27.12.2012 Views

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Tiecelijn <strong>24</strong><br />

bekertjes van de slingerende winde’. Het is lente in het Waasland. Een orkest<br />

van zangvogels vult de lucht, kruip- en weekdieren wriemelen tussen gras en<br />

plant (vergelijkbaar met Streuvels: ‘Kruiden en bloemen waren uit den grond<br />

opgeschoten en ’t waaide in de lucht van menigerhande fijne reuken’). Ook<br />

Streuvels laat Korbout de ‘kraaie’ als een luchtpiraat een ‘geweldige schreeuw’<br />

kraaien met een ‘schravende stemme’. En ook hij gaat met meer details in op<br />

de vele dieren van Nobels rijk. De dieren ‘uit alle streken’ liggen ‘uitgestrekt<br />

te stoven’ op ‘de helling van den heuvel’. Vanaf de eerste regels is De Vos’ belangrijkste<br />

bron bekend: Stijn Streuvels. Maar De Vos gaat gedetailleerder in<br />

op de beroering en de optocht naar het hof. Cuwaert snelt over de akkers met<br />

‘hangende lepeloren’, Canteclaer staat op zijn mesthoop en Tibeert keert terug<br />

van een nachtelijke speurtocht. Grimbeert verlaat zijn diep gegraven hol.<br />

Al wat poten of vleugels heeft zet zich in beweging: de roodbruine eekhoorn,<br />

de ‘bosbederver’, en vrouw Diewelin, de ‘geruisloze’ uil … het gehele streekgebonden<br />

dierenbestand gaat op stap. Pancer, ‘de plompe bever’, heeft samen<br />

met heel zijn geslacht gegraven en geknaagd op de plaats waar Nobel en zijn<br />

gade moeten zitten. Bij Streuvels lezen wij: ‘Het perk was schoon en rondom<br />

opgetimmerd te midden het bosch’. Bij De Vos is het intussen een drukte van<br />

jewelste: een ‘orkest van vogels’, ‘geritsel en gekruip’ ‘op de heide’, in ‘kreken en<br />

moeren’. Streuvels laat ‘knoteren’ en ‘rullen’ (mopperen) over ‘heel Vlanderen’.<br />

Iedereen uit zijn ongenoegen over de vos. De leeuwerik, bij De Vos ‘die klimmend<br />

zijn refreintje zong, liet zich al vloekend … dedzju, dedzju, dedzju …! als<br />

een steen naar beneden vallen en alle vogels zwegen een tijdje.’ Ook Streuvels<br />

laat nog, voor het rechtsgeding begint, wolf, beer en kater hun gevoelens uiten.<br />

Amand de Vos blijft dus, zoals Streuvels doet, uitgebreid verwijlen bij wat<br />

zich in het oorspronkelijk verhaal tot enkele verzen beperkt. Uiteraard zijn er<br />

heel wat verschillen, maar bij beiden deinen de eerste verzen van Van den vos<br />

Reynaerde uit tot een paar bladzijden. Natuur en personages kri<strong>jg</strong>en nog voor<br />

het verhaal begint heel wat meer aandacht. Beiden scheppen een ‘landelijke<br />

sfeer’ waaruit het verhaal zich zal ontwikkelen. De Vos betrekt er heel wat<br />

meer groen en dieren bij (muggen en vlinders inbegrepen, om nog te zwi<strong>jg</strong>en<br />

van slangen en adders en sprinkhanen die hij laat krinkelen en kruipen) waar<br />

Streuvels meer een portie volkse politieke overwegingen in de dierenbreinen<br />

aan bod laat komen (‘Nu zou alles recht en in zijn haken gesteld worden, de<br />

kleintjes en de braven zouden hun deun en hun loon kri<strong>jg</strong>en’). De Vos liet zich<br />

duidelijk door Streuvels inspireren. Beiden voegen aan het verhaal een extra<br />

poëtische toets toe.<br />

~ 262 ~

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!