27.12.2012 Views

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Tiecelijn <strong>24</strong><br />

Marie de France bespreekt, breidt ze haar beschouwingen uit hoofdstuk 2 uit<br />

door Maries fabels te vergelijken met haar Lais (korte, rijmende verhalen die<br />

vooral over de liefde gaan en veel aandacht hebben voor menselijke emoties).<br />

Op dat moment geeft dat meer reliëf aan de eigenheid van Maries fabels. Maar<br />

verderop wordt het verschil tussen fabel en lai opnieuw belangrijk omdat in<br />

The Owl and the Nightingale de nachtegaal een fabel vertelt om een negatief<br />

licht te werpen op de uil en de uil reageert door een lai te vertellen dat de nachtegaal<br />

negatief voorstelt. 3 De eerdere analyse wordt dan opnieuw productief<br />

voor het doorzien van de eigenheid van The Owl and the Nightingale. Wanneer<br />

ze het over die tekst heeft, bespreekt Mann daarnaast de verschillende soorten<br />

Latijnse debatliteratuur en laat zien dat The Owl and the Nightingale daarmee<br />

enerzijds trekken gemeen heeft maar anderzijds unieke eigenschappen vertoont.<br />

En die analyse helpt weer als vervolgens Chaucers Parliament of Fowls<br />

besproken moet worden. Hoewel Manns hoofdstukken in principe op zichzelf<br />

gelezen kunnen worden, horen ze bij elkaar en is het slechts uit het boek als<br />

geheel dat haar uiterst genuanceerde schets van de enorme ‘formele’ veelzijdigheid<br />

van dierenliteratuur naar voren komt.<br />

Mann gebruikt twee instrumenten, enerzijds haar eigen heel zorgvuldige<br />

analyses, anderzijds het al eerder verrichte onderzoek. Dat laatste is natuurlijk<br />

op zich doodgewoon, maar Mann heeft het wel met ongewone breedheid en<br />

zorgvuldigheid gedaan. In dit opzicht heeft haar boek iets verpletterends. Ze<br />

schrijft over middeleeuws Latijn, Frans, Engels en Schots en vertaalt al die talen<br />

zelf. En bij haar analyse van de teksten in die talen gebruikt ze dan moderne<br />

edities en studies in het Engels, Frans, Duits, Italiaans en Nederlands. En het<br />

is duidelijk dat ze al die talen echt beheerst. Er is geen sprake van het citeren<br />

van maar half verwerkte buitenlandse studies. Om alleen bij het Nederlands<br />

te blijven: Mann heeft het nooit echt nodig, maar waar ze erover schrijft heeft<br />

ze de juiste literatuur gelezen en geeft ze daar de relevante opvattingen en<br />

gegevens correct uit weer. In dit opzicht is Manns boek de meest ‘Europese’<br />

(of internationale) studie die ik op het terrein van de dierenverhalen ooit ben<br />

tegengekomen.<br />

Hoewel ze geen model biedt dat zonder meer nagevolgd kan worden, mag<br />

geen enkele onderzoeker van de West-Europese dierenverhalen haar boek<br />

ongelezen laten. Wie zich wil bezighouden met een van de teksten die ze<br />

bespreekt, doet er goed aan bij haar analyse te beginnen omdat hij dan meteen<br />

ook een verwerking kri<strong>jg</strong>t van al het eerdere onderzoek. En men hoeft het niet<br />

in alles met haar eens te zijn om toch te kunnen profiteren van haar analy-<br />

~ 316 ~

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!