27.12.2012 Views

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

~ 193 ~<br />

Tiecelijn <strong>24</strong><br />

als hij hem met kippen verzadigt (A 1606-1609), al die elementen ontbreken in<br />

Le jugement de Renart.<br />

De auteur gebruikt de hagiografische topos ‘slaaf van haar of zijn buik’ evenwel<br />

niet om de ascetische Reynaert scherp af te zetten tegen zijn vraatzuchtige<br />

tegenstanders. Reynaert is net zo vraatzuchtig als zij en zeker geen asceet. Dat<br />

blijkt overduidelijk na zijn biecht: hij kan zich niet bedwingen (A 1728) en<br />

zijn bloeddorst is als het ware zijn tweede natuur (A 1729). Wel ontspringt<br />

hij telkens de dans en daardoor onderscheidt de auteur hem scherp van zijn<br />

tegenstanders: zij lopen in de val en hij niet.<br />

Reyaert spiegelt Isegrim, Bruun en Tibeert onbeperkt en ongeremd genot voor:<br />

honing om meer dan zeven jaar van te smullen (A 604), zo veel vette muizen dat<br />

een wagen ze niet kan dragen (A 1125), vette kippen in overvloed (A 1620). Die<br />

hyperbolen ontbreken in Le jugement de Renart. Honing, muizen en kippen in<br />

reuze hoeveelheden waarvan je kan blijven smullen, dat verwijst naar de hagiografische<br />

topos van de ‘wonderbaarlijke vermenigvuldiging’.<br />

Van de wonderbaarlijke vermenigvuldiging vinden we in de Legenda aurea het<br />

volgende voorbeeld:<br />

Er kwam een tijd waarin ernstige hongersnood het hele bisdom van<br />

Sint-Nicolaas zo hard trof dat niemand meer te eten had. De man<br />

Gods hoorde op een gegeven moment dat er schepen beladen met<br />

tarwe in de haven hadden aangelegd. Meteen ging hij naar de waterkant<br />

om de zeelieden te vragen of ze met ten minste honderd schepel<br />

per schip de hongerige bevolking te hulp wilde komen. ‘Dat durven<br />

we niet, vader,’ antwoordden ze, ‘want de lading is in Alexandrië afgewogen<br />

en we moeten alles afleveren bij de graanpakhuizen van de<br />

keizer.’ ‘Doe nu wat ik zeg,’ sprak de heilige, ‘dan beloof ik jullie uit<br />

de kracht van God dat bij de keizerlijke invorderaar zal blijken dat<br />

jullie niets tekortkomen.’ Aldus geschiedde. Ze leverden evenveel<br />

tarwe af bij de ambtenaren van de keizer als ze in Alexandrië hadden<br />

ingenomen. Ze vertelden over het wonder en loofden God in<br />

zijn dienaar hemelhoog. De man Gods verdeelde het graan al naar<br />

gelang ieders behoefte en wel zo dat er op miraculeuze wijze twee<br />

jaar lang niet alleen genoeg was om van te eten maar dat er ook nog<br />

een overvloed aan zaaigoed was. 14<br />

De auteur van Van den vos Reynaerde zet de hagiografische topos ‘wonderbaarlijke<br />

vermenigvuldiging’ op zijn kop. Reynaert spiegelt zijn slachtoffers

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!