3. Magneetartikelen aansluiten

3. Magneetartikelen aansluiten 3. Magneetartikelen aansluiten

modelbaan.ath.cx
from modelbaan.ath.cx More from this publisher
01.01.2013 Views

2. Rijbedrijf Alleen haar vermogen om te rijden en voor het uitvoeren van de gevraagde functies betrekt de loc van de verschillende voedingsapparaten. De maximale vermogensafgifte, die door de Contol Unit voor de voeding van de modelbaan ter beschikking gesteld kan worden, is van verschillende factoren afhankelijk. Het maximale vemogen van een Contol Unit is aan de ene kant afhankelijk van de gebruikte transformator. De maximale waarde bereikt ze bij een vermogenscapaciteit van de transformator tussen 52 VA en 60 VA. Daarvan moet men dan het verbruik aftrekken, die de Contol Unit zelf nodig heeft om te functioneren. Ook de andere aangesloten bedieningsapparaten verbruiken 1 tot 2 VA. Afhankelijk van de uitvoering verbruikt een rijdende locomotief 5 to 10 VA. Verder moet men rekening houden met verbruikers zoals (interieur)verlichting in de locs/wagons, rookgeneratoren, geluidsmodules, enz. Normalerwijze kunnen daarom 3 tot 5 locs met een Control Unit worden bestuurd. Hierbij nog enige belangrijke opmerkingen: Een loc met twee motoren gebruikt natuurlijk twee keer zoveel vermogen als een loc met één motor. Moderne aandrijfconcepten (vb. Sinus en hoogvermogenmotoren) werken efficiënter en hebben daarom minder vermogen nodig dan oudere motoren. Echte “vermogensvreters” zijn rookgeneratoren en geluidsmodules met tot 5 VA vermogen. Ook wagens met interieurverlichting hebben een niet te verwaarlozen behoefte aan vermogen. Een verlichte wagon met 2 gloeilampen heeft ca. 3 tot 4 VA vermogen nodig. Een wagenverband met maar drie wagons heeft dan al net zoveel vermogen nodig als een rijdende locomotief! LED-verlichting is aanzienlijk zuiniger. Er moet enkel rekening worden gehouden met rijdende, niet met stilstaande locomotieven, voor zover er geen functies ingeschakeld zijn. Als er veel bedieningapparaten worden gebruikt, dan zou men het Contol Unit niet meer moeten gebruiken als voeding voor de modelbaan. Speciaal bij het inschakelen hebben de aangesloten apparaten een zo hoog vermogen nodig dat het Control Unit een zeer grote prestatie moet leveren. Vanaf ca. 10 toegevoegde apparaten zou het Control Unit de modelbaan niet meer moeten voeden. Afhankelijk van de gebruikte bedieningsapparaten kan het maximale aantal bij tussen de 20 en 30 apparaten bereikt zijn. www.modelbaan.ath.cx De verschillende stroomkringen moeten met een middenleiderisolatie van elkaar gescheiden worden. De inbouw van een scheidingswip voor het sleepcontact is niet nodig. Bij ons voorbeeld hieronder moeten op vier plaatsen een middenleiderisolatie worden aangebracht. Hoe dit gebeurt werd al uitvoerig uit de doeken gedaan in dit hoofdstuk bij de analoge sturing. De Booster wordt als een Control Unit in haar stroomkring via de rode en de bruine aansluitklemmen aangesloten. Ook de gele en de bruine verbinding met de tranformator is ons al bekend. Nieuw is nog de speciale meerpolige dataleiding tussen de Control Unit en de Booster. Märklin Handboek Electrotechniek Hoofdstuk 2 29

2. Rijbedrijf Aan de Control Unit is er één uitgang voorzien voor deze datakabel aan de rugzijde van het apparaat, aan de rechter kant (van achteren gezien). Een Booster heeft telkens aan de achterzijde links een dataingang en rechts een datauitgang. Aan iedere Booster kan daarom een tweede apparaat worden aangesloten. Voorzichtig bij het aansluiten van de datakabel. Bij de aanvankelijk geleverde Central Unit 6020 en Booster 6015 moet deze draad er altijd zo worden ingestoken, dat de kabel naar beneden afloopt. Bij de Control Unit 6021 en Booster 6017 wordt de kabel 180° gedraaid ingestoken. De kabel verloopt daarbij naar boven. Probeer nooit de kabel er op de verkeerde manier in te steken. Vooral bij de Central Unit 6020 en Booster 6015 breken daarbij regelmatig contactstiftjes af van stekerverbinding van de print in het apparaat en moeten dan worden gerepareerd. Door het draaien van de inbouwpositie van deze onderdelen bij Control Unit 6021 en Booster 6017 konden we een stabielere bevestiging realiseren. Het is beter als men dit niet uitprobeert. Worden zowel Booster 6015 en Booster 6017 ingezet, dan is er altijd de 180° draaiing van de datakabel tussen beide Boostergeneraties. De Boosters zelf mogen trouwens, net zoals de transformatoren, onder de modelbaan worden gemonteerd. Alleen een inbouw in een te nauwe ruimte zonder voldoende verluchting is niet mogelijk. We raden aan om voor de transformator, Booster en Control Unit een multistekerdoos te gebruiken met een aan/uit knop voor het gelijktijdig in– en uitschakelen van de apparaten. www.modelbaan.ath.cx Het Delta Control 4f als Booster Wanneer de modelbouwers van Märklin-Delta omschakelen naar het Märklin Digitaal-systeem, dan stelt men zich natuurlijk de vraag wat te doen met het Delta Control 4f? Het ingebouwde versterkerdeel in dit apparaat is ook als Booster in het Digitaalsysteem inzetbaar. Op volgende punten moet dan worden gelet: Ook bij het gebruik van een Delta Control 4f als Booster moet een aparte transformator voorzien worden. Aan de isolatiepunten tussen de verschillende stroomkringen van de modelbaan die door een andere Control Unit of Booster gevoed wordt, is een middenleiderisolatie niet voldoende. Er moet ook een scheidingswip voor het sleepcontact worden gebruikt. Op geen enkel moment mag het sleepcontact van de locomotief bij het rijden over het scheidingsgedeelte een electrische verbinding tussen beide stroomkringen tot stand brengen. 30 Märklin Handboek Electrotechniek Hoofdstuk 2

2. Rijbedrijf<br />

Alleen haar vermogen om te rijden en voor het<br />

uitvoeren van de gevraagde functies betrekt de loc<br />

van de verschillende voedingsapparaten.<br />

De maximale vermogensafgifte, die door de Contol<br />

Unit voor de voeding van de modelbaan ter<br />

beschikking gesteld kan worden, is van verschillende<br />

factoren afhankelijk. Het maximale vemogen van een<br />

Contol Unit is aan de ene kant afhankelijk van de<br />

gebruikte transformator. De maximale waarde bereikt<br />

ze bij een vermogenscapaciteit van de transformator<br />

tussen 52 VA en 60 VA. Daarvan moet men dan het<br />

verbruik aftrekken, die de Contol Unit zelf nodig heeft<br />

om te functioneren. Ook de andere aangesloten<br />

bedieningsapparaten verbruiken 1 tot 2 VA.<br />

Afhankelijk van de uitvoering verbruikt een rijdende<br />

locomotief 5 to 10 VA. Verder moet men rekening<br />

houden met verbruikers zoals (interieur)verlichting in<br />

de locs/wagons, rookgeneratoren, geluidsmodules,<br />

enz. Normalerwijze kunnen daarom 3 tot 5 locs met<br />

een Control Unit worden bestuurd.<br />

Hierbij nog enige belangrijke opmerkingen:<br />

Een loc met twee motoren gebruikt natuurlijk twee<br />

keer zoveel vermogen als een loc met één motor.<br />

Moderne aandrijfconcepten (vb. Sinus en<br />

hoogvermogenmotoren) werken efficiënter en<br />

hebben daarom minder vermogen nodig dan<br />

oudere motoren.<br />

Echte “vermogensvreters” zijn rookgeneratoren en<br />

geluidsmodules met tot 5 VA vermogen.<br />

Ook wagens met interieurverlichting hebben een<br />

niet te verwaarlozen behoefte aan vermogen. Een<br />

verlichte wagon met 2 gloeilampen heeft ca. 3 tot 4<br />

VA vermogen nodig. Een wagenverband met maar<br />

drie wagons heeft dan al net zoveel vermogen<br />

nodig als een rijdende locomotief! LED-verlichting<br />

is aanzienlijk zuiniger.<br />

Er moet enkel rekening worden gehouden met<br />

rijdende, niet met stilstaande locomotieven, voor<br />

zover er geen functies ingeschakeld zijn.<br />

Als er veel bedieningapparaten worden gebruikt,<br />

dan zou men het Contol Unit niet meer moeten<br />

gebruiken als voeding voor de modelbaan.<br />

Speciaal bij het inschakelen hebben de<br />

aangesloten apparaten een zo hoog vermogen<br />

nodig dat het Control Unit een zeer grote prestatie<br />

moet leveren. Vanaf ca.<br />

10 toegevoegde<br />

apparaten zou het<br />

Control Unit de<br />

modelbaan niet meer<br />

moeten voeden.<br />

Afhankelijk van de<br />

gebruikte<br />

bedieningsapparaten<br />

kan het maximale aantal<br />

bij tussen de 20 en 30<br />

apparaten bereikt zijn.<br />

www.modelbaan.ath.cx<br />

De verschillende<br />

stroomkringen moeten met<br />

een middenleiderisolatie<br />

van elkaar gescheiden<br />

worden. De inbouw van een scheidingswip voor het<br />

sleepcontact is niet nodig.<br />

Bij ons voorbeeld hieronder moeten op vier plaatsen<br />

een middenleiderisolatie worden aangebracht. Hoe<br />

dit gebeurt werd al uitvoerig uit de doeken gedaan in<br />

dit hoofdstuk bij de analoge sturing.<br />

De Booster wordt als een Control Unit in haar<br />

stroomkring via de rode en de bruine<br />

aansluitklemmen aangesloten. Ook de gele en de<br />

bruine verbinding met de tranformator is ons al<br />

bekend. Nieuw is nog de speciale meerpolige<br />

dataleiding tussen de Control Unit en de Booster.<br />

Märklin Handboek Electrotechniek Hoofdstuk 2 29

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!