27.12.2012 Views

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

~ 235 ~<br />

Tiecelijn <strong>24</strong><br />

De bewerker is hier uitvoeriger dan zijn voorbeeld. Macho volstaat met: ‘Ci commence<br />

le liure des subtiles hystoires et fables de Esope.’ 61 Deze breedsprakigheid<br />

zien wij ook terug in de promythia en epimythia. 62 In de korte proloog, slechts<br />

dertien regels lang, wordt de eventuele koper niet alleen opgeroepen om dit boek<br />

toch vooral aan te schaffen, maar komt hij ook te weten dat in dit boek niet alleen<br />

de fabels van Esopus, maar ook bijdragen van Avianus, Alfonsus en Poggio te vinden<br />

zijn. Aansluitend volgt de levensbeschrijving van Esopus. Deze bestaat uit 28<br />

hoofdstukken, elk voorzien van een opschrift, waarin summier wordt aangegeven<br />

wat er in het hoofdstuk gebeurt, en een houtsnede. De levensgeschiedenis neemt<br />

53 pagina’s in beslag en vormt daarmee een kwart van het boek.<br />

In acht boeken volgen dan de fabels en de anekdotes. Elk boek, op boek 5 en<br />

8 na, wordt voorafgegaan door een inhoudsopgave. Boek 1 en 2 openen met<br />

een proloog. Het gehele boek wordt afgesloten met een kort nawoord en een<br />

colofon. In twee regels wordt de lezer aanbevolen de goede lessen uit dit boek<br />

te onthouden en ervan te profiteren. 63<br />

Zoals ons bekend is bij andere uitgaven, bijvoorbeeld bij de vertaling van de<br />

Dialogus creaturarum, 64 volgt de bewerker zijn bronnen niet slaafs na. Hier en<br />

daar is de tekst aangepast ten opzichte van de gebruikte bronnen. De fabel<br />

wordt in de editie van Leeu voorafgegaan door een promythium en afgesloten<br />

met een epimythium. Macho begint een fabel met een opschrift waarin hij de<br />

protagonisten noemt. De moralisatie komt in het epimythium en is korter dan<br />

in de uitgave van Leeu. De bewerker van de Esopus combineert per fabel het<br />

promythium met de titel. Als voorbeeld hier fabel dertien uit het vierde boek:<br />

De zieke ezel en de wolf.<br />

Die derthiende fabule is vanden ziecken Ezel ende vanden wolue<br />

Nemmer- / meer en salmen eenighen boosen ofte quaden mensch eenich<br />

gheloue toe scri / uen Ghelijck alsmen zien mach by deser fabulen<br />

HEt was een wolf die welck eenen ziecken Ezel vandende was den<br />

welcken / hi begonste te tasten vraghende aldus Mijn lieue broeder<br />

waer doetet dy / wee Ende die Ezel seyde hem. daer du my tastes<br />

Ende die wolf die manier makende / of hi hem hadde willen vertroosten<br />

ende visiteren begonste den Ezel te drucken ende te per / sen ter<br />

doot toe ende daer na te eten Ende daer om en salmen inden flatterers<br />

gheene / gheloue setten want si segghen dicwijlen goet metten monde<br />

Ende draghen int / herte eenen valschen gront (cursiveringen hr). 65

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!