang van de bedrijfsvoering wanneer tussentijdse
vacatures ontstaan. De Arbo Unie adviseert de PThU om (extra)
ziekteverzuim in de periode van reorganisatie te voorkomen en te
begeleiden.
De universiteit stelde in het najaar van 2010 een vacaturestop in.
Verwacht wordt dat de over-formatie binnen het onderwijs door
natuurlijk verloop wordt opgelost. Desalniettemin is voor 2014 een
evaluatiemoment vastgesteld, waarbij de onderwijs- en onderzoeks-
formatie nogmaals bezien worden op hun omvang.
Ook in 2010 hield de PThU haar reguliere personeelsbijeenkomsten
om de collegiale verbanden en samenwerking PThU-breed te
onderhouden. Daarnaast werd op 1 april 2010 een bijeenkomst belegd
waarin het voltallige personeel geïnformeerd is over de aanstaande
verhuizing van de PThU. Deze verplaatsing heeft voor alle medewer-
kers meer of mindere arbeidsrechtelijke consequenties. Het HR-beleid
zal er met name op gericht zijn deze arbeidsrechtelijke consequentie
zo goed mogelijk te ondersteunen. Dat vraagt veel tijd en extra
inspanning, met als gevolg dat nieuw HR-beleid geen prioriteit heeft.
Uitzondering hierop vormen beleid dat voor de bedrijfsvoering
noodzakelijk is, en beleid dat vanuit de CAO geïnitieerd wordt.
6.2 Formatie
In 2010 nam de PThU 22 nieuwe medewerkers in dienst: 16 bij de
wetenschappelijke staf (inclusief promovendi en exclusief studentassis-
tenten) en 6 bij het ondersteunend en beheerspersoneel. Uit dienst
gingen 11 personen, 5 van het OBP en 6 van het WP (inclusief
promovendi en exclusief studentassistenten). Voor de inzet van tijdelijk
personeel heeft de PThU een overeenkomst gesloten met P-flex.
P-flex verzorgt de betalingen van tijdelijk personeel en zorgt voor juiste
afdracht van premies en belastingen. Tijdelijk personeel wordt zoveel
mogelijk beloond volgens de afspraken die in de CAO zijn gemaakt
voor vaste medewerkers. In verband met de verhuizing is een aantal
vacatures niet ingevuld middels reguliere arbeidsovereenkomsten,
maar door middel van uitzendovereenkomsten.
30 Jaarverslag 2010

6.3 Promovendi
De omvang van de formatie promovendi was in 2010 17,7 fte.
Ter vergelijking zijn de cijfers van eind 2009 opgenomen.
Promovendi 2010 2009
Utrecht
Sources 0,0 0,0
PT 6,0 2,8
Beliefs 0,3 0,0
Kampen
Sources 2,6 1,8
PT 1,0 0,0
Beliefs 2,4 1,6
Leiden
Sources 0,0 0,0
PT 2,6 2,6
Beliefs 2,8 2,8
Totaal 17,7 11,6
De toename van het aantal fte promovendi in Utrecht voor het
onderzoeksprogramma Practices is te verklaren uit invulling van het
door het College van Bestuur gevoerde beleid duale promotietrajecten
en matching van onderzoeksgeld met tweede en derde geldstroom-
middelen te stimuleren.
Protestantse Theologische Universiteit
6.4 Werkeloosheidsuitkeringen en WIA
De werkloosheidsuitkeringen en de bovenwettelijke uitkeringen
worden ten laste gebracht van de universiteit. In 2010 hebben twee
personen een beroep gedaan op deze uitkering, waarmee een bedrag
van € 76.100,– is gemoeid. Dat is 1,38% van de loonsom. In 2010
waren er geen medewerkers van de PThU die in aanmerking komen
voor de WIA of WGA.
6.5 Personele voorzieningen
De CAO VSNU biedt medewerkers de gelegenheid om geld en/of
vakantiedagen in te zetten voor andere arbeidsvoorwaarden, zoals
extra vakantiedagen, extra salaris, extra pensioen, het fietsplan en
verlofsparen. In 2010 maakten 42 medewerkers gebruik van deze
mogelijkheid. Ook hebben in 2010 drie medewerkers gebruik gemaakt
van de mogelijkheid van ouderschapsverlof. De totale waarde van
nog niet opgenomen vakantiedagen aan het eind van 2010 was
€ 156.800. De totale waarde van het onder de voorzieningen
opgenomen verlofsparen bedroeg eind 2010 € 330.500.
6.6 Arbo
In het kader van Arbo-beleid heeft de afdeling een notitie Ziekte-
verzuim gemaakt. In deze notitie is uitgewerkt op welke wijze de
ziek- en betermelding geregeld dienen te worden en op welke wijze
de medewerker ondersteund wordt in de re-integratie. In 2010 is één
werkplekonderzoek uitgevoerd. Waar nodig werd het meubilair
aangepast of werden aanwijzingen ten aanzien van werkhouding en
beeldschermwerk gegeven. Het ziekteverzuimpercentage in 2010
bedroeg 4,26% inclusief zwangerschapsverlof. Het ziekteverzuim-
percentage onder het WP was 3,52%, onder het OBP 5,01%.
De gemiddelde verzuimfrequentie is minder dan 1.
31

6.7 Personeelsbezetting 2010
De personeelsbezetting bedroeg in 2010 97,10 fte. Ter vergelijking
zijn de cijfers van 2009 opgenomen.
Kampen 2010 2009
Hoogleraren 7,00 6,50
Universitair (hoofd-)docenten 11,50 11,63
Onderzoekers 1,40 3,00
Docenten 2,10 2,20
Promovendi 6,00 3,40
Student-assistenten 2,20 1,40
Overig WP 1,20 0,30
OBP 24,80 25,00
Utrecht
Hoogleraren 5,80 5,50
U(H)D 6,70 6,00
Onderzoekers 1,25 2,25
Docenten 1,15 0,15
Promovendi 6,30 2,80
SA 0,00 0,60
Overig WP
OBP 3,15 3,25
De leeftijdsopbouw zag er per 31 december 2010 als volgt uit:
hgl* uhd ud doc. prom. oz obp Totaal
m v m v m v m v m v m v m v
24– 35 jaar 1 1 1 6 13 2 4 3 31
36 – 45 jaar 1 1 2 1 1 3 13 22
46 – 55 jaar 7 1 1 6 6 1 1 1 1 2 11 38
56 – 65 jaar 8 2 6 2 3 2 2 2 4 31
> 65 jaar 1
Totaal 15 1 2 1 14 10 6 4 8 14 5 1 11 31 123
* Met inbegrip van de bijzondere hoogleraren.
32
Jaarverslag 2010
Leiden
Hoogleraren 2,00 2,00
U(H)D 3,40 2,00
Onderzoekers 0,50 0,50
Docenten
Promovendi 5,40 5,40
SA 0,40 0,00
Overig WP
OBP 0,20 1,20
Doorn
Docenten 3,45 2,95
OBP 1,20 0,60
De onderzoekers, promovendi en student-assistenten hebben een
tijdelijke aanstelling (in totaal 23,07 fte). Bovendien heeft nog
11,85 fte. van het overige personeel een contract voor bepaalde tijd.

Hoofdstuk 7
Bibliotheek en archief
7.1 Inleiding
Voor het geven van gedegen onderwijs en het verrichten van relevant
theologisch onderzoek is een goede bibliotheekvoorziening onont-
beerlijk. De PThU beschikt daartoe over een eigen wetenschappelijke
bibliotheek in Kampen en heeft samenwerkingsovereenkomsten met
de universiteiten van Utrecht en Leiden voor het gebruik van hun
bibliotheekvoorzieningen. De medewerkers van het Seminarium in
Doorn hebben een eigen handbibliotheek tot hun beschikking.
De collectie Lutherana is in bruikleen ondergebracht bij de afdeling
Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam.
In de zomer van 2010 zijn, ter voorbereiding op de verplaatsing van de
PThU naar Amsterdam en Groningen in 2012, verkennende gesprek-
ken gevoerd met de directies van de universiteitsbibliotheken van de
Vrije Universiteit en de Rijksuniversiteit Groningen. Doel van de
gesprekken was met name om de consequenties van het onderbren-
gen van de Kamper collectie in Amsterdam en Groningen te inventari-
seren en de mogelijkheden voor toekomstige samenwerking op het
gebied van aanschafbeleid en dienstverlening te verkennen.
De uitkomsten van de gesprekken onder voorzitterschap van het hoofd
bibliotheek van de PThU werden vastgelegd in de Rapportage
bibliotheekvoorzieningen (d.d. 31 aug. 2010).
7.2 Collectie
Omvang van de bibliotheekcollectie PThU (Kampen) op
31 december 2010:
Protestantse Theologische Universiteit
Totaal Toename 2010
Boektitels 141.418 1.971
Banden 216.535 2.061
Tijdschrifttitels 3.626 20
Banden 37.149 233
Lopende abonnementen 294 (*) 12
(*) Waarvan 16 abonnementen volledig elektronisch.
De collectie oude drukken nam in 2010 toe met 9 titels:
• Th. Beza, In Canticum Canticorum Solomonis, Genevae 1587.
• J.B. Bossuet, Doctrinae Catholicae, de iis argumentis, de quibus
controversiae sunt, expositio, Gottingen 1736.
• W.F. Capito, Responsio, de missa, matrimonio et jure magistratus in
religionem, Argentorati 1537.
• Handlung, oder Acta gehaltner Disputation zu Bern in Vchtland, mit
angehencktem Bernischen Synodo, und Eydgnossischer Confession,
oder Bekandtnuss dess wahren Christlichen Gloubens, Bern 1608.
• Le Clerc, J., Levensbeschryving der kerkvaderen: Clemens den
Alexandriner, Thascius Cyprianus, Eusebius van Cesarea, Gregorius
den Nazianzener, als mede van Aurelius Prudentius, Amsterdam
1728.
• Moonen, A., Paulus te Athene, of XV. predikaetsien over Hand. XVII.
16-34, Derde druk, Delft 1720.
• Ph. Nicolai, Theoria vitae aeternae: Oder, Historische Beschreibung
des gantzen Geheimnisses vom ewigen Leben, Frankfurt am Main
1707.
• M. Saxen, Lusthof der goddelyke historien, of den christelijken Tijd-
verdrijver; behelsende de alderdoorlugtighste vragen met haar daar
op gegevene antwoorden, Amsterdam 1679.
• G.J. Vossius, Historiæ de controversiis, quas Pelagivs eivsqve reliquiæ
moverunt, libri septem, Leiden 1618.
33

Kosten bibliotheek PThU 2010 (in €):
Aanschaf boeken, tijdschriften en elektronische bestanden Kampen 111.476
Bindwerk 3.301
Overige kosten 2.363
Aanschaf boeken en tijdschriften Utrecht 20.000
Overheadkosten Utrecht 11.056
Aanschaf boeken en tijdschriften Leiden 5.000
Aanschaf boeken en tijdschriften seminarium Doorn 4.987
Totaal 158.183
Het aanschafbeleid ten behoeve van de bibliotheek in Kampen kwam
in 2010 in nauw overleg met de medewerkers van de drie onderzoeks-
programma’s tot stand. De Bibliotheek- en Archiefcommissie, waarin
vertegenwoordigers van de onderzoeksprogramma’s alsmede een
student zitting hebben, vergaderde in 2010 driemaal en hield zich
naast het aanschafbeleid en de dienstverlening van de bibliotheek in
het bijzonder bezig met de toekomstige ontwikkelingen van de
bibliotheekvoorzieningen in de PThU.
De vakspecialist Godgeleerdheid en Arabisch van de Universiteits-
bibliotheek Utrecht, resp. de vakreferent Godsdienstwetenschappen
van de Universiteitsbibliotheek Leiden verzorgden in 2010 in overleg
met de medewerkers van de vestigingen Utrecht en Leiden de
aanschaf ten behoeve van het onderwijs en onderzoek aan de PThU.
Het hoofd bibliotheek van de PThU had in 2010 een aantal malen
contact met beiden. De samenwerking verliep naar tevredenheid.
In het voorjaar van 2010 vonden technische aanpassingen plaats aan
het Kamper bibliotheeksysteem; dit om het catalogiseren van de
handbibliotheek van het seminarium in Doorn mogelijk te maken. Dhr.
H. Colijn, als vrijwilliger verbonden aan het seminarium, is aansluitend
voortvarend gestart met het invoeren van de circa achtduizend titels
van de seminariumcollectie.
De bibliotheek van de PThU is lid van de Vereniging voor het
Theologisch Bibliothecariaat en de Werkgroep Speciale Weten-
schappelijkeBibliotheken. Het hoofd bibliotheek woonde in 2010 van
beide landelijke overlegorganen de vergaderingen bij.
7.3 Dienstverlening
Het aantal uitleningen door de bibliotheek in Kampen bedroeg in
2010 10.519. Het aantal malen, dat de uitleentermijn van geleende
werken werd verlengd, was 31.324. In 2010 werden 232 nieuwe
leners ingeschreven.
In 2010 werden 4.564 zoekacties uitgevoerd in de elektronische
bestanden met tijdschriftartikelen. Dit leidde tot het raadplegen van
1.660 artikelen in elektronische vorm.
Bij andere bibliotheken werden 375 titels aangevraagd, waarvan 332
werden ingediend door medewerkers en aio’s van de PThU. De overige
aanvragen kwamen van studenten (23) en derden (20). Hiervan
konden 331 worden gehonoreerd, waaronder 92 kopieën van
tijdschriftartikelen. Door andere bibliotheken werd bij de bibliotheek
247 maal een aanvraag ingediend. Gehonoreerd werden 176
aanvragen.
In Kampen organiseerde de bibliotheekstaf in 2010 de gebruikelijke
instructiebijeenkomsten voor voltijd- en deeltijdstudenten, afstands-
studenten en buitenlandse studenten. In februari werd met een artikel
in het interne mededelingenblad Universalia extra aandacht gegeven
aan de intensieve samenwerking met de bibliotheek van de Theologi-
sche Universiteit Kampen (Broederweg) ten aanzien van het aanschaf-
beleid en de dienstverlening en de voordelen daarvan voor studenten.
De medewerkers van de PThU van de vestigingen Utrecht, Leiden en
Doorn ontvingen in maart uitgebreide informatie over de specifiek op
hen gerichte dienstverlening van de Kamper bibliotheek.
In september werd de herinrichting van het Semiticum, de studie-
ruimte met boeken op het terrein van Judaïca, Islam en het Oude
Nabije Oosten afgerond. Door verschuivingen in het wetenschappelijk
onderzoek voldeed deze collectie niet meer aan de behoefte van
docenten en studenten. Een deel van de aanwezige boeken werd
verplaatst naar het gesloten magazijn om plaats te maken voor andere
boeken, die deels nieuw aangeschaft, maar grotendeels vanuit het
gesloten magazijn overgebracht werden.
De jaarlijkse boekenmarkt ten behoeve van het Fonds Buitenlandse
Studenten bracht € 2.155 op.
34
Jaarverslag 2010

7.4 Archief
Het in Kampen gevestigde archief van de PThU ontving in 2010
verschillende aanvullingen. Het foto-archief werd aangevuld met foto’s
van prof.dr. H.N. Ridderbos (1909 – 2007) en een fotoalbum van
ds. G.H. Schuppert (1904 – 1938), student in Kampen van 1924 – 1932.
Mevr. L. Muller-de Boer uit Oldehove schonk 39 handgeschreven
preken en een fotoportret van haar grootvader ds. C.M.W. Plet
(1858-1907), student in Kampen van 1877 – 1886. Van drs. W.F. Bolt
uit Den Haag werd een verzameling archiefstukken en documentatie
ontvangen betreffende het Deputaatschap Bestudering oorlogsvraag-
stuk (GKN) uit de periode 1966 – 1983. Oud-student drs. J.H.W. Elhorst
droeg het archief van de Homokring Kampen 1989 – 1999 over. Najaar
2010 werd van mevr. W. Reenders-van den Berg uit IJsselmuiden het
archief ontvangen van dr. H. Reenders (1935 – 2009), oud-docent kerk-
geschiedenis aan de ThU Kampen.
In 2010 werd twaalf maal een beroep gedaan op het fotoarchief van
de PThU voor het leveren van beeldmateriaal voor publicaties. Zo
leverde het archief foto’s ten behoeve van de uitgave van: Kamper
Almanak 2010; de Kamper Canon 2010; H. Broers, Blauw Haar. Het
mirakel van academiestad Kampen, Kampen 2010; C.M. van Driel,
Gewantrouwd gereformeerd. Het omstreden leiderschap van
neocalvinist
Arie Noordtzij (1871 – 1944), Barneveld 2010.
In 2010 verscheen van H.C. Donga en C. van den Berg, Geslagen
verbeelding. Lutherse penningen in Nederland, Utrecht 2010, over een
grote penningencollectie aanwezig in Museum Catharijneconvent te
Utrecht. Deze collectie is in bruikleen gegeven aan het museum door
het voormalig Evangelisch Luthers Seminarium, dat in 2007 is
opgegaan in de PThU.
Protestantse Theologische Universiteit
35

Hoofdstuk 8
Dienstverlening
8.1 Maatschappelijke en kerkelijke dienstverlening
De PThU vindt het belangrijk om haar bevindingen als kennisinstituut
te delen met een breder publiek. Aan deze kennistransfer geeft de
universiteit vorm met een breed aanbod van onderzoeksbijeenkom-
sten, studiedagen en cursussen, bij voorkeur in samenwerking met
verschillende kerkelijke, religieuze of maatschappelijke organisaties.
De universiteit maakt een onderscheid tussen maatschappelijke en
kerkelijke dienstverlening. Bij de maatschappelijke dienstverlening is
de doelgroep tweeledig: ten eerste een breed publiek in kerk en
samenleving, en ten tweede professionals die werkzaam zijn in
centrale sectoren van het publieke domein. De activiteiten binnen
de maatschappelijke dienstverlening zijn gekoppeld aan de drie
programma’s voor wetenschappelijk onderzoek aan de universiteit.
Bij de kerkelijke dienstverlening is de doelgroep (voornamelijk)
predikanten en kerkelijk werkers. Het zwaartepunt van deze
dienstverlening ligt bij het seminarium van de PThU.
Het bestuur blijft voortdurend streven naar intensivering en – belangrij-
ker nog – verbreding van haar dienstverleningsactiviteiten. In het
bijzonder wordt gedacht aan het aangaan van allianties in het
onderwijsveld en de geestelijke gezondheidszorg. Ook doet de PThU
nadrukkelijk een beroep op medewerkers om met het oog op
maatschappelijk relevante thema’s en doelgroepen studiedagen te
beleggen. Ook het vergroten van de herkenbaarheid van het geluid
van de PThU in maatschappelijke en kerkelijke debatten is van groot
belang.
8.2 Maatschappelijke dienstverlening
8.2.1 Organisatie
De organisatie van de maatschappelijke dienstverlening wordt
gecoördineerd door prof. dr. F. de Lange. Hij ontwikkelt de visie op
maatschappelijke dienstverlening, werkt deze programmatisch uit en
implementeert deze binnen de organisatie. De coördinator wordt
ondersteund door mevr. W.D. van Geerenstein-van Dijk. Zij is
verantwoordelijk voor de organisatie van de evenementen die in het
kader van maatschappelijke dienstverlening worden belegd. Naast de
verantwoordelijkheid van de coördinator staat de verantwoordelijkheid
van de individuele leden van de wetenschappelijke staf. Van elk lid van
de wetenschappelijke staf wordt immers verwacht dat deze zich
bewust is van mogelijkheden en kansen wat betreft maatschappelijke
dienstverlening, mede in termen van kennistransfer en -valorisatie.
8.2.2 Beleid
De PThU is met haar academische en theologische expertise het meest
vruchtbaar als zij zich concentreert op diensten aan professionals in
centrale sectoren in het publieke domein (met name zorg, onderwijs,
bedrijfsleven, politiek), die zij kan ondersteunen in hun eigen
beroepsuitoefening. Daarnaast is het belangrijk dat de universiteit
allianties zoekt met organisaties die in genoemde sectoren actief zijn,
veelal eveneens vanuit levensbeschouwelijk (protestants, maar dat niet
exclusief) perspectief. De PThU zoekt daarbij steeds naar een zo goed
mogelijke afstemming van het aanbod (relevant onderzoek van de
PThU) op de vragen vanuit deze sectoren. Daarnaast stimuleert en
coördineert de PThU, door middel van studiedagen en conferenties,
kennisoverdracht voor een breder algemeen publiek.
8.2.3 Activiteiten
Op basis van deze uitgangspunten heeft de PThU in het verslagjaar de
volgende activiteiten weten te realiseren:
• In de zorgsector heeft de PThU een structurele partnerrelatie met
Reliëf (christelijke vereniging van zorgaanbieders), die zichtbaar
wordt in de jaarlijkse masterclass ‘Ouder worden in perspectief’,
een intensieve tiendaagse cursus voor professionals in de bege-
leiding van ouderen. In het eerste semester van 2010 zijn op de
vestiging Kampen van de PThU voor de derde achtereenvolgende
keer tien bijeenkomsten voor zestien deelnemers gehouden.
• Op 5 februari 2010 hield de PThU een studiedag over depressie en
zingeving, met als titel ‘Dimensies van depressie’. Deze dag werd
georganiseerd in samenwerking met het Kenniscentrum ‘Religie
en Levensbeschouwing in relatie tot Geestelijke Gezondheidszorg’
36 Jaarverslag 2010

(Dimence) en de KSGV (studiecentrum voor levensbeschouwing en
geestelijke gezondheid). Honderd deelnemers schreven zich in.
• In samenwerking met VNO/NCW en het CNV belegde de PThU op
22 april een conferentie over de gevolgen en de uitdagingen van de
kredietcrisis, getiteld ‘Terug naar de kern, crises vragen om keuzes’.
Dertig ondernemers en werknemers bogen zich gezamenlijk over de
vraag welke waarden leidend zijn in deze crisis.
• ‘Onbemind en onbegrepen, de factor religie in ontwikkelings-
samenwerking’. Dat was de titel van een debatavond die op 10
november op de vestiging Kampen van de PThU werd gehouden.
De bijeenkomst, georganiseerd in samenwerking met de Eduardo
Frei Stichting van het CDA, trok dertig deelnemers.
• De PThU neemt deel aan het Hoger Onderwijs Voor Ouderen
(HOVO). Als onderdeel van het HOVO-programma van de
Christelijke Hogeschool Windesheim in Zwolle verzorgde de PThU in
2010 twee cursussen: ‘Het calvinisme in Amsterdam 1600 – 2000’
en ‘Kunst doordenken’.
8.3 Kerkelijke dienstverlening
8.3.1 Beleid
Het seminarium van de PThU is verantwoordelijk voor de kerkelijke
dienstverlening van de organisatie. De universiteit stimuleert
seminariumdocenten om toegepast praktijkonderzoek te ontwikkelen.
De specifieke deskundigheid die ontwikkeld wordt, ligt op het terrein
van professionalisering van het beroep, het ambt en de persoon van
de professional. Ook universitaire docenten en hoogleraren van de
PThU hebben bijzondere expertise ontwikkeld met betrekking tot het
functioneren van kerkelijke professionals. De kennis die aanwezig is bij
seminariumdocenten en leden van de wetenschappelijke staf dient te
worden gebundeld om de academische inbedding van het seminarium
binnen de PThU verder vruchtbaar te maken.
Protestantse Theologische Universiteit
8.3.2 Activiteiten
• Op 1 oktober vond in Doorn de studiedag ‘Bevrijdingspastoraat,
Reflecties vanuit theologie en psychiatrie’ plaats, waarbij het vooral
ging om het heldere onderscheid tussen bezetenheid en geestes-
ziekte. Vijftig deelnemers namen aan deze studiedag deel.
• Een conferentie rondom het boek Een huis voor de ziel. Gedachten
over de kerk voor binnen en buiten van prof. dr. H.P. de Roest,
trok op 22 november zestig deelnemers, voornamelijk predikanten.
De visie van De Roest op de kerk als een ‘netwerk van kerkplekken’
biedt een aantrekkelijk perspectief op wat kerk zou kunnen zijn,
maar nodigt ook uit om praktisch aan de slag te gaan. Dat gebeurde
tijdens deze studiedag, waar acht PThU-collega’s van De Roest
een hoofdstuk van diens boek onder de loep namen en in gesprek
gingen met de aanwezigen.
• In november vonden in Leiden de jaarlijkse Herfstdebatten plaats.
De thema’s waren: ‘De kerk als contrastgemeenschap’,
‘Jezus: bron of breuk’, en ‘Meervoudige religieuze identiteit’.
8.4 Weekend van de Theologie
In het verslagjaar hield de PThU voor de eerste keer het ‘Weekend van
de theologie’, een ontmoetingsbijeenkomst voor bachelorstudenten
Theologie in Nederland en België. Het thema was ’Heilig Vuur’:
hoe ga je als theoloog om met het religieuze vuur dat kan verteren,
maar ook warmte geeft? Aan het weekend, dat op 16 en 17 april in
Doorn plaatsvond, namen 65 theologiestudenten van verschillende
universiteiten deel.
8.5 Overig
Een aanzienlijk deel van de wetenschappelijke staf is zichtbaar
voor een breder publiek. Zij houden lezingen bij symposia,
jaarbijeenkomsten van politieke en maatschappelijke organisaties
en binnen kerkelijke gemeenten. Een toenemend aantal stafleden
treedt regelmatig op in de landelijke media. Daarnaast is een
belangrijk deel van door de wetenschappelijke staf geschreven
artikelen van populariserende aard.
37

Hoofdstuk 9
Jaarrekening
Hoofdstuk 9 bestaande uit:
• Balans
• Staat van baten en lasten
• Kasstroomoverzicht
• Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
• Toelichting op de Balans
• Toelichting op de Resultatenrekening
• Accountantsverklaring
9.1 Balans per 31–12–2010 (in euro’s x 1.000)
(na resultaatbestemming)
Activa
Vaste activa
31 – 12 – 2010 31 – 12 – 2009
Materiele vaste activa 1.1 479,4 450,4
Financiele vaste activa 1.2 8.148,0 8.148,0
Vlottende activa
8.627,4 8.598,4
Vorderingen 1.3 918,1 999,9
Liquide middelen 1.4 6.952,7 6.888,0
7.870,8 7.888,0
Totaal activa 16.498,3 16.486,4
Passiva
Eigen vermogen 2.1 7.065,7 10.119,7
Voorzieningen 2.2 7.441,1 4.240,3
Kortlopende schulden 2.3 1.991,5 2.126,3
16.498,3 16.486,4
Totaal passiva 16.498,3 16.486,4
38 Jaarverslag 2010

9.2 Staat van baten en lasten over 2010 (in euro’s x 1.000)
Baten
Protestantse Theologische Universiteit
2010 Begroting Afwijking 2009
Rijksbijdragen 3.1 8.992,2 9.235,8 243,6- 8.601,0
Bijdrage PKN quotum 3.2 764,6 726,4 38,3 764,6
College- en examengelden 3.3 560,5 667,6 107,1- 519,3
Deelnemersbijdragen 3.4 227,8 237,6 9,8- 194,2
Baten werk in opdracht van derden 3.5 534,7 571,7 37,0- 561,5
Overige baten 3.6 628,2 234,6 393,6 251,2
Totaal baten 11.708,2 11.673,7 34,5 10.891,8
Lasten
Personeelslasten 4.1 7.202,2 6.927,6 274,6 6.861,0
Afschrijvingen 4.2 154,5 187,5 33,0- 114,9
Huisvestingslasten 4.3 490,2 527,5 37,3- 560,6
Overige lasten 4.4 3.728,0 3.994,7 266,7- 3.007,6
Mutaties voorzieningen 4.5 3.560,9 -
3.560,9 -
Totaal lasten 15.135,8 11.637,4 3.498,5 10.544,1
Saldo baten en lasten 3.427,7- 36,3 3.464,0- 347,7
Financiele baten en lasten 5 373,6 400,6 27,0- 636,0
Resultaat 3.054,1- 436,9 3.491,0- 983,7
Het resultaat over boekjaar 2010 komt uit op 3.054,1 negatief door met name de dotatie aan de reorganisatievoorziening van 3.560,9. Daarnaast
hebben binnen zowel de baten- als lastenkant verschuivingen plaatsgehad welke elkaar in totaliteit nagenoeg opheffen. Significante afwijkingen zijn:
Rijksbijdragen; als gevolg van het niet uitbetalen van de toegezegde en begrote loon- en prijscompensatie.
College- en examengelden; tegevallende inkomsten door hogere begrote aantallen studenten (424) gebaseerd op eerdere INK-doelstellingen ten
opzichte van het aantal daadwerkelijk betalende studenten (318).
Overige baten; door vrijval van een niet langer geoormerkte verplichting Strategisch beleid (292,0) welke nu zit opgesloten in de gevormde
Reorganisatievoorziening en vrijval van het saldo van de geliquideerde Stichting Timmermannfonds (90,5).
Personeelslasten; door extra inhuur van personeel als gevolg van de aanloop naar de reorganisatie en invulling van vacatures op interimbasis en
niet begrote dotaties aan de wachtgeldvoorziening door een ontslag dat vooruitliep op de reorganisatie en niet begrote dotatie aan de pensioen-
voorziening oud-hoogleraren.
Overige lasten; de voorbereiding van de nieuwe constellatie heeft dermate veel aandacht gevraagd dat advies op andere terreinen en nieuw beleid
niet aan de orde was. Daarnaast is de realisatie van de ontwikkeling van een postmaster binnen de Permanente Educatie achtergebleven op de
begrote ambitie.
In de toelichting op de baten en lasten wordt per onderdeel een nadere verklaring gegeven.
De verdeling subsidiabel en niet-subsidiabel is resp. 3.385,4 negatief en 331,3 positief.
39

9.3 Kasstroomoverzicht over 2010
Kasstroom uit operationele activiteiten
Resultaat vóór financiele baten en lasten 3.427,7-
Aanpassingen voor:
- afschrijvingen 154,5
- mutaties voorzieningen 3.200,8
- mutatie vorderingen excl. vorderingen rente 81,8
- mutatie schulden 134,8-
Kasstroom uit bedrijfsoperaties 125,4-
Ontvangen interest 403,1
Betaalde interest / kosten 29,5-
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten 248,2
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Investeringen in materiele vaste activa 183,5-
Desinvesteringen in materiele vaste activa boekwaarde
Investeringen in financiele vaste activa
Waardevermindering financiële vaste activa
Desinvesteringen in financiele vaste activa
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten 183,5-
Kasstroom uit financieringsactivteiten
Nieuw opgenomen leningen
Aflossing langlopende leningen
Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten
Mutatie liquide middelen 64,7
Liquide middelen per 1 januari 6.888,0
Liquide middelen per rapportagedatum 6.952,7
Mutatie liquide middelen 64,7
40
Jaarverslag 2010
3.302,2
373,6

9.4 Grondslagen voor waardering en
resultaatbepaling
1. Richtlijnen
De jaarrekening is opgesteld op basis van de Richtlijnen voor de
Jaarverslaggeving 660, Onderwijsinstellingen.
2. Waarderingsgrondslagen
Materiële vaste activa
De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen historische aan-
schaffingswaarden, dan wel bestede kosten voor verbouwingen en
renovatie, verminderd met lineair over deze waarden berekende
afschrijvingen. Afschrijving vindt plaats op grond van door OCW
vastgestelde afschrijvingstermijnen.
Financiële vaste activa
De financiële vaste activa worden gewaardeerd tegen geamortiseerde
kostprijs rekening houdend met individuele lagere marktwaarde van
het product.
Vorderingen
Vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde, waar
nodig onder aftrek van een voorziening tegen oninbaarheid.
Voorzieningen
De voorzieningen zijn gepresenteerd overeenkomstig de OCW-
richtlijnen.
Reorganisatievoorziening
In verband met de verplaatsing van de bedrijfsactiviteiten vanuit
Kampen, Utrecht en Leiden naar Amsterdam en Groningen is een
gedetailleerd plan voor de reorganisatie geformuleerd. Hierbij is de
gerechtvaardigde verwachting gewekt bij hen voor wie de reorgani-
satie gevolgen zal hebben waarvan de hoofdlijnen ervan bekend zijn
gemaakt. Conform RJ 252.413 is in dit plan opgenomen:
• de betrokken activiteiten,
• de belangrijkste locaties,
• de locatie, functie en het verwachte aantal werknemers dat voor het
beëindigen van zijn werkzaamheden een vergoeding zal ontvangen,
• de uitgaven die hiermee gemoeid zijn en
• wanneer het plan zal worden uitgevoerd.
In de reorganisatievoorziening zijn slechts de kosten opgenomen die
direct als gevolg van de reorganisatie noodzakelijk zijn. De kosten die
in verband staan met de doorlopende activiteiten zijn niet opgenomen.
Voorziening wachtgelden
De PThU is eigen risicodrager voor de WW en de bovenwettelijke
werkloosheidsuitkeringen. Met het oog daarop is een voorziening
wachtgelden gevormd. De voorziening omvat de per balansdatum
bestaande verplichting.
Onderhoudsvoorziening
De onderhoudsvoorziening is gevormd ter egalisatie van de kosten
verbonden aan het meerjarig onderhoud terzake van materiële vaste
Protestantse Theologische Universiteit
41
activa.
Voorziening jubileumuitkeringen
Op basis van richtlijn 271 wordt het risico inzake de jubileum-
uitbetaling en pensioenvoorzieningen voortvloeiend uit de arbeids-
voorwaardenregeling gedekt.
Voorziening pensioenverplichtingen
Inzake toekomstige pensioenverplichtingen voor oud-hoogleraren van
het voormalig ThWI heeft de PThU een voorziening opgenomen waar-
van de verplichting is gebaseerd op reële actuariële uitgangspunten.
Hierbij is rekening gehouden met een opslag voor uitvoeringskosten
van 1%.
Voorziening verlofsparen
conform OCW Richtlijn is terzake van door personeelsleden gespaarde
verlofuren het tegoed onder voorzieningen opgenomen. Voorheen
werd dit tegoed onder de kortlopende schulden gepresenteerd.
Voorziening arbeidsongeschiktheid
De voorziening omvat de per balansdatum bestaande verplichting en is
gewaardeerd tegen de nominale waarde.
De looptijd van de voorzieningen is vermeld.
Overige activa en passiva
Voor zover niet anders vermeld zijn de overige activa en passiva
gewaardeerd tegen nominale waarde.

3. Bepaling van het resultaat
Algemeen
Voor de vaststelling van het resultaat wordt het baten- en lasten-
stelsel gehanteerd. Winsten worden genomen op het moment dat ze
gerealiseerd zijn. Verliezen worden genomen op het moment dat ze
voorzienbaar zijn.
Voorts worden in de bijlage baten en lasten toegerekend aan de soort
exploitatie waarop ze betrekking hebben, te weten subsidiabele en
niet subsidiabele exploitatie.
Waar nodig zijn de cijfers voorgaand jaar aangepast aan de classificatie
in het lopende jaar.
College- en examengeld
De baten van de collegegelden worden als volgt verantwoord:
1/3 komt ten gunste van het lopend jaar; 2/3 komt ten gunste van het
volgende boekjaar en is als vooruitbetaalde collegegelden op de balans
onder de kortlopende schulden opgenomen.
Baten werk in opdracht van derden
Hieronder zijn de baten verantwoord die buiten de primaire bekosti-
ging vallen.
Resultaten worden ten gunste of ten laste van de exploitatierekening
gebracht naar rato van gereedkomen van (een afgerond deel van)
projecten.
9.5 Toelichting op de jaarrekening
Toelichting op de balans per 31–12–2010
(in euro’s x 1.000)
1.1 Materiële vaste activa
Materiële vaste activa publiek
Aanschafprijs
1 – 1 – 2010
1.1.1 gebouwen en terreinen 4.042,1
1.1.2 inventaris en apparatuur 3.706,4
1.1.3 andere vaste bedrijfsmiddelen
1.1.4 in uitvoering en vooruitbetalingen
1.1.5 niet aan het proces dienstbare mva
1.1.6 investeringssubsidies 463,8-
Materiële vaste activa privaat
42
Jaarverslag 2010
7.284,7
1.1.1 gebouwen en terreinen 578,6
1.1.2 inventaris en apparatuur 73,4
1.1.3 andere vaste bedrijfsmiddelen
1.1.4 in uitvoering en vooruitbetalingen
1.1.5 niet aan het proces dienstbare mva
1.1.6 investeringssubsidies
Materiële vaste activa totaal
651,9
1.1.1 gebouwen en terreinen 4.620,7
1.1.2 inventaris en apparatuur 3.779,8
1.1.3 andere vaste bedrijfsmiddelen -
1.1.4 in uitvoering en vooruitbetalingen -
1.1.5 niet aan het proces dienstbare mva -
1.1.6 investeringssubsidies 463,8-
7.936,7

Cumulatieve
afschrijvingen en
waardevermind.
Boekwaarde
1 – 1 – 2010
Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen Aanschafprijs
31 – 12 – 2010
Cumulatieve
afschrijvingen
31 – 12 – 2010
Boekwaarde
31 – 12 – 2010
3.458,0- 584,1 - - 110,3- 4.042,1 3.568,3- 473,9
3.451,0- 255,5 176,4 146.5- 3.882,8 3.597,4- 285,4
- - - -
- - - -
- - - -
463,8- 121,3 463,8- 121,3 342,5-
6.908,9- 375,8 176,4 - 135,4- 7.461,1 7.044,4- 416,7
514,7- 63,9 - - 16,1- 578,6 530,8- 47,8
62,7- 10,7 7,1 2,9- 80,5 65,6- 14,9
- - - -
- - - -
- - - -
- - - -
577,3- 74,6 7,1 - 19,1- 659,1 596,4- 62,7
3.972,6- 648,1 - - 126,4- 4.620,7 4.099,1- 521,6
3.513,6- 266,2 183,5 - 149,4- 3.963,3 3.663,0- 300,3
- - - - - - - -
- - - - - - - -
- - - - - - - -
- 463,8- - - 121,3 463,8- 121,3 342,5-
7.486,3- 450,4 183,5 - 154,5- 8.120,2 7.640,7- 479,4
Protestantse Theologische Universiteit
43

De materiële vaste activa zijn onder te verdelen in investeringen Privaat
– op eigen rekening – en investeringen in gebouwen en inventaris
Publiek – ten laste van het Ministerie van OCW. Op deze laatste is de
investeringsbijdrage die in het verleden ontvangen is van het Ministerie
in mindering gebracht. Deze valt jaarlijks voor een gelijk gedeelte als
de afschrijvingen vrij en is in de staat van baten en lasten gesaldeerd
met de afschrijvingskosten voor zover het investeringen betreft tot
rapportagejaar 2007. Dit is conform de Richtlijnen voor de
jaarverslaggeving.
De investeringen in het boekjaar – zowel publiek als privaat – betreffen
voornamelijk (vervangings)aanschaf van ICT-apparatuur.
De gehanteerde afschrijvingspercentages bedragen voor gebouwen
3%, inventaris 10%, computerapparatuur 25%, overige apparatuur
20% en software 25%. Investeringen boven € 500 worden
geactiveerd.
De verzekerde waarde van de gebouwen bedraagt € 15,0 miljoen.
44
Jaarverslag 2010

1.2 Financiële vaste activa
Boekwaarde
1 – 1 – 2010
Investeringen Desinvesteringen Waardemutaties
Boekwaarde
31 – 12 – 2010
Overige effecten 8.148,0 8.148,0
De effecten zijn als volgt te specificeren:
8.148,0 0,0 0,0 0,0 8.148,0
Nominaal
31 – 12 – 2010
Nominaal
31 – 12 – 2009
Waarde
31 – 12 – 2010
4,375% Obligaties Carrefour 2003/2011 448,0 448,0 454,3
3,625% Rabobank Ned. 2006/2011 500,0 500,0 506,5
5,5% ING bank 2001/2012 500,0 500,0 512,3
3,375 Gen.Electr.EMTN 2005/2012 500,0 500,0 510,0
4,125% Rabobank Ned. 2007/2012 500,0 500,0 516,2
3,8% Oostenrijk 2003/2013 750,0 750,0 799,7
4% NL Waterschapsbank 2003/2013 500,0 500,0 526,5
4,25% Obligaties Ned. 2003/2013 450,0 450,0 485,4
4,25% NL Waterschapsbank 2004/2014 500,0 500,0 533,3
4% Bank Ned Gem 2004/2014 500,0 500,0 528,8
4,5% Shell Intl.Fin.2009/2016 500,0 500,0 540,1
4% Obligaties Ned. 2006/2016 1.000,0 1.000,0 1.088,5
4,5% Obligaties Ned. 2007/2017 750,0 750,0 835,2
4% Obligaties Ned. 2008/2018 750,0 750,0 809,3
8.148,0 8.148,0 8.645,7
Protestantse Theologische Universiteit
45

De niet voor de bedrijfsuitoefening benodigde liquiditeiten van de
PThU worden op basis van het Financierings- en Beleggingsstatuut,
in lijn met het Algemeen Verbindend Voorschrift van het Ministerie
OCW rondom “beleggen en belenen”, uitgezet in de vorm van
vastrentende waarden met hoofdsomgarantie waarbij een zeer
defensieve beleggingsstrategie wordt gehanteerd.
Advisering, monitoring en uitvoering geschiedt in samenwerking met
ING-Investment Office.
Op grond van de RJ 226 worden de effecten gewaardeerd op de
geamortiseerde kostprijs waarbij rekening wordt gehouden met de
individuele lagere marktwaarde. In 2011 zal het 4,375% obligatie-
fonds Carrefour op 16 juni en het 3,625% obligatiefonds Rabobank
Nederland per 15 juli vrijvallen.
1.3 Vorderingen
31 – 12 – 2010 31 – 12 – 2009
Debiteuren 11,8 6,7
Derden 1.3.1 30,5 52,5
Studenten 1.3.2 135,1 130,0
Overlopende activa 1.3.3 740,7 810,7
1.3.1 Derden
918,1 999,9
De vordering op derden heeft betrekking op verstrekte leningen aan
personeel in het kader van opleiding en het fietsplan (22,2), alsmede
een rekening-courant saldo van de vereniging van oud-studenten (8,3).
1.3.2 Studenten
De vordering op studenten betreft de nog niet vervallen termijnen in
het kader van de gespreide inning van collegegelden.
1.3.3 Overlopende activa
In de overlopende activa zijn de vorderingen opgenomen inzake nog te
ontvangen rente (242,8) , vooruitbetaalde kosten (182,6), nog te
ontvangen bedragen inzake 2e/3e geldstroom (256,5) en overige
vorderingen (48,6).
Alle vorderingen hebben een verwachte looptijd van minder dan 1 jaar.
1.4 Liquide middelen
31 – 12 – 2010 31 – 12 – 2009
Kasmiddelen 2,3 3,1
Tegoeden op bank- en
girorekeningen
1.4.1 3.888,6 3.872,1
Deposito's 1.4.2 3.059,8 3.013,0
Overige 2,1 -0,2
1.4.1 Tegoeden op bank- en girorekeningen
Het betreft de rekening courant saldi.
1.4.2 Deposito’s
6.952,7 6.888,0
een drietal fixe deposito’s is tussentijds ondergebracht op een
Extrabonus zakenrekening in verband met de huidige lage rendemen-
ten op deposito’s.
Overige heeft betrekking op betalingen of ontvangsten welke op het
moment van rapportage nog o.b.v. bankafschriften definitief verwerkt
moeten worden op debiteuren en crediteuren.
De tegoeden staan ter vrije beschikking
46
Jaarverslag 2010

2.1 Eigen vermogen
Het eigen vermogen is gesplitst in de algemene reserve (die ontstaan is
door samenvoeging van de algemene reserves van de voormalige
ThUK, ThWI en ELS), de bestemmingsreserve publiek (gevormd met
rijksmiddelen) en de bestemmingsreserves privaat (gevormd met eigen
middelen).
In verband met het vervallen van de noodzaak voor het aanhouden
van zowel het afstudeerfonds dubbel deficiënten als het fonds
promotiebursalen, is voorgesteld om beide fondsen vrij te laten vallen
ten gunste van de Algemene reserve. Tegelijkertijd is een nieuwe
bestemmingsreserve opgenomen ten behoeve van excellente
Ph.D.-studenten in de Graduate School.
Stand per
1 – 1 – 2010
Resultaatbestemming
Stand per
31 – 12 – 2010
Algemene reserve 6.338,4 3.349,5- 2.988,9
Fonds promotiebursalen 210,8 210,8- -
Afstudeerfonds dubbel deficiënten 198,8 198,8- -
Fonds Graduate School -
400,0 400,0
Vervangingsreserve onroerend goed 844,3 844,3
Bestemmingsreserve publiek 1.253,9 9,6- 1.244,3
Werkkapitaal 1.134,5 1.134,5
Egalisatiereserve PThU 491,8 146,7 638,5
Fonds buitenlandse studenten 509,4 109,2 618,6
Fonds ter bevord. Geref. theologie 38,0 38,0
Bibliotheekfonds 111,3 111,3
N.H. Ridderbosfonds -
90,5 90,5
Egalisatieres. Theol. Onderw. 1,3 1,3
Bestemmingsreserve privaat 241,2 41,3- 199,8
Totaal eigen vermogen 2.527,4 305,0 2.832,5
10.119,7 3.054,1- 7.065,7
In de bestemmingsreserve privaat is het rekening-courantsaldo (90,5)
toegevoegd van de geliquideerde Stichting Timmermannfonds,
opgericht in 1927 met als doelstelling de opleiding van de oud-gere-
formeerde kerken in Oost-Friesland en het Graafschap Bentheim
financieel te steunen, welke conform de statuten een soortgelijke
bestemming behoudt. Deze post was opgenomen onder
2.3 Kortlopende schulden – Derden.
Protestantse Theologische Universiteit
47

2.2 Voorzieningen
31 – 12 – 2010 31 – 12 – 2009
Reorganisatievoorziening 3.560,9 -
Personeelsvoorzieningen 3.789,4 3.963,4
Overige voorzieningen 90,8 276,9
Het verloop van de voorzieningen is als volgt:
7.441,1 4.240,3
Stand per
1 – 1 – 2010
Dotaties
2010
Onttrekking
2010
Vrijval 2010
Stand per
31 – 12 – 2010
Kortlopende
deel < 1 jaar
Langlopende
deel > 1 jaar
Reorganisatievoorziening 2.2.1 3.560,9 - 3.560,9 3.560,9
Personeelsvoorzieningen
Voorziening pensioenverplichtingen 2.2.2 3.313,5 155,6 347,5 3.121,6 3.121,6
Voorziening jubileumuitkeringen 2.2.3 43,4 0,8 6,6 37,6 37,6
Voorziening verlofsparen 2.2.4 286,9 43,6 - 330,5 330,5
Voorziening arbeidsongeschiktheid 2.2.5 120,8 - 111,2 9,6 9,6
Voorziening wachtgelden 2.2.6 198,8 167,4 76,1 290,0 290,0
Overige voorzieningen
Onderhoudsvoorziening 2.2.7 276,9 186,1 90,8 90,8
Totaal voorzieningen 4.240,3 3.928,3 727,5 - 7.441,1 - 7.441,1
2.2.1 Reorganisatievoorziening
Op basis van geformaliseerde plannen omtrent de verplaatsing van de
bedrijfsactiviteiten vanuit Kampen, Utrecht en Leiden naar Amsterdam
en Groningen zijn de materiële effecten bepaald en opgenomen in
deze voorziening. De personele gevolgen van de verplaatsing zijn
opgenomen in een personeelsplan en is er een Sociaal Plan opgesteld
in overleg met de vakorganisaties met als uitgangspunt het bepaalde
in artikel 9.8 CAO VSNU. De financële consequenties van de sociale en
arbeidsrechtelijke uitvoering, waaronder tegemoetkoming in reistijd en
reiskosten, beëindiging dienstverband en outplacementbegeleiding,
zijn in deze voorziening opgenomen.
2.2.2 Voorziening pensioenverplichtingen
De pensioenvoorziening is gevormd ten behoeve van de betaling van
de pensioenen van een aantal oud-hoogleraren. Voor hen geldt een
toegezegde pensioenregeling die niet is ondergebracht bij een
bedrijfstakpensioenfonds. Tot en met 2005 werden de jaarlijkse
pensioenlasten vergoed door het Ministerie van OCW, maar met
ingang van 2006 is de verplichting overgegaan naar voormalige ThWI
en vanaf 2007 de PThU. De verplichting is ultimo boekjaar actuariëel
berekend, en tegen contante waarde opgenomen tegen een disconte-
ringsvoet van 3%, in overeenstemming met RJ 271 Personeelsbelonin-
gen. De sterftetabel GBV/GBM 2003-2008 is gehanteerd met een
48
Jaarverslag 2010

leeftijdsterugstelling voor zowel man als vrouw met 2 jaar. Het
actuariële resultaat hiervan wordt ultimo 2010 verantwoord. Het
weduwepensioen is gesteld op circa 75%. De looptijd bedraagt meer
dan 5 jaar. De periodieke toename uit hoofde van interest wordt
verwerkt als dotatie. Er worden voor deze verplichting geen specifieke
(fonds)beleggingen aangehouden. De onttrekking betreft de uitbe-
taalde pensioenbedragen tot en met de rapportagedatum. Het aantal
pensioengerechtigden op balansdatum bedraagt 10.
Voor de overige personeelsleden geldt ook een toegezegde pensioen-
regeling. Hiervoor in aanmerking komende werknemers hebben op de
pensioengerechtigde leeftijd recht op een pensioen dat afhankelijk is
van leeftijd, salaris en dienstjaren. De regeling is ondergebracht bij de
bedrijfstakpensioenfondsen van PGGM en ABP. Er is geen verplichting
tot het voldoen van aanvullende bijdragen in geval van een tekort bij
PGGM of ABP, anders dan het effect van hogere toekomstige premies.
De PThU heeft daarom de pensioenregeling verwerkt als een toege-
zegde-bijdrageregeling en heeft alleen de verschuldigde premies tot en
met het einde van het boekjaar in de jaarrekening verantwoord.
2.2.3 Voorziening jubileumuitkeringen
Tevens is op basis van RJ 271 een voorziening voor jubileumuitkerin-
gen opgenomen. Deze voorziening geeft inzicht in de financiële
verplichting inzake de uitbetaling van jubileumuitkeringen hetgeen
voortvloeit bij toepassing van de arbeidsvoorwaardenregeling.
De looptijd bedraagt meer dan 5 jaar.
2.2.4 Voorziening verlofsparen
Voorziening verlofsparen: Dit betreft gespaarde verlofuren vermenig-
vuldigd met het ultimo boekjaar geldende brutouurtarief (inclusief
sociale lasten).
De looptijd bedraagt meer dan 5 jaar.
2.2.5 Voorziening arbeidsongeschiktheid
Voorziening arbeidsongeschiktheid: Deze voorziening is opgenomen
voor op balansdatum bestaande verplichting voor arbeidsongeschikt-
heidskosten. De voorziening is gewaardeerd tegen het bedrag van de
bezoldiging, inclusief werkgeverslasten, dat naar verwachting
verschuldigd zal zijn en onder aftrek van de te verwachten ontvang-
sten via de uitkeringsinstantie. Rekening is gehouden met de duur van
de periode waarover de verplichting bestaat, de hoogte van de te
betalen bezoldiging, alsmede de kans dat dit - momenteel enige -
personeelslid gedurende de bedoelde periode arbeidsongeschikt zal
Protestantse Theologische Universiteit
49
blijven.
De looptijd bedraagt meer dan 5 jaar.
2.2.6 Voorziening wachtgelden
Voorziening wachtgelden: De verplichting heeft betrekking op twee
ex-werknemers en is berekend tegen Contante Waarde. De looptijd
van de voorziening bedraagt 1-5 jaar.
2.2.7 Onderhoudsvoorziening
De onderhoudsvoorziening voor de panden in Kampen betreft lopende
verplichtingen voor nog één jaar i.v.m. de verhuizing naar Amsterdam
en Groningen.

2.3 Kortlopende schulden
31 – 12 – 2010 31 – 12 – 2009
Crediteuren 230,3 181,4
Belastingen 0,4 0,3
Premies sociale verzekeringen 381,4 314,6
Pensioenen 99,1 90,8
Derden 234,6 284,4
Vakantietoelage / eindejaarsuitkering 244,8 221,3
Vakantiedagen 156,9 148,3
Vooruitontvangen collegegelden 345,7 362,7
RC PKN -
Strategisch beleid - 297,0
Overige overlopende passiva 298,4 225,5
Totaal kortlopende schulden 1.991,5 2.126,3
Onder derden zijn onder andere schulden opgenomen wegens nog te
besteden geoormerkte gelden van voornamelijk lopende NWO-projec-
ten, het Erasmus-Socrates programma en ZonMW. Het rekening-cou-
rantsaldo (90,5) van de geliquideerde Stichting Timmermannfonds is
vrijgevallen ten gunste van het resultaat en via winstbestemming
toegevoegd aan het Eigen vermogen als bestemmingsreserve privaat.
De Vakantietoelage / eindejaarsuitkering en Vakantiedagen zijn
personele verplichtingen welke berekend zijn op basis van nog uit te
betalen bedragen op rapportagedatum.
De post Strategisch beleid: Door het vervallen van de toekomstige
rechtvaardiging van deze post – geoormerkt voor boventalligheid,
innovatie en seniorenregeling – door de reorganisatie, is het saldo ten
gunste van het resultaat verwerkt.
De overige overlopende passiva bestaat uit diverse vooruitontvangen
bedragen en nog te betalen kosten.
Over de schulden is geen rente verschuldigd.
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
In verband met de verplaatsing van de activiteiten naar Amsterdam en
Groningen medio 2012 is in maart 2011 een pand aangeschaft in
Groningen voor een koopprijs van 2.600,0. Tot de definitieve
verhuizing zullen de huidige locaties in Utrecht, Kampen en Leiden
-
gehandhaafd blijven en zijn derhalve de huurcontracten met genoem-
de termijn verlengd.
Verbonden partijen
Er zijn geen verbonden partijen bekend waar de bestuurders van de
PThU bestuurlijke invloed danwel deelneming in hebben.
Gebeurtenissen na balansdatum
Naast de aanschaf van het pand in Groningen zal de verbouwing en
inrichting van de nieuwe locaties in Amsterdam en Groningen een
beslag leggen op de liquide middelen. Ter dekking van mogelijke
tekorten is rekening gehouden in de looptijden van de obligatiebeleg-
gingen genoemd bij de financiële vaste activa. De panden in Kampen,
zowel publiek als privaat in bezit, zullen naar verwachting in 2013
verkocht worden. Taxatie heeft nog niet plaatsgehad. Een indicatie
geeft de WOZ-waarde van de panden in 2010 welke in totaal 3.022,0
bedraagt.
Kengetallen en ratio’s (in euro’s x 1.000)
Exploitatie
31 – 12 – 2010 31 – 12 – 2009
Rijksbijdrage 8.992,2 8.601,0
Baten werk voor derden 534,7 561,5
Subsidiabel resultaat 3.385,4- 919,2
Niet subsidiabel resultaat 331,4 64,4
Vermogen
Eigen vermogen 7.065,7 10.119,7
Totaal vermogen 16.498,3 16.486,4
Solvabiliteitsratio 0,43 0,61
Rentabiliteit Totale Vermogen -18,5% 6,2%
Liquiditeit
Liquide middelen 6.952,7 6.888,0
Beleggingen in effecten - -
Netto werkkapitaal 5.879,3 5.761,6
Current ratio 3,95 3,71
Totaal baten incl.fin.baten 12.081,8 11.527,8
Weerstandsvermogen 58,5% 87,8%
50
Jaarverslag 2010

Het Solvabiliteitsratio – de verhouding tussen het ingebrachte eigen
vermogen en de totale activa (=balanstotaal) – is licht gedaald door
toevoeging van het negatieve resultaat over 2010. Ook het Weer-
standsvermogen is hierdoor in 2010 gedaald.
De Rentabiliteit totale vermogen geeft de winstgevendheid van een
organisatie weer. Het Netto werkkapitaal is de hoeveelheid geld die
nodig is om de bedrijfsactiviteiten goed te kunnen uitoefenen, zoals
de inkoop van goederen/diensten en het betalen van de salarissen.
Dit getal wordt berekend door de vlottende activa te verminderen met
de kortlopende schulden.
De Current ratio geeft het verhoudingscijfer weer tussen deze twee en
moet derhalve minimaal de waarde 1 hebben.
Toelichting op de Resultatenrekening
(in euro’s x 1.000)
3.1 Rijksbijdrage
2010 Begroting Afwijking 2009
Rijksbijdrage OC&W OW vast 4.540,2 4.627,7 87,5-
Rijksbijdrage OC&W OW-gebonden dynamisch 553,0 564,5 11,5-
Rijksbijdrage OC&W kwaliteitsimpuls - 37,4 37,4-
Rijksbijdrage OC&W OZ-vast 2.874,8 2.953,8 79,1-
Rijksbijdrage OC&W OZ-gebonden dynamisch 1.024,2 1.052,4 28,2-
Totaal Rijksbijdrage OC&W 8.992,2 9.235,8 243,6- 8.601,0
De Rijksbijdrage voor 2010 is vastgesteld op 8.992,2 (brief DUO d.d.
5 augustus 2010; kenmerk BEK/BPR-2010/53843M). Dit bedrag is
inzake het dynamische deel gerelateerd aan de opgave en vastgestelde
(gewogen) aantallen eerstejaars, verleende graden en promoties.
De vaste bijdrage is gelijk aan de definitief toegekende bedragen
over 2009.
Op basis van ontvangen informatie in september 2009 inzake loon- en
prijsbijstelling voor 2010 t/m 2014, zijn de relatieve verhogingen voor
2010 van +2,26% loonbijstelling en +0,52% prijsbijstelling - totaal
2,78% - doorgerekend in de begrote subsidie-bedragen. Realisatie
ervan, ter hoogte van de afwijking, heeft niet plaatsgevonden.
In de Rijksbijdrage is de geïndexeerde subsidie van de Vrije Evangeli-
sche Gemeente (VEG) opgenomen ter hoogte van 135,2 waarbij de
doorbetaling ervan als last is opgenomen onder 4.4 Overige lasten.
Protestantse Theologische Universiteit
51

3.2 Bijdrage Protestantse Kerk Nederland quotum
Kerkrentmeesterlijk quotum
PKN inz. Seminarium
Het ontvangen kerkrentmeesterlijk quotum is voor 2010 op het
oorspronkelijk niveau van het convenant gehandhaafd, zijnde 764,6
op jaarbasis.
In de begroting was rekening gehouden met de afspraken in het
oorspronkelijke convenant, waarbij voor de jaren 2010 t/m 2012 een
verlaging met 5% was opgenomen. Het quotum wordt niet geïn-
dexeerd, in tegenstelling tot de door PThU te betalen arrangements-
kosten en huisvestingslasten van het Seminarium.
3.3 College- en examengelden
2010 Begroting Afwijking 2009
College- en examengelden 560,5 667,6 107,1- 519,3
Het aantal betalende studenten in de rapportageperiode bedraagt
totaal 318 studenten, onder te verdelen in 143 voltijd, 105 deeltijd en
70 afstandsonderwijs.
In dezelfde periode vorig jaar waren deze aantallen respectievelijk 143,
110 en 90; in totaal 343 studenten. De daling bij afstandsonderwijs
betreft een verschuiving naar contractonderwijs als uitvoering van
3.4 Deelnemersbijdragen
2010 Begroting Afwijking 2009
764,6 726,4 38,3 764,6
ingezet beleid. Het aantal zgn. 2e inschrijving-studenten, welke
geen collegegeld verschuldigd zijn, bedraagt 22.
De jaarbegroting, gebaseerd op de INK-doelstellingen van het
College van Bestuur met een groei van 3% per jaar, ging uit van
278 voltijd- en 146 deeltijdstudenten; totaal 424 studenten.
2010 Begroting Afwijking 2009
Deelnemersbijdragen 227,8 237,6 9,8- 194,2
De deelnemersbijdragen zijn de gerealiseerde ontvangsten over 2010
voor kerkelijk vrijwillig post-academisch onderwijs (196,8), deelname
aan de masterclass “ouder worden in perspectief” (26,3) en deelname
HOVO-najaarscursus (4,7).
52
Jaarverslag 2010

3.5 Baten werk in opdracht van derden
2010 Begroting Afwijking 2009
Nationale overheid, NWO 223,9 257,8 33,9- 200,7
Overige organisaties:
- Projectsubsidie LDF 63,6 62,9 0,7 54,7
- DIS 48,1 46,1 2,0 44,7
- Deo Volente 1,0 10,0 9,0- -
- Lutherana steunstichting 41,7 30,4 11,3 89,3
- Brandenburgfonds 64,9 68,1 3,2- 62,8
Overige bijdragen 91,4 96,4 5,0- 109,3
De NWO subsidie betreft projectonderzoeken inzake Targum (86,6),
het project Byzantijnse manuscripten (119,4), Intercultural Theology
(9,6) en Barth database (8,4). De afwijking met de begroting heeft te
maken met een goedgekeurd uitstel in verband met deelname aan een
extern onderzoek in Israël van de betreffende post-doc bij het project
Targum. De lasten staan verantwoord onder 4.4 Overige lasten.
De bijdragen van de overige organisaties bestaan voornamelijk uit
doorberekening van personele lasten. Inzake de projectsubsidie LDF
3.6 Overige baten
534,7 571,7 37,0- 561,5
worden de salarislasten van post-doc Hiebsch vergoed. Voor 0,4 fte
hoogleraarschap van prof. dr.Matthias wordt van de Steunstichting
Lutherana een bijdrage ontvangen. Team Dienst in Samenleving
betreft de vergoeding voor onderzoek door H.Noordergraaf voor
0,5 fte. Uit het Brandenburgfonds worden vergoedingen ontvangen
voor onderzoek door v.d.Koot-Dees en Sonnenberg.
De post Overige bijdragen bestaat uit Stichting Rotterdam (39,5),
Stichting Judaïstiek (18,5) en Stichting de Zending (20,4).
2010 Begroting Afwijking 2009
Contributies 58,8 87,6 28,8- 77,1
Baten gebouwen 77,3 79,9 2,5- 79,0
Doorberekening personeelskosten 10,0 10,2 0,2- 10,0
Overige baten 482,1 57,0 425,1 85,1
Contributies
In de begroting is rekening gehouden met een jaarlijkse verwachte
daling met 5%. Dit in verband met de hoge gemiddelde leeftijd van de
conribuanten. De realisatie daarentegen laat een grotere daling zien
van 33%. In het voorjaar van 2011 vindt heroriëntering plaats inzake
deze fondswerving.
628,2 234,6 393,6 251,2
Baten gebouwen
Dit betreft de doorberekening van de huuropbrengst van de eigen
panden voor researchfellows en buitenlandse studenten.
Doorberekening personeelskosten
De personele ondersteuning (overhead) voor de contribuanten-
administratie.
Protestantse Theologische Universiteit
53

Overige baten: subsidiabel
Door het opnemen van een voorziening Sociaal Plan, voor de financiële
gevolgen van het personeel inzake de verplaatsing van de organisatie
naar Amsterdam en Groningen, valt het resterende saldo (292,0) van
de geoormerkte gelden voor Strategisch beleid vrij. Deze gelden waren
opgenomen als kortlopende verplichting op de balans en waren
bestemd voor de extra kosten voor onder andere de seniorenregeling,
innovatieformatie en boventallig personeel.
4.1 Personeelslasten
Overige baten: niet subsidiabel
De vrijval van het rekening-courantsaldo (90,5) van de geliquideerde
Stichting Timmermannfonds - opgericht in 1927 - welk bedrag via
winstbestemming is toegevoegd als geoormerkte gelden binnen het
Eigen Vermogen publiek. Tevens zijn hier de bijdragen inzake
studiebeurs buitenlandse studenten van Council World Mission (36,3),
Eukumundo (10,5), Zonneweelde (3,9), Prawiro (6,2), Universiteit
Stellenbosch (10,9) en Altreformatorische Kirche (5,0) opgenomen
naast de opbrengst van de boekenbeurs (2,2), subsidies van de
Stichting Aanpakken (14,4), Deo Volente voor een masterclass (1,9) en
VEG (2,1).
2010 Begroting Afwijking 2009
Brutolonen en salarissen 5.520,3 5.621,6 101,3 5.119,4
Sociale lasten 530,2 392,4 137,9- 421,9
Pensioenpremies 739,3 702,9 36,5- 690,3
Lonen en salarissen 6.789,9 6.716,8 73,1- 6.231,6
Dotaties personele voorzieningen
Personeel niet in loondienst 272,8 50,0 222,8- 358,3
Doorberekening salarissen aan projecten e.d. 404,6 133,2 271,4- 217,8
Personeellasten TS (niet subsidiabel) 671,1- 506,7- 164,4 255,9-
Overig 406,1 534,3 128,2 309,2
Overige personele lasten 412,3 210,8 201,6- 629,4
Totaal personeelslasten 7.202,2 6.927,6 274,6- 6.861,0
Lonen en salarissen
Hierin is alle personeel opgenomen welke op basis van een arbeidscon-
tract in het salarissyteem van de PThU worden verloond. De realisatie
wijkt 0,9% negatief af van de begroting.
Dotaties personele voorzieningen
inzake de toekomstige pensioenverplichtingen voor oud-hoogleraren
van het voormalig ThWI is op basis van actuariële berekeningen een
dotatie opgenomen ter hoogte van 155,6 welke niet was begroot. De
dotatie voor wachtgeldverplichtingen, veroorzaakt door een ontslag in
2010, bedraagt 167,4 en inzake verlofsparen is 43,6 gedoteerd. De
voorziening voor arbeidsongeschiktheid is naar beneden bijgesteld met
94,6.
Personeel niet in loondienst
betreft ingehuurd personeel voor tijdelijke vervanging van ondersteu-
nend personeel (obp) i.v.m. ziekte en niet ingevulde vacatures bij de
afdelingen Studentenadministratie (222,3), Communicatie (24,4), HRM
(21,1) en het Onderwijsmanagement (110,2).
Doorberekening salarissen aan projecten e.d. betreft de bate van
medewerkers welke als last opgenomen is bij NWO-projecten (182,0),
van Ruler project (40,1), Werk in opdracht van derden (288,1), PThU
docentinzet voor PAO (25,5) en Innovatieactiviteiten op het gebied van
onderzoek (120,2).
54
Jaarverslag 2010

Doorberekening salarissen aan projecten e.d.
Dit betreft de bate van medewerkers welke als last opgenomen is bij
NWO-projecten (182,0), van Ruler project (40,1), Werk in opdracht van
derden (288,1), PThU docentinzet voor PAO (25,5) en
Innovatieactiviteiten op het gebied van onderzoek (120,2).
Personeelslasten Seminarium (niet subsidiabel)
opgenomen in de salarisadministratie worden via deze regel doorbere-
kend naar de niet-subsidiabele lasten Seminarium.
De post Overig
Deze bestaat uit o.a. de kosten voor studie en opleiding (73,8),
reiskosten woon/werk (110,5), arbo en ipap (42,1) de zgn.
30%-regeling (54,7) en overige personeelslasten, waaronder de
eenmalige cao-vergoeding in december (48,5) alsdmede een
ontslagvergoeding en een overlijdensuitkering voor samen 51,3. In de
begroting is opgenomen 140,2 voor opleidingskosten personeel
alsmede 50,0 voor werving en selectie. Op deze onderdelen blijft de
realisatie onder de begroting.
4.2 Afschrijvingen
2010 Begroting Afwijking 2009
Afschrijvingslast gebouwen/inventaris tlv ministerie 256,7 275,4 18,7 92,4
Afschrijvingskosten op eigen rekening 19,1 33,4 14,3 22,5
Vrijval investeringssubsidies 121,3- 121,3- 0,0 -
Naar analogie van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving worden
investeringssubsidies via de Balans in mindering gebracht op de
investeringen. De vrijval uit deze subsidie is gelijk aan de termijnen van
de afschrijvingen over de materiële vaste activa tot 2007 (jaar van de
fusie).
De afschrijvingslasten vanaf 2007 komen niet in aanmerking voor
genoemde vrijval ten laste van de investeringssubsidies. In de loop van
2014 loopt genoemde egalisatierekening op nul en komen vanaf dat
moment de afschrijvingslasten voor 100% ten laste van de exploitatie-
rekening.
Aantal fte’s
154,5 187,5 33,0 114,9
2010 Formatie Afwijking 2009
WP 65,68 62,41 3,27 57,78
OBP 31,52 33,85 2,33- 30,85
Totaal fte's ultimo
rapportageperiode
97,20 96,26 0,94 88,63
Gemiddeld aantal fte's 93,39 87,05
De formatie betreft het aantal fte’s dat in de begroting is opgenomen.
De 12 fte’s inzake de pensioenuitkeringen oud-hoogleraren zijn niet
opgenomen in het overzicht. De formatie voor ondersteunend
personeel is inclusief 1,80 fte van het CvB, 0,50 fte directeur onder-
wijs, 0,25 fte academiepastor en 0,30 fte medewerker kennistransfer.
In de afschijvingen vanaf 2010 zijn de lasten opgenomen van
voornamelijk de investeringen op het gebied van ICT-netwerk-
investeringen, vervanging van de geluidsinstallatie in de aula alsmede
een aantal electronische schoolborden, geplaatst in enkele college-
Protestantse Theologische Universiteit
55
zalen.

4.3 Huisvestingslasten
2010 Begroting Afwijking 2009
Huisvestingslasten subsidiabel 364,7 286,6 78,2- 291,6
Dotatie voorziening onderhoud - 107,1 107,1 127,6
Huisvestingslasten niet-subsidiabel 100,3 90,6 9,7- 105,7
Lasten gebouwen niet subsidiabel 25,2 43,3 18,1 35,7
De subsidiabele huisvestingslasten zijn inclusief de huurvergoedingen
voor de locaties Utrecht (53,4) en Leiden (35,8). Energielasten,
onderhoud, belasting en verzekering bedragen in totaal 110,1 en zijn
met 28,4 boven de begroting uitgekomen. In de begroting was geen
rekening gehouden met de doorberekening van de huurvergoeding
van de private panden voor publieke doeleinden (39,0). Aan gepland
groot onderhoud van de panden is een bedrag van 186,1 rechtstreeks
ten laste van de onderhoudsvoorziening (balans) gebracht. In verband
met de geplande verhuizing naar Amsterdam en Groningen resteren
4.4 Overige lasten
Inventaris 1,7 -
490,2 527,5 37,3 560,6
2010 Begroting Afwijking 2009
1,7- 5,8
Bibliotheek 158,2 148,6 9,6- 143,5
Administratie- en advieskosten 220,2 339,1 118,8 313,0
Voorbereidingskosten nieuwe constellatie 189,2 175,0 14,2-
Publiciteit en voorlichting 284,6 285,0 0,4 248,8
Bij/af: doorberekening van niet-subsidiabel publiciteit -
slechts posten op die voorziening waarover reeds afspraken zijn
gemaakt.Tevens wordt geen dotatie meer gedaan aan genoemde
voorziening.
De huisvestingslast niet-subsidiabel bestaat uit interne doorberekening
van buitenlandse studentenhuisvesting (11,6) en betaalde
huurvergoeding van het Seminarium (88,7). De niet-subsidiabele lasten
gebouwen zijn kosten voor onderhoud en energie van de private
panden.
Automatisering 305,3 312,2 6,9 297,8
Reis- en vergaderkosten 130,4 147,5 17,1 128,5
Contribuantenadministratie 17,1 21,6 4,5 20,2
Innovatieactiviteiten 61,3 50,0 11,3- 139,0
Overige lasten 7,0 5,0 2,0- 5,1
Subtotaal overige organisatielasten 1.375,1 1.484,0 108,8 1.301,7
56
Jaarverslag 2010
-

2010 Begroting Afwijking 2009
Inhuur docenten 191,3 61,2 130,1- 111,8
Gastdocenten 3,9 35,5 31,6 3,3
Afstandsonderwijs 103,0 120,0 17,0 96,8
Studentenvoorzieningen 50,9 50,9 0,0- 68,7
Studietoelage buitenlandse student 129,7 135,3 5,6 94,4
Instellingsstage 80,0 59,0 21,0- 49,4
Vrije Evangelische Gemeente (VEG) 135,2 138,9 3,7 135,2
Bij/af: doorberekening van niet-subsidiabel -
Samenwerkingsproject GC&S 54,1 85,8 31,7 26,9
Coördinatie M&Z 17,4 7,5 9,9-
Ontwikkelkosten postmaster Permanente Educatie -
Protestantse Theologische Universiteit
57
-
109,0 109,0
Overige lasten opleidingen 54,8 40,0 14,8- 46,3
Subtotaal overige lasten onderwijs 820,3 843,1 22,8 632,8
Internationalisering 54,5 58,0 3,5 108,9
Congressen/studiereizen 53,8 60,0 6,2 63,6
Graduate school 15,1 35,0 19,9 7,7
Projectkosten NWO (Targum etc.) 233,6 257,8 24,2 214,6
Overige kosten projecten 2e/3e geldstroom 362,0 365,3 3,3
Matching onderzoek 2e/3e geldstroom 86,2 229,4 143,2
Kosten overige activiteiten onderzoek 104,4 97,2 7,2- 69,5
Subtotaal overige lasten onderzoek 909,6 1.102,8 193,2 464,3
Kosten dienstverlening kerkelijk 620,2 527,4 92,8- 610,4
Kosten dienstverlening maatschappelijk 11,7- 17,5 29,2 1,6-
Positionering permanente educatie 14,5 20,0 5,5
Bij/af: doorberekening naar niet-subsidiabel -
Subtotaal overige lasten dienstverlening 622,9 564,9 58,1- 608,8
Totaal overige lasten 3.728,0 3.994,7 266,7 3.007,6
-
-
-
-

Inventariskosten, zijnde aankopen van apparatuur en inventaris
< € 500,–. Deze worden niet begroot.
Bibliotheek; een lichte overschrijding ultimo boekjaar van 6,5% door
ontvangsten van een aantal dure delen uit een serie waarop was
ingetekend. Het juiste tijdstip van ontvangst is lastig in te schatten.
Administratie- en advieskosten; porto-/telefoon-/kopieerkosten blijven
met 30,0 onder de begroting. Voor fiscale adviezen van de
accountants was naast de controlewerkzaamheden een additioneel
bedrag begroot maar is nagenoeg niet besteed. Ten aanzien van
advieskosten is voor de eerste vijf maanden additioneel expertise
ingehuurd via Yacht (69,7) inzake procesbegeleiding initieel onderwijs.
Begroot hiervoor was 65,0. Aan algemene advieskosten was voor 50,0
begroot terwijl er nagenoeg geen uitgaven op dit gebied zijn gemaakt.
Voorbereidingskosten nieuwe constellatie;zijn separaat opgenomen en
betreffen het inschakelen van externe expertise inzake de huisvesting
op de toekomstige locaties en financiële/juridische gevolgen van het
personele plan.
Publiciteit en voorlichting; de lasten blijven licht onder het jaarbudget.
Separaat opgenomen is de interne doorberekening van het bachelor
weekend “Heilig Vuur” in april van 2010 op het Seminarium in Doorn.
Automatisering; realisatie loopt in de pas met de afdelingsbegroting
waarin de vaste licentie- en onderhoudscontracten van het netwerk en
de in gebruik zijnde applicaties zijn opgenomen.
Vervangingsinvesteringen van de hard- en software worden
verantwoord onder de post 4.2 Afschrijvingen.
Reis- en vergaderkosten; betreft de algemene kosten van het College
van Bestuur, het wetenschappelijk personeel en ondersteunend
personeel tezamen. De vacatiegelden en lasten van de civitas-
activiteiten worden eveneens hier verantwoord. In totaal op het niveau
van vorig jaar en de begroting.
Contribuantenadministratie; deze niet-subsidiabel lasten blijven onder
het niveau van zowel begroting als vorig jaar.
De Innovatieactiviteiten dienen als extra stimulans voor de
doelstellingen van de universiteit, waaronder het professionaliseren
van leidinggevenden via trainingen. De lasten hiervan van zijn met
18,5% boven de begroting uitgekomen.
Inhuur docenten; overschrijding door aanzienlijk hogere tijdelijke inzet
via Pflex gedurende vacatures en bij ziekte van docenten universitair
onderwijs. De inzet van (freelance)docenten op het Seminarium is
verantwoord onder Kosten dienstverlening kerkelijk.
Gastdocenten; Realisatie is evenals vorig jaar lager dan de
normbegroting op basis van 7,4 fte á 80 uur tegen € 60,–. Vanaf 2011
is het begrotingsbedrag bijgesteld op het niveau van 2009 en 2010,
zijnde 3,5.
Afstandsonderwijs; betreft de afdracht aan de LOI.
Studentenvoorzieningen; voor Utrecht en Leiden zijn pro rato de
verschuldigde vergoedingen opgenomen conform het Convenant.
Studietoelage buitenlandse student; deze post blijft binnen het
budget.
Instellingsstage; zijn de kosten van de taakvelden in de master-
opleiding en bestaat uit de instellingsstage bij de Symforagroep 20,4,
exposure op het Kor Schippers Instituut 13,9, pastorale training 6,8,
het leervicariaat 12,7 , het 2-weken seminarium 18,6 en
performance&communicatie 6,5.
Vrije Evangelische Gemeente; het doorbetaalde Rijkssubsidiebedrag,
enerzijds als bate en anderzijds als last.
Doorberekening niet-subsidiabel; zijn de arrangementskosten van het
initieel onderwijs op het Seminarium welke ten laste van de
Rijkssubsidie mag worden gebracht.
Samenwerkingsproject GC&S; de salarislast van de inzet van het
onderzoek kenniskring GC&S (44,1) alsmede de publiciteitskosten in
dit samenwerkingsproject met de VU en Windesheim (10,0) dat in
2010 is afgerond waarvan in 2011 nog een bedrag is begroot voor
doorlopende kosten.
Coördinatie M&Z; In het kader van innovatieactiviteiten is bij een in
dienst zijnde UD de onderwijscoördinatie/-tutor voor 0,2 fte is als
additionele uitvoeringstaak ondergebracht.
Ontwikkelkosten postmaster Permanente Educatie; op basis van de
nota Permanente Educatie van de PKN – een geïntegreerd programma
van begeleiding, nascholing en voortgezette nascholing van
predikanten en kerkelijk werkers binnen de PKN – is voor het
aangestuurde deel de PThU verantwoordelijk. Aan ontwikkelkosten
was 109,0 in de begroting opgenomen waarvan nog geen realisatie
heeft plaatsgehad.
Overige lasten opleidingen; o.a. een geplande onderwijsconferentie in
januari 2010 welke begroot was voor 15,0. Aan overige studie-
gerelateerde onderwijsactiviteiten is hier het onderzoek onder
oudstudenten door Kaski opgenomen (28,0). Het niet-subsidiabele
deel ter hoogte van 16,0 in deze post betreft de traktementsbijdrage
aan de Gereformeerde Kerk (7,9) en de algemene administratiekosten
van het Seminarium (8,1).
Internationalisering; deze activiteiten zijn conform het budget
uitgevoerd.
58
Jaarverslag 2010

Congressen/Studiereizen; worden op basis van de goedgekeurde
begroting van de programmaleiders uitgevoerd en liggen op het
niveau van de begroting.
Graduate school; alleen nog de kosten van reis- en verblijfkosten en
IND-leges geregistreerd van de Graduate school route ten aanzien van
onderzoeksvoorstellen en seminars graduate students.
Projectkosten NWO; (zie ook Baten werk in opdracht van derden).
Het betreft met name doorberekende salarislasten van de projecten
Targum (91,8), Byzantine NT (121,3), Intercultural (9,6) en Barth (8,4).
Reeds ontvangen tranches maar nog niet gerealiseerde lasten staan als
vooruitontvangen gelden in de Balans opgenomen. Tevens zijn hier
opgenomen de internationale congreskosten voor de stichting Deo
Volente (2,5).
Overige kosten projecten 2e/3e geldstroom; Realisatie ligt in de lijn van
de begrote lasten. Ook in deze post is de doorberekening van
salarislasten in 2e/3e geldstroomprojecten verdisconteerd voor totaal
288,1. In 2009 waren deze lasten nog niet separaat zichtbaar maar
waren verdisconteerd in de post Doorberekende salarissen aan
projecten onder 4.1 Personeelslasten. Daarnaast zijn in deze post de
lasten verantwoord inzake het project Ruler (41,7) en de lasten van de
Barth database (4,1) en Barth Tagung (4,7). Een samenwerkingstraject
inzake een promotietraject met Driestar Educatief is hier voor 20,8
opgenomen.
Matching onderzoek 2e/3e geldstroom; voor het projectonderzoek
“christenjongeren” is opgenomen de inzet door een onderzoeker voor
4 jaar. Een andere AIO-matching met de Maatschappij voor Welstand
is vanaf 1 – 9 – 2010 voor 4 jaar ingevuld door een promovendus
missiologie voor 1,0 fte. Een UD Ethiek voor 3 jaar is op 1 – 2 – 2010
ingevuld met een aanstelling van 0,7 fte, bestaande uit 0,5 onderzoek
en 0,2 onderwijs. Verwacht wordt dat deze laatstgenoemde
aanstelling verlengd zal worden met nog eens 3 jaar. De begroting
betreft een volledig boekjaar terwijl de invulling van de genoemde
inzet grotendeels eerst per 1 september 2010 plaatsvond.
Overige kosten onderzoek; De door leerstoelhouders geplande
uitgaven voor vertaal- en correctiesubsidies, geassocieerd onderzoek
en sabbaticals, in totaal op jaarbasis 60,0, is met een realisatie van
58,4 onder de begroting gebleven. Voor de onderzoeksvisitatie is 6,0
begroot en zijn de werkelijke kosten op 11,3 uitgekomen. Voor
contributies (Noster e.d.) is 24,5 begroot met een realisatie van 28,0.
Eveneens is in deze post de jaarlijkse bijdrage (15,0), zowel begroot als
gerealiseerd, vanuit de Egalisatiereserve aan de stichting H.O.C.
Ruimzicht voor ondersteuning van Late Roepingen hier opgenomen.
Kosten dienstverlening kerkelijk bestaan uit de arrangementskosten
Seminarium op basis van het convenant met de PKN 473,1 en verblijf
op externe locaties voor de trainingen Geestelijke begeleiding (27,4).
Begroot voor deze post was 456,3. Aan inzet van (freelance)docenten
op het Seminarium is een bedrag gemoeid van 118,2 ten opzichte van
een begroting van 71,0. Een vacature van docent op het Seminarium is
namelijk pas per september van dit jaar ingevuld. Op beide onderdelen
een overschrijding van totaal 17,6%.
Kosten dienstverlening maatschappelijk; de begrote PThU-bijdrage
voor drie maatschappelijke studiedagen; “zingeving en depressie”,
“bevrijdingspastoraat” en “urban mission” is ultimo boekjaar met een
positief saldo afgesloten.
Positionering permanente educatie; In het kader van gestelde doelen
om de nascholing van predikanten te verbeteren wordt in 2011 de
opzet gewijzigd in permanente educatie. De positionering en
organisatie van het Seminarium zal hierbij aangescherpt moeten
worden waarvoor een projectleider per 1-9-2010 is aangesteld. Voor
de profilering en het zichtbaar maken van de maatschappelijke
dienstverlening, zowel intern als extern, is voor twee jaren 20,0 per
jaar begroot.
Bij/af doorberekening naar niet-subsidiabel; doorberekening van inzet
pthu-docenten in PAO.
Protestantse Theologische Universiteit
59

4.5 Mutaties voorzieningen
2010 Begroting Afwijking 2009
Reorganisatievoorziening 3.560,9 3.560,9 -
In het kader van de verplaatsing van de PThU naar Amsterdam en
Groningen vindt een reorganisatie plaats. Op basis van een personeels-
plan is een sociaal plan opgesteld. De financiële gevolgen zijn
opgenomen in een voorziening. De overige mutaties voorzieningen
zijn ondergebracht bij de diverse kosten(soort)rubrieken.
5 Financiële baten en lasten
3.560,9 - 3.560,9 -
2010 Begroting Afwijking 2009
Financiële baten 403,1 427,3 744,4
Financiële lasten 29,5- 26,7- 108,4-
De financiële baten bestaan uit resultaten op de beleggingsportefeuille
in obligaties (339,8) en de renteopbrengst van de rekening courant-
rekeningen (63,3). De financiële lasten bestaan uit de service fee en
het bewaarloon van de beleggingsportefeuille (27,7) en de bankkosten
van de bedrijfsrekeningen (1,8). Het resultaat in 2009 week positief af
door resultaten van verkoop op obligaties.
373,6 400,6 27,0- 636,0
60
Jaarverslag 2010

Bezoldiging leden College van Bestuur en
vergoeding Raad van Toezicht (RJ271.601)
College van Bestuur:
2010 2009
dr. H.C. van der Sar (voorzitter) 1,0 fte 148,9 147,9
prof. dr. F.G. Immink (rector) 0,8 fte 119,1 118,6
Raad van Toezicht:
1,8 fte 268,1 266,5
prof. dr. F.A. van der Duyn Schouten (voorzitter) 6,5 6,7
mw.drs. J.J.Tj. Van de Hul-Omta 3,9 3,8
mw.ds G.R. Peetoom 3,6 1,8
prof. dr. ir. M.Wessel 3,7 3,7
dr. ir. F. Schutte 0,6 4,8
De bezoldiging van het College van Bestuur bestaat uit de het
18,3 20,8
brutoloon vermeerderd met de wettelijke premies voor sociale lasten
en pensioenverzekering. De vergoedingen aan de Raad van Toezicht
zijn inclusief uitbetaalde reiskosten. De vergoeding van dr. ir. F.
Schutte bestaat uitsluitend uit reiskosten. Uitgevoerde werkzaam heden
in het kader van de nieuwe constellatie (40,2) staan verantwoord
onder advieskosten.
Vermelding accountantshonorarium
De honoraria van Deloitte Accountants B.V. zijn als volgt:
2010 2009
Controle van de jaarrekening incl. bekostigingscontrole 28,4 42,3
Fiscale advisering 2,4 1,5
Niet-controle diensten 1,9 2,3
Totaal 32,7 46,1
Protestantse Theologische Universiteit
61

Onderstaande opstelling geeft een overzicht van de subsidiabele en niet-subsidiabele Exploitatie rekeningen:
Baten
Begroting
Realisatie
subsidiabel
Realisatie
niet-subsid.
Totaal 2010 %
Rijksbijdragen 9.235,8 8.992,2 - 8.992,2 100,0
College-, cursus-, les- en examengelden 667,6 560,5 227,8 788,3 8,8
Baten werk in opdracht van derden 1.298,1 534,7 764,6 1.299,4 14,4
Overige baten 472,2 302,0 326,3 628,2 7,0
Totaal baten 11.673,7 10.389,5 1.318,7 11.708,2 130,2
Lasten - -
Personeelslasten 6.927,6 6.893,2 309,0 7.202,2 80,1
Afschrijvingen 187,5 135,4 19,1 154,5 1,7
Huisvestingslasten 527,5 364,7 125,5 490,2 5,5
Overige lasten 3.994,7 3.155,2 572,8 3.728,0 41,5
Mutaties voorzieningen -
3.497,6 63,3 3.560,9 39,6
Totaal lasten 11.637,4 14.046,2 1.089,6 15.135,8 168,3
Saldo baten en lasten 36,3 3.656,7- 229,1 3.427,7- 38,1-
Financiele baten en lasten 400,6 271,3 102,3 373,6 4,2
Exploitatieresultaat 436,9 3.385,4- 331,4 3.054,1- 34,0-
Doorberekend subsidiabel / niet-subsidiabel
subsidiabel niet-subsid.
Publiciteit & voorlichting: bachelor weekend op Seminarium 14,3 14,3-
Personeellasten Seminarium (niet subsidiabel) 309,0- 309,0
Arrangementskosten Seminarium (subsidiabel) 242,0 242,0-
Docent- en overhead Seminarium (subsidiabel) 25,5- 25,5
Per saldo doorberekend 78,3- 78,3
62
Jaarverslag 2010

Realisatie niet-subsidiabel
Buitenlandse studenten Seminarium
Totaal
niet-subs.
Kerkrentmeesterlijk quotum PKN inz. Seminarium 764,6 764,6
Deelnemersbijdragen 227,8 227,8
Contributies 58,8 58,8
Baten gebouwen 77,3 77,3
Overige baten 171,8 18,3 190,2
Financiële lasten/baten 102,3 102,3
Totaal baten 410,2 1.010,8 1.421,0
Personeellasten Seminarium (niet subsidiabel) 309,0 309,0
Afschrijvingskosten op eigen rekening 19,1 19,1
Huisvestingslasten niet-subsidiabel 11,6 88,7 100,3
Lasten gebouwen niet subsidiabel 25,2 25,2
Overige lasten contribuantenadm. 17,1 17,1
Publiciteit 8,7- 8,7-
Studietoelage buitenlandse student 129,7 129,7
Studentenpastoraat 7,9 7,9
Administratiekosten Seminarium 8,0 8,0
Dotatie Ruimzicht 15,0 15,0
Bij/af: doorberekening docentlasten/overhead 25,5 25,5
Kosten dienstverlening kerkelijk 620,2 620,2
Bij/af: doorberekening arrangementskosten initieel 242,0- 242,0-
Aandeel Seminarium in reorganisatievoorziening 63,3 63,3
Totaal lasten 225,6 864,1 1.089,6
Resultaat 184,7 146,7 331,4
Protestantse Theologische Universiteit
63

Overige gegevens en bestemming
van het resultaat
Bestemming van het resultaat over het boekjaar 2009
De jaarrekening 2009 is inclusief de bestemming van het resultaat
goedgekeurd in de vergadering van de Raad van Toezicht.
Vaststelling van de resultaatbestemming
over het boekjaar 2010
Het College van Bestuur stelt de resultaatbestemming over het
boekjaar 2010 als volgt vast:
Algemene Reserve 3.349,5-
Vastgelegd vermogen subsidiabel 9,6-
Egalisatiereserve PThU 146,7
Fonds buitenlandse studenten 109,2
Vastgelegd vermogen niet-subsidiabel 90,5
Egalisatiereserve Theologisch Onderwijs 41,3-
Dit voorstel is in de jaarrekening verwerkt.
3.054,1-
64
Jaarverslag 2010

9.6 Controleverklaring van de onafhankelijke
accountant
Aan de Raad van Toezicht van
Protestantse Theologische Universiteit te Kampen
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2010 van
Protestantse Theologische Universiteit te Kampen gecontroleerd. Deze
jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2010 en de staat van
baten en lasten over 2010 met de toelichting, waarin zijn opgenomen
een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslag-
geving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van de universiteit is verantwoordelijk voor het opmaken van
de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te
geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in
over een stemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Het
bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van
de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit
houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in
de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Het bestuur is
tenslotte verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het
noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving
van de relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder
afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de
jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 2.9, derde
lid van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands
recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het onderwijs-
controleprotocol OCW/EL&I 2010. Dit vereist dat wij voldoen aan voor
ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig
plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt
verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang
bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging
van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de
jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de
door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het
inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel
belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze
risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in
aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor
het getrouwe beeld daarvan alsmede voor de naleving van de betreffende
wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamhe-
den die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen
hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over
de effectiviteit van de interne beheersing van de universiteit. Een controle
omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte
grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële
rechtmatigheidscriteria en van de redelijkheid van de door het bestuur
van de universiteit gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het
algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie
voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te
Protestantse Theologische Universiteit
65
bieden.
Oordeel
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte
en de samenstelling van het vermogen van Protestantse Theologische
Universiteit per 31 december 2010 en van het resultaat over 2010 in over-
eenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs.
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde
baten, lasten en balansmutaties over 2010 voldoen aan de eisen van
financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen in overeen-
stemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen
bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het
onderwijscontroleprotocol OCW/EL&I 2010.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen
Ingevolge artikel 2:393 lid 5, onder e en f BW vermelden wij dat ons geen
tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het
jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9
boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392, lid 1 onder b tot en
met g BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat
het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met
de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Kampen, 15 juni 2011
Deloitte Accountants B.V.
Was getekend: drs. E. Dijkgraaf RA

Bijlage 1
Samenstelling Raad van Toezicht,
College van Bestuur, Universiteitsraad,
Raad van Advies, Commissies en
Werkgroepen
Raad van Toezicht
prof. dr. F.A. van der Duyn Schouten (voorzitter)
drs. J.J.Tj. van den Hul-Omta
drs. G.R. Peetoom
dr. ir. F. Schutte
prof. dr. ir. M. Wessel
Ambtelijk secretaris
mr.drs. D.J. de Boer
College van Bestuur
dr. H.C. van der Sar (voorzitter)
prof. dr. F.G. Immink (rector)
Adviseurs
drs. H.W. de Jager (directeur Bedrijfsvoering) en
dr. R.H. Reeling Brouwer (directeur Onderwijs)
Ambtelijk secretaris
mr.drs. D.J. de Boer
Raad van Advies
drs. K.G. Ferrier
prof. dr. ir. R. Goodijk
drs. F. Hemrica
drs. C. Köhler
drs. P.J. Verhagen
dr. D. Visser
ds. R. Abma
Universiteitsraad (31 december 2010)
Het district: onderwijs en onderzoek
mw. dr. G.M. Speelman
dr. R.J. de Vries
dr. H.S. Benjamins
Het district: seminarium
dr. L.Th. Witkamp
Het district: ondersteunende diensten
drs. T.A. Struik
dhr. H.J. Steen
Het district: Kampen
dhr. G. van Zanden
Het district: Utrecht
dhr. S. Alblas
mw. E.C. Mijnarends
Het district: Leiden
mw. P.I. van der Meijden
Het district: deeltijd opleidingen
dhr. J.W. Hooydonk
Het district: afstandstudenten
dhr. J.H. Knetsch
66 Jaarverslag 2010 - bijlagen

Examencommissie Utrecht/Leiden
prof. dr. L.J. Koffeman
prof. dr. M. Matthias
prof. dr. H. Noordegraaf
prof. dr. J. Muis (voorzitter)
dr. Th.A. Boer
Ambtelijk secretaris
drs. G. van Markesteijn-Wesselink (tot 1 april 2010)
ir. N.A.A. Grooters (vanaf 1 april 2010)
Examencommissie Kampen
prof. dr. R. Roukema
dr. G.J. van Klinken
dr. A. van der Kooi
prof. dr. F. de Lange (voorzitter)
dr. J. Schaap-Jonker
Ambtelijk secretaris
drs. T.A. Struik
Opleidingscommissie Utrecht/Leiden
drs. G.F. Struik
E.C. Mijnarends (student)
J. Hooydonk (student)
F. den Oudsten (student)
prof. dr. H.P. de Roest (voorzitter)
dr. P. Sanders
Adviseur
H. Ploeg (opleidingscoördinator)
Ambtelijk secretaris
M. Alferink
Protestantse Theologische Universiteit
Opleidingscommissie Kampen
P. de Jong (student)
prof. dr. H.M. Kirn (voorzitter)
M.J. Maarleveld (student)
dr. F. Stark
E. Urban (student)
dr. J.W. Wesselius
Adviseurs
M.A. Timmerman (opleidingscoördinator Geloof, Cultuur &
Samenleving)
drs. A.W. Baan (opleidingscoördinator)
Ambtelijk secretaris
dr. J.A. Landsman-Dijkstra (tot 1 september 2010)
M. Alferink (vanaf 1 september 2010)
Werkgroep Internationalisering
prof. dr. L.J. van den Brom
prof. dr. F.G. Immink
prof. dr. V. Küster
dr. H.C. van der Sar (voorzitter)
dr. L.Th. Witkamp
Ambtelijk secretaris
A.C. Eshuis
Commissie Post Academisch Onderwijs/Nascholing
dr. R. Brouwer
ds. C.M.A. van Ekris
ds. W. Hartogsveld
prof. dr. K. Spronk (voorzitter)
drs. G.F. Struijs (tot 1 september 2010)
dr. H.M. van den Bosch (vanaf 1 september 2010)
ds. P.A. Verbaan
Adviseur
dr. H. de Leede (tot 1 februari 2010)
dr. L.Th. Witkamp (vanaf 1 februari 2010)
Ambtelijk secretaris
S.A.M. van Schaik-Willemsen
67

Bijlage 2
Wetenschappelijk verslag
I. Sources
Artikelen (refereed)
• D. Erbele-Küster, Art. Narrativität in http://www.bibelwissenschaft.
de/wibilex
• R. Roukema, ‘Mijn volk, wat heb ik u gedaan?’ Micha 6:3-4a in de
Improperia voor Goede Vrijdag en bij de kerkvaders’, Nederlands
Theologisch Tijdschrift 64 (2010) 3, 200 – 217
• A. Houtman, ‘Christian interest in Jewish religious works: two sides
of a coin. An enduring challenge for Jewish-Christian dialogue,
Reformed World 59 (2009) 3, 181 – 196 (co-author H.M. Kirn)
• S.M. Royé, Titel: ‘The Genikos Alphabetikos Katalogos : the
handwritten catalogue of the collection of Byzantine manuscripts of
Hiera Mone Karakallou (Mount Athos)’ Sacris Erudiri 49 (2010),
p. 439 – 536.
• P. Sanders. ‘De inscriptie uit Khirbet Qeiyafa: een vroege vorm van
sociaal besef in oud Israël?’, in: Nederlands Theologisch Tijdschrift
64/3 (2010), 238 – 252 (met B.E.J.H. Becking).
Artikelen (non-refereed)
• D. Erbele-Küster, ‘Mens, eet deze boekrol op! (Ezechiël 3) Over de
verhouding van schrift, taal en lichaam’, in: Analecta Bruxellensia
14, 13 – 26.
• D. Erbele-Küster, ‘The Inter-Religious Plurality of Scriptures in Asia
and the Intra-Religious Plurality of Psalter Editions in Early Judaism’,
in: Canon & Culture 8. A Journal of Biblical Interpretation in
Context, 133 – 152.
• R. Roukema, ‘The Historical Setting of the Gospel of Judas and its
Presentation to the Wider Public. With an Appendix on its
Dependence on the Canonical Gospels’, Református Szemle 103
(2010) 1, 7 – 19.
Boeken
• C. Houtman, Bijbelse geschiedenis herverteld. Woord en Beeld
- Vraag en Antwoord, Heerenveen 2010, 617 pp.
• G.J. van Klinken, Van hunebed tot Bonifatius. Vroege sporen van
religie in Nederland, Zoetermeer: 2010, 288 pp.
• P. van der Lugt, Cantos and Strophes in Biblical Hebrew Poetry II.
Psalms 42 – 89 (OTS 57), Leiden/Boston: Brill, 2010. 580 pp.
Artikelen in bundels
• D. Erbele-Küster, ‘Geschlecht und Kult. „Rein“ und „Unrein“ als
genderrelevante Kategorien’ in: Hebräische Bibel - Altes Testament.
Tora, Irmtraud Fischer, Mercedes Navarra Puerto et. al. (eds),
Kohlhammer Verlag 2010, 347 – 74.
• D. Erbele-Küster, ‘A response from a Biblical Scholar to Ceylan
Pektas-Weber’s Book’, in: Islam in the Netherlands. Between
Religious Studies and Interreligious Dialogue, V. Küster/G. Speelman
(eds), Münster 2010, 11 – 15.
• A. Houtman, ‘Superseded, Obstructive, or Crucial? Christian Views
of Judaism and its SacredTexts’, in: J.D. Gort, H. Jansen & W. Stoker
(eds), Crossroad Discourses between Christianity and Culture,
Amsterdam: 2010, 357 – 373.
• C. Houtman, ‘Der Januskopf der Schöpfung. Tiere im Alten
Testament als Vertreter der Welt und der Gegenwelt’, in: S. Fischer,
M. Grohmann (eds), Weisheit und Schöpfung. Festschrift für James
Alfred Loader zum 65. Geburtstag (Wiener Alttestamentliche
Studien, 7), Frankfurt am Main 2010, 139 – 154.
• C. Houtman, ‘Zwei Niederländer des 19.Jahrhunderts über die
Wahrheit von Jesajas Prophetien’, in: M.N. van der Meer et al. (eds),
Isaiah in Context. Studies. Studies in Honour of Arie van der Kooij
on the Occasion of his Sixty-Fifth Birthday (Supplements to Vetus
Testamentum, 138), Leiden 2010, 261 – 280.
• H.-M. Kirn, ‘Spätmittelalterliche Imaginationen von Juden und
Judentum im Zeichen der Konversion – der Fall Johannes Pfefferkorn
(um 1469-1522)’, in: R. Bloch, S. Haeberli, R.Chr. Schwinges (eds),
Fremdbilder - Selbstbilder. Imaginationen des Judentums von der
Antike bis in die Neuzeit, Basel: 2010, 155 – 171.
• H.-M. Kirn, ‘Quomodo legere oporteat sacras scripturas …”.
Anmerkungen zur Bibelhermeneutik des Zuercher Reformators
Theodor Bibliander (1505 – 1564)’, in: U. Hascher-Burger, A. den
Hollander, W. Janse (eds), Between Lay Piety and Academic
Theology. Studies presented to Christoph Burger on the Occasion of
68 Jaarverslag 2010 - bijlagen

his 65th Birthday (Brill’s Series in Church History 46), Leiden: 2010,
265 – 288.
• H.-M. Kirn, ‘Das Thema “Toleranz” im Diskurs aufklärerischer
Enzyklopädien. Pierre Bayles (1647 – 1706) „Dictionaire historique
et critique“’, in: A. Beutel, V. Leppin, U. Sträter, M. Wriedt (eds),
Aufgeklärtes Christentum. Beiträge zur Kirchen- und Theologie-
geschichte des 18. Jahrhunderts (Arbeiten zur Kirchen- und
Theologiegeschichte 31), Leipzig: 2010, 163 – 181.
• H.-M. Kirn, ‘Luthers späte Judenschriften – Apokalyptik als
Lebenshaltung? Eine theologische Annäherung’, in: D. Korsch, V.
Leppin (eds), Martin Luther – Biographie und Theologie (Spät-
mittelalter, Humanismus, Reformation 53), Tübingen: 2010, 271 –
285.
• G.J. van Klinken, ‘Tussen droom en daad. Electorale keuzen tussen
idealisme en pragmatisme’, in: D.Th. Kuiper en G.J. Schutte (red.),
Het kabinet-Heemskerk 1908 – 1913 (Jaarboek voor de geschiedenis
van het Nederlands protestantisme na 1800 XVIII), Zoetermeer:
2010, 21 – 40.
• G.J. van Klinken, ‘Nuchter en bewogen. Herman Ridderbos tussen
calvinisme en bevinding’, in: R. Roukema (red.), Herman Ridderbos
(1909 – 2007) herdacht, Kampen: 2010, 51 – 59.
• P. van der Lugt, ‘The mathematical centre and its meaning in the
Psalms’, in E. Zenger (ed.), The Composition of the Book of Psalms
(BEThL 238), Leuven: Peeters, 2010, pp. 643 – 51.
• M. Matthias, ‘Preußisches Beamtentum mit radikalpietistischer
Privatreligion. Dodo II. von Innhausen und Knyphausen
(1641 – 1698)’, in: Der Radikale Pietismus - Perspektiven der
Forschung. Göttingen 2010 (AGP, 55), 189 – 209.
• H.M. Patmore, ‘Adam or Satan? The Identity of the King of Tyre in
Late Antiquity’ in Paul M Joyce & Andrew Mein (eds), After Ezekiel:
Essays on the Reception of a Difficult Prophet, (Library of Hebrew
Bible/Old Testament Studies 535), London: 2010, 59 – 69.
• R. Roukema, ‘Patristic Interpretation of Micah: Micah read as a book
about Christ’, in: W. Kraus, M. Karrer, M. Meiser (eds), Die
Septuaginta – Texte, Theologien, Einflüssse. 2. Internationale
Fachtagung veranstaltet von Septuaginta Deutsch (LXX.D),
Wuppertal 23. – 27.7.2008, Tübingen: 2010, 702 – 719.
• R. Roukema, ’Origen’s Interpretation of 1 Corinthians 15’, in: T.
Nicklas, A. Merkt, J. Verheyden (eds), Gelitten Gestorben
Auferstanden. Passions- und Auferstehungstraditionen im antiken
Christentum, Tübingen: 2010, 329 – 342
• R. Roukema, ‘Paul’s Admonitions on Idol Offerings (1Cor. 8 and 10)
Protestantse Theologische Universiteit
in Patristic Interpretation’, in: J. Baun et al. (eds), Studia Patristica
44. Papers presented at the Fifteenth International Conference on
Patristic Studies held in Oxford 2007, Leuven: 2010, 249 – 258.
• P. Sanders, ‘Five Books of Psalms?’, in: E. Zenger (ed.), The
Composition of the Book of Psalms (BETL 238), Leuven: 2010, 677
– 687.
• K. Spronk, ‘The Book of Judges as a Late Construct‘, in: L. Jonker
(ed.), Historiography and Identity: (Re)formulation in Second Temple
Historiographic Literature (The Library of the Bible / Old Testament
Studies 534), New York: 2010, 15 – 28.
• K. Spronk, ‘History and Prophecy in the Book of Judges‘, in: B.
Becking, L. Grabbe (eds), Between Evidence and Ideology: Essays on
the History of Ancient Israel Read at the Joint Meeting of the SOTS
and OTW, Lincoln july 2009 (OTS 59), Leiden: 2010, 185 – 198.
• K. Spronk, ‘The Discussion about the Ecological Crisis from the
Perspective of the Old Testament’, in: S. Fischer, M. Grohmann
(eds), Weisheit und Schöpfung. Festschrift für James Alfred Loader
zum 65. Geburtstag (Wiener Alttestamentliche Studien 7), Frankfurt
am Main: 2010, 231 – 243.
Dissertaties
• bij C. Houtman: Hartmut Schmid, Elisa und Elia. Eine Studie zu
ihrem Verhältnis in de Königebüchern unter besonderer Berücksich-
tigung von 2. Könige 2.
• bij C. Houtman: Holger Heydorn, Der Mensch als ewige Einheit
aus Leib, Seele und Geist! Eine alttestamentlich exegetische
Untersuchung über die Wesensstruktur des lebenden, toten und
auferstandenen Menschen.
Vakpublicaties
• G. van Ek, ‘Eschatologie en ideologie: Over de spanning tussen het
eschatologisch gehalte en de missionaire gestalte van de kerk’, in:
Jaap Breetvelt en Philip Quarles van Ufford (red.), Als uw leerlingen
tussen de volken, Zoetermeer: 2010, 55 – 66.
• D. Erbele-Küster, Review of Clanton Jr., Dan W, Daring, Disrepu-
table and Devout: Interpreting the Hebrew Bible’s Women in the
Arts and Music, in: Review of Biblical Literature 05/2010, 3pp.
• D. Erbele-Küster, Review of Bryan D. Bibb, Ritual Words and
Narrative Worlds in the Book of Leviticus, in: Review of Biblical
Literature 01/2010, 3 pp.
• A. Houtman, ‘Meer dan woorden – Sturende elementen in
Bijbelhandschriften’, in: K. Spronk, R. Roukema & G. van Zanden
69

(Red.), Studies uit de Kamper School. Opgedragen aan Willem van
der Meer, Bergambacht: 2010, 23 – 32.
• A. Houtman, ‘Nieuwe visies op “dialogische” verhoudingen tussen
christendom en jodendom in oudheid en middeleeuwen’, in: L.
Mock, E. Ottenheijm & S. Schoon (red.), Geloven in de dialoog,
Amsterdam: 2010, 15 – 24.
• C. Houtman, ‘Nieuw beleid – Over de verhouding van het Oude en
het Nieuwe Testament in de vorm van een verhaal’, in: K. Spronk, R.
Roukema & G. van Zanden (Red.), Studies uit de Kamper School.
Opgedragen aan Willem van der Meer, Bergambacht: 2010, 13 – 22.
• P. van der Lugt, ‘“Ik ga voor u uit . . . ”: Retorische structuur en
numerieke perfectie in Jesaja 44, 24–45, 8’ in: K. Spronk, R.
Roukema & G. van Zanden (Red.), Studies uit de Kamper School.
Opgedragen aan Willem van der Meer, Bergambacht: 2010, 73 – 86
• H.-M. Kirn, Rezension von M. Schäbitz, Juden in Sachsen – jüdische
Sachsen? Emanzipation, Akkulturation und Integration 1700 –
1914, Hannover: 2006, in: Theologische Literaturzeitung 135
(2010), 64 – 67.
• H-M. Kirn, Rezension von V. Schrenk, „Seelen Christo zuführen“.
Die Anfänge der preußischen Judenmission (Studien zu Kirche und
Israel 24), Berlin: 2007, in: Theologische Literaturzeitung 135
(2010), 572 – 574.
• H.-M. Kirn, Rezension von M. Schäbitz, Juden in Sachsen – jüdische
Sachsen? Emanzipation, Akkulturation und Integration 1700 –
1914, Hannover: 2006, in: Theologische Literaturzeitung 135
(2010), 64 – 67.
• H.-M. Kirn, Rezension von V. Schrenk, „Seelen Christo zuführen“.
Die Anfänge der preußischen Judenmission (Studien zu Kirche und
Israel 24), Berlin: 2007, in: Theologische Literaturzeitung 135
(2010), 572 – 574.
• M. Matthias, Woord-vooraf. In: Martin Luther, Kiezen als dienen. De
servo arbitrio Luthers antwoord aan Erasmus. Vertaald door Max
Staudt m.m.v. Krista Mirjam Dijkerman, Kampen: 2010, 7 – 36.
• R. Roukema, ‘Herman Ridderbos als exegeet en bijbels theoloog’, in:
R. Roukema (red.), Herman Ridderbos (1909 – 2007) herdacht,
Kampen: 2010, 65 – 74.
• R. Roukema, ‘Paulus door twee atheïsten gelezen’, Kerk en
Theologie 61 (2010) 2, 166 – 178.
• R. Roukema, ‘Esoterie in het vroege christendom’, Kerk en
Theologie 61 (2010) 4, 349 – 358.
• R. Roukema, ‘Gods naam in de eerste eeuwen van onze jaartelling’,
in: K. Spronk, R. Roukema, G. van Zanden (red.), Studies uit de
Kamper School opgedragen aan Willem van der Meer, Bergam-
bacht: 2010, 127 – 134.
• R. Roukema, H. Schmidt, Die Eucharistie ist Jesus. Anfänge einer
Theorie des Sakraments im koptischen Philippusevangeliums (NHC II,
3), Leiden: 2007, Review of Biblical Literature 04/2010, 3 pp.
• R. Roukema, Review of Th. P. Scheck, Origen and the History of
Justification. The Legacy of Origen’s Commentary on Romans, Notre
Dame, Ind.: 2008, Vigiliae Christianae 64 (2010), 197 – 200
• S.M. Royé, ‘De vergeten versie van de Bijbel in de Byzantijnse
handschriften’, Theologisch Debat, 7 (2010) 3, 40 – 47.
• P. Sanders, Review of D. Groddek, M. Zorman (eds), Tabularia
Hethaeorum. Hethitologische Beiträge. Silvin Košak zum 65.
Geburtstag (Dresdner Beiträge zur Hethitologie, 25), Wiesbaden:
2007, in: Review of Biblical Literature 8/2010, 4 pp.
• P. Sanders, Revidew of B. Greiner, B. Janowski, H. Lichtenberger
(eds), Opfere deinen Sohn! Das “Isaak-Opfer” in Judentum,
Christentum und Islam, Tübingen: 2007, in Review of Biblical
Literature (8/2010, 5 pp.).
• P. Sanders, Review of M. Heinz, M.H. Feldman (eds), Representati-
ons of Political Power: Case Histories from Times of Change and
Dissolving Order in the Ancient Near East, Winona Lake: 2007, in:
Review of Biblical Literature (6/2010, 5 pp.).
• K. Spronk, Review of Duane L. Christensen, Nahum: A New
Translation with Introduction and Commentary, Review of Biblical
Literature 03/2010, 5 pp.
• K. Spronk, Review of G.A. Klingbeil, Bridging the Gap. Ritual and
Ritual Texts in the Bible, 2007, Bibliotheca Orientalis 66 (2009),
646 – 648.
• K. Spronk, Review of C.L. Echols, “Tell me o Muse”: The Song of
Deborah (Judges 5) in the Light of Heroic Poetry, 2008, Review of
Biblical Literature 02/2010, 4 pp.
• K. Spronk, Review of A. Lemaire, The Birth of Monotheism, 2007,
BiOr 67 (2010), 386 – 387.
• K. Spronk, ‘Het Job-model: Een poging om de Bijbel aan het woord
te laten komen in de discussies rondom kerk en Israël’, Kerk en
Theologie 62 (2010), 214 – 218.
• K. Spronk, ‘Dodencultus in Kanaän’, Groniek 15 (2010), 357 – 368.
• K. Spronk, ‘De “Kamper school” – geschiedenis van een methode’,
in: K. Spronk, R. Roukema, G. van Zanden (red.), Studies uit de
Kamper school opgedragen aan Willem van der Meer, Bergambacht:
2010, 149 – 159.
• J. Tanja, ‘Een christelijke Targoem’, in: R. Roukema, K. Spronk, G.
70 Jaarverslag 2010 - bijlagen

van Zanden (red.), Studies uit de Kamper School opgedragen aan
Willem van der Meer, Bergambacht: 2010, 173 – 180.
• J.W. Wesselius, ‘Wie verkocht Jozef?’, in: R. Roukema, K. Spronk, G.
van Zanden (red.), Studies uit de Kamper School opgedragen aan
Willem van der Meer, Bergambacht: 2010, 181 – 192.
Populariserende artikelen
• A. Houtman, ‘Wat heeft de kerk aan Targoem? Een voorbeeld van
het Sources-onderzoek van de PthU’, PthUnie 4/1 (2010), 5 – 6.
• G.J. van Klinken, ‘Rehabiliteer Gezina van der Molen’, in: Ad Valvas,
9 december 2010.
• D. Erbele-Küster, „Reinventing Ritual“ in: Ta Katopromizomena. Das
Magazin für Kunst, Kultur, Theologie, Ästhetik, Nummer 63.
• M. Matthias, „Man wolt sich nit lutherisch, sondern christen
heyssen“ (Maarten Luther). Wat betekent een ‘traditie’ voor het
geloof? In: Jan Bloemendal (ed.), Toekomstmuziek. De plaats van de
lutherse traditie in de Protestantse Kerk in Nederland. Amersfoort
2010, 20 – 31.
• H.M. Patmore, ‘The Critical Importance of Targum Fragments’
Genizah Fragments 59 April 2010 (Newsletter of Cambridge
University’s Taylor-Schechter Genizah Research Unit.).
• R. Roukema, ‘Hoe bestaat God? Het evangelie van Johannes’, Credo
37 (2010) 7, 13 – 15.
• R. Roukema, ‘Bestaat God?’, Geandewei 26 nov. 2010, 3.
• R. Roukema, ‘Vrijzinnigen hebben orthodoxe christenen nodig’,
Christelijk Weekblad 24 sept. 2010, 3.
• R. Roukema, ‘Vrijzinnigheid ontaardt vaak in vrijblijvendheid en
vaagheid’, Friesch Dagblad 14 okt. 2010, 2.
• R. Roukema, ‘De Bijbelse basis van Gods drievoudigheid’, Marturia 3
(2010) 4, 2 – 4 (op: www.marturia.info).
• R. Roukema, ‘Origenes’, Patropedia, op: www.lucepedia.nl.
• P. Sanders, `Seks als plicht: Tamar, Onan en Juda’, in: Schrift 250
(augustus 2010), 113 – 116.
• K. Spronk, ‘ “Een schoot van ontferming is onze God”: de
barm hartige God van de Bijbel’, Speling 62 (2010) 2, 22 – 26.
• K. Spronk, ‘De stilte van God’, Schrift 248 (april 2010), 41 – 44.
• K. Spronk, ‘Het “debat” over de NBV’, Woord & Dienst 59 (26
maart 2010) 6, 8 – 11.
• K. Spronk, ‘De Bijbel spreekt niet vanzelf’, Christelijk Weekblad 26
februari 2010.
• K. Spronk, ‘Moeten we dan allemaal de Bijbel maar dicht laten’,
Christelijk Weekblad 26 maart 2010.
Protestantse Theologische Universiteit
• K. Spronk, ‘De Bijbel open: een huis om in te wonen’, Christelijk
Weekblad 14 mei 2010.
• K. Spronk, ‘Macht, God en kerk’, Christelijk Weekblad 17 dec.
2010.
Overig onderzoek (redactiewerk)
• R. Roukema, K. Spronk, G. van Zanden (red.), Studies uit de Kamper
School opgedragen aan Willem van der Meer. Bergambacht: 2010,
218 pp.
• R. Roukema, Herman Ridderbos (1909 – 2007) herdacht. Kampen:
2010, 95 pp.
II. Beliefs
Programma
• Christian Faith in Changing Contexts
• Programmaleider: prof. dr. G.G. de Kruijf
Onderzoekers:
prof. dr. N.W. den Bok (hoogleraar 0,4)
prof. dr. L.J. van den Brom (hoogleraar; 0,4)
prof. dr. L.J. Koffeman (hoogleraar; 0,32)
prof. dr. G.G. de Kruijf (hoogleraar; 0,4)
prof. dr. V. Küster (hoogleraar; 0,4)
prof. dr. F. de Lange (hoogleraar; 0,3)
prof. dr. J. Muis (hoogleraar; 0,4)
prof. dr. J. Hoek (bijz. hoogleraar; 0,08)
prof. dr. M.M. Jansen (bijz. hoogleraar/uhd; 0,27)
dr. R.H. Reeling Brouwer (uhd; 0,2)
dr. H.S. Benjamins (ud; 0,4)
dr. Th.A. Boer (ud; 0,4)
dr. A. van der Kooi, (ud; 0,4)
dr. R.D.N. van Riessen (ud; 0,2)
dr. E.P. Schaafsma (ud, 0,46)
dr. G.M. Speelman (ud; 0,12)
dr. P.H. Vos (ud; 0,26)
dr. A. Vos (ud; 0,17)
dr. L.A. Werkman (ud; 0,28)
dr. O.K. Zijlstra (ud; 0,2)
dr. H.E. Zorgdrager (ud; 0,17)
dr. T.L. Hettema (ud VEG; 0,28)
dr. L. Mietus (ud VEG; 0,4)dr. D. van Keulen (pd onderzoeker; 0,5)
drs. A.W. Baan (aio; 0,45)
71

drs. P. Dronkers (aio; 0,71)
drs. W.A. de Jong (aio; 0,56)
drs. G.G. van Manen (aio; 0,6)
drs. F. Ziel (aio; 0,66)
drs. G.K.M. Smit (aio; 0,75)
drs. J.M. van Wijgerden (aio VEG; 0,34)
drs. R. van Waarde (aio; 0,08)
drs. E.D. Hof (aio; 0,25)
Artikelen (refereed)
• Th. A. Boer, (met D. Schinkelshoek ), ‘Ethik zwischen Weltbejahung
und Weltkritik. Alfred Dedo Müller über Staat, Kirche und Krieg-
führung (1937/ 1963)’, Zeitschrift für Evangelische Ethik 54, 4
(2010), 277-289.
• Th. A. Boer, Theo A. Boer, ‘Is Luther’s Ethics Christian Ethics?’,
Luther Digest 18 (2010), 46-51.
• M.M. Jansen, “Hermeneutics as a Key Issue between Migrant and
Non-Migrant Churches”, in Studies in Interreligious Dialogue, 10
(2010) 2, 133-147.
• M.M. Jansen, “Migrantenkerken en evangelicale religiositeit”, in
Tijdschrift voor Theologie 50 (2010) 4, 448-462.
• D. van Keulen, ‘G.C. Berkouwer’s Principle of Correlation: An
Attempt to Comprehend’, in: Journal of Reformed Theology 4
(2010) 2, 97-111.
• G.G. de Kruijf, ‘De rol van de kerken in het publieke domein’,
samen met H.P. de Roest, in: Nederlands Theologisch Tijdschrift 64
(2010), 108-120.
• G.G. de Kruijf, ‘Is Prophetic Witness the Appropriate Mode of
Christian Participation in Public Discourse in the Netherlands?’, in:
HTS 66 (1), 2 pp.
• V. Küster, A Dialogue in Pictures. Reformbuddhism and Christianity
in the Works of Ven. Hatigammana Uttarananda / Sri Lanka, in:
Exchange 39, 2010, 6-28.
• J. Muis, ‘The truth of metaphorical God-talk’, Scottish Journal of
Theology 63 (2010) 2, 146-162.
• E.P. Schaafsma, ‘Theologische perspectieven op familie en gezin’,
Tijdschrijft voor Theologie 50/3 2010, 342-351.
• G. Speelman: ‘The Background of ‘a Common Word’. Exchange
39/2 (2010) 109-120.
• G. Speelman: ‘Encounters between Christian and Muslim Women in
The Netherlands’. Exchange 39/3 (2010), pp. 251-269.
Artikelen (non-refereed)
• H.S. Benjamins, ‘Op Goed Gerucht: cultuur, Godsleer en ecclesio-
logie’, Kontekstueel 24 (2010) 3, 6-10.
• L.J. van den Brom ‘Time and Eternity in Christian God-talk’,
Zeitschrift für Dialektische Theologie, Supple ment Series 4 (2010),
72 Jaarverslag 2010 - bijlagen
38-66.
• D. van Keulen, ‘Herman Bavinck’s Reformed Ethics: Some Remarks
about unpublished Man u scripts in the Libraries of Kampen and
Amsterdam’, in: The Bavinck Review 1 (2010) 1, 25-56.
• A. v.d Kooi, ‘Election and the lived life. Considerations on
Gollwitzer’s reading of Karl Barth in CD II/2 as a contribution to
actual discussions on trinity and election’, Zeitschrift für Dialektische
Theologie. Supplement Series 4, 2010, 67-82.
• F. de Lange, ‘De pressie om je zelf te worden. Depressie en
identiteitsdruk in een performancecultuur’, in: Psyche & Geloof 21
(2010), nr. 4, 237-246.
• G.G. van Manen, ‘Het moderne wereldbeeld en de theologie’,
In de Waagschaal, nw. jg. 39 (2010) 17, 525-528.
• R. Reeling Brouwer ‘Karl Barth’s Encounter with the Federal
Theology of Johannes Cocceius: Prejudices, Criticisms, Outcomes
and Open Questions’, Zeitschrift für dialektische Theologie,
Supplement Series 4, 160-208.
• R. Reeling Brouwer ‘28. Barth-Tagung, Driebergen 2010.
Einleitung’, Zeitschrift für dialektische Theologie 26/1, 5-11.
• R.D.N. van Riessen, ‘On the Creation and Possession of Time. Barth’s
Critique of Augustine and Heidegger in CD 1,2 §14’, in Zeitschrift
für Dialektische theologie Supplement Series 4 (2010), 6-21.
• G. Speelman: ‘Tarik Ramadan en de interreligieuze dialoog’. Begrip
36/1 (2010), 29-35.
• G. Speelman: ‘Over het gezag van vrouwen’. Begrip 36/2 (2010),
63-75.
• G. Speelman: ‘Dialoog in Indonesië’. Begrip 36/3 (2010), 116-126.
• P.H. Vos, (met Marco Derks en Thijs Tromp), ‘In de ban van de ring.
Over het huwelijk als dominant construct in seksegerelateerde
kwesties’, Radix. Tijdschrift over geloof en wetenschap 36 (2010)
1, 2-21.
• P.H. Vos, (met Marco Derks en Thijs Tromp), ‘Re: constructie.
Antwoord aan Ad de Bruijne en Hans Schaeffer’, Radix. Tijdschrift
over geloof en wetenschap 36 (2010) 3, 237-246.

Boeken
• N.W. den Bok, Kan zonde ongestraft blijven? Een systematische
peiling naar de rechtvaardigheid van God in Christus, inaugurele
rede in Kampen 25-6-2010, Utrecht/Leiden/Kampen: 2010, 31 pp.
• D. van Keulen, Een waaier van gedachten over geloven. Hoofdlijnen
in het theologisch werk van Hendrik M. Vroom (tezamen gepubli-
ceerd met: ‘Bibliography of Published Works by Hendrik M. Vroom,
compiled by Annewieke L. Vroom), Amsterdam/New York: Rodopi
2010, 120 pp.
• V. Küster. A Protestant Theology of Passion. Minjung Theology
revisited (Studies in Systematic Theology 4), Leiden 2010, 209 pp.
• F. de Lange, Waardigheid – voor wie oud wil worden. Uitgeverij
SWP Amsterdam: 2010, 218 p.
• L. Mietus, J.H. Gunning Jr., Goed van God denken. Teksten uit
Magdalena. Ingeleid en verzorgd door Leo Mietus, Zoetemeer,
2010, 77pp.
• R. Reeling Brouwer, Frans H. Breukelman, The Structure of Sacred
Doctrine in Calvin’s Theology, edited by Rinse H. Reeling Brouwer,
translated by Martin Kessler, Grand Rapids Mi.: 2010, xiii + 248 pp.
• P.H. Vos, Søren Kierkegaard lezen, Kok: Kampen 2010, 224 pp.
• P.H. Vos, (met G. van der Meulen en W. van der Jagt), Dat doet
deugd. Praktijkboek morele vorming voor het voortgezet onderwijs,
Zoetermeer: Boekencentrum 2010, 140 pp.
• P.H. Vos, (met W.van der Jagt), Doe me een deugd. Praktijkboek
morele vorming voor het basisonderwijs, Zoetermeer: Boeken-
centrum 2010, 127 pp.
Artikelen in bundels
• H.S. Benjamins, ‘Zijn wij nog een kerk?’, in: Gerrit de Kruijf en
Wietske de Jong (red.), Een lichte last. Protestantse theologen over
de kerk, Zoetermeer: 2010, 173-187.
• H.S. Benjamins, ‘In de Geest van God’, in: Hanna Dorssen (red.),
Wie is God?, Zoetermeer: 2010, 33-43.
• Th. Boer, ‘Hebben Protestanten de biecht weer nodig?’ in Gerrit de
Kruijf en Wietske de Jong (red.), Een lichte last: theologen over de
Protestantse Kerk. Zoetermeer: Boekencentrum 2010
• L.J. van den Brom, ‘Why a Trinitarian Dynamics Requires Open
Scholasticism’, in: Maarten Wisse, Marcel Sarot & Willemien Otten
(Eds.), Scholasticism Reformed (Festschrift Willem J. van As selt),
Leiden / Boston: Brill 2010, 341-362.
• L.J. van den Brom, ‘Op zoek naar vreemde vindplaatsen van
God-op-zoek’, in: Gerrit de Kruijf en Wietske de Jong (Red.),
Protestantse Theologische Universiteit
Een lichte last. Protestantse theologen over de kerk, Zoetermeer
2010, 58-80.
• P. Dronkers, ‘Van de regentenkamer naar het juttersmuseum:
Kerken en het debat over religie in het publieke domein’, in: W. de
Jong, G. de Kruijf (red.), Een lichte last. Protestantse theologen over
de kerk, Zoetermeer: 2010 354-369.
• T.L. Hettema, ‘De missionaire gemeente: blijvend binnenste buiten?
Een vergelijking tussen Hoekendijk en de Emerging Churches’ in:
Gerrit de Kruijf, Wietske de Jong (red.), Een lichte last. Protestantse
theologen over de kerk, Zoetermeer: 2010, 81-97.
• J. Hoek, ‘Calvijn: geen reformatie zonder vroege kerk’ in J.Hoek
(red), Vers christendom. Getuigenissen uit de Vroege Kerk,
Heerenveen 2010, 177-191.
• M.M. Jansen, ‘God on the Border Missiology as Critical Theological
Guidance for Crossing Borders’ In : V. Kuester (ed.), Mission
Revisited: Between Mission History and Intercultural Theology,
Berlin: LiT Verlag, 2010, 45-62.
• M.M. Jansen, “Missionaire grensoverschrijding”, in G.G. de Kruijf en
W.de Jong, Een lichte last. Protestantse theologen over de kerk,
Zoetermeer: Boekencentrum 2010, 23-38.
• D. van Keulen, ‘Het correlatiebegrip van G.C. Berkouwer. Een
poging tot terminologische ver hel dering’, in: G.C. den Hertog (red.),
Correlatie. Tussen bijbelwetenschap en systematische theologie,
Apeldoorn 2010, 9-22.
• L. Koffeman, ‘An Asymptotic Dialogue? A Response to Jeffrey Gros’,
in: E. van der Borght (ed.), The Unity of the Church. A Theological
State of the Art and Beyond, Brill, Leiden-Boston 2010, 211-222.
• L. Koffeman, (samen met G. Speelman), ‘De gemeenschap
verbroken. Uitsluiting uit de religieuze gemeenschap in christendom
en islam’, in: G. de Kruijf, W. de Jong (red.), Een lichte last.
Protestantse theologen over de kerk, Boekencentrum, Zoetermeer
2010, 141-170.
• A. v.d. Kooi, ‘Een liturgische manier van in-de-wereld-zijn. Theologi-
sche notities bij een viering in het Oude Wijken Pastoraat in
Rotterdam’, in: Gerrit de Kruijf en Wietske de Jong (red.), Een lichte
last. Protestantse theologen over de kerk, Zoetermeer: 2010,
98-124.
• A. v.d. Kooi, ‘Met Judas op dezelfde bank. Een beschouwing over
Helmut Gollwitzers lezing van Karl Barths verkiezingsleer’, in: Klaas
Spronk, Riemer Roukema en Gerard van Zanden (red.), Studies uit
de Kamper School. Opgedragen aan Willem van der Meer,
Bergambacht: 2010, 43-56.
73

• V. Küster, Indebted to Kinship – The Project of an „Abrahamic
zfka’s parabel “Voor de wet”, In de Waagschaal n.j. 39/2, 45-47.
• R. Reeling Brouwer, Het begrip “Joodse staat” en de uitdovende
gloed van het zionistisch dogma, In de Waagschaal n.j. 39/3, 89-92.
• R. Reeling Brouwer, ‘Rekkelijk en precies’, Woord en Dienst 59/5 (12
maart 2010), 46-4.
• R. Reeling Brouwer, ‘De tweevoudige Godskennis: bij Calvijn geen
voorwerp van belijden’, in: Mirjam Elbers e.a. (red.), God als
koekenbakker. Waarom schepping geen natuur is, Kampen, 35-47.
• R. Reeling Brouwer, Auslegung das Buch “Er Rief” 16,1-2.29-34, in:
Andreas Pangritz (Hrsg.), “Biblische Radikalitäten”. Judentum,
Sozialismus und Recht in der Theologie Friedrich-Wilhelm Mar-
quardts, Würzburg (Studien des Bonner Zentrums für Religion und
Gesellschaft), 213-218.
• R. Reeling Brouwer, ‘Hoezo orthodox? In reactie op David Bos.’ In:
Theologisch Debat 7/4, 22-25.
• R.D.N. van Riessen, ‘Heilige stilte? Over stilte, authenticiteit en
sacraliteit’ in: Disturbed Silence/Stilte gestoord, Duffel 2010, 24-36.
(Tentoonstellingscatalogus)
• Pieter Vos, ‘Zelf filosoferen of filosofie bestuderen? Over het ideale
filosofieonderwijs’, Beweging 74/1 (2010), 34-37.
• P.H. Vos, (met Jos de Kock), ‘Inleiding. Jong zijn: probleem of
ideaal?’, in: Jos de Kock, Anneke Meester-van Laar, Johan Roeland
& Pieter Vos (red.), Jong. Mores en sores van jongeren van nu,
Amsterdam: Buijten & Schipperheijn 2010, 7-14.
• P.H. Vos, (met Johan Roeland), ‘De moraal tussen de oren. In
gesprek met Lydia Krabbendam over puberbrein en morele
ontwikkeling’, in: Jos de Kock, Anneke Meester-van Laar, Johan
Roeland & Pieter Vos (red.), Jong. Mores en sores van jongeren van
nu, Amsterdam: Buijten & Schipperheijn, 36-42.
• P.H. Vos, (met Jos de Kock), ‘De jongere: eenling of groepsgeval’,
in: Jos de Kock, Anneke Meester-van Laar, Johan Roeland & Pieter
Vos (red.), Jong. Mores en sores van jongeren van nu, Amsterdam:
Buijten & Schipperheijn, 76-83.
• O.K. Zijlstra, ‘Het zwijgen van Wittgenstein’, in: Silence Disturbed/
Gestoord Stilte, Duffel: 2010, 058-067.
Populariserende artikelen
• H.S. Benjamins, ‘De zwakke theologie van John D. Caputo’, Volzin 9
(2010) 20, 22-25.
• Th. Boer, ‘Heerlijke Nederlandse deugdzaamheid’, Woord en Dienst
59 (29 januari 2010), 18-19.
• Th. Boer, ‘Vanwaar die publieke verontwaardiging over
pedoseksuelen?’, Christelijk Weekblad, 8 januari 2010, met enige
wijzigingen ook verschenen als ‘Strengere eisen aan pedoseksuelen’,
Nederlands Dagblad, 8 januari 2010.
• Th. Boer, ‘De waarheid als speelbal’, Nederlands Dagblad, 19
februari 2010, met enige wijzigingen ook verschenen als ‘Wie
bepaalt wat er wel of niet onder discriminatie valt?’, Christelijk
Weekblad, 19 februari 2010.
• Th. Boer, ‘NVVE stuurt discussie met “voltooid leven” eigen kant
op’, Reformatorisch Dagblad 22 februari 2010.
• Th. Boer, ‘Je moet je dood niet willen regisseren’, Christelijk
Weekblad, 2 april 2010, met enige wijzigingen ook verschenen als
‘Pleidooi voor een natuurlijke dood’, Nederlands Dagblad, 2 april
74 Jaarverslag 2010 - bijlagen
2010.
• Th. Boer, ‘CDA pijnlijk terughoudend over ethiek’, Trouw, 2 april
2010.
• Th. Boer, ‘De Bergrede is geen politiek program’, Christelijk
Weekblad, 7 mei 2010, met enige wijzigingen ook verschenen als
‘Politiek en de nuchterheid van Niebuhr’, Nederlands Dagblad, 14
mei 2010.
• Th. Boer, ‘Arts moet niet oordelen, dat kunnen ouders zelf’, Trouw
(Podium) 23 juni 2010.
• Th. Boer, ‘Is er leven na een “stempel”?’, Nederlands Dagblad, 25
juni 2010, met enige wijzigingen ook verschenen als ‘Diagnoses
kunnen helpen maar ook beperken’, Christelijk Weekblad, 25 juni
2010.
• Th. Boer, ‘Gelovig in het stemhokje’, Woord en Dienst 59 (4 juni
2010), 26-7.
• Th. Boer, ‘Plannen tegen kindermishandeling gaan te ver’, Neder-
lands Dagblad, 6 augustus 2010, met enige wijzigingen ook
verschenen als ‘Ellende valt niet altijd te voorkomen’, Christelijk
Weekblad, 6 augustus 2010.
• Th. Boer, ‘Politiek is altijd een machtsspel’, Christelijk Weekblad, 17
september 2010, met enige wijzigingen ook verschenen als ‘Nieuwe
vormen van machtsuitoefening’, Nederlands Dagblad, 17 september
2010.
• Th. Boer, ‘Zelfmoordpil zou niet nodig zijn, als...’, Nederlands
Dagblad 29 oktober 2010, met enige wijzigingen ook verschenen
als ‘Liever een natuurlijke dood’, Christelijk Weekblad, 5 november
2010.
• Th. Boer, ‘Moet je altijd de waarheid spreken?’, Christelijk Weekblad
10 december 2010, iets verkort ook verschenen in Nederlands

Dagblad, 10 december 2010.
• Th. Boer, ‘Laat tragiek vooral tragiek blijven’. Bijdrage aan de
PCOB- en UnieKBO-reader Voltooid leven, 2010, 7-9.
• N.W. den Bok, ‘Geloof zonder prijs / heeft een prijs’, in: CVKoers,
maart 2010, 34-35. Meegewerkt aan de PKN-brochure Spreken over
God, voor novembersynode ‘10.
• J. Hoek, ‘Doopgedachtenis - een goede zaak?’, Kerkblad voor het
Noorden, 58 - 10 (2010).
• J. Hoek, ‘Geen verzoening zonder bekering’, Vrede over Israël, 54
- 2 (2010), 6 - 9.
• J. Hoek, ‘Lijden zet geen streep door Gods liefde’, Reformatorisch
Dagblad, 08.01.10.
• J. Hoek, ‘Wonderen zijn de wereld niet uit’, Reformatorisch
Dagblad, 15.03.10.
• J. Hoek, ‘Ik zie grote nood bij mensen’, dubbelinterview met prof.
dr.C.Waaijman over spiritualiteit, Reformatorisch Dagblad, 07.05.10.
• M.M. Jansen, “Iedereen kan een nieuw wij vormen: slotartikel bij
Het nieuwe wij”, VolZin, 9 (2010), 4, 26-30.
• M.M. Jansen, “Gods wij voor individualisten”, in O. de Bruijne, S.
Postema, De kerk is dood, leve de koning: wat blijft christenen
verbinden? Kampen: Kok 2010, 63-66.
• M.M. Jansen, “Intercultural Bible Reading as a Missionary Strategy”,
in H. Oosterbroek en H. Zorgdrager (eds) Reading the Bible Across
the Cultures, Utrecht: KiA 2009, 55-57.
• D. van Keulen, ‘Herkenning’, in: Schriftuur (Ida Gerhardt Genoot-
schap), voorjaar 2010, 3-5.
• D. van Keulen, ‘Balans van een doopgesprek’, in: De Open Kring.
Wijkblad Protestantse ge meente Stadshagen, maart 2010, 1-5.
• D. van Keulen, ‘Ongelovigen’, in: De Open Kring. Wijkblad Protes-
tantse ge meente Stadshagen, april 2010, 6-7.
• D. van Keulen, ‘Heb dank, o God, van alle leven’, in: De Open Kring.
Wijkblad Protestantse ge meente Stadshagen, september 2010, 7-8.
• L. Koffeman, ‘Een maatje te groot? Herman Ridderbos en de
democratisering van de THHK rond 1970’, in: R. Roukema (red.),
Herman Ridderbos (1909 – 2007) herdacht, Kok, Kampen, 31-43.
• G.G. de Kruijf, ‘De betekenis van arbeid’, in: Ouderlingenblad 87
(2010), p. 6-9.
• G.G. de Kruijf, ‘Over God spreken zonder bidden wordt al snel
roddelen’, in: Christelijk weekblad 58 (2010) 44, p. 3.
• G.G. de Kruijf, ‘De gebiedende wijs’, in: Confessioneel 122, 2 dec.
2010.
• V. Küster, Zum Beten und Betrachten [Bildmeditationen je eine
Protestantse Theologische Universiteit
Doppelseite], Die Anregung. Seelsorgerlicher Dienst in der Welt von
heute, 62, 2010, Lesejahr C Heft Nr. 1-6.
• F. de Lange, De wereld is niet ons thuis, Trouw Letter & Geest 17 juli
2010.
• F. de Lange, Eeuwig embryo. Jong blijven bij gebrek aan beter,
Trouw Letter & Geest 6 maart 2010.
• R. Reeling Brouwer, ‘In memoriam Lodewijk Rignalda’, Ophef.
Tijdschrift voor hartstochtelijke theologie 17/2, 28-30.
• R. Reeling Brouwer, ‘Het laatste oordeel’, preek in Amsterdamse
Studentenekklesia over fragmenten uit Mattheüs 24-27, Maandbrief
voor leerhuis en liturgie 15/3.
• E.P. Schaafsma, “Gelukwensen”, Festus. Forum voor samenlevings-
vragen van de Protestantse Kerk in Nederland 1/1 mei 2010, 84-88.
• P.H. Vos, Pieter Vos, ‘Durf volwassen te zijn! Hoe we jongeren
mores leren’, Nederlands Dagblad 22 oktober 2010.
• H. Zorgdrager, ‘De geboorte van een nieuwe gereformeerde
kerkfamilie’, in Kerkmozaïek, september 2010, 18v.
Overig onderzoek
Redacties:
• H.S. Benjamins, (red.), Canon van de protestantse spiritualiteit in
Nederland, Kampen: 2010, 219 pp.
• G.G. de Kruijf, Een lichte last. Protestantse theologen over de kerk
(red. samen met W.A. de Jong), Zoetermeer: 2010, 373 pp.
• J. Hoek (red.), Vers christendom. Getuigenissen uit de Vroege Kerk,
Heerenveen 2010.
• V. Küster (ed), Mission Revisited. Between Mission History and
Intercultural Theology (ContactZone 10), Berlin: LIT 2010, 184 pp.
• V. Küster, Special Issue: Beyond Inculturation – Visual Arts and
Aesthetics in Inter-religious Dialogue, Exchange 39, 1/2010, 106 S.
• G. Speelman and Volker Küster, (eds.), Islam in the Netherlands.
Between Religious Studies and Interreligious Dialogue. Berlin 2010:
LIT, 236 pp.
• P.H. Vos, J. de Kock, A. Meester-van Laar, J. Roeland & Pieter Vos
(red.), Jong. Mores en sores van jongeren van nu, Amsterdam:
Buijten & Schipperleijn 2010, 87 pp.
Afronding studieproject
• A.van der Kooi, boek Jannet van der Spek, De kramp voorbij,
Theologische noties bij zending, presentie en kerk, Gorinchem:
Narratio 2010.(PThU/PKN/Trainingscentrum Kor Schippers).
75

III. Practices
Programma
Practices of Faith in Socio-cultural Networks
Programmaleider: prof. dr. M. Barnard
Onderzoekers:
prof. dr. M. Barnard (hoogleraar; 0,4)
prof. dr. F.G. Immink (hoogleraar; 0,2)
prof. dr. E.R. Jonker (hoogleraar; 0,4)
prof. dr. H.P. de Roest (hoogleraar; 0,4)
prof. dr. H. Noordegraaf (ud/bijzonder hoogleraar; 0,48)
dr. R. Brouwer (ud; 0,4)
dr. H.K. Heyen (ud; 0,4)
dr. H.C. van der Meulen (ud; 0,4)
dr. M. van der Meulen (ud; 0,19)
dr. A.C. Mulder (ud; 0,2)
dr. J. Schaap-Jonker (ud; 0,07)
dr. F. Stark (ud; 0,20)
dr. R.J. de Vries (ud;0,4)
dr. M.N. Walton (ud; 0,4)
dr. B. De Leede (ud; 0,4)
dr. A. de Kock (onderzoeker; 0,4)
drs. H.A. Abma (aio; 0,69)
drs. C.S. van Andel (aio;0,45)
drs. C.C.L. van den Berg-Seiffert (aio; 0,43)
drs. J. Hage (aio; 0,30)
drs. D. van de Koot-Dees (aio; 0,6)
drs. V. Rooze (aio; 0,6)
drs. P.M. Sonnenberg (aio; 0,30)
drs. I. Terlouw (aio; 0,6)
drs. J.A. de Waal (aio; 0,75)
Artikelen (refereed)
• Marcel Barnard, Flows of Worship in the Network Society. Liminal
ity as Heuristic Concept in Practical Theologie Beyond Action The-
ory, In die Skriflig 44/1 (2010) 67-84.
• (Marcel Barnard) Cas Wepener, Ignatius Swart, Gerrie ter Haar,
Marcel Barnard, ‘The Role of Religious Ritual in Social Capital
Formation for Poverty Alleviation and Social Development:
Theoretical and Methodological Points of Departure of a South
African Exploration’, in Religion and Theology 17/1,2 (2010), 61-82.
• (Marcel Barnard), Cas Wepener, Marcel Barnard, ‘Entering the Field.
Initiating Liturgical Research in an AIC’, in Acta Theologica 30/2
(2010) 192-210.
• R. Brouwer, 1. ‘Detecting God in practices. Theology in an empirical-
theological research project’, in: HTS Theological Studies (Section
Practical Theology) 2010 vol. 66, no. 2 (http://www.hts.org.za/index.
php/HTS/article/view/805/975), 1-4.
• H. Noordegraaf, ‘Aid Under Protest?’ Churches in the Netherlands
and Material Aid to the Poor’, Diaconia. Journal for the Study of
Christian Social Practice. Volume 1 Issue 1 (March 2010), 47-61.
• H. Noordegraaf, Waartoe is de economie op aarde?, Theologisch
Debat 7 (maart 2010), 23-32.
• H. Noordegraaf, ‘The Netherlands Reformed Church: from people’s
church to Christian communities in a global society’, Communio
Viatotorum. A Theological Journal, LI (2009) III, 330-343 (versche- (versche-
nen in juni 2010).
• H.P. de Roest, G. de Kruijf, ‘De rol van de kerken in het publieke
domein’, in: Nederlands Theologisch Tijdschrift 64/02, mei 2010,
108-121.
• (H. Schaap-Jonker), Dezutter, J., Luyckx, K., Schaap-Jonker, H.,
Büssing, A. & Hutsebaut, D. (2010). God image and happiness in
chronic pain patients: the mediating role of disease interpretation.
Pain Medicine. 11, 765-773.
• (J. Schaap-Jonker), J. Dezutter, K. Luyckx, J. Schaap-Jonker, A.
Büssing & D. Hutsebaut (2010). ‘God image and happiness in
chronic pain patients: the mediating role of disease interpretation’,
Pain Medicine 11 (2010), 765-773.
Artikelen (non-refereed)
• A, de Kock, ‘Ruimte voor monoreligieuze vorming’, Tijdschrift voor
Onderwijsrecht & Onderwijsbeleid, 21(1-2) (2010), 59-66.
• H.C. van der Meulen, - ‘Reisgenoot en gids. Over geestelijke
begeleiding in een spiritueel veelkleurig landschap’, Kerk en
theologie 61 (2010), 250-270.
• M. Walton, ‘Woorden wegen waar geen vinden is’, Psyche & Geloof
21 (2010) 4, 256-262.
Boeken
• H.C. van der Meulen, Zegen ons met Uw licht. Gezegend en tot
zegen. Enschede: 2010, 51 pp.
• H.P. de Roest, Een huis voor de ziel. Gedachten over de kerk voor
binnen en buiten, Meinema, Zoetermeer 2010, 350 pp.
76 Jaarverslag 2010 - bijlagen

Artikelen in bundels
• M. Barnard, ‘Concentration and Expansion. The Prof. dr G. van der
Leeuw Foundation. Meeting Centre for Church and Arts’ in Louis
van Tongeren, Marcel Barnard, Paul Post & Gerard Rouwhorst (eds.),
Patterns and Persons. Historiography if Liturgical Studies in the
Netherlands in the Twentieth Century (= Liturgia Condenda 25),
Leuven 2010, 129-168.
• M. Barnard, ‘Gerardus van der Leeuw (1890 – 1950) as a liturgical
scholar’, in idem, 243-260.
• Marcel Barnard and Paul Post, ‘Balance and Perspective. Some
Critical Observations Regarding the Historiography of the Era of the
Liturgical Movement in the Netherlands’, in idem, 469-485.
• R. Brouwer, 1. ‘Kerk tussen ideaal en werkelijkheid. Vriezens
praktische ecclesiologie’, in: Meindert Dijkstra en Karel Vriezen
(red.), Distantie en betrokkenheid. Th.C. Vriezens bijdrage aan het
kerkelijk debat. Medelingen van de Th.C. Vriezen Stichting 1/
Utrechtse Theologische Reeks, Universiteit Utrecht 2010, 9-19.
• E.R. Jonker, ‘Towards a Practical Theological Perspective on
(successful) Ageing’, in: J.Bouwer (Ed.), Successful Ageing,
Spirituality and Meaning. ‘Multidisciplinary Perspectives’ (Studies in
Spirituality Supplement 20 Titus Brandsma Institute), Leuven-Paris-
Walpole MA 2010, 209-237.
• E.R. Jonker, ‘De justitiepastor als aanklager? Pastorale en theo-
logische aspecten van “confrontatiepastoraat”’, in: Theo de Wit,
Evert Jonker, Ryan van Eijk (red.), Van kwaad verhalen. Context en
praktijk van het justitiepastoraat, Nijmegen: Wolf Legal Publishers
2010, 39-71.
• (A. de Kock), Vos, P. & De Kock, J. (2010). Inleiding. Jong zijn:
probleem of ideaal? In: J. de Kock, A. Meester-Van Laar, J. Roeland
& P. Vos (2010). Jong. Mores en sores van jongeren van nu.
Amsterdam: Buijten & Schipperheijn Motief, hoofdstuk 1.
• (A. de Kock) De Kock, J., & Vos, P. (2010). De jongere: eenling of
groepsgeval? In: J. de Kock, A. Meester-Van Laar, J. Roeland & P.
Vos (2010). Jong. Mores en sores van jongeren van nu. Amsterdam:
Buijten & Schipperheijn Motief, hoofdstuk 9.
• (A. de Kock) De Kock, J. (2010). Jongeren, moraal en kerk. In: J. de
Kock, A. Meester-Van Laar, J. Roeland & P. Vos (2010). Jong. Mores
en sores van jongeren van nu. Amsterdam: Buijten & Schipperheijn
Motief, hoofdstuk 8.
• A.C. Mulder, An Ethics of the In-Between: A condition of Possibility
of Being and Living Together, in: P.S Anderson (ed), New Topics in
Feminist Philosophy of Religion. Contestations and Transcendence
Protestantse Theologische Universiteit
Incarnate, (Feminist Philosophy Collection), Dordrecht/ London:
2010, 297-318.
• H. Noordegraaf en A. Vos, ‘Hervormde ethiek’, in: Bert Musschenga
e.a. (eds.), Ethiek in Nederland. Van 1900 tot 1970 en daarna, Budel
2010, 41-76.
• H.P. de Roest, ‘Der diakonische Ort des Dazwischen’, in: Volker
Herrmann & Martin Horstmann, Wichern drei gemeinwesendiakoni-
sche Impulse. Neukirchen-Vluyn: Neukirchener Verlagsgesellschaft
2010, 151-160.
• (J. Schaap-Jonker) Eurelings-Bontekoe, E.H.M. & Schaap-Jonker, H.
(2010). A Moment of Anger, a Lifetime of Favor: Image of God,
Personality, and Orthodox Religiosity. In: Verhagen, P.J., Praag, H.M.
van, López-Ibor, J.J., Cox, J.L. & Moussaoui, D. (eds.) Psychiatry and
Religion: Beyond Boundaries, 361-372. Chicester: Wiley Blackwell.
Dissertaties
• (M. Barnard, 3e promotor), – Stefan Belderbos: Van kunstwerk tot
religieus ritueel; een onderzoek naar de integratie van performance-
kunst in de liturgie (UL).
• M. Barnard, – Jan Henk Hamoen: Het Schip der zotten. Een studie
naar het leven en werk van ds. August Henkels (1906-1975)
toegespitst op zijn verhouding tot de drukker Hendrik Nicolaas
Werkman (1882-1945) en de schrijver Simon Vestdijk (1898-1971),
Vught: Skandalon 2010.
• F.G. Immink, – Theo J.J. Pleizier: Religious Involvement in Hearing
Sermons. A Grounded Theory Study in Empirical Theology and
Homiletics, Delft: Euron Academic Publishers, 2010
• E.R. Jonker, – Mi-Rang Kang, Interpretative Identity and Hermeneu-
tical Community.
Vakpublicaties
• R. Brouwer, 1. ‘Zonder vertrouwen gaat het niet’, in: Contextuele
berichten 2010, jg 15/2, 6-8.
• H.K. Heyen, ‘Homiletische Bearbeitung und Predigt über Johannes
4, 46-54’, Homiletische Monatshefte 86 (2010 / 2011) 3, 110-113.
• H.K. Heyen, ‘Wat op de preekstoel over seks gezegd wordt’,
Handelingen. Tijdschrift voor praktische theologie 37 (2010) 2,
23-35.
• E.R. Jonker, ‘Aan de lezer’, Handelingen. Tijdschrift voor Praktische
Theologie 2010/1, 3.
• E.R. Jonker, ‘Aan de lezer’, Handelingen. Tijdschrift voor Praktische
Theologie 2010/2, 3.
77

• E.R. Jonker, ‘Aan de lezer’, Handelingen. Tijdschrift voor Praktische
Theologie 2010/3, 3.
• E.R. Jonker, ‘Luisteren. Constructies van wat hoorders mogelijk
doen’, Handelingen. Tijdschrift voor Praktische Theologie 2010/3,
51-59.
• E.R. Jonker, ‘De Doornse Catechismus in fragmenten’ in: Op Goed
Gerucht, najaar 2010, 6-8 (zie voor hele lezing website:
www.opgoedgerucht.nl).
• D. KootDees, van de, D. (2010). Hoe een lied kan klinken of
verstommen. Religieuze erfenissenin in de geloofsopvoeding. In:
Rondom Gezin, 31(1).
• H. de Leede, De preek als huis om in te wonen, over de dissertatie
van dr. T.T.J. Pleizier, in: Kontekstueel – Tijdschrift voor Gerefor-
meerd belijden-nú 25 (2010) nr 1, 22 – 26.
• H.C. van der Meulen, ‘Geen mens is een eiland’. Over verband en
verbinding in het pastoraat’, H.C. van der Meulen (red.), Liefdevol
oog en open oor. Handboek pastoraat in de christelijke gemeente,
Zoetermeer: 2010. Vierde druk, 334-348.
• H.C. van der Meulen, Schets over Lucas 2:20, Postille 62 (2010-
2011), Zoetermeer: 2010, 45-48.
• A. C. Mulder, A God in the Feminine. My Arguments to Talk about
God-She, in: Lisa Isherwood / Jenny Daggers / Elaine Bellchambers /
Christine Gasser / Ursula Rapp (eds): Wrestling with God / En lucha
con Dios / Ringen mit Gott. Jahrbuch der Europäischen Gesellschaft
für theologische Forschung von Frauen / Anuario de la sociedad
Europea de mujeres en la investigación theológica / Journal of the
European Society of Women in Theological Research. Volume 18.
Leuven: 2010, 111-123.
• R. Nasrallah, ‘Hoofd of hart? Vrouwen in de Libanese protestante
kerk’, ZemZem (2010) 2, 50-56.
• R. Nasrallah, ‘Zonder worden het evangelie uitschreeuwen;
Annalena Tonelli’, Tussen Ruimte (2010) 4,22-25.
• H. Noordegraaf, – H.C. van der Meulen, – ‘Reisgenoot en gids. Over
geestelijke begeleiding in een spiritueel veelkleurig landschap’, Kerk
en theologie 61 (2010), 250-270.
• H. Noordegraaf,’Enige waarnemingen vanuit het diaconaat’,
Handelingen 37 (2010), 1, 53-59.
• H. Noordegraaf, De Ligt, Bartholomeus, in: Nigel J. Young (ed. in
chief), The Oxford International Encyclopdia of Peace. Volume 1,
Oxford: 2010, 549/550.
• H. Noordegraaf, Domela Nieuwenhuis, Ferdinand, in: Nigel J. Young
(ed. in chief), The Oxford International Encyclopedia of Peace.
Volume 1, Oxford: 2010, 607/608.
• H. Noordegraaf, ‘Diaconaat. Een trendbericht – 2006-2009’,
Handelingen 37 (2010) 2, 64-68.
• H. Noordegraaf, ‘Om barmhartigheid en gerechtigheid. Diaconaat in
de Protestantse Kerk in Nederland’, in: Erik Sengers/Bart Koet (red.),
Chesed, caritas, diaconie, zakaat. ‘Zorg om de naaste’ in jodendom,
christendom en islam, Delft: 2010, 43-58.
• H. Noordegraaf, ‘Calvijn over diaconaat, geld en goederen’, in:
Analecta Bruxellensia. Jaarboek van de Faculteit voor Protestantse
Godgeleerdheid te Brussel (2010) 14, 150-163.
• H.P. de Roest, (Met Jodien van Ark), Henk de Roest, ’Aandacht’, in:
Hub Crijns, Gerard van Eck, Trinus Hoekstra, Esther van der Panne
en Hanneke Arts-Honselaar (red.), Beroep en bezieling. Pastores in
gesprek met mensen op de werkvloer. Kampen: Kok 2010,
251-263.
• Henk de Roest, ‘Om de waardigheid van de beelddragers God’s. De
theologische identiteit van het drugs– en straatpastoraat’, in:
Handelingen. Tijdschrift voor praktische theologie 37/1, 3-11.
• H.P. de Roest, Henk de Roest, ‘Gespitste openheid. Praktisch-theolo-
gische reflectie op de theologische identiteit van het drugs– en
straatpastoraat’, in: Handelingen. Tijdschrift voor praktische
theologie 37/1, 60-69.
• Schaap-Jonker, H. (2010). De casus in methodologisch perspectief.
In: Menken-Bekius, C. & Schaap-Jonker, H. (red.) (2010). Ervaring
leert: de casus als instrument voor theoloog, pastor en geestelijk
verzorger, p. 27-39. Kampen: Kok.
• (H. Schaap-Jonker), Dijk-Groeneboer, M. van & Schaap-Jonker, H.
(2010). Hoe schrijf ik een casus? In: Menken-Bekius, C. & Schaap-
Jonker, H. (red.) (2010). Ervaring leert: de casus als instrument voor
theoloog, pastor en geestelijk verzorger, p. 40-54. Kampen: Kok.
‘Hoe schrijf ik een casus?’ in: C. Menken-Bekius & H. Schaap-Jonker
(red.), Ervaring leert: de casus als instrument voor theoloog, pastor
en geestelijk verzorger, Kampen:2010, 40-54. (met M. van
Dijk-Groeneboer).
• F. Stark, ‘Hoort ieder in de eigen taal? Preekanalyse vanuit
verschillende perspectieven’, in: Handelingen, Tijdschrift voor
Praktische Theologie, Zwolle: 2010/3, p. 2-7.
• Ciska Stark en Sake Stoppels, ‘Napraten over de preek’, in:
Handelingen, Tijdschrift voor Praktische Theologie, Zwolle: 2010/3,
p. 59-65.
78 Jaarverslag 2010 - bijlagen

• F. Stark, ‘Homiletische literatuur en uitgaven ten behoeve van de
preekvoorbereiding’, in: Postille 62, 2010-2011, Zoetermeer: 2010,
p. 228-260.
• M. Walton, ‘Grensverkenning in registratieland’, Tijdschrift
Geestelijke Verzorging 13 (2010) 56, 44-56.
• M. Walton, ‘De duivel ontmaskeren. Een reflectie op het themanum-
mer over demonie, bevrijdingspastoraat en psychiatrie’, Psyche &
Geloof 21 (2010) 3, 213-219.
Populariserende publicaties
• C.S. van Andel, ‘Gender en diversiteit in het nieuwe liedboek’, Fier
(2010) 4, 20-21.
• R. Brouwer, 2. ‘’Small is beautiful!’ Over duurzame geloofsgemeen-
schappen in de regio’, in: L. Edelman e.a. Geloof in de kerk.
Symposium ter gelegenheid van het afscheid van ds Jan A.
Compagner, 9 oktober 2010 Geldrop, ACV Noord-Brabant/Limburg.
• H.K. Heyen, ‘Als’, Tijdschrift voor verkondiging 82 (2010) 6,
364-365.
• H. de Leede, ‘…. Aan het maal des levens geeft Hij zich…’ (LvdK
353) – Heeft het avondmaal een meerwaarde boven prediking en
doop?’, Kontekstueel 24 (2010) 4 10-15.
• H. de Leede, ‘Theologiseren in ‘a secular age’ – Charles Taylor
gelezen met (theologisch) rode oren’, Beweging Magazine – uitgave
Stichting voor Christelijke Filosofie, 74 (2010) 4, 5 tot 9.
• A.C. Mulder, Leven in aandacht voor ‘kracht-in-relatie’, in Tijdschrift
voor Geestelijk Leven, 66 (2010) 3, 55-65.
• H. Noordegraaf, ‘De sociale Calvijn. Over André Biéler’, In de
waagschaal 39 (30 januari 2010) 2, 26-28.
• H. Noordegraaf, ‘Belgisch Jaarboek Armoede 2009’, De Arme Krant
van Nederland 16 (maart 2010), 1, 20-22.
• H. Noordegraaf, ‘Zwakte als kracht. Religieus sociaal maatschappe-
lijke activiteiten in prachtwijken’, www.kerkinactie.nl.
• H. Noordegraaf, ‘Geloof en politiek. De kramp voorbij’, Woord en
Dienst 59 (4 juni 2010) 11, 28-30.
• H. Noordegraaf, ‘Motieven voor en vormen van helpen onder
protest’, in: Gerard van Eck (eindred.), Armoede en recht doen.
Helpen onder protest in de praktijk, ‘s-Hertogenbosch/Utrecht:
2010, 19-29.
• H. Noordegraaf, ‘Een nieuwe vredesencyclopedie’, Vredesspiraal 6
(september 2010) 3, 8.
• H. Noordegraaf, ‘’Inbreng van kerken in de Wmo’, Diacoon.
Diaconaat. Magazine van de Christelijke Gereformeerde Kerken 27
Protestantse Theologische Universiteit
(augustus 2010) 3, 7-10.
• H. Noordegraaf, ‘Armoede en recht doen’, Kerkenpakket Micha
Zondag (Evangelische Alliantie) 2010, 38-40, z.p. Ook in De Arme
Krant van Nederland 16 (oktober 2010) 3, 9-11 en website
Eurodiaconia.
• H. Noordegraaf, ‘Pastoraat en diaconaat. Samen dienen door
samenwerking en samenspel’, Ouderlingen Blad 88 (november
2010) 1009, 14-17.
• H. Noordegraaf, ‘Waarheen leidt de weg? Over economie,
onrendabelen en inzet van kerken’, in: Aankweek van gerechtig-
heid. Gerechtigheidsdag 9 oktober 2010, Nederlandse Provincie
Karmelieten (brochure), Almelo: 2010, 1-13.
• H. Noordegraaf, ‘De missionaire roeping van de Protestantse Kerk in
Nederland’, In de waagschaal 39 (20 november 2010) 16, 13-15.
• H. Noordegraaf, Verdubbeling hulpaanvragen bij diaconieën.
Armoede in Nederland 2010, Kerkinformatie (december 2010), 187,
4/5.
• H. Noordegraaf, ‘Kerk moet pleiten voor limiet van 100 kilometer
per uur’, Reformatorisch Dagblad 14 december 2010.
• H.P. de Roest, ‘Kerk als huis voor de ziel’, in: GEESTkracht. Bulletin
voor charismatische vernieuwing.
• Henk de Roest, ‘Zendingszondag’, in: Nelleke Boonstra, Gerry
Kramer-Hasselaar en Jaap de Lange (red.), Met de gemeente het jaar
door. 1000e nummer van het Ouderlingenblad, 33-36.
• H.P. de Roest,, ‘Voortgangsgesprekken’, in: Nelle Boonstra, Gerry
Kramer-Hasselaar en Jaap de Lange (red.) Met de gemeente het jaar
door. 1000e nummer van het Ouderlingenblad, 105-108.
• H.P. de Roest, ‘Een brug slaan tussen de generaties’, in: Ouderlin-
genblad 88/1001, 4-6.
• H.P. de Roest,, ‘Een (opnieuw) betekenisvolle kerk’, in: Ouderlingen-
blad 88/1001, 11-15.
• H.P. de Roest,, ‘Je in de kerk thuis voelen?!’, in: Ouderlingenblad
88/1001, 30-33.
• H.P. de Roest,, ‘Bruggen bouwen op het platteland’, in Ouderlingen-
blad 88/1002, 4-6.
• Henk de Roest, Geroepen tot verantwoordelijkheid. Meditaties en
gebeden. Woord op zondag. Gorinchem: Narratio 2010.
• (J. Schaap-Jonker), Foran, J. & Schaap-Jonker, H. (2010). Wat is
autisme? In: Schaap-Jonker, H. & Schothorst-van Roekel, J. van (red.)
(2010). Veilig bij God: Over autisme, geloof en kerk, p. 11-28.
Heerenveen: Groen.
• Schaap-Jonker, H. (2010). Autisme en geloof: resultaten van een
79

onderzoek. In: Schaap-Jonker, H. & Schothorst-van Roekel, J. van
(red.) (2010). Veilig bij God: Over autisme, geloof en kerk, p. 29-43.
Heerenveen: Groen.
• Schaap-Jonker, H. & Vernooij, P. (2010). Over de drempel van Gods
huis: autisme, kerkdienst en preek. In: Schaap-Jonker, H. &
Schothorst-van Roekel, J. van (red.) (2010). Veilig bij God: Over
autisme, geloof en kerk, p. 102-117. Heerenveen: Groen.
• Schaap-Jonker, H. (2010). Ter uitleiding: een theologie van de
gebrokenheid. In: Schaap-Jonker, H. & Schothorst-van Roekel, J. van
(red.) (2010). Veilig bij God: Over autisme, geloof en kerk,
p. 167-172. Heerenveen: Groen.
• J. Schaap-Jonker, ‘Wat is autisme?’, in: H. Schaap-Jonker & J. van
Schothorst-van Roekel (red.), Veilig bij God: Over autisme, geloof en
kerk, Heerenveen: 2010, 11-28. (met J. Foran).
• J. Schaap-Jonker, ‘Autisme en geloof: resultaten van een onder-
zoek’, in: H. Schaap-Jonker & J. van Schothorst-van Roekel (red.),
Veilig bij God: Over autisme, geloof en kerk, Heerenveen: 2010,
29-43.
• J. Schaap-Jonker, ‘Over de drempel van Gods huis: autisme,
kerkdienst en preek’, in: H. Schaap-Jonker & J. van Schothorst-van
Roekel (red.), Veilig bij God: Over autisme, geloof en kerk, Heeren-
veen: 2010, 102-117. (met P. Vernooij).
• R. Sonnenberg, ‘De jeugd van tegenwoordig is…achteloos?’, in: Jos
de Kock, Anneke Meester-van Laar, Johan Roeland en Pieter Vos
(red.), Jong. Mores en sores van jongeren van nu, Amersfoort: 2010,
58-59.
• J. Schaap-Jonker, ‘Ter uitleiding: een theologie van de gebroken-
heid’, in: H. Schaap-Jonker & J. van Schothorst-van Roekel (red.),
Veilig bij God: Over autisme, geloof en kerk, Heerenveen: 2010,
167-172.
• F. Stark, ‘Zacheus de zuivere. Bezinning bij Lucas 19’, in: Nationale
Bijbelzondag 2010. Handreiking voor voorgangers en kerkelijk
werkers. Haarlem: Nederlands Bijbelgenootschap, p.7-8.
• R.J. de Vries, ‘Een praktijk van barmhartigheid’, Handelingen.
Tijdschrift voor Praktische Theologie 2010/4, 13-15.
• R.J. de Vries, ‘Zonder aanpassing geen vrijheid’, Woord en Dienst
59/23 (2010), 42-43.
• H.C. van der Meulen, ‘Mediteren met Bonhoeffer’ (1) en (2),
Confessioneel 122, nrs. 13, 5-6 en 14, 5-6.
• Hans de Waal, ‘Geen kerk zonder diaconaat’, in: Woord & Dienst
59(2010)10,18-19, 21 mei 2010.
Overig onderzoek
• (Marcel Barnard), Louis van Tongeren, Marcel Barnard, Paul Post &
Gerard Rouwhorst (eds.), Patterns and Persons. A Historiography of
Liturgical Studies in the Netherlands in the Twentieth Century (=
Liturgia Condenda 25), Leuven 2010.
• G. Immink, Terugkeer van het heilige?
• Rede uitgesproken bij de viering van de vierde dies natalis van de
Protestantse Theologische Universiteit, Kampen 2010, 18 pp.
• Jos de Kock, Anneke Meester-van Laar, Johan Roeland en Pieter Vos
(red.), Jong. Mores en sores van jongeren van nu, Amersfoort: 2010.
• H. Noordegraaf, Onderzoeksrapporten: Deelonderzoek 1 Platte-
landsgebieden. Kerken in plattelandsgebieden en armoede in Neder-
land. Een verkennend onderzoek, Armoede in Nederland 2010,
Utrecht 2010, 59 pp; Deelonderzoek 2. Migrantenkerken en
armoede in Nederland. Een verkennend onderzoek, Armoede in
Nederland 2010, Utrecht 2010, 40 pp.
• H. Noordegraaf, Kerken en Wmo. Kansen, uitdagingen, voorwaar-
den, Groningen 2010, 43 pp.
• H.P. de Roest, Annemie Dillen (red.)), Drugsen Straatpastoraat.
Themanummer Handelingen. Tijdschrift voor praktische theologie
80 Jaarverslag 2010 - bijlagen
37/1.
• (H. Schaap-Jonker), Menken-Bekius, C. & Schaap-Jonker, H. (red.)
(2010). Ervaring leert: de casus als instrument voor theoloog, pastor
en geestelijk verzorger. Kampen: Kok.
• Schaap-Jonker, H. & Schothorst-van Roekel, J. van (red.) (2010).
Veilig bij God: Over autisme, geloof en kerk. Heerenveen: Groen.

Bijlage 3
Promoties
19 februari 2010
Mi-Rang Kang, Interprevetative Identity and Hermeneutical Commu-
nity. A Bible-didactical Theory aiming at Women’s Narrative Identity
Formation in a Korean Church Contex.
Promotor: prof. dr. E.R. Jonker
17 mei 2010
Drs. E. van ‘t Slot, Openbaringsnegativisme. Bonhoeffers kritiek op
Barths actualistische geloofsbegrip, H.Heydorn.
Promotor: prof. dr. J. Muis
18 juni 2010
H. Heydorn, ‘Der Mensch als ewige Einheit aus Leib, Seele und Geist!
Eine alttestamentliche exegetische Untersuchung über die Wesens-
struktur des lebenden, toten und auferstandenen Menschen’.
Promotor: prof. dr. C. Houtman
6 juli 2010
T.T.J. Pleizier, Religious Involvement in Hearing Sermons. A Grounded
Theory Study in Empirical Theology and Homiletics.
Promotor: prof. dr. F.G. Immink
15 september 2010
J.M. de Klerk, Onderbrekingen. Het begrip ‘metaforische waarheid’ in
de theologie van Eberhard Jüngel.
Promotoren: prof. dr. G.G. de Kruijf/prof. dr. J. Muis
15 november 2010
J.H. Hamoen, Het schip der zotten.
Een studie naar leven en werk van ds. August Henkels (1906 - 1975).
Promotor: prof. dr. M. Barnard
Protestantse Theologische Universiteit
3 december 2010
H. Schmid, Elisa und Elia. Eine Studie zu ihrem Verhältnis in den
Königebüchern unter besonderer Berücksichtigung von 2. Könige 2.
Promotor: prof. Dr. C. Houtman
81

Bijlage 4
Internationale samenwerking
en contacten
De internationale contacten die de PThU onderhoudt zijn onder te
verdelen in een aantal categorieën, te weten:
1. Internationale samenwerking op het niveau van de onderzoeks-
groepen
2. Internationale samenwerking in het kader van het Erasmus program-
ma (docent- en studentuitwisseling)
3. Institutionele samenwerking met een aantal buitenlandse, niet-
Europese partnerinstellingen
4. Samenwerking in oecumenisch verband en/of met het oog op ‘capa-
city building’ bij buitenlandse theologische instellingen
College van Bestuur
In februari bezocht de voorzitter van het College van Bestuur Hong
Kong, Guangzhou en Peking. Er werden nieuwe contacten gelegd met
o.a. het Lutheran Theological Seminary. Met het oog op het treffen
van voorbereidingen voor het organiseren van een conferentie in
Kinshasa reisde de rector naar Congo.
Erasmus programma
In het kader van het Europese Erasmus programma, dat gericht is
op facilitering van studenten- en docentenuitwisseling binnen de EG,
zijn er Erasmusovereenkomsten gesloten met de theologische
instellingen van de volgende universiteiten:
• de Humboldt Universiteit in Berlijn, Duitsland;
• de Theologische Faculteit te debrecen, Hongarije;
• de Karel Universiteit van Praag, Tsjechië.
Een nieuwe overeenkomst werd gesloten met:
• de Universiteit van Kopenhagen, Denemarken
• de Babes Bolyai Universiteit van Cluj-Napoca, Roemenië
• de Universiteit van Helsinki zijn gesprekken gaande over
samen werking.
Internationale Institutionele Partners
de PThU heeft met diverse buitenlandse theologische instellingen een
bilaterale samenwerkingsovereenkomst. De inhoud van deze overeen-
komsten heeft betrekking op uitwisseling van docenten en studenten,
samenwerking in onderzoeksactiviteiten, en het organiseren van
gezamenlijke activiteiten zoals symposia en conferenties. Overeenkom-
sten zijn er met o.a.:
• de Universiteit van Pretoria, Zuid-Afrika
• de Universiteit van Stellenbosch, Zuid-Afrika
• het Northern Theological Seminary, Pretoria, Zuid-Afrika
• Justo Mwale Theological University College, Lusaka, Zambia
• de Chongshin University in Seoul, Zuid-Korea
• STT Jakarta, Indonesië
• Duta Wacana University in Yogjakarta, Indonesië
• Princeton Theological Seminary, Verenigde Staten
• het Luther Seminary St. Paul Minnesota, Verenigde Staten
Met het Lutheran Theological Seminary Hong Kong, China, zijn
gesprekken gaande over samenwerking, evenals met de St. Petersburg
Christian University, Rusland.
In het kader van de institutionele samenwerking met buitenlandse
partnerinstellingen vonden er in 2010 de volgende bijeenkomsten
82 Jaarverslag 2010 – bijlagen
plaats:
• Conferentie te Debrecen bij de Theologische Faculteit Debrecen
• Conferentie te Kampen, Human Dignity, met de Universiteit van
Stellenbosch
• Conference of Protestant Theological Faculties from Central and
Eastern Europe and The Netherlands; Apeldoorn
• Conferentie ‘Being Surprised by God. Embodied Ecclesiology in
Embodied Contexts’; Utrecht

In het kader van de samenwerking tussen Stellenbosch en de PThU in
de conferenties Human Dignity, worden voorbereidingen getroffen
voor een publicatie in 2011 bij Semeia.
De PThU bereidt zich verder in beleidsontwikkelingen internationalise-
ring, middels de werkgroep internationalisering, voor op de aanstaan-
de verhuizing naar en samenwerking met de Vrije Universiteit
Amsterdam, en de Rijksuniversiteit Groningen. De nieuwe mogelijk-
heden die deze samenwerking zal bieden zullen in het komende jaar
nader onderzocht en ontwikkeld worden.
Anne Eshuis International Officer PThU 23 maart 2011
Protestantse Theologische Universiteit
83

Bijlage 5
Publicaties personeel
zonder onderzoeksaanstelling
• H.M. van den Bosch ‘Preekschets 13 maart, Mattheus 6:1-4,
Invocabit’; ‘Preekschets 20 maart, Mattheus 6:5-15, Reminiscere’;
‘Preekschets 27 maart, Mattheus 6:16-18, Oculi’, in: Postille 62
(2010), 86-96.
• H.M. van den Bosch “I have been baptized, I am a Christian”:
Luther’s Approach to Exorcism, in: Word and Context 9 (2010),
59-69.
• E.A. Postma ‘Heilige ruimte is andere ruimte’ in: Eredienstvaardig
26, nr.3 (juni 2010), 4-8.
• E.A. Postma ‘De ruimte van het geloof. Over C.W. Mönnichs
Pelgrimage (1953)’ in: Interpretatie 18, nr.4 (juni 2010), 23-26.
• E.A. Postma ‘Ground Zero als heilige plaats’ in: In de waagschaal.
Tijdschrift voor theologie, cultuur en politiek (12 oktober 2010).
• E.A. Postma ‘De homo economicus als Übermensch’ [n.a.v. Hans
Achterhuis’ De utopie van de vrije markt] in: Theologisch Debat 7,
nr.4 (december 2010), 60-61.
84 Jaarverslag 2010 - bijlagen

Bijlage 6
Kerkelijk album en aanvragen
beoordeling opleiding ordinantie
Kerkelijk album
Op peildatum 1 oktober 2009 stonden 460 studenten ingeschreven
in het kerkelijk album.
PThU Utrecht okt mrt totaal
Master 110 14 124
Kampen
Bachelor incl. LOI 93 6 99
Master 41 2 43
PThU Leiden
Master 14 2 16
UU
Bachelor 37 22 59
Master 19 4 23
UL
Bachelor 17 6 23
Master 0 0 0
RuG
Bachelor 15 0 15
Master 3 0 3
VU
Bachelor 11 2 13
Master 3 2 5
ETF
Bachelor 4 1 5
Master 1 0 1
Apeldoorn
Bachelor 2 0 2
Subtotaal 370 61 431
Contractanten 2 0 2
Totaal 372 61 433
Protestantse Theologische Universiteit
Ordinantie 13-12 van de Kerkorde van de Protestantse Kerk in
Nederland bepaalt het volgende:
1. Indien iemand die bij een andere kerk in of buiten Nederland als
predikant of geestelijke dienst heeft gedaan dan wel in deze kerk
is toegelaten tot het ambt van predikant of geestelijke, toelating
tot het ambt van predikant in de Protestantse Kerk in Nederland
verlangt, beoordeelt de kleine synode, gehoord het College van
Bestuur inzake de kwaliteit van de ontvangen opleiding en nadat
een onderzoek naar de geschiktheid als bedoeld in artikel 9 is
ingesteld, of, en zo ja, onder welke voorwaarden de weg naar
het colloquium voor betrokkene kan worden geopend.
2. Het College van Bestuur stelt vast of een masterexamen aan de
Protestantse Theologische Universiteit nodig is en zo ja, welke
vrijstellingen kunnen worden verleend voor het masterexamen dat
door betrokkene moet worden afgelegd.
3. De kleine synode kan bepalen dat betrokkene - als bijzondere
omstandigheden de kleine synode aanleiding geven de weg naar
het colloquium te openen zonder dat toepassing wordt gegeven
aan het bepaalde in lid 2 - ten aanzien van een of meer vakken een
aanvullende opleiding moet doen bij daartoe aangewezen hoog-
leraren en docenten van de Protestantse Theologische Universiteit.
In het jaar 2010 hebben negen beoordelingen overeenkomstig deze
kerkordebepaling geleid tot een advies aan het moderamen van de
generale synode. Daarvan zijn 5 beoordeling uitgevoerd door de
Examencommissie Utrecht/Leiden en 4 door de Examencommissie
Kampen.
De verzoeken tot beoordeling van de opleiding hadden betrekking op
aanvragen van predikanten of geestelijken vanuit de volgende kerk -
genootschappen: Eglise Reformée de France (2x), Rooms-katholieke
Kerk (2x) Spaanse Evangelische Zending, Verenigde Protestantse kerk
in België, Nederduitse Gereformeerde Kerk Zuid Afrika, Reformatus
Kerk Hongarije en Doopsgezinde Broederschap.
85

www.pthu.nl