jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap
jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap
Tiecelijn 24 en het Brabantsch Sagenboek (1909-1912). Teirlinck had een bijzondere interesse voor de toponymie van Van den vos Reynaerde, wat in 1910-1912 resulteerde in de nog steeds gewaardeerde en zeer informatieve De toponymie van den Reinaert. 8 Vooraf publiceerde hij enkele omvangrijke detailstudies over Floorsbergen, Hulsterlo en Kriekeputte. 9 In 1919 verscheen een opmerkelijke editie (met een uitgebreide inleiding) van Den grooten en den nieuwen Reinaert de Vos, een nieuw handschriftelijk Reinaert-document. 10 In 1934 kreeg Teirlinck een omvangrijk liber amicorum aangeboden bij zijn tachtigste verjaardag. Het aantal verwijzingen naar zijn Reynaertwerk was bescheiden, wat aannemelijk maakt dat hij de laatste jaren van zijn leven niet meer intens met de Reynaert bezig was. Zoon Herman getuigde over de encyclopedische kennis en interesse van zijn vader: ‘Hij was eigenlijk niet van zijn tijd, die de wetenschap over gespecialiseerde vakken verdeelt. Hij was van een uitgestorven soort. (…) Hij wilde alles weten, alles beproeven en encyclopedisch zijn. (…) Ik heb de stapels materiaal gezien die hij heeft vergaard. Hij zantte, hij zantte met onverstoord vertrouwen. Het ene vorsingsgebied brak telkens een ander open.’ 11 Hoe en waarom Teirlinck de ons overgeleverde verzameling Reynaertdrukjes precies samenstelde, is ons niet bekend. Was het een topje van de ijsberg van zijn eigen omvangrijkere Reynaertcollectie? We zijn er bijna zeker van, maar hier is verder onderzoek nodig. Wellicht was de kist die hij van vader op zoon zou overleveren het meest waardevolle deel van zijn boekencollectie. Opvallend is dat alle Reynaertjes dateren van voor Teirlincks interesse voor het Reynaertverhaal. Sterker nog, het jongste dateert van 1852, toen de jonge Isidoor als eenjarige zijn eerste stapjes probeerde te zetten. In één boekje, de uitgave van Reineke de Voss mit eener Vorklaring der olden Sassischen Worde uit 1798 (nummer 6), waarin eigendomssporen aanwezig zijn van August Langbein, Isidoor Teirlinck en Willem Pée zit een aankoopfactuur van Isidoor Teirlinck bij boekhandel Gustav Fock in Leipzig uit 1913. Dit briefje bevestigt in elk geval de actieve rol die Teirlinck in de samenstelling van de collectie Reynaertdrukken speelde en geeft ook aan dat hij een sterke interesse in de Duitse Reynaerttraditie had. Ruim de helft van de 21 drukjes heeft een link met het Duitse taalgebied. De aankoop bevestigt ook dat Teirlinck enkele jaren na de publicatie van De toponymie… nog steeds in de Reynaert geïnteresseerd was. In de lijst van ‘Geraadpleegde bronnen’ (p. 265-270) en ‘Hulpbronnen’ (p. 270-277) van de Toponymie … komen zestien van de 21 werken uit de ‘schenking L. Hellinga’ voor. 12 In de lijst van ‘Latere volksboeken’ (p. 265) somt hij zestien gedateerde Reynaertdrukjes op en de namen van negen drukkers die ongedateerde edities ~ 32 ~
Isidoor Teirlinck © Letterenhuis Antwerpen ~ 33 ~ Tiecelijn 24 op de markt hebben gebracht. Indien Teirlinck in 1912 reeds had beschikt over het drukje van Ducaju dat het onderwerp van deze bijdrage vormt (nr. 2), dan had hij dit ongetwijfeld vermeld. Teirlinck meldt dat hij in zijn studie voornamelijk de edities van Thys, Van Paemel en Heyliger citeert. Van de Antwerpse drukker Thys (nr. 17) en de Gentse Van Paemel (nr. 19) 13 is in de schenking een exemplaar aanwezig. Teirlinck markeerde zijn boeken met een klein vignet waarop een staakmolen afgebeeld is met de tekst ‘Ex libris / Is Teirlinck / Met de winden draen / met de seilen swaen / op den teirlinck staen’. (Een ‘teerlink’ of ‘teerling’ is een van de vierkante gemetselde voetstukken waarop een staakmolen/standerdmolen rust.) Wanneer Herman Teirlinck de collectie met Reynaertpreciosa van zijn vader ontving is niet bekend. Wel dat vader Isidoor op 27 juni 1934 op 83-jarige leeftijd te Brussel aan een bronchitis overleed. Isidoor droomde ervan dat zijn zoon wetenschappen zou studeren en geneesheer zou worden. Dat gebeurde niet maar het moet voor de vader wel een bijzondere gebeurtenis geweest zijn toen Herman als auteur in 1919 lid werd van de Koninklijke Vlaamsche Academie. 14 Net als zijn vader was Herman Teirlinck (Sint-Jans-Molenbeek 1879 - Beersel- Lot 1967) een duizendpoot: dichter, prozaïst, essayist, toneelschrijver, medewerker (en zelfs (mede)stichter) van literaire tijdschriften (onder andere Van Nu en Straks, Vlaanderen, het Nieuw Vlaams Tijdschrift), tekenaar, schilder, boekbandverluchter, meubelontwerper, docent, conferencier, acteur, regisseur,
- Page 1 and 2: Jaarboek 4 van het Reynaertgenootsc
- Page 3: Jaarboek 4 van het Reynaertgenootsc
- Page 6 and 7: Tiecelijn 24 Recensie 312 Marcel Ry
- Page 8 and 9: Tiecelijn 24 weg zullen vinden. En
- Page 10 and 11: ~ 10 ~
- Page 12 and 13: Tiecelijn 24 Vanaf de jaren 1970 we
- Page 14 and 15: Tiecelijn 24 tot 2 september 2005 l
- Page 16 and 17: Artikel / Tiecelijn 24 leiden � R
- Page 18 and 19: Tiecelijn 24 bewerking van Reynaert
- Page 20 and 21: Tiecelijn 24 Tot zover het onderzoe
- Page 22 and 23: Tiecelijn 24 André Bouwman De nog
- Page 24 and 25: Tiecelijn 24 voor Vertalers en Tolk
- Page 26 and 27: Tiecelijn 24 Noten 1 François Have
- Page 28 and 29: Artikel / Tiecelijn 24 'Tot DenDeRM
- Page 30 and 31: Tiecelijn 24 Bibliografische lijst
- Page 34 and 35: Tiecelijn 24 causeur … Hij is van
- Page 36 and 37: Tiecelijn 24 een veelzijdige wetens
- Page 38 and 39: Tiecelijn 24 voor de neerlandistiek
- Page 40 and 41: Tiecelijn 24 Onder de houtsnede met
- Page 42 and 43: Tiecelijn 24 © Brugse Openbare Bib
- Page 44 and 45: Tiecelijn 24 © Brugse Openbare Bib
- Page 46 and 47: Tiecelijn 24 © Brugse Openbare Bib
- Page 48 and 49: Tiecelijn 24 © Brugse Openbare Bib
- Page 50 and 51: Tiecelijn 24 den Drucker deser’.
- Page 52 and 53: Tiecelijn 24 hoofdstukken of ‘cap
- Page 54 and 55: Tiecelijn 24 12 Met uitzondering va
- Page 56 and 57: Tiecelijn 24 31 Het internet brengt
- Page 58 and 59: Artikel / Tiecelijn 24 is driemaal
- Page 60 and 61: Tiecelijn 24 levert hij slechts een
- Page 62 and 63: Tiecelijn 24 Het jaar van de vos: 1
- Page 64 and 65: Tiecelijn 24 terwijl de laatste vre
- Page 66 and 67: Tiecelijn 24 Af en toe vallen rake
- Page 68 and 69: Tiecelijn 24 keurig afgewerkte figu
- Page 70 and 71: Tiecelijn 24 van Nobel geprogrammee
- Page 72 and 73: Tiecelijn 24 en rond Lochristi een
- Page 74 and 75: Tiecelijn 24 1.2. Maperteeus te Bee
- Page 76 and 77: Tiecelijn 24 Ook broeder Aloïs (P.
- Page 78 and 79: Tiecelijn 24 stellen over het Hijft
- Page 80 and 81: Tiecelijn 24 de omgeving, waar vana
Tiecelijn <strong>24</strong><br />
en het Brabantsch Sagenboek (1909-1912). Teirlinck had een bijzondere interesse<br />
voor de toponymie van Van den vos Reynaerde, wat in 1910-1912 resulteerde<br />
in de nog steeds gewaardeerde en zeer informatieve De toponymie van<br />
den Reinaert. 8 Vooraf publiceerde hij enkele omvangrijke detailstudies over<br />
Floorsbergen, Hulsterlo en Kriekeputte. 9 In 1919 verscheen een opmerkelijke<br />
editie (met een uitgebreide inleiding) van Den grooten en den nieuwen Reinaert<br />
de Vos, een nieuw handschriftelijk Reinaert-document. 10 In 1934 kreeg Teirlinck<br />
een omvangrijk liber amicorum aangeboden bij zijn tachtigste verjaardag. Het<br />
aantal verwijzingen naar zijn Reynaertwerk was bescheiden, wat aannemelijk<br />
maakt dat hij de laatste jaren van zijn leven niet meer intens met de Reynaert<br />
bezig was. Zoon Herman getuigde over de encyclopedische kennis en interesse<br />
van zijn vader: ‘Hij was eigenlijk niet van zijn tijd, die de wetenschap over<br />
gespecialiseerde vakken verdeelt. Hij was van een uitgestorven soort. (…) Hij<br />
wilde alles weten, alles beproeven en encyclopedisch zijn. (…) Ik heb de stapels<br />
materiaal gezien die hij heeft vergaard. Hij zantte, hij zantte met onverstoord<br />
vertrouwen. Het ene vorsingsgebied brak telkens een ander open.’ 11<br />
Hoe en waarom Teirlinck de ons overgeleverde verzameling Reynaertdrukjes<br />
precies samenstelde, is ons niet bekend. Was het een topje van de ijsberg van<br />
zijn eigen omvangrijkere Reynaertcollectie? We zijn er bijna zeker van, maar<br />
hier is verder onderzoek nodig. Wellicht was de kist die hij van vader op zoon<br />
zou overleveren het meest waardevolle deel van zijn boekencollectie. Opvallend<br />
is dat alle Reynaertjes dateren van voor Teirlincks interesse voor het Reynaertverhaal.<br />
Sterker nog, het jongste dateert van 1852, toen de jonge Isidoor als<br />
eenjarige zijn eerste stapjes probeerde te zetten. In één boekje, de uitgave van<br />
Reineke de Voss mit eener Vorklaring der olden Sassischen Worde uit 1798 (nummer<br />
6), waarin eigendomssporen aanwezig zijn van August Langbein, Isidoor<br />
Teirlinck en Willem Pée zit een aankoopfactuur van Isidoor Teirlinck bij boekhandel<br />
Gustav Fock in Leipzig uit 1913. Dit briefje bevestigt in elk geval de<br />
actieve rol die Teirlinck in de samenstelling van de collectie Reynaertdrukken<br />
speelde en geeft ook aan dat hij een sterke interesse in de Duitse Reynaerttraditie<br />
had. Ruim de helft van de 21 drukjes heeft een link met het Duitse taalgebied.<br />
De aankoop bevestigt ook dat Teirlinck enkele jaren na de publicatie<br />
van De toponymie… nog steeds in de Reynaert geïnteresseerd was. In de lijst van<br />
‘Geraadpleegde bronnen’ (p. 265-270) en ‘Hulpbronnen’ (p. 270-277) van de<br />
Toponymie … komen zestien van de 21 werken uit de ‘schenking L. Hellinga’<br />
voor. 12 In de lijst van ‘Latere volksboeken’ (p. 265) somt hij zestien gedateerde<br />
Reynaertdrukjes op en de namen van negen drukkers die ongedateerde edities<br />
~ 32 ~