Luisteren naar het Landschap incl. bijlage
Afstudeer product Stedenbouwkundig Ontwerpen Afstudeer product Stedenbouwkundig Ontwerpen
LUISTERENNAARHETLANDSCHAPKan de relatie tussen stedenbouwkundeen bodem- en waterhuishouding wordenverbeterd?1Een ontwerpend onderzoek naar de huidige en toekomstige situatie
- Page 2: LUISTERENNAARHETLANDSCHAPKAN DE REL
- Page 6: InhoudDeel 1 De Context 15Deel 2 Ha
- Page 10: eens is nietelkeeden. Deeds minntit
- Page 14: Grafiek: Percentage bodemafdekking
- Page 18: van Nederland. De uitdaging daar is
- Page 22: RLDeel 2 HandboekDeel 2 Acht voorbe
- Page 26: AanleidingHet Masterplan Leidsche R
- Page 30: In de gebieden waar veel klei en ve
- Page 34: Almere DUINDUIN is een wijk in aanb
- Page 38: WaterhuishoudingNoorderduin is klim
- Page 42: VleuterweideVleuterweide is een dee
- Page 46: Kaart: Bodemkaart plangebied Vleute
- Page 50: Deel 3 OntwerpstudieHoe kunnen de v
LUISTEREN
NAAR
HET
LANDSCHAP
Kan de relatie tussen stedenbouwkunde
en bodem- en waterhuishouding worden
verbeterd?
1
Een ontwerpend onderzoek naar de huidige en toekomstige situatie
LUISTEREN
NAAR
HET
LANDSCHAP
KAN DE RELATIE TUSSEN STEDENBOUWKUNDE EN BODEM- EN
WATERHUISHOUDING WORDEN VERBETERD?
Een ontwerpend onderzoek naar de huidige en toekomstige situatie.
Een onderzoek voor Vollmer & Partners
Onderzoeksbegeleider: Tom Bullens
Schoolcoach: Martijn Huting
Luisteren naar het landschap.
Kan de relatie tussen
stedenbouwkunde en bodem- en
waterhuishouding worden
verbeterd?
Amersfoort , 2023
Contact
475267@student.saxion.nl
+31 620499155
Auteur
Gijs Pannekoek
475267
Stedenbouwkundig Ontwerpen
Met dank aan
Irene Edzes, Martijn Huting, Tom Bullens.
Foto omslag
© Mika Korhonen;
Aerial view of countryside in the
Netherlands.
Delen uit deze publicatie mogen worden
overgenomen op voorwaarde van
bronvermelding:
Gijs Pannekoek (2023), Luisteren naar het
landschap.
Amersfoort: Vollmer & Partners
Vollmer & Partners is een bureau voor stedenbouw en landschapsontwerp.
2 3
Voorwoord
Op het snijvlak van stedelijke bebouwing en
natuurlijk landschap ontstaan bijzondere
uitdagingen en kansen. Het begrijpen van
de omgeving, bodem, ondergrond en het
watersysteem kan helpen bij het ontwerpen van
beter passende stedelijke ontwikkelingen. De
laatste decennia zijn we eraan gewent geraakt
dat we het landschap overal aan kunnen passen
naar onze ruimtelijke wensen, maar het besef
dat deze verstandshouding niet langer zo voort
kan zetten wordt steeds duidelijker. Gevolgen
zoals verzakkingen, droogte en overstromingen
zeggen ons dat we onze kijk op de relatie tussen
stedenbouwkunde en bodem- en waterhuishouding
moeten veranderen.
En juist in de relatie tussen stad en natuur,
tussen bebouwing en landschap, tussen mens
en omgeving, liggen antwoorden op belangrijke
uitdagingen van deze tijd. Want als we ons
verbinden met de omgeving, de bodem, de
ondergrond en het watersysteem, kunnen we
slimme, duurzame en passende stedelijke
oplossingen vinden. In dit boek wordt onderzocht
hoe de relatie tussen stad en natuur van invloed is
op hedendaagse vraagstukken rondom ruimtelijke
ontwikkelingen. Aan de hand van voorbeelden
en een eigen ontwerpstudie wordt duidelijk hoe
stedenbouw en de natuurlijke omgeving hand in
hand kunnen gaan voor een betere toekomst.
4 5
Inhoud
Deel 1 De Context 15
Deel 2 Handboek 32
1. Leidsche Rijn
2. Almere DUIN
3. Vleuterwijde
Deel 3 Ontwerpstudie
Literatuurlijst 76
Bijlage 80
6 7
Deel 1 Context
Waarom is het zo belangrijk om de
bodem- en waterhuishouding te
verbeteren? Welke gevolgen heeft een
slechte bodem- en waterhuishouding
voor de natuur, de stedenbouw en de
samenleving als geheel?
Tijd voor verandering
Lange tijd konden we in Nederland het
water- en bodemsysteem aan onze wensen
aanpassen. Maar nu lopen we steeds vaker
tegen de grenzen aan van dit systeem. Zo
zorgen bodemdaling en lage waterstanden voor
veel schade aan funderingen, is genoeg goed
drinkwater niet meer vanzelfsprekend en staat
het voortbestaan van planten- en diersoorten
onder druk. De kwaliteit en beschikbaarheid
van water en bodem hebben ook grote invloed
op onze scheepvaart, landbouw,
energievoorziening, industrie en natuur.
Kennisportaal Klimaatadaptatie, 2022
Bovendien zet het veranderende klimaat alles
op scherp. (Kennisportaal Klimaatadaptie,
2022). Een gezonde bodem- en
waterhuishouding is van groot belang voor de
natuur, de stedenbouw en de samenleving als
geheel. Het is dan ook essentieel om te streven
naar het verbeteren van deze huishouding.
Het kabinet heeft in 2022 aangekondigd dat
water en bodem sturend moeten worden in het
beleid. Dit betekent dat er meer aandacht moet
komen voor de kwaliteit van de bodem en het
water, en dat de ruimtelijke inrichting hierop
moet worden aangepast. Het kabinet wil water
en bodem sturend laten zijn bij beslissingen
over de inrichting van ons land. Dat heeft de
ministerraad besloten, op voorstel van het
ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Diverse gevolgen
Een slechte bodem- en waterhuishouding
kan leiden tot verschillende gevolgen voor de
natuur. Zo kan het leiden tot een vermindering
van de biodiversiteit, doordat planten en
dieren zich niet goed kunnen ontwikkelen in
een bodem die te nat of te droog is. Daarnaast
kan een slechte waterhuishouding leiden tot
verontreiniging van het water en zelfs tot
overstromingen bij hevige regenval.
Ook voor de stedenbouw heeft een slechte
bodem- en waterhuishouding gevolgen. Zo
kan het leiden tot schade aan gebouwen
en infrastructuur, vooral bij bouwen op
slappe bodems. Daarnaast kan het leiden
tot wateroverlast in de bebouwde omgeving,
waardoor straten en huizen onder water komen
te staan (Kennisportaal klimaatadaptatie,
2022).
Op maatschappelijk niveau heeft een slechte
bodem- en waterhuishouding ook gevolgen.
Zo kan het leiden tot hogere kosten voor
het onderhoud van de openbare ruimte en
het herstel van schade na overstromingen.
Daarnaast kan het invloed hebben op de
gezondheid van mensen, bijvoorbeeld door
verontreiniging van drinkwater.
De bodem en waterhuishouding spelen
een cruciale rol in de leefomgeving van
mensen en dieren. Een goede bodem- en
waterhuishouding zorgt voor een gezonde
en productieve leefomgeving, terwijl een
slechte bodem- en waterhuishouding
kan leiden tot ernstige problemen zoals
overstromingen, bodemerosie, droogte en
verlies van biodiversiteit. Dit kan op zijn beurt
weer leiden tot een slechtere waterkwaliteit,
aangezien er minder vegetatie is om het
water te filteren. Ook kan het leiden tot
overstromingen, omdat de bodem minder
water kan vasthouden. Daarnaast kunnen
stedenbouwkundige problemen ontstaan,
zoals verzakkingen en schade aan gebouwen
door een te laag grondwaterpeil of juist
door wateroverlast. Dit heeft grote gevolgen
voor de samenleving als geheel, aangezien
het kan leiden tot economische schade en
gezondheidsproblemen.
Verder zien we gevolgen voor de flora en fauna
in de natuur, maar ook voor de infrastructuur
in steden en dorpen. Zo kunnen bijvoorbeeld
huizen beschadigd raken door bodemdaling
als gevolg van een slechte waterhuishouding
(Commissie Bodemdaling Groningen, 2018).
Bovendien kan een slechte bodem- en
waterhuishouding leiden tot verminderde
landbouwproductie, wat kan leiden tot
voedseltekorten en economische gevolgen
kan hebben (Ministerie van Infrastructuur en
Waterstaat, 2022).
Het verbeteren en beheren van de bodem- en
waterhuishouding is dus van groot belang voor
zowel de natuur als de samenleving als geheel.
Schade aan woning door verzakking (NOS, 2019)
Het landschap biedt kansen
Vrijwel nergens ter wereld is het landschap zo
dynamisch als in Nederland. Het deltaland van
Rijn en Maas, zoals we nu om ons heen ervaren,
is in een eeuwen durend samenspel van de
mens en omgeving gevormd. Van oudsher hebben
mensen de beste plekken gekozen om
zich te vestigen: op strategische plaatsen aan
rivieren en in de nabijheid van hoge vruchtbare
gronden.
Nog steeds is het landschap voortdurend in
verandering. Bij de ontwikkeling van steden
wordt vanaf ruwweg 1900 echter vrijwel geen
rekening meer gehouden met de natuurlijke
dynamiek. De mens is niet meer volgend; we
gebruiken de techniek om de omgeving aan
elke wens aan te passen. Vooral na de Tweede
Wereldoorlog zijn steden explosief gegroeid en
was de maakbaarheidsgedachte leidend. De
samenhang tussen de stad en haar natuurlijke
omgeving is steeds minder herkenbaar.
Dat leidt tot eenvormigheid en gebrek aan
identiteit. Bovendien neemt door de mismatch
met het natuurlijke systeem, de kwetsbaarheid
voor klimaatverandering toe. Met als gevolg
wateroverlast, droogte en hittestress.
Technische oplossingen blijken vaak maar een
beperkte werking en houdbaarheid te hebben
(De Stadsgenese, 2021).
Luisteren naar het Landschap | Context
8
9
Luisteren naar het Landschap | Context
een
s is niet
elke
eden
. De
eds minntiteit.
m, de
teroverak
maar
ld te
tuurlijke
enhang
n nieuwe
ikkeling.
is dus
de
steem
ntstaan
illende
ie, steen
dorp,
t het
nen te
imteliteitsormt
een
ssende
tie bij
van de zee en de grote rivieren. De landschappen daarbuiten rekenen
we tot Hoog Nederland. De indeling die verder in dit boek gehanteerd
wordt, is toegespitst op de ontstaansgeschiedenis van de steden in de
context van het natuurlijke landschap.
Laag Nederland
Hoog Nederland
Stadsgenese, 2021
Ontwerpen mét de natuur is een heel
mooi uitgangsprincipe wat we waker
moeten hanteren. Het aanpassen van
stedenbouwkundige ontwerpen aan de natuur
en haar omgeving kan bijdragen aan het
creëren van mooie en aantrekkelijke steden.
Door de natuur en haar omgeving te integreren
in stedenbouwkundige ontwerpen, kunnen we
innovatieve oplossingen bedenken die zowel
functioneel als esthetisch aantrekkelijk zijn.
Zo kan bijvoorbeeld het gebruik van natuurlijke
materialen in de bouw bijdragen aan een
warme en uitnodigende sfeer in de stad, terwijl
het gebruik van groene ruimtes en openbare
parken kan bijdragen aan een gevoel van ruimte
en luchtigheid.
Het ontwerpen van steden met de natuur
in gedachten kan ook leiden tot een betere
integratie van gebouwen en infrastructuur in
de omgeving, waarbij rekening wordt gehouden
met de bestaande landschapselementen
en de lokale ecologie. Dit kan resulteren
in een meer organische en harmonieuze
stedelijke omgeving, waarbij de gebouwen
en infrastructuur naadloos overgaan in het
omliggende landschap.
den op: de industriesteden in Hoog Nederland. Deze lagen nog steeds
aan het water vanwege het transport, maar ook om dit water industrieel
te gebruiken. Transport werd gedeeltelijk overgenomen door de
nieuwe spoorwegen. De industrialisatie maakte bovendien grootschalige
ontginningen van de hoogvenen mogelijk. In de veenkoloniën
groeiden nederzettingen in het Drentse veengebied en de Peel uit tot
Klimaatbuffers
nieuwe stedelijke kernen.
Nature-based solutions (NBS) verwijzen naar
het gebruik van natuurlijke processen en
ecosystemen om duurzame oplossingen te
bieden voor een breed scala aan
verschillende landschappen uitstrekken.
maatschappelijke uitdagingen, zoals
klimaatverandering, natuurbehoud,
waterbeheer, voedselproductie en
gezondheidszorg (IUCN, z.d.).
Tot slot bracht de komst van de auto en de aanleg van een daarbij
behorend wegennet een nieuw stadstype tot stand, de woonstad, van
waaruit mensen forenzen naar hun werk. De explosieve naoorlogse
stedelijke groei leidde ertoe dat de meeste moderne steden zich over
NBS zijn gebaseerd op de principes van
ecologische duurzaamheid en bevorderen
het behoud en herstel van natuurlijke
ecosystemen, zoals bossen, wetlands,
koraalriffen en rivieren. Door deze
ecosystemen te beschermen en te herstellen,
kunnen NBS bijdragen aan de vermindering
van de uitstoot van broeikasgassen, het
verminderen van de gevolgen van extreme
weersomstandigheden, het verbeteren van
de waterkwaliteit en het bevorderen van de
biodiversiteit. (IUCN, z.d.)
“
In het uiteindelijke
stedenbouwkundig ontwerp komt
water niet altijd tot zijn recht.
Tijdens het ontwikkelingsproces
wordt water vaak als een
bijkomende factor gezien, en wordt
de wateropgave opgelost door
ergens een stuk uitgeefbare grond
‘op te offeren’ voor een toevoeging
aan het wateroppervlak. De kansen
die water biedt zouden beter benut
kunnen worden; water kan immers
op vele manieren worden gebruikt
en het geeft een extra kwaliteit aan
de omgeving.
Het creëren van stedelijk water
(Gebiedsontwikkeling.nu, 2012)
Wat zijn de belangrijkste
knelpunten in de huidige relatie tussen
stedenbouwkunde en bodem- en
waterhuishouding, wat zijn de oorzaken
van deze knelpunten en wat zijn de
gevolgen hiervan voor de natuur,
stedenbouw en samenleving?
Uitsnede uit de veldminuten voor de Topografisch Militaire Kaart uit circa 1850 met
Breda. De laaggelegen beekdalen (groene gebieden) zijn duidelijk te herkennen binnen
het dekzandlandschap (ongekleurde gebieden).
De complexe relatie tussen stedenbouw
en bodem- en waterhuishouding is een
uitdagende kwestie. De stedenbouw is
gericht op de ontwikkeling van de bebouwde
omgeving, terwijl bodem- en waterhuishouding
gericht zijn op het behoud en de kwaliteit
van de natuurlijke omgeving. Dit kan leiden
tot spanningen en knelpunten tussen beide
vakgebieden. In de praktijk blijkt dat er op
verschillende vlakken knelpunten ontstaan.
Deze knelpunten hebben gevolgen voor zowel
de natuur als de stedenbouw. Het is daarom
belangrijk om deze knelpunten te begrijpen
7
en aan te pakken om tot een duurzame en
leefbare omgeving te komen.
Uitsnede uit de 1e editie van de Waterstaatskaart uit 1872. Te zien is dat Amersfoort op
de plek ligt waar verschillende beken samenstromen in de Eem, op de grens van zand
(ongekleurd) en veen (groen en omrand).
Over het hoofd gezien
Een groot probleem binnen de relatie tussen
stedenbouw en bodem- en waterhuishouding
is de onkunde als het gaat over de importantie
van een gezonde bodem.
Veel organismen leven in de bodem. Ongeveer
25% van alle biodiversiteit komt voor in de
bodem (Charlene Janion-Scheepers, 2020).
Deze organismen functioneren niet in isolatie,
maar interageren op complexe wijze met
elkaar en de bovengrondse wereld. Ze leveren
essentiële diensten en voordelen, zoals het
afbreken van bladafval voor de recycling van
voedingsstoffen, spelen een rol bij de vorming
van bodemstructuur, en reinigen water en lucht
door de bodemlagen.
Bodems zijn het meest biodiverse leefgebied
op aarde. Een gram bodem bevat verschillende
duizenden soorten. Meer dan 40% van alle
landorganismen hebben hun levenscyclus, of
een deel daarvan, in de bodem. Dit varieert
van de kleinste microben, schimmels en
nematoden, tot mijten, springstaarten,
duizendpoten, miljoenpoten, potwormen,
verschillende insecten zoals mieren en
termieten, grotere geleedpotigen zoals
miljoenpoten, spinnen en pissebedden, en zelfs
grotere gewervelde dieren zoals mollen en
reptielen (Charlene Janion-Scheepers, 2020).
Bodem is de grootste aan land gebonden
opslagplaats van koolstof op de planeet en
slaat bijna twee keer zoveel koolstof op als
alle levende planten en de atmosfeer samen.
Stedelijke bodems doen dit ook en voorkomen
dat grote hoeveelheden koolstof in de
atmosfeer als koolstofdioxide terechtkomen.
Bodem slaat ook water op, wat helpt bij het
voorkomen van lokale overstromingen in
bebouwde gebieden.
En dan zijn er natuurlijk ook nog de
voedingsstoffen die bodem biedt voor bomen
en planten die van vitaal belang zijn in steden.
Verstedelijkte hitte-eilanden, die leiden tot
hogere temperaturen in de stedelijke lucht
dan in omliggende landelijke gebieden, kunnen
worden verminderd door vegetatie. Bomen
en planten nemen ook luchtvervuiling op en
verbeteren de luchtkwaliteit in stedelijke
gebieden, en bieden sociale en esthetische
voordelen van groene ruimtes voor verbeterde
gezondheid en welzijn. Maar stedelijke bomen
overleven vaak niet door bodemverdichting of
onvoldoende grondvolume. Het volgt dat als we
willen profiteren van de voordelen van bomen,
we eerst aan de bodem moeten denken
(Roisin O’Riordan, 2021).
Ruimtelijke opgaven
Nederland staat voor immense uitdagingen
op het gebied van de leefomgeving. De
behoefte aan een groot aantal nieuwe
woningen, de noodzaak om wind- en
zonne-energieparken te bouwen om te
voldoen aan de klimaatdoelstellingen, de
vereiste aanpassingen om de gevolgen
van klimaatverandering op te vangen, de
landbouw die tegen maatschappelijke en
ecologische grenzen aanloopt, en de druk
op de biodiversiteit zijn allemaal ingrijpende
opgaven. Bovendien vereisen deze uitdagingen
ingrijpende maatschappelijke en ruimtelijke
ingrepen en leggen ze allemaal een claim op
de beschikbare ruimte, terwijl de hoeveelheid
grondgebied beperkt is.
Luisteren naar het Landschap | Context
10
11
Luisteren naar het Landschap | Context
De ruimtelijke keuzes die het nieuwe kabinet
moet maken om deze opgaven aan te pakken,
zullen dan ook grote gevolgen hebben voor de
inrichting van Nederland en de toekomstige
leefomgeving van Nederlanders (PBL, 2021).
Op zoek naar evenwicht
Helaas wordt de leefomgeving steeds
intensiever benut, wat gevolgen heeft
voor de ecologische duurzaamheid en
maatschappelijke waardering ervan. Er is
daarom behoefte aan een nieuwe balans
tussen de gebruikswaarde (economische
benutting), belevingswaarde (perspectief van
de burger) en toekomstwaarde (ecologische
duurzaamheid) van de leefomgeving (PBL,
2021).
De gebruikswaarde van de leefomgeving
heeft betrekking op de economische
benutting ervan, bijvoorbeeld voor wonen,
werken en recreatie. Het is belangrijk dat de
leefomgeving economisch rendabel blijft,
maar dit mag niet ten koste gaan van de
belevingswaarde en toekomstwaarde. De
belevingswaarde gaat over het perspectief van
de burger, zoals de esthetiek, cultuurhistorie
en sociale interactie. Het is van belang dat
de leefomgeving aantrekkelijk en leefbaar
blijft voor haar inwoners. De toekomstwaarde
van de leefomgeving heeft betrekking op de
ecologische duurzaamheid ervan, waarbij het
behoud van de natuurlijke hulpbronnen en het
minimaliseren van de milieueffecten centraal
staan.
Het vinden van een nieuwe balans tussen
deze drie waarden vergt een integrale aanpak,
waarbij verschillende beleidsterreinen en
belanghebbenden samenwerken. Het is van
belang om de belangen van economische
groei, sociale cohesie en ecologische
duurzaamheid op elkaar af te stemmen en
te zorgen voor een evenwichtige verdeling
van de beschikbare ruimte en middelen.
Op deze manier kan Nederland een
toekomstbestendige leefomgeving creëren die
voorziet in de behoeften van haar inwoners,
zonder de natuurlijke hulpbronnen uit te putten
of de ecologische duurzaamheid in gevaar te
brengen.
Het Planbureau voor de Leefomgeving
Naar een nieuwe balans, bodem en water centraal
pleit dan ook naar een nieuwe verdeling Huidige situatie
van de ruimtelijke kwaliteit:
Huidige situatie
Gebruikswaarde dominant, ecologisch
systeem onder druk
Door zich eenzijdig te richten op het
maximaliseren van de (economische)
gebruikswaarde van stedelijke gebieden
en landbouwgrond, is de kwaliteit van de
leefomgeving in Nederland onder druk komen
te staan. De grenzen van de draagkracht
van het onderliggende fysieke systeem zijn
inmiddels in zicht of zelfs al overschreden.
Dit heeft grote consequenties voor de
toekomstbestendigheid van de ondergrond,
het watersysteem en de biodiversiteit.
Gewenste situatie
Waardes in balans,
Waardes in balans, bodem en water centraal
bodem en water centraal
Er moet een nieuwe balans gevonden worden Een nieuwe balans tussen
tussen functie, ervaring en ecologische gebruikswaarde (functie),
duurzaamheid. De opgaven op het gebied belevingswaarde (ervaring) en
van klimaat, natuur, waterbeheer en toekomstwaarde (ecologische
landbouw hebben allemaal een belangrijke duurzaamheid) is nodig. De opgaven
watercomponent. Daarom is het logisch om voor klimaat, natuur, waterbeheer en
het bodem- en watersysteem van Nederland landbouw delen een aanzienlijke
veel meer dan voorheen centraal te stellen als watercomponent. Het ligt om die
structurerend principe in het omgevingsbeleid, reden voor de hand het bodem- en
via de lagenbenadering. Dit betekent dat de watersysteem van Nederland veel
We zullen moeten omschakelen naar een
nieuwe situatie waar de 3 waarden gelijker
verdeeld zijn.
Gebruikswaarde dominant,
ecologisch systeem onder druk
De eenzijdige oriëntatie op het
maximaliseren van de (economische)
gebruikswaarde van stedelijke
gebieden en landbouwgrond heeft
de kwaliteit van de leefomgeving in
Nederland onder druk gezet. De
grenzen van de draagkracht van het
onderliggende fysieke systeem zijn in
zicht of al overschreden. Dit heeft
consequenties voor de
toekomstbestendigheid van de
ondergrond, het watersysteem en de
biodiversiteit.
Gewenste situatie
laag van de ‘ondergrond’ voorwaarden stelt aan
meer dan voorheen als structurerend
principe centraal te stellen in het
ruimtelijke ontwikkelingen.
omgevingsbeleid (lagenbenadering).
De laag van de ‘ondergrond’ stelt
dan voorwaarden aan ruimtelijke
ontwikkelingen.
Bron: PBL
Ruimtelijke
kwaliteit
Occupatielaag
Netwerklaag
Ondergrond
Ruimtelijke
kwaliteit
Occupatielaag
Netwerklaag
Ondergrond
Bodem, water en biodiversiteit
Bodem, water en biodiversiteit
pbl.nl
pbl.nl
Bodem onder
druk!
Gebruikswaarde
Belevingswaarde
Toekomstwaarde
Gebruikswaarde
Belevingswaarde
Toekomstwaarde
Bodem en water
staan centraal
Luisteren naar het Landschap | Context
12
13
Luisteren naar het Landschap | Context
(PBL, 2021)
Bevindingen | 15
Grafiek: Percentage bodemafdekking per land
Percentage bodemafdekking in 2006
Percentage bodemafdekking in 2009
Percentage bodemafdekking in 2012
Percentage bodemafdekking in 2015
Deze grafiek laat de bodemafdekking
per land tussen de jaren 2006-2012
zien. Nederland scoort met maar liefst
7,35% in 2012 heel hoog in de lijst.
17,5%
15%
12,5%
10%
7,5%
5%
2,5%
0%
Malta
Nederland
België
Liechtenstein
Duitsland
Luxemburg
Verenigd Koninkrijk
Denemarken
Zwtiserland
Italië
Tsjechië
Frankrijk
Portugal
Cyprus
Oostenrijk
Slovenië
Hongarije
Slowakije
Polen
Kroatië
Spanje
Servië
Ierland
Griekenland
Kosovo
Bulgarije
Roemenië
Litunanië
Bosnië en Herzegovina
Noord-Macedonië
Albanië
Turkijë
Montenegro
Estland
Finland
Zweden
Letland
Noorwegen
Ijsland
Data verkregen van European Environment Agency, 2019
Luisteren naar het Landschap | Context
14
15
Luisteren naar het Landschap | Context
Welke beleidsmaatregelen zijn er op
nationaal en Europees niveau genomen
om de bodem- en waterhuishouding te
verbeteren?
In de Nederlandse watersector wordt geen
discussie over ruimtelijke ordening gevoerd
zonder het noemen van het principe ‘water en
bodem sturend’. Dit principe zegt dat
water en bodem leidend moeten zijn bij keuzes
over waar we onze huizen bouwen, landbouwp
plaatsvindt en waar de natuur de ruimte krijgt.
De regering lijkt zich in haar uitspraken bewust
te zijn van het belang ervan. Het principe staat
in het regeerakkoord Rutte IV en de urgentie
is herhaald in het recente Deltaprogramma
2023. Het ministerie van Infrastructuur en
Waterstaat bereidt momenteel het programma
‘Water en Bodem sturend’ voor. Dit programma
moet structurele bieden voor ruimtelijke
ontwikkelingen, bijvoorbeeld woningbouw en
de aanpak van opgaven zoals benoemd in het
Nationaal Programma Landelijk gebied.
Al sinds meer dan 20 jaar wordt er gesproken
over het belang van het principe ‘water en
bodem sturend’ in de ruimtelijke ordening,
wat vergelijkbaar is met het principe ‘functie
volgt peil’. In de Vierde Nota waterhuishouding
uit 1998 werd al geschetst hoe een gewenste
grondwatersituatie als basis zou kunnen
dienen voor de regionale inrichting van
Nederland. Het ministerie van Verkeer &
Waterstaat voerde daaropvolgend in 1999
een verkenning uit naar de mogelijkheden om
water sturend te laten zijn bij de inrichting
van het Noordzeekanaalgebied. Een jaar later,
in 2000, werd in opdracht van de provincie
Noord-Brabant een onderzoek gedaan naar de
mogelijkheden om water als ordenend principe
te gebruiken.
Anno 2022 blijkt uit de praktijk dat er nog maar
weinig gehandeld wordt naar dit principe en
dat de maakbaarheidsgedachte nog steeds
overheerst in onze ruimtelijke ordening. Het
waterpeil wordt nog steeds vaak aangepast
naar de behoeften van het landgebruik,
terwijl er meer aandacht zou moeten zijn voor
het gebruik van water als sturend principe
(TwynstraGudde, 2022).
Kamerbrief
Het kabinet heeft besloten om water en bodem
een belangrijkere rol te geven bij het maken van
beslissingen over de inrichting van ons land. Dit
voorstel is aangedragen door minister Harbers
en staatssecretaris Heijnen van Infrastructuur
en Waterstaat en is goedgekeurd door de
ministerraad.
In de brief worden 7 uitgangspunten
gehanteerd:
1. Niet afwentelen
Niet op toekomstige generaties, andere
gebieden of functies en ook niet afwentelen
van privaat naar publiek.
2. Meer rekening houden met extremen
Extreme weersituaties die nog niet eerder
zijn voorgekomen zijn door het veranderende
klimaat veel vanzelfsprekender geworden. Daar
moeten we ons nog beter op voorbereiden.
3. In samenhang omgaan met
wateroverlast, droogte en bodem
Nederland moet van een vergiet weer een
spons worden. Niet meer zo snel mogelijk al
het water afvoeren, maar het vasthouden en
bergen. Dit biedt ook kansen voor de kwaliteit
van water en bodem.
4. Meerlaagsveiligheid
Naast dijken en keringen aanleggen, wil het
Rijk ook meer aandacht voor de ruimtelijke
inrichting om gevolgen van een overstroming
te beperken en voor crisisbeheersing en
herstel van schade.
5. Bodem minder afdekken, minder
vergraven, niet verontreinigen
Zo worden bodems beter bestand tegen
verdroging, slaan ze CO2 beter op en helpen ze
ook om stikstof vast te leggen.
6. Integrale aanpak in de leefomgeving
De water- en bodemopgaven hangen samen
met alle andere opgaven in de leefomgeving.
Daarom is het heel belangrijk om deze opgaven
integraal aan te pakken, waarbij het water- en
bodemsysteem sturend is.
7. Comply or explain
Als er van een structurerende keuze wordt
afgeweken, moet dat expliciet uitlegbaar en
toetsbaar zijn. En doelen moeten hierbij nog
steeds wel gehaald worden (Ministerie van
Infrastructuur en Waterstaat, 2022).
Er zijn in totaal 33 ‘structurerende keuzes’
gemaakt. Deze hebben deels betrekking op
nationaal beleid en gebiedsgerichte aanpak
(laagveen, verziltende kustgebieden en hoge
zandgronden), maar kunnen ook richting geven
aan of doorwerking vinden in programma’s van
provincies, gemeenten en waterschappen,
gebiedsprocessen, bedrijven en burgers.
Minister Harbers en staatssecretaris Heijnen
van Infrastructuur en Waterstaat hebben de
ministerraad overtuigd om water en bodem
leidend te laten zijn bij beslissingen over
de inrichting van ons land. Dit betekent dat
provincies in samenwerking met alle betrokken
partijen een gebiedsgerichte aanpak kunnen
opstellen, waarbij de randvoorwaarden
worden vastgesteld. Dit is maatwerk, want
er zijn grote verschillen tussen de gebieden.
Het NPLG, de woningbouwprogramma’s, het
Landbouwakkoord, het Programma NOVEX en
de deltaprogramma’s zijn sterk verweven met
deze keuzes, zo schrijven de bewindslieden.
(H20, 2022)
Met de nu vastgestelde leidraad volgen,
aldus de Kamerbrief, de bewindslieden de
adviezen van Deltacommissaris Peter Glas
en stikstofbemiddelaar Johan Remkes. De
Deltacommissaris beveelt aan om voldoende
ruimte te reserveren voor waterveiligheid, te
zorgen voor voldoende zoetwater, strategische
grondwatervoorraden te beschermen,
ruimtelijke adaptatie, meerlaagsveiligheid
en transitie van het landelijk gebied. De
Deltacommissaris benadrukt daarbij dat
de tijd van vrijblijvendheid voorbij is. Johan
Remkes geeft aan dat er per direct gestart
moet worden met het maken van ruimte voor
nieuwe ontwikkelingen, dat er een langjarig
perspectief moet worden geboden voor
het landelijk gebied en dat deze transitie
gebiedsgericht moet worden gerealiseerd,
waarbij water en bodem leidend zijn bij
ruimtelijke keuzes (H20, 2022).
“
Eeuwenlang hebben we met eigen
handen ons land gemaakt tot wat
het is, bijvoorbeeld door dijken
te bouwen en sloten te graven.
Maar we lopen nu steeds meer
tegen de grenzen aan, vanwege
het intensieve gebruik en de
klimaatverandering. Door meer
rekening te houden met ons water,
kunnen we ook in de toekomst
blijven wonen en werken in
Nederland. Daarom maken we nu
deze keuzes
Minister Harbers
(Rijksoverheid, 2022)
De internationale agenda
Ook op groter toneel speelt dit vraagstuk.
De EU heeft een kader en concrete
maatregelen voor de bodem aangekondigd
(Soil Strategy 20230) die tot doel heeft om
bodems te beschermen en te herstellen,
duurzaam gebruik ervan te waarborgen en
in 2050 een gezonde bodem te bereiken.
Concrete maatregelen zullen worden
genomen tegen 2030 en er zal een nieuwe
wet voor bodemgezondheid worden
geïntroduceerd tegen 2023 om te zorgen
voor een gelijk speelveld en een hoog niveau
van milieu- en gezondheidsbescherming.
Deze bodemstrategie is onderdeel van de
EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 en een
belangrijk onderdeel van de Europese Green
Deal.
Gezonde bodems zijn cruciaal voor het
behalen van klimaatneutraliteit, een schone
en circulaire economie en het voorkomen
van woestijnvorming en bodemdegradatie.
Daarnaast zijn ze onmisbaar voor het herstellen
van biodiversiteit, het leveren van gezond
voedsel en het beschermen van de menselijke
gezondheid (Europese Comissie, 2022).
Luisteren naar het Landschap | Context
16
17
Luisteren naar het Landschap | Context
van Nederland. De uitdaging daar is om de
bodemdaling af te remmen en tegelijkertijd het
landschap open en groen te houden”
(Bodem+, 2019).
Mike Atkins, 2022
De EU-bodemstrategie moet ervoor zorgen dat
tegen 2050:
• alle bodemecosystemen in de EU
gezond en veerkrachtiger zijn, zodat ze hun
cruciale diensten kunnen blijven leveren;
• het nettoruimtebeslag nul is en de
bodemverontreiniging is teruggebracht tot
niveaus die niet langer schadelijk zijn voor de
gezondheid van mensen of ecosystemen;
• bodembescherming, duurzaam
bodembeheer en herstel van
aangetaste bodems tot de norm behoren.
Volgens Tommy Bolleboom, Senior Adviseur
klimaatadaptatie en bodem Rijkswaterstaat,
is er een gebrek aan kennis. “Wij dachten
bijvoorbeeld altijd dat de bodemdaling in
de steden wel een keer zou ophouden. Als
een spons die je op een gegeven moment
niet verder kunt inknijpen. Maar de bodem
daalt nog even hard als 30 jaar geleden. Wij
snappen eigenlijk niet hoe dat kan. Door meer
onderzoek te doen, kunnen wij onze kennis van
de verschillende veen- en slappe kleibodems
vergroten, betere modellen maken om de
toekomstige bodemdaling te voorspellen en
aan de hand daarvan de meest effectieve
maatregelen nemen” (Bodem+, 2019).
Kortom, het besef begint te komen. Maar het
is tijd om er écht wat aan te doen, want de tijd
dringt, en de bodem wacht niet op ons.
Zorgen
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
heeft de gevolgen van bodemdaling in 2016
onderzocht. Volgens het rapport ‘Dalende
bodems, stijgende kosten’ kunnen de kosten
van de bodemdaling in de steden – door schade
aan infrastructuur en funderingen - oplopen tot
ruim €21 miljard in 2050. In het landelijk gebied
liggen de kosten een stuk lager: maximaal €1
miljard (Bodem+, 2019).
“Het rapport van het Planbureau voor de
Leefomgeving heeft de ogen van veel
bestuurders geopend. Wij hebben in Nederland
altijd geaccepteerd dat de bodem daalde.
Iedereen is het er nu wel over eens dat we
alles op alles moeten zetten om het proces
af te remmen” zei Hilde Niezen, voormalig
wethouder in Gouda. “Om bodemdaling
in de steden tegen te gaan zijn grote
investeringen nodig die voor veel overlast
zorgen bij bewoners. De problematiek in het
landelijk gebied gaat meer over het beeld
Luisteren naar het Landschap | Context
18
19
Luisteren naar het Landschap | Context
20 21
Foto van Natuurmonumenten, 2020
R
L
Deel 2 Handboek
Deel 2 Acht voorbeelden
Welke nieuwe bouwstenen kunnen
worden gecreëerd voor toekomstige
stedenbouwplannen 1. Amersfoort op basis van
actuele Amersfoort inzichten ligt op de en overgang bestaande van de kennis stuwwal
van
van
bodem- Utrechtse
en waterhuishouding?
Heuvelrug, het dekzandlandschap
met de beekdalen van de Gelderse Vallei en
het laagveengebied van polder Eemland.
In het tweede deel van het handboek worden
plannen 2. Breda verzameld en geanalyseerd die
laten Breda zien markeert hoe het de wél overgang kan. Deze van plannen het dekzandlandschap
inzicht van in hoe West-Brabant er op een duurzame
naar het zeeklei-
geven
en landschap verantwoorde van Zuidwest-Nederland.
manier omgegaan kan
worden met bodem- en waterhuishouding in
stedenbouwkundige 3. Culemborg ontwerpen. Daarnaast
wordt Culemborg er in het ligt laatste op een deel hoge van oeverwal het boek in het
een stroomgebied eigen case study van de gepresenteerd rivieren Lek en voor Linge. Het
een gebied uitbreidingsgebied, wordt doorsneden waarbij door rekening geulen en stroomruggen.
gehouden met de bodem- en
wordt
waterhuishouding. Het doel van dit deel van
het 4. handboek Dordrechtis om de lezer handvatten te
bieden Dordrecht voor het ligt in ontwerpen een dynamisch van duurzame getijdengebied. en
toekomstbestendige De stad ligt als een eiland stedenbouwkundige
in het rivierengebied
projecten, van de Merwede, waarbij de bodem Oude Maas en het en water de Noord waar
centraal ook zeeklei staan. en laagveen voorkomen.
Bij de beschrijving van het natuurlijke systeem kijken we naar het landschap,
schap, de de
bodem, bodem,
de de
ondiepe ondiepe
geologie geologie
(geomorfologie) (geomorfologie)
tot tot
30 30
m onder
onder
maaiveld maaiveld
en en
naar naar
de de
waterstructuur.
waterstructuur.
5. Haarlem
Haarlem is ontstaan op een strandwal op de plek
waar een beek uit het duingebied uitmondt in het
Spaarne. De stad ligt in het landschap van het binnenduin
op de overgang naar een laagveengebied.
Droogmakerij
6. Middelburg
Middelburg ligt op hogere kreekruggen te midden
van een kustlandschap van zeeklei. De stad ligt
Binnenduin
op
het eiland Walcheren aan de rivier de Arne die een
verbinding had met de zee.
7. Nijmegen
Laagveen
Nijmegen is een stad aan de Waal en is ontstaan
op de plek waar drie landschappen elkaar ontmoeten:
de stuwwal, het rivierengebied van Rijn
en Waal en het rivierterras van de Maas. Rivierengebied
8. Oegstgeest
Oegstgeest behoort tot de nieuwe woonsteden
Zeeklei
en ligt in het binnenduingebied op de overgang
naar het rivierengebied van de Oude Rijn en de
uitgestrekte vlakte van het laagveengebied van
West-Nederland.
Dekzand
geeft de ondiepe geologie relevante informa
samenstelling samenstelling van
van de
de bodemlagen
bodemlagen verklaart
verklaart
v
hoogteverschillen, doorlaatbaarheid, kwel,
kwel, b
14 15
Basiskaart
Basiskaart Natuurlijk Systeem Nederland (Gilbert Maas, Menne Kosian, Vincent Grond, 2021)
Natuurlijk Systeem Nederland (Gilbert Maas, Menne Kosian, Vincent Grond, 2021)
Kaart: Basiskaart Natuurlijk Systeem Nederland
10
10
Luisteren naar het Landschap | Handboek
22
23
Luisteren naar het Landschap | Handboek
Kleileem
Zeeklei
Rivierengebied
Laagveen
Hoogveen
Binnenduin
Lössgebied
Dekzand
Stuwwal
Droogmakerij
Rivierterras
Data verkregen van Klimaateffectatlas, 2023
Leidsche Rijn
De Leidsche Rijn, foto door Siebe Swart
De Leidsche Rijn is een
nieuwbouwlocatie en wijk in Utrecht,
de hoofdstad van de Nederlandse
provincie Utrecht. Het gebied ligt ten
westen van het Amsterdam-Rijnkanaal
en de naam is afgeleid van het kanaal
Leidse Rijn, dat erdoorheen loopt.
Luisteren naar het Landschap | Handboek
24
25
Luisteren naar het Landschap | Handboek
Aanleiding
Het Masterplan Leidsche Rijn is ontwikkeld
voor een Vinex-locatie die zich bevindt op
zowel het grondgebied van de gemeente
Utrecht als de gemeente Vleuten-De Meem.
Om de ontwikkeling van het gebied te
faciliteren, heeft er een grenscorrectie tussen
beide gemeenten plaatsgevonden, waarbij het
Utrechtse aandeel in het plan is toegenomen.
Het gebied dankt zijn naam aan de gelijknamige
rivier die er doorheen stroomt. Het Masterplan
had als doel de verstedelijkingsrichting van
Utrecht/Vleuten-De Meern uit te werken en te
voorzien in 20.000 woningen, waarvan 10.000
op het grondgebied van Utrecht en 10.000 op
het grondgebied van Vleuten-De Meern, voor
de periode 1995-2005. Bovendien diende het
plan rekening te houden met de mogelijkheden
voor uitbreiding tot 30.000 woningen in de
periode 2005-2015 (Gemeente Utrecht, 1995).
Het plan
Leidsche Rijn is een gebied ten westen
van Utrecht, begrensd door de A2, het
Amsterdam-Rijnkanaal en de A12. Het
gebied heeft een oppervlakte van meer
dan 2.500 hectare en in het Masterplan is
ruimte gereserveerd voor 30.000 woningen,
700.000 m2 kantooroppervlak en 28 hectare
bedrijventerrein. Het Leidsche Rijn Park is
gepland in het hart van het gebied en beslaat
310 hectare. In 1994 kreeg Riek Bakker de
opdracht om het Masterplan voor Leidsche
Rijn op te stellen, dat een jaar later gereed was.
In 1997 verscheen de Ontwikkelingsvisie en in
1998 werden de eerste bewoners verwelkomd.
Vanaf 2001 ligt de verantwoordelijkheid voor
Leidsche Rijn volledig bij de gemeente Utrecht
(Bezemer, z.d.).
Ruimtelijke karakteristieken
Het plangebied ligt direct ten westen van de
stad Utrecht. Het wordt begrensd door
de A2 in het noorden, door het Amsterdam-
Rijnkanaal (de grens van de huidige
bebouwde kom van Utrecht) in het oosten en
de A12, inclusief het verkeersplein
Oudenrijn, in het zuiden. Ten westen van het
plangebied liggen het kasteel De Haar,
met het dorp Haarzuilens, en de landelijke kern
Harmeien. Het plangebied heeft een bruto
oppervlak van meer dan 25 vierkante km. en
strekt zich uit over het grondgebied van twee
gemeenten. Utrecht en Vleuten-De Meern.
Historische ontwikkeling
In de Romeinse tijd werd het gebied
gedomineerd door de rivier de Rijn, die in die
tijd bij Katwijk in de Noordzee uitmondde.
Zij vormde de grens van het Romeinse Rijk.
Hoewel de rivier al in de vroege middeleeuwen
begon te verzanden, werden er nog lange
tijd versterkte boerderijen en burchten
gebouwd langs de oevers van de vele armen
door de bisschoppen van Utrecht, die toen
de macht hadden over de Lage Landen. Om
de belangrijke handelsstromen in de oostwestrichting
op gang te houden, werd de rivier
tussen Utrecht en Harmelen gekanaliseerd en
rechtgetrokken tot de huidige Leidsche Rijn.
Desondanks verlegden de handelsstromen
zich steeds meer in de noord-zuidrichting,
waardoor een moeilijke periode aanbrak
voor het gebied. De waterhuishouding werd
gereguleerd en het gebied kon worden
ontgonnen voor agrarisch gebruik
(Gemeente Utrecht, 1995).
Ligging van het Amsterdam-Rijnkanaal langs het gebied.
De ontginning van het gebied vond plaats op
basis van de Leidsche Rijn in het zuiden en
de Thematerweg in het noorden. De oudste
bebouwing van het gebied bevindt zich dan
ook langs deze wegen en in het dorp Vleuten.
In de 17e eeuw ontdekten welvarende inwoners
van Utrecht de schoonheid van het landschap
van Leidsche Rijn. Zij lieten de versterkte
middeleeuwse huizen omvormen tot buitens
met tuinen. Gelijktijdig vond er een verdichting
plaats in de bebouwing langs de zuidoever van
de Leidsche Rijn, tussen Utrecht en De Meern.
Amsterdam-RIjnkanaaal
In het tijdperk van de opkomst van de industrie
werd de spoorweg vanuit Rotterdam naar
Utrecht gerealiseerd. De spoorweg - gelegen
op de stroomrug van de voormalige rivier -
zorgt voor een tweedeling van het plangebied
in een noordelijke en zuidelijke helft. Dit had
gevolgen voor het karakter en de structuur
van het gebied. Vanaf 1904 ontwikkelden
langzamerhand de oude wegen op de
stroomrug zich tot linten van voornamelijk
tuinderswoningen (Gemeente Utrecht, 1995).
SPOORLIJN
Spoorlijn Rotterdam-Utrecht deelt de gebieden in tweeën.
Recentelijke ontwikkelingen in de regio
In de jaren ‘70 en ‘80 werd een nieuwe golf van
expansie veroorzaakt door de ruimtenood
in de stad Utrecht, en dit werd opgevangen
door de ontwikkeling van de groeikernen
Nieuwegein, Houten en het uitbreidingsgebied
Maarssenbroek. Vianen en IJsselstein droegen
ook bij aan deze groei. Net als bij voorgaande
ontwikkelingen lag de focus op de noordzuidrichting.
Vleuten en De Meern bleven
vooralsnog onaangetast, hoewel vooral de
laatste plaats, inclusief het aangrenzende
bedrijfsterrein Oudenrijn (voorheen
Strijkviertel), vanaf de jaren ‘60 een bescheiden
bijdrage leverde aan de groei in de regio. De
aanwijzing van Leidsche Rijn als viNEX-locatie
zou echter de dominantie van de noordzuidrichting
doorbreken in de regio Utrecht
(Gemeente Utrecht, 1995).
Bodemfysica
In het verleden heeft een van de vele takken
van de Rijn sedimenten van zand en klei
afgezet, waar nu de Leidsche Rijn stroomt.
Door inversie is de bedding van deze tak als
een verhoogde strook in het landschap te
zien - een stroomrug. Deze stroomrug bevindt
zich centraal in het plangebied en is op deze
plek bijzonder breed in vergelijking met andere
locaties stroomopwaarts of -afwaarts. Bijna
het hele gebied tussen de Leidsche Rijn en de
Thematerweg behoort tot de stroomrug, en de
bodem is hier sterk genoeg om bebouwing op
te funderen. Veel van de bestaande bebouwing
is dan ook op staal gefundeerd.
Ten noorden van de Thematerweg en ten
zuiden van de Leidsche Rijn bevinden zich de
komgronden, uitlopers van het
Hollands-Utrechts veenweidegebied. Deze
gronden liggen lager dan de stroomrug en
zijn door grootschalige bemaling vanaf de 16e
eeuw ingeklonken. In de komgronden bevindt
zich kwel, en bij stopzetten van de bemaling
zou in de winter de bodem blank komen te
staan. Partieel ophogen met zand was in dat
geval noodzakelijk. De komgronden zijn minder
draagkrachtig dan de stroomrugggronden.
In het stroomruggebied heeft inversie ook
plaatsgevonden op plekken waar geen
rivierbedding was, resulterend in kleiige
gebieden die lager liggen dan de omgeving
en herkenbaar zijn aan de naam ‘weide’, zoals
Vleuterweide, Hoge Weide, Lage Weide en
Haarweide (Gemeente Utrecht, 1995).
Stroomrug
Rivierkom
Data verkregen van Klimaateffectatlas, 2023.
Landschap
Het landschap van Leidsche Rijn is gevarieerd
en kan worden onderverdeeld in twee
verschillende typen. Het centrale deel van het
gebied was eerder zeer intensief ingericht
met kassen, weilanden, lintbebouwing en
boomkwekerijen, terwijl de delen daaromheen
Luisteren naar het Landschap | Handboek
26
27
Luisteren naar het Landschap | Handboek
een meer extensieve inrichting hadden, met
koeien die graazden in de wei. Deze tweedeling
werdt bepaald door de bodemopbouw
van het gebied, waarbij een relatief droge,
zavelige stroomrug aan beide zijden wordt
geflankeerd door relatief natte kwelgronden
van klei en veen. Het plan maakt gebruik
van deze specifieke bodemopbouw om een
aantal karakteristieke openbare ruimten te
creëren. Het benutten van deze ‘onderlegger’
en een deel van de bestaande bebouwing is
een belangrijk uitgangspunt bij het creëren
van een identiteit voor het gebied. Landschap
is immers een belangrijke bouwsteen voor
identiteit (Gemeente Utrecht, 1995).
Waterhuishouding
Voor Leidsche Rijn is een
waterhuishoudingssysteem ontworpen
dat ervoor zorgt dat het oppervlaktewater
schoon blijft en de afvoer van hemelwater
naar de rioolwaterzuivering beperkt wordt.
Daarnaast draagt dit systeem bij aan het
behoud van bestaande natuurlijke elementen
en de ontwikkeling van nieuwe. In de
planvorming wordt rekening gehouden met
het belang van water en groen als zowel
recreatieve mogelijkheden als ecologische
verbindingszones naar de grote groengebieden
aan de west- en zuidzijde van het plangebied.
Het hebben van een goede waterhuishouding
was een belangrijke milieu- en
duurzaamheidsdoelstelling bij het ontwerpen
van het plan (Gemeente Utrecht, 1995). Om
dit te realiseren, moest een overschot aan
hemelwater worden opgeslagen. Er zijn twee
soorten opslag: in de hogere delen van het
plangebied wordt het water door infiltratie in
de bodem opgeslagen, en in de lagere delen
wordt gebruik gemaakt van open plassen.
Er worden wadi’s en rietzones gebruikt voor
infiltratievormen van water in de hoger
gelegen delen van het plangebied, terwijl de
lagere delen worden gekenmerkt door een
langwerpige plas die in drie delen is geleed. Het
noordelijke deel is een natuurgebied met een
eigen watertoevoer en verbinding met open
veenweiden, het middelste deel is bestemd
voor recreatie met zwem- en surffaciliteiten,
en het zuidelijke deel heeft ecologische
kwaliteiten en vormt de verbinding tussen het
open weidegebied en het centrale park. De plas
gaat in het zuidoosten geleidelijk over in een
grand canal dat diep in het gebied doordringt
en het stadsdeelcentrum bij station Leidsche
Rijn een landschappelijk karakter geeft.
Doelen van het systeem
• Een ecologische hoofdcorridor
tussen de noordflank en de zuidflank
door het plangebied;
• Een gevarieerde ruimtelijke
opbouw met o.a. wadi’s en rietzones;
• Het ontwikkelen van een nieuwe
identiteit;
• Het creëren van een gesloten
grondbalans.
Voorafgaand aan het nieuwbouwproject bestond het gebied enkel uit boerderijen, tuinderswoningen, boomgaarden, weilanden en kassen. Op de voorgrond
de rivier Leidsche Rijn. Foto uit 1997 (Utrechts Archief, z.d.).
Illustratie van het waterhuishoudingssysteem in de Leidsche Rijn
(Gemeente Utrecht, 1995)
Luisteren naar het Landschap | Handboek
28
29
Luisteren naar het Landschap | Handboek
In de gebieden waar veel klei en veen zat
(komgronden) is de grond ‘doorgegraven’
met zand, zodat de bodem steviger werd.
Doorgraven is het mengen van de bestaande
grondlagen met zand.
Voor alle wegen in de Leidsche Rijn zijn
zandpakketten gebruikt, waar riolering,
kabels en leidingen makkelijk en duurzaam in
aangebracht worden kunnen worden zonder te
verzakken (Gouka, 2023).
Het bebouwingspatroon van de Leidsche Rijn
Data verkregen van Atlas Leefomgeving, 2023
Grondwater wordt onttrokken ten behoeve
van de drinkwatervoorziening, maar dit heeft
nauwelijks invloed op de waterhuishouding
omdat de pompstations het water diep
weghalen en er meerdere waterafsluitende
lagen voorkomen.
De grondwaterstroming in het gebied verloopt
in westelijke richting. Het geïnfiltreerde
water stroomt via de stroomrug in het eerste
watervoerend pakket in noordelijke, westelijke
en zuidelijke richting. De stroomsnelheid
van het grondwater bedraagt ongeveer 15
tot 30 meter per jaar. Het grondwaterpeil in
het gebied loopt van ongeveer 0,20 m NAP
in het oostelijke deel van de stroomrug tot
1,40 m NAP in het noordwestelijke deel van
de komgronden. Er zijn percelen waarbij
de kleilaag is afgegraven, deze hebben een
afwijkend waterpeil en hun waterhuishouding
wordt gereguleerd via een systeem van stuwen
en overlaten. De huidige waterhuishouding
van het gebied bestaat voornamelijk uit
peilbeheersing en doorspoeling
(Gemeente Utrecht, 1995).
Kaart: Bodemkaart plangebied Leidsche Rijn
Kalkloze drechtvaaggrond; profielverloop 1
Kalkloze poldervaaggronden; zware klei, profielverloop 4
Kalkloze poldervaaggronden; zware klei, profielverloop 3
Kalkhoudende ooivaaggronden; zware zavel en lichte klei, profielverloop 5
Kalkhoudende ooivaaggronden; zware zavel en lichte klei
Kalkloze ooivaaggronden; zware zavel en lichte klei
Kalkloze poldervaaggronden; zware klei, profielverloop 3
Kalkloze poldervaaggronden; zavel en lichte klei, profielverloop 3
Kalkloze poldervaaggronden; zavel en lichte klei, profielverloop 3
Kalkhouden poldervaaggronden; zware zavel en lichte klei, profielverloop 5
Water
Data verkregen van Atlas Leefomgeving, 2023
Geografie
In het plangebied van de Leidsche Rijn zijn
er niveauverschillen te vinden. Het centrale
deel van het gebied is hoger gelegen en
loopt in een zuidoost-noordwestelijke
richting. De hoger gelegen stroomrug is
ontstaan uit de voormalige beddingen van
de Oude Rijn. De lagere delen van het gebied,
genaamd komgronden, zijn uitlopers van
het Noordhollands-Utrechts en Utrechts-
Zuidhollands veenweidegebied.
De bovenste lagen van de stroomrug bestaan
uit poldervaaggronden, een kleilaag van
ongeveer één meter die een zandlaag bedekt
(Gemeente Utrecht, 1995). De bovenste
lagen van de komgronden bestaan uit
drechtvaaggronden, een combinatie van klei en
veen (Gemeente Utrecht, 1995).
Het gebied functioneert als infiltratiegebied
en overtollig hemelwater wordt in de
winter afgevoerd, terwijl er in droge tijden
gebiedsvreemd water van matige kwaliteit
wordt ingelaten. Ook wordt er water ingelaten
om vervuilde watergangen door te spoelen.
Het bebouwingspatroon houdt rekening met de ondergrond.
Data verkegen van Atlas Leefomgeving, 2023.
Bebouwingspatroon
Er wordt rekening gehouden met de
verschillende grondsoorten. De gronden met
zware klei aan het zuidzijde van het plangebied
worden niet of weinig bebouwd. Deze gronden
hebben meer waterinfiltratie nodig.
Luisteren naar het Landschap | Handboek
30
31
Luisteren naar het Landschap | Handboek
Het bebouwingspatroon houdt rekening met de landschapstypes.
Data verkegen van Klimaateffectatlas, 2023.
Kijken naar de landschapstypes zien we
dat ook hier rekening is gehouden met
de belastbaarheid van de verschillende
landschappen.
In het gehele gebied worden de diepere
formaties gekenmerkt door dikke
waterdoorlatende zandpakketten die
gescheiden worden door niet-doorlatende
kleilagen (Gemeente Utrecht, 1995). De
stroomrug heeft een grote draagkracht. Veel
van de bebouwing is gefundeerd op staal.
De komgronden zijn daarentegen instabieler
en bieden dus minder draagkracht. In het
bebouwingpatroon is te zien dat het overgrote
deel van de bebouwing gelegen is op de
stroomrug. De zuidelijke komgrond kent het
minste bouwvolume.
Het échte landelijke gevoel wat kenmerkend
is aan het rivierenlandschap kan in dit gebied
lastiger worden gerealiseerd als het gaat om de
(lagere) bebouwingsdichtheid. De Leidsche Rijn
maakt deel uit van het centrumgebied en heeft
nou eenmaal een hogere dichtheid.
Luisteren naar het Landschap | Handboek
32
33
Luisteren naar het Landschap | Handboek
Almere DUIN
DUIN is een wijk in aanbouw in de
Nederlandse stad Almere. De wijk is
gelegen in het stadsdeel Almere Poort
en grenst aan het IJmeer. De wijk
wordt aangelegd op een kunstmatig
opgeworpen duinlandschap.
Almere DUIN, foto van abcnova, 2023
Luisteren naar het Landschap | Handboek
34
35
Luisteren naar het Landschap | Handboek
Aanleiding
In april 2008 heeft de gemeente de ‘ruimtelijke
randvoorwaarden kustzone’ vastgesteld.
Daarop is een prijsvraag uitgeschreven voor
een ontwikkelingsvisie voor de kustzone.
De keuze is gevallen op de visie van Amvest.
Deze visie, onder de naam DUIN, is door
Amvest en de gemeente verder uitgewerkt
tot een ontwikkelingsplan met bijbehorend
kwaliteitsboek, die in december 2011
door de gemeenteraad zijn vastgesteld.
Het ontwikkelingsplan met bijbehorend
kwaliteitsboek vormt het kwaliteitskader voor
de ontwikkeling van het plangebied. Het geeft
de ruimtelijke hoofdstructuur weer alsmede
het globale programma per deelgebied. In 2017
is de raad akkoord gegaan met een aanpassing
van het Ontwikkelingsplan Duin, waarbij het
stedenbouwkundig plan is aangepast en een
continue duinlandschap is opgenomen dat de
verbinding vormt tussen het binnendijkse en
het buitendijkse gebied (Planviewer, 2023).
Het plan
Duin is gelegen aan het IJmeer/Markermeer.
De ligging aan het water is bepalend voor de
stedenbouwkundige opzet van dit gebied.
en goed ontsloten via weg, water en spoor. De
kwaliteit van de bestaande landschappen, het
nautische karakter, het zicht op Amsterdam
versterken het bijzondere profiel van deze plek.
Ruimtelijke karakteristieken
Het plangebied ligt in het stadseel Almere
Poort aan de zuidwestelijke zijde van Almere.
Gelegen aan het IJmeer. Het karakter van
Almere Poort wordt grootstedelijker dan de
rest van Almere, en er komt meer nadruk te
liggen op de combinatie wonen en werken.
De slogan van het stadsdeel is Almere Poort
Strandstad van de Randstad, vanwege de
stranden (Almeerderstrand en Zilverstrand)
die aan de randen van het stadsdeel liggen
(Omniplan, z.d.). Vlak ten zuiden van het
plangebied bevindt zich de A6. Het plangebied
heeft een opervlakte van 1,8 vierkante km.
SPOORLIJN
A6
De allereerste foto van Almere in 1967 laat zien dat er vooral water was (Bart Hofmeester, 1967).
Ligging van het het IJsselmeer en Markermeer aan het gebied
(stadsdeel Almere Poort).
In Almere Duin wordt ingezet op een
gevarieerd woongebied in een hoogwaardig
duin- of boslandschap met langs de kust een
multifunctioneel en levendig recreatiegebied
(recreatie, horeca, detailhandel, leisure,
wonen, kantoren); een landschappelijke
context die onderscheidend en aanvullend is
in de regio. DUIN vormt het gezicht van Almere
aan het IJmeer, op een strategische locatie
naast de Hollandse Brug. Het gebied is gunstig
gelegen in de Noordvleugel van de Randstad
Ligging van de spoorlijn door het gebied en snelweg A6 langs het gebied.
Historische ontwikkeling
Zuidelijk Flevoland viel in 1968 droog. Het
gebied dat later Almere zou worden werd eerst
met riet en koolzaad ontwaterd, en in de eerste
jaren gebruikt voor landbouw.
Op deze plek ontstaat vanaf 2005 de vijfde kern
van de stad: Almere Poort. Dit stadsdeel ligt
aan het water en het dichtst bij Amsterdam en
het Gooi (Stadarchief Almere, z.d.).
Het Almeerderstrand, voorheen bekend als
het Muiderstrand, bevindt zich direct naast
de Hollandse brug en wordt al sinds de vroege
jaren ‘70 gebruikt als recreatiegebied voor
zowel strandgangers als festivalgangers, zoals
de Libelle Zomerweek. In 1975 was Almere nog
volledig onbewoond, maar desondanks trok
het strand al veel bezoekers uit Amsterdam en
omliggende gebieden die over de Hollandse
Brug reden om er te komen (Stadarchief
Almere, z.d.).
Bodemfysica
Alle bouwwerken in Almere worden gefundeerd
op heipalen. In de ondergrond bevinden zich
op meerdere dieptes zandlagen waarop
de heipalen geslagen kunnen worden
(Ikbouwmijnhuisinalmere, 2019).
In Almere Duin loopt een dikke zandlaag vanaf
de Veluwe onder Almere door. Deze is in almere
Poort vrij ondiep. Het komt soms voor dat er
maar een meter klei of veen ligt voordat je je op
de zandlaag bevindt (Dennis Kuijk, 2023).
n Almere is alles civieltechnisch gebouwd.
Het is niet historisch ontstaan en organisch
gegroeid, met alle knelpunten van dien.
Meerbodem
Kreekrug
Data verkregen van Klimaateffectatlas, 2023.
Almere Poort (en Duin) bevind zich in het
landchapstype rivierengebied. Deze verdeelt
zich onder in slechts twee landchapssubtypes:
meerbodem en kreekrug.
Luisteren naar het Landschap | Handboek
36
37
Luisteren naar het Landschap | Handboek
Waterhuishouding
Noorderduin is klimaatbewust ontworpen
waarbij sprake is van oppervlakkig
hemelwaterafvoer, ‘schoon’ regenwater wordt
gescheiden gehouden van het huishoudelijk
afvalwater. Het relatief schone regenwater
wordt bovengronds - via het maaiveld -
naar de lager gelegen delen in het gebied
afgevoerd. Bij extreme neerslag wordt het
regenwater via het maaiveld afgevoerd. Het
huishoudelijk afvalwater wordt via een apart
vuilwaterriool afgevoerd. Als het regenwater
in de goed doorlatende bodem is gezakt,
wordt het vervolgens via het gemeentelijk
ontwateringssysteem afgevoerd richting het
oppervlaktewater. Voor afvoer van grondwater
is een drainage verzamelleidingstelsel
aangelegd (Ikbouwmijnhuisinalmere, 2019).
Het duingebied is geen eenvoudig gebied om in
te werken. Het opbarstrisico dat maakt dat het
heel lastig is om in duinen oppervlaktewater
te realiseren. Wanneer er hier ontgraven
wordt wordt het kleipakket doorsneden. Om
dit te voorkomen heeft de gemeente besloten
om geen of weinigoppervlaktewater te
realiseren (Dennis Kuijk, 2023). Het gebrek aan
oppervlaktewater wordt gecompenseerd in de
bovengelegen wijk Noorderplassen. De bodem
krijgt hier dus wel haar nodige ruimte, maar
in wezen is het ook een verschuiving van een
probleem naar een andere locatie.
Kaart: Bodemkaart plangebied Almere Duin
Kalkhoudende vlakvaaggrond; matig fijn zand
Kalklrijke poldervaaggronden; lichte klei, profielverloop 5
Data verkregen van Atlas Leefomgeving, 2023
Rekening houdend met de ondergrond
Almere Duin houdt weinig tot geen rekening
met de structuur van het bebouwingspatroon
ten opzichte van het landschap. Zij geven aan
dat dit een ingewikkeld spel is, geld is namelijk
leidend. Er wordt nauw samengewerkt tussen
technisch adviseurs, landschapsarchitecten
en stedenbouwkundigen om de structuurvisie
enigzins te koppelen aan landschappelijke
identiteit. Om verzakking tegen te gaan
hanteren zij in zowel openbare als private
ruimte een restzettingeis van 10 cm. per jaar,
waar dit vaak 10 cm. op slechts openbare grond
is bij andere gebieden (Dennis Kuijk, 2023).
De afdeling water en riolering van de Gemeente
Almere wordt al vroegtijdig betrokken in het
planproces. Tijdens het verkavelingsplan
wordt er al gekeken wat er wel en niet kan,
en wat nodig is, in deze fase worden de
systeemkeuzes al gemaakt.
Almere Duin gaat voor strandachtige sferen.
Landschapsarchitecten proberen dit door
middel van het integreren van verschillende
bijbebehorende elementen. In een vroegtijdig
stadia gaan landschapsarchitecten, technisch
adviseurs en stedenbouwkundigen in gesprek.
Zij kijken samen welke mogelijkheden er zijn,
en of dit ook praktisch en wenselijk is voor de
ondergrond.
Het bebouwingspatroon van de Almere Duin.
Data verkregen van Atlas Leefomgeving, 2023.
Fouten
Hoewel de gemeente probeert om goed
samen te werken om eventuele misverstanden
te voorkomen, gaat het zo nu en dan nog
steeds fout. “We hebben weleens eens
wadi ontworpen en vloerpeil uitgegeven,
en dat vervolgens blijkt dat iemand
stedenbouwkundig een split level woning heeft
ontworpen met het souterrain op de bodem
van de wadi.” Vertelt Dennis Kuijk, technisch
adviseur water en riolering bij de Gemeente
Almere. Miscomunicatie en gebrek aan kennis
lijken de twee meest voorkomende knelpunten
te zijn als het gaat om de relatie tussen
ruimtelijke ontwikkelingen en de ondergrond.
Het bouwen op locaties met een ondergrond
zoals Almere Poort (en Duin) kost enorm veel
geld en moeite. Tóch zijn er alweer plannen in
gang gezet om te verstedelijken op een gebied
met een nog slechter geschikte ondergrond
dan Almere Poort, namelijk Almere Pampus.
Pampus is een stadsdeel gesitueerd ten
zuiden van Poort. “De grond is hier dusdanig
Luisteren naar het Landschap | Handboek
38
39
Luisteren naar het Landschap | Handboek
onstabiel dat je je eigenlijk niet op moet willen
bouwen. Zodra je je schep in de grond steekt
heb je een probleem, en zodra je er wat beter
van wil maken moet je er vier meter zand op
gooien.” zegt Dennis Kuijk. Het gaat een enorm
geldbedrag kosten, en ook in latere stadia.
“Maar dat zijn kosten voor later, daar wordt nu
niet aan gedacht”.
Het bebouwingspatroon van de Almere Duin ten opzichte van de bodem.
Data verkregen van Atlas Leefomgeving, 2023.
Bebouwingspatroon
Het bebouwingpatroon houdt niet expliciet
rekening met de ondergrond. In Almere wordt
vooral civieltechnisch rekening gehouden met
de bodem- en waterhuishouding. Almere weet
daarintegen erg sterk de landschappelijke
identiteit van het duinlandschap over te
brengen. Bebouwing in deze gebieden is veelal
hoogbouw, om de prachtige uitzichten van
het landschap naar voren te laten komen. Ook
met het kleurgebruik worden strandachtige
sferen laten zien. Almere slaagt erin om unieke
stedenbouw te creëren die aansluit bij de
landschappelijke kenmerken.
Meerbodem
Kreekrug
Het bebouwingspatroon houdt geen rekening met de landschaptypes.
Data verkregen van Klimaateffectatlas, 2023.
Luisteren naar het Landschap | Handboek
40
41
Luisteren naar het Landschap | Handboek
Vleuterweide
Vleuterweide is een deel van de
woonplaats Vleuten, ontworpen door
Vollmer & Partners in 2000.
Vleuterweide, foto van Cristoph Kohl, z.d.
Luisteren naar het Landschap | Handboek
42
43
Luisteren naar het Landschap | Handboek
Aanleiding
Vollmer & Partners kreeg in 1998 de uitnodiging
om een beeldkwaliteitplan te maken voor
het huidige woongebied Vleuteweide. Er
werd gevraagd om een sterke relatie tussen
de identiteit van de deelgebieden en het
landschap in Vleuten en De Meern.
Het plan
Vleuterweide is een deelplan van de Vinexlocatie
Leidsche Rijn, in de Nederlandse
gemeente Utrecht. Deze gemeente omvat vier
woonplaatsen, te weten Haarzuilens, De Meern,
Utrecht en Vleuten. Vleuterweide is een deel
van de woonplaats Vleuten en wordt omgeven
door de oude dorpskern van Vleuten in het
noorden, het Máximapark en De Meern Noord
in het oosten, de buurt Veldhuizen (deel van
De Meern) in het zuiden en de Harmelerwaard
(deel van Harmelen, gemeente Woerden) in het
westen (Wikipedia, 2022).
Het doel was het realiseren van een
vanzelfsprekende samenhang tussen
de identiteit en de woonomgeving en de
kenmerken van de locatie (Vollmer & Partners,
2000).
Vleuten
Leidsche Rijn
Ligging van de Leidsche Rijn langs het gebied.
De Meern
Ruimtelijk-historische karakteristieken
Vollmer & Partners heeft deze opgave voor
die tijd erg vooruitstrevend aangepakt, het
fundament van het plan was een stabiele
historisch landschappelijke analyse.
Het plangebied bevindt zich tussen de
dorpen Vleuten en De Meern, beide oude
nederzettingen gelegen aan een rivier, maar
met verschillende kenmerken. Vleuten werd
gesticht langs de Vleutense Wetering (Oude
Rijn), een waterloop die zich sterk meandert.
Het dorp is gegroeid rond een kern op de
locatie waar de rivier wordt doorkruist. Aan
de andere kant werd De Meern gesticht langs
een gekanaliseerd deel van de Leidsche Rijn.
Dit dorp heeft zich ontwikkeld als een lintdorp,
parallel aan de rechte waterloop. Vleuten
en De Meern konden zich onafhankelijk van
elkaar ontwikkelen omdat ze zich bevinden op
stroomruggen die gescheiden worden door
een lage zone van komgronden. Vroeger was
het natte en zware komgebied ongeschikt voor
landbouw. De kom fungeerde als een wildernis
en vormde een natuurlijke barrière tussen de
dorpsgebieden (Vollmer & Partners, 2000).
In de huidige situatie is de kom geheel
ontgonnen en draagt het een agrarische
functie. Echter is het nog steeds herkenbaar
als aparte zone vanwege haar openheid, door
het ontbreken van bebouwing en het vele
grasland.
Stroomrug
Rivierkom
Data verkregen van Klimaateffectatlas, 2023.
Indeling op basis van het landschap
Vleuterweide wordt onderscheiden in vier
gebieden: De noordelijke stroomrug, de
zuidelijke stroomrug, de rivierkom en het
centrumgebied. Het centrum is gesitueerd aan
de oostzijde, op de overgang van de stroomrug
naar de rivierkom.
Bij de stedenbouwkundige opzet zijn de
omliggende dorpen meegenomen in het
ontwerp, zodat het ontwerp aansluit op haar
omgeving.
Luchtfoto Vleuterweide (Google Earth, 2022).
In de bebouwingsstructuur wordt aangesloten
op de dorpen Vleuten en De Meern die het lint
vormen langs de Leidsche Rijn.
De wijk ligt in het rivierenlandschap, dit
landschap kenmerkt zich door kleinere clusters
van bebouwing in een groot, groen landschap.
Vleuterweide laat dit terugkomen door dorpse,
landelijke bebouwing en bebouwingspatronen
te gebruiken. Dit bootst het beeld van de
historische bebouwingspatronen na en zorgt
tegelijkertijd voor een gelijkmatige overgang
van stad naar land.
Groenblauwe structuur
Het gebruik van ‘groene kamers’ in het gebied
draagt bij aan deze overgang en komt overeen
het sterk wisselend beeld wat vaak gezien
wordt in het rivierenlandschap.
Het betrekken van de vele waterwegen in het
plan en de groene kamers zorgt voor voor een
uitstraling gelijk aan het rivierenlandschap.
Daarnaast zorgt het groen ook voor een
goede waterinfiltratie, wat belangrijk is bij
poldervaaggronden - deze gronden hebben een
hoge grondwaterstand en daarom voldoende
afwaterings- en infiltratiemogelijkheden nodig
(zie: ‘Bodemkaart plangebied Vleuterweide’).
Groen
Hoofdwatergang
Wijkwatergang
Data verkregen van Vollmer & Partners, 2000.
Luisteren naar het Landschap | Handboek
44
45
Luisteren naar het Landschap | Handboek
Kaart: Bodemkaart plangebied Vleuterweide
Kalkhoudende poldervaaggronden; zavel, profielverloop 2
Kalkloze poldervaaggronden; zware klei, profielverloop 4
Kalkloze poldervaaggronden; zavel en lichte klei, profielverloop 3
Kalkhoudende poldervaaggronden; zware zavel en lichte klei. profielverloop 5
Data verkregen van Atlas Leefomgeving, 2023
Luisteren naar het Landschap | Handboek
46
47
Luisteren naar het Landschap | Handboek
48 49
Nederlands landschap bij Vinkeveen, foto door Peter franken, 2019
Deel 3 Ontwerpstudie
Hoe kunnen de verzamelde inzichten in
de relatie tussen stedenbouw en
bodem- en waterhuishouding?
worden omgezet tot bouwstenen voor
toekomstige stedenbouwplannen?
Casus
Een grootschalige verstedelijkingsopgave
binnenin de kernen: Utrecht, Nieuwegein,
Houten en Zeist.
Het derde deel van het handboek bevat een
ontwerpstudie. Voor deze studie is er een
fictieve uitbreidingslocatie in Nederland
gekozen. Deze locatie is een uitdagend gebied,
waar verschillende landschapstypes en
bodemsoorten elkaar tegemoet komen.
Deze studie laat zien hoe er op complexe
locaties in ruimtelijke verstedelijkingsopgaves
rekening gehouden kan worden met het
Nederlandse landschap.
Er wordt een andere ontwerpbenadering
gehanteerd, waarbij de ondergrond de basis
is. Het ontwerp vormt zich aan het landschap,
vervolgens worden de netwerklaag en
occupatielaag meegenomen en wordt het
ontwerp aangepast als de mogelijkheid er toe
dient.
Voor het gehele gebied wordt een
overkoepelende visie opgesteld, vervolgens
wordt van één vierkante kilometer in het gebied
een stedenbouwkundig plan gemaakt.
Luisteren naar het Landschap | Ontwerpstudie
50
51
Luisteren naar het Landschap | Ontwerpstudie
Casus
De casus onderzoekt een
verstedelijkingsopgave in een gebied
binnenin de kernen: Nieuwegeijn,
Houten, Zeist en Utrecht.
Utrecht
Zeist
Nieuwegein
Houten
1:100.000
Luchtfoto casusgebied, foto van PDOK, 2023
De opgave
De opgave betreft een verstedijking tussen
de vier kernen, waarbij een norm van 50%
bebouwing en 50% groen gehanteerd wordt.
Voor het gehele gebied wordt een
overkoepelende visie opgesteld, vervolgens
wordt van één vierkante kilometer in het gebied
een stedenbouwkundig plan gemaakt.
1:100.000
Kaart: het plangebied, data van PDOK, 2023
an op een strandwal op de plek
t het duingebied uitmondt in het
ligt in het landschap van het binergang
naar een laagveengebied.
Droogmakerij
p hogere kreekruggen te midden
schap van zeeklei. De stad ligt
Binnenduin
op
ren aan de rivier de Arne die een
et de zee.
Laagveen
tad aan de Waal en is ontstaan
rie landschappen elkaar ontwal,
het rivierengebied van Rijn
ierterras van de Maas. Rivierengebied
ort tot de nieuwe woonsteden
Zeeklei
enduingebied op de overgang
ebied van de Oude Rijn en de
te van het laagveengebied van
Dekzand
Een andere benadering
Voor deze verstelijkingsopave wordt het
gebied vanuit een ander perspectief benaderd
- die van het landschap. Hiervoor moeten we
eerst de geschiedenis en kenmerken van de
omgeving achterhalen.
Geomorfologie
Het casusgebied is gesitueerd in het
rivierenlandschap. Nederland heeft door
zijn geografische ligging te maken met de
constante aanvoer van zand, grind en andere
erosiematerialen door rivieren uit verre
Landschap
Landschap
berggebieden. Hierdoor is het land ontstaan
zoals we dat vandaag kennen, als een grote
rivierdelta. Vroeger was Nederland zelfs één
grote riviervlakte, waarin woeste rivieren
vrij spel hadden en voortdurend Ondiepe Ondiepe geologie
geologie
zand- en
grindbanken creëerden en vernietigden.
4. De inhoud van de stadsgenese
4. De inhoud van de stadsgenese
In de stadsgenese beschrijven we het ontstaan en de ontwikkeling van
een
In de stadsgenese beschrijven we het ontstaan en de ontwikkeling van
stad vanuit twee perspectieven: het natuurlijke systeem en de
bewoningsgeschiedenis.
een stad vanuit twee perspectieven: het natuurlijke systeem en de
We beschrijven alleen de hoofdlijnen zodat
bewoningsgeschiedenis. We beschrijven alleen de hoofdlijnen zodat
een samenhangend begrip van een stad in al haar dimensies ontstaat.
een samenhangend begrip van een stad in al haar dimensies ontstaat.
We halen de oude relaties weer naar boven en bieden daarmee zicht op
We halen de oude relaties weer naar boven en bieden daarmee zicht op
robuuste oplossingen voor grondgebruik en waterbeheersing waar we
robuuste oplossingen voor grondgebruik en waterbeheersing waar we
ons voordeel mee kunnen doen.
ons voordeel mee kunnen doen.
Natuurlijk Natuurlijk systeem
systeem
Bij Bij
de de
beschrijving beschrijving
van van
het het
natuurlijke natuurlijke
systeem systeem
kijken kijken
we we
naar naar
het het
land-
landschapschap,
de de
bodem, bodem,
de de
ondiepe ondiepe
geologie geologie
(geomorfologie) (geomorfologie)
tot tot
30 30
m onder
onder
maaiveld en naar de waterstructuur.
maaiveld en naar de waterstructuur.
Basiskaart
Basiskaart Natuurlijk Systeem Nederland (Gilbert Maas, Menne Kosian, Vincent Grond, 2021)
Natuurlijk Systeem Nederland (Gilbert Maas, Menne Kosian, Vincent Grond, 2021)
Rivierengebied
Data verkregen van Klimaateffectatlas, 2023.
We maken onderscheid in elf landschappen. Deze zijn weergegeven
op We de maken
Basiskaart onderscheid
Natuurlijk in elf
Systeem landschappen.
Nederland. Deze
Hiermee zijn weergegeven
sluiten we
aan
op de Basiskaart Natuurlijk Systeem Nederland. Hiermee sluiten we
bij bestaande indelingen. Negen landschappen zijn van natuurlijke
oorsprong,
aan bij bestaande indelingen. Negen landschappen zijn van natuurlijke
zoals het dekzandlandschap, het zeekleigebied en het löss-
oorsprong, zoals het dekzandlandschap, het zeekleigebied en het lössgebied.
Bij twee landschappen is sprake van grote menselijke invloed
gebied. Bij twee landschappen is sprake van grote menselijke invloed
op verschijningsvorm en natuurlijke dynamiek, te weten de droogma-
op verschijningsvorm en natuurlijke dynamiek, te weten de droogmakerij
en het hoogveengebied. Binnen de landschappen beschrijven we
kerij en het hoogveengebied. Binnen de landschappen beschrijven we
verschillende landschappelijke bodemeenheden waarin de kenmerken
verschillende landschappelijke bodemeenheden waarin de kenmerken
van bodem, geomorfologie, natuur en water zijn gecombineerd.
van bodem, geomorfologie, natuur en water zijn gecombineerd.
Onder Onder het
het landschap
landschap zoals
zoals we
we dat
dat aan
aan de
de oppervlakte
oppervlakte waarnemen,
waarnemen,
geeft geeft de de ondiepe
ondiepe geologie
geologie relevante
relevante informatie.
informatie. De
De structuur
structuur en
en
samenstelling samenstelling van
van de
de bodemlagen
bodemlagen verklaart
verklaart vaak
vaak het
het ontstaan
ontstaan van
van
hoogteverschillen, doorlaatbaarheid, kwel,
kwel, bodemdaling
bodemdaling et
et cetera.
cetera.
Tegenwoordig is het rivierengebied kleiner
van omvang en zijn de rivieren bedwongen
door kribben en dijken, waardoor ze rustiger
voortkabbelen. De natuurlijke processen
worden echter steeds meer in ere hersteld
door middel van natuurontwikkeling. Zo wordt
geprobeerd om de rivieren meer vrijheid te
geven en ze uit het keurslijf van dijken te
bevrijden, zodat ze weer hun eigen weg kunnen
gaan en hun werk als natuurlijke bouwers weer
kunnen doen (Geologie van Nederland, z.d.).
Rivierenlandschap
Een stroomgebied bestaat uit drie zones: de
bovenloop (het begin van de rivier), de middenen
de benedenloop. Het rivierenlandschap van
15
Keileem
Stuwwal
Hoogveen
Rivierterras
Lössgebied
Lössgebied
het Nederlandse laagland is gevormd door de
van oost naar west stromende benedenloop
van twee grote rivieren, de delta. Typerend
voor deze zone is een gering verhang - afschot
- en een rivier met veel vertakkingen. Rivieren
veranderen naar gelang het seizoen sterk
van breedte, doordat in het voorjaar in de
bovenloop de sneeuw in de bergen smelt en
door de vermeerderde regenval in voor- en
najaar (Robbink, 2009).
Langs de grote rivieren zijn fasegewijze
oeverwallen, stroomruggen en komgronden
Daarmee is de ondiepe geologie van grote invloed op het landschap
Daarmee
aan de oppervlakte. is de ondiepe
De geologie
bodemlagen van grote
hebben invloed
indirect op het
hun landschap
weerslag op
ontstaan. aan Door hoge waterstanden werd
de de
bewoningsgeschiedenis oppervlakte. De bodemlagen
van een hebben
gebied.
indirect hun weerslag op
de bewoningsgeschiedenis van een gebied.
grof materiaal We beschrijven aan een de diepteprofiel oevers van het gebied afgezet, tot 30 m onder maai-
die
We beschrijven een diepteprofiel van het gebied tot 30 m onder maaiveld.
Hier komen dezelfde bodemeenheden tegen als aan de opperveld.
Hier komen we dezelfde bodemeenheden tegen als aan de opper-
geleidelijk
vlakte, vlakte, werden met dezelfde met dezelfde kenmerken opgehoogd
kenmerken van bodem, geomorfo van bodem, geomorfo tot
logie, logie, oeverwallen.
natuur en
natuur en
water. De vorm en ligging van die bodemlagen is echter vaak anders.
water. De vorm en ligging van die bodemlagen is echter vaak anders.
Het fijnere Waterstructuur
kleimateriaal werd verder weg
Waterstructuur
De De waterstructuur waterstructuur (grondwater (grondwater oppervlaktewater) oppervlaktewater) van van een
een
afgezet in gebied de gebied is zogenaamde is vaak
vaak sterk
sterk aangepast
aangepast door
door natuurlijke
natuurlijke komgronden. ontwikkelingen
ontwikkelingen Op
door
door kunstmatige
kunstmatige ingrepen.
ingrepen. De
De waterstructuur
waterstructuur wordt
wordt daarom
daarom apart
apart
of naast de kleiafzettingen is veenbodem
gepresenteerd. gepresenteerd. De De beschrijving beschrijving hiervan hiervan in relatie in relatie tot tot het het landschap landschap en en
de
de ondiepe
ondiepe geologie
geologie geeft
geeft inzicht
inzicht in oplossingen
in oplossingen voor
voor het
het tegengaan
tegengaan
van
van droogte
droogte en
en wateroverlast.
wateroverlast. Aan
Aan ondergrond
ondergrond is bijvoorbeeld
is bijvoorbeeld af te
af te
ontstaan, lezen die lezen waar
waar net bebouwing
bebouwing als vanuit
vanuit elders een
een hydrologisch
hydrologisch ontgonnen oogpunt
oogpunt mogelijk
mogelijk is is en
is. Het
waar waar dat dat risicovol risicovol is. is.
veenweidelandschap in het rivierengebied
Bewoningsgeschiedenis
wordt waard genoemd. De rivier zelfs
We We beschrijven het het ontstaan en en de de groei groei van van steden steden in relatie in relatie tot tot de de
slibde soms dicht en brak door oeverwal
kenmerken van van het het natuurlijke systeem. Waar Waar zijn zijn steden steden ontstaan ontstaan
en en waarom juist juist daar? daar? Hoe Hoe zijn zijn de de vroegere stedelijke ontwikkelingen
gehecht aan aan het het natuurlijke systeem? We We laten laten ook ook zien zien hoe hoe bij de bij de
heen opzoek meestal naar latere latere stedelijke een ontwikkelingen nieuwe de de samenhang geul. met met de De
onder-
ondergrond
is is losgelaten.
achtergebleven bedding, nu als verhoging
Hechting en en aanhechting
Nederzettingen werden veelal gesticht in de in de nabijheid van van pen pen op op hoge vruchtbare zichtbaar, gronden en op op strategische doordat plaatsen zoals
waterlo-
in het landschap het zoals
kruispunten van van land- en en waterwegen. De De beschikbaarheid van van water water
omliggende veen door onttrekking het
was was cruciaal: voor voor drinkwatervoorziening en en hygiëne, voor voor handel handel en en
transport en en voor voor verdediging tegen aanvallers. Door Door een een stelsel stelsel van van
wallen en en grachten, stadsmuren kaden, werd werd het het water water gebruikt water inklonk, wordt stroomrug genoemd.
1) 1) Basisinformatie verzamelen
We We beginnen met met het het bijeenbrengen van van informatie over over het natuurlijklijke
systeem, zoals zoals de de natuurlijke bodems, bodems, de hoogtekaart en het en het
werd de de stad stad beschermd. Lange tijd tijd bleef bleef de de groei groei van van steden steden binnen binnen
watersysteem. Ook Ook is een is een goede goede en actuele en actuele topografische kaart kaart nood-
nood-
de de grenzen van van dit dit systeem beperkt.
zakelijk, zakelijk, met met duidelijke bestuurlijke grenzen. grenzen.
Met Met de de industrialisatie en en de de aanleg aanleg van van spoorlijnen veranderde dat dat 2) 2) Contouren bepalen bepalen
In een In een eerste eerste dialoog dialoog bepalen bepalen we op we basis op basis van van deze deze bronnen bronnen de de
contouren contouren van van de genese. de genese. We noemen We noemen dat de dat ‘deksel’. ‘deksel’. We houden We houden
rekening rekening met met bestuurlijke bestuurlijke grenzen grenzen de en belangrijkste de belangrijkste eenheden eenheden van van
de natuurlijke de natuurlijke bodems. bodems. In de In praktijk de praktijk herkennen herkennen we vaak we vaak het cultureel het cultureel
erfgoed erfgoed als als relict relict van van een een oudere oudere onderliggende onderliggende structuur. structuur. Parallel Parallel
kijken kijken we we naar naar de ondergrond. ondergrond. Dit gebeurt Dit gebeurt met met behulp behulp van het van trekken het trekken
van van transecten transecten (dwarsdoorsnedes) (dwarsdoorsnedes) vanuit vanuit het DINO-loket. het DINO-loket. Hierdoor Hierdoor is is
te zien te zien in hoeverre in hoeverre de diepteprofielen de diepteprofielen kenmerkend kenmerkend zijn voor zijn voor het gebied het gebied
en de en natuurlijke de natuurlijke processen processen daarin. daarin.
het natuur-
Met de industrialisatie aanleg van spoorlijnen veranderde dat
beeld.
Op de oeverwallen In In 1874 1874 werd werd bovendien een nieuwe van kracht en
zich buiten
ontstonden een nieuwe Vestingwet van
de voornamelijk
kracht en
mochten steden zich buiten de stadspoorten uitbreiden. De De eerste eerste
bleven nog wel aan langgerekte nederzettingen. Op bredere
wegen
nieuwe en uitbreidingen maar bleven met het nog wel aangehecht aan bestaande
wegen en kernen, maar met het onderliggende natuurlijke systeem systeem
werd werd allengs allengs minder minder rekening rekening gehouden.
oeverwallen stroomruggen vestigden
Onthechting
De zette zich in vrijwel alle steden crescendo door in de
zich mensen in ronde dorpen, bestaand uit
periode
De onthechting na de Tweede zette Wereldoorlog. zich in vrijwel Vooral alle steden vanaf crescendo de jaren zestig door en
in de
periode na de Tweede Wereldoorlog. Vooral vanaf de jaren zestig en
zeventig. zeventig. Onder Onder druk druk van van woningnood woningnood vonden vonden grote grote stedelijke stedelijke uitbreidingen
plaats en ontstonden zelfs geheel nieuwe steden. De hechting
uitbrei-
boerderijen dingen los plaats gegroepeerd en ontstonden zelfs geheel nieuwe rond steden. een De hechting
brink.
tussen
tussen bewoning
bewoning en
en ondergrond
ondergrond werd
werd daarbij
daarbij volledig
volledig losgelaten.
losgelaten. Door
Door
Op deze verhogingen lagen ook de akkers.
Vanaf de twaalfde eeuw werden de
afzonderlijke rivierdijken aaneengesloten en
werden verschillende riviertakken afgedamd.
Waar voorheen de bebouwing in kommen
was ingespeeld op tweemaal jaarlijkse
overstromingen, verplaatste de bebouwing
zich nu naar de dijk, omdat in geval van een
dijkdoorbraak de wateroverlast achter de dijk
groter werd dan voorheen. De komgronden
waren ideale plekken voor weilanden en later
eendenkooien, en werden met de komst van de
eerste kades haaks op de rivier ontgonnen. De
uiterwaarden – buitendijks gebeid – werden als
wei- en hooiland gebruikt (Robbink, 2009).
Kaart: geomorfologie in het casusgebied, data van PDOK, 2023
ophoging of afgraving werden de terreinomstandigheden naar wens
ophoging
aangepast. of afgraving
Dat ging werden
door tot de
in terreinomstandigheden
de Vinex-periode van de naar
jaren wens
negentig.
aangepast. Dat ging door tot in de Vinex-periode van de jaren negentig.
De hechtende stad
De hechtende
Vooral
stad
sinds de eeuwwisseling is de tendens dat steden zoeken naar
Vooral sinds de eeuwwisseling is de tendens dat steden zoeken naar
een nieuwe hechting met het natuurlijke landschap. Zo zijn gemeenten
een nieuwe hechting met het natuurlijke landschap. Zo zijn gemeenten
met de watertoets (2003) verplicht om bij het maken van een bestem-
met de watertoets (2003) verplicht om bij het maken van een bestemmingsplan
beter te luisteren naar het watersysteem. Ook de waarde van
mingsplan beter te luisteren naar het watersysteem. Ook de waarde van
cultuurhistorisch erfgoed krijgt meer weerslag in ruimtelijke ontwik-
cultuurhistorisch erfgoed krijgt meer weerslag in ruimtelijke ontwikkelingen.
Zo zien we overal nieuwe voorbeelden van de hechtende
kelingen. Zo zien we overal nieuwe voorbeelden van de hechtende
stad. Het format van de stadsgenese is geschikt om deze hechting
stad. Het format van de stadsgenese is geschikt om deze hechting
voor
voor de
de hele hele stad
stad door
door te
te zetten. zetten. Door
Door vanaf
vanaf het
het begin begin het
het natuurlijke
natuurlijke
systeem,
systeem, het
het watersysteem
watersysteem en
en het het
erfgoed erfgoed integraal
integraal mee
mee te
te nemen nemen bij
bij
planvorming,
planvorming, ligt
ligt er een
er een basis
basis voor
voor identiteitsvolle,
identiteitsvolle, klimaatadaptieve
klimaatadaptieve en
en
natuurinclusieve
natuurinclusieve stedelijke
stedelijke ontwikkeling.
ontwikkeling.
5. 5. Het Het geneseproces
Om Om een een stadsgenese stadsgenese te beschrijven, te beschrijven, brengen brengen we de we informatie de informatie vanuit vanuit
diverse diverse bronnen bronnen bij elkaar. bij elkaar. De integratie De integratie vraagt vraagt samenwerking samenwerking van deskundigekundigen
op gebied op gebied van van bodem bodem en geomorfologie, en geomorfologie, water water en riolering, en riolering,
natuur, natuur, stadsontwikkeling, cultuurhistorie, cultuurhistorie, archeologie archeologie en erfgoed. en erfgoed. In In
een een dialoog dialoog wordt wordt de ingebrachte de ingebrachte informatie informatie besproken besproken en gewogen. en gewogen.
De De genesetekening is een is een uitkomst uitkomst van van deze deze samenwerking.
Het Het proces proces om om tot een tot een 3D-model 3D-model te komen te komen is een is een deel deel van het van het
resultaat. In de In praktijk de praktijk zien zien we dat we dat professionals die ieder die ieder over over een een
stukje stukje van van de puzzel de puzzel beschikken, elkaar elkaar niet niet of nauwelijks of nauwelijks kennen. kennen.
Door Door samen samen aan aan de de stadsgenese te werken, te werken, komen komen zij met zij met elkaar elkaar in in
contact contact en ontstaat en ontstaat er zicht er zicht op nieuwe op nieuwe kansen kansen oplossingen voor voor het het
stedelijke gebied. Dit proces verloopt in een aantal stappen.
van des-
stedelijke gebied. Dit proces verloopt in een aantal stappen.
10 11
10 11
Luisteren naar het Landschap | Ontwerpstudie
56
57
Luisteren naar het Landschap | Ontwerpstudie
Zeist
Utrecht
Meerbodem
Kreekrug
Nieuwegein
Houten
Data verkregen van Klimaateffectatlas, 2023.
1:100.000
Het rivierenlandschap is door de eeuwen
heen sterk veranderd. De stroom krijgt steeds
minder ruimte.
Doordat in de bovenloop bossen die het
water vasthouden zijn gekapt en meer in de
uiterwaarden is gebouwd hebben zich in de
voorbije jaren in het stroomgebied van de
Rijn en Maas rampzalige overstromingen
voorgedaan. Ook veroorzaakt de
waterhuishouding in de komgronden
problemen. Dit betekent dat er aan het
rivierengebied opnieuw moet worden
ontworpen.
Bewoningspatronen
Archeologische gegevens wijzen erop dat men
in de Merovingische tijd in kleine groepjes
huizen woonde, terwijl in de Karolingische tijd
vrij korte boerderrijreekzeeksen voorkwamen.
woningbouw, resulterend in de creatie van een
geheel nieuwe plaats, Nieuwegein genaamd.
Op 1 juli 1971 werd Nieuwegein opgericht als
gevolg van het besluit van de gemeenteraden
van Jutphaas en Vreeswijk om zichzelf op te
heffen. (Utrecht Altijd, 2021).
Houten
De eerste bewoning in Houten komt voor in
de Vroege Bronstijd. Rond het jaar 2000 voor
het begin van de jaartelling is er incidenteel
bewoning langs de Rijn, die toen door Houten
stroomde. Vanaf de IJzertijd neemt de
bewoning verder toe. De Rijn heeft zich dan
verlegd via een nieuwe route langs Cothen en
Odijk. De grond in Houten is vruchtbaar en kent
veel watervoerende restgeulen. Op de hogere
stroomruggen gaan mensen zich vestigen.
Er ontstaan kleine boerderijen (Tussen Rijn en
Lek , z.d.).
1:100.000
Onstaangeschiedenis van de kernen
De casus speelt zich af tussen vier kernen met
ieder een eigen geschidenis:
Utrecht
Utrecht is een van de oudste steden van
Nederland. Het is ontstaan als een Romeinse
fortificatie aan de Limes. In de zevende eeuw
werd op de plaats waar dit fort zich bevond een
kerkje gebouwd en in de eeuwen erna verrezen
hier grotere kerken. Van daaruit werden grote
delen van het huidige Nederland gekerstend.
In 1122 kreeg Utrecht als een van de eerste
steden in het huidige Nederland stadsrechten.
Dankzij zijn ligging aan de rivier de Rijn groeide
Utrecht in de 13e en 14e eeuw uit tot een van de
belangrijkste handelssteden van Europa (Het
Utrechts Archief, z.d.).
Zeist
Zeist bestond vroeger uit een drassig gebied
tussen Wijk bij Duurstede en Utrecht. Het
gebied op de Utrechtse Heuvelrug was
onbewoonbaar. In 1122 werd er bij Wijk bij
Duurstede een dam gebouwd om de stad te
beschermen. Door de bouw van de dam bij Wijk
bij Duurstede ontstond er land waarop Zeist
gebouwd kon worden. In het begin werd er een
klein dorpje gebouwd dat later zou uitgroeien
tot het Zeist dat we allemaal kennen. Eén van
de eerste grote gebouwen die er gebouwd werd
was de Kerk. De huidige kerktoren is vandaag
de dag nog steeds in de stad te zien (Oog op
Zeist, 2020).
Zeist
Utrecht
Nieuwegein
Houten
Nieuwegein
In de jaren 60 en 70 verhuisden inwoners van
de Randstad naar omliggende gemeenten, een
fenomeen dat suburbanisatie wordt genoemd.
De overheid coördineerde en stuurde deze
beweging om het Groene Hart te behouden,
en wees bouwlocaties aan om woning- en
bedrijfsgebouwen uit te breiden. In de regio
Utrecht was de planning voornamelijk gericht
op de zuidkant van de stad. Het gebied
tussen de dorpen Jutphaas en Vreeswijk zou
volledig worden benut voor grootschalige
Kaart: bodemsoorten in het casusgebied, data van PDOK, 2023
Luisteren naar het Landschap | Ontwerpstudie
58
59
Luisteren naar het Landschap | Ontwerpstudie
Utrecht
A20
Universiteit
Utrecht
Zeist
Visie
Voor het gebied is een visie opgesteld, deze
visie gaat uit van het landschap als fundament
voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. De
geschiedenis en het karakter van het gebied
worden hierin meegenomen.
1
Het behouden van
cultuurhistorische plekken geeft
het landschap identiteit.
1
2
4
2
De Kromme Rijn wordt de
dominante drager van het gebied,
de rivier krijgt ruimte om te
stromen en wordt omringd door
een ecologische strook.
3
A20
3
In het gebied bevinden zich tal
van groene zones. Deze zones zijn
ongeschikt voor een woonfunctie
vanwege een zwakkere
ondergrond.
7
4
Landbouw vindt plaats op de
daarvoor geschikte kalkhoudende
gronden. Zo ook op vruchtbare
grond in de omgeving van Houten.
5
6
5
Natuurvriendelijke industrie zorgt
ervoor dat de natuur en bodem
niet vervuild worden.
euwegein
Houten
6
7
De geul wordt herstelt en
aangesloten op het water in
Houten
Veel dorpse laagbouw, het
plangebied volgt de kenmerken
van het rivierenlandschap.
Stedenbouwkundig
ontwerp | Bunnik Buiten
Als een aanzet voor inspiratie is er een
stedenbouwkundig plan opgesteld voor een
uitbreidingswijk aangrenzend aan Bunnik.
Er is voor dit gebied gekozen vanwege
een variatie aan grondsoorten die de
ontwerpopgave lastiger kunnen maken.
Locatie plangebied
Stroomrug
Rivierdalbodem
Restgeul
Laagte ontstaan door afgraving
Data verkregen van Klimaateffectatlas, 2023.
een 28 kilometer lange rivier die meandert
in noordwestelijke richting via Cothen,
Werkhoven, Odijk en Bunnik naar Utrecht.
Parallel aan de rivier loopt het Kromme Rijnpad,
een 29 kilometer lange wandelroute tussen
Utrecht en Wijk bij Duurstede
(routesinutrecht.nl, 2023). Deze route laat
het prachtige rivierenlandschap aan haar
gebruikers goed zien.
Geschiedenis
Door veelvuldige overstromingen ontstond
een patroon van zandige oeverwallen en
komgronden van zware klei. De oeverwallen
zijn al sinds de bronstijd bewoond. De
ontginningen van de oeverwallen zijn
blokvormig. De laaggelegen komgronden
konden pas na afdamming van de Kromme
Rijn worden ontgonnen, deze zijn langwerpig.
De natte komgronden waren voornamelijk in
beheer als hooiland, hakhout en griend, de
vruchtbare hogergelegen oeverwallen als akker
(UtrechtAltijd ,2022).
De afgelopen jaren is er een aanzienlijke
herinrichting plaatsgevonden langs een groot
deel van de Kromme Rijn, met als doel het
creëren van ecologische verbindingszones
in de vorm van “stapstenen”. Als onderdeel
van deze herinrichting zijn natuurvriendelijke
oevers aangelegd en is de voedselrijke toplaag
van de grond op verschillende percelen
verwijderd. Hoewel deze percelen recent zijn
ingericht, moeten ze nog verder ontwikkelen.
(UtrechtAltijd ,2022)
De waterkwaliteit van de Kromme Rijn is
verbeterd, waarvan meerdere zeldzame libellen
en vissen geprofiteerd hebben.
Analyse
Net als de overkoepelende visie is de
ondergrond de basis van de ruimtelijke
ontwikkelingen.
Kalkloze poldervaaggronden; zware klei
Huidige situatie
In de huidige situatie is het plangebied met
name in agrarisch gebruik.
Aan de voet van het ontwerp staat een analyse
van de bodemsoorten en landschapstypering.
Het gebied bevind zich met name op een
stroomrug. Generiek gezien is een stroomrug
een goede basis om op te bouwen omdat
hij vaak bestaat uit sediment en hierdoor
een goede waterdoorlaatbaarheid biedt.
Ook ligt een stroomrug hoger gelegen dan
omliggende gebieden, dit zorgt voor goede
een goede afwatering. Echter is te zien dat
de stroomrug hier vooral uit kleigronden
bestaat. Kleigronden hebben een slechte
waterdoorlaatbaarheid en hebben de neiging
om water vast te houden.
Aan de noordzijde van het plangebied stroomt
de Kromme Rijn, een rivier die het gebied
identiteit geeft, maar er ook voor zorgt dat
de omliggende grond minder geschikt is voor
bebouwing. De rivierdalbodem en geulen zijn
lager gelegen, en hebben weinig draagkracht.
Kalkhoudende ooivaaggronden
Kalkloze ooivaaggronden
Kalkloze poldervaaggronden; lichte klei
Kalkhoudende poldervaagronden; zavel
Data verkregen van Atlas Leefomgeving, 2023.
Landschappelijke identiteit
Iedere plek in ons land kent een eigen
identiteit, overal differentieert het landschap
van elkaar, en dit maakt unieke plekken.
Voorafgaand aan het ontwerpen wordt
de historisch landschappelijke opbouw
geanalyseerd. Het doel is om te voorkomen dat
het ontwerp aansluit op haar geschiedenis,
en dat voorkomen wordt dat het ontwerp op
elke willekeurige plek in Nederland zou kunnen
staan en het zelfde verhaal vertellen.
Het plangebied ligt in het rivierenlandschap,
gekenmerkt door grote rivieren als De Rijn.
door het plangebied stroomt de Kromme Rijn,
Hoofdweg
Bos
Semi-verhard overig terrein
Bouwterrein
Park en plantsoen
Dagrecreatief terrein
Binnenwater
Overig agrarisch terrein
Data verkregen van Klimaateffectatlas, 2023.
Luisteren naar het Landschap | Ontwerpstudie
62
63
Luisteren naar het Landschap | Ontwerpstudie
Dit komt terug door een afwisseling van
groene- en bebouwde velden.
Overloopgebied
Het plan geeft de Kromme Rijn de ruimte
om haar gang te gaan. Het creëren van een
overloopgebied aan de zuidzijde de rivier biedt
mogelijkheden om over te stromen bij hoge
waterstanden. Dit gebied zorgt tevens voor
een hoge ecologische diversiteit, en dient
als prachtig natuurgebied voor zowel haar
bezoekers als bewandelaars van het Kromme
Rijnpad.
Woningen zijn te gast
Het concept van Bunnik Buiten is dat de
woningen te gast zijn in het landschap.
Wanneer gebruikers zich door het
landschap verplaatsen is de groene
natuur het meest prominent aanwezig,
de bebouwing valt weg in het landschap.
De grote hoeveelheid parken en groene
velden vormen hier de basis voor.
Honingraadstructuur
De wijk is onderverdeeld in vlakken.
Groene gebieden en bebouwde gebieden
wisselen elkaar af voor een divers beeld,
maar ook een sterke ecologie en goede
water doorlaatbaarheid, dit is nodig
vanwege de ligging op een stroomrug - dit
landschapstype kent namelijk een mindere
waterdoorlaatbaarheid.
Groenstructuren in Bunnik Buiten.
Samenhang met de omgeving
Het plan heeft een hechte relatie met het
landschap. Doordat in de structuur voor Bunnik
Buiten de kenmerken van de omgeving zijn
opgenomen en verbanden zijn gelegd met de
(geschiedenis van de) omgeving. De grootste
factor in het ontwerp is het landschap. De
ecologische structuur van de Kromme Rijn
krijgt in het plan de ruimte om ongehinderd
voort te leven. Het plan betreft een ruime
hoeveelheid aan groen.
Omdat de ondergrond grotendeels bestaat
uit kleigrond is er gekozen voor een groot
oppervlakte aan groen in combinatie met een
lagere dichtheid. Regenwater krijgt voldoende
mogelijkheden om te infiltreren vanwege
beperkt verhard oppervlak.
De groene identiteit van het rivierenlandschap
wordt weerspiegelt in het plangebied.
Één van de kenmerkende karakteristieken van
het rivierengebied is het sterk wisselend beeld
in het landschap.
Natuur- en overloopgebied
Gesitueerd aan de noordzijde van het plan
bevind zich een gebied met een doorsnede van
ruim 350 meter, waarin de natuur haar gang
kan gaan. Dit natuurgebied zorgt ervoor dat
de wijk een goede waterinfiltratie, en hoge
bodemkwaliteit kan hebben. Het gebied dient
tevens ook als overloopgebied voor de Kromme
Rijn.
Luisteren naar het Landschap | Ontwerpstudie
64
65
Luisteren naar het Landschap | Ontwerpstudie
Ontsluitingsmogelijkheden
De wijk is voorzien van meerdere
ontsluitingswegen, het heeft meerdere
aansluitingen aan de provinciale weg (N411) en
is naadloos verweven aan de stedelijke kern
van Bunnik. Door middel van het verlengen van
de wegen vanuit bestaande hoven wordt het
plan gekoppeld aan de huidige bebouwing.
Wijk aan de dijk
De dijk voorziet de bewoners van een veilige
leefomgeving en zorgt voor een goede
bereikbaarheid. De woontorens bieden
prachtig zicht over het natuurgebied en de
daarachtergelegen rivier.
Ruimtelijke opzet in Bunnik Buiten.
Ruimtelijke structuur
Bebouwing in het rivierenlandschap staat
bekend om lange haar lange lijnen. Al in de
Romeinse tijd was de Kromme Rijn intensief
bewoond. Vaak was deze bebouwing gevormd
in lange linten langs de rivier, hier was de
grond namelijk hoger gelegen vanwege de
sedimentafzetting van de rivier. Naast lange
lijnen werd er ook veel gebouwd in kleine
groepjes huizen. Deze kenmerkende vormen
van bouwen worden toegepast in Bunnik
Buiten.
De lange lijnen zijn terug te zien in de
infrastructuur. Met als de meest belangrijke
lijn de ringweg aan de noordzijde. De weg biedt
een goede bereikbaarheid en doorstroming
van verkeer rondom de wijk, en zorgt voor
een weerspiegeling van de lange lijnen uit de
landschappelijke historie van het gebied.
Naast de lange lijnen is ook de andere vorm
van bebouwing - kleine geconentreerde
kernen - teruggekomen in het plangebied.
Het wegennetwerk kadert de bouwblokken in
kleinere groepen af.
De bebouwing volgt de tradionele vormen en
zorgt voor een aansterking van de al bestaande
lintbebouwing aan de zuidzijde.
Fietsroute
Een centrale fietsroute - aangelegd in het
verlengde van een bestaand voetpad - biedt
fietsers een snelle verplaatsmogelijkheid. De
route doorkruist de groene identiteit van de
wijk
Luisteren naar het Landschap | Ontwerpstudie
66
67
Luisteren naar het Landschap | Ontwerpstudie
Data verkregen van Atlas Leefomgeving, 2023. Data verkregen van Kliomaateffectatlas, 2023.
Kalkloze poldervaaggronden; zware klei
Kalkhoudende ooivaaggronden
Kalkloze ooivaaggronden
Kalkloze poldervaaggronden; lichte klei
Kalkhoudende poldervaagronden; zavel
Data verkregen van Atlas Leefomgeving, 2023.
De bebouwing op de bodemsoorten
Het bebouwingspatroon sluit aan op
de onderliggende grondsoorten. Het
overgrote deel van het gebied bevind zich op
kalkhoudende of kalkloze ooivaaggronden.
gekozen voor hogere woontorens op deze
grond. De kalkloze ooivaaggronden kennen
minder draagkracht. Deze grondsoort kan
bestaan uit verschillende materialen, zoals
zand, klei en veen. Het kan gevoeliger zijn voor
waterverzadiging en zetting dan kalkhoudende
gronden. Op deze grond bevindt zich geen
hoogbouw en wordt een lage dichtheid
gebruikt.
Stroomrug
Rivierdalbodem
Restgeul
Laagte ontstaan door afgraving
Data verkregen van Klimaateffectatlas, 2023.
De bebouwing op de landchapstypes
Het bebouwingspatroon sluit aan op de
landschapstypering. Alle bebouwing bevind
zich op een stroomrug. Stroomruggen kennen
een lage waterdoorlaatbaarheid, de structuur
De zwakkere landschapstypes zoals restgeulen
en het rivierdalbodem zijn vrijgelaten van
bebouwing. Deze gronden hebben geen
draagkracht en zijn hierdoor gevoelig voor
verzakking en inkrimping.
Kalkhoudende ooivaaggronden hebben een
is daarom ruim, met veel open velden om de
betere draagkracht en stabiliteit. Hierom is
waterinfiltratie ten goede te doen.
Luisteren naar het Landschap | Ontwerpstudie
68
69
Luisteren naar het Landschap | Ontwerpstudie
Woningen zijn te gast
Het landschap staat op de voorgrond in Bunnik
Buiten, de sfeercollage laat voorbeelden zien
van de beoogte sferen.
V8 Architects, 2021.
Zaak van NN, z.d.
De Baerne, 2020. ECHO Urban Design, 2022.
ECHO Urban Design, 2022.
V8 Architects, 2021.
Luisteren naar het Landschap | Ontwerpstudie
70
71
Luisteren naar het Landschap | Ontwerpstudie
Inrichtingsplan
Wadi
In de wijk bevinden zich diverse
wadi’s om de waterinfiltratie
en ecologische diversiteit te
bevorderen. Er zijn er meerdere
van verspreid door de wijk heen.
Dijk
Een dijk zorgt voor een
veilige leefsituatie zonder
overstromingsgevaren.
Biodiversiteitszone
Flora- en faunarijke gebieden
waar de natuur haar gang kan
gaan. Er zijn er meerdere van
verspreid door de wijk heen.
Overloopgebied
Ruimte voor De Kromme Rijn om
haar water kwijt te kunnen bij
hoge waterstanden.
Legenda
Geul
Pand
Rivierdalbodem
Monument
Bomen
Auto
Luisteren naar het Landschap | Ontwerpstudie
Voetpad
Groen
Water
Bouwvlak
Bestrating
Fietspad
Dijk 1:3333
72
Wat een prachtig
uitzicht vanaf
de dij k. .
Dat kostte wat werk
maar het is een
inspiratie voor elders.
Wat is er toch een
‘Ruimte voor de
Rivier’!
Zullen we een stukje
gaan lopen in het
natuurgebied?
Ik houd van
de groene
grasvelden in
de wij k.
Nu ik hier ben gaan
wonen heb ik nooit
meer last van
verzakking!
Deze groene
omgeving is erg
rustgevend!
Ik woon al
40 jaar in deze wi jk.
Deze wi jk voelt
als geen ander!
Literatuurlijst
AD. (z.d.). Miljoenen voor onderzoek naar
bodemdaling Nederland. https://www.ad.nl/
binnenland/miljoenen-voor-onderzoek-naarbodemdaling-nederland~acc08e2f/128156862/
Adobati, F., & Garda, E. (2020). Soil releasing as
key to rethink water spaces in urban planning.
Almere Poort Oost en Duin: Toelichting.
(z.d.). https://www.planviewer.nl/imro/
files/NL.IMRO.0034.BP4ABCDEG01-on01/t_
NL.IMRO.0034.BP4ABCDEG01-on01.html
City, Territory and Architecture, 7(1). https://
doi.org/10.1186/s40410-020-00117-8
Basiskaart Natuurlijk Systeem Nederland
- Klimaateffectatlas. (z.d.). https://www.
klimaateffectatlas.nl/nl/basiskaart-natuurlijksysteem-nederland
Bodemdata. (z.d.). https://bodemdata.nl/
basiskaarten
Bouwen op slappe bodems - COB. (2021,
11 september). COB. https://www.cob.nl/
document/bouwen-op-slappe-bodems/
Brancheorganisatie Akkerbouw. (z.d.).
https://kennisakker.nl/archief-publicaties/
bodemleven-van-belang-voor-goedeopbrengst3764
Commissie voor de milieueffectrapportage.
(n.d.). 1818-59mer. Geraadpleegd op 7 juni 2023,
van https://www.commissiemer.nl/docs/mer/
p18/p1818/1818-59mer.pdf
D’Arcy, P. (2022a, oktober 16). When Bangkok
floods (and it floods a lot), this park does
something amazing. ideas.ted.com. https://
ideas.ted.com/when-bangkok-floods-andit-floods-a-lot-this-park-does-somethingamazing/
Deltacommissaris roept ministers op tot
actie. (z.d.). Klimaatadaptatie. https://
klimaatadaptatienederland.nl/actueel/actueel/
nieuws/2022/brief-deltacommissaris-aan-vierministers/
Europese Commissie. (2022). Soil Sealing
In-depth Report. Geraadpleegd op 7 oktober
2022, van https://wayback.archive-it.
org/12090/20221007084511/https://ec.europa.
eu/environment/archives/soil/pdf/sealing/
Soil%20Sealing%20In-depth%20Report%20
March%20version_final.pdf
Geologie van Nederland. (z.d.). Rivierlandschap
- Geologie van Nederland. Copyright © 2023.
https://www.geologievannederland.nl/
landschap/landschappen/rivierlandschap
Gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen op
grondwater. (z.d.). Kenniscentrum InfoMil.
https://www.infomil.nl/onderwerpen/luchtwater/handboek-water/thema-s/ruimtelijkeordening/grondwaterbeheer-en/gevolgenruimtelijke/
H2O Waternetwerk. (2021, 21 mei). Water
en bodem sturend: Met 33 structurerende
keuzes zet kabinet in op herinrichting van
Nederland. https://www.h2owaternetwerk.nl/
h2o-actueel/water-en-bodem-sturend-met-
33-structurerende-keuzes-zet-kabinet-in-opherinrichting-van-nederland
HBO Kennisbank. (z.d.). https://hbokennisbank.nl/searchresult?q=
Het creëren van stedelijk water. (z.d.).
Gebiedsontwikkeling.nu. https://www.
Het Carré van Westergouw | Nieuwbouw Gouda.
(z.d.). https://www.bpdinwestergouwe.nl/hetcarre-van-westergouwe
gebiedsontwikkeling.nu/artikelen/het-creerenvan-stedelijk-water/
Het Parool. (z.d.). Uit de poldergrond gestampt:
het ontstaan van Almere in vogelvlucht.
https://www.parool.nl/ps/uit-de-poldergrondgestampt-het-ontstaan-van-almere-invogelvlucht~bf9a3491/
Home - I-STORM. (z.d.). https://www.i-storm.
org/
Home -. (2022, 14 februari). https://www.
stadsgenese.nl/
Hooimeijer, F. (2013). Ontwerpen met
de ondergrond. TU Delft Repositories.
https://repository.tudelft.nl/islandora/
object/uuid:e6f9cbe9-8cc5-4a2e-b706-
d32224db2191?collection=research
Ik bouw mijn huis in Almere |
IkbouwmijnhuisinAlmere.nl. (z.d.). gemeente
Almere. https://ikbouwmijnhuisin.almere.nl/
Kaarten | Atlas Natuurlijk Kapitaal. (z.d.).
https://www.atlasnatuurlijkkapitaal.nl/
kaarten?config=58bf95bc-67bf-402da355-af211ad33949&gm-x=150000&gmy=460000&gm-z=3&gm-b=1544180834512,true,
1;1554383689541,true,0.8;&activeTools=layerco
llection,search,info,bookmark,measure,draw&
activateOnStart=layermanager
Kaartviewer - Klimaateffectatlas. (z.d.). https://
www.klimaateffectatlas.nl/nl/
Kabinet maakt water en bodem sturend bij
ruimtelijke keuzes. (z.d.). Klimaatadaptatie.
https://klimaatadaptatienederland.nl/actueel/
actueel/nieuws/2022/kabinet-maakt-waterbodem-sturend/
Kennisprogramma - KBF. (2023, 7 maart). KBF.
https://www.kbf.nl/kennisprogramma/
Korhonen, M. (2019, 28 november). aerial
photograph of village eside river. Unsplash.
https://unsplash.com/photos/4_oil70Vy_E
Kromme Rijn. (z.d.). https://www.utrechtaltijd.
nl/regios/kromme-rijn/#:~:text=Deze%20
rivier%20was%20ooit%20
onderdeel,grootste%20marktplaats%20
van%20noordwest%20Europa
Kromme Rijnpad tussen Utrecht en Wijk bij
Duurstede. (z.d.). Routes in Utrecht. https://
www.routesinutrecht.nl/routes/4090144045/
kromme-rijnpad-tussen-utrecht-en-wijk-bijduurstede
Marcotullio, P. J., Braimoh, A. K., & Onishi, T.
(2008). The Impact of Urbanization on Soils.
76 77
In Springer eBooks (pp. 201–250). https://doi.
org/10.1007/978-1-4020-6778-5_10
Marker Wadden. (2022, 20 maart). Vista.
https://vista.nl/mies_portfolio/markerwadden/
Melissa. (2020, 13 april). Geschiedenis van
Zeist. OogOpZeist. https://www.oogopzeist.nl/
geschiedenis-van-zeist/
Michael Rhebergen — THE NEW COAST. (z.d.).
https://michaelrhebergen.com/projects/thenew-coast/
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
(2022, 5 augustus). Organisatie ministerie van
Infrastructuur en Waterstaat. Ministerie van
Infrastructuur en Waterstaat | Rijksoverheid.
nl. https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/
ministerie-van-infrastructuur-en-waterstaat/
organisatie-ienw
Ministerie van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit. (2022, 18 oktober). Wat
wel kan: Uit de impasse en een aanzet voor
perspectief. Rapport | Rijksoverheid.nl.
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/
rapporten/2022/10/05/wat-wel-kan
Moulton, G. (2021). 7 Modern Designs That Prove
Waste Treatment Architecture is Overlooked
and Underrated. Journal. https://architizer.
com/blog/inspiration/collections/architectureof-water-treatment/
Natuurmonumenten. (z.d.). Wetsvoorstel
stikstof biedt schijnoplossing [Afbeelding].
https://www.natuurmonumenten.nl/nieuws/
wetsvoorstel-stikstof-biedt-schijnoplossing
Nature-based Solutions. (z.d.). IUCN. https://
www.iucn.org/our-work/nature-basedsolutions
Nederland in 2120. (z.d.). WUR. https://www.
wur.nl/nl/dossiers/dossier/nederland-in-2120.
htm
Nieuws Hedendaagse natuurlijke oase: wonen
in ’t groen | RoosRos. (z.d.). RoosRos. https://
www.roosros.nl/actueel/nieuws/hedendaagse-
natuurlijke-oase-wonen--t-groen/
Nijhuis, S. (2020, 13 september). Hoofdstuk 3.2:
Ontwerpend onderzoek. Pressbooks. https://
pressbooks.pub/academischevaardigheden/
chapter/hoofdstuk-3-2-relatie-onderzoekontwerp/
Omgevingsweb. (2021, 30 september).
Erfgoed: De ondergrond als basis voor de stad
van de toekomst - Omgevingsweb. https://
www.omgevingsweb.nl/nieuws/erfgoed-deondergrond-als-basis-voor-de-stad-van-detoekomst/
Ontstaan van Nieuwegein. (z.d.). https://www.
utrechtaltijd.nl/verhalen/het-ontstaan-vannieuwegein-in-1971/
Ontwerpen met bodemdaling in de stad.
(z.d.). Gebiedsontwikkeling.nu. https://www.
gebiedsontwikkeling.nu/artikelen/ontwerpenmet-bodemdaling-de-stad/
Opvallend Utrecht. (z.d.). De geschiedenis
van Leidsche Rijn: een Vinex-avontuur met
happy end. http://opvallendutrecht.nl/degeschiedenis-van-leidsche-rijn-een-vinexavontuur-met-happy-end/
Redactie. (2023). Geschiedenis Houten | Tussen
Rijn en Lek. Tussen Rijn en Lek. https://www.
tussenrijnenlek.nl/geschiedenis/geschiedenishouten/#:~:text=Houten%20is%20rond%20
het%20jaar,omgeving%20op%20de%20
Jutphase%20stroomrug.
Rijkswaterstaat & Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat. (2020, 16 juli). Nederlandse
waterbouwkunde houdt Venetië droog.
Rijkswaterstaat. https://www.rijkswaterstaat.
nl/nieuws/archief/2020/07/nederlandsewaterbouwkunde-houdt-venetie-droog
Riool.net. (n.d.). Nationaal Programma
Bodemdaling - Laat Nederland niet
verder zakken. Geraadpleegd op 7
juni 2023, van https://www.riool.net/
documents/20182/4028017/Nationaal%20
Programma%20Bodemdaling%20-%20
Laat%20Nederland%20niet%20verder%20
zakken.pdf/15779412-c862-41a4-b711-
b359050855e4
Schulz, N. (2023, 10 maart). Worden water
en bodem nu écht sturend in de ruimtelijke
ordening van Nederland? Worden water en
bodem nu écht sturend in de ruimtelijke
ordening van Nederland? https://www.
twynstragudde.nl/inzichten/worden-wateren-bodem-nu-echt-sturend-in-de-ruimtelijkeordening-van-nederland
Soil strategy. (z.d.). Environment. https://
environment.ec.europa.eu/topics/soil-andland/soil-strategy_en#:~:text=The%20EU%20
soil%20strategy%20for%202030%20sets%20
out,soils%20by%202050%2C%20with%20
concrete%20actions%20by%202030.
Stadsarchief Almere. (z.d.). Tentoonstelling
Almere Boven - Poort. https://stadsarchief.
almere.nl/uitgelicht/tentoonstelling/almereboven/poort
Stimuleringsfonds. (z.d.). Bouwen vanuit
de bodem – 13 projecten geselecteerd |
Stimuleringsfonds. Stimuleringsfonds. https://
www.stimuleringsfonds.nl/nieuws/bouwenvanuit-de-bodem-13-projecten-geselecteerd
Stinson, L. (2014, 25 augustus). A Gorgeous
Park Designed With a Double Purpose: Flood
Protection. WIRED. https://www.wired.
com/2014/08/a-gorgeous-park-designed-witha-double-purpose-flood-protection/
STOWA. (2018). STOWA 2018-64 testboek v2.
Geraadpleegd op 7 juni 2023, van https://
www.stowa.nl/sites/default/files/assets/
PUBLICATIES/Publicaties%202018/STOWA%20
2018-64%20testboek%20v2.pdf
Sustainable Woodard Plaza • TERRY GUEN
DESIGN ASSOCIATES. (z.d.). https://tgda.net/
projects/sustainable-woodard-plaza/
Taber, M. (2023). Innovative Designed Solutions
for Stormwater Challenges. The LA Group
Landscape Architecture and Engineering PC.
https://www.thelagroup.com/2015/12/30/
innovative-designed-solutions-forstormwater-challenges/
The Conversation. (2020, 12 januari). Food
and clean water start with soil biodiversity
– learning more about it is urgent. https://
theconversation.com/food-and-clean-waterstart-with-soil-biodiversity-learning-moreabout-it-is-urgent-151310
The Conversation. (2021, 2 maart). Treated
like dirt: Urban soil is often overlooked
as a resource. https://theconversation.
com/treated-like-dirt-urban-soil-is-oftenoverlooked-as-a-resource-158571
TwynstraGudde. (z.d.). Worden water en bodem
nu echt sturend in de ruimtelijke ordening
van Nederland? https://www.twynstragudde.
nl/inzichten/worden-water-en-bodem-nuecht-sturend-in-de-ruimtelijke-ordening-vannederland
User, S. (z.d.). Utrecht wordt een stad - Het
Utrechts Archief. Het Utrechts Archief. https://
hetutrechtsarchief.nl/verhalen/40-utrechtwordt-een-stad#:~:text=Op%202%20juni%20
1122%20gaf,zonder%20slag%20of%20stoot. . .
Visme. (z.d.). https://my.visme.co/editor/
78 79
Bijlage
PLAN VAN AANPAK
DIt hoofdstuk betreft een aantal bijlage die is
gebruikt tijdens het realiseren van het handboek.
Plan van Aanpak
Het ingeleverde Plan van Aanpak
(op de volgende bladzijdes)
STEDENBOUW
EN DE RELATIE TOT BODEM- EN WATERHUISHOUDING
80 81
Een ontwerpend onderzoek naar de huidige en toekomstige situatie
KAN DE RELATIE TUSSEN STEDENBOUWKUNDE EN BODEM- EN WATER-
HUISHOUDING WORDEN VERBETERD?
PLAN VAN AANPAK
STEDENBOUW
EN DE RELATIE TOT BODEM- EN WATERHUISHOUDING
Een ontwerpend onderzoek naar de huidige en toekomstige situatie.
Een onderzoek voor Vollmer & Partners
Onderzoeksbegeleider: Tom Bullens
Schoolcoach: Martijn Huting
Gijs Pannekoek
475267
475267@student.saxion.nl
+31 620499155
Stedenbouwkundig Ontwerpen
82 83
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING 6
Wat zijn de begrippen bodem- en waterhuishouding? 6
Wat is het verband tussen stedenbouw en de waterhuishouding? 6
Wat is het verband tussen stedenbouw en de bodemhuishouding? 7
Waarom is het belangrijk? 7
Opdrachtgever 8
Bureaugeschiedenis 8
Visie 8
PROBLEEMSTELLING 9
Probleemstelling 9
De eigenaar van het probleem 9
Eerdere oplossingen om bodem- en waterhuishouding meer te verbinden met de 9
steden bouw
Wat zijn de gevolgen als er geen rekening wordt gehouden met de bodem- en 10
waterhuishouding in stedenbouwkundige opgaven?
Afbakening 10
Doelstelling 10
Eindproduct 10
HOOFDVRAAG EN DEELVRAGEN 11
Deelvraag 1 11
Deelvraag 2 11
Deelvraag 3 11
Deelvraag 4 11
Deelvraag 5 11
THEORETISCH KADER 12
Kernbegrippenlijst 12
Theorieën- en modellenlijst 13
LITERATUUROVERZICHT 14
TIJDSPLANNING 15
BRONNENLIJST 17
84 85
1 INLEIDING
1.1 Aanleiding
Stedenbouw en bodem- en waterhuishouding lijken op het eerste gezicht misschien
tegengestelde belangen te hebben, maar niets is minder waar. Juist in het ontwerpen
van onze steden en dorpen kunnen we rekening houden met de natuur en haar functies,
zoals bodem- en waterhuishouding. In tijden waarin klimaatdoelen hoog op de Europese
Agenda staan en we ons bewust zijn van de noodzaak tot duurzaamheid, is het meer dan
ooit van belang om ons af te vragen hoe we onze stedenbouwkundige plannen hierop
kunnen afstemmen. De laatste jaren wordt steeds duidelijker dat er snelle veranderingen
nodig zijn op de manier waarop wij met de aarde omgaan. ‘Het is twee voor twaalf’ als we
kijken naar de welbekende Doomsday clock: Een symbolische klok die sinds 1947 wordt
bijgehouden door het Bulletin of the Atomic Scientists aan de universiteit van Chicago.
We zullen zorgvuldiger met de natuur moeten omgaan in de aankomende jaren.
Het bodem- en watersysteem van steden is complex en gevoelig voor veranderingen in
het milieu en klimaat. De manier waarop steden zijn ontworpen en gebouwd, kan een
aanzienlijke invloed hebben op deze systemen en de leefomgeving van mensen die er
wonen. Verslechterde status van de bodem- en waterhuishouding draagt op haar beurt
ook weer bij aan problemen voor de stedenbouw, zoals verzakkingen en schade aan
funderingen en infrastructuren. Daarom is het van cruciaal belang om de relatie tussen
stedenbouw en bodem- en waterhuishouding te begrijpen om een duurzame ontwikkeling
van steden te realiseren.
Het diverse landschap van Nederland, met zijn laaggelegen polders, rivieren, duinen,
en de kustlijn, maakt de kwestie van stedenbouw en bodem- en waterhuishouding
een uitdagende en interessante opgave. Door de eeuwen heen hebben Nederlanders
een uniek systeem van waterbeheer ontwikkeld om hun land te beschermen tegen
overstromingen en om droge voeten te houden. Dit systeem heeft geleid tot een uniek en
complex samenspel tussen stedenbouw, bodem en waterhuishouding. Het ontwerpen van
steden en gebouwen die rekening houden met deze factoren, en die ook nog eens passen
in het landschap, vergt een specifieke expertise.
Een van de belangrijkste uitdagingen voor stedenbouwers is het vinden van manieren
om steden te ontwikkelen en tegelijkertijd de impact op de bodem en waterhuishouding
te minimaliseren. Hierbij gaat het niet alleen om de aanleg van groene daken, parken en
waterpleinen, maar ook om de keuze van materialen en het ontwerp van het stedelijk
weefsel.
Een belangrijk aspect is het verminderen van de verharding van de stedelijke gebieden.
Verharding beperkt de infiltratie van water in de bodem en verhoogt het risico op
overstromingen. Het is daarom belangrijk om te zoeken naar manieren om stedelijke
gebieden minder te verharden en te zorgen voor meer groene ruimtes.
In deze scriptie wordt de relatie tussen stedenbouw en bodem- en waterhuishouding
nader onderzocht. Er wordt ingegaan op de impact van stedenbouwkundige keuzes
op het bodem- en watersysteem en welke oplossingen er zijn om de negatieve
effecten te minimaliseren. Daarnaast wordt er gekeken naar hoe stedenbouwkundige
ontwerpen kunnen bijdragen aan duurzame ontwikkeling van steden. Met behulp van
praktijkvoorbeelden en literatuurstudie wordt er geprobeerd een overzicht te geven van
de verschillende factoren die van invloed zijn op de relatie tussen stedenbouw en bodemen
waterhuishouding.
Daarnaast wordt er gekeken naar de uitdagingen en kansen die deze relatie met zich
meebrengt en welke strategieën kunnen worden ingezet om deze uitdagingen aan
te pakken. Het is immers van groot belang dat we ons bewust zijn van de impact van
stedenbouwkundige ontwikkelingen op de bodem- en waterhuishouding, aangezien deze
een cruciale rol spelen in ons ecosysteem en de klimaatverandering. Het is daarom van
belang om te kijken naar hoe we de bodem en het water in stedelijke gebieden kunnen
beschermen en zo mogelijk versterken, terwijl we tegelijkertijd blijven bouwen aan
duurzame en leefbare steden.
1.2 Relevantie
De relevantie van het onderzoek op verschillende raakvlakken.
1.2.1 Maatschappelijke en praktische relevantie
De relatie tussen stedenbouw en bodem- en waterhuishouding is een belangrijk
maatschappelijk en praktisch vraagstuk. Nederland heeft te maken met steeds extremere
weersomstandigheden, zoals hevige regenval en droogteperiodes, die gevolgen hebben
voor de bodem- en waterhuishouding. Dit heeft niet alleen invloed op de leefbaarheid van
stedelijke gebieden, maar ook op de landbouw en de natuurlijke omgeving. Het is daarom
van groot belang dat er aandacht wordt besteed aan de relatie tussen stedenbouw en
bodem- en waterhuishouding om zo duurzame en klimaatbestendige steden te kunnen
ontwerpen en ontwikkelen.
1.2.2 Wetenschappelijke relevantie
Het onderzoek naar de relatie tussen stedenbouw en bodem- en waterhuishouding
heeft ook wetenschappelijke relevantie. Het biedt inzicht in de complexiteit van
het ontwerpproces en de vele factoren die van invloed zijn op de bodem- en
waterhuishouding in stedelijke gebieden. Het onderzoek kan leiden tot nieuwe inzichten
en oplossingen die bijdragen aan het ontwerp en de ontwikkeling van duurzame en
klimaatbestendige steden.
1.2.3 Relevantie voor opdrachtgever
Het onderzoek naar de relatie tussen stedenbouw en bodem- en waterhuishouding is
relevant voor Vollmer & Partners. Het biedt inzicht in de vele factoren die van invloed
zijn op de bodem- en waterhuishouding en hoe deze meegenomen kunnen worden in het
ontwerpproces. Vollmer & Partners kan zo bijdragen aan duurzame en klimaatbestendige
steden die aangepast zijn aan de veranderende omstandigheden van bodem en water, en
een voorbeeld zijn voor bureaus en overheden.
86 6
87 7
1.3. Probleemstelling
De groeiende druk op het water- en bodemsysteem in Nederland als gevolg van klimaatverandering
en de verstedelijking. Door toenemende neerslag en de stijging van de
zeespiegel is er meer water dat moet worden opgevangen en afgevoerd. Tegelijkertijd
wordt door de toenemende verstedelijking de bodem bedekt met bebouwing, waardoor
de infiltratie van water in de bodem wordt beperkt. Daarnaast kan het verlies van
bodemfuncties leiden tot verslechtering van de bodemkwaliteit en daarmee tot verlies
van ecosysteemdiensten. Een afname in kwaliteit van de bodem- en waterhuishouding
draagt op haar beurt weer gevolgen voor stedenbouw met zich mee, zoals schade aan
gebouwen en infrastructuur.
4. Welke actuele inzichten zijn er op het gebied van stedenbouwkunde en bodemen
waterhuishouding, en hoe kunnen deze worden geïntegreerd in toekomstige
stedenbouwplannen?
5. Welke stedenbouwkundige plannen, of toepassingen in deze plannen van
Vollmer & Partners of andere bureaus en overheden kunnen als voorbeeld dienen voor
de ontwikkeling van stedenbouwkundige plannen die rekening houden met bodem- en
waterhuishouding?
6. Welke nieuwe bouwstenen kunnen worden gecreëerd voor toekomstige
stedenbouwplannen op basis van actuele inzichten en bestaande kennis van bodem- en
waterhuishouding?
1.3.1 Doelstelling
Het doel van dit onderzoek is om de relatie tussen stedenbouw en bodem- en
waterhuishouding te onderzoeken en in kaart te brengen welke factoren van invloed zijn
op deze relatie, en op welke manier de relatie verbetert kan worden.
Ik wil mijn kennis verrijken op het gebied van stedenbouw en de relatie tussen bodem- en
waterhuishouding, oplossingen vinden voor bestaande problemen met betrekking tot
deze relatie, bijdragen aan de ontwikkeling van duurzame stedenbouw, en een bijdrage te
leveren aan het behalen van klimaatdoelen.
Daarnaast hoop ik dat dit onderzoek van waarde kan zijn voor alle partijen die hier
gebruik van willen maken, waaronder het bureau waar ik stage loop. Graag zie ik dat dit
onderzoek een soort rode draad legt voor nieuwe ruimtelijke plannen.
1.3.2 Hoofd- en deelvragen
Om de probleemmatiek rond de relatie tussen de drie begrippen te onderzoeken is er één
hoofdvraag geformuleerd: ‘Op welke manieren kan de relatie tussen stedenbouwkunde
en bodem- en waterhuishouding worden verbeterd waarbij er gekeken wordt of actuele
inzichten onze aanpak kunnen verrijken en er nieuwe bouwstenen worden gecreëerd
voor toekomstige stedenbouw?’.
Om deze vraag te kunnen beantwoorden zijn de volgende deelvragen opgesteld:
1. Het belang van bodem- en waterhuishouding: Waarom is het zo belangrijk om de
bodem- en waterhuishouding te verbeteren? Welke gevolgen heeft een slechte bodemen
waterhuishouding voor de natuur, de stedenbouw en de samenleving als geheel?
2. Wat zijn de belangrijkste knelpunten in de huidige relatie tussen
stedenbouwkunde en bodem- en waterhuishouding, wat zijn de oorzaken van deze
knelpunten en wat zijn de gevolgen hiervan voor de natuur, stedenbouw en samenleving?
3. Beleidsmaatregelen: Welke beleidsmaatregelen zijn er op nationaal en Europees
niveau genomen om de bodem- en waterhuishouding te verbeteren? Wat zijn de sterke
punten en zwakke punten van deze beleidsmaatregelen?
88 8
89
Eerdere oplossingen om bodem- en waterhuishouding meer te verbinden met de
stedenbouw
Er zijn verschillende oplossingen bedacht en uitgevoerd om de problematiek van de
water- en bodemhuishouding in Nederland aan te pakken. Bijvoorbeeld, om wateroverlast
te voorkomen zijn er grootschalige infrastructurele projecten zoals dijken, dammen,
afwateringskanalen en stormvloedkeringen aangelegd. Deze werken zijn gebaseerd op
traditionele technische oplossingen en hebben hun effectiviteit bewezen. In deze scriptie
worden de effectieve oplossingen verzameld, geanalyseerd en verbeterd.
Wat zijn de gevolgen als er geen rekening wordt gehouden met de bodem- en
waterhuishouding in stedenbouwkundige opgaven?
Als het probleem van de water- en bodemhuishouding in Nederland niet wordt opgelost,
kan dit leiden tot ernstige consequenties. Problemen met de bodemkwaliteit kunnen
leiden tot een afname van de productiviteit en de kwaliteit van het bodemecosysteem.
Verder kunnen de problemen bijdragen aan de vermindering van biodiversiteit, aan
erosie, wat kan leiden tot verlies van vruchtbare grond. Het is dus van groot belang om
te zorgen voor een gezonde bodem- en waterhuishouding om de productiviteit, kwaliteit
en veerkracht van het ecosysteem te waarborgen en bij te dragen aan een duurzame
toekomst.
Afbakening
Ik ga aan de slag om de relatie tussen stedenbouwkunde en bodem- en waterhuishouding
te verbeteren. Dit kan van pas komen voor alle betrokken partijen van de huidige en
toekomstige generaties. Ik creëer een deskresearch gepaard met een ontwerpend
onderzoek. Het onderzoek zal ongeveer 20 weken duren. In dit onderzoek selecteer ik
een aantal veelvoorkomende landschapstypes in Nederland die ik ga analyseren/toetsen.
Hiermee creëer ik een handdboek geschikt voor meerdere scenario’s.
HOOFDVRAAG EN DEELVRAGEN
Op welke manieren kan de relatie tussen stedenbouwkunde en bodem- en
waterhuishouding worden verbeterd waarbij er gekeken wordt of actuele inzichten onze
aanpak kunnen
verrijken en er nieuwe bouwstenen worden gecreëerd voor toekomstige stedenbouw?
Deelvragen
1. Het belang van bodem- en waterhuishouding: Waarom is het zo belangrijk om de
bodem- en waterhuishouding te verbeteren? Welke gevolgen heeft een slechte bodemen
waterhuishouding voor de natuur, de stedenbouw en de samenleving als geheel?
2. Wat zijn de belangrijkste knelpunten in de huidige relatie tussen
stedenbouwkunde en bodem- en waterhuishouding, wat zijn de oorzaken van deze
knelpunten en wat zijn de gevolgen hiervan voor de natuur, stedenbouw en stedenbouw?
3. Beleidsmaatregelen: Welke beleidsmaatregelen zijn er op nationaal en Europees
niveau genomen om de bodem- en waterhuishouding te verbeteren? Wat zijn de sterke
punten en zwakke punten van deze beleidsmaatregelen?
4. Welke actuele inzichten zijn er op het gebied van stedenbouwkunde en bodemen
waterhuishouding, en hoe kunnen deze worden geïntegreerd in toekomstige
stedenbouwplannen?
5. Welke stedenbouwkundige plannen, of toepassingen in deze plannen van
Vollmer & Partners of andere bureaus en overheden kunnen als voorbeeld dienen voor
de ontwikkeling van stedenbouwkundige plannen die rekening houden met bodem- en
waterhuishouding?
6. Welke nieuwe bouwstenen kunnen worden gecreëerd voor toekomstige
stedenbouwplannen op basis van actuele inzichten en bestaande kennis van bodem- en
waterhuishouding?
Eindproduct
Het onderzoek zal in de vorm van een ontwerpend onderzoek worden geleverd.
Waarbij ik een circulair ontwerpproces toepas. Dit houdt in dat ik tijdens het opdoen
van informatie nieuwe ontwerpen creëer of bestaande ontwerpen aanpas. Een circulair
proces zal de creativiteit bevorderen.
90 9
11 91
THEORETISCH KADER
Kernbegrippenlijst
Bodemkwaliteit: belangrijk omdat bodemgezondheid een belangrijke factor is voor
duurzame stedenbouw en de relatie met waterhuishouding.
Waterhuishouding: belangrijk omdat de relatie tussen bodem en water in stedelijke
gebieden een belangrijk aandachtspunt is voor duurzame stedenbouw en
klimaatadaptatie.
Stedenbouw: belangrijk omdat de manier waarop steden zijn ontworpen en gepland
invloed heeft op de bodem- en waterhuishouding, en de leefbaarheid van de stad.
Duurzaamheid: belangrijk omdat het een belangrijk doel is in moderne stedenbouw,
waarbij de relatie tussen bodem en water essentieel is om duurzame ontwikkeling
te bereiken.
Klimaatadaptatie: belangrijk omdat het doel is om steden te ontwerpen die bestand
zijn tegen klimaatverandering en de gevolgen daarvan, waarbij bodem- en
waterhuishouding een belangrijke rol speelt.
Biodiversiteit: belangrijk omdat de bodem en waterhuishouding een belangrijke rol spelen
bij het behoud en bevorderen van biodiversiteit in stedelijke gebieden.
Landschapsarchitectuur: belangrijk omdat het ontwerp van stedelijke landschappen
invloed heeft op de bodem- en waterhuishouding, en de esthetiek en leefbaarheid
van de stad.
Hydrologie: belangrijk omdat het de wetenschap is die zich bezighoudt met de
waterhuishouding in de bodem en in de stad.
Ecosysteemdiensten: belangrijk omdat de relatie tussen bodem en water van invloed is op
de ecosysteemdiensten die een stad biedt, zoals biodiversiteit en klimaatregulatie.
Ruimtelijke ordening: belangrijk omdat de manier waarop stedelijke gebieden zijn gepland
en georganiseerd de bodem- en waterhuishouding en duurzame stadsontwikkeling
beïnvloedt.
Infrastructuur: belangrijk omdat stedelijke infrastructuur invloed heeft op de bodem- en
waterhuishouding en de leefbaarheid van de stad.
Gebiedsontwikkeling: belangrijk omdat het bijdraagt aan duurzame stedelijke
ontwikkeling en de bodem- en waterhuishouding kan beïnvloeden.
Milieueffecten: belangrijk omdat de relatie tussen bodem en water en de impact op het
milieu belangrijk is bij de ontwikkeling van duurzame stedelijke gebieden.
Bestemmingsplan: belangrijk omdat het invloed heeft op de bodem- en waterhuishouding
en de ontwikkeling van duurzame steden.
Beleidsinstrumenten: belangrijk omdat het gebruik van beleidsinstrumenten een
belangrijke rol speelt bij de ontwikkeling van duurzame steden en de relatie tussen
bodem en water.
Burgerparticipatie: belangrijk omdat burgers een belangrijke rol spelen bij de
ontwikkeling van duurzame stedelijke gebieden en de relatie tussen bodem
en water.
Innovatie: Belangrijk omdat nieuwe technologieën en benaderingen kunnen helpen bij het
ontwikkelen van duurzamere en efficiëntere oplossingen voor bodem- en water
gerelateerde problemen in de stedenbouw.
Regenwater: Belangrijk omdat regenwater kan worden hergebruikt en opgevangen kan
worden om de waterhuishouding in steden te verbeteren en wateroverlast te
voorkomen.
Grondwater: Belangrijk omdat grondwater een belangrijke bron van drinkwater kan zijn
en kan worden beïnvloed door stedelijke activiteiten en de kwaliteit van de bodem.
Oppervlaktewater: Belangrijk omdat het een belangrijke bron van drinkwater en een
cruciaal onderdeel van de watercyclus is, en ook kan worden beïnvloed
door stedelijke activititeiten en de kwaliteit van de bodem.
Drainage: Belangrijk omdat het een belangrijk aspect is van waterbeheer in steden en kan
helpen bij het voorkomen van wateroverlast en bodemdaling.
Waterberging: Belangrijk omdat het kan helpen bij het voorkomen van wateroverlast en
het verbeteren van de waterhuishouding in steden.
Waterkwaliteit: Belangrijk omdat de kwaliteit van het water van invloed is op de
gezondheid van mens en dier en de ecologische systemen in steden.
Watermanagement: Belangrijk omdat het een integrale aanpak van waterbeheer in
steden mogelijk maakt en kan bijdragen aan duurzame stedenbouw.
Bodemdaling: Belangrijk omdat het een probleem is dat zich voordoet in veel stedelijke
gebieden en kan leiden tot problemen met de waterhuishouding en andere
problemen.
12 92 13 93
Theorieën- en modellenlijst
Systeemdenken: deze theorie helpt bij het begrijpen van complexe systemen en de
interacties tussen verschillende onderdelen. Het kan worden toegepast op de bodem- en
waterhuishouding en het ontwerp van stedelijke systemen.
Duurzame stedenbouw: deze theorie richt zich op het creëren van stedelijke gebieden
die duurzaam, leefbaar en inclusief zijn. Het omvat verschillende aspecten zoals stedelijke
infrastructuur, openbare ruimte, gebouwen, en de bodem- en waterhuishouding.
Blue-Green Infrastructure (BGI): dit is een conceptueel kader dat beschrijft hoe
natuurlijke en semi-natuurlijke systemen kunnen worden geïntegreerd in stedelijke
gebieden om water te beheren en de stedelijke omgeving te verbeteren.
Water Sensitive Urban Design (WSUD): dit is een ontwerpbenadering die zich richt
op het ontwerpen van stedelijke omgevingen die op een slimme en duurzame manier
gebruikmaken van water. Het omvat verschillende aspecten zoals regenwaterbeheer,
waterberging, drainage en waterkwaliteit.
Het RAIN framework (Risk of Accelerating Impacts of Nature): dit model helpt bij het
beoordelen van de impact van veranderingen in het klimaat en andere omgevingsfactoren
op de bodem- en waterhuishouding in stedelijke gebieden.
Nationaal Waterplan: Dit is het strategische plan van de Nederlandse overheid voor het
waterbeheer in Nederland. Het bevat een visie op de toekomstige ontwikkeling van het
waterbeheer, doelen en maatregelen om deze doelen te bereiken.
Deltaprogramma: Het Deltaprogramma is het Nederlandse programma voor de
bescherming tegen hoogwater en het zorgen voor voldoende zoetwater. Het programma
richt zich op de versterking van dijken, de aanleg van nieuwe waterbergingen en het
verbeteren van de waterkwaliteit.
Nationale Omgevingsvisie (NOVI): De NOVI is het langetermijnbeleid voor de fysieke
leefomgeving in Nederland. Hierbij gaat het onder andere om de inrichting van het
landschap, het gebruik van de bodem en het beheer van het water.
LITERATUUROVERZICHT
Bodemvruchtbaarheid, een kwestie van evenwicht: In deze publicatie, uitgegeven door
Wageningen University & Research, wordt ingegaan op de verschillende aspecten van
bodemvruchtbaarheid, waaronder bodemkwaliteit en bodembeheer. Er wordt gekeken
naar de invloed van landgebruik en bodembeheer op de bodemvruchtbaarheid en de
bijbehorende ecologische en economische consequenties.
De rol van groene infrastructuur in stedelijke waterbeheer: In deze publicatie van
het tijdschrift Landscape and Urban Planning wordt ingegaan op de rol van groene
infrastructuur in stedelijke waterbeheer. Er wordt gekeken naar de verschillende
typen groene infrastructuur en hoe deze kunnen bijdragen aan het verminderen van
wateroverlast en het verbeteren van de waterkwaliteit in steden.
Stedelijk waterbeheer in tijden van klimaatverandering: Deze publicatie, uitgegeven door
de Universiteit van Amsterdam, gaat in op de uitdagingen van stedelijk waterbeheer in
tijden van klimaatverandering. Er wordt gekeken naar de verschillende aspecten van
stedelijk waterbeheer, waaronder wateroverlast, droogte, hitte en waterkwaliteit.
Het belang van ecosysteemdiensten voor stedelijk waterbeheer: In deze publicatie
van het tijdschrift Water Science and Technology wordt ingegaan op het belang van
ecosysteemdiensten voor stedelijk waterbeheer. Er wordt gekeken naar de verschillende
ecosysteemdiensten die bijdragen aan een goed functionerend stedelijk watersysteem en
hoe deze kunnen worden geïntegreerd in het ontwerp en beheer van stedelijke groene
infrastructuur.
Het effect van bodemdaling op stedelijk waterbeheer: In deze publicatie van het tijdschrift
Hydrology and Earth System Sciences wordt ingegaan op het effect van bodemdaling op
stedelijk waterbeheer. Er wordt gekeken naar de verschillende oorzaken van bodemdaling,
zoals grondwateronttrekking en oxidatie van veen, en de consequenties hiervan voor het
stedelijk watersysteem.
Programma Aanpak Stikstof (PAS): Het PAS is een beleidsmodel van de overheid om
de stikstofuitstoot in de landbouw te verminderen en tegelijkertijd economische
ontwikkelingen te stimuleren.
94 14 95
TIJDSPLANNING
Week 1-2: Literatuurstudie en onderzoeksmethoden uitwerken
Beginnen met het verkennen van de literatuur en de verschillende onderzoeksmethoden
die ik wil gebruiken voor het project. Daarnaast mijn onderzoeks- en analyseplan opstellen
en eventueel contact leggen met experts die ik mogelijk wil interviewen. Ook zal ik een
start maken met het verzamelen van data die handig kan zijn gedurende het project.
Circulair ontwerpproces
Gedurende de hele periode van 20 weken zal ik een circulair ontwerpproces toepassen,
dit houdt in dat ik van begin tot eind de geanalyseerde data zal gebruiken om te
ontwerpen. Door dit niet op het einde pas te doen zorg ik voor meer creativiteit en ruimte
voor nieuwe ingevingen.
Week 3-5: Data verzamelen
Deze weken worden besteed aan het verzamelen van de gegevens die ik nodig heb voor
mijn project. Dit kan bestaan uit het verzamelen van literatuur, interviews afnemen en/of
het uitvoeren van veldwerk.
Week 6-8: Data-analyse
In deze weken zal ik beginnen met het analyseren van de gegevens die ik heb verzameld.
Daarnaast zal ik evenwijdig aan deze analyse bezig blijven met het verzamelen van nieuwe
datagegevens.
Week 9: Tussentijdse evaluatie
Tijdens deze weken zal ik mijn voortgang evalueren en mijn doelen voor de resterende
weken herzien. Als ik eventuele problemen tegenkom, zal ik deze aanpakken en mijn plan
dienovereenkomstig aanpassen.
Week 10-14: Uitwerking van het onderzoek
In deze weken zal ik beginnen met het uitwerken van mijn onderzoeksresultaten en
bevindingen in de vorm van een conceptverslag. Ook zal ik beginnen met het opstellen van
aanbevelingen en conclusies.
Week 15-16: Afronding
Tijdens deze weken zal ik het conceptverslag afronden en eventuele feedback van
mijn stagebegeleider en/of andere deskundigen verwerken. Ik zal overgaan naar een
eindverslag.
15 96 16 97
TIJDSPLANNING
BRONNENLIJST
Barends, S. (1997). Het Nederlandse landschap. Utrecht: Kosmos.
Bokhorst, J. (2006). Bodem onder het landschap. Van Gorcum.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. (2019). Nationale Omgevingsvisie.
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/03/20/nationaleomgevingsvisie
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. (2019). Nationaal Water Programma 2016-
2021. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/beleidsnota-s/2019/03/13/nationaalwater-programma-2016-2021
Vollmer, H., & Partners. (2000). Beeldkwaliteitsplan Vleuterweide.
Platform31. (2018). De rol van klimaatadaptatie in gebiedsontwikkeling. https://www.
platform31.nl/publicaties/de-rol-van-klimaatadaptatie-in-gebiedsontwikkeling
Strootman, R. (2015). De toekomst van de stedenbouw. TU Delft. https://www.tudelft.nl/
bk/onderzoek/projecten/stad-van-de-toekomst-city-of-the-future
Swyngedouw, E. (2010). Apocalypse now! Fear and doomsday pleasures. Capitalism Nature
Socialism, 21(2), 9-22. https://doi.org/10.1080/10455752.2010.494574
Van den Brink, A., Van Duinen, R., & Van der Hoeven, F. (2016). Groene daken en gevels:
Natuurlijk koel. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. https://www.rvo.nl/sites/default/files/2016/08/
Groene_daken_gevels_natuurlijk_koel.pdf
Van Duijn, M. (2018). Bodem in het omgevingsrecht. Sdu Uitgevers.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten. (2017). Klimaatadaptatie in de gemeentelijke
praktijk. https://vng.nl/files/vng/vng/publicaties/2017/20170707%20Klimaatadaptatie%20in%20de%20gemeentelijke%20praktijk%20def.pdf
Visser, H., & Van Buuren, A. (2016). Infrastructuur in Nederland: de kunst van het verbinden.
Amsterdam University Press.
Vollmer, H., & Partners. (2000). Beeldkwaliteitsplan Vleuterweide
Week 1-2: Literatuurstudie en onderzoeksmethoden uitwerken
Beginnen met het verkennen van de literatuur en de verschillende onderzoeksmethoden die
ik wil gebruiken voor het project. Daarnaast mijn onderzoeks- en analyseplan opstellen en
eventueel contact leggen met experts die ik mogelijk wil interviewen. Ook zal ik een start maken
met het verzamelen van data die handig kan zijn gedurende het project.
Week 3-5: Data verzamelen
Deze weken worden besteed aan het verzamelen van de gegevens die ik nodig heb voor
mijn project. Dit kan bestaan uit het verzamelen van literatuur, interviews afnemen en/of het
uitvoeren van veldwerk.
Week 6-8: Data-analyse
In deze weken zal ik beginnen met het analyseren van de gegevens die ik heb verzameld.
Daarnaast zal ik evenwijdig aan deze analyse bezig blijven met het verzamelen van nieuwe
datagegevens.
Week 9: Tussentijdse evaluatie
Tijdens deze weken zal ik mijn voortgang evalueren en mijn doelen voor de resterende
weken herzien. Als ik eventuele problemen tegenkom, zal ik deze aanpakken en mijn plan
dienovereenkomstig aanpassen.
Week 10-14: Uitwerking van het onderzoek
In deze weken zal ik beginnen met het uitwerken van mijn onderzoeksresultaten en
bevindingen in de vorm van een conceptverslag. Ook zal ik beginnen met het opstellen van
aanbevelingen en conclusies.
Week 15-16: Afronding
Tijdens deze weken zal ik het conceptverslag afronden en eventuele feedback van mijn
stagebegeleider en/of andere deskundigen verwerken. Ik zal overgaan naar een eindverslag.
Circulair ontwerpproces
Gedurende de hele periode van 20 weken zal ik een circulair ontwerpproces toepassen, dit
17 98 17 99
houdt in dat ik van begin tot eind de geanalyseerde data zal gebruiken om te ontwerpen.
Door dit niet op het einde pas te doen zorg ik voor meer creativiteit en ruimte voor nieuwe
ingevingen.
BRONNENLIJST
Barends, S. (1997). Het Nederlandse landschap. Utrecht: Kosmos.
Bokhorst, J. (2006). Bodem onder het landschap. Van Gorcum.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. (2019). Nationale Omgevingsvisie.
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/03/20/nationale-omgevingsvisie
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. (2019). Nationaal Water Programma 2016-2021.
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/beleidsnota-s/2019/03/13/nationaal-water-programma-2016-2021
Vollmer, H., & Partners. (2000). Beeldkwaliteitsplan Vleuterweide.
Platform31. (2018). De rol van klimaatadaptatie in gebiedsontwikkeling. https://www.platform31.nl/publicaties/de-rol-van-klimaatadaptatie-in-gebiedsontwikkeling
Strootman, R. (2015). De toekomst van de stedenbouw. TU Delft. https://www.tudelft.nl/bk/
onderzoek/projecten/stad-van-de-toekomst-city-of-the-future
Swyngedouw, E. (2010). Apocalypse now! Fear and doomsday pleasures. Capitalism Nature
Socialism, 21(2), 9-22. https://doi.org/10.1080/10455752.2010.494574
Van den Brink, A., Van Duinen, R., & Van der Hoeven, F. (2016). Groene daken en gevels:
Natuurlijk koel. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. https://www.rvo.nl/sites/default/
files/2016/08/
Groene_daken_gevels_natuurlijk_koel.pdf
Van Duijn, M. (2018). Bodem in het omgevingsrecht. Sdu Uitgevers.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten. (2017). Klimaatadaptatie in de gemeentelijke praktijk.
https://vng.nl/files/vng/vng/publicaties/2017/20170707%20Klimaatadaptatie%20in%20
de%20gemeentelijke%20praktijk%20def.pdf
Visser, H., & Van Buuren, A. (2016). Infrastructuur in Nederland: de kunst van het verbinden.
Amsterdam University Press.
Vollmer, H., & Partners. (2000). Beeldkwaliteitsplan Vleuterweide
18
100 19 101
Interview
Transcript van het interview met Dennis Kuijk,
Technisch adviseur bij Gemeente Almere, over
Almere Poort en DUIN.
Gijs Pannekoek
Goedemorgen meneer Kuijk. Fijn dat u de tijd
wilde nemen om mij te informeren over de
ruimtelijke keuzes in relatie tot bodem- en
waterhuishouding bij de projecten Almere DUIN
en Almere Poort.
Dennis Kuijk
Goedemorgen, je mag gewoon ‘je’ zeggen hoor.
Zo oud ben ik nog niet. Geen probleem.
Gijs Pannekoek
Fijn, dan doe ik dat. Ik zal de opgave die ik
onderzoek even uitleggen: Ik doe onderzoek
naar stedenbouw en de relatie tot bodemen
waterhuishouding. Graag wil ik de relatie
tussen deze onderwerpen verbeteren, omdat
de ondergrond voor een stedenbouwer nu
vaak wordt gezien als ‘de achterkant van de
tekening’. Voor mijn onderzoek wil ik een aantal
projecten analyseren. Almere DUIN en Poort
leken mij erg interessant vanwege de ligging op
kleigrond, grenzend aan zandgrond. Ik heb een
aantal vragen voorbereid. Uh, nou ik kan wel
beginnen met de eerste [vraag] als je dat goed
vindt?
Dennis Kuijk
Ja hoor.
Gijs Pannekoek
Even kijken, ik heb staan: Wat waren de
grootste uitdagingen bij het ontwerpen van
een wijk op een kunstmatig opgeworpen
duinlandschap?
Dennis Kuijk
Uh, waar we ook in Almere Duin en Poort…
is alles anders. Dus elk gebiedje heeft weer
zijn eigen dingetje. Uh, hoe er in Almere veel
gewerkt wordt is: gewoon een hele dikke
randlaag opdikken, voorbelasten, en uh, dan
gaan bouwen. Dus je ziet wel dat er uh, ik weet
niet of je zelf wel eens daar [Almere DUIN/
Poort] de dikte van de deklaag hebt bekeken, in
Almere?
Gijs Pannekoek
Nog niet gedaan, nee.
Dennis Kuijk
Nee, maar waar uh, wat we daar hebben is
dat eigenlijk de eerst (…) pakket, een dikke
zandlaag vanaf de Veluwe onder Almere
doorloopt. Uh, en dat die in Almere DUIN (…)
ook een beetje [Almere] Poort daar vrij ondiep
ligt. Dus soms heb je maar een metertje klei
of veen voordat je al op je eerste (…) Dus dat
betekent dat je heel veel… de knel is gewoon
een issue dan. Dus dat betekent dat je met
het voorbelastend voorbereiden op bouwen
gewoon wel zorgvuldig moet zijn. En dat
betekent ook dat je aan de andere kant weer
heel beperkt bent in wat je… je kan niet zo diep
graven. En dat klinkt soms heel simpel, van joh,
graven kan wel. Maar als je door die deklaag
heen gaat dan barst alles om. En dan uh, ik
weet niet hoeveel geotechnische achtergrond
heb jij? Wat krijg je bij je opleiding?
Gijs Pannekoek
Nou, niet bijzonder veel. Dus daar ben ik nu zelf
een beetje die basis van aan het uh, aan het
opdoen.
Dennis Kuijk
Nee precies, maar dan weet ik een beetje van
als ik dan een keer iets zeg van joh, nieuwe
term, of iets uh van uh, dat heb ik [Interviewer]
nog niet eerder gehoord (…) Ook een beetje
van joh, ik kan je zo meteen heel veel gegevens
aanleveren, ik kan je soldering gaan aanleveren,
maar dat betekent ook dat je heel veel
soldering moet gaan afpluizen. Het ligt er een
beetje aan wat je weet en wat je wil hebben.
Uh, maar eh, in Almere wordt voornamelijk
gewoon: pak zand erop, meter tot anderhalf.
En dan zeg maar integraal ophogen. In plaats
van de nette methode. En uh, dan wordt er op
gebouwd. Uh, maar dat betekent dus dat je
afhankelijk van je zettingen, dat je langer aan
het voorbelasten bent, dat het meer ruimte
in beslag neemt, processen duren lang. Uh,
betekent ook dat de uh, In Almere is gewoon
alles civieltechnisch gebouwd. Het is niet
een historisch iets dat ontstaan is, organisch
gegroeid is en met alle knelpunten van dien.
Dus alles is van tevoren uitgetekend in de jaren
’60 al. Waar komen de kabels en leidingen
tracés. Waar komen uh, waar komt water, waar
komt dit? Uh, dat zie je wel terug dat je gewoon
ruimte hebt overal.
Gijs Pannekoek
Ja.
Dennis Kuijk
Nu met het warmtenet wel weer minder, maar
uh dus dat scheelt. Ehm, maar we komen d’r…
ik denk dat dan de uh… even kijken ik pak er
even een plaatje bij. Almere (duidt Almere
aan op kaart), en dit heb je Almere Poort en
DUIN. En uh, Almere Poort is uh… het tweede
interessante ding is eigenlijk, zijn eigenlijk de
opbarstrisico’s, die ik eerder had gezegd. Want
in de andere gevallen lossen wij een hoop op
met gewoon zand erop, en uh dan kan je een
hoop. Dan heb je de ontwateringsdiepte, je
hebt de hoogte. Irridatieproblemen [onduidelijk
bij ‘irridatieproblemen’, mogelijk een woord met
‘problemen’ aan het einde] hebben we gewoon
niet omdat we er zoveel zand op gooien en het
waterpeil zodanig verlagen dat het allemaal
gewoon (…) is.
Maar dat betekent wel dat je op plekken waar
je dat níét doet, dat je uh… door die deklaag
kan je niet graven dus we hebben gebieden
waar er gewoon geen hemelwaterriool of
warmwaterriool aan kunnen leggen eigenlijk,
omdat je dan te diep gaat.
Dus dan gaan we naar een alternatieve
methodes van vacuümsystemen of
perssystemen om niet met je (…) bouwriolering
uh, dan kom je toch een aantal meter onder
maaiveld uit. Als je dat wil omzeilen en binnen
een metertje wil blijven dan ga je naar dat soort
systemen. Een uh, greppelsysteem in plaats
van een traditioneel HBA-systeem om dat te
omzeilen.
Er zijn gebieden waar we inderdaad,
bijvoorbeeld hier (wijst locatie aan op kaart).
Dit is bos, ik zal even de luchtfoto aanzetten.
Een bosje hebben we er niet heel veel van in
Almere, dus daar zijn we zuinig op. Maar zoals
je ziet: we zijn er wel aan het bouwen. En dat
betekent niet dat we het hele bos gaan kappen
om op te hogen, en dat betekent ook niet dat
je het oorspronkelijke maaiveld, zeg maar
gewoon de oorspronkelijke kleibodem hebt
liggen, uh en niet kan ophogen. Dus daar zijn
we heel creatief met systemen, systeemkeuze
eigenlijk, op de voorkant. Geen HBA[-systeem]
dus niet de diepte in. Zodat het uitvoerbaar
is. Vacuümsystemen om wéér niet de diepte
in te gaan. En dan krijg je… het is gepuzzel en
geneuzel omdat iedereen wat anders wil, maar
je komt er wel uit. Dus dat is wel grappig, uh,
een grappig systeem.
Gijs Pannekoek
Ja, en als je dan zeg maar kijkt naar de echt
de bovengrond… als je kijkt naar de structuur,
heel algemeen? Je hebt bijvoorbeeld
bepaalde stukken waar het water makkelijker
doorlaat. Houd je ook rekening met de
stedenbouwkundige structuur op sommige
delen, dat je dáár bijvoorbeeld wel bebouwd of
daar andere soort bebouwing neerzet?
Dennis Kuijk
Uh, nou dat zouden we graag willen, ehm,
maar dat is wel een spel elke keer met de
gebiedsontwikkeling en de hydrologen in de zin
dat: geld is leidend. Hè, gebiedsontwikkeling
moet geld opleveren dus er moet een bepaalde
hoeveelheid woningen komen en dat moet een
bepaalde visie en structuur krijgen. Ik werk wel
nauw samen met landschapsarchitecten en
stedenbouwkundigen om uh, het een beetje
aan elkaar te matchen. En degene waarmee
ik samenwerk die hebben daar wel enigszins
gevoel bij, dat ze enigszins meer de natuurlijke
loop willen volgen… om het toepasselijke
stukje. En dat sluit dan redelijk snel aan, maar
uh, dat is… er komt wel een… we gaan een
wijk ontwikkelen met een bepaalde visie, dus
met een bepaalde uitstraling, duur of juist
meer sociale huur. En daar volgt gewoon het
ruimtelijk gebruik uit. En dan geven wij aan
van – joh, deze ruimte hebben wij nodig om ons
werk te kunnen doen.
Het is natuurlijk zo, dat grijpt wel in
elkaar, bijvoorbeeld schouwpaden of
weeronderhoudsstroken of toegankelijkheid.
Dat geeft gewoon randvoorwaarden mee aan
de bovengrond, en afhankelijk van – wat ik net
zei – de bovengrond, en wat je civieltechnisch
kan, is dat meer of mindere ruimte. Maar dat is
wel de traditionele manier: kabels & leidingenstroken,
riooltracé, bovengrond(…) [onduidelijk
102 103
bij ‘bovengrond’, mogelijk een woord met
‘bovengrond’ aan het begin]. Wij fietsen een
beetje om de bovengrond heen in die zin.
Gijs Pannekoek
Ja uh, dus het is niet zo dat jullie op elke plaats
de structuur aanpassen aan het landschap.
Maar als het dus niet kan dan regelen jullie dat
dus ondergronds, zo lossen jullie dat op, dat
dat niet alsnog verzakking veroorzaakt.
Dennis Kuijk
Ja, wij hebben een vrij strenge restzettingseis,
ook vergeleken met de rest van Nederland.
Ik werk hier nu sinds juni en voorheen ook
vanuit adviesbureaus betrokken geweest bij
planontwikkeling. (…) Wij eisen… wij hebben
een restzettingseis van 10 centimeter over 30
jaar – over alles. Terwijl in andere gebieden
zeggen ze wel eens 10 centimeter over
openbaar terrein: dus wegen en dat soort
dingen die mogen niet zoveel zetten, maar
particulier terrein maakt niet zoveel uit.
Maar omdat wij het over alles eisen is het wel
uh, en ik die onderzoeken uitvraag… dus ik
zeg gewoon (…) ga solderen en het voor mij
berekenen. Daar komt een antwoord uit en dat
gaat naar gebiedsontwikkeling [afdeling], en
zij zitten daar wel in die zin aan vast dat zij…
zij kunnen er niet zomaar aan afwijken, van
dat advies van ons. Dus in die zin komen die
zettingen wel, uh, zeg maar allemaal op zijn
plek. Allemaal een plekje en dat is ook wel een
beetje de… omdat wij dat zo geregeld hebben
geeft het ons ook de, een stok om mee te
slaan.
Gijs Pannekoek
Mhmh [ja].
Dennis Kuijk
Dat ze dus niet meer hun eigen gangetje
kunnen gaan, en dat de dingen die onmogelijk
zijn, die kunnen wij ook afketsen (…) met
mensen van die groep kijken van wat kunnen
we civieltechnisch dan wel?
Gijs Pannekoek
Ja, dus je zou zeggen dat bij jullie, bij dit
projectgebied is de samenwerking tussen de
vakgebieden goed? Tussen de ondergrond en
bovengrond, jullie communiceren goed met
elkaar.
Dennis Kuijk
Ja… kan nog véél beter, het knelt gewoon
heel vaak en dat levert wrijving op, maar de
processen zijn er – theoretisch. Weet je, elk
plan ding sneuvelt bij het eerste contact met
de vijand hè. Dus soms heb je dat je elke keer
weer opnieuw moet gaan tekenen. Maar het is
wel een iteratief proces en we zitten vroeg aan
tafel… we zijn met het verkavelingsplan zijn wij
al ondergronds aan het kijken wat er kan en wat
is er nodig, wat moet je wél en niet doen… [wij]
leggen daar al systeemkeuzes vast.
Een ander leuk voorbeeld als praatplaatje
(duidt locatie aan op kaart): we hebben hier
de ‘puntje van duin’. Daar komt ook weer een
wijk, en die gaat over de… dat wordt een soort
duinlandshap over een dijk heen. Dat is meer
Almere DUIN weer. Dus daar zijn landschappers
[landschapsarchitecten]… ze hebben er [de
inrichting/uitstraling van het gebied] allemaal
visies over.
En ik geef dan aan van: Joh, wij gaan
dit systeem daar ontwerpen – dus een
hemelwaterriool in dit geval – En uh, deze
randvoorwaarde heb je, dus waar kan je
opsluiten op hemel- en oppervlaktewater,
en wat betekent dat? Dat geven we mee aan
de stedenbouwkundige om op elkaar aan te
sluiten. Zo vroeg zitten we wel in het plan, het
planproces.
Gijs Pannekoek
Ja, ja, dat is heel belangrijk. Maak je ook
wel eens mee dat je bijvoorbeeld zo’n
hemelwaterriool níét makkelijk kan afsluiten, of
dat een bepaalde locatie gewoon niet geschikt
is voor al het ondergrondse netwerk, dat je
tóch, uh, naar andere dingen moet gaan kijken?
Of zie je wel eens dat het fout gaat?
Dennis Kuijk
Uh ja, we zien dat het fout gaat. Kijk als we op
de voorhand weten dat het bijvoorbeeld door
de ondergrond niet kan – zoals ik net vertelde
– dan lossen we dat bovengronds op. [Met]
een variatie tussen greppels en gewoon niks
doen. Het bos laten we gewoon (…) het bos
lopen, en til je percelen omhoog, gaan we ook
doen. Maar we hebben ook locaties dat het
gewoon niet goed is gegaan. Dat we een wadi
hebben ontworpen en dat we vloerpeil hebben
uitgegeven, en dat vervolgens blijkt dat iemand
stedenbouwkundig een splitlevelwoning
heeft ontworpen met het souterrain op de
bodem van de wadi. Ja, dan kan je hoog of
laag springen, dat gaat gewoon niet goed. Dus
daar moet je dan vervolgens… een heel duur
hemelwaterriool erin gelegd omdat we niks
meer konden wijzigen.
En dan zie je dat het proces gewoon niet altijd
helemaal secuur gaat, dat je heel scherp
moet zijn op aannames die we zelf maken.
Dat je denkt dat de landschapsarchitect of
stedenbouwkundige wel begrijpt waar je
het over hebt en welke ruimte hij wel of niet
heeft, en wat ‘ie… de aannames die hij maakt
van: “ah, dat kan wel”. Dat die dan niet in mijn
plan passen. Dat betekent wel gewoon dat
je in gesprek met elkaar moet blijven en uh,
ook uit moet geven van joh: Een vloerpeil is
gewoon het minimum, daaronder ga je gewoon
niet bouwen – puur omdat het gewoon geen
vloeroppervlak is… als er inderdaad daar wel
onder wordt gebouwd dan is alles… dat moet je
weten van elkaar.
Dat zijn wel voorbeelden dat het níét goed gaat.
Uh, andere voorbeelden… ja we hebben nu hier
een plannetje (wijst locatie aan op kaart) – daar
gaan ze ook bouwen. Hier zie je dat de rest van
de wijk, die is al redelijk ontwikkeld. Je ziet
ook dat die singels, dat het daar al groen is en
dat daar al bomen staan, dat het al ingericht
is. En dat het inrichtingsplan van dit stukje
(wijst specifiek gedeelte in locatie aan) – en
dat is ooit opgesteld met ‘[de gedachte:] het
maaiveldniveau is alles’. Maar die gingen uit van
een lager maaiveldniveau van die singel. Dus
dan gaat oppervlakkige afstroming niet meer
lukken als je (…).
Dus dat zijn dingen, die spelen ook, maar dat is
niet écht de ondergrond hè. Eh, even kijken…
ik denk dat wel een bijzondere… ik weet niet
of dit interessant is voor jou, maar waar we
hier mee zitten is wel een randvoorwaarde,
wat ik net zei: het opbarstrisico dat maakt
dat het heel lastig is om in duinen, om daar
oppervlaktewater te realiseren. Zodra je dat
ontgraaft dan doornsnij je je kleipakket en dan
gaat het fout. Uh, dus we hebben gezegd: we
gaan hier geen oppervlaktewater realiseren
– of weinig. Maar we compenseren alles in de
Noorderplassen hier (wijst Noorderplassen aan
op kaart). Dus dat wordt een soort waterbak
idee. Uh, maar om het vanaf hier [de wijk],
daar [de Noorderplassen] te krijgen moet je
natuurlijk wel een heel tracé met watergangen
hier uh [aanleggen]... en zorgen dat het
weinig opstuwing heeft en dat het goed kan
afvoeren. We moeten deze watergang (wijst
een watergang aan op kaart) upgraden, of
verruimen, duikers vervangen door bruggen
en dat soort dingen. Uh, maar ook dit stuk is
geotechnisch uitdagend.
Dus waar we hier naar kijken is dat júíst de
ondergrond doorsnijden en de kwel trekken
eigenlijk… dat de waterbodem op zijn plek blijft,
en dat we de kwel gewoon accepteren. Maar
dat betekent weer dat je met waterkwaliteit
aan het spelen bent. En zo begrijp je natuurlijk
wel dat je het probleem eigenlijk verschuift
naar ergens anders. Maar dat maakt het
geotechnisch en met ondergrond… je hebt
gewoon vrij harde randvoorwaarden, waar je
gewoon, ja, je kan alles bouwen en het kost een
hoop geld, maar dat betekent wel dat je die
afweging moet maken.
Gijs Pannekoek
Ja, en wat ik natuurlijk heel mooi vind aan
Almere of aan Almere DUIN is dat het echt
het strandlandschap heel mooi laat zien, het
‘duin’ gevoel geeft het heel goed weer. Want ik,
uh, probeer dus ook nog een beetje naar een
oplossing te werken… Ik ga dus uiteindelijk een
case maken voor een uitbreidingswijk, waarbij
je met verschillende landschapstypes – dus
de vier die ik noemde: zand, veen, rivier- en
zeeklei – hoe je daar het beste om kan gaan
met de structuur. Heb jij ook iets, een idee over
hoe je het landschap júíst een extra waarde
aan het gebied kan laten geven in plaats van…
[het bebouwingspatroon leidend te laten zijn].
Want alles ontwikkelt natuurlijk, er is veel
stedelijke ontwikkeling gaande, overal komen
gebouwen. Hoe kan je er juist voor zorgen dat
het landschap het gebied een unieke waarde
geeft en zich onderscheidt van de rest? Kan jij
104 105
daar iets over zeggen?
Dennis Kuijk
Eh, wat ik daarop zou zeggen is: blijf bij de…
je bent een gebied aan het transformeren, de
natuur ben je aan het veranderen, de natuur
of landbouw of weet ik veel wat naar een
woongebied. En het is lastig om er echt wat
anders van te maken, dat kan alleen door er
heel veel geld tegenaan te gooien. Dus ik zou
de historie leidend maken, daarin uh… stel je
heb een rivier met rivierklei dan heb je daar
dus heterogene grond, dus zou ik de inrichting
de oorspronkelijke rivierloop zo laten volgen,
dus dat je op die manier de betere grond aan
de… dat je kan kiezen welk grondgebruik je de
betere grond geeft. En op die manier volgen…
En wat we hier in DUIN gedaan hebben is dat
we echt gewoon civieltechnisch, uh… Er is
zoveel zand op gegooid… het is heel mooi
geworden – stukken – een aantal stukken
denk ik van ‘meh’. Maar dat is een mening, een
beheermening zeg maar. Maar uh, het heeft
ook gewoon heel veel moeite gekost om dit
voor elkaar te krijgen. Ik bedoel het zand dat
hier erop is gegooid dat is gewoon een keuze
geweest die heel veel geld heeft gekost. En dat
is vooraf duidelijk: dat gaan we doen. En dat
betaald zich weer uit in je woningprijzen.
Maar voor de hand liggend was het niet. Het
was meer iemand die een mooi idee had en die
een uh, die de casus daarvoor gemaakt heeft.
Maar het is wel als je dat niet had gedaan, had
je gewoon een vrij saaie polderwijk gehad. Dus
op een gegeven moment zeiden we van: joh,
we zijn Almere, we hebben niet anders dan
saaie polderwijken. Op een gegeven moment
had iemand… die wil wat anders, dus we gaan
het maar een keer doen. Maar weet je net
als het bosje, daar laten we het bos… en het
maaiveld van het bos is leidend hoe we de rest
daarop inpassen. En dat zie je ook uh… ja de
rest is gewoon echt polder dus dat is niet zo
spannend.
Maar dat zou ik je willen meegeven dat als je
de… om iets natuurlijks te veranderen in iets
wat meerwaarde heeft, dat wordt duurder
naarmate je verder van de natuur af gaat
zitten. Naarmate je meer wijzigt wordt het
gewoon exponentieel duurder. En dat is iet
wat nog weleens mis gaat. Dat iemand dan
een visie heeft en hij ziet een landschap en hij
denkt: waar wil ik dít mee, en daar had hij een
hele mooie visie bij, dan kan het zijn dat de
ondergrond gewoon eigenlijk heel iets anders
wil. En dat als we daarin mee gaan dat je daar
meerwaarde uit kan halen, zowel financieel
als visueel. Dat is de lastige, want wij hebben
altijd… de stedenbouwkundige kijkt niet onder
de grond. Zij komen altijd eerst met een plan en
gaan daarna vragen van joh: wat moeten we?
In plaats van dat het andersom is. Deze grote
lege vlek (wijst Almere Pampus aan op kaart)
is Almere Pampus, heb je daar wel eens van
gehoord.
Gijs Pannekoek
Ja, ik was net begonnen met naar dat gebied te
kijken, inderdaad.
Dennis Kuijk
Maar dat is het laatste stukje Almere dat nog
niet bebouwd is, en dat heeft ook een reden:
je moet er eigenlijk niet willen bouwen. Maar
daar wordt wel dus aan de voorkant – omdat we
ervan geleerd hebben – wordt er wel gekeken
naar wat kan je, wat moet je, wat is zinnig.
Gijs Pannekoek
Want de grond is daar zo dusdanig onstabiel en
laag, wil je zeggen?
Dennis Kuijk
Ja het is een hele, echt hele slappe bodem.
Meer veen ook, dus weer zo een dunne deklaag,
dus veel kwel en weinig gewicht om het tegen
te houden. Dus zodra je je schep in de grond
steekt heb je een probleem, en zodra je er wat
beter van wil maken moet je er vier meter zand
op gooien. Dus daar zit je sowieso met een
uitdaging
Gijs Pannekoek
Ja, maar je zei dat er nu wel plannen waren, of
dat er naar gekeken wordt?
Dennis Kuijk
Ja, er is een uh… het zou een wijk worden
die echt in verbinding met Amsterdam moet
komen te staan. Dus er wordt ook gekeken naar
een verbinding over het Ei naar Amsterdam,
ofwel OV of autoverkeer of weet ik veel wat.
Maar daar hangen echt wel hele grote casussen
aan. Er zouden dertigduizend woningen
moeten komen, zoiets, weet je. Echt, écht
groot. En daar hangt zoveel aan vast dat
het gewoon een jarenlang project is om dat
voor elkaar te krijgen. Kijk als een nieuwe
wethouder besluit van ‘we willen groen’ (…) en
de BoerBurgerBeweging wordt ook weer lastig
en zo. Elke keer veranderd het weer en dat plan
dat sijpelt door en heeft weer een nieuwe vorm
en dan kom dat ooit een keer… Maar daar gaan
wel jaren overheen, maar daar zijn ze wel mee
bezig.
Gijs Pannekoek
Ja, dat is nog helemaal in de beginfase, er is
nog niet echt iets concreets.
Dennis Kuijk
Nee, dat zijn echt nog businesscases nog
van joh: wat is er nodig? Welke regelgeving
hangt hier aan vast? Zodat je een hele grove
kostenschatting kan maken van wat dit gaat
kosten bijvoorbeeld. Ik heb één kostenlading
opgesteld om de hoeveelheid kilowatturen
die nodig om het bouwwater daar vandaan
te pompen, dat soort dingen. Zodat je een
beetje een ordergrootte kan neerzetten onder
een rijke wereld van: dit gaat het allemaal
kosten, minimaal, en uitzetten tegenover de
woningmarkt.
Gijs Pannekoek
En is het nou zo dat… jullie hebben helemaal
opgehoogd met zand, heb je nou náást de
kosten ook nog nadelen? Kan je alles altijd
maar ophogen met zand? Ben je tegen iets
aangelopen waarvan je dacht: nou, misschien
niet zo handig dat we alles ophogen.
Dennis Kuijk
Uh, nee ik ben wel fan van ophogen. Het levert
vooral een hoop op door het integraal te doen.
Omdat je daar gewoon… je grondwater beheer
op percelen is lastig in de beheerfase als je
op de oorspronkelijke kleibodem zit. Als je
daar een heel dun deklaagje op hebt liggen
dan wordt dat gewoon nat. Dus vandaar dat
die integrale zandlaag… die heeft gewoon
een grote functie. Het betekent wel dat als
er iets zorgvuldig wordt opgehoogd en ook
voorbelast als het ware, het is gewoon heel
zettingsgevoelig, dus dat betekent ook dat
er dan gewoon grote verschillen kunnen
optreden. Maar die heb je toch dus... En kijk,
het zand dat we aanleveren komt uit het
Markermeer, en dat is prima, dat is fijn zand,
matig grofzand, dus lekker doorlatend en goed
om mee te werken.
We zien wel in DUIN, omdat ze een duin
willen… ja een duin beweegt van nature, dus
dat verstuift en verplaatst langzaam. Zo willen
we het ook weer niet hebben want wij willen
het gewoon op zijn plek laten liggen. Bij dat
soort dingen merk je ook dat een stabiele
ondergrond heel fijn is. Maar dat is niet zozeer
het ophogen, meer de terreinafwerking
(…). De greppels die je graaft, dat merken
we wel. We hebben daar dus her en der een
greppelsysteem aangelegd, in zand. Tussen de
planvorming en de uitvoering zat gewoon nog
een stuk detailuitwerking die is overgeslagen
eigenlijk, waardoor de greppels gewoon in
los zand zijn gegraven. Ja, die zijn er nu niet
meer. Die moeten we nu elk jaar twee keer
opnieuw aanleggen omdat ze zijn verzand en
dichtgeslibd en ingestort. Dat is het nadeel
van zand als top-grond. Maar dat is meer de
zorgvuldigheid en uitvoering.
Gijs Pannekoek
En uh, misschien een algemene vraag. Heb
jij dan een bepaald punt of iets waarbij jij ziet
dat het vaak fout gaat tussen de relatie van
deze twee onderwerpen. Waar zeg jij van: nou,
hier moet het echt beter in bijvoorbeeld de
samenwerking? Zie jij een knelpunt ergens,
concreet?
Dennis Kuijk
Ehm, ja er zijn een aantal dingen… Als mensen
geld willen beknibbelen en dat iedere keer
opnieuw doen. Dus niet willen voorbelasten,
dat is gewoon een issue. Dat gaat sowieso fout.
Als mensen niet goed voorbelasten en zeker in
van die kleiige gebieden of gemaakte gebieden
dat als er… de eerste lijn op tekening. Er
zitten heel veel detailuitwerking in die gewoon
essentieel is. Een drainageleiding is bij ons een
stuk belangrijker dan op de hoge zandgrond.
106 107
Dus uh, wat bij ons goed gaat is dat we een…
die planvorming waar ik samen met drie
anderen deel van uitmaak, waar we echt wel
kennis van zaken hebben, binnen alles. Maar
daarna wordt het nog een paar keer uitgewerkt,
en daar kunnen een hele hoop mensen andere
keuzes maken en dingen verdraaien waardoor
je gewoon een ontwerp om zee helpt. Dus daar
lopen we eigenlijk het meeste tegen aan, dat
het uiteindelijke ontwerp dat aangelegd wordt
niet is wat wij bedacht hebben.
Gijs Pannekoek
Ja dus de communicatie die moet gewoon
beter tussen de verschillende belangen
[belanghebbenden].
Dennis Kuijk
Ja, processen en ja.. voornamelijk inderdaad
het durven van vragen, of als het niet past
dat je dan even terug gaat [terugkoppelt aan
bijvoorbeeld Dennis Kuijk] van joh: het past
niet, wat kunnen we doen? Die vraag wordt niet
vaak gesteld.
Gijs Pannekoek
Oké, dus dat is een mooie om mee te nemen
naar toekomstige ontwikkelingen.
Dennis Kuijk
Ja, ja dit is niet zozeer een technische vraag
maar meer een procesvraag die het vaak.. ja
het is… we zijn in Nederland best wel kundig
met water en ondergrond – het is alleen dat
als een ander belang dat… de kennis wordt
weggecijferd ten opzichte van geld, dan gaat
het fout.
Gijs Pannekoek
Ja we zullen er toch écht aan moeten geloven
dat we dat even aan gaan passen.
Dennis Kuijk
Eh, ja. Iedereen roept dat het zo is,
bijvoorbeeld: water is het leidende element,
en al dat soort zaken. Dat is hartstikke leuk
[maar], iedereen roept het, niemand volgt het.
Zolang het geld oplevert… zodra het inderdaad
knelt met of je een extra huisje kan bouwen dan
levert dat vaak een hoop geld meer op. Dus dan
zeggen ze van: nou, regel dan maar wat anders.
Gijs Pannekoek
Ja terwijl je toch misschien in sommige
gevallen dat het achteraf misschien wel meer
kosten oplevert dan dat je in eerste instantie
denkt, omdat er niet rekening wordt gehouden
met het landschap.
Dennis Kuijk
Ja, maar kosten in de toekomst zijn, dat zijn
andere afdeling. De investering uit de ene
zak kan geld opleveren ergens anders. Het is
niet dat we… Idealiter… kijk als één overheid
naar gewoon maatschappelijke… meest
voordelige… beste oplossingen… kijkt naar
een oplossing. Ook met een levenscyclus van
60 jaar, wat daar het beste is qua onderhoud
en alles. Maar degene die het nu betaald is een
andere afdeling dan degene die het zo meteen
beheert, dus dat matched niet altijd.
Het is over het algemeen wel goed geregeld
hoor, in de grondwetsituatie hebben we ook
een zegje van: houdt hier rekening mee, of dit
moet er allemaal komen. Maar in de uitvoering,
ja weet je als een projectmanager zegt van: leg
die stoeptegel ergens anders, dan gebeurt dat
wel.
Gijs Pannekoek
Ja, en misschien wel een laatste leuke vraag.
Ik weet niet of je daar veel van af weet… heb
je ook een voorbeeld – ik weet niet of je dat
mag en kan zeggen – dat je ziet van: daar is het
helemaal níét goed gegaan met de structuur?
Dennis Kuijk
O ja. We hebben het niet zozeer in rapporten
vastgelegd.. en ook in jouw werk.. je kan het
wel semi-anoniem meenemen. Ik weet niet
of je echt straatnamen moet gaan noemen
zo meteen… maar kijk, we hebben hier (wijst
locatie aan op kaart)… uh, dit is een wijk
in DUIN dus ook, en het regenwater is hier
oppervlakkig, dus met greppels en open
maaiveld. En hier, dit is echt een gevalletje
dat in de planvorming alles is uitgerekend en
bedacht en ‘hier gaan we het goed doen’. En
tussen ons plan en… normaalgesproken, ik
weet niet hoe je in die contracten zit, maar…
wij stellen een eerste voorlopige (…)ontwerp
op en daarna een definitief ontwerp. En daarna
wordt het een keer een bestekstekening.
En hier is eigenlijk het inrichtingsplan, dus
de bovengrond met de eerste schets van het
riool en de greppels is een bestekstekening
geworden. Dus een hele hoop uitwerking
van tracés en drainageleidingen met name
en detaillering. En dus de greppels die
van zand zijn gemaakt in plaats van wat
erosiebestendiger materiaal. Waardoor het
dus eigenlijk gewoon een jaar na aanleg al niet
meer functioneerde. Dus een jaar na aanleg
hebben de greppels moeten hercalculeren,
de drainage leidingen moeten vervangen, dus
daar hebben we hier ook heel veel last van.
Ik weet niet of dat bij jou ook een rol speelt
maar… het is ook heel ijzerrijk. De woningen
zijn oranje maar het water zelf is dat ook. Maar
daar zouden we dus ook heel veel anders doen
met wat we geleerd hebben. Er is zoveel dat nu
gewoon opnieuw moet, het is gewoon heel erg
zonde en het kost een vermogen.
Gijs Pannekoek
Ja dus ook hier weer een stukje communicatie
dat gewoon misloopt… strakker op het proces.
Dennis Kuijk
Ja, communicatie, mankracht. Dit is in de
periode geweest nét na de crisis. Waardoor er
gewoon ook minder mensen bij ons in het team
zaten. Waar er nu vier zitten was het er toen
één. En zijn plan is gewoon… hij had het te druk
om actief achter dit soort dingen aan te zitten.
Gijs Pannekoek
Maar dit zal dus niet meer gebeuren natuurlijk.
Dennis Kuijk
Nee, dit is zo’n drama dat we het wel
verbeteren, dat we hier nu heel scherp
op zijn. Dat is wel zoiets van dat je denkt:
Als je het even los laat, dan gaat een
stedenbouwkundige… die maakt een
bestekstekening voor riool. Daar zit gewoon
nog, en ik snap dat je een lijntje hebt waar je
moet komen ongeveer, maar er zit heel veel
detailuitwerking die gewoon cruciaal is voor
het functioneren en voor het beheer ervan. En
als die niet goed werken ben je binnen vijf jaar
opnieuw aan het werk.
En dat is… dat merken we hier. Kijk het is lullig
als je na twintig jaar al moet vervangen omdat
er iets niet goed werkt. Maar dat kan je nog
zeggen van: joh, het is niet wat we verwacht
hadden, of het is onvoorzien. Maar als je na vijf
jaar opnieuw moet beginnen zijn er gewoon
echt op meerdere vlakken fouten gemaakt…
zijn dingen misgegaan, dat is gewoon echt
zonde.
Gijs Pannekoek
Dus jij zou zeggen, als ik het in één zin
samenvat: De fouten die gemaakt worden
liggen niet aan de structuur of opzet van het
plan, maar gewoon aan de miscommunicatie bij
de besluitvorming. Dat is waar het het meest
mis gaat.
Dennis Kuijk
Ja, alle partijen moeten in elke fase van je
planvorming, moeten die aanwezig zijn. In je
eerste schets tot in de uitvoering moeten ze
betrokken zijn.
Gijs Pannekoek
Oké. Dan is er al heel veel duidelijk geworden
voor mij. Ik weet niet of je zelf nog iets hebt
waarvan je zegt: dit is handig om nog mee te
nemen?
Dennis Kuijk
Ja ik kan je wel… ik weet niet of het leuk is voor
jou, maar als achtergrond een geotechnisch
rapport opsturen ofzo, dat je een beetje
weet van: wat doen we daar. Ik weet niet of
je echt gegevens nodig hebt of dat het meer
op hoofdlijnen blijft. Dat je de interviews als
bronnen gebruikt…
Gijs Pannekoek
Ja ik denk dat het meer op de oppervlakte
blijft. Omdat ik vier soorten landschappen
behandel. Maar het mooie is, het levende
voorbeeld ben ik natuurlijk. Dat ik eigenlijk
relatief weinig kennis heb van de ondergrond,
en dan zie je maar weer dat het bij ons ook
meer voor moet komen.
Nou, dan heb ik het al een heel stuk duidelijker
voor me. Bedankt in ieder geval voor je tijd. Dat
was het voor mij.
Dennis Kuijk
Ja! Ik zal je even een aantal rapporten die
ook voor stedenbouwkundigen leesbaar zijn
opsturen. En dan ja, mocht je inderdaad nog
108 109
specifieke vragen hebben dan weet je me te
vinden.
Gijs Pannekoek
Nou top. Hier kan ik ontzettend mee vooruit, dit
kan ik goed gebruiken.
Schetsplan casusgebied
Een handgetekende schets van het
uiteindelijke Bunnik Buiten.
Dennis Kuijk
Ja, hoelang heb je nog voor je [eindproduct]?
Gijs Pannekoek
Ik zit nu in week 8, en ik zit dan ongeveer op de
helft. Dus dat moet goed komen.
Dennis Kuijk
En voor je casus die je gaat bouwen, ik zou
zeggen… als je een heel saai landschap pakt
om op te gaan bouwen dan wordt je ontwerp
ook saai. Dus maak hem zo ingewikkeld
mogelijk, dat geeft de meeste uitdagingen en
daar kan je het meeste mee, zeg maar. Daar
wordt het niet goedkoop van maar het maakt
jouw casus wel interessanter en beter.
Gijs Pannekoek
Ja precies, als ik een saai gebied ga kiezen of
de veilige route dan heeft iemand er natuurlijk
niks aan…
Nou dankjewel in ieder geval. En dan wens ik je
nog een hele fijne dag verder. Tot ziens!
Dennis Kuijk
Ja, jij ook! Hai.
+-1:5000
110 111
Stedenbouwkundig plan casusgebied
De definitieve versie van het plan, zonder
iconen.
1:5000
112 113
Luisteren naar het Landschap is een handboek
over de relatie van stedenbouwkunde en
bodem- en waterhuishouding.
De laatste jaren komen we overal in Nederland
steeds meer tot het besef dat de manier
waarop wij al decennia lang ruimtelijk plannen
niet meer geschikt is, het onderliggende
landschap komt letterlijk en figuurlijk onder
druk te staan.
Dit handboek dient als informatiepunt over de
problemen in de huidige relatie tussen deze
onderwerpen, en biedt perspectief voor een
betere toekomst.
LUISTEREN
NAAR
HET
LANDSCHAP
KAN DE RELATIE TUSSEN STEDENBOUWKUNDE EN BODEM- EN
WATERHUISHOUDING WORDEN VERBETERD?
Een ontwerpend onderzoek naar de huidige en toekomstige situatie.
114