27.12.2012 Views

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

~ 229 ~<br />

Tiecelijn <strong>24</strong><br />

en 22 fabels. De indeling van deze in totaal 82 fabels lijkt willekeurig. De groepen<br />

zijn niet gewijd aan een of andere soort ondeugd, zoals hebzucht, heerszucht,<br />

sluwheid, gewelddadigheid of luiheid, en ook is niet een dier de centrale<br />

figuur in een groep. 41 Van deze verzameling zijn twee redacties overgeleverd: de<br />

als slordig omschreven Romulus vulgaris of Recensio gallicana en de betere versie<br />

Recensio vetus. 42 Vincent van Beauvais (circa 1190-1264) heeft enkele fabels<br />

bewerkt uit de Recensio gallicana en opgenomen in zijn Speculum historiale 43 en<br />

Speculum doctrinale. 44 Naast de al genoemde werken is er ook nog een versie in<br />

proza uit de elfde eeuw overgeleverd: de Romulus Nilantinus, genoemd naar de<br />

latere uitgever Johann Friedrich Nilant (1680-1757). Deze bundel bevat een<br />

selectie van 50 fabels uit de Romulus-traditie en ligt ten grondslag aan de volkstalige<br />

fabeloverlevering. Deze kent twee stromingen: de fabels van Marie de<br />

France en de fabeltraditie die verloopt via de Anonymus Neveleti.<br />

Rond 1170 vertaalde en berijmde Marie de France, een Anglo-Normandische<br />

dichteres, 102 fabels uit een Engels handschrift van begin twaalfde eeuw in het<br />

Frans: d’Ysopet. Hiervan zijn 40 fabels genomen uit de Romulus Nilantinus. De<br />

rest is ontleend aan mondeling overgeleverde fabels, inheemse dierverhalen,<br />

sprookjes, oosterse parabels, anekdotes en kluchten. Er zijn in haar fabelverzameling<br />

invloeden terug te vinden van de achtste-eeuwse Arabische fabelcollectie,<br />

de Kalilah wa-Dimna. Van deze Arabische fabels zou Marie de France<br />

kennis hebben genomen toen zij op reis was in Engeland. 45<br />

In de elfde en twaalfde eeuw is er intensief contact tussen de Arabische en<br />

West-Europese cultuur. Eén van de tussenpersonen is hierbij voor de fabeloverlevering<br />

belangrijk. In 1106 bekeerde de jood Moses Sephardus (voor<br />

1075 - na 1130) zich tot het christendom. Hij was arts van Alfonsus, de koning<br />

van Aragon. Omdat hij op de feestdag van Petrus en Paulus (29 juni) gedoopt<br />

werd en koning Alfonsus daarbij als peetvader optrad, noemde hij zich<br />

Petrus Alfonsus. Hij was naast arts ook sterrenkundige. Hij verbleef een tijd<br />

in Engeland en was daar de geneesheer van Hendrik I (circa 1068-1135). Hij<br />

schreef een literair werkje, de Disciplina clericalis, waarin naast gelijkenissen en<br />

raadgevingen van filosofen, gedeeltelijk overgenomen van de Arabieren, vertelsels,<br />

gedichten en fabels zijn opgenomen. Sommige van deze verhalen zijn afkomstig<br />

uit de Kalilah wa-Dimna, een serie dierenverhalen die via het Perzisch<br />

teruggaan op de Sanskriet-tekst Pantsjatantra. Daarin komen verhalen voor<br />

over bijvoorbeeld de leeuw, die optreedt als de koning der dieren. Deze verhalen<br />

genoten grote bekendheid en werden onder andere gebruikt in preken en<br />

traktaten. Ze zijn terug te vinden in de Fabulae van Odo van Cheriton (circa

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!