04.01.2013 Views

Monumentennota Houten - Gemeente Houten

Monumentennota Houten - Gemeente Houten

Monumentennota Houten - Gemeente Houten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

gemeente <strong>Houten</strong><br />

Gekoesterd erfgoed<br />

Integrale beleidsnota op het gebied van de<br />

bovengrondse en ondergrondse<br />

monumentenzorg<br />

Vastgesteld door de raad op 28 september 2004


Colofon<br />

Uitgave<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

Afdeling Ruimtelijk Beleid<br />

Redactie<br />

C.M.W. Loomans<br />

Afbeeldingen<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong>, tenzij anders vermeld<br />

Vormgeving<br />

C.M.W. Loomans<br />

Druk<br />

R. Hendriks<br />

© <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong> 2004<br />

2<br />

Gekoesterd Erfgoed


Voorwoord<br />

Het begrip ‘erfgoed’ wordt vaak geassocieerd met hetgeen in erfenis is ontvangen.<br />

Daarmee is het dus in ons bezit gekomen en kunnen we ermee doen wat we willen. Dat is<br />

echter maar één kant van het verhaal. Het erfgoed is ook hetgeen dat wij overdragen aan<br />

de volgende generaties. Dat betekent dat wij zorgplicht hebben, goed rentmeester moeten<br />

zijn, voor al het kostbare wat ons in handen is gegeven. En er is in <strong>Houten</strong> veel dat wij van<br />

vele generaties vóór ons hebben ontvangen. Het is nu aan ons om die culturele rijkdom te<br />

koesteren, ondergronds en bovengronds!<br />

Wij komen steeds meer te weten over de mens in zijn/haar doen en laten, van duizenden<br />

jaren terug tot nu aan toe … ook in <strong>Houten</strong>! De uitdaging is om die kennis en wat we verder<br />

vermoeden, bij elkaar te brengen, te bestuderen, uit te dragen en beleefbaar te maken.<br />

Zeker in een Vinex-gemeente als <strong>Houten</strong>, waar wij de opvolgers zijn van Bataven,<br />

Romeinen en de ontginnende monniken, die in uiteenlopende perioden het gebied tussen<br />

wat nu de Kromme Rijn is en de Lek hebben bewerkt en benut. De Vinex-opgave is qua<br />

omvang en snelheid absoluut een recordingreep en vergelijkbaar met de indrukwekkende<br />

ontginning van het eiland van Schalkwijk in de 12 e eeuw.<br />

Het is dus niet voor niets dat <strong>Houten</strong> al medio jaren negentig met de Rijksdienst voor<br />

Oudheidkundig Bodemonderzoek goede afspraken heeft gemaakt over hoe om te gaan met<br />

de archeologie. De gemeente liep daarin toentertijd voorop. Daar was binnen de gemeente<br />

ook maatschappelijk draagvlak voor en dat is vooral te danken aan de Archeologische<br />

Werkgroep Leen de Keizer, die al vele jaren graaft, onderzoekt, bewerkt en ten toon stelt.<br />

Het Toeristisch-Recreatief Archeologisch Project is bedoeld om de vindplaatsen van<br />

archeologie fysiek en digitaal ‘open te stellen’.<br />

<strong>Houten</strong> heeft nog meer. Er zijn prachtige solitaire monumenten die herinneren aan het leven<br />

en werken op het platteland en binnen de kleine buurtschappen van weleer. Maar door<br />

<strong>Houten</strong> loopt bijvoorbeeld ook de Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW) als nationale<br />

cultuurhistorische hoofdstructuur met indrukwekkende forten en een fenomenaal ensemble<br />

met groen en water. En ook hier geldt dat de enorme betrokkenheid en belangenloze inzet<br />

van vrijwilligers onmisbaar is om onderzoek te doen, te publiceren en waar nodig de<br />

overheid en anderen positief-kritisch te volgen.<br />

Er zijn vele redenen om het gemeentelijk beleid voor het cultureel erfgoed te herijken:<br />

nieuwe wetgeving op het terrein van de archeologie, voortschrijdend inzicht bij de<br />

gemeente, het zichtbaar en beleefbaar maken van de NHW, de oprichting van het<br />

Monumenten Cultuurfonds Utrecht, samenwerking met andere Krommerijn-gemeenten en<br />

andere ontwikkelingen en ambities. De gemeenteraad heeft op 28 september 2004 de<br />

voorliggende nota Gekoesterd Erfgoed vastgesteld en uitgesproken dat in de komende<br />

jaren het zgn. Plusscenario zal worden nagestreefd. Hiermee is een belangrijke impuls<br />

gegeven om ons cultureel erfgoed te kunnen koesteren. We kunnen aan het werk, overheid<br />

en samenleving.<br />

Ton Strien<br />

wethouder Archeologie en Monumenten<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

3


Inhoudsopgave<br />

4<br />

Voorwoord.........................................................................................................3<br />

Inhoudsopgave …………………………………………………………………… 4<br />

Samenvatting ..................................................................................................5<br />

1. Inleiding ....................................................................................................6<br />

1.1 Waarom deze nota? ...........................................................................6<br />

1.2 Voorgeschiedenis van het monumenten- en archeologiebeleid<br />

in <strong>Houten</strong> ............................................................................................7<br />

1.3 Over deze nota: status en indeling...................................................10<br />

2. Het erfgoed van <strong>Houten</strong> ........................................................................12<br />

2.1 Inleiding ............................................................................................12<br />

2.2 Ontstaan en groei.............................................................................12<br />

2.3 Archeologische vindplaatsen in <strong>Houten</strong> ...........................................14<br />

2.4 Cultuurhistorische structuren............................................................18<br />

2.5 Gebouwde monumenten ..................................................................22<br />

3. Het wettelijk en beleidskader ...............................................................29<br />

3.1 Het wettelijk kader ............................................................................29<br />

3.2 Organisatorisch kader ......................................................................33<br />

3.3 Het beleidskader...............................................................................35<br />

4. Beleid ......................................................................................................41<br />

4.1 Beleidsuitgangspunten .....................................................................41<br />

4.2 Beleidsvoornemens …………………………………………………….59<br />

4.3 Instrumenten en financiën ……………………………………………..62<br />

Bijlagen ..........................................................................................................67<br />

Bijlage I. Het belang van monumentenzorg en archeologie …………….68<br />

Bijlage II. Het archeologisch proces ........................................................70<br />

Bijlage III. Procedures ..............................................................................73<br />

Bijlage IV. Afkortingen, begrippen en erfgoedorganisaties.......................76<br />

Bijlage V. Literatuur..................................................................................79<br />

Bijlage VI. Raadsbesluit ………………………………………………………81<br />

Gekoesterd Erfgoed


Samenvatting<br />

De aandacht voor het cultureel erfgoed is sterk toegenomen. Verschillende ontwikkelingen<br />

brengen de behoefte aan een actueel monumenten- en archeologiebeleid met zich mee.<br />

Door de nieuwe wetgeving op de archeologische monumentenzorg krijgen gemeenten een<br />

grote verantwoordelijkheid voor het beheer en het behoud van het archeologisch erfgoed.<br />

De accentverschuiving van objectzorg naar structuurzorg vereist een nieuwe visie op de rol<br />

van de monumentenzorg. Deze nota bevat het beleidskader voor het (gebouwd) cultureel<br />

erfgoed in <strong>Houten</strong> voor de komende vijf jaar. Zowel de bovengrondse als de ondergrondse<br />

monumentenzorg worden integraal benaderd. Het gaat er in deze nota om de kansen te<br />

benutten die het cultureel erfgoed biedt. Het <strong>Houten</strong>se erfgoed moeten we met zijn allen<br />

koesteren en als inspiratiebron en drager gebruiken bij het vormgeven van nieuwe<br />

ruimtelijke ontwikkelingen.<br />

De centrale doelstelling van het monumentenbeleid is instandhouding van historisch<br />

waardevolle objecten (in hun omgeving), complexen, openbare ruimte, stedenbouwkundige<br />

en landschappelijke structuren en van het archeologisch bodemarchief. Onder meer de<br />

volgende beleidsuitgangspunten komen in de nota aan de orde:<br />

• Het aansluiten op het Verdrag van Valletta en de nieuwe wetgeving op de<br />

archeologische monumentenzorg (2005)<br />

• Het streven naar behoud van archeologische waarden in situ (boven opgraven)<br />

• Het streven naar regionale samenwerking op het gebied van de archeologie<br />

• Het vroegtijdig inbrengen van cultuurhistorie in het planproces<br />

• Het stimuleren van de archeologie en cultuurhistorie als inspiratiebron voor de<br />

ruimtelijke inrichting<br />

• Het actief bijdragen aan de uitwerking van plannen voor de Nieuwe Hollandse<br />

Waterlinie en het in werking zetten van een beschermd gezicht Honswijk<br />

• Het actualiseren van de gemeentelijke monumentenlijst<br />

• Het nakomen van wettelijke plichten wat betreft het bijhouden van een<br />

monumentenregister<br />

• Het stimuleren van onderhoud aan gemeentelijke monumenten (middels een tijdelijk<br />

abonnement op de Monumentenwacht)<br />

• Deelname aan het Monumenten Cultuurfonds Utrecht<br />

• Het stimuleren van publicaties en tentoonstellingen op cultuurhistorisch gebied<br />

• Het stimuleren van publieksparticipatie en een goede (digitale) informatievoorziening<br />

• Het beter herkenbaar maken van alle gemeentelijke- en rijksmonumenten in <strong>Houten</strong><br />

door het aanbrengen van monumentenschildjes<br />

De beleidsuitgangspunten zijn verder uitgewerkt in drie scenario’s. Het ‘Plusscenario’ is als<br />

ambitieniveau gekozen voor uitvoering en verdere uitwerking.<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

5


1 Inleiding<br />

1.1 Waarom deze nota?<br />

We mogen ons deze dagen verheugen op een sterk toegenomen aandacht voor het<br />

cultureel erfgoed. Niet alleen de gebouwde elementen op zichzelf, maar juist de<br />

cultuurhistorische samenhang in en tussen gebieden, structuren en elementen is in de<br />

belangstelling komen te staan. De inbreng wordt verbreed van beschermer van individuele<br />

gebouwen naar gesprekspartner bij planologische ontwikkelingen en stedenbouwkundige<br />

processen. De accentverschuiving van objectzorg naar structuurzorg vereist een nieuwe<br />

visie op de rol van de monumentenzorg.<br />

Binnen de archeologische monumentenzorg in ons land is eveneens veel aan het<br />

veranderen. Door het Verdrag van Malta verandert er nogal wat in de Nederlandse<br />

archeologie. <strong>Gemeente</strong>n krijgen een grote verantwoordelijkheid voor het beheer en het<br />

behoud van het archeologisch erfgoed. We moeten archeologische waarden straks nog<br />

explicieter meewegen in het ruimtelijk besluitvormingsproces, en bepalen in belangrijke<br />

mate wat er wel en wat er niet met archeologische waarden in ruimtelijke plannen gebeurt.<br />

Deze ontwikkeling brengt de behoefte aan een nieuw actueel archeologiebeleid met zich<br />

mee.<br />

Eerder uitgebrachte nota’s van de gemeente <strong>Houten</strong> spelen onvoldoende in op deze nieuwe<br />

ontwikkelingen. De Nota Archeologiebeleid uit 1993 is inmiddels achterhaald door<br />

veranderde bevoegdheden en wetgeving. De gemeentelijke monumentennota uit 1996 is<br />

nog sterk object gericht (zie ook paragraaf 3.3).<br />

De bescherming van de historische waarden is een taak van de overheid. Een goed beleid<br />

moet zorgen voor een zorgvuldige omgang met het cultureel erfgoed, zowel boven als<br />

onder de grond. Deze nota bevat het beleidskader voor het (gebouwde) cultureel erfgoed in<br />

<strong>Houten</strong> voor de komende vijf jaar. Zowel de bovengrondse als de ondergrondse<br />

monumentenzorg worden, voor het eerst in <strong>Houten</strong>, in hun onderlinge samenhang<br />

benaderd.<br />

Het gaat er in deze nota om de kansen te benutten die het cultureel erfgoed biedt,<br />

bijvoorbeeld voor het verhogen van de kwaliteit van de leefomgeving. <strong>Houten</strong> is rijk aan<br />

cultureel erfgoed en deze rijkdom moeten we met zijn allen koesteren en als inspiratiebron<br />

en drager gebruiken bij het vormgeven van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Het<br />

fundament voor een zorgvuldige omgang met het erfgoed wordt bovendien gevormd<br />

doordat mensen erom geven, doordat bewoners van een gebied het waardevol vinden, er<br />

plezier aan beleven en er ook iets van willen leren. Met dit beleid wil de gemeente <strong>Houten</strong><br />

stimuleren dat mensen oog krijgen voor de geschiedenis van hun eigen omgeving. In een<br />

tijdspanne van 30 jaar is het bewonersaantal van <strong>Houten</strong> maar liefst vertienvoudigd. Het is<br />

hier dus extra van belang het historisch verhaal een plek te geven in de belevingswereld van<br />

de bewoners en gebruikers van het gebied.<br />

6<br />

Gekoesterd Erfgoed


De beleidsdoelstellingen sluiten aan op de uitgangspunten van het raadsprogramma, het<br />

collegeprogramma, en de strategische visie. Veel aandacht wordt hierin gewijd aan de<br />

koestering van de kwaliteiten van het landschap van het buitengebied (voor zowel bewoners<br />

als gebruikers). Zo is in de Strategische Visie “Van Groei naar bloei” het behoud van het<br />

waardevolle landschap van het open rivierengebied één van de aandachtspunten voor de<br />

toekomst en wil men de kwaliteit van het buitengebied met de kleine kernen voor bewoners<br />

van <strong>Houten</strong> verder uitbouwen.<br />

Deze nota is bedoeld voor alle personen en (lokale) organisaties die te maken hebben met<br />

de zorg voor het cultureel erfgoed en/ of zich bezig houden met ruimtelijke ordening en -<br />

inrichting. Ook verschaft deze nota informatie aan bewoners en andere belanghebbenden.<br />

In het verlengde van deze Monumenten- en Archeologienota wordt de Cultuurnota<br />

ontwikkeld door de afdeling Welzijn. De Cultuurnota biedt een samenhangend en op<br />

uitvoering gericht kader voor alle organisaties op cultuurgebied in <strong>Houten</strong>. Andere aspecten<br />

van het cultureel erfgoedbeleid, zoals archieven, musea, en kunstbeoefening door<br />

amateurs, zullen hierin aan de orde komen. Alhoewel beide beleidsterreinen zeker<br />

samenhang vertonen, is uit praktische overwegingen besloten beide (deel)nota’s apart te<br />

laten verschijnen.<br />

Fragment uit het <strong>Houten</strong>s Nieuwsblad naar aanleiding van de onthulling van het<br />

eerste beeld langs de cultuurhistorische fietsroute (mei 2004).<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

7


1.2 Voorgeschiedenis van het monumenten- en<br />

archeologiebeleid in <strong>Houten</strong><br />

In deze paragraaf komt de voorgeschiedenis van het monumenten- en archeologiebeleid in<br />

<strong>Houten</strong> aan de orde. In paragraaf 3.3.4 wordt aandacht geschonken aan het vigerend<br />

monumenten- en archeologiebeleid.<br />

Zorg voor gebouwde monumenten<br />

<strong>Houten</strong> heeft een jonge traditie als het gaat om de zorg voor gebouwde monumenten. In<br />

feite startte dit pas met de eerste groeitaak in de jaren ‘70. In 1978 werd een stadshistoricus<br />

aangenomen voor één dag per week. Het was zijn taak om onder meer de grootschalige<br />

veranderingen fotografisch vast te leggen. Dit mondde later uit in de inventarisatie van het<br />

bouwkundig erfgoed van <strong>Houten</strong> in 1986. Deze inventarisatie vormde (en vormt nog steeds)<br />

de hoeksteen van het eerste gemeentelijk monumentenbeleid, zoals dat in 1988 in de<br />

Monumentenverordening en Subsidieverordening verwoord werd. In 1989 werd de<br />

gemeentelijke monumentencommissie opgericht.<br />

Met de invoering van de Monumentenwet 1988 zijn veel taken van het Rijk naar de<br />

gemeenten overgegaan. Hierdoor werd de gemeente “het loket” voor de monumentenzorg.<br />

In 1990 werd er in <strong>Houten</strong> een voorlopige gemeentelijke monumentenlijst vastgesteld en is<br />

gestart met het toekennen van restauratiesubsidies en het verlenen van monumentenvergunningen<br />

ten behoeve van gemeentelijke monumenten.<br />

In 1996 vonden bezuinigingen plaats en werd in het kader van de herijking van het<br />

monumentenbeleid de monumentenlijst met ruim 100 objecten teruggebracht.<br />

Op de gemeentelijke monumentenlijst staan nu 182 adressen (waarbij soms meerdere<br />

panden op één adres geregistreerd staan). Dit zijn monumenten die van lokaal of regionaal<br />

belang zijn. Daarnaast kent <strong>Houten</strong> 85 rijksmonumenten. Deze monumenten zijn van<br />

nationaal belang.<br />

8 Gekoesterd Erfgoed<br />

Kasteel Heemstede


De laatste jaren hebben diverse restauraties plaatsgevonden. Noemenswaardig in dit kader<br />

zijn de restauratie van kasteel Heemstede (met tuinen), de restauratie van de NH kerk op<br />

het Plein en de restauratie van de toren van Schonauwen.<br />

De aandacht voor cultuurhistorie is de laatste jaren flink toegenomen. Dit vindt bijvoorbeeld<br />

zijn neerslag in de cultuurhistorische plankaart bij bestemmingsplannen.<br />

Zorg voor archeologische monumenten<br />

De zorg voor het archeologisch erfgoed in <strong>Houten</strong> kent een veel langere traditie. In 1951<br />

werden bij een verbreding van de Waijensewetering voor het eerst scherven en<br />

gebruiksvoorwerpen gevonden die na bestudering uit de Romeinse tijd bleken te dateren.<br />

Burgemeester Haefkens, toenmalig burgemeester van <strong>Houten</strong>, had veel interesse in<br />

archeologie. Hij stelde in eigen beheer uit giften van de bevolking een oudheidkamer<br />

samen. Toen in 1954 Leen de Keijzer in dienst trad van de gemeente, was het onder meer<br />

zijn taak om deze prenten en vondsten te bewaren en tentoon te stellen. Hij werkte in 1957<br />

ook mee aan de opgraving bij de N.H. Kerk in het oude dorp <strong>Houten</strong>, waarbij de<br />

fundamenten van een Romeinse villa werden gevonden.<br />

Tijdens de aanleg van de riolering in 1957 in de dorpskom van <strong>Houten</strong> werden de<br />

funderingen gevonden van een Romeinse villa<br />

In de jaren zestig en zeventig was de <strong>Houten</strong>se archeologie het domein van enkele<br />

amateur-archeologen. In 1966 werd de Archeologische Werkgroep opgericht, onder leiding<br />

van Leen de Keijzer. Nadat <strong>Houten</strong> was aangewezen als groeikern (begin jaren zeventig)<br />

werd het belangrijk om vooruitlopend op de woningbouw een aantal terreinen op te graven.<br />

De Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) verrichte in de jaren tachtig en<br />

negentig een aantal grote opgravingen (o.a. in Wulven, Thiellandt, Doornkade en<br />

Molenzoom), waarbij sporen uit de IJzertijd, Romeinse tijd en Vroege en Late<br />

Middeleeuwen werden gevonden.<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

9


In 1993 werd er voor het eerst een eigen gemeentelijk archeologiebeleid geformuleerd. Als<br />

gevolg van de tweede groeitaak van <strong>Houten</strong>, in de tweede helft van de jaren negentig,<br />

moest wederom een aantal terreinen onderzocht worden vooruitlopend op de nieuwbouw in<br />

<strong>Houten</strong> Vinex en het Rondeel. Met de ROB werden afspraken gemaakt welke terreinen te<br />

behouden, en welke op te graven. Deze afspraken werden vastgelegd in het<br />

synergierapport ”Archeologie <strong>Houten</strong>. Inpassing archeologische vindplaatsen in een Vinexlocatie,<br />

1995”. Vanaf het allereerste begin van de planvorming werd gekozen voor een<br />

integrale benadering: archeologische waarden waren onderdeel van het afwegingsproces<br />

waarin allerlei andere belangen ook een rol speelden. <strong>Houten</strong> liep hiermee binnen<br />

Nederland voorop en heeft met deze aanpak een belangrijke voorbeeldfunctie voor andere<br />

gemeenten gehad.<br />

Sinds het begin van de jaren negentig heeft het rijksbeleid een aantal belangrijke<br />

wijzigingen ondergaan, waardoor de gemeente enerzijds meer bevoegdheden, maar<br />

anderzijds ook meer werkzaamheden heeft gekregen. De ROB is zich, net als de<br />

Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ), tot een kennisinstituut aan het ontwikkelen<br />

en doet zelf geen opgravingen meer. Wel hebben verschillende marktpartijen via het interim<br />

beleid de bevoegdheid tot opgraven gekregen.<br />

<strong>Houten</strong> kent thans 18 archeologische rijksmonumenten en meer dan 140 terreinen van<br />

(zeer hoge) archeologische waarde die op de Archeologische Monumentenkaart (AMK)<br />

staan aangegeven. In <strong>Houten</strong>-Vinex komen bij de verschillende opgravingen nog steeds<br />

bewoningssporen te voorschijn die tot dusver onbekend waren.<br />

Om de <strong>Houten</strong>se bevolking beter bekend<br />

te maken met de rijke historie van <strong>Houten</strong><br />

vinden vele activiteiten plaats. Zo is er in<br />

het kader van het Toeristisch Recreatief<br />

Archeologisch Project (TRAP) in 2002 een<br />

cultuurhistorische<br />

fietsroute opengesteld en is de gemeente<br />

<strong>Houten</strong> bezig met het visualiseren van de<br />

archeologie langs deze route. Ook kent<br />

<strong>Houten</strong> sinds 2001 een eigen<br />

archeologische website<br />

(www.archeologienet.nl/houten).<br />

1.3 Over deze nota: status en indeling<br />

Het voorliggende rapport bevat de uitgangspunten voor de gemeentelijke bovengrondse en<br />

ondergrondse monumentenzorg voor de komende jaren.<br />

Van de nota is eerst een concept verschenen, dat middels een ambtelijke informatieavond<br />

met betrokkenen besproken is (9 december 2003). Na B&W behandeling in januari 2004 is<br />

de nota ter inzage gelegd. Dit heeft geleid tot twee inspraakreacties en een aantal (kleine)<br />

wijzigingen in het stuk. Op 28 september 2004 is ‘Gekoesterd Erfgoed’ door de<br />

10<br />

Gekoesterd Erfgoed


gemeenteraad definitief vastgesteld. Hier voor u ligt de definitieve versie van de nota. Ook<br />

zal een en ander op de gemeentelijke website worden gebracht.<br />

Het beleidsplan wordt een dynamisch document, gelet op de wijzigingen die vanuit het rijk in<br />

de nabije toekomst op ons afkomen (de nieuwe wetgeving archeologie, die op dit moment<br />

nog niet geheel uitgekristalliseerd is). De beleidsonderdelen die naar aanleiding hiervan nog<br />

ontwikkeld moeten worden, zullen te zijner tijd toegevoegd worden aan dit beleidsstuk.<br />

De opzet van de nota is als volgt: de nota bestaat uit 4 hoofdstukken. Na een inleidend<br />

hoofdstuk, wordt in hoofdstuk 2 een overzicht gegeven van het bestaande erfgoed in<br />

<strong>Houten</strong>, zowel op het gebied van de archeologie, de gebouwde monumenten als de<br />

historisch geografische structuren. De basis van een goed beleid wordt namelijk gevormd<br />

door een goed begrip van de historische achtergronden. Door de bestaande kwaliteiten te<br />

benoemen, kunnen ze als basis en inspiratiebron voor toekomstige ontwikkelingen dienen.<br />

In het derde hoofdstuk wordt aandacht geschonken aan het wettelijk kader, het<br />

organisatorisch kader en het bestaande beleid op gemeentelijk-, provinciaal- en rijksniveau.<br />

In het vierde hoofdstuk tenslotte worden de beleidsuitgangspunten en concrete<br />

beleidsvoornemens voor de komende jaren geformuleerd.<br />

Het poortgebouw waaraan boerderij De Stenen Poort haar<br />

naam dankt (rijksmonument)<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

11


2 Het erfgoed van <strong>Houten</strong><br />

2.1 Inleiding<br />

<strong>Houten</strong> heeft de reputatie van een nieuwbouwgemeente. De huidige gemeente <strong>Houten</strong> is<br />

ontstaan per 1 januari 1962 door samenvoeging van de vier kerkdorpen <strong>Houten</strong>, ’t Goy,<br />

Schalkwijk en Tull en ‘t Waal. Toch heeft deze ‘nieuwbouwgemeente’ wortels in het verre<br />

verleden. Er is zelfs een enorme hoeveelheid aan historisch erfgoed, waar veel mensen<br />

zich niet van bewust zijn. Hierom wordt in dit hoofdstuk een overzicht gegeven van de<br />

ontstaansgeschiedenis van <strong>Houten</strong> en van de aanwezige archeologische, cultuurhistorische<br />

(historisch geografische structuren) en gebouwde kwaliteiten op het <strong>Houten</strong>se grondgebied.<br />

2.2 Ontstaan en groei<br />

Vroegste geschiedenis (2300 v. Chr. – 12 v. Chr.)<br />

Het oudste geschrift waarin <strong>Houten</strong> voorkomt, als ‘Haltna’, stamt uit 863. Maar ook<br />

daarvoor, zo tonen opgravingen aan, hebben er mensen gewoond.<br />

De gemeente <strong>Houten</strong> ligt in het (westen van het) Kromme Rijngebied. Dit gebied ontleent<br />

zijn naam aan de rivier de Kromme Rijn, nu een onbeduidend stroompje, maar zo’n 2000<br />

jaar geleden nog de belangrijkste Rijntak. Rond 8000 voor Christus bestond het Kromme<br />

Rijngebied overwegend uit een dekzandlandschap. Toen de ijskappen van Scandinavië en<br />

Noord Amerika wegsmolten, steeg de zee- en grondwaterspiegel. Dit bevorderde<br />

veenvorming. Tegelijkertijd verlegden de grote rivieren, die tot dan toe hoofdzakelijk ten<br />

zuiden van de Lek stroomden, hun stroomgeulen meer en meer in noordelijke richting.<br />

Vanaf ca. 4300 voor Chr. vond de Rijn zijn weg door dit gebied en begon de vorming van<br />

opeenvolgende stroomgordels. In het moerassige Kromme Rijngebied, met zijn steeds<br />

verplaatsende riviertakken, was alleen de stevige en hogere grond van de stroomruggen en<br />

oeverwallen geschikt voor bewoning. Vondsten in <strong>Houten</strong> en Schalkwijk wijzen erop dat<br />

deze stroomruggen en oeverwallen al in de periode van het Laat-Neolithicum en tijdens de<br />

Bronstijd (ca. 2300-650 v. Chr.) bewoond moeten zijn geweest. De vroegste bewoners<br />

leidden een nomadisch bestaan. Jacht en visserij vormden hun belangrijkste middelen van<br />

bestaan; daarnaast kenden ze ook een primitieve vorm van landbouw en veeteelt. Ook in de<br />

periode van de IJzertijd (ca. 650 v. Chr. tot aan het begin van onze jaartelling) waren de<br />

hoger gelegen gronden bewoond door Germaanse stammen. Akkerbouw en veeteelt<br />

namen langzamerhand een belangrijkere plaats in.<br />

De Romeinse tijd (ca 12 v. Chr. – 400 na Chr.)<br />

In 12 v. Chr. veroverden de Romeinse legioenen een groot deel van Nederland. Na<br />

herhaalde en vergeefse pogingen verder door te dringen in noordelijke richting, besloten de<br />

Romeinen omstreeks 47 na Chr. een grensverdediging aan te leggen langs de loop van de<br />

Rijn. Op de zuidoever van de rivier werden op regelmatige afstanden forten (castella)<br />

gebouwd, waar troepen werden gelegerd. Met de inheemse bevolking ontstond een<br />

12<br />

Gekoesterd Erfgoed


levendige handel. Ook leerden de bevolking van de Romeinen betere technieken op het<br />

gebied van landbouw en veeteelt en vestigden zij zich op boerderijen naar Romeins model 1 .<br />

Plattegrond van een 2 de eeuwse boerderij uit <strong>Houten</strong>-Thiellandt<br />

De Middeleeuwen: de grote ontginningen<br />

Na het wegtrekken van de Romeinen nam de bevolkingsdichtheid op de stroomruggen af.<br />

Pas in de zevende/ achtste eeuw nam de bevolking weer enigszins toe. Er werden enkele<br />

nieuwe nederzettingen gesticht, zoals <strong>Houten</strong>, Loerik, Westrum en Oostrum (’t Goy). Door<br />

de bevolkingstoename in de 11 de en 12 de eeuw groeide de behoefte aan landbouwgrond. De<br />

oudere, hoger gelegen stroomruggronden waren al geheel ontgonnen en in gebruik als<br />

akkers. Na de afdamming van de Kromme Rijn bij Wijk bij Duurstede in 1122 en de<br />

bedijking van de rivier de Lek in de loop van de 12 de eeuw werd het mogelijk de lager<br />

gelegen gronden te ontginnen. Met de ontginning van de Schalkwijkse polder werd<br />

vervolgens vrij snel begonnen, waartoe omstreeks 1130 eerst de Schalkwijkse Wetering<br />

gegraven werd. Onder strakke regie zijn vanaf de weteringen de moerassige wildernissen<br />

ontwaterd en bloksgewijs verkaveld in rechte percelen. Tegen het eind van de 12 de eeuw<br />

was het dorp Schalkwijk ontstaan als een langgerekt lint van boerderijen.<br />

In de loop van de middeleeuwen klonk de veenondergrond steeds verder in als gevolg van<br />

de ontwatering. Om het gebied goed te kunnen blijven gebruiken als akkergrond bouwde<br />

men in de 15 de en 16 de eeuw molens waarmee het gebied werd bemalen. Die bemaling had<br />

weer tot gevolg dat de bodem nog verder inklonk en uiteindelijk werd het meeste land<br />

1 Inheemse nederzettingen uit de Romeinse tijd kenmerken zich door een meer geordende opzet dan<br />

in voorgaande perioden. Vaak bestonden zij uit enkele boerderijen met hun bijgebouwen op een<br />

gemeenschappelijk erf, omgeven door een rechthoekig slotenpatroon. Op het erf lagen waterputten,<br />

afvalkuilen, voorraadschuurtjes en afrasteringen voor het vee.<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

13


omgezet in weideland ten behoeve van veeteelt. De akkerbouw en later fruitteelt<br />

concentreerden zich op de hogere gronden.<br />

Tussen 1250 en 1350 werden in <strong>Houten</strong> verschillende kastelen gebouwd (zie paragraaf<br />

2.5).<br />

Van ambachtsheerlijkheid tot gemeente (1500-1962)<br />

Het grondgebied van de huidige gemeente was opgedeeld in vijftien ambachtsheerlijkheden<br />

of gerechten. Dit zijn gebieden waar een heer de regeermacht, rechtspraak en andere<br />

zogenaamde heerlijke rechten bezat. Vanaf 1800 is er een samenvoeging van deze 15<br />

gerechten gaande. In de kernen werden de bestuurlijke en rechterlijke bevoegdheden<br />

steeds meer gescheiden. Bestuurlijke bevoegdheden kwamen te liggen bij door Provinciale<br />

Staten benoemde gemeenteraden. In 1962 is de samenvoeging voltooid, wanneer het<br />

brinkdorp <strong>Houten</strong> en het kasteeldorp ’t Goy worden samengevoegd met de lintdorpen<br />

Schalkwijk en Tull en ’t Waal.<br />

Groeikern en tweede groeitaak<br />

In het begin van de jaren zeventig wordt <strong>Houten</strong> officieel aangewezen tot groeikern om de<br />

snel groeiende bevolking van Utrecht onderdak te kunnen bieden. De groeitaak bestaat uit<br />

het bouwen van 8000 woningen. De bevolking groeit van bijna 8500 inwoners in 1979 tot<br />

zo’n 30.000 in 1993.<br />

Inmiddels heeft <strong>Houten</strong> een tweede groeitaak. Tot 2006 worden ruim 7400 woningen<br />

gebouwd in <strong>Houten</strong>-Vinex en zal de bevolking groeien tot circa 50.000 inwoners.<br />

2.3 Archeologische vindplaatsen in <strong>Houten</strong><br />

De archeologie bestudeert de geschiedenis aan de hand van sporen die mensen in de<br />

grond hebben achtergelaten. Hiermee vult zij de geschreven bronnen aan met feitelijk<br />

materiaal en functioneert zij als belangrijke informatiebron van de geschiedenis van <strong>Houten</strong>.<br />

De bodem als bron van archeologische gegevens wordt aangeduid als “bodemarchief”.<br />

Archeologische monumentenzorg is het beheer van het bodemarchief. Kenmerken van het<br />

bodemarchief zijn de kwetsbaarheid (het gaat snel kapot), de onvervangbaarheid (wat kapot<br />

wordt gemaakt is voorgoed weg) en (meestal) de onzichtbaarheid. Slechts 5% van de<br />

archeologische monumenten is zichtbaar in het landschap. De meeste sporen bevinden<br />

zich voor het oog verborgen in de bodem. Ze bestaan uit onder andere sporen van huizen in<br />

hout of steen, funderingen van kerken, kastelen en begraafplaatsen, greppels en<br />

omheiningen. Ook bevinden zich voorwerpen die zijn weggegooid als afval, verloren zijn of<br />

als offer gedeponeerd, in de bodem. Onzichtbare vindplaatsen zijn in het verleden allereerst<br />

door de mens zelf afgedekt door eeuwenlange ophoging van de bodem met mest, puin en<br />

afval. Ook door natuurlijke processen als overstroming of verstuiving zijn soms dikke<br />

pakketten klei en zand afgezet over de sporen. Over het algemeen geldt hoe dikker de<br />

deklaag des te beter de vindplaats tegen aantasting beveiligd is. De afdeklagen zorgen voor<br />

een goede bescherming, maar hebben ook hun negatieve kanten, namelijk dat het<br />

bodemarchief niet of nauwelijks bekend is. Daardoor zijn in de loop der tijd veel<br />

vindplaatsen door onwetendheid verdwenen bij nieuwbouw, wegaanleg, ontgrondingen, etc.<br />

14<br />

Gekoesterd Erfgoed


Karakteristiek van het bodemarchief van <strong>Houten</strong><br />

<strong>Houten</strong> is “gezegend” met een rijk bodemarchief. De bewoning van <strong>Houten</strong> kent een zeer<br />

lange geschiedenis. Sporen in de bodem getuigen daarvan. Op grond van deze sporen is<br />

bekend dat hier al zo’n 4 millennia terug mensen leefden en dat de menselijke bewoning<br />

een meer permanent karakter kreeg in de IJzertijd (ca 650 v. Chr. – 15 v. Chr.).<br />

Uit deze periode, en de perioden daarna, zijn in <strong>Houten</strong> belangrijke en minder belangrijke<br />

vindplaatsen bekend van menselijke activiteiten. Van groot belang zijn vooral de sporen van<br />

menselijke nederzettingen uit de IJzertijd, de Romeinse Tijd en de Middeleeuwen. Deze<br />

sporen zijn alle in de hogere gronden gevonden. De stroomgordels vormden geliefde<br />

vestigingsplaatsen: men hield er de voeten droog en de grond was vruchtbaar. De<br />

komgronden zijn in archeologisch opzicht “lege” gebieden.<br />

De landschapstypen in en om <strong>Houten</strong>. De komgronden en stroomruggen (<strong>Houten</strong>se en Jutphase<br />

stroomrug en Werkhovense stroomrug) op het grondgebied van <strong>Houten</strong> zijn goed zichtbaar. (Uit:<br />

Romeinen, Friezen en Franken).<br />

De vondsten uit de Romeinse Tijd hebben te maken met de aanwezigheid van de<br />

noordgrens van het Romeinse Rijk, de Limes. Alhoewel de Limes zelf waarschijnlijk net ten<br />

noorden van het <strong>Houten</strong>s grondgebied heeft gelopen, is de directe invloed van de Limes op<br />

het bewoningsproces vooral in het Kromme Rijngebied aantoonbaar tot zeker 10 km ten<br />

zuiden van de rivier. De Limes is de grootste lineaire archeologische structuur in Europa. De<br />

Limes bestond uit de grensrivier, de grensweg, castella en wachttorens, en andere<br />

infrastructurele werken zoals losplaatsen, kades en bruggen. Bovengronds zijn van de<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

15


Limes weinig fysieke overblijfselen terug te vinden. Wel is er dankzij het afdekkende<br />

kleipakket en de hoge grondwaterstand een zeer rijk archief aan archeologische sporen<br />

behouden gebleven. Ten zuiden van de grenszone liggen overblijfselen van<br />

begraafplaatsen en agrarische nederzettingen, die voor het militaire apparaat<br />

produceerden.<br />

De Archeologische Monumentenkaart (2000) en de Indicatieve Kaart van Archeologische waarden<br />

(IKAW). De ‘roze vlekken’ geven de gebieden weer waar een hoge trefkans is. De paarse gebieden<br />

zijn archeologische rijksmonumenten,; de rode gebieden zijn terreinen van zeer hoge archeologische<br />

waarde; de oranje gebieden zijn terreinen van hoge archeologische waarde en groen en geel geven<br />

de terreinen van archeologische waarde en betekenis weer.<br />

<strong>Houten</strong> is in archeologisch opzicht nog niet systematisch onderzocht. Wel zijn de nu<br />

bekende van archeologisch belang zijnde terreinen door de Rijksdienst voor Oudheidkundig<br />

16 Gekoesterd Erfgoed


Bodemonderzoek (ROB) en provincie in kaart gebracht op de zogenaamde<br />

Archeologische Monumentenkaart (AMK). Middels een kleurcodering worden de<br />

terreinen ingedeeld naar archeologische waarde. Naar aanleiding van vondsten of<br />

onderzoek uit het verleden zijn deze terreinen als zodanig geselecteerd. In <strong>Houten</strong> zijn 18<br />

archeologische rijksmonumenten aanwezig en meer dan 140 (!) terreinen met<br />

archeologische waarde (variërend van zeer hoge archeologische waarde, hoge<br />

archeologische waarde, archeologische waarde, tot archeologische betekenis 2 ). <strong>Houten</strong> is<br />

de gemeente met het grootste aantal AMK-terreinen van de provincie Utrecht.<br />

Daarnaast heeft de ROB ook een zogenaamde Indicatieve Kaart van Archeologische<br />

Waarden (IKAW) opgesteld voor Nederland. Deze kaart geeft de trefkans voor<br />

archeologische waarden weer. 3 Een zeer groot deel van het grondgebied van <strong>Houten</strong> (met<br />

name de hoog gelegen gronden) kent volgens deze IKAW kaart een hoge trefkans op<br />

archeologische vondsten. De kaart is op een schaal van 1.45.000 opgesteld. Beide kaarten<br />

worden regelmatige geactualiseerd.<br />

Onderzoek in <strong>Houten</strong> Vinex<br />

Met de ontwikkeling van <strong>Houten</strong>-Vinex heeft de laatste jaren op veel plaatsen archeologisch<br />

onderzoek plaatsgevonden. De <strong>Houten</strong>se Vinex-locatie bevindt zich namelijk grotendeels op<br />

een stroomruggenlandschap; van oudsher plaatsen waar vanaf de IJzertijd tot op heden<br />

continu bewoning is geweest.<br />

Prehistorie:<br />

De eerste bewoners waren boeren die mogelijkheden zagen op de vruchtbare<br />

stroomruggen een bestaan op te bouwen. De boerderijen werden gebouwd van materiaal<br />

dat in de directe omgeving voorhanden was. In de Vroege en Midden-IJzertijd stonden de<br />

boerderijen veelal alleen, maar hierna zien we vaak meerdere gebouwen bij elkaar.<br />

Van de huizen uit deze tijd is vaak niet meer overgebleven dan een aantal verkleuringen in<br />

de grond, omdat het toegepaste bouwmateriaal – hout, riet en stro – in de bodem vergaat.<br />

Achtergebleven greppelstructuren en afvalkeuken geven veel informatie. Bij opgravingen<br />

langs het spoor zijn bewoningsresten uit de bronstijd aangetroffen; IJzertijd bewoning is<br />

aangetroffen in onder andere Thiellandt, Loerik III en langs de <strong>Houten</strong>se Wetering.<br />

Romeinse tijd:<br />

De grondsporen uit de Romeinse tijd bestaan uit greppels, waterputten, kuilen en<br />

palenstructuren. Bij opgravingen van inheemse nederzettingen uit de Romeinse tijd zijn de<br />

handelsbetrekkingen uit de vondsten af te lezen: bewoningssporen uit de Vroeg-Romeinse<br />

tijd bevatten nog weinig Romeins aardewerk, terwijl bij sporen uit latere perioden het<br />

aardewerk voor het overgrote deel Romeins is. Ook glaswerk, bronzen mantelspelden,<br />

munten en wijntonnen die (her)gebruikt werden als waterputten, behoren tot de vondsten.<br />

2 De categorie ‘ terreinen met archeologische betekenis’ wordt binnenkort door de provincie<br />

onderzocht en zal van de AMK kaart verdwijnen.<br />

3 Deze waarden zijn verkregen door bodemkundige gegevens (aangevuld met geologische gegevens)<br />

te combineren met de spreiding van waarnemingen en onderzoeksresultaten uit reeds verricht<br />

archeologisch bodemonderzoek.<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

17


Crematiegraf met Romeins aardewerk<br />

Middeleeuwen:<br />

Tot voor kort werd er aangenomen dat dit gebied na het wegtrekken van de Romeinse<br />

legers enkele eeuwen onbewoond is geweest. Thans zijn er enkele locaties bekend waar in<br />

de periode van de vierde eeuw tot de zevende eeuw bewoning heeft plaatsgevonden. Na de<br />

zevende eeuw neemt de bevolking weer toe en worden er nieuwe dorpen gesticht zoals<br />

Loerik, <strong>Houten</strong> en 't Goy. De meest tot de verbeelding sprekende archeologische terreinen<br />

uit de Late-Middeleeuwen zijn de plaatsen waar kastelen gestaan hebben. In totaal hebben<br />

er binnen de gemeente minstens twaalf kastelen gestaan waarvan thans nog maar van 4<br />

concrete delen over zijn (zie ook 2.5). De meeste kasteelterreinen bestaan uit niet meer dan<br />

een, soms nog omgracht, weiland. Van enkele kastelen die in de archiefbronnen worden<br />

vermeld is niet eens de precieze locatie bekend.<br />

Behalve kastelen hebben er in de Late Middeleeuwen een groot aantal boerderijen gestaan<br />

veelal op plaatsen waar ook nu nog boerderijen staan. Onder deze huidige bebouwing<br />

bevinden zich allerlei sporen van voorgangers waarvan de geschiedenis soms teruggaat tot<br />

in de dertiende eeuw. Ook zijn resten van molens en steenovens aangetroffen.<br />

2.4 Cultuurhistorische structuren<br />

Het begrip cultuurhistorie is de laatste decennia sterk verbreed en omvat niet alleen de<br />

gebouwde elementen en de archeologische terreinen, maar ook het historische landschap<br />

met haar verkavelingspatronen, water- en wegenstructuren, dijken en elementen als<br />

eendenkooien en molenplaatsen. In deze nota is ervoor gekozen de gebouwde<br />

monumenten en de archeologie apart te behandelen en de overige cultuurhistorische<br />

waarden onder de noemer ‘cultuurhistorie’ te scharen.<br />

In deze paragraaf wordt een aantal structuren benoemd in <strong>Houten</strong> die van cultuurhistorisch<br />

belang zijn. Cultuurhistorie is essentieel voor een herkenbare identiteit en leefbaarheid van<br />

de plek. Tegenwoordig worden deze (en de archeologische) waarden ook in de<br />

bestemmingsplannen erkend, door aan het bestemmingsplan een cultuurhistorische<br />

waardenkaart toe te voegen. Deze waardekaart maakt deel uit van de voorschriften en heeft<br />

18 Gekoesterd Erfgoed


de status van plankaart. Met het bestemmingsplan Buitengebied (2002) is hiermee een start<br />

gemaakt.<br />

Nieuwe Hollandse Waterlinie<br />

De in het kader van de Nieuwe Hollandse Waterlinie aangelegde bouwwerken en het<br />

inundatiekanaal op het grondgebied van <strong>Houten</strong> zijn van grote cultuurhistorische betekenis.<br />

De Nieuwe Hollandse Waterlinie werd in de loop van de negentiende en twintigste eeuw<br />

aangelegd om het economische hart van Nederland te beschermen tegen aanvallen uit het<br />

oosten. De verdediging was gebaseerd op het onder water zetten van grote gebieden<br />

(inundatie) om de vijand tegen te houden. Dit concept komt nagenoeg alleen in Nederland<br />

voor.<br />

Nieuwe Hollandse Waterlinie. (Bron: Provincie Utrecht)<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

19


De waterlinie bestaat uit een hoofdverdedigingslijn en uit open inundatiegebieden. In de<br />

hoofdverdedigingslijn liggen de forten op strategische plaatsen en in relatie met de niet<br />

onder water te zetten delen, zoals wegen en stroomruggen. Vrij zicht en schootsvelden<br />

garandeerden onder meer de ‘Verboden Kringen’ rond de forten. Gedekte (=beschermde)<br />

wegen en voorposten vulden de verdediging aan. Voor de inundatie zorgden de vele<br />

sluizen, stuwen, duikers en kanalen. Door natuurlijke camouflage ligt de linie verborgen in<br />

het landschap.<br />

Doordat veel van de militaire werken bewaard zijn gebleven, is er sprake van een nog<br />

steeds goed herkenbare samenhang tussen de verschillende elementen van de Nieuwe<br />

Hollandse Waterlinie. Als zodanig is het geheel van bijzondere cultuurhistorische waarde.<br />

Met name rond fort Honswijk vinden we één van de best geconserveerde<br />

inundatielandschappen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie.<br />

De Nieuwe Hollandse Waterlinie is voorgedragen voor de UNESCO Werelderfgoed lijst. Op<br />

verschillende schaalniveaus worden plannen ontwikkeld hoe met de Waterlinie om te gaan<br />

in de toekomst.<br />

De karakteristieke bebouwing van de kernen Schalkwijk, Tull en ’t Waal en ‘t Goy<br />

De Schalkwijkse Wetering is in historisch opzicht van belang als ontginningsbasis van<br />

Schalkwijk. De lintbebouwing van Schalkwijk ligt aan beide kanten van de Schalkwijkse<br />

Wetering. Halverwege de 19 de eeuw werd de dorpskern van het lint doorsneden door de<br />

spoorlijn Utrecht- ’s Hertogenbosch. Toch zorgen de bruggetjes over de Schalkwijkse<br />

Wetering, de straat- en erfbeplanting en de veel voorkomende gebouwde monumenten voor<br />

een karakteristiek beeld.<br />

De lintbebouwing van Tull en ’t Waal is niet zo dicht als in Schalkwijk. De kern ’t Waal<br />

bestaat uit een boerderijstrook aan weerskanten van de Waalseweg en de Waalsewetering.<br />

’t Goy bestaat uit twee kernen die ongeveer een kilometer van elkaar verwijderd liggen; het<br />

oude Goy, ontstaan als nederzetting bij het kasteel Ten Goye en het nieuwe Goy, ontstaan<br />

rond de in 1870 gebouwde Katholieke kerk aan de Beusichemseweg.<br />

Het Oude Dorp <strong>Houten</strong><br />

Het Plein (de oorspronkelijke kerkbrink) en zijn directe omgeving vormen de oudste kern<br />

van het dorp <strong>Houten</strong>. De in aanleg middeleeuwse structuur is in grote mate bewaard<br />

gebleven. De bebouwing heeft een overwegend dorps karakter. Het Plein met de daarop uit<br />

komende wegen, de historische bebouwing, die gedomineerd wordt door de beide<br />

kerktorens, en het aanwezige groen maken de dorpskern tot een visueel waardevol gebied.<br />

Het oude wegen- en dijkenpatroon en de oude waterlopen<br />

De oude wegen, dijken en waterlopen hebben eveneens een cultuurhistorische betekenis.<br />

Een voorbeeld van een oude waterloop is de Schalkwijkse Wetering. Vanaf dit kanaal zijn<br />

de polders Biester en Blokhoven ontgonnen. Vele oude wegen en waterlopen kennen een<br />

middeleeuwse oorsprong. Ook zijn er nog verschillende oprijlanen naar (voormalige)<br />

kastelen in het landschap aanwezig.<br />

Het verkavelingspatroon op de oeverwallen en in de komgronden<br />

Het huidige landschapsbeeld laat nog steeds het basispatroon zien van de oeverwallen en<br />

komgronden. De oeverwallen liggen iets hoger dan de omgeving. De verkaveling is<br />

20<br />

Gekoesterd Erfgoed


lokvormig. Op de oeverwallen bevindt zich verspreide bebouwing. De gronden zijn vooral<br />

in gebruik als boomgaard, weiland en bouwland.<br />

De kommen hebben een open karakter en zijn hoofdzakelijk in gebruik als weide of<br />

hooiland. Deze gronden zijn laaggelegen en bebouwing is schaars aanwezig. Het<br />

verkavelingspatroon is opstrekkend en regelmatig.<br />

De dorpskern van <strong>Houten</strong> in 1640. Tekening van Jan van Diepenem.<br />

Uiterwaarden langs de Lek<br />

De invloed van het water en het ingrijpen van de mens kenmerken het buitendijks gebied<br />

van de Lek. De dynamiek van de waterbeheersing bepaalde en bepaalt nog steeds het<br />

uiterlijk van de rivier, de uiterwaarden en de dijken. Belangrijke kenmerken van de<br />

uiterwaarden zijn de grote mate van openheid, hoogteverschillen en de afwisseling in droge<br />

en natte plekken. Bijzondere plekken zijn de inlaatpunten van de Nieuwe Hollandse<br />

Waterlinie bij fort Honswijk en de twee binnendijks gelegen wielen in ’t Waal, die een<br />

vroegere dijkdoorbraak laten zien.<br />

De Lekdijk vormt de scheiding tussen de uiterwaarden en de binnendijkse<br />

stroomruggronden.<br />

Groengebieden met cultuurhistorische betekenis<br />

In het <strong>Houten</strong>se landschap zijn verschillende groene gebieden aanwezig met een duidelijke<br />

relatie met de cultuurhistorie. Naast de overblijfselen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie<br />

(al apart beschreven) betreft het hier delen van landgoederen, kastelen met omgeving of<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

21


oude begraafplaatsen. Voorbeelden zijn het landgoed Heemstede, voormalig kasteel<br />

Marckenburg, landgoed Wickenburgh en voormalig kasteel ’t Goy.<br />

2.5 Gebouwde monumenten<br />

De duiventoren bij landgoed Wickenburgh<br />

<strong>Houten</strong> kent 85 rijksmonumenten en op de gemeentelijke monumentenlijst staan 182<br />

adressen. Vaak bevat één adres meerdere elementen. Op de lijst staan zowel historische<br />

gebouwen en bijgebouwen als objecten zoals bruggen, hekwerken en graven. Ook zijn in<br />

enkele gevallen structuren beschermd (zoals bijvoorbeeld de structuur van een kerkhof of<br />

een omgrachting) en bomen. Sinds 1990 kent <strong>Houten</strong> een eigen gemeentelijk<br />

monumentenbeleid.<br />

Gezien de grote hoeveelheid monumenten is het in deze context niet mogelijk een<br />

uitgebreide beschrijving te geven per object; wel zal inzicht worden gegeven in enkele in<br />

<strong>Houten</strong> veel voorkomende typen gebouwen 4 .<br />

Kastelen en buitenplaatsen<br />

In <strong>Houten</strong> hebben vele kastelen en buitenplaatsen gestaan. Lokale families die veelal de<br />

rechtsmacht in een bepaald gebied van de Utrechtse bisschop in leen hadden, bouwden<br />

tussen 1250 en 1350 kastelen. In de loop van de 14 de eeuw verloren de meeste kastelen<br />

hun militaire functie als gevolg van de uitvinding van het buskruit. In de eeuwen daarna<br />

waren ze meer bedoeld om de status van haar bewoners te tonen.<br />

4 De informatie in deze paragraaf is grotendeels gebaseerd op “<strong>Houten</strong>, historische bebouwing”,<br />

Smits, Wttewaall 1991.<br />

22 Gekoesterd Erfgoed


Situering van de ridderhofsteden binnen de gemeente<br />

Het Rondeel. De cirkelvormige grachten zijn nog goed te herkennen. De oorspronkelijke<br />

motte in het midden is verdwenen.<br />

Binnen de grens van de huidige gemeente hebben minstens twaalf kastelen gestaan.<br />

Hiervan hebben alleen kasteel ‘Vuylcop’, een hoektoren van kasteel ‘Schonauwen’, en de<br />

buitenplaatsen ‘Wickenburgh’ en ‘Heemstede’ de tand des tijds doorstaan. Van een aantal<br />

andere zijn slechts enkele restanten of fragmenten over in de vorm van bijgebouwen,<br />

omgrachtingen of wallen en artefacten. Zo is van het in 1296 gebouwde kasteel ‘Wulven’<br />

nog het omgrachte eiland waarop het kasteel heeft gestaan te herkennen, evenals de<br />

bijbehorende hofstede en pijlers van het inrijhek. Verder zijn er nog restanten van<br />

buitenplaats ‘Oud-Wulven’, van het versterkte huis ‘Blokhoven’ en van de plaatsen waar<br />

zich de kastelen ’t Rondeel’, ‘Schalkwijk” en ’t Goy’ hebben bevonden.<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

23


Kerken en begraafplaatsen<br />

Van de vijf, in oorsprong middeleeuwse dorpskerken die de gemeente ooit telde, zijn er op<br />

de dag van vandaag nog drie overgebleven en wel de Nederlands Hervormde kerken van<br />

<strong>Houten</strong>, Schalkwijk en Tull en ’t Waal 5 . In de tweede helft van de negentiende eeuw werden<br />

er 3 katholieke kerken bijgebouwd (in ’t Goy, Schalkwijk en <strong>Houten</strong>).<br />

Bij de kerkgebouwen liggen tevens begraafplaatsen. Deze zijn alle nog in gebruik en in<br />

1830 werd de Algemene Begraafplaats aan de Vlierweg aangelegd, toen nog ruim buiten de<br />

bebouwde kom gelegen.<br />

De grafkapel in Schalkwijk<br />

Verdedigingswerken<br />

In de gemeente <strong>Houten</strong> ligt een groot aantal verdedigingswerken, aangelegd in de 19 de en<br />

20 ste eeuw in het kader van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het principe van de waterlinie<br />

berustte op het onder water zetten van gebieden met het doel de opmars van vijandelijke<br />

troepen te verhinderen. Waar inundaties onmogelijk waren, werden op strategische plekken<br />

forten en andere verdedigingswerken aangelegd. Het oudste en belangrijkste fort in de<br />

gemeente is ‘Fort Willem II” , ook wel ‘Fort Honswijk’ genaamd, dat tussen 1841 en 1848 is<br />

aangelegd. In de omgeving van Honswijk werden het Lunet aan de Snel, een<br />

inundatiekanaal, het Werk aan de Lange Uitweg en het Werk aan de Waalse Wetering<br />

aangelegd. Ten noorden van <strong>Houten</strong> werd in 1881 fort ’t Hemeltje voltooid.<br />

In de directe omgeving van de fortificaties staat nog een aantal gedeeltelijk of geheel in hout<br />

opgetrokken huizen. Voorbeelden zijn Achterdijk 1 en 10. Onder invloed van de Kringenwet<br />

uit 1853 mocht namelijk binnen een zekere afstand tot de wallen en grachten niet of slechts<br />

in hout worden gebouwd. (Zie ook ‘Cultuurhistorische structuren’)<br />

5 De vermoedelijk dertiende eeuwse Romaanse kerk van ’t Goy was al voor 1832 verdwenen, terwijl<br />

de restanten van de mogelijk nog uit de twaalfde eeuw daterende kerk van Tull (Honswijk) in 1844<br />

onder de slopershamer vielen.<br />

24 Gekoesterd Erfgoed


Luchtfoto van fort Honswijk, met het daarachter gelegen Inundatiekanaal (uit: Sterk Water)<br />

Boerderijen<br />

Verreweg het grootste deel van de monumentale panden in <strong>Houten</strong> bestaat uit boerderijen.<br />

Dat is niet zo verwonderlijk, aangezien <strong>Houten</strong> tot ver in de twintigste eeuw een<br />

overwegend agrarische gemeente is gebleven.<br />

De belangrijkste concentraties worden gevormd door de verschillende boerderijstroken<br />

langs de hoofdweteringen van de twaalfde-eeuwse ontginningen, bijvoorbeeld langs de<br />

Schalkwijkse- en Waalsewetering en langs de <strong>Houten</strong>se Wetering. Typerend voor deze<br />

strookbebouwingen is dat de boerderijen zijn gebouwd op de kop van de kavels (langs de<br />

weteringen), waarbij het woongedeelte op de weg is georiënteerd, terwijl het<br />

bedrijfsgedeelte op de achterliggende landerijen is gericht.<br />

De meeste nog bestaande boerderijen dateren uit de achttiende en negentiende eeuw. De<br />

boerderijen in <strong>Houten</strong> behoren tot de zogenaamde hallehuisgroep. 6 Vrijwel alle boerderijen<br />

in <strong>Houten</strong> zijn opgetrokken in baksteen en een groot aantal kent een rieten dakbedekking.<br />

Op het erf bevonden zich bijgebouwen, zoals (wagen- of varkens-)schuren, stallen,<br />

hooibergen en bakhuisjes 7 . Sinds de achttiende eeuw werd naast veel grotere boerderijen<br />

een zomerhuis 8 gebouwd. Ook was er meestal een mestkuil op het erf aanwezig en lag er<br />

een boerentuin aan de voorzijde van het woonhuis. Van oudsher was deze tuin omgeven<br />

6 Kenmerkend is een rechthoekige plattegrond en een driebeukige opzet, waarbij de middenbeuk<br />

onder de nok ligt; en afdekking met een zadeldak. De hallehuisgroep kent weer een drietal subtypen.<br />

7 In een bakhuisje bakte de boerin vroeger brood. Vanwege het brandgevaar bracht men deze<br />

activiteit liever onder in een apart gebouwtje buiten de boerderij. In oorsprong betreft het een<br />

zeventiende-eeuws vrijstaand bakstenen gebouwtje naast de boerderij met een oven voor het bakken<br />

van brood; soms ook met stookplaats voor de wasketel e.d., later meestal in combinatie met een<br />

zomerhuis.<br />

8 In de regel naast een boerderij gelegen bijgebouw, waarin het gezin in de zomermaanden woonde;<br />

vaak in combinatie met een bakoven, stal of (wagen)schuur.<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

25


door geschoren hagen, maar sinds het midden van de negentiende eeuw in toenemende<br />

mate door ijzeren sierhekken. Het meest karakteristieke onderdeel van de erfbeplanting<br />

vormen de leilinden, die de functie van natuurlijke zonwering hadden. Achter of naast de<br />

boerderij lag in de regel een boomgaard. Veel van de bijgebouwen en traditionele<br />

erfbeplanting is door de moderne ontwikkelingen binnen het boerenbedrijf verdwenen.<br />

Boerderij ‘Schoneveld’ aan de Leedijk<br />

Woonhuizen<br />

De woonhuizen vormen de een na grootste groep monumenten in <strong>Houten</strong>. De meeste<br />

woonhuizen dateren van na 1850. Een viertal hoofdtypen valt te onderscheiden:<br />

a. Het diepe huis 9 , bijvoorbeeld <strong>Houten</strong>sewetering 15.<br />

b. Het dwarse huis 10 , bijvoorbeeld Brink 13-21 en Vlierweg 4.<br />

c. Het vierkante huis 11 , bijvoorbeeld Waalseweg 73.<br />

d. De villa 12 , bijvoorbeeld Herenweg 33-35.<br />

9 Het diepe huis; dit wordt gekenmerkt door een rechthoekige plattegrond die een grotere diepte dan<br />

breedte heeft. De nok staat loodrecht op de voorgevel. In <strong>Houten</strong> komt dit type vrijstaand voor en<br />

heeft het één bouwlaag en een zolderverdieping die wordt gedekt door een gebroken zadeldak of<br />

mansarde dak.<br />

10 Het dwarse huis kent een rechthoekige plattegrond met grotere breedte dan diepte. De nok loopt<br />

evenwijdig aan de straat. Dit type is het meest voorkomende type woonhuis in de gemeente. Het<br />

dwarse woonhuis komt vaak voor in de vorm van twee-onder-één-kap.<br />

11 Vierkante huizen zijn grote, vrijstaande, blokvormige panden op een nagenoeg vierkante<br />

plattegrond. Zij bestaan in de regel uit een souterrain, twee verdiepingen en een zolder en hebben<br />

een aan vier kanten omgaande kap. De voorgevel is vrijwel altijd symmetrisch van opzet. Dit type<br />

heeft een monumentaal karakter en kent dikwijls een representatieve functie.<br />

12 Rond de eeuwwisseling en daarna werden in <strong>Houten</strong> grote vrijstaande huizen gebouwd, die<br />

gekenmerkt worden door een zekere verticaliteit en een sterk asymmetrische indeling van zowel de<br />

plattegrond als de gevels. Vooral de onregelmatige vormgegeven dakpartij springt in het oog.<br />

26 Gekoesterd Erfgoed


Herenweg 33-35, ‘Bel Respiro’; een mooi voorbeeld van een villa met Jugendstil detaillering<br />

Bedrijfsgebouwen en nutsgebouwen<br />

<strong>Houten</strong> is van oudsher een agrarische gemeente en kende dan ook tot voor kort nauwelijks<br />

industrie. In vroeger eeuwen waren er vier windkorenmolens en een paar steenovens nabij<br />

de Lek. Van deze preïndustriële bedrijvigheid is geen spoor overgebleven. Voor zover er<br />

sprake was van nijverheid, stond deze ten dienste van het boerenbedrijf. Aan het Overeind<br />

is nu nog een kaaspakhuis uit 1882 aanwezig (tegenwoordig bewoond).<br />

Van de categorie nutsgebouwen zijn nog een brandspuithuisje en een transformatorstation<br />

bewaard gebleven.<br />

Bruggen<br />

Vermeldingswaardig is nog een aantal bruggen. Deze lagen over de verschillende<br />

weteringen en dienden over het algemeen ter ontsluiting van het erf van de boerderij. De<br />

oudste bruggen dateren in hun huidige vorm uit de negentiende eeuw en behoren tot het<br />

type van de rondboogbrug.<br />

Openbare gebouwen en scholen<br />

In <strong>Houten</strong> zijn nog maar een paar historische, van oorsprong openbare gebouwen<br />

aanwezig. Voorbeelden zijn het oude stationsgebouw aan het Stationserf en het Dijkhuis en<br />

dijkmagazijn aan de Provincialeweg.<br />

Alle nog bestaande monumentale schoolgebouwen in <strong>Houten</strong> dateren uit de negentiende en<br />

twintigste eeuw. Drie (voormalige) schoolgebouwen hebben de status van gemeentelijk<br />

monument.<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

27


Het oude stationsgebouw<br />

28 Gekoesterd Erfgoed


3 Het wettelijk en beleidskader<br />

4.1 Het wettelijk kader<br />

De Monumentenwet 1988<br />

De Monumentenwet geeft het rijk de mogelijkheid om objecten met een leeftijd van hoger<br />

dan 50 jaar als rijksmonument aan te wijzen en te beschermen. Als een (gebouwd)<br />

monument tot rijksmonument is aangewezen, wordt het object door de Rijksdienst voor de<br />

Monumentenzorg (RDMZ) ingeschreven in het monumentenregister en het kadaster.<br />

Rijksmonumenten worden wettelijk beschermd via een vergunningenstelsel 13 en bij<br />

restauratie zijn financiële middelen beschikbaar 14 . De Monumentenwet geeft daarnaast de<br />

mogelijkheid tot aanwijzing van beschermde stads- en dorpsgezichten.<br />

De Monumentenwet vormt ook het wettelijk kader voor archeologie. Op grond van deze wet<br />

kunnen onder meer archeologische (rijks)monumenten worden aangewezen. De Rijksdienst<br />

voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) beheert het register van de<br />

archeologische wettelijk beschermde monumenten. Voor eventuele werkzaamheden op<br />

archeologische rijksmonumenten is een vergunning nodig van de Minister (art. 11). Indien<br />

bij graafwerkzaamheden zaken worden aangetroffen, waarvan de vinder weet of redelijker<br />

wijs moet vermoeden dat het gaat om archeologische vondsten of sporen, dan is hij<br />

volgens de Monumentenwet verplicht dit direct te melden (artikel 47). De melding dient te<br />

gebeuren bij het meldpunt archeologie van de provincie Utrecht 15 . De bij een opgraving<br />

gedane vondsten moeten in een erkend depot worden gedeponeerd. De ROB heeft hiervoor<br />

een digitaal informatiesysteem ontwikkeld (ARCHIS).<br />

Verdrag van Valletta (Malta)<br />

In 1992 heeft Nederland het verdrag van Valletta (Malta) getekend. Het betreft het<br />

‘Europees verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed’. Kernpunt in het<br />

verdrag is dat de archeologische waarden zo veel mogelijk worden beschermd. Ingrepen in<br />

de bodem moeten vooraf worden gegaan door zorgvuldig onderzoek naar de<br />

archeologische waarden. Archeologie moet in de planvorming betrokken worden. De<br />

Nederlandse opvatting van Malta gaat nadrukkelijk uit van het principe om een prikkel te<br />

13<br />

De vergunningen tot wijzigingen van rijksmonumenten worden door de gemeente afgehandeld (na<br />

advies RDMZ).<br />

14<br />

Sinds 2002 is een nieuwe regeling van kracht, waarbij een groot deel van de restauratiekosten kan<br />

worden gefinancierd met een laagrentende lening bij het Nationaal Restauratiefonds (NRF), in<br />

combinatie met fiscale aftrek. De regeling moet een alternatief bieden voor de financiële<br />

ondersteuning via het Brrm 97 (Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten). Het streven van de<br />

staatssecretaris van OC&W is vanaf 2004 de laagrentende lening nog de enige financiële faciliteit te<br />

laten zijn die voor fiscaal relevante eigenaren openstaat.<br />

15<br />

Dit is zo in het Cultuurconvenant afgesproken (volgens de Monumentenwet moet de melding bij de<br />

burgemeester gedaan worden). Meldpunt archeologie van de provincie Utrecht: tel. 030-2582134 of<br />

06-18300526.<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

29


geven om zoveel mogelijk erfgoed te behouden 16 . De verstoorder is zowel in financiële als<br />

operationele zin verantwoordelijk voor het archeologisch erfgoed.<br />

Het rijk is bezig dit verdrag te verankeren in nationale wet- en regelgeving (zowel op<br />

monumenten- als ruimtelijke ordening gebied). De wet op de archeologische<br />

monumentenzorg zal, naast wijzigingen in de Monumentenwet, leiden tot wijzigingen in de<br />

Woningwet, de Ontgrondingwet en de Wet Milieubeheer. Het wetsvoorstel ligt momenteel bij<br />

de Tweede Kamer. Naar verwachting wordt de nieuwe wetgeving in 2005 geïmplementeerd.<br />

De toekomstige wet- en regelgeving brengt een aantal ingrijpende veranderingen met zich<br />

mee op bestuurlijk en beleidsmatig gebied. De belangrijkste lijken te zijn:<br />

1. Het geformaliseerde beleidsuitgangspunt voor alle overheden wordt: behoud en<br />

bescherming van archeologische waarden.<br />

2. Toenemende verantwoordelijkheid voor de archeologie op gemeentelijk niveau,<br />

door beleidsmatig daar de verantwoordelijkheid te leggen. Operationeel zal de plicht<br />

tot het maken van ‘archeologievriendelijke’ bestemmingsplannen worden ingevoerd.<br />

3. Relatie archeologie en ruimtelijke ordening wordt versterkt door (onder meer) de<br />

aanwijzing van attentiegebieden op het grondgebied van alle gemeenten.<br />

4. Invoering van het veroorzakerprincipe de kosten voor de archeologisch onderzoek<br />

worden gedragen door de initiatiefnemer (vergunningvrager voor) tot de<br />

bodemverstoring.<br />

5. De introductie van marktwerking voor de archeologische uitvoering en een controle<br />

op de kwaliteit van de uitvoering middels een kwaliteitssysteem. Een van de<br />

onderdelen van het kwaliteitssysteem wordt de plicht om alle onderzoek (binnen<br />

twee jaar) te publiceren.<br />

6. Transparante informatievoorziening. Het moet eenvoudig worden om toegang te<br />

krijgen tot archeologische informatie. Er komt een uitgebreidere meldingsplicht (aan<br />

de Minister).<br />

7. Het publiek moet intensief betrokken worden bij het erfgoed.<br />

Ad 1: Behoud en bescherming van archeologische waarden: De bedoeling van het Verdrag<br />

van Malta is om de archeologie zoveel mogelijk in de bodem te bewaren; bodemverstoring<br />

wordt ontmoedigd.<br />

Ad 2: Verantwoordelijkheid: een van de verschillen tussen het oude en het nieuwe stelsel is<br />

dat gemeenten verantwoordelijkheid moeten nemen voor het behoud van het archeologisch<br />

erfgoed. Het zijn straks de gemeenten die in vrijwel alle gevallen het behoud van<br />

archeologische waarden dienen af te wegen tegen andere maatschappelijke belangen (met<br />

uitzondering van de aangewezen rijksmonumenten). De uitgangspunten voor gemeentelijke<br />

beslissingen zullen moeten worden vastgelegd in het gemeentelijk archeologiebeleid.<br />

Ad 3: Versterking relatie archeologie en ruimtelijke ordening: het bestaande instrumentarium<br />

van rijk en provincie ten aanzien van de integratie van archeologische waarden bij<br />

planontwikkeling zal worden aangescherpt. Aan provincies zal gevraagd worden<br />

archeologische attentiegebieden aan te wijzen. <strong>Gemeente</strong>n nemen deze gebieden over in<br />

hun bestemmingsplannen (op het moment dat deze nieuw opgesteld of gewijzigd worden).<br />

16 Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld Frankrijk. Hier wordt een vast bedrag geheven per vierkante<br />

meter bodemverstoring en dit gaat in een archeologiepot. Vervolgens bekostigt de staat de zorg voor<br />

het erfgoed.<br />

30<br />

Gekoesterd Erfgoed


Aan aanlegvergunningen en bouwvergunningen kunnen voorschriften ten aanzien van<br />

archeologie opgenomen worden. Van initiatiefnemers zal verlangd worden in een vroegtijdig<br />

stadium aan te geven hoe met eventuele archeologische waarden bij toekomstige<br />

bodemverstorende ingrepen zal worden omgegaan.<br />

Ad 4: Een belangrijk nieuw element van de stelselherziening is de introductie van het<br />

veroorzakerprincipe. Initiatiefnemers tot bodemverstorende maatregelen hebben de<br />

verplichting zorg te dragen voor het archeologisch erfgoed (in financiële en operationele<br />

zin). De overweging hierbij is dat er bij grotere bodemingrepen sprake moet zijn van een<br />

uitdaging om het erfgoed zo verantwoord mogelijk mee te wegen en waar mogelijk te<br />

integreren in de voorgenomen ontwikkeling. De gemeente dient hier op toe te zien. In dat<br />

kader is het noodzakelijk dat iedere gemeente met betrekking tot de<br />

financieringsproblematiek op korte termijn nader beleid formuleert. Voor de gemeenten<br />

bestaat namelijk het risico dat private initiatiefnemers kosten voor archeologisch onderzoek<br />

zullen willen afwentelen op de gemeente.<br />

Ad 5: Marktwerking: in veel situaties heeft het grote voordelen om over eigen deskundigheid<br />

te beschikken. Voor <strong>Houten</strong> zal het in ieder geval essentieel zijn dat voldoende<br />

deskundigheid wordt behouden en opgebouwd op het gebied van beleid, directievoering,<br />

lokale archeologische kennis en informatievoorziening.<br />

Ad 6: Informatievoorziening: In aanvulling op bestaande wet- en regelgeving zal een<br />

informatieplicht voor overheden en uitvoerende instanties worden geïntroduceerd waarbij<br />

een verbeterde koppeling met een landelijk archeologisch informatiesysteem wordt<br />

voorgestaan. Ook hierbij geldt dat <strong>Houten</strong> aangesproken kan worden door rijk en provincie<br />

op het aanleveren van betrouwbare informatie.<br />

Ad 7: Publieksvoorlichting. Op het gebied van contact tussen erfgoed en maatschappij<br />

scoort <strong>Houten</strong> al goed, met haar Open Monumentendagen, TRAP route, en is zij al redelijk<br />

“Malta-conform”.<br />

Binnen de Nederlandse archeologie is inmiddels een cultuuromslag gaande. Bij wijze van<br />

overgangsmaatregel naar het nieuwe archeologische bestel is een zogenaamd<br />

interimregime ingesteld. Kernpunt van dit Interimbeleid is de mogelijkheid voor gemeenten<br />

om via een zogenaamde projectvergunning archeologische opgravingen onder eigen<br />

verantwoordelijkheid uit te (laten) voeren. De mogelijkheid bestaat naast de regeling van de<br />

integrale gemeentelijke opgravingsvergunning. <strong>Gemeente</strong>n die over een dergelijke<br />

projectvergunning willen beschikken moeten wel voldoen aan een aantal randvoorwaarden<br />

en dienen zich ook te conformeren aan het nieuwe kwaliteitssysteem voor de Nederlandse<br />

archeologie. De voorwaarden zijn echter minder zwaar dan bij een conventionele<br />

opgravingsvergunning. Per individueel opgravingsproject zal een projectvergunning<br />

aangevraagd moeten worden. In de praktijk wordt de projectvergunning alleen aangevraagd<br />

door gemeentelijke archeologische diensten die buiten de eigen grenzen opgraven. Het<br />

interimbeleid heeft ervoor gezorgd dat feitelijk de markt voor opgravingsbedrijven is<br />

opengegaan. De ROB staat toe dat gekwalificeerde bedrijven onder haar bevoegdheid de<br />

markt betreden.<br />

Sinds 1994 hebben verschillende opeenvolgende bewindspersonen zich bezig gehouden<br />

met de implementatie van het verdrag. Onder staatssecretaris Van der Ploeg is<br />

vooruitlopend op de wetswijziging het begrip marktwerking geïntroduceerd. Om<br />

liberalisering van de opgravingsmarkt en kwaliteitsborging in evenwicht te houden zijn voor<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

31


het nieuwe bestel een aantal pijlers bedacht. Dit zijn de Kwaliteitsnorm Nederlandse<br />

Archeologie (KNA) met richtlijnen voor uitvoerende bedrijven, een College voor<br />

Archeologische Kwaliteit dat tijdens het interimbeleid bedrijven certificeert, een<br />

Rijksinspectie voor de Archeologie en een beroepsregister. Doordat de nieuwe wet uitblijft,<br />

de pijlers van het nieuwe bestel zich in ongelijke stadia van ontwikkeling bevinden, en<br />

commercialisering doorzet, is in de praktijk veel onduidelijkheid ontstaan. Door (hogere)<br />

overheden wordt op verschillende fronten al wel voorgesorteerd op de nieuwe wet.<br />

Verder behoort de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) tot de juridische instrumenten.<br />

Het bestemmingsplan is het belangrijkste instrument van de WRO.<br />

Bebouwingsvoorschriften, aanlegvergunningen en gebruiksvoorschriften vloeien hier uit<br />

voort. Het bestemmingsplan is bij uitstek geschikt om historische cultuurhistorische<br />

structuren (waaronder archeologie) te beschermen (bijvoorbeeld door middel van een<br />

aanlegvergunning). Wel is het een vrij statisch instrument, omdat het bestemmingsplan<br />

slechts een maal in de tien jaar herzien dient te worden. Ook het Streekplan is een<br />

instrument van de WRO.<br />

Tenslotte heeft de Woningwet ook nog betekenis voor de uitvoering van het<br />

monumentenbeleid, aangezien de bouwvergunningverlening en de bouwverordening hierin<br />

geregeld zijn. De bouwvergunning mag niet eerder afgegeven worden dan nadat de<br />

monumentenvergunning verleend is (artikel 54). Ditzelfde geldt voor sloopvergunningen.<br />

Een monumentenvergunning is nodig bij (ver)bouwplannen van en bij iedere wijziging van<br />

een gemeentelijk- of rijksmonument en bij ingrepen op archeologische rijksmonumenten.<br />

De gemeente kan verder gebieden aanwijzen, waarin zij welstandstoezicht uitoefent. Zij kan<br />

hierbij rekening houden met de cultuurhistorische waarde van objecten en hun omgeving.<br />

De gemeentelijke Monumentenverordening vormt de juridische basis voor een groot deel<br />

van het gemeentelijk monumentenbeleid. Deze verordening regelt de aanwijzing tot<br />

beschermde gemeentelijke monumenten. Ze bepaalt hoe monumenten gewijzigd kunnen<br />

worden en kent bepalingen over de gemeentelijke monumentencommissie. Ook kan de<br />

verordening bepalingen ten aanzien van archeologie bevatten (dit laatste is in <strong>Houten</strong> nog<br />

niet het geval).<br />

Wet en verordening hebben veel gemeen, maar kennen ook enkele verschillen. Het<br />

belangrijkste onderscheid is dat de Monumentenverordening ruimere mogelijkheden dan de<br />

wet biedt. Zo is het mogelijk om zowel roerende zaken, niet-bouwkundige objecten (o.a.<br />

monumentale bomen) als zaken jonger dan vijftig jaar aan te wijzen als beschermd<br />

gemeentelijk monument. In <strong>Houten</strong> hebben verschillende objecten (zoals bruggen,<br />

hekwerken, bomen en structuren als omgrachtingen) de status van beschermd gemeentelijk<br />

monument.<br />

De gemeentelijke Subsidieverordening vormt de basis voor de subsidieverstrekking bij<br />

restauraties van gemeentelijke monumenten.<br />

32<br />

Gekoesterd Erfgoed


3.2 Het organisatorisch kader<br />

3.2.1 Rijk<br />

De rijksoverheid heeft op het terrein van de monumentenzorg een uitgebreid takenpakket.<br />

Zo zorgt het rijk voor inventarisatie, selectie en registratie van beschermde monumenten en<br />

stads- en dorpsgezichten. Ook bevordert het rijk onderhoud en restauraties van<br />

monumenten, o.a. door het verstrekken van restauratiesubsidies. Verder is er een<br />

belangrijke adviserende rol inzake de vergunningverlening door gemeenten. De Rijksdienst<br />

voor de Monumentenzorg (RDMZ) neemt een centrale rol in ten aanzien van beleid en<br />

uitvoering op het terrein van de monumentenzorg. De dienst fungeert als een belangrijk<br />

expertisecentrum. Op basis van de Monumentenwet 1988 en de daarmee verbonden<br />

regelingen is de verantwoordelijkheid voor directe instandhouding van individuele objecten<br />

verschoven van de rijksoverheid naar met name gemeenten.<br />

De belangrijkste uitvoerder van het rijksbeleid op het gebied van de archeologie is de<br />

Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB). Deze wil zich in de toekomst<br />

meer richten op de functie van kenniscentrum op het gebied van de archeologische<br />

monumentenzorg en op de kerntaak van het beheer van rijksmonumenten. De ROB heeft in<br />

1998 taken afgestoten die geen relatie hebben met het toekomstig takenpakket. Met de<br />

provincies is een complementaire taakverdeling ten aanzien van beleid tot stand gekomen<br />

(zo houdt de ROB zich nu primair bezig met de rijksmonumenten en de provincie met de<br />

overige archeologisch waardevolle gebieden). Voor de uitvoerende taken is in 1998 een<br />

commercieel bedrijf opgericht, het Archeologisch Dienstencentrum (ADC).<br />

Naast de ROB krijgen gemeenten ook te maken met de onlangs opgerichte Rijksinspectie<br />

voor de Archeologie (RIA). Deze ziet toe op de kwaliteit van de uitvoering van<br />

archeologische werkzaamheden.<br />

3.2.2 Provincie<br />

De provincie heeft medebewindstaken op grond van de monumentenwet 1988. Het gaat<br />

hierbij om een adviserende taak op het gebied van enerzijds de aanwijzing van beschermde<br />

monumenten en anderzijds de verlening van vergunning voor wijziging of sloop van<br />

beschermde rijksmonumenten buiten de bebouwde kom. Ook speelt de provincie een rol in<br />

het verstrekken van een aanvullende subsidie voor bepaalde categorieën monumenten.<br />

De formele rol van de provincie met betrekking tot de archeologische zorg is vooral een<br />

toezichthoudende in het kader van de toetsing van bestemmingsplannen (de provincie<br />

toetst ontwerp-bestemmingsplannen van de gemeente op planologische bescherming van<br />

archeologische waarden) en vrijstellingsprocedures en het verlenen van<br />

ontgrondingsvergunningen. Verder heeft de provincie op basis van de Monumentenwet een<br />

wettelijke depottaak: alle in de provincie opgegraven vondsten worden beheerd in het<br />

provinciaal depot, met uitzonderingen van vondsten uit de gemeenten Amersfoort en<br />

Utrecht die een eigen depot hebben. In het Cultuurconvenant tussen Rijk en provincie is<br />

afgesproken dat de provincies de vondstmeldingen registeren, provincie Utrecht heeft<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

33


daartoe meldpunt archeologie ingericht. Dit meldpunt heeft ook een belangrijke adviserende<br />

en ondersteunende rol voor amateur-archeologen. De provincie is samen met ROB<br />

verantwoordelijk voor actualiseren van de Archeologische Monumenten Kaart (AMK).<br />

Op basis van de WRO heeft de provincie naast een toetsende rol ook een sterke<br />

adviserende rol richting gemeenten. Ook heeft de provincie een rol in het Interimbeleid; in<br />

de meeste gevallen is het de provincie die de Programma’s van Eisen voor veldonderzoek<br />

moet goedkeuren. Tenslotte heeft de provincie een stimulerende rol ook op gebied van<br />

archeologie.<br />

In de voorstellen voor de nieuwe wet krijgen ook de provincies er een aantal taken bij. Met<br />

name zullen ze een actieve stimulerende rol gaan vervullen bij de integratie van de<br />

archeologie in ruimtelijke ordeningsprocessen, zo zullen ze waarschijnlijk archeologische<br />

attentiegebieden gaan aanwijzen.<br />

3.2.3 <strong>Gemeente</strong><br />

De gemeenten spelen een belangrijke rol bij de monumentenzorg. In het decentrale bestel<br />

van de monumentenzorg is de gemeente hét loket voor de monumenteigenaar. De<br />

gemeente heeft als taak om eigenaren van monumenten voor te lichten, subsidie- en<br />

vergunningsaanvragen te behandelen en hen te ondersteunen bij restauratie en onderhoud<br />

van hun monument. Aangezien de gemeente <strong>Houten</strong> een monumentenverordening heeft en<br />

een eigen monumentencommissie, kan zij zelf de vergunningen tot wijziging van<br />

rijksmonumenten afhandelen. Ook behoort controle en handhaving bij de<br />

vergunningverlening.<br />

Ten aanzien van het archeologisch erfgoed is besloten om over te gaan tot een<br />

verregaande decentralisatie naar gemeentelijk niveau. Straks zullen gemeenten op grond<br />

van de Monumentenwet verantwoordelijkheid moeten nemen voor het behoud van het eigen<br />

archeologisch erfgoed en zullen zij bij bodemingrepen van enige omvang het behoud van<br />

archeologische waarden moeten afwegen tegen andere maatschappelijke belangen.<br />

Ambtelijke capaciteit<br />

De zorg voor monumenten gebeurt bij de gemeente <strong>Houten</strong> op twee verschillende<br />

afdelingen. Momenteel is voor de behandeling van subsidieaanvragen, de afgifte van<br />

monumentenvergunningen en het voeren van het secretariaat van de<br />

monumentencommissie 1,1 fte bij afdeling Bouwzaken beschikbaar, en voor technische<br />

advisering 0,1 fte. Ten behoeve van beleidsontwikkeling en –advisering voor archeologie en<br />

monumenten wordt 0,9 fte bij afdeling Ruimtelijk Beleid ingevuld. Gezien de verwachte<br />

toename van werklast op het gebied van de archeologie als gevolg van de nieuwe<br />

wetgeving is 0,5 extra fte hiervoor aangevraagd (dit zal afgewogen moeten worden binnen<br />

het formatie kader).<br />

Monumentencommissie<br />

<strong>Houten</strong> kent een gemeentelijke monumentencommissie. Deze commissie adviseert het<br />

college van burgemeester en wethouders gevraagd en ongevraagd over verbouw- en<br />

restauratieplannen van rijks- en gemeentelijke monumenten, over de toepassing van de<br />

34<br />

Gekoesterd Erfgoed


monumentenverordening en over de monumentenzorg in de ruimste zin. De commissie<br />

bestaat uit tenminste drie en ten hoogste zeven leden. Om de deskundigheid van de leden<br />

en hun inbreng te optimaliseren, is er budget voor presentiegelden.<br />

Lokale historische verenigingen<br />

Op het gebied van de monumentenzorg en archeologie zijn verschillende verenigingen<br />

actief. De lokale organisaties werken meestal als een wakend oog als het gaat om<br />

bescherming en onderhoud. Daarnaast bezitten zij een grote lokale kennis. Hierdoor is hun<br />

inbreng zeer waardevol. Een goed contact met deze organisaties is daarom van groot<br />

belang.<br />

In <strong>Houten</strong> zijn ‘De Historische Kring Tussen Rijn en Lek’ en de ‘Stichting Archeologie en<br />

Historie Schalkwijk en Tull en ’t Waal’ actief. De Historische Kring heeft als werkgebied de<br />

gemeenten <strong>Houten</strong>, Wijk bij Duurstede en Bunnik.<br />

De archeologische werkgroep “Leen de Keijzer” heeft belangrijke vindplaatsen in <strong>Houten</strong> in<br />

kaart gebracht en onder regie van de provincie opgravingen verricht. Andere activiteiten van<br />

de werkgroep zijn inventariseren, documenteren, registreren en het geven van voorlichting<br />

door middel van publicaties en exposities. De Archeologische Werkgroep opereert<br />

zelfstandig onder een eigen bestuur. In 2003 is door leden van de Historische Kring een<br />

monumentenwerkgroep opgericht, die zich ten doel stelt de monumentale rijkdom van de<br />

Kromme Rijnstreek op een zodanige verantwoordelijke wijze te laten beheren en<br />

ontwikkelen, dat deze ook voor de komende generaties behouden kan blijven.<br />

De archeologische verenigingen ontvangen van de gemeente een jaarlijkse bescheiden<br />

subsidie.<br />

3.3 Het beleidskader<br />

3.3.1 Rijksniveau<br />

Nota Belvedere<br />

Het rijk heeft in 1999 de Nota Belvedere vastgesteld, een beleidsnota over de relatie<br />

cultuurhistorie en ruimtelijke ordening. Belvedere staat voor een nieuwe<br />

ontwikkelingsgerichte benadering van de cultuurhistorie. Uitgangspunt is de ruimtelijke<br />

dynamiek die Nederland eigen is. Van daaruit wordt bekeken hoe de cultuurhistorie als<br />

inspiratiebron de ruimtelijke inrichting kan versterken. En omgekeerd hoe bijvoorbeeld<br />

nieuwe ruimtelijke functies kunnen bijdragen aan het behoud van het erfgoed. Deze denk-<br />

en werkwijze wordt ook wel ‘behoud door ontwikkeling’ genoemd. De twee belangrijkste<br />

doelstellingen van de nota zijn:<br />

• Het erkennen en herkenbaar houden van cultuurhistorische identiteit in zowel het<br />

stedelijk als het landelijk gebied, als kwaliteit en uitgangspunt voor verdere<br />

ontwikkelingen;<br />

• Het versterken en benutten van de cultuurhistorische identiteit en de daarvoor<br />

bepalende kwaliteiten van de cultuurhistorisch meest waardevolle gebieden van<br />

Nederland, de zogenaamde Belvedere-gebieden.<br />

Op het grondgebied van <strong>Houten</strong> bevinden zich twee Belvedere gebieden: de Nieuwe<br />

Hollandse Waterlinie en het Kromme Rijn gebied.<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

35


De nota toont aan dat er nationaal veel belang wordt gehecht aan de cultuurhistorische<br />

identiteit van de inrichting van Nederland. Ter ondersteuning bestaat er een<br />

subsidieregeling Belvedere.<br />

Panorama Krayenhoff<br />

Het Panorama Krayenhoff is een visie die in opdracht van de Stuurgroep Nationaal Project<br />

Nieuwe Hollandse Waterlinie in 2002/ 2003 is ontwikkeld. Belangrijkste doelstelling van de<br />

visie is de Nieuwe Hollandse Waterlinie tot een herkenbare ruimtelijke eenheid te maken en<br />

deze duurzaam in stand te houden door toevoeging van eigentijdse functies.<br />

In zeven ‘projectenveloppen’ worden de maatregelen uit het ontwikkelingsprogramma<br />

Panorama Krayenhoff op een operationeel niveau gebracht. Enveloppen bevatten de<br />

projectvoornemens en reserveringen voor een samenhangend deelgebied binnen de<br />

Nieuwe Hollandse Waterlinie, die in ontwerp, uitvoering en exploitatie met elkaar te maken<br />

hebben. Op het grondgebied van <strong>Houten</strong> bevinden zich twee projectenveloppen: “Linieland”<br />

(omvat o.a. het eiland van Schalkwijk) en “Rijnauwen en Vechten” (met o.a. fort ’t Hemeltje).<br />

De uitwerking van de projectenveloppen biedt mooie kansen voor <strong>Houten</strong> een aantal lokale<br />

doelstellingen te realiseren.<br />

Eind 2003 heeft de Ministerraad het Linieperspectief aanvaard en besloten de essentie<br />

ervan op te nemen in de Nota Ruimte, als onderdeel van de nationale ruimtelijke<br />

hoofdstructuur.<br />

Nota Ruimte<br />

De nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland.<br />

Eind april 2004 heeft het kabinet de Nota Ruimte vastgesteld. Met de Nota Ruimte zet het<br />

kabinet in op een sterke economie en een veilige en leefbare samenleving. De regering wil<br />

krachtige steden en een vitaal platteland. In de nota wordt het nationaal ruimtelijk beleid<br />

vastgelegd tot 2020.<br />

3.3.2 Provinciaal niveau<br />

Cultuurhistorische Hoofdstructuur<br />

In december 2002 is de nota “Niet van Gisteren. Hoofdnota Cultuurhistorische<br />

Hoofdstructuur en Beleidsvisie van de provincie Utrecht” verschenen. Met deze nota<br />

probeert de provincie “een inspirerend sturingsinstrumentarium aan te bieden voor de<br />

instandhouding en versterking van de cultuurhistorische samenhang in en tussen gebieden,<br />

structuren en elementen, op basis van hun erkend en gewaardeerd verleden en met oog<br />

voor de ruimtelijke kwaliteit en de dynamiek van nu en de (nabije) toekomst.” De nota<br />

bestaat enerzijds uit een hoofdstructuurkaart, waarop de essentie van de hoofdstructuur<br />

(met bovenlokaal karakter) staat weergegeven en anderzijds uit een visiekaart. In de visie<br />

worden 3 sturingsmechanismen gehanteerd: ‘veilig stellen’, ‘eisen stellen’ en ‘actief<br />

stimuleren’. Voor <strong>Houten</strong> betekent dit dat bij het gebied van en rondom de Nieuwe<br />

Hollandse Waterlinie de cultuurhistorie sturend dient te zijn voor eventuele ontwikkelingen<br />

en dat verandering van beeld en functie in principe niet gewenst is. De archeologie in de<br />

stroomruggebieden en het landschap van het Kromme Rijn gebied vallen in de tweede<br />

36<br />

Gekoesterd Erfgoed


categorie. Hier wil de provincie aan veranderingsprocessen vanuit de cultuurhistorie<br />

voorwaarden verbinden.<br />

De nota is richtinggevend voor het ruimtelijk cultuurhistorisch en archeologisch beleid van<br />

de provincie voor de komende jaren. Bovendien vormt de nota een bouwsteen voor het<br />

streekplan. Na consultatie met ‘het veld’ zal de (in april 2002 voorlopig vastgestelde) nota<br />

definitief worden vastgesteld.<br />

Streekplan<br />

Het streekplan is een provinciaal ruimtelijk beleidsplan. Centraal staat de ruimtelijke<br />

ontwikkeling en inrichting van het provinciale grondgebied. Het vormt een toetsingskader<br />

voor bestemmingsplannen en kan zo waardevolle ruimtelijke structuren veilig stellen en de<br />

kwaliteit van de leefomgeving bewerkstelligen.<br />

In de zomer van 2003 is het ‘Ontwerp-Streekplan Utrecht 2005-2015’ verschenen met het<br />

voorlopig standpunt van Gedeputeerde Staten. Enkele onderwerpen die hierin aan de orde<br />

komen zijn de kwaliteit van de leefomgeving, de verstedelijkingsopgave, de keuze voor de<br />

lagenbenadering (waarbij de cultuurhistorische structuren deel uitmaken van de eerste laag)<br />

en het belang van sociale samenhang. De Cultuurhistorische Hoofdstructuur is in het plan<br />

verwerkt. Het definitieve streekplan 2005-2015 wordt eind 2004 door Provinciale Staten<br />

vastgesteld.<br />

Cultuurnota<br />

De in 1999 verschenen Cultuurnota van de Provincie Utrecht bestaat uit drie delen: deel I:<br />

Kunsten; deel II: Media en deel III: Cultureel Erfgoed. Een omgeving waar sporen uit<br />

verschillende tijden aanwezig zijn is aantrekkelijk. De provincie Utrecht, als het historisch<br />

hart van Nederland, herbergt heel wat cultuurschatten. De provincie telt ongeveer 12.000<br />

waardevolle gebouwen en complexen, waarvan er bijna 3500 worden beschermd door het<br />

rijk en zo’n 5500 door gemeenten. Het roerende erfgoed is te vinden in zo’n 45 musea.<br />

Voorts kent de provincie bijna 1000 archeologisch waardevolle terreinen en een veertigtal<br />

beschermde stads- en dorpsgezichten.<br />

In september 2004 is het Voorontwerp Cultuurprogramma 2005-2008 verschenen. Eind<br />

2004 zal het Cultuurprogramma door Provinciale Staten worden vastgesteld.<br />

3.3.3 Regionaal niveau<br />

Regionaal Structuur Plan (RSP)<br />

Het Regionaal Structuur Plan is een plan voor de ruimtelijke ontwikkeling van de regio<br />

Utrecht, en wordt opgesteld door het Bestuur Regio Utrecht. Thema’s die erin aan de orde<br />

komen zijn o.a. verstedelijking, infrastructuur en het landelijk gebied. Cultuurhistorische<br />

waarden nemen ook een plaats in het plan in. De visie “Linielandschap langs de Lek’ zal als<br />

bouwsteen voor het RSP gebruikt worden.<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

37


3.3.3 <strong>Gemeente</strong>lijk niveau<br />

<strong>Monumentennota</strong>’s in <strong>Houten</strong><br />

Tot nu toe zijn er in <strong>Houten</strong> geen samenhangende nota’s verschenen op het gebied van<br />

monumentenzorg, cultuurhistorie en archeologie. <strong>Houten</strong> nam hierin geen andere positie in<br />

dan de rest van het land.<br />

Belangrijke nota’s van de afgelopen jaren waren:<br />

1988 <strong>Gemeente</strong>lijke Monumentenverordening 1988<br />

1988 <strong>Gemeente</strong>lijke Subsidieverordening 1988<br />

1993 Nota Archeologiebeleid in de gemeente <strong>Houten</strong><br />

1995 Archeologie <strong>Houten</strong>. Inpassing archeologische vindplaatsen in een<br />

Vinex-locatie (i.s.m. ROB)<br />

1996 Herijking gemeentelijk monumentenbeleid.<br />

1997 Monumentenverordening 1997<br />

1997 Subsidieverordening 1997.<br />

1998 Architectuurnota <strong>Houten</strong> Vinex bijlage archeologie en cultuurhistorie.<br />

1999 Subsidieverordening 1999 (aan de Algemene Wet Bestuursrecht aangepaste versie<br />

van de Subsidieverordening uit 1997).<br />

Nota Archeologiebeleid 1993<br />

In 1993 wordt voor het eerst een eigen archeologiebeleid opgesteld. De hoofddoelstelling<br />

luidt als volgt: “het bodemarchief dat gelegen is binnen het grondgebied van <strong>Houten</strong> dient in<br />

beginsel tegen beschadiging en afbraak te worden beschermd. Mocht het zo zijn dat er<br />

activiteiten moeten worden uitgevoerd die een bedreiging vormen voor het bodemarchief<br />

dan dient de gelegenheid te worden gegeven om vooraf aan of zonodig tijdens de activiteit<br />

onderzoek te doen”.<br />

Andere doelstellingen van het beleid waren:<br />

• Aan de hand van relevante criteria dient een gemeentelijke lijst van archeologisch<br />

belangrijke plaatsen te worden opgesteld<br />

• Onderzoek en verkenningen van archeologisch belangrijke plaatsen, die op een<br />

gemeentelijke lijst staan, dienen te worden veilig gesteld<br />

• Ten aanzien van archeologische werkgroepen in de gemeente <strong>Houten</strong> dient de<br />

gemeente een voorwaarden scheppend beleid te voeren<br />

• Het draagvlak van het archeologiebeleid binnen de <strong>Houten</strong>se bevolking dient te<br />

worden vergroot<br />

• Er dient te worden gestreefd naar de integratie van het archeologiebeleid met<br />

andere beleidsvelden<br />

In de nota wordt uitgegaan van een primaire verantwoordelijkheid van de rijksoverheid ten<br />

aanzien van archeologische monumenten. “De gemeente zal slechts een aanvullende rol<br />

spelen.” Inmiddels is de rol van de rijksoverheid drastisch veranderd en is deze nota<br />

verouderd geraakt. Ook de positie van de archeologische werkgroepen is veranderd.<br />

Het inventariseren en aanwijzen van gemeentelijke archeologische terreinen is nog niet<br />

gerealiseerd. Wel worden de archeologische werkgroepen ondersteund middels een<br />

structurele subsidie. Ten aanzien van de vierde doelstelling kan geconstateerd worden dat<br />

vele activiteiten hebben plaatsgevonden om het draagvlak van archeologie onder de<br />

38<br />

Gekoesterd Erfgoed


<strong>Houten</strong>se bevolking te vergroten (zoals publicaties, Open Monumentendag, plaatsing van<br />

informatieborden, realisatie fietsroute en visualisatie archeologie in TRAP project, etc.). Het<br />

integreren van het archeologiebeleid met andere beleidsvelden is grotendeels gerealiseerd.<br />

In bestemmingsplannen is tegenwoordig aandacht voor archeologische aspecten. Er is tijdig<br />

aandacht voor het doen van onderzoek en het houden van overleg (maar het kan natuurlijk<br />

altijd nog beter). Ook zijn en worden er (straat)namen opgenomen op nieuwe bouwlocaties,<br />

die verwijzen naar het verre verleden.<br />

Herijking gemeentelijk monumentenbeleid 1996<br />

In 1996 is de nota “Herijking gemeentelijk monumentenbeleid” vastgesteld. Bezuinigingen in<br />

het kader van toenmalige heroverwegingen lagen aan deze nota ten grondslag (fl. 95.000,- op<br />

het subsidiebudget voor gemeentelijke monumenten en fl. 70.000,- op de personeelslasten).<br />

Uitgangspunten bij het formuleren van de aanbevelingen waren: het voorkomen van<br />

versnippering van het subsidiebudget (zo min mogelijk schotten in het subsidiebudget), het<br />

vergroten van de efficiency, beheersbaarheid van het subsidie- en vergunningenbeleid en het<br />

zich richten op de meest waardevolle panden. In het kader van het laatste uitgangspunt is de<br />

gemeentelijke monumentenlijst teruggebracht van 303 naar 194 objecten. Dit kwam<br />

grotendeels tot stand door de gemeentelijke bescherming van de toen bestaande drie<br />

categorieën de laagste, minst waardevolle categorie, weg te nemen. Verder zijn er<br />

verschillende maatregelen t.a.v. het subsidiebeleid voorgesteld; t.a.v. de<br />

monumentencommissie (vergadervergoeding en frequentie), t.a.v. de ambtelijke capaciteit en<br />

tevens werd voorgesteld een brochure te maken voor eigenaren van gemeentelijke<br />

monumenten.<br />

Een aantal besluiten uit 1996 zijn inmiddels teruggedraaid, want ze bleken niet haalbaar. Een<br />

voorbeeld hiervan is het halveren van de vergaderingen van de monumentencommissie en de<br />

personeelsbezuinigingen. Ten aanzien van het subsidiestelsel is sinds de herijking een aantal<br />

knelpunten ontstaan. De schatting dat met afname van het aantal monumenten ook minder<br />

subsidie noodzakelijk zou zijn, is verkeerd gebleken. Al enkele jaren is het budget<br />

onvoldoende om ieder subsidieverzoek toe te kennen. De folder is nog niet gerealiseerd.<br />

Beleid Archeologie <strong>Houten</strong>-Vinex<br />

In 1995 is door de gemeente <strong>Houten</strong>, in samenwerking met de Rijksdienst voor<br />

Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) het ‘synergie rapport’ “Archeologie <strong>Houten</strong>.<br />

Inpassing archeologische vindplaatsen in een Vinex-locatie” opgesteld. Het op een goede<br />

wijze inpassen van de archeologie bij het ontwikkelen van het nieuwe stadsdeel stond hierbij<br />

centraal. Dit was in die tijd een zeer vernieuwende aanpak. In het rapport, dat gebaseerd is op<br />

het (interne) rapport van de ROB “De waardering en selectie van archeologische vindplaatsen<br />

in <strong>Houten</strong>-zuid” 1994, worden conclusies getrokken ten aanzien van de mogelijkheden voor<br />

inpassing van de terreinen met archeologische waarden. Uitgangspunt bij het synergie-project<br />

was te komen tot een verantwoord compromis tussen het belang van conservering, inrichting<br />

en inpassing van archeologisch waardevolle terreinen en dat van de noodzakelijke<br />

evenwichtige stedenbouwkundige opbouw op de Vinex-locatie. Van een aantal terreinen is<br />

aangegeven dat ze behouden moeten worden en van andere terreinen dat ze opgegraven<br />

mogen worden. Verder worden in het rapport randvoorwaarden aangegeven voor het<br />

duurzaam handhaven van vindplaatsen.<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

39


De in 1995 gemaakte afspraken zijn nog steeds leidend voor de omgang met archeologie in<br />

<strong>Houten</strong>-Vinex.<br />

In 2003-2004 is de gevolgde aanpak in <strong>Houten</strong> Vinex geëvalueerd door ROB en gemeente.<br />

Andere beleidsvelden<br />

Landschapsbeleidsplan<br />

Het landschapsbeleidsplan is in 2002 vastgesteld door de gemeenteraad van <strong>Houten</strong>. Dit<br />

landschapsbeleidsplan verwoordt de visie van de gemeente op het landschap in het<br />

buitengebied in de breedste zin. Daarnaast is het een instrument om nieuwe ontwikkelingen<br />

op het gebied van natuur en landschap in het buitengebied te sturen. Ook worden er diverse<br />

voorbeeldprojecten vermeld die op korte termijn kunnen worden opgepakt, waaronder<br />

bijvoorbeeld het behoud en herstel van cultuurhistorische en aardkundige waarden. Het<br />

wordt van belang geacht dat cultuurhistorische en aardkundige waarden van het landschap<br />

behouden blijven en waar mogelijk versterkt. Het behoud van cultuurhistorisch waardevolle<br />

elementen en hun ruimtelijke context neemt een belangrijke plaats in binnen het<br />

beleidsplan.<br />

Welstandsbeleid<br />

Per 1 januari 2003 is de nieuwe woningwet in werking getreden. Ten aanzien van het<br />

welstandsbeleid bevat deze nieuwe wet flinke wijzigingen. Deze wijzigingen hebben tot doel<br />

de welstandsbeoordeling transparanter en objectiever te maken. Om een welstandstoets te<br />

kunnen blijven uitvoeren moeten gemeenten voortaan in het bezit zijn van welstandsbeleid.<br />

Het welstandskader bevat (gebiedsgerichte en objectgerichte) criteria, waaraan<br />

bouwaanvragen op welstandsaspecten getoetst zullen worden. Afhankelijk van de waarde<br />

van het gebied kan het kader meer of minder streng zijn.<br />

In <strong>Houten</strong> is een welstandsnota opgesteld, die zich richt op de lokale karakteristieken en<br />

ruimtelijke identiteit van het gebied. In juni 2004 is de nieuwe welstandsnota in werking<br />

getreden. De welstandsnota wordt een belangrijk instrument voor het instandhouden van<br />

historische kwaliteiten.<br />

Ruimtelijke Visie<br />

De Ruimtelijke Visie wordt opgesteld door de afdeling Ruimtelijk Beleid.<br />

Doel van de visie is het kiezen van het ruimtelijk beeld in <strong>Houten</strong> voor de post-Vinex<br />

periode. In de visie worden kaders gesteld voor ruimtelijke ontwikkelingen, waaronder<br />

cultuurhistorie. De ruimtelijke visie staat de ambities, zoals in deze nota beschreven, niet in<br />

de weg.<br />

In januari 2004 heeft discussie met de raadscommissie plaatsgevonden. De definitieve<br />

versie wordt naar verwachting in december 2004 door de raad vastgesteld.<br />

40<br />

Gekoesterd Erfgoed


4 Beleid<br />

4.1 Beleidsuitgangspunten<br />

Algemeen<br />

De centrale doelstelling van het monumentenbeleid is instandhouding van historisch<br />

waardevolle objecten (in hun omgeving), complexen, openbare ruimte, stedenbouwkundige<br />

en landschappelijke structuren en van het archeologisch bodemarchief.<br />

Vroegtijdige inbreng cultuurhistorie in planproces d.m.v. cultuurhistorische<br />

waardekaart<br />

Een gemeente is geen statisch gegeven. Het is niet de bedoeling van monumentenzorg om<br />

alle veranderingen tegen te houden; integendeel. Maar wel is het noodzakelijk dat bij<br />

veranderingsprocessen de cultuurhistorische waarden nadrukkelijk worden meegewogen bij<br />

ruimtelijke en stedenbouwkundige beslissingen. Een vroegtijdige betrekking van de<br />

cultuurhistorische waarden bij de planvorming is hierbij essentieel. Hiervoor dienen de<br />

cultuurhistorische waarden in kaart te worden gebracht. Hierbij gaat het zowel om<br />

monumentale waarden, archeologische waarden als historisch geografische waarden. Een<br />

Cultuurhistorische Waardekaart is hiervoor een goed instrument. Door de signalerende<br />

functie kan van de kaart tevens een beschermende werking uitgaan. De waarden moeten<br />

worden meegenomen bij het maken van bestemmingsplannen en het vaststellen van<br />

stedenbouwkundige randvoorwaarden en vormen een onderdeel van het toetsingskader in<br />

de bouwvergunningenprocedure. Indien grootschalig geplande ingrepen plaatsvinden, is het<br />

wenselijk een voor dat doel geëigend onderzoek te laten plaatsvinden. Dit kan een<br />

Cultuurhistorische Effectrapportage (CHER) zijn, of een Beeldkwaliteitplan.<br />

Detail van de cultuurhistorische plankaart bij bestemmingsplan Buitengebied<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

41


In <strong>Houten</strong> is in 2002 begonnen met het vervaardigen van een cultuurhistorische plankaart<br />

bij het bestemmingsplan ‘Buitengebied’. Op de cultuurhistorische plankaart staan de<br />

waardevolle terreinen en objecten aangegeven in het plangebied (ook niet wettelijk<br />

beschermde waardevolle elementen zijn aangegeven). Deze lijn zal met nieuwe<br />

bestemmingsplannen voortgezet worden. Voor het gehele grondgebied van <strong>Houten</strong> zal een<br />

cultuurhistorische waardekaart opgesteld worden. Ook zal aandacht besteed worden aan<br />

historische paden, die in de loop der tijd verdwenen zijn.<br />

Monumentenregister en digitalisering<br />

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om vergunning te verlenen inzake<br />

de wijzigingen aan (gebouwde) rijksmonumenten, omdat <strong>Houten</strong> beschikt over een<br />

monumentenverordening. Volgens de Monumentenwet (artikel 20 lid 1) is het verplicht voor<br />

gemeenten om een openbaar vergunningenregister bij te houden. In dit register moeten de<br />

verleende vergunningen aan rijksmonumenten bijgehouden worden. Ook wordt de datum<br />

van de vergunning, het nummer van de vergunning, de plaats van het monument waarop de<br />

vergunning betrekking heeft en de aard van de werkzaamheden hierin aangetekend. Dit<br />

geldt ook voor de archeologische rijksmonumenten. Met de wetgeving op de archeologische<br />

monumentenzorg wordt een goede archivering enorm belangrijk. Ook is het van belang in<br />

het kader van de ‘Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen Onroerende Zaken’<br />

(Wet KBP), die op 1-1-2007 ingaat. Deze wet zegt dat potentiële kopers van onroerend<br />

goed binnen vier dagen antwoord moeten krijgen op mogelijk geldende beperkingen. Als de<br />

termijn overschreden wordt (er komt bijvoorbeeld een archeologische beperking naar<br />

voren), dan kan de projectontwikkelaar de gemeente aansprakelijk stellen van de geleden<br />

schade. Een up-to-date en gemakkelijk te raadplegen archeologisch informatiesysteem op<br />

de computer wordt dus steeds belangrijker.<br />

Tot op heden kent de gemeente <strong>Houten</strong> geen dergelijk (digitaal) register. Het wordt tijd deze<br />

wettelijke plicht na te komen en een (digitaal) register op te zetten. Idealiter worden ook de<br />

gemeentelijke monumenten in dit (digitale) register meegenomen. Ook bij de afhandeling<br />

van subsidieverzoeken is een digitaliseringslag noodzakelijk.<br />

Door het Rijk wordt momenteel gewerkt aan een geïntegreerd systeem voor alle<br />

rijksmonumenten (MONARCH); door archeologische adviesbureaus worden ook diverse<br />

systemen ontwikkeld.<br />

Ondergrondse monumentenzorg<br />

De gemeente streeft naar een actief en geïntegreerd beleid ten aanzien van archeologische<br />

waarden en wil met haar archeologiebeleid aansluiten op het Verdrag van Valletta (Malta<br />

1992).<br />

Behoud van archeologische waarden<br />

Archeologische vindplaatsen in Nederland staan onder druk. Steeds opnieuw wordt het<br />

landschap aangepast aan onze wensen. Bij het grote aantal bodemingrepen dat daarmee<br />

gemoeid is, gaat ondanks inspanningen van overheden en archeologen, nog steeds<br />

42<br />

Gekoesterd Erfgoed


archeologische informatie verloren. Wat verloren is gegaan, komt nooit meer terug: het<br />

bodemarchief is immers niet regenereerbaar.<br />

Uitgangspunt voor de archeologische monumentenzorg in de gemeente <strong>Houten</strong> is dan ook<br />

het streven naar beheer en behoud van de in de bodem aanwezige archeologische<br />

waarden, om te voorkomen dat unieke informatie over het verleden van <strong>Houten</strong> verloren<br />

gaat. Hierdoor blijven terreinen bewaard voor latere generaties, die hun eigen<br />

vraagstellingen en uitgangspunten hebben en die waarschijnlijk over betere technieken en<br />

meer kennis dan wij zullen beschikken.<br />

Het archeologisch belang zal als een vanzelfsprekende en gelijkwaardige factor<br />

meegenomen worden in de ruimtelijke besluitvormingsprocessen. Hierbij is het streven dat<br />

de archeologie zoveel mogelijk wordt ingepast in de ruimtelijke planvorming, bijvoorbeeld<br />

door terreinen met archeologische waarden uit te sparen of naar andere alternatieven te<br />

zoeken. In <strong>Houten</strong>-Vinex is deze aanpak van een vroegtijdige betrekking van de archeologie<br />

reeds in de praktijk gebracht. Behoud van archeologische waarden in situ kan verder<br />

gestimuleerd worden door het stimuleren van archeologievriendelijk bouwen (zowel binnen<br />

de gemeente als door projectontwikkelaars en bewoners), planaanpassingen ten gunste<br />

van behoud van het archeologisch erfgoed en beheersmaatregelen. Doorslaggevend voor<br />

de beheersituatie is het grondgebruik. Een gebruik als grasland of weide is bijvoorbeeld<br />

goed en heeft een positieve invloed op de toekomstige toestand van het archeologisch<br />

erfgoed. Gebruik als bebouwing is daarentegen weer slecht voor het erfgoed. Ook gewoon<br />

agrarisch grondgebruik, zoals ploegen en mestinjecties, kan een aantasting betekenen van<br />

de kwaliteit van het archeologisch erfgoed, evenals incidentele aantastingen zoals verlaging<br />

van de grondwaterstand en graafwerkzaamheden.<br />

De soorten grondgebruik en de invloed daarvan op archeologische monumenten (uit:<br />

Archeologiebalans 2002)<br />

Bescherming van archeologische waarden<br />

Met enthousiasme zijn positieve resultaten te bereiken voor wat betreft de omgang met<br />

archeologie. Toch is het ook nodig middels een goed instrumentarium de doelstellingen op<br />

het gebied van de archeologische monumentenzorg te realiseren. Er zijn verschillende<br />

mogelijkheden voor het beschermen van archeologische waarden:<br />

A. Wettelijke bescherming via de Monumentenwet<br />

B. Planologische bescherming middels het bestemmingsplan en de daaraan gekoppelde<br />

aanlegvergunningen<br />

C. Juridische bescherming via de (gemeentelijke) monumenten/ archeologieverordening<br />

D. Fysieke bescherming door inrichtingsmaatregelen en beheer<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

43


Ad A. Monumentenwet. <strong>Houten</strong> kent op dit moment 18 archeologische rijksmonumenten.<br />

Voor bodemverstorende werkzaamheden op terreinen met rijksmonumentenstatus is een<br />

vergunning nodig in het kader van de Monumentenwet. Deze wordt afgegeven door de ROB<br />

(na advies van de gemeente; zie ook Bijlage III).<br />

Ad B. Planologische bescherming. De archeologie zal in de toekomst steviger dan ooit in<br />

de ruimtelijke ordening ingebed worden. Het bestemmingsplan (met aanlegvergunning) zal<br />

het belangrijkste instrument voor het behoud van archeologisch erfgoed worden. Aan de<br />

aanlegvergunning kunnen voorschriften verbonden worden ten aanzien van: het verplicht<br />

stellen van het treffen van technische maatregelen, waardoor monumenten in de bodem<br />

kunnen worden behouden; de verplichting tot het doen van opgravingen; of de verplichting<br />

om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op<br />

het gebied van de archeologische monumentenzorg. Ook kan volgens de nieuwe wet op de<br />

archeologische monumentenzorg in het bestemmingsplan worden bepaald dat de<br />

aanvrager van een (aanleg)vergunning een rapport dient te overleggen waarin de<br />

archeologische waarde van het te verstoren terrein in voldoende mate is vastgesteld. Dit<br />

kan qua procedure vergeleken worden met die ten aanzien van bijvoorbeeld milieutechnisch<br />

bodemonderzoek. Ook ten aanzien van bouwvergunningen kunnen in het bestemmingsplan<br />

archeologische voorschriften worden opgenomen.<br />

De provincie krijgt twee jaar de tijd om attentiegebieden aan te wijzen. Deze<br />

attentiegebieden bestaan uit gebieden met aangetoonde archeologische waarden.<br />

<strong>Gemeente</strong>n moeten deze gebieden opnemen in hun bestemmingsplannen op het moment<br />

dat deze nieuw gemaakt of herzien worden (bestemmingsplannen moeten elke tien jaar<br />

worden herzien). Het kan ook zijn dat Provinciale Staten een termijn stelt waarbinnen de<br />

gebieden beschermd moeten zijn. Het is mogelijk om een zogenaamd ‘paraplubestemmingsplan’<br />

te maken, waarmee de archeologische waarden in de hele gemeente in<br />

één keer bescherming krijgen.<br />

In de bestemmingsplannen van <strong>Houten</strong> wordt al rekening gehouden met archeologische<br />

waarden. Aan terreinen met een (zeer) hoge archeologische waarde wordt een<br />

aanlegvergunning gekoppeld in het bestemmingsplan. 17 Bij archeologische<br />

rijksmonumenten is dit niet nodig, aangezien deze al een eigen procedure kennen in het<br />

kader van de Monumentenwet. Aan de terreinen van archeologische waarde en<br />

archeologische betekenis wordt in <strong>Houten</strong> op dit moment geen aanlegvergunningplicht<br />

opgelegd.<br />

Het wetsvoorstel vraagt (hoogstwaarschijnlijk) van gemeenten om in de voorbereidingsfase<br />

van een nieuw bestemmingsplan inventariserend archeologisch onderzoek te laten<br />

uitvoeren en aan te geven welke conclusies de gemeente daaraan verbindt. Onbekend is<br />

17 De aanlegvergunning bij terreinen van zeer hoge en hoge archeologische waarde is in <strong>Houten</strong> met<br />

het bestemmingsplan Buitengebied geïntroduceerd. De provinciaal archeoloog adviseert bij<br />

aanlegvergunningen. Dit betekent dat voorwaarden gekoppeld kunnen worden aan schadelijke/<br />

bedreigende werkzaamheden (zoals graafwerk dieper dan 50 cm onder het maaiveld). In een<br />

dergelijke voorwaarde kan de verplichting tot het (laten) uitvoeren van noodzakelijk archeologisch<br />

(voor)onderzoek worden geregeld. Aandachtspunt is het feit dat de aanlegvergunning alleen voor nietbouwwerken<br />

kan worden aangevraagd. Nagestreefd wordt terreinen met archeologische waarden<br />

zoveel mogelijk een niet-strijdige bestemming te geven in het bestemmingsplan.<br />

44<br />

Gekoesterd Erfgoed


(nog) hoe globaal deze inventarisatie kan zijn. Met name in niet-ontwikkelingsgerichte<br />

gebieden ligt het voor de hand pas in te zoemen op de aanwezige waarden op het moment<br />

dat vanwege concrete projecten bouw- en aanlegvergunningen worden aangevraagd. Het is<br />

wel raadzaam gelden te reserveren voor (de voorfinanciering van) de uitvoering van dit<br />

archeologisch vooronderzoek 18 .<br />

In het geval van een vrijstellingsprocedure kunnen eveneens eisen ten aanzien van<br />

archeologie gesteld worden 19 . Door de provincie wordt getoetst op de omgang met<br />

archeologische waarden.<br />

Opgraving van een hondenskelet op terrein 21, vermoedelijk uit de late IJzertijd<br />

Ad C. Monumenten/ archeologieverordening. Alhoewel de gemeente <strong>Houten</strong> al jaren een<br />

Monumentenverordening kent, zijn hierin (nog) geen zaken ten aanzien van archeologie<br />

geregeld. Aan de monumentenverordening moet dan ook een archeologieparagraaf<br />

toegevoegd worden, waarin beleidsregels en uitvoeringsinstrumenten voor de uitvoering<br />

van het gemeentelijk archeologisch monumentenzorgbeleid zijn vastgelegd. De verordening<br />

wordt door de gemeenteraad vastgesteld en kan op regelmatige basis worden herzien.<br />

Zodra de exacte inhoud van de nieuwe wetgeving op de archeologische monumentenzorg<br />

bekend is, kunnen de beleidsregels ten aanzien hiervan nader uitgewerkt worden en<br />

vertaald in de verordening.<br />

De verordening voorziet in het aanwijzen en beschermen van gemeentelijke archeologische<br />

monumenten (met voorbescherming). Zo hoeven nieuw ontdekte waarden (die geen<br />

rijksmonument worden) niet jaren te wachten op een nieuw bestemmingsplan. De gemeente<br />

is namelijk straks niet alleen verantwoordelijk voor de archeologisch bekende gebieden<br />

(samen met de hogere overheden), maar ook voor de ongekende archeologische waarden.<br />

De omgang met ongekende waarden zal uitgewerkt worden in de verordening (in welke<br />

gevallen gelden archeologische verplichtingen?). De relatie tussen archeologie en<br />

bouwvergunningen komt eveneens in de verordening aan de orde.<br />

18 Het is mogelijk voor gemeenten om gronden ‘archeologievrij’ op te leveren. Het wetsvoorstel biedt<br />

de basis om de opgravingkosten dan te verhalen op belanghebbenden.<br />

19 Op dit moment is de wijziging van de wet WRO in procedure. Zoals het ernaar uit ziet komt de<br />

artikel 19 lid 1 te vervallen. In plaats hiervan zal een klein bestemmingsplannetje gemaakt moeten<br />

worden (een postzegelplan). Ook hieraan kunnen archeologische voorwaarden gesteld worden.<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

45


Bij de verordening hoort een gebiedenkaart, waarin de verschillende regimes zijn<br />

aangegeven. Deze kaart wordt bij voorkeur afgeleid van een archeologische<br />

verwachtingskaart voor het grondgebied van de gemeente. In deze kaart wordt op basis van<br />

wetenschappelijke onderzoek de verwachting voor het grondgebied aangegeven 20 . De<br />

Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden wordt vaak voor dit doel gebruikt, maar is<br />

door zijn schaal ongeschikt voor beleidsmatige toepassing op gemeentelijk niveau. Door<br />

een verfijning op de schaal van <strong>Houten</strong> toe te passen, zal naar verwachting het oppervlak<br />

van het gebied met hoge trefkans (op dit moment ruim de helft van het grondgebied van<br />

<strong>Houten</strong>) afnemen. Een verwachtingskaart dient ter ondersteuning van het gemeentelijk<br />

archeologiebeleid en is de basis voor het opleggen van een onderzoeksplicht aan<br />

initiatiefnemers tot bodemverstoring.<br />

De gemeente krijgt in het nieuwe archeologische bestel de verantwoordelijkheid voor het<br />

selecteren van archeologische waarden (met uitzondering van rijksmonumenten). In<br />

situaties waarbij monumenten of archeologische vindplaatsen bedreigd worden met<br />

vernietiging, is bij een verantwoorde selectie hiervan onderzoek en documentatie<br />

noodzakelijk. Aangezien <strong>Houten</strong> een grote dichtheid van behoudenswaardige<br />

archeologische vindplaatsen heeft, zal het niet altijd mogelijk zijn de doelstelling van behoud<br />

ter plaatse door inpassing te realiseren. Het voeren van een consequent en transparant<br />

gemeentelijk beleid zal, gezien de soms grote financiële consequenties voor betrokkenen,<br />

steeds belangrijker worden. Op basis van diverse criteria, zoals bijzonderheid van het<br />

gebied, kwetsbaarheid van het gebied (hoe diep liggen de archeologische lagen), en de<br />

aard van de ingreep (in hoeverre wordt het bodemarchief verstoord), wordt beoordeeld in<br />

hoeverre voorschriften worden verbonden aan de ingreep (bijvoorbeeld fysieke<br />

bescherming, archeologische begeleiding of opgraven).<br />

De veroorzaker verantwoordelijk<br />

De financiering van de kosten die de uitvoering van het archeologiebeleid met zich<br />

meebrengt, zal voor een groot deel plaatsvinden door het hanteren van het veroorzakerbetaalt<br />

principe conform het Verdrag van Valletta.<br />

In <strong>Houten</strong>-Vinex wordt al geanticipeerd op de wetgeving van Malta. De projectontwikkelaars<br />

betalen als verstoorders voor het archeologisch onderzoek, dat plaats moet vinden. Grote<br />

projecten (tracéwet projecten; MER-plichtige projecten en ontgrondingsprojecten) kennen<br />

reeds archeologische verplichtingen. Bij deze projecten kunnen de kosten voor<br />

archeologisch (voor)onderzoek meegenomen worden in de exploitatieopzet. Er ligt echter<br />

een probleem bij de kleinere projecten, waarbij sprake kan zijn van een onredelijke<br />

belasting van de particuliere ondernemer. Door de (kwaliteits)eisen die sinds de invoering<br />

van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie gesteld worden aan de opgraver,<br />

opgraving en rapportages is er inmiddels sprake van aanzienlijke kosten.<br />

20 In de diverse archeologische perioden (b.v Prehistorie, Romeinse Tijd, Middeleeuwen) en bij<br />

verschillende culturen (b.v. jagerscultuur, boerencultuur, stadscultuur) verschilt het landgebruik en dus<br />

de verwachting om de archeologische restanten daarvan aan te treffen. Het verwachtingsmodel<br />

bestaat om die reden uit diverse modellen die toegespitst zijn op de culturen en perioden die in het<br />

onderzoeksgebied relevant zijn. Elk van deze modellen levert een verwachting op in de vorm van een<br />

periodekaart. De periodekaarten worden geïntegreerd in een samenvattende verwachtingskaart. Bron:<br />

ArcheoLogic.<br />

46<br />

Gekoesterd Erfgoed


Voor activiteiten op het gebied van de archeologische monumentenzorg stelt het Rijk over<br />

het algemeen geen financiële middelen aan gemeenten ter beschikking 21 . Wel kunnen<br />

gemeenten in incidentele gevallen aan het Rijk een bijdrage vragen bij toevalsvondsen 22 .<br />

Waarschijnlijk kunnen particulieren straks volgens de nieuwe wet een verzoek tot<br />

schadevergoeding indienen bij B&W als zij schade lijden die niet redelijkerwijs aan hen ten<br />

laste zou moeten komen. Volgens de nieuwe wet komt de vergunningverlenende instantie<br />

(gemeente of provincie) dan in beeld om deze kosten te mitigeren. Als ook daarna sprake<br />

blijft van extreme kosten dient de gemeente in aanmerking te komen voor een rijksbijdrage.<br />

Hoe dit precies vorm gaat krijgen is nog onduidelijk. Het is om deze redenen verstandig om<br />

te onderzoeken wanneer het vanuit algemeen belang noodzakelijk kan zijn vanuit de<br />

gemeente een bijdrage aan de kosten van archeologisch onderzoek te leveren.<br />

Het gaat er in het Verdrag van Malta om een prikkel te geven om zoveel mogelijk<br />

archeologisch erfgoed te behouden. Met andere woorden: het is de bedoeling van de<br />

wetgever om bouwen op locaties met veel erfgoed te ontmoedigen. Hierom is het niet<br />

verstandig een regeling te introduceren waarbij van een (financieel) plafond wordt<br />

uitgegaan. Voorgesteld wordt om beleid uit te werken waarbij een ondergrens vastgesteld<br />

wordt (van bebouwd grondoppervlak en/ of bouwvolume), waarboven een archeologische<br />

plicht geldt. Dit betekent dat kleine ingrepen, die relatief weinig schade aan het erfgoed<br />

berokkenen, buiten schot blijven (N.B. bij rijksmonumenten gelden eigen procedures). Eén<br />

en ander zal verder uitgewerkt worden in de archeologieverordening. Hierin zal ook een<br />

zachtheidclausule moeten worden opgenomen voor het geval dat alle normen van<br />

redelijkheid en billijkheid te boven worden gegaan (dan is de staat verantwoordelijk).<br />

Bij gemeentelijke gebouwde monumenten hebben we een subsidieregeling, waarmee<br />

eigenaren een tegemoetkoming krijgen voor de extra kosten die gemoeid zijn met het in<br />

goede staat houden van het monument. Overwogen kan worden een dergelijke regeling<br />

voor archeologische terreinen in het leven te roepen, waarbij ook bijvoorbeeld<br />

beheersmaatregelen en kosten ten behoeve van planaanpassingen en<br />

archeologievriendelijke bedrijfsvoering gesubsidieerd kunnen worden.<br />

De kosten voor archeologie kunnen deels gevoed worden uit het instellen van een<br />

archeologieleges.<br />

Samenwerking in de regio<br />

Het Kromme Rijngebied vormt met een deel van de Heuvelrug een aaneengesloten<br />

“archeologisch waardevol gebied”. Dit gebied kenmerkt zich door een continue<br />

bewoningsgeschiedenis van IJzertijd, Romeinse Tijd en Middeleeuwen; en door de<br />

aanwezigheid van veel kasteelterreinen. Verder is het gebied ook aangemerkt als<br />

“Belvedere-gebied” en in beleidsmatige zin versterkt dat de eenheid van de gemeenten in<br />

het stroomgebied van de Kromme Rijn. Er is daarom veel voor te zeggen om het gebied ook<br />

als een eenheid te gaan beheren. Een goede mogelijkheid zou hiervoor de oprichting van<br />

21 Wel is er een bedrag van de begroting van OC&W beschikbaar ter toevoeging aan het<br />

<strong>Gemeente</strong>fonds en het Provinciefonds. Over de precieze toedeling hiervan wordt nog gesproken.<br />

22 Dit dient bij de staatssecretaris, Directoraat Cultureel Erfgoed, te gebeuren. Het geldt alleen bij<br />

opgravingen (niet voor kosten t.a.v. planaanpassingen). Deze bijdrage kan alleen door gemeenten<br />

aangevraagd worden en geldt alleen bij toevalsvondsten bij voorbeeldige planningstrajecten (het gaat<br />

om overmacht) en projecten van nationaal belang. Het gaat puur om kosten die niet te voorzien<br />

waren.<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

47


een Regionaal Archeologisch Bureau (RAB) voor het Kromme Rijn gebied zijn. Een RAB is<br />

de thuisbasis van de (senior) archeoloog die voor de regio is aangesteld door de terzake<br />

samenwerkende gemeenten. De extra taken die op de gemeente afkomen door de nieuwe<br />

wetgeving kunnen op deze wijze gezamenlijk aangepakt worden. Overleg hierover dient<br />

gevoerd te worden met de buurgemeenten. Het voordeel is dat samenwerking geld kan<br />

besparen, doordat het ontwikkelen van beleidsplannen en verordeningen een gedeelde taak<br />

wordt. Ook een groot voordeel is dat de resultaten van verschillende opgravingen en<br />

onderzoeken samen tot een synthese verbonden kunnen worden. Dit wordt van steeds<br />

groter belang. Met de opkomst van commerciële archeologische bedrijven, dreigt de<br />

archeologische kennis namelijk steeds meer versnipperd te raken.<br />

Het RAB voert zelf geen archeologisch onderzoek uit. Voor alle uitvoerende taken moet de<br />

vergunningvrager zelf een geschikt bedrijf contracteren. Het is daarom ook een optie met<br />

een aantal gemeenten samen een regionaal archeoloog aan te stellen en samen een<br />

opgravingsbevoegdheid aan te vragen. Slechts 32 gemeenten van de ruim 500<br />

Nederlandse gemeenten hebben een conventionele opgravingsvergunning. Het hebben van<br />

een depot waar bodemvondsten bewaard moeten worden is één van de voorwaarden voor<br />

het verkrijgen van een opgravingsbevoegdheid. Verder moet een gemeente (of<br />

samenwerkende gemeenten) beschikken over tenminste twee formatieplaatsen, adequate<br />

middelen en voorzieningen om het archeologisch onderzoek uit te kunnen voeren en een<br />

toereikend budget. Ook is het hebben van een beleidsplan archeologische<br />

monumentenzorg een vereiste. Voor de meeste gemeenten zijn de vergunningvoorwaarden<br />

te zwaar. Het voordeel van een eigen opgravingsbevoegdheid is de mogelijkheid tot een<br />

slagvaardiger beleid. Ten aanzien van de inzet en begeleiding van lokale amateurs en<br />

vrijwilligers biedt een eigen regionale archeologische dienst grote voordelen (de lokale<br />

werkgroepen kunnen dan onder ‘eigen’ opgravingsbevoegdheid werken en beter ingezet<br />

worden dan nu het geval is – zie ook onder kopje ”amateurs”). Aangezien het archeologisch<br />

onderzoek in <strong>Houten</strong>- Vinex al voor een groot deel is afgerond, is waarschijnlijk het<br />

oprichten van een eigen archeologische dienst wat ‘zwaar’ en kan in eerste instantie beter<br />

ingezet worden op een archeologisch bureau. Behalve samenwerking met gemeenten in het<br />

Kromme Rijngebied behoort ook samenwerking met andere nabij gelegen gemeenten, zoals<br />

IJsselstein en Nieuwegein, tot de mogelijkheden. Tenslotte zou ook onderzocht moeten<br />

worden in hoeverre samenwerking met de <strong>Gemeente</strong> Utrecht mogelijk is. Utrecht beschikt<br />

over een eigen archeologische dienst.<br />

Archeologie als inspiratiebron<br />

Zorgvuldig omgaan met het archeologisch erfgoed betekent niet dat er niets mee gedaan<br />

mag worden. Integendeel, het is juist de bedoeling dat archeologische en cultuurhistorische<br />

waarden bijdragen aan de inrichting en daarmee aan de kwaliteit van de leefomgeving! Voor<br />

velen heeft de kwaliteit van de leefomgeving iets te maken met historische wortels, vaak in<br />

de vorm van ankerpunten waar een verhaal over valt te vertellen. En met name in nieuwe<br />

wijken vormt archeologie de mogelijkheid om iets toe te voegen aan de identiteit en<br />

eigenheid van de plek. Bijna letterlijk gaat het om het “verdiepen” van onze kennis van de<br />

lokale geschiedenis en cultuurhistorie.<br />

48<br />

Gekoesterd Erfgoed


In de Burgemeester Wallerweg is een Romeinse villa gevisualiseerd in de bestrating<br />

Dat er iets bijzonders in de grond zit, kan op verschillende manieren in de architectuur,<br />

beplanting of ruimtelijke uitleg terugkomen. 23 Ontwerpers kunnen zich laten inspireren door<br />

de aanwezige waarden. Richting projectontwikkelaars, aannemers en ontwerpbureaus wil<br />

de gemeente een stimuleringsbeleid voeren. De gemeente <strong>Houten</strong> zelf is met het<br />

Toeristisch Recreatief Archeologisch Project (TRAP) actief bezig met het visualiseren van<br />

de archeologie en cultuurhistorie. Het gaat er om dat het archeologisch verhaal een plaats<br />

weet te veroveren in de belevingswereld van de inwoners van <strong>Houten</strong>. Door de<br />

cultuurhistorisch waardevolle locaties zichtbaar en beleefbaar te maken, wordt het<br />

draagvlak onder de locale bevolking aanzienlijk vergroot. Het gaat er hierbij om aan<br />

bewoners van <strong>Houten</strong> informatie te bieden om het verleden van de eigen leefomgeving<br />

beter te beleven en te begrijpen. Langs de in september 2002 opengestelde<br />

cultuurhistorische fietsroute zullen 17 (bronzen) kunstwerken verrijzen, die verwijzen naar<br />

hetgeen zich in (of op) de bodem bevindt. Ook is het streven een 5-tal grotere<br />

herinrichtingprojecten te realiseren ter stimulering van het gebruik van de archeologie als<br />

inspiratiebron voor de ruimtelijke inrichting. Een dergelijke aanpak sluit ook goed aan bij het<br />

Belvedere beleid van het rijk.<br />

23 Er zijn verschillende strategieën voor het visualiseren van archeologische vindplaatsen:<br />

• Reconstrueren: verdwenen landschap- en bewoningselementen (grafheuvel, waterloop) opnieuw<br />

aanbrengen;<br />

• Transformeren: een oude structuur omvormen tot een gelijkvormig element, maar nu met een<br />

nieuwe functie (nieuw fietspad volgt oude waterloop);<br />

• Juxtaponeren: de oude structuur respecteren en het nieuwe er, als het ware, omheen breien<br />

zodat het oude extra accent krijgt;<br />

• Ensceneren: door vormgeving de sfeer van de verdwenen omgeving oproepen;<br />

• Citeren: een verdwenen structuur niet op de oorspronkelijke plaats, maar ergens anders<br />

reconstrueren;<br />

• Accentueren: door middel van vormgeving het element beter tot zijn recht laten komen.<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

49


De wens bestaat om voor een aantal locaties (non-destructieve) weerstandsmetingen 24 te<br />

laten uitvoeren, zodat meer zicht ontstaat op aanwezige funderingsresten in de grond. Dit<br />

geldt bijvoorbeeld voor voormalig kasteel ’t Goy.<br />

Amateur archeologen<br />

Volgens de Monumentenwet is het verboden om opgravingen te doen zonder schriftelijke<br />

vergunning van onze minister. Dit geldt voor heel Nederland, en niet alleen voor de<br />

archeologische terreinen met beschermde status. In de praktijk betekent dit dat alleen<br />

gekwalificeerde instellingen of gemeenten met opgravingsbevoegdheid archeologisch<br />

onderzoek mogen doen. De archeologische werkgroep heeft, evenals als de gemeente<br />

<strong>Houten</strong>, geen eigen opgravingsbevoegdheid. In het verleden werkte de archeologische<br />

werkgroep via de assistent provinciaal archeoloog onder de opgravingsbevoegdheid van de<br />

ROB. Sinds deze persoon volledig in dienst is getreden van de provincie, kan geen gebruik<br />

meer worden gemaakt van deze opgravingsbevoegdheid (de provincie heeft geen<br />

bevoegdheid in deze). Door de liberalisering van de opgravingsmarkt, de instelling van het<br />

RIA (Rijks Inspectie Archeologie), en de veranderde positie van de ROB, hebben de<br />

amateurs een andere positie gekregen en worden ze strenger benaderd dan voorheen. Er<br />

zijn echter nog wel situaties waarin amateurs kunnen opgraven. Het opgraven onder<br />

verantwoordelijkheid van een bevoegde instantie (bijvoorbeeld gemeentelijk archeoloog of<br />

bedrijf) is zonder meer mogelijk. Ook zijn er mogelijkheden voor de werkgroep om in<br />

bepaalde gevallen onder de opgravingsbevoegdheid van de ROB te werken. Dit geldt in<br />

geval van een negatief selectieadvies van Provincie of ROB; in het geval van<br />

toevalsvondsten waarvoor geen andere oplossing meer voorhanden is; en in <strong>Houten</strong> Vinex.<br />

Hierbij geldt wel dat amateurs voorafgaand aan de werkzaamheden toestemming moeten<br />

vragen aan de ROB om onder diens opgravingsbevoegdheid te mogen werken. Uiteraard<br />

kunnen de amateurs een belangrijke rol blijven vervullen in het in de gaten houden van<br />

monumenten en het doen van vondstmeldingen.<br />

De archeologische werkgroep in actie<br />

24 Bij een weerstandsmeting wordt de elektrische weerstand van de bodem gemeten. Hierbij gaat het<br />

om het vaststellen van een verschil in weerstand tussen de archeologische verschijnselen en het<br />

omringende bodemmateriaal. Structuren zoals muren, sloten en grachten zijn goed te herkennen.<br />

50 Gekoesterd Erfgoed


De gemeente wil in ieder geval stimuleren dat amateur-archeologen aan archeologisch<br />

onderzoek kunnen deelnemen onder de voorwaarden die daaraan in de Monumentenwet<br />

gesteld worden. Het gaat er hierbij om te bevorderen dat amateur-archeologen kunnen<br />

participeren in professionele onderzoeken zonder dat dit leidt tot kwaliteitsverlies of<br />

concurrentievervalsing. Bij het verstrekken van opdrachten aan archeologische bedrijven<br />

moet aandacht voor samenwerking met amateurs komen.<br />

Ook wil de gemeente stimuleren dat de resultaten van het onderzoek, dat uitgevoerd wordt<br />

door de amateurs, beslag vindt in rapportages.<br />

Verder wil de gemeente helpen met zoeken naar een vaste werkruimte voor de<br />

archeologische werkgroep Leen de Keijzer, waar tevens archeologische vondsten en<br />

archiefmateriaal een vaste plaats kunnen krijgen. De werkgroep heeft de laatste jaren<br />

noodgedwongen al verschillende malen moeten verhuizen. Het streven is een vast<br />

onderkomen te vinden.<br />

Bovengrondse Monumentenzorg<br />

Centraal bij monumentenzorg en cultuurhistorie staat het zorgen voor het behoud van<br />

architectuur- en cultuurhistorische waardevolle objecten en structuren, op zodanige manier<br />

dat zij zowel een functie blijven vervullen als een positieve bijdrage leveren aan de kwaliteit<br />

van de leefomgeving. Een beleid dat gericht is op actieve aansporing tot onderhoud, herstel<br />

en herbestemming van waardevolle objecten en complexen draagt in sterke mate bij aan de<br />

genoemde instandhouding.<br />

Beleidsmatig wordt het accent gelegd op een gebiedsgerichte benadering, op vroegtijdige<br />

inbreng in ruimtelijke plannen en op cultuurhistorie als inspiratiebron voor nieuwe<br />

ontwikkelingen.<br />

Actualisatie gemeentelijke monumentenlijst<br />

In 1996 is bij de herijking van het monumentenbeleid het besluit genomen de gemeentelijke<br />

monumentenlijst terug te brengen van 308 naar 194 objecten. Sinds 1996 zijn adressen<br />

veranderd, een aantal panden is (helaas) verdwenen, een aantal gemeentelijke<br />

monumenten is rijksmonument geworden, en van enkele panden is de procedure nog niet<br />

geheel afgerond. Aangezien een duidelijke monumentenlijst (met daarbij ook actuele<br />

beschrijvingen en foto’s) de basis vormt van het gemeentelijk monumentenbeleid heeft het<br />

actualiseren van de monumentenlijst een hoge prioriteit. Voor rijksmonumenten loopt het<br />

project Actualisering Monumentenregister (bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg).<br />

Met het actualiseren van de gemeentelijke monumentenlijst is, gezien de hoge prioriteit, in<br />

2003 een start gemaakt. Deze actualisatie heeft een administratief karakter. De<br />

beschrijvingen en foto’s, waarmee gewerkt wordt in de dagelijkse praktijk, dateren uit 1986.<br />

Ook hier ligt een noodzaak tot actualisering. Hierbij is het ook van belang dat aandacht<br />

gegeven wordt aan de interieurs van de beschermde monumenten en aan objecten uit de<br />

periode van de Wederopbouw.<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

51


Aanwijzing beschermd gezicht Honswijk<br />

De bescherming van cultuurhistorisch waardevolle gebieden is mogelijk via de aanwijzing<br />

tot beschermd stads- of dorpsgezicht. In een beschermd gezicht worden de<br />

cultuurhistorische en stedenbouwkundige waarden beschermd; de bebouwing zelf is, met<br />

uitzondering van de individuele monumenten, niet beschermd. Bij bouwplannen dient<br />

rekening te worden gehouden met de maat, schaal en structuur van zo’n gebied. Het<br />

beschermde gezicht wordt geëffectueerd in een bestemmingsplan met een conserverend<br />

karakter. <strong>Houten</strong> kent nog geen beschermde gezichten.<br />

Aanwijzing tot beschermd (dorps)gezicht heeft als voordeel dat het gebied een bepaalde<br />

status krijgt, waardoor de aandacht en de waardering voor de bijzondere kwaliteit van dat<br />

gebied zal toenemen. Het mag zeker niet leiden tot een bevriezing van stedenbouwkundige<br />

ontwikkelingen in het gebied; het gaat om het scheppen van randvoorwaarden om de<br />

ontwikkelingen te beheersen en te begeleiden met als toetsingskader de historische<br />

kwaliteit.<br />

Fort Honswijk en omgeving is in 1997 al genomineerd als van rijkswege beschermd<br />

dorpsgezicht. In 1999 heeft het College besloten om de hiervoor benodigde bestuurlijke<br />

belangenafweging in gang te zetten. De gemeente moet het verdere traject van overleg en<br />

hoorzittingen met burgers opnemen, om uiteindelijk tot daadwerkelijke aanwijzing door het<br />

Rijk te kunnen overgaan. Aangezien het gebied één van de gaafste onderdelen van de<br />

Nieuwe Hollandse Waterlinie is, willen we de consequenties van het invoeren van een<br />

beschermd gezicht in kaart te brengen en het aanwijzingstraject starten.<br />

Voor het gebied tussen het Amsterdam Rijnkanaal, de Lek en het Lekkanaal (het eiland van<br />

Schalkwijk) is in opdracht van Bestuur Regio Utrecht een ontwikkelingsgerichte visie<br />

ontwikkeld. In de visie ‘Waterlinielandschap langs de Lek’ wordt het belang van de forten<br />

en de karakteristieke openheid eromheen onderschreven en wordt aanbevolen de<br />

bestaande kwaliteiten middels de aanwijzing tot beschermd gezicht te behouden.<br />

Gedekte gemeenschapsweg, onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie<br />

52 Gekoesterd Erfgoed


Herziening gemeentelijk subsidiestelsel<br />

In 1990 is in <strong>Houten</strong> gestart met het toekennen van restauratiesubsidies ten behoeve van<br />

gemeentelijke monumenten. Deze regeling is cruciaal voor het instandhouden van de<br />

<strong>Houten</strong>se monumenten. De onderhoudskosten zijn bij monumenten hoger dan bij “nietmonumenten”<br />

en de subsidies geven de monumenteigenaar net dat beetje extra steun en<br />

stimulans voor het kunnen plegen van regelmatig onderhoud of voor een grote restauratie.<br />

Wel is sinds het implementeren van de nota Herijking gemeentelijk monumentenbeleid<br />

(1996) een aantal knelpunten ontstaan. Zo zijn de gevraagde subsidie en het budget niet in<br />

evenwicht en is de benutting van de middelen niet optimaal. De nu bekende verzoeken<br />

overtreffen het beschikbare budget vele malen. In een aparte beleidsnotitie is aandacht<br />

besteed aan de genoemde problematiek en zijn voorstellen gedaan ter verbetering van de<br />

huidige situatie. De notitie is tegelijk met de nota ‘Gekoesterd Erfgoed’ vastgesteld in de<br />

raad. De Subsidieverordening gemeentelijke monumenten is hierbij ook herzien.<br />

Oude deuromlijsting (1635, Oud Wulven), nu te zien aan Kant 2<br />

Monumenten Cultuurfonds Utrecht<br />

Het Prins Bernhardfonds en het Nationaal Restauratiefonds hebben het initiatief genomen om<br />

Utrechts Monumenten Cultuurfonds op te richten. Doel hiervan is om laagrentende leningen te<br />

verstrekken ten behoeve van restauraties van gemeentelijke monumenten (op dit moment<br />

bestaat een dergelijke voorziening alleen voor rijksmonumenten). Voordeel voor de<br />

subsidiegever is, dat er geen geld eenmalig wordt uitgegeven, maar dat het geld geleidelijk<br />

weer terugkomt en telkens opnieuw gebruikt kan worden. Donaties vanuit verschillende<br />

partijen (bedrijfsleven, particuliere fondsen en overheden) worden tot een bedrag van<br />

maximaal € 5 miljoen verdubbeld door het Prins Bernhardfonds en het Nationaal<br />

Restauratiefonds. In de loop van 2004 kan een beroep hierop worden gedaan. Op de<br />

gemeenten is beroep gedaan de actie te ondersteunen. <strong>Gemeente</strong>n die bijdragen aan het<br />

fonds krijgen een voorkeursrecht (eenmalig twee maal de inleg). <strong>Houten</strong> heeft ervoor gekozen<br />

hiervan gebruik te maken en deel te nemen aan het fonds met een eenmalige inleg van<br />

€ 100.000,-. Hiermee willen we de wachtlijst, die momenteel bestaat ten aanzien van uitkering<br />

van restauratiesubsidies, terugdringen en de trekkingsrechten gebruiken ter overbrugging van<br />

de periode totdat de aanvrager de bijdrage uit het gemeentelijk subsidiebudget ontvangt.<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

53


Eigenaren van gemeentelijke monumenten kunnen dan direct aan de slag, zodat er geen<br />

sprake is van toenemende restauratiekosten door verslechtering van het monument.<br />

Monumentenwacht<br />

Monumenten kunnen beter goed onderhouden worden, dan dat ze, na jaren te zijn<br />

verwaarloosd, ingrijpend moeten worden gerestaureerd. Deze manier van werken is<br />

uiteindelijk goedkoper en verhoogt bovendien het aanzien van de monumentale objecten. Het<br />

rijk heeft deze problematiek onderkend en een regeling ingesteld waarbij grote delen van het<br />

onderhoud van rijksmonumenten in particulier eigendom voor fiscale aftrek in aanmerking<br />

komen. Eigenaren van beschermde gemeentelijke monumenten hebben deze fiscale faciliteit<br />

niet.<br />

Het stimuleren van het lidmaatschap van de Monumentenwacht is een manier om goed<br />

onderhoud te stimuleren en om opkomende gebreken tijdig op te sporen. De<br />

monumentenwacht is een stichting met als doel het voorkomen van het verval van historisch<br />

belangrijke objecten. Eigenaren van monumenten (maar ook gemeenten) kunnen lid worden<br />

van deze stichting. Om het jaar wordt dan het gehele pand geïnspecteerd door twee<br />

monumentenwachters. Zij stellen een inspectierapport op voor de eigenaar, waarin van elk<br />

onderdeel de bouwkundige toestand staat aangegeven. Daarnaast wordt advies gegeven<br />

omtrent het onderhoud en kan de monumentenwacht helpen bij het opstellen van een<br />

meerjaren onderhoudsplan. Het abonnementsgeld per te inspecteren object bedraagt € 45,-<br />

per jaar (prijspeil 1 januari 2003), en de geschatte kosten per inspectie bedragen € 220,- (voor<br />

woonhuizen). In verschillende gemeenten (zoals Utrecht en Maarssen) betaalt men het<br />

lidmaatschap van de Monumentenwacht gedurende drie jaar (en zijn de inspectiekosten<br />

subsidiabel). Op deze wijze helpt de gemeente eigenaren een eerste stap te zetten en enkele<br />

jaren inzicht te geven in de voordelen van periodieke inspectie. Voorgesteld wordt om in<br />

<strong>Houten</strong> gedurende twee jaar op vrijwillige basis een abonnement op de Monumentenwacht<br />

aan te bieden aan de eigenaren van gemeentelijke monumenten. Dit kost maximaal ca. €<br />

16.600. Voorkomen moet worden dat er een sluimerende open einde regeling ontstaat.<br />

Aandacht voor de historische boerderij<br />

Boerderijen vormen een essentieel onderdeel van het landschap. De kwaliteit van de<br />

leefomgeving in het buitengebied wordt in belangrijke mate bepaald door de historische<br />

boerderij met bijbehorend erf. Door de toenemende druk op de landbouw neemt het aantal<br />

boerenbedrijven echter snel af en deze ontwikkeling is nog niet ten einde. Steeds meer<br />

boerderijen komen leeg te staan, en het blijkt dat de monumentenbescherming voor de<br />

boerderij en zijn omgeving veelal te kort schiet (slechts 7% van de boerderijen in Nederland<br />

heeft de status van rijksmonument en karakteristieke bijgebouwen zijn meestal<br />

onbeschermd). In <strong>Houten</strong> is gelukkig relatief veel van de agrarische bebouwing behouden,<br />

mede dankzij het subsidiestelsel en de gemeentelijke monumentenlijst waarop veel<br />

bijgebouwen en andere typerende elementen zijn opgenomen. Ook hier hebben we echter<br />

te maken met ontwikkelingen binnen het boerenbedrijf.<br />

Een ontwikkelingsgerichte benadering ligt in de herbestemming van de historische boerderij.<br />

Het wonen of werken in een vrijgekomen historische boerderij geeft mogelijkheden voor het<br />

behoud van de historische boerderij en economische impulsen voor het platteland. Een<br />

volledige woonbestemming geeft de minste aantasting van boerderij en erf. Goede<br />

voorlichting is hierbij echter nodig, zodat de boerderijen een passende erfinrichting krijgen.<br />

54<br />

Gekoesterd Erfgoed


Als woningsplitsing en/of wijziging van het gebruik binnen boerderijen bijdraagt aan behoud<br />

van waardevolle (bij)gebouwen, en de cultuurhistorische en belevingswaarde van het<br />

landschap, dient dit positief benaderd te worden. Zo zijn voor de woonboerderijen<br />

(gemeentelijke monumenten) aan de <strong>Houten</strong>se Wetering speciaal beleidsuitgangspunten<br />

geformuleerd, waarin splitsing mogelijk gemaakt wordt.<br />

Uiteraard zal altijd wel een afweging plaats moeten vinden ten aanzien van (aantasting van)<br />

het uiterlijk van de boerderij. In bestemmingsplannen en welstandbeleid moet zorg<br />

gedragen worden voor de historische kwaliteit van agrarische bebouwing (en directe<br />

omgeving) en dient de bepaling van de cultuurhistorische waarde van de boerderij in de<br />

belangenafweging een vaste plek te krijgen.<br />

Boerderij aan Smalspoor 5 (was Beusichemseweg 11) tijdens de restauratie enkele jaren geleden. Het<br />

is een van oorsprong zeventiende eeuwse langhuisboerderij.<br />

Historisch groen<br />

De omgeving bepaalt voor een groot deel de beleving van een monument. Groen en met<br />

name bomen zijn een belangrijk onderdeel hiervan. Bij monumenten zijn veelal oudere<br />

bomen te vinden, die het karakter van de monumenten versterken.<br />

Vaak werden bomen geplant om functionele redenen, te denken valt aan de leilinden die als<br />

zonwering voor huizen dienden. Behoud van dit historisch waardevol en beeldbepalend<br />

groen is zeer wenselijk. Op de gemeentelijke monumentenlijst zijn om deze reden<br />

verschillende leilinden en andere historische bomen opgenomen. Vanuit afdeling Openbare<br />

Werken worden ook diverse bomen (zie index “Bomen bijzondere Waarde”, P. Rakké)<br />

beschermd middels de kapverordening (APV art. 155-161, ‘het bewaren van<br />

houtopstanden’). Het is van belang dat er goede afstemming plaats vindt tussen beide<br />

beleidsvelden en een koppeling gerealiseerd wordt tussen het bomenbestand en de<br />

gemeentelijke monumentenlijst en cultuurhistorische waardekaart.<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

55


Aanpassing monumentenverordening (o.a. ten aanzien van de<br />

Monumentencommissie)<br />

De monumentencommissie van <strong>Houten</strong> functioneert goed. De monumentencommissie<br />

opereert los van de Welstandcommissie, die op provinciaal niveau adviseert (Provinciale<br />

Utrechtse Welstands Commissie, PUWC). De adviezen van beide commissies sluiten over<br />

het algemeen goed op elkaar aan. Gezien de waarde die aan plaatselijke historische kennis<br />

en binding aan de <strong>Houten</strong>se gemeenschap toegekend kan worden, zal de<br />

monumentencommissie in deze vorm blijven bestaan. Versterking van de archeologische<br />

deskundigheid binnen de commissie is wenselijk, gezien de toenemende gemeentelijke<br />

verantwoordelijkheid ten aanzien van archeologie en het feit dat de monumentencommissie<br />

ook over archeologische zaken adviseert.<br />

Aangezien de tekst over de monumentencommissie in de huidige monumentenverordening<br />

minimaal is, wordt geadviseerd de tekst uit te breiden met een passage over de<br />

bevoegdheden en deskundigheid van de leden en lengte van de zittingstermijn. Ook zal<br />

hierin geregeld moeten worden dat enkele leden van de commissie een mandaat krijgen<br />

bepaalde aanvragen zelf af te handelen. De lichte bouwvergunningen dienen namelijk<br />

binnen 6 weken afgehandeld te worden, en vooral in de zomer ontstaat hierbij een knelpunt<br />

met de vergaderfrequentie van de commissie (9 maal per jaar).<br />

Andere onderwerpen die in de nieuwe monumentenverordening aan de orde moeten komen<br />

zijn: het opnemen van de mogelijkheid tot voorbescherming van objecten en terreinen (dit is<br />

wel wettelijk geregeld bij rijksmonumenten, maar niet bij gemeentelijke monumenten); en de<br />

mogelijkheid tot aanwijzen van gemeentelijke beschermde gezichten en gemeentelijke<br />

archeologische monumenten door B&W. Zoals al eerder genoemd, zal de<br />

monumentenverordening uitgebreid moeten worden met een archeologieverordening.<br />

Bouwhistorisch onderzoek<br />

Het versteende archief in de vorm van de bouwwerken zelf vormt een zeer goede bron van<br />

informatie over de lokale geschiedenis. Veel van dit materiaal gaat verloren bij sloop-,<br />

bouw- en verbouwwerkzaamheden. Bij beschermde monumenten is het van belang ten<br />

behoeve van de vergunningverlening de historische waarde van een object goed in beeld te<br />

brengen voorafgaand aan de restauratie. Ook is het van belang te documenteren wat<br />

verdwijnt. Hierom is het wenselijk het doen van bouwhistorisch onderzoek te stimuleren. Dit<br />

kan onder meer door het subsidiabel te laten zijn (bij de aanvraag van een<br />

restauratiesubsidie). . Ook wil de gemeente bevorderen dat historisch bouwmateriaal dat<br />

vrijkomt als gevolg van sloop hergebruikt kan worden bij de restauratie van andere<br />

monumenten.<br />

Communicatie / publieksparticipatie<br />

Publicaties en tentoonstellingen<br />

Een goed communicatiebeleid is van evident belang voor het creëren van interesse en<br />

draagvlak voor monumentenzorg en archeologie. Ook is het een plicht volgens de nieuwe<br />

wetgeving van Malta. De afgelopen jaren zijn regelmatig publicaties verschenen om het<br />

monumentenbezit in <strong>Houten</strong> onder de aandacht te brengen. Zo is in september 2002, in<br />

samenwerking met de ROB, een boekje met een cultuurhistorische fietsroute door <strong>Houten</strong><br />

56<br />

Gekoesterd Erfgoed


uitgebracht (<strong>Houten</strong>. Het kasteel, de put en het paard). Ook in de locale kranten is<br />

regelmatig aandacht voor cultuurhistorische onderwerpen. Het regelmatig uitbrengen van<br />

publicaties zal worden voortgezet om monumentenzorg en archeologie onder de aandacht<br />

te houden en draagvlak te creëren voor de instandhouding. Dergelijke publiciteit kan ook<br />

<strong>Houten</strong> vanuit een recreatief toeristisch en cultuurhistorisch toeristisch oogpunt promoten.<br />

Ook tentoonstellingen dragen bij aan de kennis over het monumentenbezit van <strong>Houten</strong> en<br />

daarmee aan het draagvlak. Zo heeft in oktober 2001 een tentoonstelling plaatsgevonden<br />

om het 35 jarig jubileum van de archeologische werkgroep Leen de Keijzer te vieren en<br />

tevens het 50-jarig bestaan van de Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland. In<br />

de zomer van 2002 was een tentoonstelling gewijd aan <strong>Houten</strong> vanuit de lucht. Door middel<br />

van luchtfoto’s werden de stedenbouwkundige ontwikkelingen in <strong>Houten</strong> van de laatste 30<br />

jaar getoond. Sinds 1998 worden in het Woon Informatie Centrum, naast het gemeentehuis,<br />

archeologische vondsten tentoongesteld onder een glasplaat in de vloer. Zo krijgen de<br />

burgers, die informatie wensen over nieuwbouw, tegelijkertijd een glimp van de oudste<br />

bewoningsgeschiedenis te zien. Een bijzondere Romeinse grafsteen, die in 2000 gevonden<br />

werd, is in de hal van het stadhuis te bezichtigen. Ook in het museum van de stichting<br />

Dijkmagazijn De Heul in Schalkwijk zijn regelmatig informatieve tentoonstellingen te zien.<br />

Open Monumentendag<br />

De Open Monumentendag is een instrument om meer mensen intensiever in contact te<br />

brengen met hun historische, gebouwde omgeving, en zo de belangstelling voor<br />

monumenten en monumentenzorg te vergroten. Sinds het begin in 1987 heeft <strong>Houten</strong> ieder<br />

jaar meegedaan met de Open Monumentendag, die elk jaar vele honderden bezoekers<br />

heeft getrokken. Elk jaar laat de gemeente een boekje uitbrengen over het thema van dat<br />

jaar. De Open Monumentendag is een niet meer weg te denken evenement en zeer<br />

waardevol voor de promotie van het cultureel erfgoed. De Open Monumentendag zal dan<br />

ook blijvend gestimuleerd worden. Ook de Dag van de Architectuur is een positief initiatief<br />

ten aanzien van de waardering voor het gebouwd erfgoed.<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

57


Informatieborden en schildjes<br />

De laatste jaren zijn op een aantal plaatsen informatieborden geplaatst. Er zijn echter nog<br />

diverse plekken, waar door middel van het plaatsen van een informatiebord meer inzicht in<br />

de lokale geschiedenis kan worden gegeven (bijvoorbeeld bij de verschillende elementen<br />

van de Nieuwe Hollandse Waterlinie). Een aantal informatieborden, die in het verleden<br />

geplaatst zijn (door verschillende instanties), lijken in minder goede staat voor wat betreft de<br />

leesbaarheid. Hier zou, in het kader van het recreatiebeleid, actie in ondernomen moeten<br />

worden.<br />

Om <strong>Houten</strong> verder te promoten als gemeente waar ook monumenten en interessante<br />

structuren te vinden zijn, is het voornemen om monumenten van een herkenningsschildje<br />

aan de gevel te voorzien. De gemiddelde monumentenbezitter is over het algemeen best<br />

trots op zijn onvervangbaar bezit. Hij/ zij bezit iets bijzonders wat erkend en herkend mag<br />

worden. Dit laatste ontbreekt. Een eenvoudig schildje als eyecatcher op de voorgevel geeft<br />

een goed overzicht van de aanwezige monumenten in de gemeente. Bij bijzondere<br />

monumenten kan aanvullend nog een bordje met extra informatie geplaatst worden.<br />

Website en brochures<br />

Ook contacten met (toekomstige) monumenteneigenaren en andere direct betrokkenen zijn<br />

belangrijk voor de promotie van de erfgoedzorg. Aan de informatievoorziening kan echter<br />

nog veel verbeterd worden. Er ontbreekt bijvoorbeeld een voor ieder toegankelijke<br />

informatiefolder over de procedures ten aanzien van monumenten en archeologie en de<br />

subsidiemogelijkheden. Al in de herijking van het monumentenbeleid in 1996 is het<br />

voornemen geformuleerd om brochures te maken, maar tot op heden is dit voornemen niet<br />

gerealiseerd.<br />

Het internet biedt een uitgelezen manier om op een snelle en aantrekkelijke manier, zonder<br />

al te hoge kosten, grote groepen in onze samenleving van informatie te voorzien.<br />

Archeologische websites kunnen zich verheugen in een toenemend aantal bezoekers. In<br />

het voorjaar van 2001 is, in samenwerking met de ROB, een archeologische website<br />

gelanceerd voor <strong>Houten</strong> (www.archeologienet.nl/houten). Ook is deze verbonden met de<br />

pas opgerichte website van de gemeente <strong>Houten</strong>. Goede informatie ten aanzien van<br />

monumenten, archeologie en cultuurhistorie zal nog op de gemeentelijke website moeten<br />

worden gebracht. Bovengenoemde brochures kunnen (onder andere) een digitale vorm<br />

krijgen.<br />

Educatie<br />

Door de Federatie Stichts Cultureel Erfgoed van de provincie Utrecht worden lespakketten<br />

ontwikkeld die kinderen en jongeren betrekken bij de geschiedenis van de gemeente. Met<br />

de Federatie worden goede contacten onderhouden. Ook wordt er in het TRAP project<br />

aandacht besteed aan de educatieve aspecten.<br />

Een proactieve publieksbenadering is wenselijk. Bijvoorbeeld door publiek in de<br />

gelegenheid te stellen te kijken bij opgravingen. Archeologische publieksvoorlichting kan<br />

opgenomen worden in de randvoorwaarden (PvE’s) van archeologische werkzaamheden<br />

als taak van archeologen.<br />

58<br />

Gekoesterd Erfgoed


Diverse organisaties zijn actief op het gebied van de monumentenzorg, zoals het<br />

Erfgoedhuis Utrecht en de Boerderijstichting Utrecht. In bijlage IV zijn de adresgegevens<br />

van (enkele van) deze organisaties opgenomen.<br />

4.2 Beleidsvoornemens<br />

De beleidsuitgangspunten, zoals beschreven in paragraaf 4.1, leiden tot concrete<br />

actiepunten voor de komende jaren. Deze zijn ondergebracht in drie scenario’s:<br />

Het Basisscenario staat het voldoen aan wet- en regelgeving centraal. Dit is een<br />

minimumscenario.<br />

In het Plus scenario worden die acties uitgevoerd uit het basisscenario én die acties, die<br />

nodig zijn voor een redelijk goede zorg voor het <strong>Houten</strong>se erfgoed. Dit is de weg, die op dit<br />

moment in <strong>Houten</strong> (in ieder geval ten aanzien van de bovengrondse monumentenzorg)<br />

bewandeld wordt.<br />

In het Ster scenario worden de acties uit het Basis- en het Plusscenario uitgevoerd én alle<br />

zaken genoemd, waarmee een (zeer) goede zorg voor het erfgoed kan worden<br />

gerealiseerd.<br />

Uitvoering van de acties is afhankelijk van het gekozen ambitieniveau.<br />

Thema Scenario Acties<br />

Algemeen<br />

Vroegtijdige inbreng<br />

cultuurhistorie in<br />

planproces<br />

Monumentenregister<br />

en<br />

digitalisering<br />

Bovengrondse<br />

monumentenzorg<br />

<strong>Gemeente</strong>lijke<br />

monumentenlijst<br />

Basis • opstellen cultuurhistorische plankaarten bij<br />

bestemmingsplannen<br />

Plus • Maken cultuurhistorische waardekaart (CHW)<br />

voor het hele grondgebied [al gestart]<br />

• Realiseren van digitale doorklikmogelijkheden<br />

bij de cultuurhistorische waardekaart<br />

• Koppeling bomenbestand OW aan CHW en<br />

monumentenlijst<br />

• stimuleren CHER’S bij grootschalige nieuwe<br />

ontwikkelingen<br />

Ster<br />

Basis • Digitaal (monumenten)register opzetten voor<br />

rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten<br />

en archeologische terreinen<br />

Plus<br />

Ster<br />

• Digitale administratie subsidieaanvragen<br />

Basis • Actualiseren gemeentelijke monumentenlijst<br />

(m.n. administratieve correctie; incl.<br />

hoorzittingen, foto’s) [al gestart]<br />

• Actualiseren beschrijvingen gemeentelijke<br />

monumenten<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

59


Nieuwe Hollandse<br />

waterlinie/<br />

Beschermd gezicht<br />

Honswijk<br />

Herziening<br />

subsidiestelsel<br />

(aparte nota)<br />

Monumentenwacht<br />

Monumenten<br />

Cultuurfonds<br />

Utrecht<br />

Monumentenverordening<br />

Bouwhistorisch<br />

onderzoek<br />

Ondergrondse<br />

Monumentenzorg<br />

Behoud<br />

archeologische<br />

waarden<br />

Beleid als gevolg<br />

van nieuwe<br />

wetgeving<br />

archeologie (2005)<br />

60<br />

Gekoesterd Erfgoed<br />

Plus • Aandacht voor Wederopbouw<br />

Ster • Grondige herziening monumentenlijst<br />

Basis • Voorbereiding aanwijzing Honswijk e.o. tot<br />

beschermd gezicht<br />

Plus<br />

Ster<br />

•<br />

p.m.<br />

Actieve bijdrage aan uitwerking plannen<br />

projectenveloppen en bij herbestemming<br />

forten en werken<br />

Basis<br />

Plus<br />

Ster<br />

Basis<br />

• Aanbieden abonnement Monumentenwacht<br />

aan eigenaren gemeentelijke monumenten<br />

gedurende 2 jaar<br />

Plus<br />

Ster<br />

• Deelname aan het Monumenten Cultuurfonds<br />

Utrecht<br />

Basis<br />

Plus<br />

Ster<br />

Basis<br />

• Aanpassen monumentenverordening<br />

Plus<br />

Ster<br />

• Stimuleren bouwhistorisch onderzoek<br />

Basis • Beleid voeren op het behoud meest<br />

waardevolle vindplaatsen (hoogste<br />

categorieën AMK kaart)<br />

Plus • Stimuleren planaanpassingen ten gunste van<br />

behoud, beheersmaatregelen en<br />

archeologievriendelijk bouwen<br />

Ster<br />

Basis • (laten) ontwikkelen van gemeentelijk<br />

archeologisch (selectie)beleid (bij invoeren<br />

wetgeving 2005)<br />

• opstellen archeologieverordening<br />

• (laten) ontwikkelen van een archeologische<br />

waarderingskaart<br />

• archeologisch vooronderzoek bij opstellen<br />

nieuwe bestemmingsplannen *<br />

* Dit zal met name bij ontwikkelingsgerichte bestemmingsplannen spelen.


Samenwerking in<br />

de regio<br />

Archeologie als<br />

inspiratiebron<br />

Amateur<br />

archeologen<br />

Publieksparticipatie<br />

Publicaties en<br />

tentoonstellingen<br />

Open<br />

Monumentendag<br />

Informatieborden en<br />

schildjes<br />

Website en<br />

brochures<br />

Educatie<br />

Plus • verzorgen vereisten t.a.v.<br />

informatievoorziening<br />

• verzorgen van PvE’s<br />

• verdere uitwerking instellen van een<br />

knelpuntenpot<br />

Ster • invoeren van een subsidieregeling archeologie<br />

• grootschalige archeologische inventarisatie<br />

• verzorgen van directievoering<br />

Basis<br />

Plus • Overleg voeren met buurgemeenten over<br />

samenwerking en opzetten regionaal<br />

archeologisch bureau (RAB)<br />

Ster<br />

Basis • voortzetten TRAP project<br />

Plus • Stimuleren archeologie en cultuurhistorie als<br />

inspiratiebron en drager van ruimtelijke<br />

ontwikkelingen<br />

Ster • Laten uitvoeren van weerstandsmetingen<br />

Basis<br />

• Uitvoeren TRAP project met hoge ambitie<br />

Plus • Stimuleren deelname werkgroep aan<br />

professionele opgravingen<br />

Ster<br />

• Huisvesting van de archeologische werkgroep<br />

Basis<br />

Plus • Stimuleren van publicaties<br />

• stimuleren van tentoonstellingen op<br />

cultuurhistorisch gebied<br />

Ster • Realiseren tentoonstellingsruimte<br />

Basis • Blijven steunen Open Monumentendag<br />

Plus<br />

Ster<br />

Basis<br />

Plus • Actief stimuleren van het plaatsen van<br />

informatieborden<br />

• het aanbrengen van monumentenschildjes en<br />

informatiebordjes op monumenten<br />

Ster<br />

Basis<br />

Plus • Maken van (digitale) brochures<br />

• onderhouden websites<br />

Ster<br />

Basis<br />

Plus • Stimuleren rondleidingen opgravingen<br />

Ster<br />

• Aandacht voor cultuurhistorische educatie<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

61


4.3 Instrumenten en financiën<br />

Instrumenten<br />

Voor de uitvoering van het eigen erfgoedbeleid kan de gemeente <strong>Houten</strong> gebruik maken<br />

van een aantal juridische- en financiële instrumenten:<br />

Juridische instrumenten<br />

Tot de juridische instrumenten kunnen 3 wetten worden gerekend (zie ook H. 3.1):<br />

• Monumentenwet 1988<br />

• Wet op de Ruimtelijke Ordening<br />

• Woningwet<br />

Daarnaast vormt de gemeentelijke monumentenverordening de juridische basis voor een<br />

groot deel van het monumentenbeleid. De monumentenverordening is bij uitstek het<br />

juridische instrument om de aantasting van waardevolle oude bebouwing door verbouw- en<br />

nieuwbouwactiviteiten te voorkomen. De monumentenverordening zal naar aanleiding van<br />

deze nota aangepast en aangevuld worden.<br />

Financiële instrumenten<br />

Tot de financiële instrumenten kunnen worden gerekend:<br />

• Financiële regelingen voor rijksmonumenten (BRRM, BROM, laagrentende leningen<br />

bij NRF, fiscale aftrek via Belastingwet: bij rijksmonumenten kunnen kosten voor<br />

bouwkundig onderhoud en restauratie fiscaal afgetrokken worden)<br />

• Monumenten Cultuurfonds Utrecht (revolving fund in oprichting)<br />

• Restauratiesubsidies bij gemeentelijke monumenten. Voor 2003 is in de begroting<br />

een bedrag van € 76.769,- opgenomen ten behoeve van het subsidiëren van<br />

gemeentelijke monumenten.<br />

• <strong>Gemeente</strong>lijk budget archeologie niet-Vinex. Sinds de vaststelling van de Nota<br />

Archeologiebeleid (1993) heeft de gemeenteraad jaarlijks € 11.348 (fl. 25.000,-) ter<br />

beschikking gesteld, voor archeologische activiteiten buiten <strong>Houten</strong>-Vinex. De<br />

archeologische werkgroep Leen de Keijzer en de Stichting Archeologie en Historie<br />

Schalkwijk en Tull en ’t Waal (SAHS) krijgen elk jaarlijks € 1.361,- (fl 3.000,-)<br />

subsidie en incidenteel projectsubsidies.<br />

• Budget Archeologie in <strong>Houten</strong> Vinex. Het nog resterende geraamde bedrag is<br />

geoormerkt (gebiedsgewijs).<br />

• Budget Open Monumentendag (€ 1.334,-).<br />

• Provinciale subsidie voor MIP panden ( de zgn. 10% regeling; gaat waarschijnlijk<br />

vervallen met de oprichting van het Monumenten Cultuurfonds Utrecht)<br />

Sturing beleid<br />

Daarnaast heeft de gemeente nog een aantal mogelijkheden, waarmee het<br />

monumentenbeleid kan worden gestuurd. Dit zijn:<br />

• <strong>Gemeente</strong>lijk monumenten- en archeologiebeleid<br />

• <strong>Gemeente</strong>lijke monumentenlijst<br />

• Welstandsnota<br />

62<br />

Gekoesterd Erfgoed


• De Algemene Plaatselijke Verordening (APV)<br />

• Advisering door deskundige commissies zoals de Monumentencommissie, de<br />

welstandscommissie, de RDMZ, de ROB en externe advisering<br />

• Inzet voldoende fte’s binnen het gemeentelijk apparaat<br />

Financiële aspecten<br />

Aan de uitvoering van de beleidsvoornemens van de nota zijn kosten verbonden. De kosten<br />

die samenhangen met de nieuwe taken op het gebied van de archeologische<br />

monumentenzorg als gevolg van nieuwe wetgeving zijn onontkoombaar, onuitstelbaar en<br />

onvoorzien (zie nota budgetbeheer). Het gaat hierbij zowel om aanloopkosten<br />

(beleidsontwikkeling, verordening) als om structurele kosten (vergunningsverlening, opstellen<br />

van PvE’s, handhaving, informatievoorziening, formatie-uitbreiding). Een eenmalige<br />

kostenpost van € 75.000,- zal nodig zijn om aan de verplichtingen te voldoen voor wat betreft<br />

het ontwikkelen van specifiek beleid en een archeologieverordening. Structurele kosten<br />

betreffen de afschrijving van een informatiesysteem (ca. € 1.900,- per jaar) en uitbreiding met<br />

0,5 fte. Deze kosten zullen worden ingebracht bij de Voorjaarsnota 2004 (en daarmee bij de<br />

begroting van 2005).<br />

De nieuwe taken in het kader van de wet op de archeologische monumentenzorg brengen<br />

een grote inzet met zich mee voor wat betreft het toetsen van bouwaanvragen en<br />

(aanleg)vergunningen; het opleggen van archeologische voorwaarden, het opstellen van<br />

Programma’s van Eisen (PvE), het opstellen van selectieadviezen, en het beoordelen van<br />

archeologische rapportages. Verder zal ook een monumentenregister en een<br />

vergunningenregister bijgehouden moeten worden, handhaving moet plaatsvinden en<br />

voldaan moet worden aan de informatieplicht. Lopende 2005 zal bekeken worden of verdere<br />

uitbreiding van formatie noodzakelijk is.<br />

Andere kosten zijn afhankelijk van het ambitieniveau. Deze kosten worden ingebracht bij<br />

nieuw beleid 2005, 2006 en 2007. Dit betreft bijvoorbeeld kosten voor lidmaatschap van de<br />

Monumentenwacht en kosten voor het ontwikkelen van brochures. De additionele kosten van<br />

het plus ambitieniveau komen neer op € 161.600,- incidenteel, en € 32.673,- structureel.<br />

Leges<br />

Kosten die gepaard gaan met (extra) kosten voor ‘archeologievergunningen’, vrijstellingen, en<br />

afgiftes van bouw- en aanlegvergunningen zullen via de leges verrekend worden. Met ingang<br />

van 2005 zullen deze in rekening worden gebracht (ten aanzien van archeologie wordt<br />

momenteel nog geen leges geheven). In de toekomst zal dit niet alleen het geval zijn bij<br />

archeologische rijksmonumenten, maar ook bij andere gebieden met archeologische waarde.<br />

Het precieze legesbedrag zal nog nader bepaald en onderbouwd worden.<br />

Begroting<br />

In onderstaande overzichten worden per scenario de activiteiten vermeld waarvoor extra<br />

middelen zijn vereist. Activiteiten als de Open Monumentendag, subsidiëring archeologische<br />

werkgroepen en het TRAP project zullen met behoud van huidige middelen worden<br />

voortgezet.<br />

Alle kosten zijn exclusief BTW.<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

63


BASISSCENARIO<br />

Activiteit waarvoor (extra) budget Kosten Kosten per Format Tijd<br />

nodig is<br />

Incidentele kosten<br />

eenmalig jaar ie<br />

Ontwikkelen archeologische<br />

waarderingskaart *<br />

€ 35.000,- 2005<br />

Ontwikkelen archeologisch<br />

(selectie)beleid en<br />

archeologieverordening *<br />

€ 40.000,- 2005<br />

Totaal incidentele kosten € 75.000,-<br />

Structurele kosten<br />

Monumentenregister / (archeologisch)<br />

informatiesysteem **<br />

64<br />

Gekoesterd Erfgoed<br />

€ 1.917,- 2005<br />

Uitbreiding fte met archeoloog (0,5 fte)*** € 32.673,- 0,5 fte Vanaf<br />

2005<br />

Totaal structurele kosten € 34.590,-<br />

Hierbij wordt er vanuit gegaan dat het archeologisch vooronderzoek bij<br />

bestemmingsplannen kostenneutraal gebeurt (ten laste van grondexploitatie).<br />

* Deze kosten zijn gebaseerd op een offerte van ArcheoLogic, oktober 2003.<br />

** Het gaat hierbij om een algemeen systeem, dat te koppelen is aan een GIS omgeving. De kosten<br />

van een dergelijk systeem bedragen € 5.000,- en worden gedurende drie jaar afgeschreven. Kosten<br />

zijn gebaseerd op een (telefonische) offerte van RAAP adviesbureau, januari 2004.<br />

*** In het kader van de nieuwe wetgeving op de archeologische monumentenzorg komen nieuwe<br />

taken op de gemeente af; uitbreiding van de formatie met minimaal 0,5 fte is onvermijdelijk. Hierbij is<br />

archeologische kennis nodig binnen de gemeente. Bovendien is volgens de KnA (Kwaliteitsnorm<br />

Nederlandse Archeologie) deskundige advisering verplicht. Uitgegaan is daarom van een invulling op<br />

basis van schaal 11. Lopende 2005 zal worden bezien of verdere uitbreiding qua formatie<br />

noodzakelijk is.


PLUSSCENARIO<br />

Activiteit waarvoor (extra) budget Kosten Kosten per Format Tijd<br />

nodig is<br />

Incidentele kosten<br />

eenmalig jaar ie<br />

Monumenten Cultuurfonds Utrecht * € 100.000,- 2004<br />

Brochures € 5.000,- 2005<br />

Monumentenwacht (kosten lidmaatschap<br />

gedurende 2 jaar)<br />

€ 16.600,- 2005<br />

Aanloopkosten Regionaal Archeologisch<br />

Bureau **<br />

€ 30.000,- 2006<br />

Huisvesting archeologische werkgroep*** p.m.<br />

Monumentenschildjes en<br />

informatiebordjes op monumenten****<br />

€ 10.000,- 2007<br />

Incidentele kosten Basisscenario € 75.000,-<br />

Totaal incidentele kosten € 236.600,-<br />

Structurele kosten<br />

Knelpuntenpot Archeologie ***** p.m. 2005<br />

Uitbreiding fte met archeoloog (0,5 fte)<br />

€ 32.673,- 0,5 fte Vanaf<br />

******<br />

2006<br />

Structurele kosten Basisscenario € 34.590,- Vanaf<br />

2005<br />

Totaal structurele kosten € 67.263,-<br />

* Het betreft hier een eenmalige schenking van € 100.000,-. Dit bedrag wordt ten laste gebracht van<br />

de Bestemming resultaat Jaarrekening 2003.<br />

** Deze schatting is gebaseerd op ArcheoLogic rapportage 38 “Een verkenning van de implementatie<br />

van de wet op de archeologische monumentenzorg in de gemeente <strong>Houten</strong>”, 2002.<br />

*** Dit is mede afhankelijk van het (eventuele) verplaatsen van het oude stationsgebouw<br />

**** Hierbij wordt uitgegaan van monumentenschildjes op alle monumenten in <strong>Houten</strong> en<br />

informatiebordjes op een selectie van 50 monumenten. Het voorstel van informatiebordjes komt voort<br />

uit de informatieavond van 9 december 2003.<br />

***** Na behandeling van de wet op de archeologische monumentenzorg in de Tweede Kamer zal<br />

duidelijk worden of het noodzakelijk is een dergelijke pot in het leven te roepen. Ook zal dan duidelijk<br />

zijn welk bedrag naar het <strong>Gemeente</strong>fonds gaat. Na verder uitwerking van de archeologieverordening<br />

e.d. zal bepaald worden of en welk bedrag gereserveerd dient te worden.<br />

****** Te beoordelen in 2005. Deze formatie zou eventueel ingezet kunnen worden in het kader van<br />

een Regionaal Archeologisch Bureau.<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

65


STERSCENARIO<br />

Activiteit waarvoor (extra) budget Kosten Kosten per Format Tijd<br />

nodig is<br />

Incidentele kosten<br />

eenmalig jaar ie<br />

Monumenten Cultuurfonds Utrecht (extra) p.m. 2005<br />

Tentoonstellingsruimte * p.m.<br />

Weerstandsmetingen (2 stuks) € 30.000,- 2006<br />

Grootschalige archeologische<br />

inventarisatie<br />

p.m.<br />

Bijdrage realisatie TRAP project fase 2<br />

(extra)<br />

€ 100.000,- 2005<br />

Incidentele kosten Plusscenario € 136.600,-<br />

Totaal incidentele kosten € 266.600,-<br />

Structurele kosten<br />

Subsidieregeling archeologie € 60.000,- 2006<br />

Verhoging budget archeologie niet-Vinex € 20.000,- 2005<br />

Verhoging budget restauratiesubsidies € 50.000,- 2005<br />

Uitbreiding fte monumenten (0,5 fte) € 32.673,- 0,5 fte 2005<br />

Structurele kosten Plusscenario € 67.263,-<br />

Totaal structurele kosten € 229.936,-<br />

* Dit is mede afhankelijk van het (eventuele) verplaatsen van het oude stationsgebouw<br />

De gemeenteraad heeft op 28 september 2004 de nota “Gekoesterd Erfgoed” vastgesteld en<br />

ten aanzien van het ambitieniveau gekozen voor het Plusscenario. Ook is ingestemd met het<br />

aanwenden van een eenmalig bedrag van € 100.000,- voor deelname aan het Monumenten<br />

Cultuurfonds Utrecht.<br />

Besloten is om de financiële consequenties van het Basisscenario te verwerken in de<br />

Begroting 2005 en verder. De additionele kosten voor het Plusscenario zullen de komende<br />

jaren ingebracht worden bij Nieuw Beleid. Voor 2005 zijn geen activiteiten gehonoreerd in het<br />

kader van Nieuw Beleid.<br />

66<br />

Gekoesterd Erfgoed


Bijlagen<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

67


Bijlage I Het belang van monumentenzorg en archeologie<br />

De kwaliteit van ons bestaan wordt voor een belangrijk deel bepaald door onze stedelijke en<br />

landschappelijke leefomgeving. Deze omgeving is gedurende de loop der eeuwen gevormd en<br />

daarmee drager van onze gezamenlijke identiteit geworden. Monumenten en (al dan niet) zichtbare<br />

archeologische monumenten vormen een onlosmakelijk onderdeel van de omgeving. De aanwezige<br />

historische stedenbouwkundige en landschappelijke structuren geven aan hoe deze leefomgeving tot<br />

stand gekomen is en hebben als zodanig een hoge cultuurhistorische waarde. Daarom is het van<br />

groot belang dit culturele erfgoed door te geven aan toekomstige generaties. Ook speelt mee dat<br />

cultuurhistorie tegenwicht kan bieden aan de globalisering en toenemende eentonigheid van onze<br />

leefomgeving. De aandacht voor de regionale identiteit is toegenomen.<br />

De betekenis van monumenten en cultuurhistorische waarden manifesteert zich op verschillende<br />

terreinen:<br />

• maatschappelijk: uit onderzoek is gebleken dat een groot deel van de bevolking veel waarde<br />

hecht aan het behoud van monumenten. Monumenten fungeren vaak als karakter- en<br />

gezichtsbepalende elementen van buurten, steden en dorpen en hebben aldus een sterk<br />

symboolkarakter. Dat maakt identificatie met een bepaalde plek mogelijk. Zeker in de huidige<br />

samenleving, waar omgevingen binnen een mensenleven vaak meerdere keren drastisch<br />

veranderen, is deze identificatie van onschatbare waarde;<br />

• economisch: monumenten dragen positief bij aan de vestigingsfactor. In de praktijk blijkt dat<br />

een aantrekkelijk cultuurhistorisch aanbod een wervende factor is voor bedrijven en<br />

woningzoekenden. De aanwezigheid van monumenten versterkt de aantrekkelijkheid en<br />

aantrekkingskracht van een stads- en dorpscentrum. Dit kan een stimulans betekenen voor<br />

de winkel- en horecafunctie. Verder bevorderen onderhoud en restauratie van monumenten<br />

en hun omgeving werkgelegenheid;<br />

• toeristisch: monumenten en andere cultuurhistorische elementen kunnen van groot belang<br />

zijn voor het vreemdelingenverkeer en recreatie. In de afgelopen jaren is er toenemende<br />

aandacht voor het cultuurhistorisch toerisme.<br />

Naast deze betekenis voor de leefomgeving heeft het cultuurhistorisch erfgoed ook een duidelijke<br />

intrinsieke waarde:<br />

• monumenten zijn overblijfselen uit het verleden en tonen iets van de cultuur van vorige<br />

generaties. Ze leveren informatie over de materialen en constructie van historische<br />

gebouwen en over de sociale en culturele structuur waarbinnen die gebouwen een plaats<br />

hadden. Ook laten ze zien hoe esthetische principes, architectuuropvattingen en<br />

bouwtechnische regels niet alleen variëren in tijd, maar ook vaak sterk verschillen naar<br />

plaats.<br />

• Het bodemarchief vormt voor het grootste deel van ons verleden de enige of vrijwel enige<br />

bron van geschiedschrijving. Sinds de jaren vijftig is in Nederland van dit bodemarchief al<br />

zo’n eenderde ongezien verloren gegaan. Het resterende bodemarchief is dus zeer kostbaar<br />

voor onze cultuur.<br />

68<br />

Gekoesterd Erfgoed


• Historische landschapsstructuren en –elementen zijn de zichtbare overblijfselen van de<br />

ontstaansgeschiedenis van het landschap Ze tonen hoe het natuurlandschap in de loop der<br />

tijd onder invloed van menselijke activiteiten is omgevormd tot een cultuurlandschap.<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

69


Bijlage II Het archeologisch proces<br />

Stroomschema Archeologie<br />

In onderstaand schema staat aangegeven in welke gevallen in <strong>Houten</strong> in de huidige situatie<br />

vergunningen aangevraagd moeten worden en voorwaarden ten aanzien van archeologie verwacht<br />

kunnen worden.<br />

Bodemroering<br />

Archeologisch rijksmonument?<br />

Nee Ja Vergunning in het kader<br />

van de Monumentenwet nodig<br />

(af te geven door de ROB).<br />

Eisen t.a.v. archeologie.<br />

AMK-terrein? *<br />

Ja Nee Terrein met hoge ja<br />

of middelhoge<br />

verwachtingswaarde?**<br />

Gelegen in <strong>Houten</strong>-Vinex?<br />

70<br />

Gekoesterd Erfgoed<br />

Geen eisen<br />

Nee t.a.v. archeologie***<br />

Nee Ja Naar ROB of provincie voor<br />

advies.<br />

Eisen t.a.v. archeologie.<br />

Terrein van (zeer) hoge<br />

archeologische waarde, met<br />

aanlegvergunning volgens<br />

bestemmingsplan?<br />

Ja Nee Op dit moment geen eisen t.a.v. archeologie vanuit de<br />

gemeente. Dit kan veranderen o.i.v. de nieuwe wetgeving en<br />

aanvullend gemeentelijk (selectie)beleid.<br />

In het geval van art. 19 lid 1 procedure, ontgrondingsvergunningen,<br />

of andere situaties waarbij de provincie betrokken<br />

is, kan hiervan afgeweken worden.<br />

Gaat het om de aanleg van een<br />

niet-bouwwerk?<br />

Ja Nee<br />

Naar provinciaal archeoloog<br />

voor advies in het kader van<br />

aanlegvergunning.


* AMK terrein: dit zijn terreinen van (zeer) (hoge) archeologische waarde of betekenis. Ze zijn aangegeven op de<br />

Archeologische Monumentenkaart, vervaardigd door de ROB<br />

** IKAW terrein: terreinen met hoge trefkans, zoals aangegeven op de Indicatieve Kaart van Archeologische<br />

Waarden<br />

*** Uiteraard geldt hier wel de gebruikelijke meldplicht<br />

Bij een terrein met rijksmonumentenstatus is in geval van bodemroering een vergunning nodig in het<br />

kader van de Monumentenwet 1988. De ROB geeft deze af (na advies van de gemeente en eventueel<br />

Gedeputeerde Staten) en kan daaraan voorwaarden verbinden. Bij een terrein van hoge of zeer hoge<br />

archeologische waarde kunnen in het kader van een aanlegvergunning voorwaarden gesteld worden.<br />

Wanneer een terrein in <strong>Houten</strong> Vinex gelegen is, en er vindt bodemroering plaats, wordt het voor<br />

advies naar de ROB gestuurd (dit op grond van speciale afspraken gemaakt n.a.v. het<br />

synergierapport).<br />

In het geval van een vrijstellingsprocedure (artikel 19 lid 1) kunnen door provincie en/of gemeente<br />

eveneens voorwaarden opgelegd worden.<br />

Door de nieuwe wetgeving op de archeologische monumentenzorg krijgen gemeenten meer<br />

mogelijkheden voorwaarden te stellen ten aanzien van archeologie.<br />

Uiteraard geldt in alle gevallen de gebruikelijke meldplicht. 25<br />

Aan dit schema kunnen geen rechten ontleend worden.<br />

Typen archeologisch onderzoek<br />

De cyclus van de Archeologische Monumentenzorg biedt een instrument om zo efficiënt mogelijk<br />

rekening te houden met archeologische waarden, door ze in kaart te brengen, te waarderen en te<br />

selecteren. Op deze wijze kan een juiste afweging gemaakt worden. Niet alle vindplaatsen zijn even<br />

belangrijk en niet alles hoeft bewaard te blijven.<br />

Een archeologische inventarisatie, die vaak bestaat uit een bureauonderzoek (Standaard<br />

Archeologische Inventarisatie, SAI) en een karterend booronderzoek en veldverkenning (Aanvullende<br />

Archeologische Inventarisatie, AAI), zorgen ervoor dat men een eerste beeld krijgt van de<br />

archeologische rijkdom van een gebied. De archeologische vindplaatsen die daarbij globaal aan het<br />

licht komen, worden nader gewaardeerd, door boringen of proefsleuven (Aanvullend Archeologisch<br />

Onderzoek, AAO). Zo kunnen de omvang en aard van het bodemarchief beter bepaald worden.<br />

Hierna kan een selectie plaatsvinden. Sommige vindplaatsen zijn zo belangrijk dat ze behouden<br />

dienen te worden. Inpassing in de plannen, waardoor deze vindplaatsen niet aangetast worden en ook<br />

niet opgegraven hoeven te worden, is dan de beste optie. Is behoud “in situ” niet mogelijk, dan kan<br />

door middel van een opgraving de informatie van een archeologische vindplaats veiliggesteld worden<br />

(Definitieve Opgraving, DO).<br />

25 Op grond van artikel 47 van de Monumentenwet is het verplicht bij het doen van een vondst (anders<br />

dan bij het doen van opgravingen) waarvan men redelijkerwijs kan vermoeden dat het monument is,<br />

hier binnen drie dagen melding van te doen bij het meldpunt archeologie van de provincie Utrecht<br />

(030-2582134 of 06-18300526).<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

71


Schematische weergave van het archeologisch monumentenzorgproces (idealiter)<br />

Bureauonderzoek (initiatiefnemer)<br />

▪ desktop ▪ luchtfoto’s ▪ archieven ▪ Archis ▪ bodemkaarten<br />

Rapport selectie/ voorwaarden stop/vergunning<br />

(initiatiefnemer) Archismelding<br />

Non-destructief vooronderzoek (initiatiefnemer)<br />

▪ boringen ▪ veldverkenning ▪ geofysisch onderzoek<br />

Rapport selectie/voorwaarden stop/vergunning<br />

(initiatiefnemer) Archismelding<br />

Destructief vooronderzoek (initiatiefnemer)<br />

▪ proefsleuven ▪ proefputten<br />

Rapport selectie/voorwaarden stop/vergunning<br />

(initiatiefnemer) Archismelding<br />

Opgraven Fysiek/ wettelijk Archeologische Opgeven<br />

Beschermen begeleiding vindplaats<br />

Rapport en inpassingsmaatregelen (initiatiefnemer)<br />

Presentatie, publicatie, archiveren<br />

Uitgangspunten voor handhaving van vindplaatsen<br />

Voor het duurzaam handhaven van archeologische vindplaatsen is van belang:<br />

• Handhaving van een beschermende bovenlaag, de bouwvoor, met een dikte van 0,30 tot<br />

0,50 meter (in deze laag kunnen wel voorzieningen worden aangebracht).<br />

• Voorkoming van samendrukking en vervorming van de onder de bouwvoor aanwezige<br />

archeologisch waardevolle lagen, de zogeheten cultuurlaag (donkere fosfaatrijke<br />

zandige kleilaag met een veelheid aan archeologische sporen) en de onderliggende laag<br />

met leesbare grondsporen.<br />

• Voorkoming van verlaging van het grondwaterpeil in verband met oxidatie van<br />

organische resten.<br />

(Bron: “archeologie <strong>Houten</strong>. Inpassing archeologische vindplaatsen in een Vinex-locatie”)<br />

72 Gekoesterd Erfgoed


Bijlage III Procedures bij vergunningverlening in het kader van<br />

de Monumentenwet<br />

Voor werkzaamheden aan gebouwde rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten heb je een<br />

monumentenvergunning nodig. Ook bij werkzaamheden op archeologische rijksmonumenten is een<br />

dergelijke vergunning verplicht.<br />

Minder bekend is het feit dat dikwijls een aanlegvergunning nodig is bij werkzaamheden op terreinen<br />

van hoge en zeer hoge archeologische waarde. Dit staat in het bestemmingsplan aangegeven.<br />

In deze bijlage worden enkele van de meest voorkomende procedures beschreven.<br />

De aanvraag van een monumentenvergunning bij archeologische rijksmonumenten<br />

In Nederland zijn op dit moment ruim 1400 terreinen met archeologische overblijfselen aangewezen<br />

als wettelijk beschermd archeologisch monument. Dit zijn terreinen die bijzonder belangrijk of<br />

representatief zijn voor onze nationale geschiedenis. Om het archeologische monument goed te<br />

kunnen beschermen zegt de wet dat het monument niet zonder vergunning mag worden gewijzigd of<br />

verstoord. De eigenaar of beheerder moet voor alle handelingen die het aanzicht van het monument<br />

veranderen of de grond waarop het monument ligt verstoren, een vergunning aanvragen.<br />

Het aanvragen van een vergunning<br />

Voor werkzaamheden op of nabij archeologische rijksmonumenten dient een schriftelijke aanvraag te<br />

worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin het<br />

monument ligt.<br />

In de aanvraag staan:<br />

• gegevens van het kadaster<br />

• een beschrijving van de exacte plaats waar de werkzaamheden worden uitgevoerd,<br />

aangegeven op een plattegrond<br />

• een omschrijving van de aard van de werkzaamheden (bouwen, ophogen, graven etc.)<br />

• informatie over de omvang en de diepte van de grondwerkzaamheden, aangevuld met<br />

bestek of bouwtekening.<br />

Nadat de aanvraag is ingediend bij B&W en in behandeling is genomen, wordt de volgende<br />

procedure doorlopen:<br />

• de gemeente stuurt de aanvraag door naar de ROB en naar de provincie Utrecht<br />

• de gemeente legt de aanvraag ter inzage gedurende 14 dagen en kondigt dit openbaar aan<br />

(in <strong>Houten</strong> gebeurt dit in ’t Groentje op de gemeentelijke publicatiepagina)<br />

• vervolgens kan een ieder die daar behoefte aan heeft zijn/ haar mening over de aanvraag<br />

schriftelijk bij de gemeente kenbaar maken (binnen 14 dagen)<br />

• de gemeente stuurt de reacties, eventueel voorzien van commentaar, door naar de ROB<br />

• de gemeente heeft drie maanden na indiening van de aanvraag de tijd om een advies over<br />

de aanvraag aan de ROB uit te brengen. De plaatselijke monumentencommissie wordt om<br />

advies gevraagd.<br />

• De provincie brengt alleen advies uit als het gaat om terreinen buiten de bebouwde kom<br />

• Na ontvangst van het advies van de gemeente en zo nodig provincie neemt de ROB de<br />

aanvraag in behandeling<br />

• De ROB neemt namens de Staatssecretaris binnen enkele weken een beslissing. De<br />

maximale termijn waarbinnen dit dient te gebeuren is 6 maanden na indiening van de<br />

aanvraag, deze termijn kan een keer worden verlengd.<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

73


74<br />

• Tegen dit besluit is bezwaar en beroep mogelijk.<br />

Voor alle duidelijkheid: het gaat hierbij om een vergunning die betrekking heeft op de<br />

Monumentenwet. Voor het neerzetten van bouwwerken is meestal ook een bouwvergunning nodig.<br />

Deze bouwvergunning wordt door de gemeente afgegeven en moet apart bij de gemeente worden<br />

aangevraagd. Wel zal de gemeente wachten met het geven van een bouwvergunning totdat de<br />

vergunning in het kader van de Monumentenwet is verleend.<br />

Bij bouwkundige monumenten verlenen B&W de vergunning, maar bij de archeologische monumenten<br />

is dat dus altijd de Minister van OC&W.<br />

Als een eigenaar of beheerder van mening is dat hij/ zij schade lijdt doordat de aanvraag voor een<br />

vergunning wordt afgewezen, of omdat deze onder voorwaarden wordt verleend, dan biedt de<br />

Monumentenwet de mogelijkheid om schadevergoeding aan te vragen bij de Staatssecretaris.<br />

Bron: Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek,<br />

De aanvraag van een monumentenvergunning bij gebouwde (rijks)monumenten<br />

Het is verboden een beschermd monument te beschadigen of te vernielen. Voor andere ingrepen aan<br />

beschermde monumenten is een vergunning vereist. De aanvraag wordt ingediend bij B&W.<br />

Het aanvragen van een vergunning<br />

Een aanvraag voor een monumentenvergunning moet worden ingediend bij burgemeester en<br />

wethouders. Met de aanvraag wordt meegestuurd:<br />

• tekeningen situatie en bestaande en nieuwe toestand<br />

• relevante principe details<br />

• relevante foto’s<br />

• gegevens van het kadaster<br />

Nadat de aanvraag is ingediend en in behandeling is genomen, wordt de volgende procedure<br />

doorlopen:<br />

• de gemeente stuurt na ontvangst van de aanvraag onmiddellijk een afschrift aan de directeur<br />

van de RDMZ en indien het monument buiten de bebouwde kom is gelegen tevens aan<br />

Gedeputeerde Staten<br />

• de gemeente legt de aanvraag ter inzage gedurende 14 dagen en kondigt dit openbaar aan<br />

(in <strong>Houten</strong> gebeurt dit in ’t Groentje)<br />

• vervolgens kan een ieder die daar behoefte aan heeft zijn/ haar mening over de aanvraag<br />

schriftelijk bij de gemeente kenbaar maken (binnen 14 dagen)<br />

• De gemeentelijke Monumentencommissie adviseert over de aanvraag.<br />

• De RDMZ adviseert binnen 3 maanden, en Gedeputeerde Staten indien het monument<br />

buiten de bebouwde kom is gelegen<br />

• burgemeester en wethouders beslissen omtrent de vergunningaanvraag (tenzij het een<br />

archeologisch monument betreft of een monument dat in gebruik is bij Defensie en tevens<br />

een militaire bestemming heeft). De doorlooptijd bij rijksmonumenten is maximaal 6 maanden<br />

( 3 maanden verlenging mogelijk) en bij gemeentelijke monumenten maximaal 12 weken (8<br />

weken verlenging mogelijk)<br />

• burgemeester en wethouders moeten mededeling doen van de beschikking aan de minister<br />

van OCenW en aan Gedeputeerde Staten<br />

• Bezwaar en beroep is mogelijk<br />

Gekoesterd Erfgoed


Bij gemeentelijke monumenten hoeft er niet geadviseerd te worden door de RDMZ en Gedeputeerde<br />

Staten.<br />

Procedure bij de aanvraag van een aanlegvergunning<br />

Aan waardevolle archeologische terreinen kan een aanlegvergunning gekoppeld worden in het<br />

bestemmingsplan. Aan de aanlegvergunningen kunnen voorwaarden gekoppeld worden aan<br />

schadelijke/ bedreigende werkzaamheden voor het bodemarchief (bijvoorbeeld graafwerk dieper dan<br />

50 cm onder maaiveld). De aanlegvergunning is bedoeld voor niet in de monumentenwet beschermde<br />

archeologische terreinen en voor niet-bouwwerken.<br />

Het aanvragen van een vergunning<br />

De aanvraag voor een aanlegvergunning geschiedt bij B&W.<br />

Nadat de aanvraag is ingediend en in behandeling is genomen, wordt de volgende procedure<br />

doorlopen:<br />

• de gemeente stuurt de aanvraag door naar de Provinciaal archeoloog voor advies<br />

• afhankelijk of de aanvraag in het bestemmingsplan past en of er een voorbereidingsbesluit<br />

geldt, legt de gemeente de aanvraag gedurende vier weken ter inzage en publiceert de<br />

aanvraag op de gebruikelijke wijze<br />

• gedurende de inzage termijn kan een ieder zijn zienswijze schriftelijk kenbaar maken<br />

• de gemeente beslist op basis van het advies van de provinciale archeoloog of en onder<br />

welke voorwaarden de vergunning wordt verleend<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

75


Bijlage IV Afkortingen, begrippen en erfgoedorganisaties<br />

Afkortingen<br />

AMK Archeologische Monumentenkaart<br />

AMZ Archeologische monumentenzorg<br />

AWN Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland<br />

Brrm Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten<br />

CHER Cultuurhistorische Effect Rapportage<br />

CWK Cultuurhistorische Waardenkaart<br />

Gis-VG Geografisch Informatiesysteem voor Vastgoed<br />

IKAW Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden<br />

MIP Monumenten Inventarisatie Project<br />

PUWC Provinciale Utrechtse Welstands Commissie<br />

PvE Programma van Eisen<br />

RDMZ Rijksdienst voor de Monumentenzorg<br />

RIA Rijksinspectie voor de Archeologie<br />

ROB Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek<br />

KNA Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie<br />

NVvA Nederlandse Vereniging van Archeologen<br />

SNA Stichting voor de Nederlandse Archeologie<br />

Begrippen<br />

Archeologieverordening<br />

<strong>Gemeente</strong>lijke verordening waarin beleidsregels en uitvoeringsinstrumenten voor<br />

de uitvoering van het gemeentelijk archeologisch monumentenzorgbeleid zijn<br />

vastgelegd.<br />

Archeologisch attentiegebied<br />

In het wetsvoorstel voor wijziging van de Monumentenwet 1988 een gebied dat<br />

archeologisch waardevol is, of naar verwachting, archeologisch waardevol kan<br />

zijn en als zodanig is aangewezen door provinciale staten.<br />

Provinciale staten houden bij vaststelling of herziening van het streekplan<br />

rekening met deze gebieden.<br />

Archeologische Informatiecentrum/Depot voor bodemvondsten<br />

Officiële bewaarplaats van archeologische vondsten en bijbehorende documentatie uit opgravingen.<br />

Iedere provincie beschikt over zo’n erkend depot. Ook een aantal gemeenten beschikken over een<br />

eigen depot op grond van hun opgravingsvergunning volgens de Monumentenwet 1988.<br />

Archeologisch monument<br />

Terrein dat van algemeen belang is wegens de daar aanwezige, voor tenminste<br />

vijftig jaar vervaardigde zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun<br />

schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde<br />

76<br />

Gekoesterd Erfgoed


(Monumentenwet 1988).<br />

Archeologische monumentenzorg<br />

Beleid gericht op het behoud van archeologische informatie en in het bijzonder<br />

archeologische vindplaatsen als de fysieke dragers van deze informatie. Indien verstoring of<br />

vernietiging van het bodemarchief plaatsvindt, richt archeologische monumentenzorg zich op het veilig<br />

stellen van de daarin opgeslagen informatie en objecten.<br />

Archis<br />

Landelijk archeologisch informatiesysteem dat gegevens bevat over bekende<br />

vindplaatsen, grondsporen en vondsten en deze gegevens op kaart weergeeft. In<br />

beheer bij de ROB.<br />

Cultuurhistorie<br />

Wetenschap die onderzoekt hoe mensen vroeger leefden, aan de hand van tekenen<br />

in het huidige landschap. Die tekenen bestaan uit:<br />

• historisch bouwkundige gegevens (monumentale huizen, molens, kastelen, gemalen)<br />

• historisch geografische gegevens (turfvaarten, jaagpaden, verkavelingpatronen)<br />

• archeologische resten (terpen, hunebedden, Romeinse castella)<br />

Excessieve kosten<br />

Kosten voor archeologische werkzaamheden in het kader van een bouw- of<br />

inrichtingsproject, die van een zodanige omvang zijn dat de realisatie van het<br />

betreffende project alleen daardoor wordt bedreigd.<br />

Cultuurhistorische Effectrapportage<br />

Notitie waarin naar analogie van de Milieueffectrapportage de effecten van een<br />

voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling of inrichtingsplan op de aanwezige<br />

bouwhistorische, historisch-geografische en archeologische relicten worden<br />

beschreven. Vast onderdeel behoren te zijn een beschrijving van de bestaande<br />

situatie en een advies hoe de eventuele schade aan deze relicten kan worden<br />

vermeden of zoveel mogelijk beperkt.<br />

Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden<br />

Door de ROB geproduceerd grootschalig kaartbeeld van heel Nederland waarop<br />

gebieden met een hoge, middelhoge en lage archeologische verwachting zijn<br />

onderscheiden. De kaart is gebaseerd op een statistische bewerking van alle<br />

beschikbare archeologische, bodemkundige en geologische informatie en wordt<br />

regelmatig geactualiseerd. Hoewel de kaart met de grootst mogelijke<br />

zorgvuldigheid wordt samengesteld, representeert deze een verwachtingsbeeld,<br />

waaraan geen conclusies over concrete vindplaatsen kunnen worden ontleend.<br />

Inundatie<br />

Onderwaterzetting of terrein dat onder water is gezet, als hulpmiddel ter verdediging.<br />

Monument<br />

In de Monumentenwet 1988 wordt het begrip monument als volgt beschreven:<br />

1. alle voor tenminste vijftig jaar vervaardigde zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun<br />

schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde;<br />

2. terreinen welke van algemeen belang zijn wegens de daar aanwezige zaken als bedoeld onder 1.<br />

Monumentenzorg<br />

Dit is het beleidsterrein dat wordt gevormd door de zorg voor het behoud en herstel van historisch<br />

waardevolle omgeving. Het gaat daarbij om de bescherming van historisch waardevolle kerken,<br />

woonhuizen, boerderijen etc.- de monumenten. Het gaat ook om de bescherming en het herstel van<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

77


grotere gebieden, om waardevolle stads- en dorpsbeelden, om historische landschapsstructuren en<br />

om sporen en resten in de ondergrond – de archeologische monumenten.<br />

Opgraving<br />

Werkzaamheden met het doel om roerende monumenten op te sporen of te onderzoeken, waarbij<br />

verstoring van de bodem optreedt.<br />

Stroomgordel<br />

De zone waarbinnen bedding- en oeverafzettingen van een rivier voorkomen.<br />

Stroomrug<br />

Een stroomgordel die door herhaaldelijke sedimentatie (eventueel geholpen door klink van de<br />

omliggende gronden) hoger in het landschap is komen te liggen.<br />

Verdrag van Valletta (Malta)<br />

Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed, ondertekend door<br />

de Europese ministers met Cultuur in hun portefeuille op 16 januari 1992. Bij<br />

Rijkswet van 26 februari 1998 (Stb. 196) goedgekeurd voor het hele Koninkrijk.<br />

In werking treding is voorzien voor januari 2005.<br />

Organisaties die zich met monumentenzorg en archeologie bezig houden<br />

Archeologische Werkgroep Leen de Keijzer<br />

Inl: J. van Herwijnen, Boekweit-Oord 42, 3991 XM <strong>Houten</strong>, tel. 030-6372915<br />

Boerderijenstichting Utrecht:<br />

Herenstraat 28, 3512 KD Utrecht, tel. 030-2343880, www.erfgoed-utrecht.nl<br />

Erfgoed Huis Utrecht:<br />

Herenstraat 28, 3512 KD Utrecht, tel. 030-2343880, www.erfgoed-utrecht.nl<br />

Historische Kring ‘Tussen Rijn en Lek’<br />

Secretariaat: Karpersloot 9, 3993 TN <strong>Houten</strong>, tel. 030-6377513<br />

Museum Dijkmagazijn De Heul:<br />

Provincialeweg 70, Schalkwijk (bezoekadres, openstelling laatste zondag van de maand)<br />

Rijkdsdienst voor de Monumentenzorg<br />

Broederplein 1, 3703 CD Zeist, tel. 030-6983211, www.rdmz.nl<br />

Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek<br />

Kerkstraat 1, 3811 CV Amersfoort, tel. 033-4227777, www.archis.nl<br />

Stichting Archeologie en Historie Schalkwijk en Tull en ’t Waal<br />

Inl: W. van de Heuvel, tel. 030-6012524<br />

78<br />

Gekoesterd Erfgoed


Bijlage V Literatuur<br />

A. Berben, “Eisen aan archeologische informatie nemen toe”, Malta Magazine #4, najaar 2003.<br />

Bureau Helsdingen/ Stichting 2003 Jaar van de Boerderij, “ Behoud Boerderijen met Beleid. Beleid en<br />

regelgeving met betrekking tot historische boerderijen”, Amsterdam 2002.<br />

CGA i.s.m. VNG, “ Voorbeeldbeleidsplan <strong>Gemeente</strong>lijke Archeologische Monumentenzorg”,<br />

Amsterdam 2002.<br />

W.A. van Es, W.A.M. Hessing, “ Romeinen, Friezen en Franken in het Hart van Nederland”, Utrecht/<br />

Amersfoort 1994.<br />

<strong>Gemeente</strong> Almere, Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, “De schatkamer van Almere. Beleidsnota<br />

Archeologische Monumentenzorg <strong>Gemeente</strong> Almere 2001-2005”, Almere 2001.<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong>/ ArcheoLogic, “Een verkenning van de implementatie van de wet op de<br />

archeologische monumentenzorg in de gemeente <strong>Houten</strong>”, <strong>Houten</strong> 2001.<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong>/ Rakké, P. “ Index Bomen Bijzondere waarde”, <strong>Houten</strong> 2002.<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong>/ Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, “Archeologie <strong>Houten</strong>.<br />

Inpassing archeologische vindplaatsen in een Vinex-locatie”, 1995.<br />

Prof.dr.N.J.M. Nelissen / Nationaal Contact Monumenten / Nationaal Restauratiefonds / Rijksdienst<br />

voor de Monumentenzorg, “ Monumentenzorg in de praktijk”, Nijmegen 1997-2002.<br />

Provincie Utrecht, “Niet van Gisteren. Cultuurhistorische hoofdstructuur van de provincie Utrecht”,<br />

Utrecht 2002.<br />

RAAP-rapport 815, “Kasteel Schonauwen. Een Archeologisch weerstands- en booronderzoek,<br />

Amsterdam 2002.<br />

Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek, “Archeologiebalans 2002”, Amersfoort 2002.<br />

Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek, “ De Monumentenwet en archeologische<br />

rijksmonumenten. Informatie voor eigenaren, beheerders en gebruikers”, Amersfoort 2000.<br />

Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek/ <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong>, O. Wttewaall, “<strong>Houten</strong>. Het<br />

kasteel, de put en het paard. Archeologische Routes in Nederland 37”, Amersfoort 2002.<br />

J. Smits, O.Wttewaall, “<strong>Houten</strong>. Historische bebouwing. Monumenten Inventarisatie Provincie<br />

Utrecht”, Zeist 1991.<br />

J. Smits, O.Wttewaall, “<strong>Houten</strong>. Ontstaan en groei. Monumenten Inventarisatie Provincie Utrecht”,<br />

Zeist 1988.<br />

J. Smits, O.Wttewaall, “Inventarisatie historische bebouwing gemeente <strong>Houten</strong>”, <strong>Houten</strong> 1987.<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

79


Stichting voor de Nederlandse Archeologie, Archeo-brief 25 “Malta special”, winter 2003.<br />

Chris Will, “Sterk water. De Hollandse Waterlinie”, Utrecht 2002.<br />

O.Wttewaall, Herinventarisaties gemeentelijke monumenten 1996 en 2003.<br />

O.Wttewaall, “Veel vertier en doortogt, een greep uit de geschiedenis van <strong>Houten</strong>”, Schalkwijk, 't Goy<br />

en Tull en 't Waal, <strong>Houten</strong> 1999.<br />

80<br />

Gekoesterd Erfgoed


Bijlage VI Raadsbesluit<br />

Nota Monumenten en Archeologie - <strong>Gemeente</strong> <strong>Houten</strong><br />

81


82<br />

Gekoesterd Erfgoed

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!