27.12.2012 Views

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

~ 343 ~<br />

Tiecelijn <strong>24</strong><br />

kerst ten minste een half jaar vervlogen. Een halve eeuw? Of een halve cultuur?<br />

Geen idee, maar volgens de ik-figuur praat de jij-figuur ‘als een geconstipeerde<br />

slak of een slang met een air van “ik was de ss-st-staf van M-mozess” en durft<br />

het een liefdesgedicht te noemen’ (p. 69). Wat zou kunnen bedoeld zijn als een<br />

intimistisch tafereel, rafelt in het slotvers uit tot een ontnuchterende aanklacht:<br />

‘Maar nee, je hebt het liever over de malafide liefde’. Hiermee is de toon gezet, al<br />

tracht de ik-figuur in het tweede luik zijn geliefde naar betere oorden te vliegen.<br />

‘Een laatste vlucht? Het vliegtuig geeft haar geen reisgevoel. Dat / zegt toch<br />

iets over haar’ (p. 70). Wat dan wel? Bijvoorbeeld dat Hermeline zich niet laat<br />

paaien door heer Reynaert en zich hoedt voor (nog) erger kwaad. Ze kromt<br />

zich tot een egel en stoot Reynaert onherroepelijk van zich af: ‘Rolt een egel<br />

zich op om zich met zijn stekels tegen een vos te / beschermen, plast de vos op<br />

de egel’ (p. 70). Herinnert Hermeline zich wat Archilochus ooit heeft gedicht?<br />

Of wat de filosoof Isaiah Berlin later zal schrijven over de tegenstelling tussen<br />

het ene en het vele, de egel en de vos? 5 Hoe anachronistisch is het geheugen van<br />

deze poëzie, van de lezer? ‘Elk aanknopingspunt helpt’ (p. 71). Maar ook: ‘Het<br />

vossenlied is geen rusthuismuzak’ (p. 71).<br />

In bijna alle gedichten laat de vos zich van een andere kant zien. In ‘Fox on<br />

the run 2000’ is hij een ‘vlegel en konijnendoder’ die jaagt op alles wat hem voor<br />

de voeten loopt, maar zelf ook bejaagd wordt door honden die hij hartgrondig<br />

misprijst. ‘Ze jagen wel / eens op een haasje maar de kontlikkers aanbidden hun<br />

baasje. / De jachthoorn – ik verschans mij als Reynaert in Malpertuus’ (p. 72).<br />

Het resultaat van de jacht? Hongerende welpen. Een radeloze Hermeline.<br />

Een Reynaert die grossiert in knepen om zelf te overleven. ‘Vandaag vang ik<br />

een sprinkhaan of een muis. Loop als een kat / achter mijn staart. Maak van<br />

proza poëzie’ (p. 72). Een scherper contrast met de idyllische wereld die in<br />

‘Cornish’ wordt opgeroepen, is nauwelijks denkbaar: ‘Hier lopen dieren vrij<br />

van slachtpartijen / in één wei, veld in velden. Wij gedijen’ (p. 73). Een vos die<br />

de vredespijp rookt? In ‘Renardière’ noemt hij zich in ieder geval ‘een verschoten<br />

vos’, die geschrokken en bleek (‘verschoten’) opkijkt als hij merkt hoe dicht de<br />

dood hem op de hielen zit. Een ontstellende gedachte die in het antisprookje<br />

‘De prinses in de glazen spiegel’ fataal terugkeert: ‘Een lichtmast die wenkte en<br />

een stel aan de dood verried. Na / 25 minuten werd het meisje gereanimeerd.<br />

Een witte duif die / tegen een raam vloog de nacht dat zij het leven liet. (...)<br />

Leeft zij nog, parelvisser? / Nog leeft zij’ (p. 80). In het tweede, complementaire<br />

deel van het gedicht wordt ‘Reynaerdijn’ aangesproken, die Koning Rat uit het<br />

eerste deel heeft omgebracht. Grimmigheid troef. Bovendien wordt de duif

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!