27.12.2012 Views

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Tiecelijn <strong>24</strong><br />

Nederlandse fabelverzamelingen om zo een indruk te kri<strong>jg</strong>en van wat de middeleeuwse<br />

en vroegmoderne auteurs in de teksten zelf over het begrip fabel<br />

te melden hadden. 16 Zij kwam tot de conclusie dat er in de zes bundels geen<br />

vastomlijnde omschrijving van het genre is terug te vinden. Fabels kunnen de<br />

lezers wat leren; dit komt terug in alle onderzochte fabelbundels. De lessen uit<br />

de fabels kunnen het zelfinzicht vergroten, waardoor men beter in staat is een<br />

deugdzaam leven te leiden, in de hoop op een plaats in de hemel. Vaak wordt<br />

vermeld dat fabels dierlijke, sprekende personages ten tonele voeren en dat fabels<br />

vermakelijk en ontspannend zijn. Hierdoor wordt de les, die er in verwerkt<br />

zit, beter begrepen en onthouden. 17<br />

Het Groot Woordenboek van de Nederlandse Taal sluit aan bij de laatmiddeleeuwse<br />

opvattingen over de fabel: ‘een korte moraliserende vertelling waarin<br />

dieren of dingen als handelende personen optreden.’<br />

In de Esopus treffen we behalve fabels met dieren of dingen ook fabels aan<br />

waarin mensen als personages voorkomen die met elkaar een dialoog aangaan.<br />

Schippers merkt hierover op dat wij dit naar moderne maatstaven anekdotes<br />

zouden noemen. Zij gebruikt de term anekdote ‘om een breed scala aan verhalende<br />

teksten aan te duiden waarin uitsluitend menselijke personages optreden<br />

die uitsluitend menselijke beslommeringen tot onderwerp hebben. Vaak is er<br />

sprake van een probleem of conflict, dat op een verbazingwekkende of slimme<br />

manier opgelost wordt. Naar middeleeuwse standaard kunnen ook fabels onder<br />

deze omschrijving vallen.’ Zij hanteert de term anekdotes in dit verband<br />

alleen om de moderne opvatting waarin een duidelijk onderscheid tussen fabel<br />

en anekdote verondersteld wordt, weer te geven. 18<br />

Fabels: zeer oude verhaaltjes met een moraal<br />

Het is niet duidelijk waar de fabels vandaan komen. Mogelijk zijn ze in een grijs<br />

verleden ontstaan in India en vanaf circa 1500 voor Christus uit Mesopotamië<br />

via de omringende landen over heel Europa verspreid. 19<br />

Bij de Grieken waren fabels al vroeg populair. Ze werden gebruikt in redevoeringen,<br />

gedichten en tragedies. Hesiodus (achtste eeuw v. Chr.), Archilochus<br />

(circa 680 - circa 645 v. Chr.), Aeschylus (circa 525-456 v. Chr.) en Sophocles<br />

(496-406 v. Chr.) verwerkten deze fabels in dichtvorm, Herodotus (circa 485 -<br />

circa 425 v. Chr.), Plato (circa 427-347 v. Chr.) en Aristoteles (384-322 v. Chr.)<br />

in proza. 20<br />

~ 222 ~

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!