27.12.2012 Views

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

~ 259 ~<br />

Tiecelijn <strong>24</strong><br />

worden gesteld. ‘De levenswijsheid in deze fabels vervat,’ schrijft hij, ‘kunnen<br />

in de huidige stuurloze maatschappij waarin we verzeild zitten, aansporen tot<br />

een vergelijk en tot nadenken stemmen.’ Aanvankelijk ziet hij het Reynaertverhaal<br />

als een fabel, maar in de lezing over Van den vos Reynaerde maakt hij<br />

een duidelijk onderscheid tussen dierenfabel en dierenepos. ‘Een dierenfabel is<br />

een vertelling,’ zo luidt het dan, ‘meestal een kort verhaal, en een dierenepos is<br />

een lang verhalend gedicht, waar de dieren de helden van zijn. Eén dier staat<br />

centraal en is de hoofdheld.’ Niets nieuws onder de zon in feite en bovendien<br />

in overeenstemming met de toen heersende opinies. In het epos halen dieren<br />

‘mensentoeren’ uit (een goed gekozen woord, MR). De verteller laat dieren<br />

denken en doen, oordelen en spreken, handelen en wandelen als mensen. Aanvankelijk<br />

alleen ‘om te lachen’, later ‘meer satirisch’ bedoeld, een ‘bespotting<br />

van het ganse menselijke geslacht of mistoestanden uit een bepaalde tijd.’ De<br />

ver gedreven ‘vermenselijking’, zegt hij, maakt het grote onderscheid uit tussen<br />

fabel en epos. Het Reynaertepos is een strijd tussen de feodale wereld en de opkomende<br />

Vlaamse burgerij waarbij ‘de hersens sterker blijken dan de spieren’<br />

en waar het streven naar vrijheid om de hoek komt kijken. Hij ziet daarbij een<br />

duidelijke gelijkenis met de strijd die Vlamingen moeten voeren om een stem<br />

te kri<strong>jg</strong>en in het Belgische staatsbestel. De Vos volgt daarin een typische reflex<br />

als zou de Reynaert een weerspiegeling zijn van de Vlaamse volksaard.<br />

De Vos verbindt het verhaal ook met de eigen streek. Wat mij opvalt is<br />

zijn uitweiding over het Wase Kluize. ‘Ten westen van Kriekeputte ligt Kluize<br />

(oude naam Clusa), ter Kluizen, grondgebied St. Gillis. Herhaalde malen doet<br />

Reynaert zich voor als kluizenaar of heremiet. Zonder twijfel is Reynaert een<br />

schijnheilige heremiet of prior van het afgelegen Kluize geweest. Vanuit Kluize<br />

ging Reynaert, als vos dan, kippen roven te Zalegem. Dat de kluizenaar of prior<br />

van Kluize vrouw en kroost had, zou niet verwonderlijk zijn in de twaalfde<br />

eeuw.’ Hiermee verwijst hij naar de studies van pater Stracke en broeder Aloïs,<br />

maar hij vervlecht en accentueert hierbij ook eigen inzichten.<br />

Naast korte bijdragen over Hulsterlo en Kriekeputte, duidelijk geïnspireerd<br />

op de studies van broeder Aloïs, valt verder ook een verzameling Spreekwoorden<br />

over Reinaert op, zoals: ‘Hij heeft van de vos gegeten of hij heeft vossenmelk gedronken’;<br />

‘Hij is zo vroom als de vos die naar het kippenhok zoekt’; ‘Een vos is<br />

zo lang zijn kost waard tot de bontverkoper met zijn vacht pronkt’; ‘Twee kwade<br />

vossen bijten elkaar niet’; ‘Wanneer op Lichtmis de zon op het misboek schijnt,<br />

dan kruipt de vos nog binnen zes weken in zijn hol’; ‘De vos ruilt wel van baard,<br />

maar niet van aard’; ‘De vos kan wijs worden maar nooit niet braaf ’; ‘Ik versta je

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!