27.12.2012 Views

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

~ 265 ~<br />

Tiecelijn <strong>24</strong><br />

roept van achter een dikke beuk: ‘Vrouw Juloke, droog je traantjes! Mij breekt<br />

het hart als ik ’n vrouw zie tuiten. Ik kan zo moeilijk iemand zien lijden. Troost<br />

je, niemand zal er ooit iets van merken, waartoe dient anders zijn soutane?’ De<br />

suggestie is duidelijk. ‘Maak hem voortaan het leven wat aangenamer en laat<br />

voortaan je lelijke scheldwoorden maar achterwege.’ Geen achterwaartse en<br />

krakende winden dus en ook geen sarcastische insinuaties over de toekomstige<br />

beperkte seksuele ‘esbattementen’ in het pastorale bed. De overgebleven klepel<br />

wordt niet geluid.<br />

Wij zijn ondertussen beland bij de derde bodetocht. Grimbeert is met Reynaert<br />

onderweg naar het hof. Reynaert zal zijn biecht spreken op de ‘stille dromerige<br />

heide waar de grassen hoog waren opgeschoten’. Hij wordt voor ‘Waal’<br />

uitgemaakt, die ‘Frans brabbelt’ als hij in het Latijn begint. Elmare is een benediktijnerklooster<br />

‘gelegen in volle polders’. ‘Vermendois’ ligt ‘tussen Brugge<br />

en Sluis’ (waarbij De Vos Jan Frans Willems (en Grimm, Teirlinck, Muller,<br />

Stracke en anderen) volgt, die aanvankelijk Vermandois in het Oostkerker<br />

Ambacht situeerden). 13 Reynaert biecht wat hem ‘min of meer’ (de klassieke<br />

formule, eerwaarde vader) te binnenschiet. Wat hij met Hersint uitspookte,<br />

gebeurde ‘met haar toestemming’. Hij kri<strong>jg</strong>t 40 slagen en neemt ‘ootmoedig’ ‘de<br />

flitsende zweepslagen in ontvangst’. De Vos is dus een hardvochtiger biechtvader<br />

dan Willem die Madoc maakte. Die houdt het bij bijna-strelingen. Vos en<br />

das passeren het klooster van de zwarte nonnen te Oudenbos bij Lokeren, waar<br />

het op het kloostererf ‘kakelde, gaggelde, kraaide en kirde (…) al dooreen’. De<br />

vos springt naar een ‘welbevleesde hen, die gelukkig met opgestoken pluimen<br />

weg zwingde.’ De Vos creëert wel eens eigen woorden ...<br />

De kraai kondigt Reynaerts komst aan het hof aan. Tumult alom. De Vos<br />

kruipt hier in het brein van zijn lezers. Wat stelden zij zich voor van een dergelijke<br />

confrontatie? Hij vertelt zoals een journalist het zou doen bij een moordreportage<br />

en zet alles dik in de verf. Een bevende vos met verlamde poten die<br />

zich omringd weet door hysterisch gepeupel. ‘Zoollikkers,’ die ‘om het vette<br />

van het smeer, het taaltje van hun meesters zouden spreken.’ Ze huilen het<br />

uit. Ze willen zijn vel. Maar Rein heeft zich vlug herpakt. Na een heilsgroet<br />

aan vorst en koningin gooit hij onmiddellijk zijn bommetjes in het vijandige en<br />

‘opgezweepte’ gepeupel, dat zich sterk benadeeld voelt. ‘Door bedrog en vleierij<br />

zijn vele onbenullige creaturen opgeklommen tot belangrijke vetbetaalde<br />

ambten,’ sneert de vos. Het gaat om ‘kruiperige lieden,’ die vroeg of laat ‘in<br />

hun eigen drek terecht’ komen. ‘Hun heerszucht en hun eigenbelang dienen, is<br />

de enige drijfveer van al hun doen en laten en daartoe zijn alle middelen goed.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!