27.12.2012 Views

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Tiecelijn <strong>24</strong><br />

Verder laat Meester Smyters ons weten dat Esopus een ‘langzame, onbequame<br />

sprake’ heeft. Dit betekent dat hij, naast alle andere gebreken, ook nog<br />

stottert en dit vinden wij, evenals de bult, niet terug in de Esopus. Ook hier<br />

brengt de editie van Steinhöwel opheldering: ‘lingua tardus atque blactero’<br />

(hij was traag van tong en stotterde). Maar bij Macho lezen we dat hij ‘ne<br />

sauoit parler’ (niet kon praten). Leeu houdt wat de beperking van de spraak<br />

betreft zijn Franse voorbeeld aan. In de Esopus kan hij aanvankelijk niet praten,<br />

maar kri<strong>jg</strong>t hij, na bemiddeling van een priester die door Esopus geholpen<br />

was, zijn spraakvermogen van de godin van de gastvrijheid. In het boek<br />

van Meester Smyters raakt hij, in navolging van Steinhöwels, zijn gestotter<br />

kwijt. 11<br />

De toevoeging dat hij aan zijn zwart uiterlijk zijn naam ontleent, ontbreekt<br />

zowel bij Steinhöwel als bij Macho. Ook in de editie van Leeu komt deze etymologische<br />

verklaring niet voor. Meester Smyters heeft hoogstwaarschijnlijk<br />

een editie van Johannes Frobenius (circa 1460-1527) voor zich gehad. In de<br />

tweetalige editie (Grieks en Latijn) van Frobenius (geraadpleegd werd de editie<br />

uit 1517) staat dat hij naast al die andere kenmerken ook zwart was en<br />

dat hij daaraan zijn naam ontleende: ‘niger, unde et nomen adeptus est. Idem<br />

enim Aesopus, quod aethiops’ (zwart, waarom hij ook zijn naam verkreeg.<br />

Dezelfde (naam is) Aesopus, wat de man met het donkere gezicht betekent). 12<br />

Bij Steinhöwel treffen we wel aan dat hij zwart is: ‘nigro colore’. Dit kenmerk<br />

ontbreekt bij zowel Macho als Leeu. Tot zover de toelichtingen op het citaat<br />

van Meester Smyters.<br />

Van Duinkerken laat de inleiding in hoofdstuk 3 geruisloos overgaan in de<br />

levensgeschiedenis van Esopus. In dertien hoofdstukken (de Esopus doet dit<br />

in 28 ‘hystorien’) vertelt Van Duinkerken het avontuurlijke, maar fataal aflopende<br />

leven van Esopus. Hij parafraseert het, zoals dat te lezen is in de Esopus,<br />

maar voegt er passages aan toe en levert direct commentaar in de verhalen. Zo<br />

passeren midden in de verhalende tekst onder anderen Jacob van Maerlant en<br />

Bilderdijk de revue. 13 Van Duinkerken refereert in zijn essay vaak aan edities<br />

zonder zich te verantwoorden voor zijn bronnen. Gezien het citaat moet hij<br />

een editie van Meester Smyters voor zich gehad hebben. Ook vermeldt hij dat<br />

hij aan een editie van Steinhöwel ontleent, maar zonder de precieze vindplaats<br />

aan te geven.<br />

Alles bij elkaar levert het een aardig en lezenswaardig verhaal op, maar het<br />

is (onder andere door het ontbreken van nauwkeurige bronvermeldingen) onbruikbaar<br />

voor verder literair-historisch onderzoek.<br />

~ 220 ~

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!