11.01.2013 Views

antwoorden leerboek

antwoorden leerboek

antwoorden leerboek

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

• Could en may gebruik je als er minder zekerheid is:<br />

It could be true. Het zou kunnen.<br />

It may be true. Misschien is het waar.<br />

Hoofdstuk 7 Grammatica B1 Wat zijn de regels?<br />

Als je een vraag stelt met could ben je nog vriendelijker en voorzichtiger dan met can of may.<br />

Could you hand me my coat, please? Zou je me mijn jas aan kunnen geven?<br />

• Might gebruik je als je nog minder zekerheid hebt:<br />

This might be our last chance! Dit zou weleens onze laatste kans kunnen zijn.<br />

He might be right. Hij zou weleens gelijk kunnen hebben.<br />

Let op!<br />

Als je praat over kunnen in de toekomst (in de betekenis in staat zijn iets te doen), dan gebruik je will be<br />

able to:<br />

Will you be able to be there tonight? Kun jij er vanavond bij zijn?<br />

I won’t be able to help you tomorrow. Ik kan je morgen niet helpen. / Ik ben morgen niet in staat om<br />

je te helpen.<br />

▶ Moeten<br />

Om te zeggen dat iets moet of zou moeten gebruik je must , should of have to .<br />

• Should gebruik je als je iemand een advies geeft:<br />

You should go to the police. Je zou naar de politie moeten gaan!<br />

What should I do? Wat moet ik doen?<br />

• Must gebruik je in de betekenis het kan niet anders:<br />

You must be strong if you can carry that box! Jij moet wel sterk zijn als je die doos kunt dragen!<br />

My keys must be here somewhere. Mijn sleutels moeten hier ergens zijn.<br />

• Have to gebruik je in alle andere gevallen:<br />

We have to work hard to finish the project. We moeten hard werken om het project af te krijgen.<br />

I have to go now. Ik moet nu gaan.<br />

OEFENING 18<br />

Welke uitleg is goed? Zet een kruisje bij het goede antwoord.<br />

1 Your face has gone pale. You must be ill!<br />

□ Je ziet een beetje bleekjes. Volgens mij ben je ziek.<br />

□ Je ziet een beetje bleekjes. Misschien ben je ziek.<br />

2 Will she be able to meet us tonight?<br />

□ Mag zij er vanavond bij zijn?<br />

□ Kan zij er vanavond bij zijn?<br />

3. Could you hand me that newspaper?<br />

□ Zou je me die krant aan kunnen geven alsjeblieft?<br />

□ Had je me die krant niet eerder kunnen aangeven?<br />

4 You may borrow up to four books a week.<br />

□ Het is toegestaan om elke week vier boeken te lenen.<br />

□ Misschien mag je wel vier boeken per week lenen.<br />

5 You should see a doctor.<br />

□ De enige oplossing is dat je naar de dokter gaat.<br />

□ Ik adviseer je om naar de dokter te gaan.<br />

191

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!