HERMENEUS jrg 64-1992 nummer 1 - Tresoar
HERMENEUS jrg 64-1992 nummer 1 - Tresoar
HERMENEUS jrg 64-1992 nummer 1 - Tresoar
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
tende sfeer oproepen, krijgt de lezer voortdurend het gevoel dat er een spel gespeeld<br />
wordt, een spel waarvan hij de regels niet kent. Kleuren spelen in zijn werk een prominente<br />
rol. Smit, die Slavist was, publiceerde in 1961 het verhaal Klein epos, dat in 6<br />
bladzijden een gegeven uit de Ilias verwerkt.<br />
De verteller spreekt zijn protagonisten aan in de tweede persoon; op de laatste alinea<br />
na, waar hij het tegen Aehilleus heeft, is steeds Patroklos de aangesprokene: Patroklos,<br />
Je bent een jongen van goeden huize, zoiets verraadt zich. Wanneer je je weg in het<br />
kamp niet kunt vinden - zoals nu - barstje niet meteen uit in verwensingen. Aldus de aanhef.<br />
De verteller kent de verborgen verlangens van Patroklos en laat voortdurend<br />
merken dat hij de jongeman niet helemaal voor vol aanziet. Patroklos is in het kamp<br />
op zoek naar de tent waar officierskleding bewaard wordt. De regen komt bij bakken<br />
uit de hemel neer, alles ziet grauw van de modder. Het feit dat die hele oorlog voor een<br />
hoer wordt gevoerd, maakt Patroklos niet bepaald enthousiast.<br />
En dan hij met wie je de tent deelt - die al weken bokkig is, bezocht van de zwaarste melancholie.<br />
Wat moet je met een vriend-officier in de tent die alleen maar op bed ligt, en alsmaar<br />
beledigd is - en weer is een vrouw de oorzaak, een slavin, niet eens een hoer. Ditmaal durf je<br />
haar naam uit te spreken: Briseïs. steeds dezelfde natte plak voor op haar kleed, daar waar<br />
de schoot is. Godbetert, de vriend waar je mee bent opgegroeid, weliswaar ouder in rang<br />
-die wel zegt dat hij van je houdt- maar als je hem nodig hebt, slaapt hij. trekt zich zelfs niet<br />
af, ook al bied je hem daarbij je hulp aan...<br />
Als hij eenmaal de bewuste tent - de uitdragerij van je vriend Aehilleus - heeft gevonden,<br />
meet een onderdanige slaaf hem een veel te ruim zittende wapenuitrusting aan.<br />
Vervolgens beent Patroklos weer terug naar de tent van Aehilleus.<br />
Met een hand, zoals de oude wijven van dichters meenden dat een heldenhand zijn zou, rood<br />
en behaard, scheur je het zeil weg dat de opening afsluit van je tent; zo Aehilleus ontdekkend<br />
op bed, Aehilleus met z’n aan de slapen grijzend gefriseerd hoofd, je bilmaat - zoals de manschap<br />
het oneerbiedig noemt - in een hemd op het rustbed. Hij probeert, de overdonderde, te<br />
gaan /itten, spreidt daarbij z’n gans niet edele dijen, zodat het zwarte nest toont, waarin de<br />
toren omligt - /elfs dat heeft die slavin niet overeind kunnen houden. Je hebt deze mokkende,<br />
wat aftandse officier in je macht, Patroklos - vraag niet, beveel! Geef op dat schild<br />
met al die snorrepijperijen en parels ... wordt [sic] maar grof, Patroklos, de Peilden zijn tenslotte<br />
niet anders dan een rijkgeworden vissersgeslacht. Hier dat zwaard - datje moeder uit<br />
haar rederij heeft kunnen fourneren .... Hij herkent je zo niet. Patroklos, een druipende halfgod<br />
met parels water in het haar en om de neusvleugels, gehuld in een donkerrode wolk. Hij<br />
geeft je de wapens, vraagt niet waarom en met welk recht, maakt een beweging of hij je<br />
hand wil grijpen, kussen.<br />
Patroklos laat zich nu door de manschappen meevoeren naar Troje.<br />
Je staat al voor Troj e. houwt je h a n den stuk en rauw, je bent al dood, Patroklos. de keel doorboord,<br />
anders had de keelband aan je helm je wel gewurgd toen je viel; de mooiste helderrode<br />
straal komt niet uit het gat in je nek, niet uit de snede onder je keel vandaan maar uitje<br />
mond. Pathos dat zich verslikt...<br />
In de alinea hierna, de laatste, spreekt de verteller zijn minachting voor Aehilleus uit.<br />
Het meest opmerkelijk is misschien, dat Aehilleus zich, in tegenstelling tot wat erin<br />
de Ilias staat, helemaal niet bemoeit met Patroklos’ plan. De homerische Aehilleus<br />
drukt Patroklos immers op het hart meteen terug te komen nadat hij de Trojanen zal<br />
hebben teruggedreven: Achilleus is bang dat Patroklos anders heldendaden zal ver-<br />
27